INFORMATIE OVER EN BESCHOUWINGEN BIJ DE ISLAM
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html


http://www.wijblijvenhier.nl/ http://www.islam-fr.com/modules/news/index.php?storytopic=0 http://www.islamonline.net/SiteDirectory/English/index.asp http://www.risallah.com/      

 Koran

- BUITELAAR, Maria Wilhelmina. De Koran. Ontstaan, interpretatie en praktijk. Muiderberg: Coutinho 1993 € 10 8vo, pp. 129. Paperback. Geïllustreerd. Lit. opg. *Uit de reeks: Publikaties van de Nederlandse Vereniging voor de Studie van het Midden-Oosten en de Islam; nieuwe reeks, nr. 12. . 220 gram. Zie webpagina's : http://nl.wikipedia.org/wiki/Marjo_Buitelaar .
- LJAMAL Abdelilah , Inleiding tot de studie van de koran . Ontstaansgeschiedenis en methodes van de koranexegese , Meinema , - ISBN 9021139987 - Prijs: ca. ? 16.00 .

- Streven, januari 2003 , De pijnpunten van de islam door Remi Hauman
- Kering - jrg. 27 nr. 10 - december 2002, P 21 - IDENTITEIT EN DIVERSITEIT . SAMENLEVEN MET EUROPESE MOSLIMS IN INTERCULTUREEL PERSPECTIEF . Guido Deraeck
- In De Standaard van donderdag 5 december 2002 (blz. 6) staat een interview van Isa Van Dorsselaer met Bart Muyldermans over zijn keuze om moslim te worden.


Kering - jrg. 27 nr. 10 - december 2002, P 21 - IDENTITEIT EN DIVERSITEIT . SAMENLEVEN MET EUROPESE MOSLIMS IN INTERCULTUREEL PERSPECTIEF . Guido Deraeck

van de Koran Sajjid Qutb 550 BEF ( 13.63 Euro) De vrouw in de Sharia A.I.Doi 360 BEF ( 8.92 Euro) Het evangelie van Barnabas Barnabas 790 BEF ( 19.58 Euro) 0 BEF ( 0 Euro)In Europa leven voor het ogenblik meer dan 10 miljoen moslims. De meeste onder hen kwamen zich hier vanaf de jaren ‘60 vestigen als arbeidsmigrant. Ze kwamen vooral uit de Maghreblanden en Turkije. Sinds halfweg de jaren ’70 begin de jaren ‘80 is hun situatie sterk gewijzigd. In het midden van de jaren ’70 kwam er een migratiestop, maar via gezinshereniging en huwelijk konden er nog velen naar België komen. Van toen af vestigden de families zich definitief in Europa. Het perspectief van een mogelijke terugkeer naar het land van herkomst werd opgegeven.

Intussen zijn er ook andere moslimgroepen zich, al dan niet definitief, in West-Europa komen vestigen. Het gaat dan vooral om asielzoekers en vluchtelingen uit oorlogshaarden van Centraal- en Oost-Europa en uit de voormalige Sovjetrepublieken: Bosniërs, Kosovaren, Albanezen, islamitische minderheden uit Oezbekistan, Kazakstan, e.a.

Terug ,
Jamila Hamddan Lachkar , Marokkaanse, journaliste, gemeenteraadslid te Mechelen, docente aan CIMIC (Mechelen) over Marokkaanse beleving van wel- en onwelzijn. Zij stond op de 7de plaats van de lijst van de CVP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 (in 2000 was ze 28 jaar). Ze stond in 1999 op de lijst van het arrondissement Mechelen-Turnhout voor het Vlaams Parlement en behaalde 2981 voorkeurstemmen. Kruisveldstraat 17, 2800 - Mechelen.
In De Standaard van donderdag 5 december 2002 (blz. 6) staat een interview van Isa Van Dorsselaer met Bart Muyldermans over zijn keuze om moslim te worden.
Vandaag eindigt de ramadan: Bart Muyldermans (31) over moslim zijn. In de ogen van Allah

"Je zult het zien, ze zullen je proberen te bekeren", kreeg Bart te horen, toen hij trouwde met de Marokkaanse Jamila. Bart werd moslim. "Omdat ik het wilde. Op zondag staan er meer mensen bij de bakker dan er in de kerk zitten. Maar als ik op vrijdag in de moskee ga bidden, weet ik dat op dat moment duizenden mensen hetzelfde doen. Dat is zo intens.”
 
DE etalages van Marokkaanse bakkers liggen vol verlokkingen nu. Zij puilen uit met gebak dat er alleen in de ramadan is. Chabakkia, bijvoorbeeld, met honing. Mijn schoonfamilie kan de hele dag lekkernijen staan maken waarvan je gaat watertanden. Maar ze blijven eraf, tot na zonsondergang.~ Dat doorzettingsvermogen, voor hun geloof, was het eerste wat ik zo mooi vond.”
Bart Muyldennans (31) was zeventien toen hij Jamila Hamddan Lachkar voor het eerst zag in Cascade, een Mechels café. „Ik had altijd een voorliefde voor het exotische.” Hij vond alles wat zij deed mooier en belangrijker dan wat Vlaamse meisjes deden. Maar liefde voor een Belg was doodzonde voor Jamila’s Marokkaanse ouders. Ze kwamen niet naar hun huwelijk, tien jaar later.
„Je zult het zien, ze zullen proberen je te bekeren”, had Bart te horen gekregen. Bart werd moslim. „Omdat ik het wilde. Dat Jainila’s ouders me nadien beter aanvaardden, was mooi meegenomen. ~Maar ik ben alleen voor mezelf moslim.” Jamila: „Onze relatie is woelig geweest, ook onder de druk van anderen. Na Barts bekering werd hij aanvaard. Het werd rustiger.”
„Het was tijdens de ramadan dat ik voor het eerst mijn schoonouders heb ontmoet”, vertelt Bart. „De ramadan is een tijd van verzoening, het was voor hen gemakkelijker die stap dan te doen. Ze verwelkomden me als een oude vriend. De kloof was enorm: eerst een buitenstaander, dan zo’n onthaal. Maar ik heb me er volledig aan overgegeven.” Ramadan was voor Bart al 1anger een magische periode. "Ik hield meteen van het gevoel van samenhorigheid, van verbondenheid. Als ik vast, voel ik het knagen. Niet alleen de honger. Ik denk aan andere dingen dan anders. Aan kinderen vooral, hongerende kinderen. Vasten brengt bezinning, verdieping;"  „Mijn vader is heel gelovig. Als kind ging ik met hem elke zondag naar de mis. Hij gaf catechese voor het vormsel en ik hing er vaak rond, maakte mee muziek Tijdens de Goede Week op school, als de meester vertelde over Jezus, zat ik met open mond en ingehouden adem te luisteren.” „In mijn puberteit verwaterde het. Altijd toch? Ik had een gewoon leventje — uitgaan, fun maken. Is dit het, dacht ik. Het hoorde niet bij mij. Ik begon te zoeken. En toen ik Jamila leerde kennen, begon ik te voelen wat ik miste. Ik geloof in een soort voorbestemming, ja.” ,,Als katholiek sta je alleen. Wat je gelooft, is niet populair. Er staan op zondag meer mensen bij de bakker dan er in de kerk zitten. Als ik op vrijdag in de moskee ga bidden, weet ik dat op dat moment duizenden mensen hetzelfde doen. Het gevoel dat je opgenomen wordt, is zo intens.”
„In de moskee maak ik mezelf leeg, zet ik alles op een rijtje. Als ik weer buiten kom, zijn mijn batterijen opgeladen. Kerkdiensten missen die intensiteit. Liedje zingen, verhaal vertellen. Maar wat heb je eraan gehad? Als kind ben ik eens naar een liturgische mis geweest. In het Latijn. Dat gaf zo’n focus. Alsof je werd opgetild in hogere sferen.”
„Het leven hier is zo vlak. Alles kan. Niemand weet welke normen er zijn, of maalt erom. Christelijke waarden als solidariteit, samenhorigheid, we zijn er allemaal mee opgegroeid. Maar als een bedelaar voor de deur staat, halen we onze neus op. Alleen het eigenbelang lijkt te tellen.”

"VOOR MOSLIMS IS DE ISLAM HIER EEN HOUVAST, DE OVERLEVINGSSTRATEGIE VAN EEN GEMEENSCHAP DIE NIET ECHTWELKOM IS”

„Solidariteit, respect voor ouders, liefdadigheid, gastvrijheid: bij de moslims betekenen die woorden nog iets. Hun leven is erop gebouwd. Bij Belgen komt het altijd op de tweede plaats. Ik ken weinig Vlaamse gezinnen waar grootvader, vader en zoon samen dingen doen. Ik geniet daarvan.”
Jamila: „Ook in Marokko is er een groeiende trend naar individualisering en is er een kloof tussen arm en rijk. Waar rijk niets aan doet. Hier beleven onze Marokkaanse ouders hun godsdienst veel sterker. Het is een houvast, de overlevingsstrategie van een gemeenschap die niet echt welkom is. Hoe dan ook, solidariteit betekent bij moslims nog iets.”
Ze had de indruk dat Bart in het begin de islam idealiseerde. „Hij is een romanticus. Hij is optimistisch en wil in alles het goeie zien. Maar hij beleeft het gewoon anders. Hij gaat meer naar de zuivere religie. Het lijkt wel of hij in trance geraakt”
Bart: „Als je bidt en je sluit je ogen, kijk je recht in de ogen van Allah.”
„Ik had altijd al een hekel aan systemen”, zegt Bart. Daarom voelt hij zich goed in een godsdienst als de islam, zonder hiërarchie. „Als mensen te veel geloven wat mullah’s zeggen, gaat het fout. Ik ben tegen voorgeschreven wetten, want zo vergiftig je een godsdienst.”
„Ik interpreteer de koran op mijn manier. Niet letterlijk, maar aangepast aan de samenleving van nu. Ik moet recht in mijn schoenen gaan als ik tegenover Hem sta. Een ander moet mijn rekening niet maken. Als nieuwkomer heb ik het voordeel dat ik het kan bekijken zoals ik wil. Ik ben er vrij in.”
„Ik schrok wel toen ik de koran voor het eerst las. Er zit zo’n strijdlust in. Maar de islam is het verhaal van een man die zijn volk wilde bevrijden in barslechte tijden, die iets in gang zette waaraan mensen zich konden vastklampen. Dat is de context, niet de essentie.”
Eigenlijk, stelde hij met zijn vader vast, gaapt er geen kloof tussen bijbel en koran. „Mijn vader stond heel open tegenover mijn bekering. Mijn moeder niet Jongen, steek daar je tijd toch niet in, zei ze. Zij had er nooit veel behoefte aan. Met mijn vader heb ik gezien hoeveel onze religies gemeen hebben. Het is vooral de beleving die anders is, en dat trekt me aan. Maar het zijn alleen de verschillen die benadrukt worden.”
,,AIs je altijd zegt dat iets slecht is, geloven mensen dat ook. De media berichten over Afghanistan of Nigeria. Dat mag. Dat moet. Hoe extremisten de islam misbruiken voor politieke doeleinden, vind ik stuitend. Maar je mag niet veralgemenen. 11 september is de islam niet. Er is een ander gezicht. En dat komt nooit aan bod.’
,,Vermeld de reactie van Abou Jahjah die fulmineert tegen een film die hem als moslim niet zint. Maar zet daar alstublieft andere stemmen tegenover. Want ze zijn er, gematigde, nuchtere moslims. Met een eenzijdig plaatje vraag je om problemen. De kloof tussen de gemeenschappen wordt zo alsmaar groter, de verzuring bijtender.”
,Bij Belgen is er te weinig begrip, te veel veroordeling. De koran verkoopt sinds 11 september als zoete broodjes. Maar ik krijg het gevoel dat ze dat vooral doen omdat er voor hen een dreiging uit spreekt. Alsof ze eens misdaadroman kopen. Er wordt geen moeite gedaan om te begrijpen waarom moslims leven zoals ze leven.”
„Maar moslims kijken ook te weinig naar bulten, hé. Ze kunnen ook weinig verdraagzaam zijn — ook tegenover andere moslims. Ze zitten vast in schema’s en ze zijn bang. En dan komt dat strijdlustige van de islam boven. Als ze in het nauw worden gedreven, sluiten ze de rangen.”
„Dat ik naar de moskee kom, waarderen ze enorm. Het geeft hun het signaal dat er mensen willen praten. Praten, dat moeten we doen. Niet op zo’n cliché-theeceremonie. Maar echt, langdurig en op niveau. Met goeie communicatie los je veel op.”
„Ik heb lang getwijfeld voor ik me bekeerde. Maar zodra ik gekozen had, heb ik niet meer teruggekeken. Het is zoals met Jamila. Zodra ik voor haar gekozen had, heb ik haar niet meer losgelaten. Ze hield zich afzijdig bij mijn zoektocht dus heb ik haar neef om uitleg gevraagd.”

,,VOOR MOSLIMS BETEKENEN SOLIDARITEIT,. RESPECT VOOR OUDERS, LIEFDADIGHEID, GASTVRIJHEID NOG IETS. HUN LEVEN IS EROP GEBOIJWD. BIJ BELGEN KOMT HET ALTIJD OP DE TWEEDE PLAATS”

„Ik ging naar de Grote Moskee in Brussel. Waarom kom je’, vroeg de imam. Ik vertelde van mijn zoektocht. Voel je je nietig’, vroeg hij. ‘Geloof je dat alles opgetekend staat, maar dat je het zelf wel moet invullen?. Geloof je in de profeten, Abraham, Mozes, Jezus, Mohammed?’ Ja, zei ik. ‘Dan ben je al moslim’, antwoordde hij?’
Met de hulp van Jamila's neef heb ik dan de geloofsbelijdenis vanbuiten geleerd. "Ik geloof in Allah als de Oppermachtige en in Mohammed, Zijn Profeet." Ik sprak ze uit in de Grote Moskee, in aanwezigheid van vier andere moslims. Mijn bekering werd geregistreerd. Ilias is mijn islamitische naam, omdat ik dat mooi vond.
Maar voor familie en vrienden ben ik gewoon Bart.”
Hij gaat elke week naar de moskee, als hij kan. „De gebeden heb ik vanbuiten geleerd. Maar ik vind het spijtig dat we de boodschap niet kunnen horen in het Nederlands. Ik heb veel respect voor onze imarn. Maar ik ben toch voorstander van imams die in België zijn opgeleid, die de taal spreken, en die de maat van het leven van mensen hier kennen.”
Jamila bemoeide zich niet met Barts spirituele queeste. „Hij moest zijn eigen weg zoeken. Ik wou niet dat hij beïnvloed werd door mijn visie, die kritischer is. Als hij zich zo goed voelt, wil ik dat niet afpakken.”
„Bart heeft weinig wortels in de gemeenschap. Hij heeft mijn familie. En hij praat er met hen ook niet vaak over. Maar ik ben erin opgegroeid. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe groot het verschil kan zijn tussen het ideaal en de praktijk. Het heeft me kritischer gemaakt.”
„Ik heb gezocht, naar wat traditie is, en wat geloof. Ik heb uren in bibliotheken gesleten, lessen islamologie gevolgd aan de universiteit. Ik wilde zien of mijn opvoeding bevestigd werd, of mijn eigen idee. En ik heb gemerkt dat wat doorgaat voor zuivere islam niet zo zuiver is.”
„Ik ben een sterke, geëmancipeerde vrouw. En ik ben gelovig. Maar ik heb moeten vechten om te zijn wie ik ben. Het is me niet altijd in dank afgenomen, nog steeds niet. Door die ervaringen neem ik meer afstand van wat er in naam van Allah wordt gepredikt.”
Bart bezwoer Jamila dat zijn geloof geen gevolgen zou hebben voor hun relatie. Hij ziet alleen gevolgen voor zichzelf. ,,Ik ben gaan relativeren. Ik kan gemakkelijker keuzes maken, ik voel sneller wat fout zit, en wat goed." Maar Jamila was er eerst niet gerust op. „Ik had een beetje schrik voor, wat hij zou lezen en vinden. Maar hij weet wie ik ben. Ik heb gekozen voor dit leven, en hij steunt me daarin. Hij vindt me een voorbeeld voor andere moslimvrouwen.”
„Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om Jamila bijvoorbeeld te vragen om een hoofddoek te dragen”, zegt Bart. „Ik zou soms graag zien dat ze meer thuis was voor haar gezin, haar familie. Maar zij maakt haar keuzes. Ze heeft haar werk, haar engagement als gemeenteraadslid. Als ik haar zou dwingen, ben ik haar kwijt. Ik wil dat ze zich goed in haar vel voelt."’
Hét is bijna zonsondergang, tijd voor de melk’ en de dadel waarmee moslims de vasten breken. „Dit jaar is het niet zo druk, niet zo feestelijk.” Jamila vast niet mee. Na een meniscustransplantatie moet ze zware pillen slikken. „Op mijn werk kan ik er heel open over zijn!’, zegt Bart. „Mijn colilga's letten erop dat ze niet te veel praten over eten en ze bieden niets aan. Ze zijn het gewend, er werken veel allochtonen.”
Op de achtergrond kraait hun tweejarige zoontje Redouan met het gedartel van Bambi op video. ,,Redowah is de islamitische Sint-Pieter. De imam was dolenthousiast toen hij de naam hoorde.” Redouan zal naar een school gaan waar hij islamonderwijs krijgt. „Ik wil hem dat fundament meegeven. Maar hij moet op school ook kunnen kennismaken met het katholicisme.”
„Een schoonbroer zegt soms, als ik hem uitnodig voor de moskee: Kom nou, Bart, we deden toch maar alsof. Opdat jij zou kunnen trouwen. Stel dat Jamila en ik uit elkaar zouden gaan, ik zou toch moslim blijven. Die bekering, dat was voor mij geen formaliteit.
Terug ,

LITERATUUR
Terug naar het begin van de pagina

LINKS

Islam in het algemeen

Islam voor  kinderen
AHMADIYYA

Folder: Millennium boodschap - Ahmadiyya Muslim Association, Bait ur Raheem, Grotebaan 95, 3011 Kuringen (Hasselt). Tel. en fax: 011/35 29 20

De weg naar de waarheid
De wereld ontwikkelt zich snel in dit atoomtijdperk en lijkt te zijn verwikkeld in een race om te overleven. De mens heeft in de afgelopen eeuw wellicht evenveel ontwikkeling doorgemaakt als in de voorbije twee millennia. De technologische revolutie hoeft de mens in de ruimte gebracht en zelfs voet doen zetten op de maan. Ondanks deze geweldige ontwikkeling in kennis en wetenschap is de mens op geestelijk gebied dieper gezonken dan ooit tevoren het geval was, en dit geldt voor vrijwel de gehele samenleving. Weinigen lijken aan deze neerwaartse spiraal te ontsnappen. Het materiële succes is er niet in geslaagd vrede, gelijkheid en stabiliteit in de wereld te vestigen. De geschiedenis legt ervan getuigenis af dat als de mensheid in het verleden werd geconfronteerd met soortgelijke situaties, onze Schepper mensen deed opstaan om de wereld te redden. Mozes, Krishna, Boeddha, Zoaroaster, Confucius en Jezus hadden allen de taak de mensen in hun tijden in hun gebied te redden.

Licht
Meer dan 1400 jaren geleden deed God volgens verschillende geschriften, in het bijzonder de Bijbel, de profeet Mohammed (mogen vrede en zegeningen met hem zijn) opstaan als een universele profeet. Hij bracht een volmaakte leer in de vorm van de Heilige Qor’aan, een letterlijke openbaring van God, en hij onderwees dat niemand waardig is te worden aanbeden behalve Allah, en dat niets aan Allah gelijk is. Mohammed (vrede zij met hem) hielp de armen, bevrijdde slaven en gaf vrouwen dezelfde rechten als mannen. Hij vertelde zijn volgelingen geduldig en standvastig te zijn in moeilijke tijden en tot Allah te
bidden. Het was zijn missie om kwaad, ongelijkheid en onrechtwaardigheid uit te wissen en daarvoor goedheid en vroomheid in de plaats te stellen.

De weg voorwaarts
Zoals vroegere godsdiensten de neergang in deze eeuw voorspelden, zo voorspelden zij ook de glorie die erop zou volgen. Er zijn vele profetieën in verschillende godsdiensten die de komst van een geestelijke hervormer in de latere dagen voorspelden. Zulke voorspellingen vinden wij ook in het Nieuwe Testament. Dit roept echter de vraag op: waar is deze hervormer? In 1889 werd een stem gehoord in Qadian (India) van een man wiens naam Mirza Ghulam Ahmad was en die in overeenstemming met het goddelijke gebod er aanspraak op maakte de wereldhervormer te zijn die was voorbestemd op te staan in de Islam, in een volledige onderworpenheid aan de Heilige Profeet Mohammed (vrede zij met hem), de laatste wetgevende profeet. Hij zei dat Allah hem geopenbaard had dat hij de Beloofde Messias was, op wie de volgelingen van alle godsdiensten wachtten. Hij gaf de doelstellingen van zijn komst met de volgende woorden weer: “Ik ben hier om de wereld weer de weg te doen inslaan van rechtschapenheid en waarheid met door God gegeven kracht en om dwaling in het geloof en in daden recht te zetten.” Het was dus zijn missie om de waarheid die was vervat in alle godsdiensten weer nieuw leven te geven en om de leer van de Islam te doen herleven. Hierdoor zou hij het mensdom tezamen brengen en een altijddurende vrede vestigen. Onder goddelijke leiding stichtte hij de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap - een gemeenschap die steeds in omvang en kracht is toegenomen en die steeds actief is in het brengen van de boodschap van de Islam naar de uiteinden van de aarde.

De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap
De geschiedenis van godsdienstige herleving toont aan dat zo’n herleving niet plaatsvindt als een plotselinge gebeurtenis. Zij is integendeel een geleidelijk proces dat geduld, toewijding en opoffering nodig heeft. De vooruitgang van de Ahmadiyya Gemeenschap is gezegend door de instelling van het Kalifaat, het systeem van geestelijk leiderschap in de Islam. De gemeenschap doorloopt nu de gouden periode van de vierde Kalief, Hazrat Mirza Tahir Ahmad, die de eenheid van de AhmadiyyaMoslim Gemeenschap symboliseert. Hij ziet er op toe dat iedere stap die onder zijn leiding wordt gedaan in de juiste richting is. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap biedt u de ware Islam aan. Dit houdt het volgende in:

De Islam verwerpt de opvatting dat waarheid het monopolie is van één bepaald geloof, ras of volk. In plaats hiervan belijdt de Islam dat goddelijke leiding een algemene gave is die de mensheid heeft ondersteund in alle tijden en in alle delen van de wereld.

De Islam zet natuurlijke aandriften om in hoogstaande morele eigenschappen door een gepaste beheersing en leiding.

De Islam zegt dat het gezag dat gezagsdragers bezitten, moet zijn gebaseerd op vertrouwen en dat zij zich naar hun beste vermogen moeten kwijten van de
verplichtingen die dit vertrouwen met zich brengt en dat zij dit moeten doen in overleg met het volk.

De Islam regelt ook de rechten en plichten van werkgevers en werknemers. De werkgever moet de werknemer zijn loon onmiddellijk ten volle betalen en hij moet niet neerzien op zijn werknemers. De Islam spoort de werknemers aan om hun verplichtingen met eerlijkheid, zorg en ijver na te komen.

De Islam spoort de rijken aan voor de armen te zorgen. Zij dienen een vastgesteld deel van hun rijkdom af te staan om de behoeftigen te helpen.

De Islam leert de armen niet op de rijken jaloers te zijn omdat dit een belemmering kan zijn voor hun eigen ontwikkeling en succes. Het kan hen ook afhouden van waardering voor hun eigen talenten en vaardigheden die Allah hun heeft gegeven.

De Islam staat geen dwang toe bij de verspreiding van zijn eigen boodschap, en staat deze ook bij andere religies niet toe. Terrorisme, zelfs in naam van de meest edele motieven is volkomen in strijd met de Islamitische leer. De gangbare betekenis van het begrip Jihad is verkeerd. Letterlijk betekent Jihad het zich inspannen op de weg van God. De grootste en belangrijkste Jihad is de strijd tegen het eigen ‘ik’; de tweede Jihad is de inspanning: de boodschap van de Islam door prediking te verspreiden, en de derde Jihad is het treffen van defensieve maatregelen in het geval men met wapens wordt aangevallen voor de zaak van het geloof.

De Islam benadrukt de rechten van ouders en de verplichtingen die kinderen jegens hen hebben. De Islam eist dat echtgenoten achting voor elkaar hebben en draagt mannen in het bijzonder op hun vrouwen met vriendelijkheid te behandelen.

De Islam gelooft dat mannen en vrouwen jegens elkaar gelijke rechten en plichten hebben. De Islam geeft de vrouw een zeer hoge, respectabele en eervolle status als moeder, dochter, zuster en echtgenote. De verschillen in rechten en plichten die er zijn bij mannen en vrouwen jegens elkaar zijn gelegen in de fysieke en natuurlijke verschillen tussen man en vrouw. De Islam staat het vrouwen, evenals mannen, toe deel te nemen aan alle soorten van gezonde en veilige bezigheden in de samenleving. De Islam legt hierbij grote nadruk op de kuisheid van vrouwen, die men helaas niet aantreft in de samenlevingen die roepen om de vrijheid en de gelijkheid van vrouwen, in zulke samenlevingen zijn vrouwen vaak gedegradeerd tot voorwerpen van lust en genoegen voor mannen en een goedkoop middel tot het vergaren van rijkdom. Sinds haar oprichting in 1889 voorziet de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in haar eigen behoeften en is volkomen onafhankelijk. Haar belangrijkste bron van inkomsten zijn de vrijwillige bijdragen van haar leden en sympathisanten.

Dienst aan de mensheid
Ondanks haar beperkte middelen heeft de Gemeenschap oog voor de behoefte aan het creëren van onderwijsinstellingen en medische voorzieningen in onderontwikkelde landen. Zij richt zich hierbij in het bijzonder op het platteland, zowel in tijden van vrede, als gedurende rampen, zoals hongersnood en oorlogen. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is steeds solidair met de slachtoffers van dergelijke rampen ongeacht ras, kleur of geloof. Onze Gemeenschap werkt ook onbaatzuchtig aan de eenwording van de mensheid. Andere gelovigen worden uitgenodigd deel te nemen aan bijeenkomsten met een geestelijk karakter met als doel het bevorderen van de band van broederschap met anderen. De Gemeenschap heeft vestigingen in meer dan 170 landen in alle werelddelen en zij groeit
snel. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap wordt gezien als een dynamische kracht in de wereld. Meer dan 1% van de wereldbevolking is lid van de Gemeenschap. De Gemeenschap heeft duizenden moskeeën gebouwd, onder welke de eerste moskee sinds 500 jaren in Spanje en de eerste moskee in Australië. De Gemeenschap heeft de Heilige Qor’aan vertaald in meer dan 50 talen. Zij heeft haar eigen televisiezender, MTA*(Muslim TelevisionAhmadiyya International), die 24 uur per dag via satelliet uitzendt in verschillende talen. Wij nodigen iedereen uit de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap te bestuderen om daardoor innerlijke vrede en gemoedsrust te vinden, hetgeen slechts mogelijk is door het gedenken van God en door onderwerping aan Zijn wil.

Voor verdere informatie:

Brussel
Ahmadiyya Muslim Association
Brusselstraat 3
1700 Sint-Ulriks Kapelle
Tel.: 0246668 56 Fax.: 02466 43 89
G.S.M. 0478381254 / 0477222843

Antwerpen
Ahmadiyya Muslim Association
Darul Tabligh Aziz
Lange Lobroekstraat 4
2060 Antwerpen
Tel. & Fax: 03/663 85 57

Terug naar het begin van de pagina



Amnesty-nieuws, juni 1990. Pakistan. Vijf Ahmadis gearresteerd

Vijf leden van de religieuze groep Ahmadis in Pakistan werden in januari en februari gearresteerd in verband met een godsdienstige bijeenkomst op vrijdag in Abbotabad, een provincie in het noordwesten. De Ahmadiyya-gemeenschap werd een eeuw geleden opgericht. Sinds 1984 worden ze gevangen gezet als zij het recht opeisen om Moslim te zijn. Op 12 januari 1990 kwamen zo’n 55 Ahmadis vreedzaam bijeen in een privé-woning. Een plaatselijke islamitische groepering bracht verslag uit over de samenkomst aan de ondercommissaris in Abbotabad. Op 13 januari opende de politie een zaak tegen Sahibzada Abdur Rashid, in wiens huis de samenkomst was gehouden. Nog 11 Ahamadis werden aangeklaagd omdat ze hadden gebeden en uit de Koran hadden voorgedragen. Sahibzada Abdur Rashid werd de volgende dag gearresteerd. De vier andere arrestanten waren Mohammad Akbar uit Azad Kashmir, de 80-jarige Mahammad Yousaf, Rana Karamatullah en Mohammad Ahmed Bhatti. Ze werden naar de Pakistaanse strafwet beschuldigd van bidden op vrijdag en voordragen uit de Koran. Ze werden ook beschuldigd van wet- en ordeverstoring onder de verordeningen op de openbare orde, en dit niettegenstaande het vreedzame karakter van hun bijeenkomst. Eind april werden ze op borgtocht vrijgelaten. Amnesty beschouwde hen als gewetensgevangenen en dringt er bij de regering op aan om de aanklachten tegen hen in te trekken.
Amendementen op het Pakistaanse strafwetboek, die door de voormalige President-Generaal Zia-ul Haq in april 1984 werden ingediend, verbieden de Ahmadis Islamitische titels of gebeden te gebruiken en zichzelf Moslim te noemen. Meer dan 3000 Ahmadis werden op basis van die bepalingen aangeklaagd. Ze mogen hun godsdienst niet beoefenen.
Amnesty heeft opeenvolgende regeringen in Pakistan er op gewezen dat deze bepalingen het recht op vrijheid van godsdienst schenden. Tevens heeft Amnesty er op aangedrongen dat ze zouden worden opgeheven.

Terug naar het begin van de pagina



Amnesty-nieuws, juni 1991. Christiane Verschooten. Pakistan. Nieuwe straffen

In september 1990 introduceerde President Ghulam Ishaq Khan het Qisas en Diyat Verordening. Deze voorziet in een aantal straffen die volgens internationaal aanvaarde normen in verband met de mensenrechten als wreed, onmenselijk en vernederend worden beschouwd. Bovendien vereist de verordening dat artsen deelnemen aan de uitvoering van deze straffen.
In de Qisas en Diyat Verordening onderscheidt men verschillende categorieën van lichamelijke letsels. Elk van deze categorieën is onderworpen aan specifieke vormen van bestraffing. In de meeste gevallen bestaat de bestraffing ofwel uit het betalen van een vergoeding, ofwel uit gevangenschap. Een aantal misdaden worden evenwel onderworpen aan een qisas-bestraffing. Het principe dat hier wordt gehanteerd is: gelijke bestraffing voor het misdrijf dat begaan wordt. Of anders gezegd: bestraffing van de veroordeelde door het toebrengen van een gelijkaardig letsel als datgene wat hij toebracht bij het slachtoffer.
De verordening vereist dat qisas-bestraffingen worden uitgevoerd door een medisch officier. Deze moet erop toezien dat de bestraffing niet het lichamelijk letsel overschrijdt dat door de misdadiger aan zijn slachtoffer werd toegebracht.
Amnesty wijst erop dat dergelijke wreedaardige en vernederende bestraffingen door verschillende richtlijnen ter bescherming van de mensenrechten worden verboden. Bovendien verbieden verschillende medische ethische codes de betrokkenheid van dokters in dergelijke bestraffingen.

Terug naar het begin van de pagina



Amnesty-nieuws, december 1991. Pakistan.  Leden Ahmadiyya opgepakt

In Pakistan hebben zowel de regering van president Zia (1977 tot 1988) als de huidige regering van Nawaz Sharif, die sedert november vorig jaar aan het bewind is, het recht op vrijheid van godsdienst geschonden.

Vooral de Ahmadiyya-beweging is daarvan het slachtoffer geworden. De aanhangers van deze beweging, die in Pakistan meer dan drie miljoen leden telt, beschouwen zichzelf als moslims, maar worden door orthodoxe moslims afvalligen genoemd. Na de wijzigingen die de afgelopen jaren in het Pakistaanse strafwetboek zijn aangebracht, is het voor leden van de Ahmadiyyabeweging een strafbaar feit geworden om hun geloof te belijden, te beoefenen of te propageren. Bij de recentste wijziging van de strafwet is de doodstraf ingevoerd voor het bezoedelen van de naam van de profeet (Mohammed). En volgens orthodoxe moslims is het precies dat wat de Ahmadiyya-volgelingen doen als ze de naam van de profeet uitspreken of neerschrijven.
Amnesty is bezorgd dat de leden van de Ahmadiyya-gemeenschap ook in de toekomst zullen worden beschuldigd, veroordeeld en in de gevangenis opgesloten alleen maar omdat ze op vreedzame wijze hun religie willen beoefenen. Zo werden in november vorig jaar twee broers in Abbotabad tot zes jaar gevangenis veroordeeld en zwaar beboet omdat ze hun geloof hadden gepredikt. Ook zitten momenteel verscheidene Ahmadiyya-aanhangers gevangenisstraffen uit omdat ze mohammedaanse begroetingsformules hadden gebruikt.
Afgelopen september heeft Amnesty een document gepubliceerd over mensenrechtenschendingen en misbruiken waarvan de Ahmadiyya-beweging vorig jaar en dit jaar het slachtoffer zijn geworden. De organisatie heeft er bij de Pakistaanse regering op aangedrongen om alle gewetensgevangenen van de Ahmadiyya-gemeenschap onvoorwaardelijk en onmiddellijk vrij te laten. Ook dient de nationale wetgeving in overeenstemming gebracht met de internationale normen op het gebied van de mensenrechten.

PAKISTAN, Violations of human rights of Ahmadis, /2 pagina’s, Al
Index: ASA 33/15/91.

Terug naar het begin van de pagina



Amnesty-nieuws, februari 1992. Pakistan. Doodvonnissen na oneerlijke processen

In september en oktober vorig jaar werden in Pakistan tenminste 20 personen ter dood veroordeeld door speciale rechtbanken voor snelle berechting. Die waren in juli ingevoerd na een grondwetswijziging door het Parlement.

Deze rechtbanken begonnen hun werkzaamheden in september. Sommige doodvonnissen werden uitgesproken in processen die amper drie dagen duurden. De speciale rechtbanken voor snelle berechting zijn bevoegd voor geweldloze politieke misdrijven zoals opruiïng, en voor politieke misdrijven met geweld zoals opstand.
Op 25 september werden twee Amerikaanse onderdanen door een dergelijke rechtbank in Peshawar schuldig bevonden aan een bank-overval. Ze werden veroordeeld tot amputatie van de rechterhand en de linkervoet. Tijdens een beroepsprocedure voor het Hoger Hof van Beroep werden ze in minder dan een dag vrijgesproken.
De rechtbanken voor snelle berechting voldoen niet aan de internationaal aanvaarde normen voor eerlijke processen. De beklaagden hebben geen recht op een openbaar proces, mogen geen volledige verdediging voordragen, worden niet geacht onschuldig te zijn, en mogen geen beroep aantekenen bij een normale rechtbank.
In oktober kondigde Premier Mian Nawaz Sharif aan dat personen die door deze rechtbanken ter dood waren veroordeeld, in het openbaar zouden worden geëxecuteerd. De eerste openbare terechtstelling, die in november had moeten plaatsvinden, werd echter opgeschort ingevolge een voorlopig arrest van het Hoger Gerechtshof. Het Hof was van oordeel dat de executie een schending zou betekenen van de bij de grondwet gewaarborgde menselijke waardigheid.
Amnesty dringt er bij de Pakistaanse regering op aan de doodstraffen, die door de speciale rechtbanken reeds werden uitgesproken na oneerlijke processen, niet te voltrekken, en alle door deze rechtbanken veroordeelde politieke gevangenen een nieuw proces te geven voor een gewone rechtbank.

Terug naar het begin van de pagina



Amnesty-nieuws, juni 1992. Pakistan. Honderden oppositieleden gearresteerd

Sinds augustus 1990 zijn honderden leden van oppositiegroepen, vooral van de Pakistan People’s Party, in de provincie Sindh gearresteerd. President Ghulam lshaq Khan ontsloeg in augustus de regering van Benazir Bhutto.
Velen werden binnen enkele uren of dagen weer vrijgelaten. Anderen werden langer vastgehouden op beschuldiging van het plegen van misdrijven. Bij gebrek aan bewijs droegen de autoriteiten nieuwe overtredingen aan om hen toch maar te kunnen veroordelen. Sommigen zitten al maanden in voorarrest. Onder hen bevinden zich enkele voormalige gewetensgevangenen. Politieke gevangenen worden in Sindh vaak zonder verhoor vastgehouden, gemarteld en verkracht. Zij mogen veelal geen advocaat of familieleden ontvangen. Er gaan geruchten dat sommigen met boeien om worden vastgehouden in isoleercellen. Enkele gevangenen zijn aan hun verwondingen overleden. De speciale rechtbanken die de aangeklaagden verhoren houden zich volgens Amnesty niet aan de internationale regels voor een eerlijk proces. Ook worden er regelmatig aanhangers van de oppositie vermoord door de veiligheidsdienst.

PAKISTAN, Arrests of political opponents in Sindh province, August 1990 - early 1992; juni ‘92, 49 pag., Al-Index: ASA 331 03/92.

Terug naar het begin van de pagina


Amnesty-nieuws, september 1992. Pakistan. Journalisten opgepakt

Twee journalisten, Mohammad Ishaq Tunio van het Engelse dagblad The Nation, en Shafi Bejoro van het Pakistaanse dagblad Aftab, zijn op 28 april in de provincie Sind opgepakt en mishandeld door politieagenten en gewapende functionarissen van de coalitieregering.
Voordat ze werden vrijgelaten, kregen ze de waarschuwing mee een rapport over het knoeien met stemmen bijtussentijdse verkiezingen in de provincie Sind niet te publiceren.
Dezelfde mannen hebben onlangs twee andere journalisten, Dastagir Bhatti van de Engelse krant The Muslim, en Khalid Khaskheli van de Pakistaanse krant Kawish, in elkaar geslagen om hen ervan te weerhouden over het knoeien met de stemmen te schrijven.

Terug naar het begin van de pagina


Amnesty-nieuws, oktober 1992, Pakistan. Leger vrijgesteld

Een verordening die president Ghulam Ishaq Khan op 19juli uitvaardigde, ontslaat militairen van rechtsvervolging voor activiteiten die zij (in goed vertrouwen) hebben ondernomen om Wet en orde te handhaven.

Daders van mensenrechtenschendingen verschijnen zo niet meer voor de rechter. De afgelopen maanden hebben militairen grove schendingen gepleegd, waaronder buiten-gerechtelijke executies. In juni vermoordden soldaten vlak bij Jamshoro negen boeren, omdat zij betrokken waren ìn een conflict met een plaatselijke landeigenaar, die erin was geslaagd steun van het leger te krijgen.
De legerleiding kondigde aan dat een majoor voor de krijgsraad moest verschijnen en dat verscheidene leidinggevende officieren waren overgeplaatst, maar dat is niet gebeurd.
Verscheidene mensen zijn de afgelopen maanden in gevangenschap overleden. Mohammad YusufJakhrani, president van de Nationale Democratische Partij, stierf op 12 juni in Pano Aqil aan de gevolgen van martelingen.

Terug naar het begin van de pagina


Gazet van Antwerpen, 28 juli 1995. Van onze redactrice Leen De Moor. Vervolgd door moslimbroeders. Ahmadiyya's verspreid over de hele wereld

Noorden laat littekens zien van een messteek en een kogelwond. Zijn broer toont een litteken van een brandwonde op zijn borst. Zahoor werd zeven dagen en nachten door de Pakistaanse politie geslagen en gemarteld om hem te dwingen namen en adressen van geloofsgenoten prijs te geven; Hij werd veroordeeld tot 48 jaar gevangenschap maar kon door smeergeld te betalen ontsnappen. Zijn schoonbroer werd vermoord, zijn oom zwaargewond en diens schoonzoon gestenigd. De enige reden: hun geloof. Zahoor, Bushra en hun zeven kinderen leven nu in België, maar Zahoor is na vier jaar nog steeds bang. Bang om zijn gezicht te laten zien, bang dat iemand hem zal verraden, bang om de telefoon op te nemen, om te horen dat nog een familielid werd vermoord..

Hij spreidt op het tapijt foto’s uit van zijn vermoorde en verminkte familieleden. Een oude man, bijna gestenigd. die in het ziekenhuis met een zware ketting aan zijn bed is vastgemaakt. De vermoorde echtgenoot van zijn kleine zus, een weduwe van zeventien jaar met drie kinderen. “Ze was zwanger van het derde toen haar man werd vermoord.”

De familie van Zahoor —zijn familienaam zegt hij liever niet, hij is al gechanteerd door een landgenoot die hem wil verraden bij de Pakistaanse geheime politie— kon op het nippertje ontsnappen aan een gelijkaardig lot. Ze behoren tot de Ahmadiyya Gemeenschap, een
islamitische beweging die door de orthodoxe islamieten wordt beschouwd als afvallig. De Pakistaanse wet verbiedt de Ahmadiyya’s hun geloof te belijden of te propageren. Als de Ahmadiyya’s de naam van Mohammed uitspreken of neerschrijven, is dat volgens de Pakistaanse wet een misdrijf.

Doodstraf

“In 1974 werd beslist dat Ahmadiyya niet behoorde tot de islam. In 1984 werd een speciaal wetsartikel aangenomen dat drie jaar gevangenisstraf oplegde als we een vers uit de Koran aan de muur durfden hangen. In 1987 werd de straf verhoogd tot tien jaar. In 1991 werd het de doodstraf", zegt Zahoor.
Op 4 augustus van dat jaar begon zijn nachtmerrie. “s Morgens heel vroeg, ik sliep nog, viel de politie. binnen. Tegen mijn zoontje van anderhalf zeiden ze: “Ge zult uw vader nooit meer zien.” Het kind kon nog niet behoorlijk praten, maar is dat dagenlang blijven herhalen. Ze namen alle papieren uit het huis mee. Ook mijn vader, mijn broers en mijn oom werden opgepakt, volgens de agenten omdat we documentatie over Ahmadiyya in huis hadden. Uiteindelijk werden alleen mijn vader en ik vastgehouden. Op het politiekantoor werd ons met aandrang gevraagd namen en adressen van geloofsgenoten te geven. Wij weigerden. Ik werd geslagen, gemarteld, zeven dagen en zeven nachten lang. Na een week werden we terug naar de rechtbank gebracht. Mijn vader werd er veroordeeld tot 52 dagen celstraf, ik zou 48 jaar krijgen.”

Smeergeld

Terug in de gevangenis kreeg Zahoor zijdelings te horen dat er wel wat te regelen zou zijn, mits betaling van wat smeergeld. “Ik gaf 20.000 roepies (ongeveer 13.000 frank). Om 6.45 uur ‘s morgens vroeg ik om naar het toilet te gaan. De bewaker deed de kettingen om mijn polsen half los en zorgde dat het raampje van het toilet openstond. Zo ben ik kunnen ontsnappen.”

Een maand lang leefde Zahoor ondergedoken, bleef nooit langer dan een dag en een nacht op dezelfde plaats. “Ze dreigden mijn gezin op te pakken. Mijn vrouw en mijn zes kinderen verstopten zich een maand en drie dagen in één kamer.”
De situatie was onhoudbaar, vluchten was de enige mogelijkheid. “800.000 roepies (520.000 frank) zou het mij kosten om naar het buitenland te gaan. Op 20 september 1991 vertrokken we vanuit Karachi. Mijn foto hing overal op de luchthaven, maar door het smeergeld konden we via een achterpoortje naar het vliegtuig. We vlogen naar Amsterdam en namen dan de trein naar België, omdat één van mijn zeven broers daar al was.”

In het station Antwerpen-Centraal geloofde hij pas na herhaalde verzekering dat hij in België was. De trein naar Hasselt was dan nog slechts een formaliteit.

Huisvesting

Op het Klein Kasteeltje werden geen problemen gemaakt over zijn aanvraag voor het statuut van politieke vluchtelingen. "De vervolging van Ahmadiyya’s is bekend.

Huisvesting vinden was minder evident. Een kamertje van 4 bij 4 meter voor een man, een zwangere vrouw en zes kinderen. Het OCMW weigerde meer te geven, wilde de familie naar het Klein Kasteeltje sturen.
“De kinderen gingen in Hasselt naar school. In december kwam een lerares in paniek bij ons, omdat ze de familie wilden wegsturen. De huisbaas had zelfs gedreigd met een pistool”, zegt zuster Gerda van de Zustergemeenschap Galilea. “Wij hielpen zoeken naar eten en kleding.”
Zahoor zocht intussen, te voet, naar een betere behuizing. "Kilometers legde hij af per dag, vaak tevergeefs, tot we het niet meer konden aanzien, we zorgden dat ze in een driekamerappartement konden blijven.”
Nu heeft de familie een sociale woning, Zahoor werkt, de kinderen behalen goede resultaten op school. Maar de angst blijft. “Ik durf ‘s morgens vroeg de telefoon niet meer opnemen”, zegt hij. “Ik ben bang dat het weer een telefoontje uit Pakistan is om de dood van een familielid te melden. En een landgenoot heeft gedreigd mij te verraden. De Ahmadiyya's zijn een vreedzame gemeenschap. Wij geloven niet in oorlog. We willen enkel in vrede ons geloof belijden."
---------------------------------------
20 miljoen volgelingen

"Liefde voor iedereen, haat voor niemand” is het motto van de Ahmadiyya Moslim gemeenschap. De beweging werd gesticht in 1889 door Hazrat Mirza Ghulam Ahmad in het Indiase dorpje Qadian. Hij beweerde de hervormer te zijn die werd verwacht door de wereldwijde gemeenschap van religies. Hazrat Mirza Ghutam Ahmad zocht zijn inspiratie bij de profeet Mohammed en stelde geen nieuwe godsdienst voor. Hij wil een herleving van de islam “ontdaan van alle uitwassen die door de eeuwen heen de oorspronkelijke zuiverheid van deze godsdienst hebben aangetast”. De beweging moedigt dialoog tussen verschillende geloofsovertuigingen aan en vertaalde de Koran in 90 talen.
De Ahmadiyya Gemeenschap bestaat nog maar een goede honderd jaar, maar is al verspreid over 145 landen en heeft 20 miljoen volgelingen. De Gemeensçhap heeft ook tal van missieposten in Afrika, Noord-Amerika en Europa.

De volgelingen van Ahmadiyya zijn vreedzaam, maar worden door de traditionele ìslamieten beschouwd als ongelovigen en ketters. In Pakistan worden ze vervolgd en daarom vluchten ze het land uit. De officiële vestiging van Ahmadiyya in België bevindt zich in Sint-Ulriks-Kapelle.
----------------------------------------
Jezus stierf in Kasjmir

De Ahmadiyya’s beschouwen Jezus als de Messias, profeet en een boodschapper van God. Maar volgens hen stierf Jezus niet aan het kruis.
“Toen Jezus aan het kruis hing, op een vrijdag, spreidde duisternis zich in de namiddag over het land en de joden waren bang dat het die dag niet meer licht zou worden en dat de lichamen op de sabbath nog aan het kruis zouden hangen, wat verboden was. Daarom werden Jezus en de moordenaars snel van het kruis gehaald.De andere twee waren dood. maar Jezus was slechts bezwijmd”, zegt de Ahmadivya Gemeenschap. “Jozef van Arimathea legde het bewusteloze lichaam van Jezus in een kamer die was uitgehouwen in de rotsen. Daar werd Jezus behandeld door Nicodemus, met kruiden en zalven, tot hij weer bij bewustzijn kwam. Dat gebeurde tijdens het week-end. Maandag kon Jezus alweer werd wat bewegen. maar hij wilde niet dat het bekend werd dat hij nog leefde, om zijn vijanden niet te alarmeren. Hij had immers nog een opdracht: zijn boodschap verspreiden onder de Joden van de diaspora. Na zijn genezing vertrok Jezus naar het oosten, van Syrië door Turkije. Irak, Iran, Afghanistan en Noord-west~India naar Kasjmir.”
 “Tot de dag van vandaag vertonen de mensen van Kasjmir een treffende gelijkenis met de Israelieten. Jezus werd opgenomen door de joodse stammenvan de diaspora waar hij bekend werd als Yuz Aasif, de prins-profeet. Hij bracht zijn laatste jaren daar door en stierf op de gezegende leeftijd van 120 jaar.’
Hij werd begraven in Srinagar, in het uiterste noorden van India. Zijn graf is er nog steeds een bedevaartsoord.”

Terug naar het begin van de pagina



Het Belang van Limburg, 1997.05.07/08. Ahmadiyya-moslims krijgen eigen moskee in Sint-Truiden. J.P.

SINT-TRUIDEN — De Ahmadiyya-moslims van Sint-Truiden hebben een eigen moskee. De Ahmadiyya’s zijn moslims die door de fundamentalisten verdrukt worden in hun thuisland Pakistan. Tot voor kort waren ze aangewezen op een moskee in een verlaten garage aan de Kuringersteenweg in Hasselt. Maar nu kunnen ze een dakappartement gebruiken in de Abdijstraat in Sint-Truiden. Burgemeester Vandenhove zegt nog niet officieel op de hoogte te zijn gebracht van het initiatief, volgens hem hoeft dat ook niet: Ludwig Vandenhove: «Zolang de buren niet gestoord worden,is er geen enkel probleem.»

De Ahmadiyya’s worden in hun thuisland verdrukt. De godsdienst wordt daar op het paspoort vermeld, waardoor ze niet in aanmerking komen voor een job en zelfs geen rechten hebben. De voorbije jaren zijn circa 500 onder hen in België komen wonen. In Limburg wordt hun aantal geschat op een kleine honderd. De grootste populatie (40) bevindt zich in Hasselt, in Sint-Truiden wonen er 20.
Hun woordvoerder Shamim Ahmed zegt dat zijn religieuze groepering 10 miljoen leden telt van 22 verschillende nationaliteiten. De meesten zijn Pakistan ontvlucht en leven verspreid over 150 landen. Opmerkelijk is hun grote verdraagzaamheid. Hun slogan «Niemand is onze vijand» typeert hen.

Hulp

Volgens hun geloof zijn ze ook verplicht om 6 procent van hun inkomen af te geven aan de gemeenschap, om behoeftige leden te helpen. Die hulp gaat niet alleen naar geloofsgenoten. Shamin Ahmed: «Sommige leden zijn ook lid van de vzw Vriendschap en zetten zich daardoor in voor behoeftige Belgen. Voor ons bestaat er geen onderscheid in ras of afkomst. Elke mens moet worden geholpen.»
De Truiense moslim-gemeenschap was al langer op zoek naar een gebedshuis. Shamin Ahmed: «Tot nu toe kwamen we samen in een privé-woonst. Intussen zijn we erin geslaagd om een dakappartement aan de Abdijstraat te huren. Bedoeling is dat we hier dagelijks komen bidden. Normaal gezien zijn er vijf gebedsstonden per dag. Maar degenen die werk hebben zijn enkel ‘s avonds verplicht om te komen.»
De moslims genieten bij de Truiense buurtbewoners alle sympathie. 9 mei is voor moslims normaal de eerste dag van het nieuwe jaar. Maar voor de Ahmadiyya-gemeenschap wordt dit een dag als een ander. Shamin Ahmed: «Wij passen ons aan aan het land waar wij wonen. Nieuwjaar vieren wij samen met jullie. Toch zal deze dag voor onze gemeenschap in Sint-Truiden altijd een speciale betekenis hebben: de dag dat met een eigen gebedshuis onze droom in vervulling is gegaan.»

Terug naar het begin van de pagina



Het Belang van Limburg, 9 april 1998. Ahmadiya-moslims willen moskee. Dirk Jacobs en ACOBS en Johny Put

Met 300 zijn ze in Limburg, een honderdtal daarvan leeft in Hasselt. De Ahmadiya Moslim Beweging. «Geen godsdienst-fundamentalisten, maar wel meestal Pakistaanse vluchtelingen, haast allemaal mensen die hogere studies achter de rug hebben, maar omwille van politieke, dikwijls godsdienstige redenen hun land zijn moeten ontvluchten,» vertelt Pol Eerdekens, die als vrijwiliger instaat voor heelwat vluchtelingen.
«Let op! Dit zijn geen ìllegalen. Ze hebben allemaal een erkenning als politiek vluchteling op zak en de meesten werken zelfs, hetzij in loonverband hetzij als vrijwilliger in België. Het enige wat deze mensen vragen is een grotere bidplaats dan de huidige garage waar ze minimaal één keer per week samenkomen om hun god te eren.»

De Ahmadiya Moslim Gemeenschap wordt in Hasselt geleid door Ahmed Muzaffer. Hij heeft drie jaar geneeskunde gestudeerd vooraleer hij Pakistan moest ontvluchten. In België werkt hij als vrachtwagenchauffeur en hij spreekt, net als de meeste anderen die bij het gesprek aanwezig zijn, een aardig mondje Nederlands.

«We hebben nu in een garage onze bidplaats ingericht, maar dit is te klein.
Hierin is ook onze bibliotheek en een dokterskabinet, gespecialiseerd in homeopatische middelen, gehuisvest. Wat wij zoeken is een grote ruimte van ongeveer 10 meter bij 6, waar we met een honderdtal kunnen bidden en waarbij in hetzelfde pand nog een aantal aparte ruimten zijn waar ook onze vrouwen kunnen bidden, maar waar we bij voorbeeld ook een bibliotheek, met ondermeer ook Nederlandstalige boeken en een dispensarium kunnen ingericht worden. Als dat kan willen we graag in ruil onze homeopatische diensten aan iedereen, uiteraard ook aan de Belgen die dat wensen, aanbieden. In onze gemeenschap leven dokters die 7 jaar studie achter de rug hebben en hun kennis nauwelijks in praktijk kunnen brengen. Ook dat  hoort bij  de Ahmadiya Moslimbeweging: het mekaar helpen, over de godsdienstgrenzen heen. Daarom ook groeit deze gemeenschap zo vlug. Op 6 jaar tijd steeg het ledenaantal van een half miljoen tot 15 miljoen verspreid over heel de wereld. Die leden betalen elk een soort lidgeld, afhankelijk van hun inkomen. Wie ons een bidlokaal ter beschikking wil stellen, hoeft dat dus niet eens gratis te doen. Wat we vooral willen en wat we nu niet hebben, is bijvoorbeeld stromend water om handen en mond te reinigen voor de vieringen.
Sommigen sturen ons naar de Turkse of Marokkaanse moskee maar daar is het taalprobleem onoverbrugbaar en bovendien beleiden wij niet de pure Islam.»
Burgemeester Stevaert is alvast niet op de hoogte van de vraag van de Ahmadiyya Moslims. «Er is nooit een officiële vraag gesteld om een lokaal te zoeken voor deze godsdienstvorm,» klinkt het op het kabinet van de burgemeester.

Terug naar het begin van de pagina


S T I C H T I N G | A H M A D I Y Y A | I S H A 'A T - I - I S L A M - Lahore Ahmadiyya Beweging in de Islam
http://www.moslim.org/
Boogo links: http://islam.boogolinks.nl/
De Nederlandse Islamitische Web-Sites: http://nl.internations.net/asmysf/links.htm.

Uit: spaanders/september2001/spaanders.september.2001
Eén keer per maand komen we 's zaterdags met alle Ahmadija-vrouwen -en meisjes van Hasselt samen in onze pas geopende moskee in Kuringen. We luisteren dan naar teksten die uit de Koran worden voorgelezen of naar religieuze liederen die één van de aanwezigen voorzingt. Eén keer per jaar wonen we ook de 'djelsa' bij in onze grote moskee in Brussel. Dat is een driedaagse religieuze bijeenkomst van alle Ahmadija-gelovigen in België waarbij ook Belgen uitgenodigd worden die vragen willen stellen over onze godsdienst. Als het maar enigszins mogelijk is, blijven we de drie volle dagen. Daar heerst echt een fijne sfeer met mensen die je allemaal kent en dan terugziet. Het is vooral de sfeer van het samenzijn die me aanspreekt. De jaarlijkse islamitische vastenperiode is ook iets speciaal. Elke dag staan we dan 's morgens vroeg op, iedereen bidt eerst apart en daarna wordt er gezamenlijk gegeten. Na het eten gaan we samen met papa bidden en worden er teksten uit de Koran gelezen. Overdag kijken we dan dikwijls naar islamitische tv-programma's die in deze periode helemaal in het teken van de ramadan staan. Het is echt een heel fijne tijd: net alsof het elke dag feest is. Je kunt dat moeilijk uitleggen aan anderen, je moet dat zelf meemaken.

Terug naar het begin van de pagina



 
ALEVIETEN 

- http://www.arcre.org/wp-content/uploads/alevis.pdf .

ALEVI

Imam Ali

Ali is de schoonzoon van Mohammed en de eerste van de 12 Imams. Hij werd in 599 n.Chr. in Mekka geboren. Hij was 30 jaar jonger als Mohammed. Daar de eigen nageslacht verarmde nam Mohammed, intussen rijk geworden door te trouwen met de weduwe Hatice, de jonge tot zich en adopteerde hem. De wederzijdse verhouding werd versterkt door geestelijke innerlijkheid. Ali was bij de eerste openbaring van Mohammed, in het hol Hira 610 n.Chr. Ali was en bleef zijn levenlang zeer arm wat een grote handicap was tegenover de Profeetver wanten Abubakr, Omar en Osman, want deze konden met hun grote rijkdom aanhangers werven onder de vluchtelingen die naar Mekka waren gekomen. De Sjitische traditie zegt dat Mohammed, Ali meerdere malen als zijn opvolger had bepaald. Enige maanden voor zijn dood riep Mohammed, op de weg van Mekka naa r Medina, voor honderdduizenden mensen Ali tot zijn opvolger en liet Ali door de mensenmassa en de Profeetverwanten huldigen. Hoewel Ali bezig was met de regelingen rondom de begrafenis van Mohammed werd door de Omayyadengroep (Abubakr, Omar, Osman) met een staatsgreep Abubakr tot Khalif benoemd. Deze groep had de steun verworven van de vluchtelingen en de Mekkanesen terwijl Ali alleen de steun genoot van de stam Haschemi en een vreemdeling genaamd Salman de Perziër (Salman Farsi). Met 17 volgelingen weigerde Ali om Abubakr als Khalif te erkennen. Fatima (Ali's vrouw en Mohammeds dochter) probeerde de twee inheemse stammen van Medina voor Ali te winnen. Abubakr en Omar kregen hiervan lucht en lieten Fatima, die zwanger was, in elkaar slaan en trappen door een doodkommando. Fatima had een miskraam en stierf. Deze voorval deed zich voor zes maanden na de dood van Mohammed. Het vermoorden van Fatima was een waarschuwing aan Ali. Ali erkende Abubakr niet meer als Khalif. Abubakr heersde van 632 tot 634 en benoemde Omar tot zijn opvolger. Deze, van 634 tot 644 regerend, was beroemd om de grote expansie van de islam voor elkaar te hebben gekregen. De Byzantijnse provincies Syrië en Egypte werden veroverd, het reuze Perzische Rijk werd in een gewelddadige aanloop overrompeld. Khalif Omar voerde de eerste klassenstichting in. De Arabieren die in het Schiereiland woonden (Saüdi-Arabië) werden de heersende klasse van het reuzerijk. De nieuwe (gedwongen) moslims werden van de macht uitgesloten en als tweede rangsburger behandeld . De stervende Omar benoemde een zeskoppige commissie voor het kiezen van de nieuwe Khalif. In feite was dit een moordcomplot tegen Ali want de minderheid (Ali was in de minderheid) zou het meerderheidsbesluit moeten gehoorzamen, zoniet dan zouden ze worden vermoord. Dat Ali in het zeskoppige kiescomité was opgenomen was een doordacht slinks plan van Omar, waarmee hij de handen van Ali tegenover Osman wou binden. Natuurlijk werd Osman tot khalif gekozen en Khalif Osman maakte de Omayyaden-Klan tot de leidende kliek van de heersende Arabieren. Twaalf jaar na de dood van Mohammed had de Klan, die hem de meeste weerstand in de weg had gelegd, Mohammeds werk als buit vergeven en Ali protesteerde hiertegen. Ali was er tegen dat Osman zijn familie en naasten rijk liet worden over de rug van de staat terwijl anderen honger leden. Osman bande Ali uit Medina en Ali moest in een armzalig dorp vlakbij Medina leven. Osman maakte zich meerdere malen schuldig tegenover de oude Profeetverwanten. Ibn Massud, de oude dienaar van Mohammed, die zijn authentieke Koranexemplaar, ter vernietiging door Osman, niet wilde geven werd door een moordkommando ter dood geslagen. Osman raapte ongehoord veel rijkdom bij elkaar, bouwde zich een schitterend paleis en leefde in grote rijkdom en welvaart. Zijn arrogante rijkelijke levensstijl en zijn nepotisme (hij nam de Omayyaad Marvan, die Mohammed wegens enige delicten en vijandelijkheden uit Medina bande, als zijn rechterhand) leidde tot een opstand waarbij Osman vermoord werd. Ali nam geen deel aan de opstand. De gedelegeerden van de provincie en het volk van Medina lieten Ali ophalen en drongen aan dat Ali de volgende Khalif moest worden. Sommige Profeetverwanten, waaronder Osama, weigerden Ali te erkennen als Khalif (biat) omdat hij van mening was dat hij de Khalif moest worden. Hij meende recht te hebben op het Khalifaatschap omdat hij de leider was van het laatste leger dat door Mohammed was samengesteld. Onmiddellijk na het kiezen van Ali to Khalif braken er in Medina onlusten uit omdat Ali vele oude Profeetverwanten, die zich onder de drie voorgaande Khalifen hadden verrijkt, van hun functies onthief. De onrusten werden zo erg dat Ali uit Medina moest vluchten. Met 800 man week hij uit naar Irak, maar werd op de hielen gezeten door een groot leger geleid door Aischa (een van Mohammeds vrouwen), Talha en Subair (beide hadden kort ervoor geweigerd om Ali als Khalifa te erkennen). Met een veel kleiner leger stelde Ali zich, bij Basra, tegen het rebellenleger en overwon. Deze slag wordt de Kameelslag genoemd omdat Aischa op een kameel reed. Ze mocht ongestraft naar Medina terugkeren Muawiya, Gouverneur in Syrië in de tijd van Omar en Osman, weigerde de erkenning van Ali als Khalif. In 657 kwam het tot de slag van Siffin, die Ali gewonnen zou hebben als op het beslissende moment de leiders van het leger Ali niet in de steek hadden gelaten. Na deze militaire nederlaag wou Ali met een nieuwe leger tegen Muawiya aantreden maar het leger viel uiteen. Muawiya, stuurde zijn leger- en stormtroepen naar Irak en het Schiereiland. Medina werd zwaar geplunderd en gebrand en vele inwoners werden vermoord en geëxecuteerd. Ali werd bij alle belangrijke ondernemingen in de steek gelaten door de Irakezen. Hij voelde zich net in een drijfzand, net als een man van vacuüm. Het feit dat hij zich, ook als Khalif, zeer bescheiden aankleedde en zeer bescheiden at, riep bij de Irakezen en de Arabieren geen bewondering maar verachting op. Kort voor zijn dood vervloekte Ali, in een droom waarin hij Mohammed zag, de aanhangers van Mohammed die hem in de steek hadden gelaten en zijn demokratisch-socialistische en humanistische politiek gesaboteerd hadden. De zwaar teleurgestelde Ali werd in de maand Ramadan 661 n. Chr. door een Haridschi met een giftige zwaard dodelijk verwond. Ironisch genoeg heeft Muawiya de moordaanslag van een andere Haridschi, op dezelfde dag, overleefd.

WIE ZIJN DE ALEVIETEN?

In Turkije wonen 60 miljoen mensen en ruim 95% van de bevolking is islamitisch. Het merendeel hangt de Soennitische tak van de islam aan. Naast de Soennieten bestaat er echter nog een andere religieuze sekte, nl. de Alevieten. Naar schatting draagt hun aantal zo'n 30% van de Turkse bevolking. Dat betekent dat er in Turkije ruim 20 miljoen Alevieten wonen. Hiertoe behoren zowel Turken als Koerden. Het Alevitisme als een wereldbeschouwing, geloofsovertuiging en cultuur heeft zijn oorsprong in de grote volksverhuizingen van Turkse stammen vanuit Centraal-Azië naar Anatolië in de 9e en 10e eeuw.
Hoewel het Soennisme en het Alevitisme beiden tot de islam behoren, zijn de verschillen tussen deze twee stromingen erg groot. Dit geldt niet alleen voor de religieuze uitleg van de islam; de Alevieten hebben hun eigen cultuurbeleving, religieuze uiting en levensbeschouwing. De belangrijkste kenmerken van het Alevitisme houden in: een verwerping van de meeste islamitische gebruiken; de dagelijkse 'namaz' (gebeden), het vasten en het bidden in moskeeën inbegrepen.
De Alevieten zijn een religieus/culturele minderheid die, niet voor de eerste keer in de Turkse geschiedenis, geconfronteerd worden met discriminatie in alle takken van het maatschappelijk leven. In de geschiedenis van volksopstanden en strijd voor democratie in Turkije, hebben de Alevieten een leidende rol gespeeld. Vandaag de dag werpt de Alevitische gemeenschap, met haar afwijzing van de eigenmatige aspecten van de islam en haar verdraagzaamheid, zich op als een bolwerk tegen pogingen van elementen binnen en buiten de huidige Turkse regering om het islamitisch fundamentalisme op te leggen in het land.
Daarvoor volgt de Turkse regering een politiek, die mensen met een Alevitische achtergrond berooft van fundamentele mensenrechten, hen makend tot tweedeklas burgers.

2  DE GESCHIEDENIS VAN HET ALEVITISME

Het Alevitisme is een Sji'itische stroming. Al spoedig na de dood van de profeet Mohammed in de 7e eeuw ontstond er een splitsing in de islam over de kwestie van de opvolging van de profeet. Door de meerderheid van de gelovigen, de Soennieten, werd een opvolger gekozen uit de kringen van de volgelingen.
Een deel van de gelovigen, de Sji'iten, erkenden deze gekozen opvolger echter niet, omdat zij van mening was dat de opvolger van Mohammed tot diens familie moest behoren. Volgens de Sji'iten was Ali, de neef en tevens de schoonzoon van Mohammed, daarom de enige rechtmatige opvolger van de profeet. De naam Sji'iten komt uit het Arabische "Sji'at Ali", wat "partij van Ali" betekent. Ali is inderdaad een korte tijd kalief (opvolger) geweest, maar werd dit pas nadat drie andere kaliefen hem voor waren gegaan. In 661 is Ali tijdens het gebed omgebracht. Ook zijn zoon Huseyin is later in een veldslag te Kerbela, tezamen met zijn volgelingen, vermoord. De Sji'iten herdenken deze gebeurtenis speciaal in de Arabische maand 'Muharrem'. Binnen het Sji'itisme zijn er verschillende richtingen. De grootste Sji'itische richting erkent een reeks van twaalf rechtmatige imams (opvolgers in de lijn van Mohammed), waarvan Ali de eerste is en zijn zonen Hasan en Huseyin de tweede en derde zijn. De twaalf imams zijn ook voor de Alevieten heel belangrijk. De zesde imam, imam Cafer-i Sadik, heeft voor de Alevieten bovendien een speciale betekenis, omdat hij als eerste het Alevitisme in een boek heeft geschreven.
In de loop van de tijd zijn er tussen het Soennisme en het Alevitisme tal van religieuze verschillen ontstaan. Het Alevitisme werd op de meeste plaatsen onderdrukt, maar bleef als een strijdende stroming voortbestaan en heeft met name in de 14e, 15e en 16e eeuw talloze protestbewegingen gevoerd. Ook de Alevieten in Turkije hebben een lange geschiedenis als minderheid in strijd tegen de staat. In de 15e eeuw maakte onder leiding van sjah Ismail een beweging haar opmars die Sji'itische ideeën uitvoerde.
Deze beweging vond veel aanhang onder een deel van de Anatolische bevolking, de Alevieten.
Sjah Ismail veroverde grote gebieden en vormde een ernstige bedreiging voor het Soennitische Rijk. De Alevieten, die Ismail steunden, werden zodoende ook als een bedreiging gezien door de Ottomaanse sultans. Zij werden als staatsgevaarlijk beschouwd. Een eerste reeks massavervolgingen diende zich aan, waarbij talloze Alevieten gemarteld en vermoord werden.
Het Alevitisme in Turkije is echter altijd een volksreligie gebleven, in strijd tegen het heersende (Soennitische)
religieuze en politieke stelsel. De verschillen tussen de Alevitische en Iraans-Sji-itische geloofsbeleving en geloofsuitoefening zijn inmiddels erg groot; in feite verschilt het Alevitisme net zoveel van het Iraans Sji-itisme als van het Soennisme.

3  HET ALEVITISME EN BEKTASHISME

Naast Ali en zijn opvolgers, de twaalf imams, vervult nog een andere heilige een belangrijke plaats in het Alevitisme; Haci Bektas Veli. Haci Bektas Veli is een heilige die in de 13e eeuw leefde. Hij was een derwisj die al wandelend door Anatolië een specifieke - alevitische/bektashische - filosofie verkondigde. Hij won grote aantallen volgelingen onder de Anatolische bevolking. Zijn filosofie was een uitwerking van die van de Alevieten. Hij heeft het Alevitisme/Bektashisme ontwikkeld tot een moderne leefwijze. Haci Bektas is de grondlegger van de Bektashi-orde. De volgelingen van deze orde worden Bektashi's genoemd.
Het verschil tussen het geloof en de gewoonten van Alevieten en Bektashi's is door de eeuwen heen zo klein geworden, dat men tegenwoordig nauwelijks nog van een verschil kan spreken.
De meeste mensen beschouwen het Alevitisme en het Bektashisme als een en hetzelfde. De leerstellingen en filosofie van Haci Bektas zijn een belangrijk en een geïntegreerd geheel in de Alevitische denk- en leefwijze. Veel van zijn uitspraken hebben een belangrijke plaats gekregen in de opvattingen en het dagelijks leven van de Alevieten.

4  EEN HUMANISTISCHE FILOSOFIE

Het Alevistisme is geen vastomlijnde leer. De Alevieten zijn niet zozeer gebonden aan allerlei regels en wetten. In Alevi-tisme staat de mens centraal. Het is een humanistisch filoso-fie. De belangrijkste regels waar Alevieten zich aan moeten houden, zijn dan ook van humanistische en eerbare aard. Een van de belangrijkste grondprincipes van de Alevitische levens-wijze is: 'Elk mens accepteren zoals hij/zij is, zonder onder-scheid te maken in sekte, kleur, afkomst, geloof enz.' Dit principe wordt elke Aleviet van kindsaf aan geleerd. Een ander zeer belangrijk principe van de Alevieten luidt: 'Beheers je han-den, tong en lendenen'. Dit betekent dat de mens zich van al het slechte moet onthouden, zoals: liegen, kwaadspreke-rij, stelen en overspel. Om tot God te komen, om God te gedenken, is het noodzakelijk om ook de goddelijke essentie in de mens te erkennen. Daarom staat het geloof in de mens centraal in het Alevitisme. Dit geloof is alleen mogelijk wanneer het er in de samenleving menselijk aan toegaat, dat betekent: demo-cratisch en humanistisch. De imam Ali en Haci Bektas Veli waren een belichaming van deze principes. Het principe 'ieder mens te accepte-ren en te respecteren zoals hij/zij is', geldt niet in de laatste plaats voor de geloofsbeleving van iemand. De Alevieten hebben een groot respect voor ieders geloof en belijdenis, wat ook zijn of haar overtuiging moge zijn. Want, zoals Haci Bektas Veli heeft gezegd: 'De mens zelf is degene die uiting en richting geeft aan het geloof. De mens is ver-antwoordelijk voor zichzelf.' De mens moet zelf tot erkenning van God en de natuur komen en daarom kan niemand bijv. vanwege atheVsme veroordeeld en gestraft worden. Iedereen is vrij zijn geloof te beleven zoals hij/zij verkiest; er zijn geen ver-plichte gebeden en geen vaste regels. Niet God, maar de mens is de wetgever op aarde. Alleen met betrekking tot de religieuze vragen is de Aleviet ondergeschikt aan een geloofs-waardige leraar, een dede. De mensheid is door God geschapen. Ieder mens is een schepping van god.
Vrede en solidariteit, eenheid en broederschap onder de mensen staan bij de Alevieten dan ook hoog in de vaandel.

5 HET BELANG VAN KENNIS EN ONTWIKKELING

De Alevieten beschouwen ontwikkeling en vooruitgang niet als iets slechts, maar juist als iets wat de mensheid ten goede kan komen. Dat wil zeggen, voor zover deze ontwikkelingen een bijdrage kunnen leveren aan vrede, rechtvaardigheid en een betere relatie tussen de mensen in de wereld. Haci Bektas Veli heeft eeuwen geleden al gezegd: 'De weg die niet leidt tot ontwikkeling van de mensheid (door de wetenschap) eindigt in het donker'. De Alevieten hechten dan ook veel waarde aan onderwijs. Haci Bektas Veli heeft in een aantal spreuken de nadruk gelegd op het belang vergaren van kennis voor iedereen, zowel voor mannen als vrouwen. Zo heeft hij bijv. gezegd: 'Een volk dat geen kansen geeft aan de ontwikkeling van vrouwen, is een volk dat niet bestaat'. Voor Alevieten is de ontwikkeling van vrouwen en mannen even belangrijk. Zij vormen immers samen de mensheid. Er moet geen onderscheid gemaakt worden; mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig.

6 DE RELIGIEUZE BIJEENKOMSTEN: DE CEM

Alevieten ondernemen niet de reis naar Mekka en erkennen diegenen die dat wel gedaan hebben niet als speciaal 'heilig', zoals in andere takken van de islam. Het idee van gebeden in de islam is in het Alevitisme vervangen door een gebeurtenis, 'Cem' genoemd, waar de mannen, vrouwen en kinde-ren van de leefgemeenschap bij elkaar komen en over verschil-lende onder-wer-pen met de dede discussiNren, liedjes zingen en samen een speciale dans uitvoeren, de 'semah' genaamd.
Behalve een religieuze betekenis heeft de cem ook een sociale betekenis. Tijdens de cem worden onderlinge geschillen in de gemeenschap besproken en opgelost en wordt de eenheid en solidariteit in de gemeenschap bekrachtigd. De religieuze leider van de gemeenschap, de dede, die het best omschreven kan worden als een enkeling, die nog het meest lijkt op een dorps-wijze, vervult tijdens de cem een belangrijke rol. Tij-dens de cem wordt er onder andere over de Alevitische leer gesproken, worden er religieuze liederen, begeleid door een of meer saz gezongen, en wordt de semah (een religieuze, rituele dans, die verschillende vormen kent met elk een bijzondere betekenis) door mannen en vrouwen samen gedanst. Ook buiten het kader van de cem nemen de liederen, begeleid door de saz een belangrijke plaats in bij de Alevieten.

7 DE ALEVITISCHE POMZIE EN LIEDEREN

Muziek speelt een hoofdrol in het Alevitisme en in feite vormen de Alevitische liedjes met hun telkens terugkerende thema's van verzet tegen onderdrukking en liefde voor de mensheid de meerderheid in de Turkse volksmuziek. Alevitische muziek, welke qua vorm waarschijn-lijk het meest op de originele muziek van de Turkmeense nomaden, is het voornaamste onderscheidende kenmerk van deze geloofsovertuiging en blijft vandaag de dag in Turkije door zijn onder-werpszaken populair.
De cem, de semah en de gehele levenswijze van de Alevieten weerspiegelen hun specifieke cultuur en filosofie. De Aleviti-sche filosofie wordt ook tot uiting gebracht in de Alevitische poNzie en liederen. Door de eeuwen heen zijn er Alevitische dichters / zangers geweest, die de Alevitische denkwijze verkondigd hebben.
Een van de grootste onder hen was Pir Sultan Abdal, die in de 16e eeuw leefde. Hij was een groot vrijheidsstrijder, die in opstand kwam tegen onrecht en bedrog, terwijl hij vrede en liefde predikte. Zijn gedichten worden nog steeds veel gelezen door de Alevieten. Een ander belangrijk persoon voor de Ale-vieten is de volksdichter en derwisj Yunus Emre, die in de 13e eeuw leefde. Ook zijn gedichten en filosofie zijn nog altijd zeer belangrijk voor de Alevieten. UNESCO heeft 1991 uitgeroepen tot liefdes- en vredesjaar voor Yunus Emre. Ook vandaag de dag zijn er nog diverse Alevitische zangers / dichters.

8 POSITIE VAN VROUWEN

Een interessant kenmerk van het Alevi-tisme is de hoge status van vrouwen. In de ontwikke-ling van het Alevitisme hebben vrouwen een belangrijke rol gespeeld. Alevieten, door de betere positie van vrouwen in hun gemeenschap, worden als eerbaar verdacht gezien door islamitische fundamentalisten. Dit leidt tot alle soorten van lasterverhalen, iets waar minderheidsgemeenschappen die `anders' zijn, zich vaak aan onderwerpen zien.

9 DE ALEVIETEN ALS MINDERHEID

De Alevieten in Turkije zijn altijd een minderheid geweest in een door soennieten gedomi-neerd land. Alevieten zijn door de eeuwen heen vervolgd en gediscrimineerd. Als gevolg daarvan moesten ze hun geloof vaak verborgen houden. Toen Ataturk van Turkije een republieke staat maakte, juichten de Alevieten dit toe. De Alevieten hebben secularisme altijd geprefereerd boven de sheria-wetgeving (wetgeving van de Koran). De Alevieten hoopten voortaan op basis van gelijkheid, zonder gediscrimi-neerd te worden, aan het culturele, sociale en politieke leven van Turkije deel te kunnen nemen. Hoewel de positie van de Alevieten sinds Ataturk enigszins verbeterd is, is zij nog steeds niet goed te noemen. Alevieten worden vandaag de dag nog steeds gediscrimineerd.
De Turkse maatschappij is traditioneel niet geneigd tot isla-mitisch fundamentalisme. in het verleden heeft de populariteit van het Alevitisme tussen de werkende groepen van de bevolking en recenter, sterke revolutionair en democratische bewegingen en de groeiende stedelijke werkende klasse machtige grenzen gevormd tegen pogingen Turkije terug te laten keren tot de donkere tijden van godsdienstige verborgenheid.
De meeste machten in de huidige Turkse maatschap-pij proberen profijt te hebben van de zwakheid van de democra-tische machten volgend op jaren van staatsterreur tot het opleggen van hun ouderwetse ideeNn in Turkije.

10 MODERNE TIJDEN

De herintegratie van staat en religie in Turkije hervond zijn weg na de Tweede Wereldoor-log. Het ontwikkelde zich in gelijke tred met de opkomst van revolutionaire strijd en strijdbaar-heid van arbeiders. Eind zestiger jaren begonnen studenten en arbeiders met stakingen en acties voor democratie en betere levensomstandigheden. In de vroegste revolutionaire en arbei-dersbewegingen van die tijd, kwam een onevenredig hoog aantal van de activisten vanuit een Alevitische achtergrond. Dit kan voor een groot deel verklaard worden door het feit dat de Alevitische tradities met hun verwerping van onderdrukking en de ideeNnleer van uitgebuite massa's, het makkelijk maakte voor mensen met die achtergrond om in modernere strijd voor demo-cratie meegetrokken te worden. In de jaren zeventig toen de economische crisis in Turkije groter werd, kregen deze acties een meer revolutionaire karakter. De Turkse maatschap-pij raakte verdeeld. Aan de ene kant voerden fascistische organisaties -voornamelijk de N.A.P. (Nationalistische Actie Partij), onder het volk beter bekend onder de naam`Grijze Wolven'- een cam-pagne tegen linkse en progressieve mensen; aan de andere kant verdedigden arbeiders, studenten en revolutio-naire orga-nisa-ties zich. Mensen van Alevitische afkomst voeg-den zich in groten getale (ondanks hun mindere aantallen in de maatschap-pij) bij de werkende klasse en revolutionaire organi-saties.
Eind december 1978 drongen bendes fascisten de stad Kahraman-maras en andere steden binnen. De deuren van de huizen en zakenpanden van Alevieten werden gemerkt met rode kruisen. Later gingen leuzen tegen Alevieten, communisten en `ongelovi-gen' roepende bendes als een dolle tekeer in de straten, Alevitische mensen uit hun huizen sleurend en over de honder-den mensen vermoordend: mannen, vrouwen en kinderen. Bovendien werden duizenden mensen ernstig gewond en de meeste huizen en eigendommen van Alevieten verwoest.
Duizenden mensen vluchtten voorgoed uit de steden weg. Terwijl het bloedbad aan de gang was, stond het leger en militaire rijkspolitie aan de kant.
Ze kwamen alleen tegen het eind in actie toen revolutionairen en alevieten begonnen met het zich gewapend verzetten, en toen alleen maar om de verzetters te ontwapenen en te arreste-ren!

Terug naar het begin van de pagina



in: Knack (?), blz.30.32.34 - Paul Goossens - EEN GOD MAAR GEEN GEBOD
Van de 80.000 Turken in België zouden er 15.000 alevieten zijn. Sinds kort durven ze voor hun identiteit opkomen. Het verhaal van de protestanten van de oriënt.

"lK HEB ALLES waarvoor de alevieten opkomen nog eens op papier gezet,” zegt hij op het einde van een lang gesprek. ,,We willen de weg volgen die Ehlibeyt (de profeet Mohammed en zijn familie) heeft voorgeschreven. We moeten vooruitstrevend en verdraagzaam zijn. We moeten voor de vrije meningsuiting opkomen, tegen onrechtvaardigheid en voor de demokratie. We engageren ons voor de mensheid en zo prijzen we god.”
Halil Sahbar is verpleger en een autoriteit onder de alevieten in Europa. In 1980 vertrok hij uit Turkije en vestigde hij zich in Brussel. Daar zet hij zich al geruime tijd in voor de alevieten, de volgelingen van Ali, de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed. Ze worden ook alawieten genoemd, maat dat schept verwarring met een gelijknamige Syrische sekte, waarvan president Hafez al Assad lid is. Sinds soennitische fundamentalisten in juli 1993 in het Turkse Sivas een hotel in brand staken, waarbij 37 mensen om het leven kwamen, zijn de alevieten mondiger geworden. Ook in het buitenland.
Na 12 maart kwamen ze zowel in Nederland als België op straat en lieten ze — dikwijls voor het eerst — hun stem horen. Op die dag openden gewapende mannen in een buitenwijk van Istanbul
het vuur op enkele koffiehuizen en daarbij vielen twee doden. De politie was getuige van de moordpartij, maar greep niet in. De raid veroorzaakte een heuse opstand in Istanbul. Duizenden mensen kwamen op straat, er werden barrikaden opgeworpen en er werd met stenen en benzinebommen gegooid. De politie repliceerde met scherp. Er vielen tientallen doden, maar de daders van de raid werden tot dusver niet geïndentificeerd. Via de rellen en het bloedbad weet de wereld nu dat er alevieten bestaan en kreeg deze geloofsgemeenschap een nieuw zelfbewustzijn.
ROODKOPPEN. Daarmee wordt de voorspelling van de alevitische volksheld en troubadour uit de zestiende eeuw, Pir Sultan Abdal voor een stuk werkelijkheid. .,Voor ieder van ons die vermoord wordt, zullen er duizenden terugkomen,” zei hij. Kort daarop werd hij zelf vermoord en groeide het aantal volgelingen gestaag. Nu zouden vijftien tot twintig miljoen van de zestig miljoen Turken aleviet zijn. Uit de officiële statistieken blijkt dat niet, want het vereist moed om zich als aleviet kenbaar te maken.
Hoewel Turkije nog altijd een leken-staat is en de alevieten de scheiding van kerk en staat verdedigen, kunnen ze op
weinig gunsten van het regime rekenen. Ze worden nog altijd volop gediscrimineerd en met grote regelmaat wordt er tegen hen geweld gepleegd. Dat heeft alles met de groeiende invloed van de Vooruitgangspartij (Refah) en de religieuze hardliners te maken, maar ook met het Koerden-probleem. Ongeveer een derde van de alevieten zijn Koerden en dat is niet van aard om het vertrouwen van de huidige bewindhebbers te vergroten.
Afgezien daarvan zijn er de vooroordelen. In ortodox-islamitische kringen worden de alevieten als erger dan ketters beschouwd. Ze heten kisilbas, „roodkoppen” — een scheldwoord dat synoniem is
voor incestplegers. De vrijere opvatting van de alevieten over de omgang met vrouwen — die worden gelijkwaardig aan de man beschouwd — hebben eeuwen lang duistere verdachtmakingen over orgieën en rituele incest gevoed. Vandaar de regelmatig terugkerende pogroms. Zoals het wel meer gebeurt, hebben de alevieten van het scheldwoord een ereteken gemaakt. Als ze manifesteren lopen ze dikwijls met rode banden om hun hoofd.
Zo was het ook in Brussel. Op zondag 2 april kwamen ze met ruim duizend op straat. Velen met een rood lint en sommigen met een portret van Ali, de schoonzoon van de profeet. Ze skandeerden Turkse slogans tegen het extremisme en voor verdraagzaamheid. In België zouden er zowat 15.000 alevieten zijn en sommigen betreurden dat er niet meer mensen prezent waren. „Ik kan niet begrijpen dat niet meer demokratische organizaties onze aktie steunen,” aldus Musla Arslan, voorzitter van de Limburgse vereniging voor alevieten.
Volgens Necati Yurtakul, sekretaris van de Limburgse alevieten, was de opkomst toch een sukses. ,,Vergeet niet dat er velen waren die nooit in hun leven hadden betoogd. Ook in België moeten
de alevieten nog veel weerstanden overwinnen om voor hun identiteit uit te komen. Er is veel sociale kontrole en vaak schrikt men ervoor terug om zich als aleviet te manifesteren. In Duitsland en Nederland zijn ze beter georganizeerd.”
Voor de onlusten in Istanbul bestonden er in Nederland zestien alevitische verenigingen. Sindsdien kwamen er zeven nieuwe bij. Ondermeer in Enschede. Eén van de initiatiefnemers is Mustafa Aktas, een drieëntwintigjarige student geneeskunde. „Vroeger gingen de alevieten in Enschede naar enkele organizaties in de stad,” zegt hij. „Nu voelen zij er zich almaar minder thuis. De etnische en religieuze polarizatie in Turkije heeft zeker zijn uitwerking onder de Turken in Nederland. Jammer genoeg moeten er altijd doden vallen voor de alevieten zich bewust worden van hun eigen identiteit en zich organizeren. Nu pas beginneri ze zich te reaIizeren dat de Turkse staat hen nooit heeft geaccepteerd.”
In Limburg bestaat de alevitische vereniging al sinds 1990 en momenteel telt ze 180 leden. Dat is, volgens sekretaris Yurtakul, een officieel cijfer. ,,In werkelijkheid zijn er veel meer geïnteresseerden, want ongeveer een derde van de Turkse gemeenschap in Limburg is aleviet. De belangstelling groeit bovendien, mede door de dramatische gebeurtenissen in Turkije en de grotere aandacht van de media. We zijn nu op zoek naar een eigen ontmoetingsplaats, waar we socio-kulturele aktiviteiten kunnen organizeren. Het is immers de bedoeling om het kulturele erfgoed aan de jongere generaties door te geven.”
VERLICHTING. Ook op dat punt zijn de alevieten een erg diskrete en weinig opdringerige groep. Een Turkse van vijfentwintig, die zopas aan de hogeschool afstudeerde, zegt dat ze pas omstreeks haar veertiende iets over haar godsdienst vernam. „Thuis was het nooit een punt van diskussie en op geen enkel moment werden me dogma’s ingehamerd.”
,,Zelf lees ik de koran bijna niet,” zegt Yurtakul. „Er zijn trouwens zoveel versies en altijd moet je de teksten kunnen interpreteren. Wij leggen de mensen geen geboden of verboden op. Iedereen moet zelf uitmaken hoe hij zijn geloof beleeft. Het is iets tussen u en god.”
Of de alevieten de andersdenkenden willen bekeren en zoals zoveel andere religies zieltjes willen winnen? Sahbar, de woordvoerder van de Brusselse alevieten, bekijkt ons met grote ogen. Eerst begrijpt hij het niet. Pas als de vergelijking met de missionarissen is gemaakt, volgt een forse ontkenning. „No, no we gaan nooit iemand vragen om bij ons te komen. Iedereen is welkom, maar we doen niet aan zendelingenwerk. Het interesseert me zelfs niet of iemand ateïst is. We respekteren zijn mening. Met ons zal hij geen probleem hebben, misschien met god, maar daarover kunnen wij geen uitsluitsel geven.” In tegenstelling tot de andere grote godsdiensten hebben de alevieten geen kerken, geen paus en geen afgerond dogmatisch verhaal. Ze hebben wel een moraal, althans enkele grondbeginselen. „In feite
zijn het er drie,” aldus Sahbar. „Men zal geen kwaad doen met zijn handen. Niet stelen dus, bidden of moorden. Vervolgens zal men er zich voor hoeden om kwaad met de tong aan te richten. Je mag niemand valselijk beschuldigen en altijd moet je proberen de goede woorden uit te spreken. Zo kun je god dichter bij de mensen brengen. Tenslotte zal men zijn driften beheersen. De vrouw van een ander zal men niet begeren. Je moet ze als een zus beschouwen.”
De alevieten die zich wel eens de protestanten van de oriënt noemen, interpreteren de islam aanzienlijk liberaler dan de ortodoxe soennieten. Ze mogen op zijn tijd een biertje drinken, hebben geen moskeeën, hoeven niet op bedevaart naar Mekka, vieren geen ramadan en kennen de verplichting niet om vijf maal daags te bidden. „De soennieten,” aldus Sahbar, „denken dat ze met het gebed god van dienst zijn. Het is niet waar, god heeft ons gebed niet nodig. Hij heeft wel liefde nodig, want god leeft in elke mens. Dat lezen we in de koran. Bijgevolg is het onderscheid tussen rassen, kulturen en religies totaal bijkomstig. Het enige waar het echt op aankomt, is dat we de andere mensen, ongeacht hun huidskleur of overtuiging, behulpzaam zijn. Als we voor hen vriendelijk en gedienstig zijn, zal god tevreden zijn. Goed doen voor de mensen, hen graag zien, is zoveel belangrijker dan bidden.”
De Brusselse alevieten hebben sinds kort een eigen gemeenschapshuis, aan de Rogierlaan. Daar komen ze wekelijks samen, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Ze praten er over hun problemen en zingen er volksliederen op de ijle tonen van de saz, een Turkse gitaar. Van een echte liturgie, met geheimzinnige rituelen, is geen sprake. „Elkaar helpen, is ook bidden,” aldus Sahbar ,,Bidden kun je dus overal. Ook in een katolieke kerk. Meer dan eens stap ik daar binnen om me tot god te richten.”
BEDREIGEND. Alevieten liggen niet wakker van teologie en storen zich niet aan grote doctrinaire meningsverschillen. Er is trouwens geen opperste gezag dat de onfeilbare leer in pacht heeft. Sahbar:
,,Waarom zouden we een paus moeten hebben? We hebben de koran en Mohammed, dat volstaat. Als er interpretatieverschillen zijn, zoeken we wel uit wat het meest logisch is. We moeten ons daar trouwens niet te zeer over verontrusten. Er bestaat geen eenvormige interpretatie van de koran. Is lezen niet het eerste woord van de koran? Dat bewijst toch dat ook de profeet alles behalve een dogmaticus was.”
Of hij geschokt werd door "De duivelsverzen” van Salman Rushdie? „Nee, als hij gelijk heeft, zal dat later wel blijken.”
De voortdurende verwijzing naar wetenschap en logika versterkt de indruk dat de alevieten kinderen van de verlichting zijn. Niet voor niets zijn ze heel overtuigde en principiële voorstanders van de scheiding van kerk en staat. Uiteraard is dat standpunt ook ingegeven uit lijfsbehoud. „Onze manier van geloven, is bedreigend voor de overheid,’ zegt Sahbar. "Het is niet ongewoon dat de staat het logisch denken als een gevaar beschouwt.”
In België leven ongeveer 80.000 Turken en ruim 15.000 onder hen zijn aleviet, zo meent Memet Karaman. Hij woont sinds november 1977 in België, in Gent. Hij is nu ook aktief in de alevitische beweging, hoewel hij in Gent slechts een tiental families kent die er dezelfde ideeën op nahouden. Velen durven nog niet bekennen dat ze geen soenniet zijn. „Van mij is bekend dat ik aleviet bent en de meeste Turken aanvaarden dat. Op het werk is er wel een enkeling die tijdens de ramadan niet met mij wil praten, omdat ik me niet aan hun regels hou en niet vast.”
Toch is ook in ons land de invloed van het fundarnentalisme voelbaar. De situatie is immers grondig veranderd in vergelijking met de jaren zestig en zeventig. „Toen,” aldus Karaman, ,,had iedereen werk, waren er geen of nauwelijks moskeeën en was er geen tijd om te roddelen. Nu is er die wel. Velen hebben geen werk, geen hobby en weten niet hoe ze de tijd moeten doden. Het stoort me niet dat ze gaan bidden, ze mogen het zelfs tien keer per dag doen, als het maar echt bidden is.” Nu gebeuren er blijkbaar ook andere dingen en dat vertroebelt de sfeer. De vooroordelen tegen de alevieten die, zo wil het een eeuwenoud gerucht, doortrapte schuinmarsjeerders zouden zijn, bestaan nog altijd. Het stoort de ortodoxe islamieten zeer dat ze vrouwen op hun vieringen toelaten. Ook herinneren sommige alevieten zich dat een soennitisch gezegde wil dat wie een aleviet doodt een vaste plaats in de hemel krijgt.
ATATÜRK. "Er is nog een andere reden waarom de alevieten roodkoppen worden genoemd. Politiek stonden ze altijd aan de kant van de demokratische linkerzijde. Uit noodzaak, want daar was de besmetting door het fundamentalisme en het nationalisme het geringst. Bij de alevieten is de vrees op dit ogenblik biezonder groot dat de Turkse republiek op drift is en dat de fundamentalisten een eind willen maken aan de grondbeginselen van de staat, zoals die in 1923 door Kemal Atatürk werden geformuleerd. Het kemalisme dat van Turkije een atypisch land uit de islamitische wereld maakte, verkeert meer dan ooit in een krisis. Zoals de autoritaire en modernistische regimes in Iran en Algerije, dreigt het op zijn beurt in een draaikolk van geweld en fanatisme te worden meegesleurd.
Sommige politieke erven van Atatürk vinden hun inspiratie nog steeds hij de voormalige sjah en zijn tegen elke vorm van demokratizering gekant. Het is de strategie van de meedogenloos harde konfrontatie, zoals die ook tegenover de Koerden wordt gevoerd en die het land kompleet dreigt te ruïneren. Toen premier Tansu Çiller in 1993 aantrad, bedroeg de inflatie „slechts” 71 procent. Ze beloofde die binnen enkele maanden op de helft terug te brengen. Het tegendeel gebeurde en op dit ogenblik bedraagt de geldontwaarding 150 procent. Jaarlijks kost de oorlog legen de Koerden bijna 240 miljard frank.
Het kemalisme heeft echter een januskop. Het is niet alleen autoritair, het heeft ook een pragmatische en demokratische kant. In 1946 werd het eenpartijsysteem opgedoekt en kwam er ruimte voor een oppositie. Daar maakte de Refah-partij recentelijk gebruik van om zich steeds komfortabeler in het staatsapparaat te nestelen. Onder haar druk werden onwaarschijnlijk grote budgetten voor de bouw van moskeeën vrijgemaakt en werd het onderwijssysteem op maat van de ortodoxe soennieten herschikt. Op dit ogenblik telt Turkije zowat 70.000 moskeeën, goed voor 90.000 door de staat betaalde beoefenaars van de eredienst.
Volgens de alevieten is het een propagandistisch netwerk dat op termijn het hele regime kan ontwrichten.
Om al die redenen zijn de alevieten grote voorstanders om Turkije in de Europese Unie te verankeren. ,,Als men daar niet in slaagt,” zo luidt het „is het vrijwel zeker dat het land kompleet in de islamitische invloedssfeer komt en verder van Europa vervreemdt. Europa heeft daar alleen bij te verliezen.”
De grote frakties in het Europees parlement spreken dat niet tegen, toch kantte dat parlement zich begin april tegen de doeane-unie met Turkije dat een maand voordien was ondertekend. Met slechts zes onthoudingen en niet één tegenstem aanvaardde het parlement een resolutie waarin Turkije de wacht werd aangezegd, omwille van flagrante schending van de mensenrechten. Als premier ÇilIer, die bij haar ambtsaanvaarding verklaarde dat ze „de Koerden als een moeder zou omarmen”, geen einde aan de oorlog maakt, is het uitgesloten dat de doeane-unie op 1 januari volgend jaar ingaat.
In deze heeft het Europees parlement immers het laatste woord. „Dit Turkije hoort in Europa niet thuis” titelde het gezaghebbende Duitse weekblad Die Zeit. Die opinie wordt gedeeld door een meerderheid in het Europees parlement, maar ook door de fundamentalistische Refahpartij in Turkije. Die wil dat Turkije ver blijft van de Europese ,,kristelijke klub”.

Terug naar het begin van de pagina



 
TARIQ RAMADAN

Wereldwijd, november 2001, TARIQ RAMADAN: DE VAL VAN HET EXTREMISME - GLOBALISERING EN ISLAMITISCHE SPIRITUALITEIT - Soaade Messoudi

In een wereld zonder grenzen, migreren mensen en ideeën, op zoek naar nieuwe perspectieven en uitdagingen. God migreert niet, maar zijn gelovigen wel. De moslims die van Europa een religieus divers continent gemaakt hebben, voelen zich vaak nog niet op hun gemak in de omgeving waarin ze werken, leven, toekomst maken. Tariq Ramadan wil iets doen aan dat onbehagen en hij kan dat ook. Hij is een begenadigd denker en spreker, en wordt gezien als dé man die een Europese islam formuleert. In een globaliserende  wereld die zich in volle oorlogsvoorbereiding wel eens van vijand kan vergissen, is dat geen overbodige luxe.

Tariq Ramadan is de kleinzoon van Hassan El-Banna, de man die in 1928 in Egypte de Moslim Broederschap oprichtte en daarvoor geëxecuteerd werd in 1949. Zijn vader, Saïd Ramadan, ontsnapte aan hetzelfde lot door te vluchten naar het buitenland. Na een zwerftocht door enkele Arabische landen, vestigde hij zich met zijn familie in Genève.

Wereldwijd Magazine trok naar Genève voor een gesprek over globalisering en spiritualiteit en ontmoette daar een toegewijde intellectueel die een islam voorstaat die de wereld van vandaag wil helpen vormgeven en veranderen.

Hoe kijkt u, als moslim en islamdeskundige, naar de globalisering?

'Ik wil het proces van globalisering diaboliseren noch goedpraten. Globalisering heeft zowel positieve als negatieve kanten. We zitten midden in het proces, dus moeten we ermee leren omgaan. Je moet eerst een analyse maken en daarna een standpunt innemen. Duidelijk is dat in deze globalisering het economische primeert op alle andere menselijke domeinen of activiteiten. De gevolgen daarvan zijn vooral negatief omdat zo economisch rendement,  prestatie en selectie boven alle humane of humanistische waarden geplaatst worden. Dat stel je ook vast in het onderwijs, waar alles gefocust is op slagen, capaciteit en rendement.   Bovendien veroorzaakt globalisering een enorme kloof tussen een zeer grote groep armen  en een minderheid van rijken, en wordt deze kloof almaar breder. Mijn belangrijkste bezorgdheid gaat echter uit naar de geleidelijke culturele verwestersing van de rest van de wereld, die je duidelijk aan het werk ziet in alle grootsteden van de wereld. Daarom spreek ik bewust niet van Noord en Zuid, maar verkies ik de termen centrum en periferie. Vandaag spelen alle hoofdsteden ter wereld de rol van het centrum, van het Westen.'

Wat kunnen we doen tegen deze negatieve kanten aan de globalisering?

 'De tegenbewegingen groeien op verschillende velden, al naargelang de realiteit waarmee de mensen geconfronteerd worden. De slachtoffers van de economische ongelijkheden eisen hun economische rechten op. De internationale burgerbeweging of antiglobaliseringsbeweging zit op die lijn. Zij verzet zich tegen het grootkapitaal, tegen de
Wereldhandelsorganisatie en de vrije kapitaalstromen. Anderen verzetten zich tegen het effect van de globalisering op de eigen cultuur en identiteit. Omdat ze het gevoel hebben overspoeld te worden, kunnen deze religieuze of culturele bewegingen het gevaar in zich dragen dat ze zeer extreme, sectaire houdingen aannemen. Zij brengen de reactieve, gesloten identiteiten oort die men overal ter wereld ziet opkomen. Mijn identiteit als moslim, als jood, als katholiek of als protestant verzet zich tegen deze globale overrompeling omdat ze mij iedere houvast ontneemt, omdat het opgelegde model niet gebaseerd is op morele waarden, maar louter op economische berekening.'

Behoort u zelf tot die religieuze of culturele tegenbeweging?

'Ik verzet me tegen de globalisering, maar met de nodige bezorgdheid om op religieus of spiritueel vlak niet te vervallen in sectaire houdingen. Want dat is net wat het systeem wil. Gesloten identiteiten, communautaire bewegingen en sectaire attitudes brengen het systeem zelf immers niet in gevaar. De essentiële vraag is: hoe verzet ik me zonder me op te sluiten? Zonder sectair te worden? Ik, als moslim in het hart van de geglobaliseerde wereld in Europa, weiger mijn discours tegen de globalisering te baseren op theorieën zoals die van Huntington of Fukuyama. Hun theorieën gaan uit van de volmaaktheid van het westerse systeem. Als Huntington een clash of civilizations voorspelt, dan is het aan ons om juist niet
in die logica mee te stappen. Het echte debat moet gaan over een alternatief dat, als antwoord op een wereldomvattende globalisering, een wereldomvattende beschaving voorstelt. De beste strategie ligt in het voeren van een echte dialoog vanuit en over diversiteit.'

Heeft de islamitische wereld een eigen visie op globalisering?

'Er bestaan evenveel visies op de globalisering in de islamitische wereld als er islamitische stromingen zijn. Sufi’s, bijvoorbeeld, zijn er helemaal niet mee bezig. Ze verzetten zich tegen al het negatieve dat rondom hen gebeurt door zich uit de wereld terug te trekken, door volledig op te gaan in hun spiritualiteit. Anderen zijn van mening dat het westerse kapitalistische systeem goed funcioneert en dat islamitische landen het beter zouden assimileren. Over het algemeen kun je echter stellen dat de mondialisering in de
islamitische wereld gezien wordt als de bevestiging van de ongelijke relatie tussen overheersers en gedomineerden. Het Westen domineert de rest van de wereld. De realiteit is natuurlijk complexer dan dat. De wereld wordt niet zozeer gedomineerd door het Westen, maar door enkele grote internationale instituten en belangrijke multinationals. In het Westen zijn er ook heel wat bewegingen die zich actief verzetten tegen de globalisering, en die in de toekomst een belangrijke rol te vervullen hebben. Binnen de islamitische wereld zijn er ook regimes, instituten en individuen die volledig participeren in het proces van globalisering, en die achter het economisch liberalisme, de dominantie van het Internationaal Monetair Fonds en de massale import van Amerikaanse en Europese cultuur staan.'

Er is dus geen fundamenteel verschil tussen de machteloosheid in de islamitische wereld en de marginalisering in het Westen?

 'In de eerste helft van de twintigste eeuw vocht de burgerij in de Arabische landen voor de ontwikkeling van het eigen land en tegen het kolonialisme. De gegoede klasse van de islamitische wereld van vandaag profiteert echter mee van het proces van globalisering, en heeft er dus weinig baat bij met het systeem te breken. Kijk maar naar Saudi-Arabië. Het regime is in feite een familiaal bedrijf dat volgens kapitalistische principes functioneert.
Miljoenen oliedollars worden naar westerse banken versluisd. Ze spelen het spel van de globalisering mee. Tegelijkertijd, en dat is zo frappant, financieren ze de meest extremistische religieuze groeperingen en beweren ze tegen iedere vorm van speculatie te zijn. En wat zie je? Zo'n regime krijgt de onvoorwaardelijke steun van de grote westerse mogendheden omdat het volledig in hun kraam past. Het bevestigt het beeld dat men van de islam wil ophangen: extremistisch, barbaars, met steeds terugkomende beelden van onderdrukte vrouwen die opgesloten worden in hun eigen chador.'

Kunnen de moslims van Europa het verschil maken in deze globale verhoudingen?

'In mijn boek Être musulman Européen probeer ik de moslims van Europa duidelijk te maken dat ze moeten ophouden zich als vreemdelingen te beschouwen. Ze zouden moeten zeggen: "Ik ben een Europese moslim." Ik ben Europeaan met mijn eigen principes. Als gelovige heb ik plichten en verantwoordelijkheden en mijn rechten ontstaan vanuit een bewustzijn van die verantwoordelijkheid. Moslims van Egypte, Marokko, Maleisië of waar dan ook, hebben allemaal dezelfde principes van de islam, maar steeds gehuld in de cultuur van het land van herkomst. Wat de moslims in het Westen betreft: niets weerhoudt hen ervan al het goede van de westerse cultuur over te nemen en zich daarbij kritisch en
selectief op te stellen. Dat is volgens mij zeer belangrijk, omdat je op die manier je waarden verdedigt, niet door alles om je heen te verwerpen, maar door selectief te zijn. Ik bouw mijn persoonlijkheid op door kritisch te staan tegenover een cultuur die de mijne geworden is.
Dat betekent dat ik goed probeer te begrijpen wat er met mijn identiteit gebeurt, en dat ik in mijn omgeving duidelijk moet onderscheiden wat daarmee niet samengaat.'

Wat betekent dat voor uw integratie in de Europese samenleving?

'Ik word niet geïntegreerd in de Europese cultuur, ik integreer haar in mijn leven. Alles wat goed is aan de westerse cultuur, integreer ik. Tegen alles dat pervers, onrechtvaardig en onmenselijk is, verzet ik me. Het is een dialoog op basis van gelijkheid. De ene visie ontmoet de andere. Dit veronderstelt echter een intellectuele revolutie. Europeanen die niet in staat zijn te accepteren dat er tegenover hun universum een andere wereldvisie bestaat, bezondigen zich aan cultuurimperialisme, ook al verzetten ze zich tegen de
globalisering.'

Welk houvast biedt de islam als iedereen voor zichzelf moet uitmaken hoe hij tegenover de maatschappij staat?

'Als je zegt dat je moslim bent, dan zeg je in de eerste plaats dat je gelooft in God, in een wezen dat superieur is. Met andere woorden, het geloof is een manier om naar de wereld te kijken, om hem te begrijpen. Dat veronderstelt een goede kennis van de koran, van de islamitische traditie, maar ook van de omgeving waarin je leeft. Geloven is dus een dynamisch proces. Het veronderstelt dat elke mens zich altijd weer in vraag stelt en zeker niet dat hij zich opsluit. De praktijk van het geloof is dezelfde in Genève of in Casablanca, maar de relatie met mijn omgeving is anders omdat ik de dingen op een andere manier begrijp, omdat ik me constant aan mijn omgeving aanpas. Opvoeding en kennisverwerving zijn daarbij bepalend. Je hebt geen islamitische identiteit zonder vorming. De belangrijkste vorm van vorming is bezinning of self education: een voortdurende reflectie over je eigen persoonlijkheid. Je wordt pas mens door voortdurend aan jezelf te werken. Moslim zijn betekent ook reageren op hetgeen er om je heen gebeurt en participeren in de gemeenschap. Reageren doe je als individu en participeren is een collectieve actie. Alles samen leidt dit tot een zeer open identiteit, omdat het een voortdurende interactie met de
omgeving vraagt. Dat is voor mij essentieel omdat het de beste manier is de val te vermijden die de globalisering heeft uitgezet voor verzetsbewegingen: het extremisme.'

Helpt spiritualiteit tegen extremisme?

'Spiritualiteit wordt vaak verward met emotie. De globalisering verspreidt over de hele wereld een verwaterde vorm van zingeving. Het volstaat niet te zeggen dat je wat gas wilt terugnemen tegenover de snelheid en de overrompeling waarmee je geconfronteerd wordt, en die zo kenmerkend zijn voor het globaliseringsproces. Het is niet genoeg een moment van bezinning te hebben en niets aan je levenshouding te veranderen. Spiritualiteit houdt niet in dat je gedurende één uur in hogere sferen bent, ze moet je leven veranderen. Spiritualiteit is veeleisend. Ze vraagt bijvoorbeeld een inspanning tegenover de niet aflatende stroom van consumptie die als natuurlijk wordt voorgesteld. Het is namelijk niet omdat iets natuurlijk is of lijkt, dat het ook goed is. Geweld of geldzucht kunnen zeer natuurlijk of normaal lijken, maar daarom zijn ze nog niet goed. Er is een voortdurende strijd tussen een constructieve spiritualiteit en een destructieve vanzelfsprekenheid. Mensen vechten collectief tegen een systeem, maar individueel bevestigen ze het. Je hart is gekoloniseerd, maar met je hoofd verzet je je ertegen. Daarom is spiritualiteit zo belangrijk.'

Terug naar het begin van de pagina


De Standaard 2 november 2001. (Interview) Hervormer Tariq Ramadan pleit voor een Europese islam. "Islam moet zelfvertrouwen herwinnen." Manu Tassier

BRUSSEL - Een tolerante islam die vol zelfvertrouwen zijn plaats in Europa en de wereld inneemt: dat is het streefdoel van Tariq Ramadan (39), een Zwitserse denker van Egyptische afkomst. Met zachte maar besliste stem; onderstreept door gebaren, houdt hij in een interview met De Standaard een pleidooi voor hervormingen.

TARIQ Ramadan is de kleinzoon van Hassan al Banna, de Egyptische denker die de oprichter is van de Moslimbroederschap en die in 1949 vermoord werd. Ramadans vader vluchtte uit Egypte en vestigde zich in Zwitserland, waar ook zijn zoon doceert. Filosoof en islamoloog Tariq Ramadan staat bekend als een van de belangrijkste hervormers binnen de islam. Toch valt hij zijn grootvader, die dikwijls gezien wordt als een van de inspiratiebronnen van het moderne islamitische extremisme, niet af. „Hij wordt verkeerd geciteerd, en hij is ook geëvolueerd in zijn denken.”
Ramadan hield in Brussel op uitnodiging van Wereldwijd Magazine een lezing met als titel „De val van het extremisme”. Is het Westen in een val aan het trappen na de gebeurtenissen van 11 september? Ramadan ziet inderdaad gevaren. De moslims kunnen de reflex hebben om niet over de aanvallen te praten en elke vorm van zelfkritiek weg te duwen.
Aan de andere kant moet ook het Westen dingen ter discussie durven stellen: het feit dat de kennis van andere beschavingen erg beperkt is, de dubieuze politieke allianties die het Westen aangegaan heeft, de passiviteit bij het embargo tegen Irak dat jaarlijks 5.000 kinderen doodt, de onvoorwaardelijke steun aan Israël.
Ramadan wijst op deze frustraties waardoor sommige islamieten en mensen in het zuiden zich tevreden toonden over de aanslagen:
„Men moet weten waar die frustratie vandaan komt, zonder die tevredenheid over de aanslagen te verrechtvaardigen. Ik veroordeel dit absoluut”

Een tweede risico is het gevaar op een opdeling in een bipolaire wereld, het Westen versus de islam. „Als het extremisrne erin slaagt ons in die richting te duwen, dan is dat een verschrikkelijk risico.”
Ramadan benadrukt dat de islam geen homogeen blok is, maar dat er verschillende richtingen bestaan. Osama bin Laden zegt van zichzelf dat hij de echte islam vertegenwoordigt. Maar wat is de islam van Bin Laden? ,,Bin Laden zelf heeft geen religieuze autoriteit. Achter hem staan mensen die hem gebruiken als het symbool van het ‘neen’ aan het Westen. Bin Laden ontwikkelt een geradicaliseerde, letterlijke interpretatie van de islam: hij neemt de teksten zoals ze zijn en houdt geen rekening met de context waarin de koran ontstaan is. Tegenover zijn opvattingen over het gebruik van geweld, het doden van onschuldigen, moet men zeggen: neen, dit is niet legitiem.”
,,Het probleem is dát veel moslims de aanslagen van 11 september veroordeeld hebben, maar dat ze soms bang zijn om Bin Laden te veroordelen. Hoe komt dit? Zelfkritiek vereist dat men zelfvertrouwen heeft, maar de islamitische wereld bevindt zich in een crisis. Eeuwenlang was.de islamitische wereld een centrum van debat en dialoog, maar vanaf de dertiende eeuw is er een onderbreking. Vandaag is het nodig dat men terugkeert naar die cultuur van dialoog. Vele moslims die me horen praten, zeggen: ‘Tariq Ramadan, je speelt het spel van het westen’. Maar ik speel mijn eigen spel: ik maak een eigen, sterke identiteit vrij.”
Na 11 september hebben de westerse leiders zich gehaast te zeggen dat niet de islam, maar de extremisten de vijand waren. Toch is nogal wat kritiek op de islam zelf losgekomen, bij voorbeeld over het feit dat staat en godsdienst niet gescheiden zijn. Hierdoor zijn er twijfels over het vermogen van de islamieten om zich in het Westen te integreren. Wat vindt Ramadan daarvan?
„Er mag inderdaad niet verward worden tussen extremisme en islam”, zegt Ramadan, maar hij kan begrijpen dat over bepaalde interpretaties kritiek geuit wordt. Wat hem stoort is een uitspraak als ‘dé islam is niet verenigbaar met de westerse samenleving’:
,,Vergelijk dit met een christelijke groep die abortusklinieken wil opblazen en men dan zou zeggen: dit is het bewijs dat het christendom tegen de persoonlijke vrijheid is.” ,,Binnen het christendom zijn er verschillende interpretaties en dat geldt ook voor de islam. Sommige moslims, zoals de traditionalisten, zullen zeggen: de lékenstaat, de mensenrechten, dat is onze zaak niet. Ikzelf behoor tot een hervormingsgezinde traditie die niet naar de letterlijke tekst kijkt maar naar haar doel. Uit islamitische bronnen kan men waarden halen zoals de vier pijlers van de sociale organisatie: de rechtsstaat, dé gelijkheid van de burgers, het algemeen stemrecht, het systeem van afwisseling van de politieke macht. ” Het komt dan aan de samenlevingen toe om met die waarden een samenlevingsmodel uit te werken.
Ramadan heeft een boek geschreven Être un musulman Européen. Volgens hem moet de moslim de islamitische principes scheiden van hun culturele context. »Sommigen die uit Marokko of Turkije hierheen komen, vermengen hun culturele tradities met de islam”, zegt Ramadan. Het is de godsdienst zoals die beleefd wordt in hun thuisland, met bij voorbeeld de regels inzake de verhouding tussen man en vrouw.
Om zich als moslim in Europa te definiëren, zegt Ramadan, moet men opnieuw de teksten herlezen in verhouding tot de context waarin ze geschreven zijn en de huidige maatschappelijke context.
De identiteit moet van binnenuit gedefinieerd worden, en niet door zich af te zetten tegenover de omgeving: „Een open identiteit, die elementen aan zijn omgeving ontleent en zich aanpast. ” Die islamitische identiteit moet leiden tot een islamitische Europese cultuur, diè mogelijk ook de wereldwijde islam zal beïnvloeden.
De islam in Europa hervormt zich. Maar zijn in de landen waar islamieten de meerderheid vormen, ook geen hervormingen nodig? Ramadan beaamt dit, maar wijst op een aantal obstakels. „Onder meer de rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting maken het denken mogelijk. Maar die rechten zijn afwezig in 95 procent van de islamitische landen.”
En dat is niet alleen de schuld van de moslims zelf: „Men kan geen echte hervormingen vragen als de westerse landen dictaturen ondersteunen omdat dat in hun belang is. Het regime van de Taliban is reactionair, maar wat is het Saudische regime?”, zegt hij, terwijl hij zijn theekop met een klap neerzet. Hij ziet inhoudelijk geen verschil. ,,Het ene regime is rijk, het andere heeft geen geld.”
„Hoe kunnen mensen een nieuwe visie ontwikkelen als ze moeten leven onder een dictatuur en in verpletterende armoede? De moslims in het Westen moeten de stem zijn van zij die geen stem hebben, maar niet alleen. Ook u, oòk hun medeburgers moeten helpen.”

• Wereldwijd Magazine heeft een themanummer over ,,God in Globalistan’ met onder meer een interview met Tariq Ramadan. TeL 02-213.12.70, info@wereldwijd.ngonet.be.

Terug naar het begin van de pagina
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
 In: Tertio, 21 november 2001, Jan De Volder, TARIQ RAMADAN, EUROPEES MOSLIMINTELLECTUEEL

Tariq Rarnadan is de afgelopen jaren uitgegroeid tot het voorbeeld bij uitstek van de Europese moslimintellectueel. Volgens hem biedt de context van vrijheid en van de rechtsstaat in het Westen de Islam kansen op vernieuwing die deze religie in de Arabische landen niet heeft.
"Niet alleen moslimwereld, ook Westen heeft nood aan autokritiek"

Tariq Ramadan is de kleinzoon van Hassan El-Banna, die in 1928 in Egypte de fundamentalistische Moslim Broederschap
stichtte en daarvoor in 1949 werd geëxecuteerd. Zijn vader Said Ramadan ontsnapte aan dat lot door naar Genève te emigreren. Tariq Ramadan zelf doceert zowel in Parijs als in Genève, waar hij woont. Hij is een bevlogen spreker en een fijnbesnaard filosoof.
Ramadan heeft voeling met wat er onder de Europese moslimjeugd leeft en heeft impact op hen. Zo zag ik hem enkele jaren geleden bezig in de grauwe Parijse voorstad Saint— Denis, waar hij als een echte leraar de vragen over geloof, politiek en westerse samenleving beantwoordde van zowat duizend Franse moslims, voornamelijk twintigers.
Sinds de gebeurtenissen van 11 september wordt alom om zijn mening gevraagd. We ontmoetten hem in Brussel, waar hij was op uitnodiging van het tijdschrift Werddwijd.

Veel moslims zijn er nog niet van overtuigd dat de aanslagen in New York en in Washington door geloofsgenoten zijn gepleegd. Hoe staat u daar tegenover?
,,Sta me eerst toe te zeggen dat die aanslagen in de strengste bewoordingen moeten worden veroordeeld. Dat kunnen we niet genoeg herhalen. Velen blijven inderdaad opwerpen dat het bewijs van de moslim-betrokkenheid niet is geleverd. Ik heb er echter geen moeite mee te zeggen dat de aanslagplegers waarschijnlijk wel moslims waren en dat het Al-Qaedanetwerk van Osama Bin Laden erbij was betrokken. Iedereen weet dat er binnen de islam kleine minderheidsgroeperingen actief zijn die er extremistische denkbeelden op nahouden. Zij hanteren een manicheïstisch denkkader: gelovigen tegen ongelovigen, het Westen tegen de islam.

Die groepen dreigen de hele islam in een slecht daglicht te plaatsen. Wordt het geen tijd dat de islamwereld zelf klaarheid schept?
„De gebeurtenissen van de jongste weken manen ons aan onze interne visie bij te stellen. Er is één islam, gebaseerd op de ene koran en de ene profeet, maar er zijn vele lezingen en interpretaties. Aan ons om duidelijk te maken wat voor de islam aanvaardbaar is en wat niet. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de moslims die in Europa of in de Verenigde Staten leven, alsook voor de intellectuelen en de leiders in de moslim-wereld. Van de bevolking kun je dat moeilijk verwachten: zij leeft veelal in armoede en ontbering, en reageert daarom dikwijls emotioneel.”

Zinspeelt u op de vreugdekreten die op 11 september hier en daar onder moslims weerklonken en op de steun voor Bin Laden?
‚,Je kunt die reacties niet goedkeuren, maar je moet begrijpen dat ze veeleer emotioneel waren dan rationeel. Datzelfde geldt overigens voor de Amerikanen: 93 procent van de bevolking vond dat de overheid moest terugslaan tegen Afghanistan, ook als daarbij onschuldigen stierven. Ook dat is niet aanvaardbaar, maar begrijpelijk, want het is emotioneel. Maar met de beste wil van de wereld kan ik geen verschil zien tussen een onschuldige Amerikaan en een onschuldige Afghaan.”

U spreekt over een vernieuwing van de islam vanuit het Westen. Sommige islamologen achten dat een illusie. Onlangs stelde de Leuvense islamoloog Urbain Vermeulen in Tertio dat de islam wars is van zelflkritiek en van nature anti-modern.
„Ik begrijp niet dat intellectuelen kunnen zeggen dat ‘het’ christendom, ‘het’ hindoeïsme of’de’ islam zus of zo is. Het is toch duidelijk dat er binnen de islam, net zoals binnen de andere godsdiensten, allerlei stromingen bestaan. Er zijn de meer mystieke soefi’s, er zijn radicalen, die een primitief maatschappijbeeld en een letterlijke benadering van de koran voorstaan, maar daarnaast is er ook een belangrijke reformistische stroming. Die zegt dat je de openbaring niet alleen naar de letter moet nemen, maar dat je ook naar de doeleinden moet kijken. Zo’n benadering staat een reflectie toe, in het licht van de autonomie van de rede. Tot die stroming behoor ik.”

Maken de hervormingsgezinden enige kans? Vermeulen verwees in dit verband naar de nu in Nederland docerende Nasr Hamid Aboe Zeid. Die werd in Egypte monddood gemaakt omdat hij had beweerd dat de koran ook uitspraken bevat die aan tijd en ruimte zijn gebonden.
,Wat er met Zeid in Egypte is gebeurd, is onaanvaardbaar, ook al ben ik het niet altijd met hem eens. Maar vergis u niet: Zeids lot heeft niets te maken met de onverzettelijkheid van de islam op zich, maar alles met de politieke strijd waarvan hij de inzet is geworden. Er was een debat gaande over wie de meeste legitimiteit had om de islam te verdedigen. De Egyptische overheid heeft hem gebruikt om aan te tonen dat ze tot de goede moslims behoort. Maar er is nooit een open debat geweest over Zeids feitelijke ideeën. In niet-democratische staten gaan discussies over details, niet over de kern van de zaak.
Volgens mij is de tijd wel rijp voor nieuwe ideeën afkomstig van moslimintellectuelen die in een democratisch regime leven. Ik stel vast dat mijn boeken ook in moslimlanden gretig worden gelezen.”

Hoe ziet u die vernieuwing?
„Die vernieuwing heeft te maken met onze identiteit. En die is altijd meervoudig: ik zie mezelf als moslim én Europeaan. De mogelijkheid om de islam te beleven in de context van een vrije rechtsstaat, is relatief nieuw en vormt een uitdaging. Moslims die in Europa leven, kunnen hun geloof niet op dezelfde manier beleven als in Egypte of in Marokko.
Sommigen denken dat ze pas modern zijn als ze moslim zijn ‘zonder de islam’. Voor anderen betekent het: in het Westen wonen, maar een aparte groep vormen. Ik keur beide opties af. Moslim zijn betekent dat je je identiteit beleeft, maar niet op een gesloten manier. Identiteit is altijd interactief: je geeft die vorm in relatie met anderen. Daarom ben ik ervan overtuigd dat het mogelijk is om een goed moslim te zijn en tegelijk de westerse cultuur aan te nemen. Dat hoeft niet te betekenen dat je het met elk aspect van die cultuur eens bent. Ik ken westerlingen die tegen McDonald’s zijn. Zijn zij daarom geen westerlingen meer? En christenen keuren toch ook niet alle facetten van de westerse levensstijl goed?”

Is autokritiek binnen de islam wel mogelijk? Doet u alvast eens een poging.
,,Een van de zwakke punten van de islam is een gebrek aan duidelijkheid. Vooral in de soennitische wereld is er het hangijzer van de autoriteit. Het feit dat wij niet, zoals de katholieken, één autoriteit hebben en ook geen clerus, biedt volgens mij een ‘kans’ tot debat alsook de mogelijkheid om tot nieuwe inzichten te komen. Maar we moeten vermijden dat die mogelijkheid een tekortkoming wordt, doordat ze — zoals nu — op een kakofonie uitdraait.
Denk maar aan Bin Laden. Die doet alsof hij uit naam van de islam spreekt, maar hij heeft geen enkele legitimiteit. Daartegenover staan geleerden zoals Yusuf Khardawi in Qatar. Die heeft een grote legitimiteit, maar hij verliest krediet doordat hij recentelijk relatief open standpunten heeft ingenomen.
Het kan toch niet dat iemands legitimiteit afhangt van de omstandigheden. We moeten dus dringend werken aan één moslimstem: een algemene raad of een internationale organisatie die voor alle soennitische moslims kan spreken.
Maar de huidige crisis moet niet alleen de moslims tot zeifbevraging aanporren, ook het Westen mag best wat meer aan autokritiek doen.”

Waaraan denkt u?
,Het Westen moet de eigen verantwoordelijkheid in de internationale politieke crisis onder ogen durven zien. In de Arabische landen steunt het allerhande dictaturen, vaak regimes die nog primitiever zijn dan dat van de Taliban. Maar omdat in die landen geld en olie is, ziet het Westen er alles door de vingers.
In Irak hongert het Westen een heel volk uit, waardoor jaarlijks 5.000 kinderen sterven. De Russische president, Vladimir Poetin, die onmiskenbaar veel bloed aan zijn handen heeft, wordt dan weer zonder veel poespas verwelkomd door de groten der aarde. Vervolgens is er de bijna onvoorwaardelijke steun aan de staat Israël. En dan de incoherentie: gisteren was Bin Laden een goede terrorist, die werd gesteund, vandaag is hij een slechterik. Kortom, beide partijen hebben nood aan autokritiek”

Het regime in Saudi-Arabië ligt veel moslims zwaar op de maag.
„Voor ons is dat geen land als een ander wegens de heilige plaatsen Mekka en Medina. Wie uit die regio komt, is van tel in de islam-wereld. Bovendien is er olie, veel geld en wordt het regime — louter om economische en strategische redenen — door dik en dun door de Verenigde Staten gesteund. Die sluiten de ogen voor de miskenning van de mensenrechten. Want net zoals de Taliban huldigen de Saudi’s een primitieve visie op de Islam. Er is een gesloten traditionalisme, er is sprake van slavernij, er is geen godsdienstvrijheid.
Ook de Europese staten maken zich schuldig: in plaats van een vorm van samenwerking na te streven met de Europese moslims, geven ze veel ruimte aan Saudi-Arabië, dat wereldwijd duizenden moslims in een traditionalistische lezing van de islam schoolt.
Ze steunen zo’n hypocriet regime, omdat ze vrezen dat anders de ‘dwazen van God’ aan de macht komen, die met het Westen geen zaken meer willen doen. Uit angst voor het islamisme, steunen ze corrupte en wrede dictaturen. Is dat een verdediging van het eigenbelang op korte termijn, op lange termijn is zo’n politiek een tijdbom.”

Terug naar het begin van de pagina



 
 ISLAM IN NEDERLAND

1. Een bonte gemeenschap

Vóór 1950 was het aantal moslims in Nederland onbeduidend. Hun aanwezigheid groeide pas vanaf de zestiger jaren. Maar Nederland heeft veel eerder contact gehad met de wereld van de islam. Waarschijnlijk reeds vanaf de Middeleeuwen, tijdens de kruistochten. De bisschop van Utrecht, Otto van Lippe, nam daaraan deel samen met Willem I van Holland. De eerste vertaling van de Koran in het Latijn dateert van 1143, Hugo de Groot (1583-1645) gebruikte deze voor zijn theologische studies over de islam.

Met de terugkeer van de kruisvaarders kwam ook de islamitische cultuur naar het Westen. Die overtrof de onze op alle niveaus. Er kwam andere, nieuwe kleding; het volk ontdekte glas en spiegels; onze taal werd verrijkt met honderden Arabische woorden zoals albatros, papegaai, alcohol, almanak, suiker, abrikoos, kaffer, douane, gitaar, raket enz. Maar de vooroordelen tegen de islam namen ook toe. Volgens Karin Armstrong, de katholieke theologe, die waardevolle boeken heeft geschreven over Mohammed, de wereldgodsdiensten en de kruistochten, weerspiegelen deze vooroordelen de angst van de westerse mensen voor de ontwikkelingen in hun eigen cultuur. Vele daarvan zijn tot vandaag, vaak onderhuids, soms openlijk in de samenleving blijven leven. En dit ondanks het feit dat moslims gaandeweg bij die samenleving gingen horen en als buren kunnen worden aangesproken.

De Ahmadiyya-beweging

De eerste moslimgemeenschap manifesteert zich in Nederland in 1947. Een kleine groep Ahmadi's richtte toen een eigen moslimbeweging op, de Ahmadiyya, met zetel in Den Haag. In 1955 opende zij plechtig haar eerste moskee in Den Haag. Eregast was de Pakistaan Zafrullah Khan, toen één van de rechters aan het Internationaal Gerechtshof. Tot vandaag geeft de beweging een Nederlandstalig tijdschrift uit "Al Islaam", In hetbesef dat dit verspreid wordt onder een publiek met christelijke achtergrond, geven de auteurs in het tijdschrift voortdurend aandacht aan de persoon van Jezus.

Ahmadi's staan bekend om hun zendingsdrang. Ze houden van polemiek, ze verdedigen enthousiast hun islam. In de Nederlandse Koran-vertaling die zij in 1953 publiceerden, ruimen ze 180 inleidende pagina's in om christenen de les te lezen. Hun opvattingen over de persoon van Jezus, de heilige oorlog (djihaad) en de te verwachten Messias (mahdi) verschillen van de klassieke islamitische leer. Het parlement in Pakistan heeft mede daarom de Ahmadiyya tot een niet-islamitische beweging uitgeroepen. Daarom krijgt ze geen plaats meer in de moskee of in islamitische koepelorganisaties.

Vier groepen migranten

Sinds 1960 is het aantal moslims in Nederland geleidelijk gaan groeien. In 1968 woonden in Nederland 42.000 moslims, in 1978 nog geen 200.000, in 1988 bij de 400.000 en nu in 1999 waarschijnlijk 650.000. Zij maken 4 procent uit van de totale bevolking. Vergeleken met de ongeveer 30.000 joden zijn zij twintigmaal talrijker. Van verre, onbekende vreemdelingen zijn moslims naaste buren geworden.

Een eerste groep moslims immigreerde vanuit de voormalige koloniën, toen deze na politieke spanningen hun onafhankelijkheid veroverden. Verongelijkte groepen zochten veiligheid in het oude vaderland. In 1948 boden zich ongeveer 8.000 Indonesiërs aan; in 1950 een groep van 1.200 Molukkers; in 1973 ruim 30.000 Surinamers.

De tweede groep is numeriek de belangrijkste. Het zijn de mensen die om economische redenen als gastarbeiders werden overgebracht uit de landen rond de Middellandse Zee. Op 1 januari 1998 waren zij, mede dankzij een politiek van gezinshereniging, uitgegroeid tot belangrijke gemeenschappen: 279.786 Turken, 233.908 Marokkanen, 4.589 Tunesiërs en 4.522 Algerijnen. Vermeld moet ook worden een kleinere groep van economische migranten uit Joegoslavië, onder wie ruim 4.500 moslims.

Aan het einde van de tachtiger jaren meldde zich een nieuwe groep: de asiel-zoekers uit islamitische landen van Afrika, uit het Midden-Oosten en Azië. Op 1 januari 1998 verbleven hier onder meer 25.704 Somaliers, 9.395 Egyptenaren en 14.243 Pakistani. Maar er zijn ook belangrijke groepen moslims gekomen uit Afghanistan, China, Iran, Irak en Sri Lanka.

Tenslotte is er een vierde groep moslims: Nederlanders die de Koran hebben aanvaard en moslim zijn geworden. Hun aantal wordt op vijfduizend geschat. Onder hen nogal wat Nederlandse vrouwen, die met een moslim zijn getrouwd. Ofschoon zij voor de sjaria christen blijven.

Theologische verscheidenheid

De moslims in Nederland verschillen niet alleen vanwege hun geografische oorsprong, maar ook door de rechtsschool ("madhab", letterlijk "school", ook wel te vertalen als "richting") waartoe zij behoren.
De vier grote rechtsscholen van de islam zijn ook in Nederland vertegenwoordigd.
Moslims uit Turkije, Pakistan en India volgen de Hanafitische school. Moslims uit Noord-Afrika behoren tot de Malikitische school.
De Sjafiïtische school wordt gevolgd door moslims uit Indonesië, maar ook uit de overige Aziatische landen en uit Egypte.
Tenslotte is er een kleine groep, meestal ambassade personeel uit Saoedi-Arabië en de Golfstaten, die aangesloten is bij de Hanbalitische school.
Ook de Sjiïtische minderheidsgroep is in Nederland aanwezig. Ze is te vinden in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam (Hussayni Mission). De meeste leden komen uit Pakistan of Turkije. Zij hebben een eigen rechtsschool: de Djafraritische. Die gaat terug naar de zesde imam Djafar as-Sadiq.

Een bijzondere tak van de Sjiïeten vormen de Turkse Alevieten. Van hen zijn er 30 tot 40.000 naar Nederland gekomen. In Turkije worden zij niet als moslim erkend. Daarom worden ze sinds eeuwen gediscrimineerd en tot diep in de negentiger jaren zelfs bloedig vervolgd. Omdat zij bij de staat geen baan kunnen krijgen hebben velen van hen gekozen voor artistieke en vrijen beroepen. Wellicht daarom slagen ze erin zich bijzonder snel te integreren. Ze hebben geen imams, noch moskeeën, maar hebben religieuze bijeenkomsten waaraan vrouwen en mannen gezamenlijk meedoen. Op die manier leven ze haast onopvallend in de Nederlandse samenleving.

Alevieten

De Alevieten moet men niet verwarren met de mystieke orde van de Alawieten. De Alevieten zijn, historisch gezien, een Turkse tak van de vele onderverdelingen van de Twaalver-Sji'ieten in Iran. Maar met de huidige Iraanse Sji'ieten willen de Alevieten niets te maken hebben. In Turkije worden ze niet als moslims erkend en zijn ze eeuwen lang vervolgd. Vandaar dat hun leer en riten vaak niet op papier werden gesteld en een min of meer esoterisch karakter hebben. Omdat ze in Turkije uit regeringsambten werden geweerd, hebben ze vaak gekozen voor liberale beroepen. In Europa lijken ze talrijker dan in Turkije omdat hun clandestiniteit hier niet meer nodig is.

De opleving van het Alevitisme in de negentiger jaren kreeg een extra stimulans door de protesten in Turkije en Europa tegen de hotelbrand in Sivas in juni 1993, waarbij veel Alevitische dichters en zangers om het leven kwamen en tegen de bloedige onderdrukking in de wijk Gazi in Istanbul (maart 1995) in Turkije. Van stille martelaren uit het verleden met een gesloten gemeenschap zijn ze, na een periode van secularisatie,
een getuigende en actieve minderheid geworden, op zoek naar een nieuwe identiteit.

Ze hebben imams noch moskeeën, praktiseren niet de vijf zuilen maar hebben religieuze bijeenkomsten met liturgische liederen, gebeden, dans, maaltijd en catechese, onderleiding van een "dede", waar mannen en vrouwen gezamenlijk aan meedoen. Ze worden liberaal genoemd en integreren snel in Nederland. Vandaar dat ze ondanks hun grote aantal hier, ongeveer 40.000, nauwelijks opvallen. Niettegenstaande hun gezamenlijk culturele erfgoed, zijn er onder hen veel, soms tegengestelde stromingen. Er bestaat sinds 1991 een landelijke Federatie HAKDER (Federatie van Alevitische/Bektashitische Sociale en Culturele Verenigingen in Nederland).

Suleyman-beweging

Een andere minderheid onder de Turkse moslims behoort tot de volgelingen van Suleyman (Islamitisch Centrum Nederland). Zij hebben hun centrum in Utrecht en leunen sterk aan tegen hun geestverwanten in Keulen, die zich in Duitsland "Verband Islamischer Kulturzentren" noemen.
Een aantal onder hen is verbonden of sympathiseert met rechtse politieke partijen in Turkije. Sommigen noemen hen conservatief, waarschijnlijk omdat ze in de tijd van Ataturk (1881-1938) in opstand kwamen met hun korancursussen tegen zijn liberale, geseculariseerde opvattingen over de islam. Anderen noemen hen modern als het gaat over hun aanpassing aan maatschappelijke situaties en hun visie op kleding en opvoeding.

Hun beweging is hiërarchisch. In Turkije heten ze "Federatie van Korancursussen". Ze worden als illegaal beschouwd omdat ze zich onttrekken aan het toezicht van de regeringsautoriteiten die zich met godsdienst bezig houden. Hun ideeën kunnen niet los worden gezien van de historische omstandigheden van hun ontstaan. Hun stichter Suleyman Hilmi Tunahan (1888-1959) was in zijn jeugd een hard werkende en briljante intellectueel. In een tijd van sterke secularisatie in Turkije (1924: opheffing van het verplichte godsdienstonderwijs; 1930: sluiting van godsdienstige onderwijsinstellingen; 1933: sluiting van de theologische faculteit in Istanbul), toen de staat steeds meer gezag kon uitoefenen over de godsdienst, begon Suleyman zelf met opleidingen voor studenten. Niet alleen bracht hij hen in korte tijd wetenschappelijke kennis over
de islam bij, hij was tevens hun geestelijke leider. Sommigen van zijn leerlingen werden voorganger (imam) of prediker (hatip), anderen mufti, weer anderen gaven koranonderwijs in particuliere huizen. Na 1948 voerde de staat weer godsdienstonderwijs in op scholen, opende in 1949 een theologishe faculteit en in 1951 de imam-hatip scholen. Maar de voortdurende bemoeienissen van de seculiere staat met de religieuze
opleidingen werden door Suleyman en zijn leerlingen gezien als een soort onder curatele stellen van de islam. Zo kan de staat zijn visie op de islam via staatsopleidingen in praktijk brengen. Door dit monopolie wordt de Suleyman-beweging in de illegaliteit gedrukt.

In Europa en met name in Duitsland kan zij echter vanwege de vrijheid van godsdienst floreren. Sinds enige jaren onderhouden de Suleyman-volgelingen daar goede betrekkingen met Christenen. In 1997 hadden zij in Nederland een dertigtal moskee-verenigingen en veertig jongerenorganisaties.

Marokkaanse moslims

Van alle Marokkanen die hun land hebben verlaten woonden in 1988: 44% (500.000) in Frankrijk, 14% in België, 13% in Nederland en 3% elders in Europa. Behalve in Europa (74%) bevonden zich toen ook Marokkaanse migranten in de Arabische landen (22%), in Amerika (4%) en ten zuiden van de Sahara (2%).

Hun komst naar Nederland valt samen met het einde van de zestiger jaren. Marokko was één van de wervingslanden voor buitenlandse werknemers. Nederlandse ambtenaren hebben, soms op vernederende en arbitraire wijze, "gastarbeiders" geronseld.

De Marokkaanse moslims zijn minder goed georganiseerd dan hun Turkse geloofsgenoten. De Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland (UMMON) beweerde in 1989 meer dan 70 moskee-organisaties te vertegenwoordigen. Het representatieve karakter van deze koepelorganisatie voor de Marokkaanse gemeenschap wordt niet door iedereen erkend. Dit is waarshijnlijk te verklaren uit het feit dat de
UMMON vrij nauwe relaties onderhoudt met de Marokkaanse overheid via de ambassade in Den Haag.

De grote middengroep van Marokkanen behoren noch tot de Amicales, noch tot de linkse KMAN (komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland). De lokale Marokkaanse moskeeën lijken erg op hun autonomie gestelt te zijn. Na jarenlange wrijving tussen KMAN en UMMON is er de laatste jaren een samenwerking ontstaan.

Terug naar het begin van de pagina



Tertio, jg. 2 (31 oktober 2001), nr.90, blz.1,3-4
Islamkenner Urbain Vermeulen: 'Islam is wars van zelfkritiek' - Bert Claerhout

‘Zolang de Islam verkondigt dat hij boven de wet staat, kun je extremisten niet tegenhouden,’ zegt Urbain Vermeulen, diensthoofd van de afdeling Arabistiek en Islamkunde aan de KU Leuven en buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent.

De beelden van de instortende WTC-torens en het puin van het Pentagon zijn op ons netvlies gebrand. Nog altijd zijn we niet bekomen van de schok van 11 september. Dat terroristenleiders vanuit afgelegen schuilplaatsen de westerse beschaving in het hart kunnen raken, lijkt ons gevoel van onkwetsbaarheid voor eeuwig te hebben aangetast.
„Niemand had zoiets durven voorspellen, al moet je daar onmiddellijk aan toevoegen dat de WTC-torens al eerder het doelwit van de islamitische aanslag vormden,” onderstreept islamkenner Urbain Vermeulen. ,,Als symbool van de suprematie van de westerse technologie en vooruitgang waren ze een doorn in het oog van extreme fundamentalistische moslims, voor wie het Westen een ‘gedegenereerde’ maatschappij is. Door dat beeld te cultiveren, de haat aan te wakkeren en de eigen gelovigen een misplaatst superioriteitsgevoel aan te praten, wendt de islam het hoofd af van de ontsporingen in eigen kring: ayatollahs, mullahs, dictators en terroristen die zich als geestelijke leiders opwerpen; revoluties die in veel opzichten aan de Middeleeuwen herinneren; corrupte regimes die alleen terreur exporteren.
„ik hoor voortdurend dat we de islam met respect moeten behandelen en dat het Westen oog moet hebben voor de grieven van de Arabische wereld,” vervolgt Vermeulen. ,,Maar wanneer gaan demagogische moslimleiders die een groot charisma hebben, hun arrogantie en hun wrok tegenover het Westen afleggen en aan zelfkritiek doen?”

Van Vermeulen is geweten dat hij geen blad voor de mond neemt. Het politiek correcte denken is aan hem niet besteed. ,,lk heb niets tegen de islam, integendeel,” benadrukt hij. „Zoals iedereen hoop ik dat christenen en moslims elkaar vinden. Maar mijn wetenschappelijke eerlijkheid verplicht me te zeggen dat dit momenteel niet lukt. Hier en daar voeren weliswaar groepen van gelovigen gesprekken, maar ik blijf erbij dat een open dialoog met representatieve vertegenwoordigers van de islam niet kan, zolang de moslimwereld geen kritisch nadenken over het eigen geloof en over de historische bronnen ervan aanvaardt. Gezaghebbende figuren die dat toch doen, riskeren hun leven.”
De explosieve situatie in het Midden-Oosten, de toestand in Kasjmir, de armoede in de moslimwereld... Volgens Vermeulen kan dat alles wel als aanleiding, maar niet als oorzaak voor de aanslagen van 11 september naar voren worden geschoven. ,,Het geweld tussen de lsraeli’s en de Palestijnen is onmiskenbaar een ideale voedingsbodem. Maar het armoede-argument lijkt me veeleer te berusten op wishful thinking van het Westen: armoede is nu eenmaal verklaarbaar en misschien ook oplosbaar.”
De echte oorzaak van het terrorisme en de afkeer van het Westen zit volgens Vermeulen dieper. ,,ln wezen gaat het om een al eeuwen durende frustratie over de ondergeschiktheid van de islamwereld aan het Westen. En op die emotie drijft het fundamentalisme, dat ondemocratische machthebbers en ontspoorde geestelijke leiders gretig aanwakkeren. Ik waarschuw al jaren voor de gewelduitbarstingen die daaruit kunnen voortvloeien. Alleen hoort men dat bij ons niet graag. Je mag niet zeggen dat er iets mis is met de islam. Als je sommigen mag geloven, zijn de moslims alleen het slachtoffer van wat wij, christenen, hen sinds de kruistochten hebben aangedaan.”
Volgens Vermeulen praat de moslimwereld zichzelf complexen aan door zich nu al eeuwen voor te
houden: ,,Wij hebben gelijk en daarom zweert de hele goddeloze wereld tegen ons samen.” Dat denkpatroon is zo ingebakken dat politieke leiders als Saddam Hoessein zowel met hun nederlagen als met hun overwinningen aan populariteit winnen. 0ndertussen trappelt de Arabische wereld ter plaatse. Zelfs de oliedollars worden door rijke sjeiks gebruikt om een imago van authenticiteit op te houden in een samenleving waarin begrippen als de rechtsstaat, de civiele maatschappij en de rechten van de mens dode letter zijn. Door dat alles is de achterstand op het Westen er de voorbije eeuwen alleen maar groter op geworden.
„Die groezelige ideologie en de ermee gepaard gaande frustraties moesten vroeg of laat als een etterbuil openbarsten,” zegt Vermeulen. ,,Osama Bin Laden is in dat verhaal maar een toevallige exponent — zij het een heel gevaarlijke — van wat al lang onderhuids leeft. Iemand anders had net zo goed het vuur aan de lont kunnen steken.”

URBAIN VERMEULEN OVER DE OOGKLEPPEN VAN DE ISLAM: 'De islam kan gewoon niet modern zijn'
Islam en modernisering zijn voor islamkenner Urbain Vermeulen twee begrippen die haaks op elkaar slaan. De westerse droom van een ‘moderne islam’ snijdt volgens hem, jammer genoeg, dan ook geen hout.

Als je sommige auteurs en waarnemers mag geloven, is de islam volop aan het moderniseren. Ze hebben het niet alleen over de totstandkoming van een ‘Europese islam’, maar ook in landen als Iran zouden het postmoderne gedachtegoed en de globalisering hun invloed doen gelden. Vooral de jeugd zou de islam meer en meer als een godsdienst in westerse zin beleven: als een persoonlijke levenskeuze zonder noodzakelijke implicaties voor de maatschappelijke ordening.
Islamkenner Urbain Vermeulen vindt dat onzin. ,,Wat in de koran staat,” verduidelijkt hij, „heeft voor elke ‘goede moslim’ eeuwigheidswaarde. Wie daaraan tornt, plaatst zichzelf buiten de islam, Anders gezegd: de islam kan gewoon niet modern zijn.”
Ik besef maar al te goed hoe sterk het Westen naar zo’n moderne versie van de islam verlangt,” vervolgt Vermeulen. „Maar ook dat is wishful thinking. Ik reis nu al dertig jaar door de wereld van de islam en mijn ervaringen laten niet toe te besluiten dat het islamisme op zijn retour is. Het is niet omdat Iran vaststelt dat het sjiisme als politiek systeem zijn grenzen heeft, dat de hele moslimwereld op zoek gaat naar een nieuw evenwicht tussen secularisatie en geloof.
We mogen ons niet blindstaren op het Midden-Oosten, we moeten ook kijken naar Nigeria, Indonesië, Maleisië en de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië. In veel van die landen is de druk om de sharia of de islamitische wet in te voeren, fors toegenomen. En denk aan Istanbul van een eeuw geleden. Dat was toen een vrij kosmopolitische en multiculturele stad. Nu blijft daar niet veel meer van over.”

En hoe schat u de kansen op een Europese islam in?
,,Wie daarover filosofeert, heeft niet zelden een geseculariseerde vorm van de islam voor ogen, die feitelijk geen islam meer is. Als de religieuze voorschriften niet worden nageleefd of met een korrel zout worden genomen, kun je niet meer van islam spreken. En wat het maatschappelijke discours betreft, is het duidelijk dat moslims hier afstand moeten doen van die islamitische politieke en sociale stellingnamen die in strijd zijn met basisbeginselen van de westerse democratische samenleving.”

Voor een moslim, zegt u, is de islam ‘eeuwig’ en dus niet gebonden aan tijd en ruimte. Klinkt dat niet wat simpel?
„Luister naar wat wordt onderwezen, en kijk naar de feiten. De islam leert dat het woord van de koran rechtstreeks van God komt. Het werd door de engel Gabriël aan de profeet Mohammed gedicteerd. Welnu, wat door God is geopenbaard, staat voor eeuwig vast en is onfeilbaar. De koran is dé bron van onderscheid tussen goed en kwaad, tussen wat mag en niet mag. Vermits je aan het woord van God niet mag twijfelen, is er geen ruimte voor interpretatie ten gronde van de koran, noch voor exegese of bijbelcommentaar, zoals wij dat in het christendom kennen. De koran imiteren, is op zich al een godslastering.
Wie zich toch aan interpretaties waagt, wordt meteen persona non grata. Ik verwijs naar de Egyptische geleerde Nasr Hamid Aboe Zeid, die nu in Leiden doceert. Hij stelde dat de koran, naast openbaringen met eeuwigheidswaarde, uitspraken bevat die aan tijd en ruimte zijn gebonden. Hij suggereerde onder meer dat, indien de koran nu zou worden geschreven, daarin wellicht niet meer zou worden vermeld dat een vrouw maar de helft kan erven van wat de man krijgt. Er werd onmiddellijk een proces tegen hem ingespannen, hij werd als een afvallige beschouwd en zijn huwelijk werd automatisch ontbonden. Een moslimvrouw kan immers niet gehuwd blijven met een afvallige en als ze toch bij haar man blijft, leeft ze in een ‘overspelige situatie’ en is ze strafbaar. Ook Nawal el Saadawi, de beroemde schrijfster en voorvechtster van de feministen in Egypte, werd enkele maanden geleden op een soortgelijke manier onder druk gezet.
Als het in een relatief modernistisch land als Egypte nog niet mogelijk is kritisch over de islam te reflecteren en te publiceren, hoeveel erger moet het dan niet zijn in landen waar conservatieve, virtueel in de Middeleeuwen levende hodja’s, mullahs, maulvi’s, imams en moefti’s de politieke macht sterk onder druk zetten of beïnvloeden? En wij, westerlingen, durven dan te gewagen van een modernisering... Het is niet omdat de moslims sportschoenen dragen, dat de islam modern is. In Algerije las ik ooit de slogan:
„Il ne faut pas moderniser l’islam, mais islamiser la modernité.”
Zo’n slogan stuit ons, westerlingen, tegen de borst omdat wij die vanuit ons denkkader en vanuit onze traditie interpreteren. Voor een moslim daarentegen is zo’n taal helemaal niet controversieel. De islam gaat ervan uit dat hij de voltooiing van alle systemen en ideologieën is, de verwezenlijking van alle utopieën en menselijke verzuchtingen. Dat sterkt de gelovigen in hun vaste overtuiging dat zij de besten zijn, dat zij de toekomst voor zich hebben, dat zij de wereld gaan veroveren. Vandaar dat de islam ook geen onderscheid maakt tussen het religieus-eschatologische en het ethisch-juridische, tussen de voorschriften over de relaties God-mens en over de relaties tussen de mensen onderling.
De islam is als systeem of als ordening een omvattend geheel dat niet in segmenten kan worden onderverdeeld. Het geloof leert niet alleen de waarheid kennen, maar schrijft ook voor hoe de gelovige zich moet gedragen en hoe de maatschappij moet worden ingericht.”

Dat de islam die breuk van de modemiteit niet heeft gekend, zoals het Westen, is daar ongetwijfeld niet vreemd aan?
„Zeker. In de islamwereld is de stedelijke laat-antieke cultuur naadloos overgegaan in de soeks, de bazaars en de kleine straatjes, die je nu nog in veel historische steden van het Midden-Oosten en Noord-Afrika terugvindt. Die cultuur is eeuwenlang onveranderd gebleven.
Ondertussen groeide in het Westen een heel nieuw mens- en wereldbeeld: van de heropleving in de l2de eeuw, over de Renaissance en de Verlichting, tot de samenleving die wij vandaag kennen. Dat leidde tot een maatschappelijke ordening waarin de naleving van de democratische principes, de rechten van de mens en de scheiding tussen kerk en staat een centrale plaats innemen. Die verworvenheden zijn universeel zo gegeerd, dat velen daarvoor naar het Westen vluchten. Die hele ontwikkeling in het westerse denken is aan de islamwereld voorbijgegaan.
Maar er is meer. Terwijl Europa zijn grenzen openbrak, zich toelegde op de studie van vreemde culturen en spectaculaire wetenschappelijke vooruitgang boekte, plooide de wereld van de islam op zichzelf terug.
De islamwereld kent ook ons onderscheid niet tussen het ‘christendom’ als geloof en de ‘christenheid’ als de geografische ruimte waarbinnen het geloof zich ontwikkelde. In de moslimwereld is zo’n onderscheid onmogelijk omdat zich daar, naast de religieuze gemeenschap van de gelovigen, geen echte civiele
samenleving heeft ontwikkeld. Niet-gelovigen en anders-gelovigen, vooral christenen en joden, werden in de veroverde gebieden overigens als tweederangsburgers beschouwd. Hoewel ze numeriek lange tijd vaak in de meerderheid waren, werden ze behandeld als een ideologische minderheid die, na betaling van speciale belastingen, bescherming kon genieten. Dat heeft gaandeweg geleid tot de ondergang van het christendom in het Midden-Oosten en grotendeels ook in Noord-Afrika. Die trend zet nog door. Ik schat dat er over vijftig jaar in de Oriënt geen christenen meer zijn.”

Volgens u staan wij ook te ‘begrijpend’ tegenover de islam.
,De hele wereld weet, bijvoorbeeld, hoe moeilijk de kopten en andere groepen christenen het in het Midden-Oosten hebben. Hun situatie is ronduit slecht, maar dat mag blijkbaar niet worden aangeklaagd. Ter wille van de goede verstandhouding met de moslims wordt er zedig over gezwegen.
Daarom ben ik het niet altijd eens met de schuldbekentenissen die paus Johannes Paulus II tijdens zijn bezoeken aan het Midden-Oosten aflegt. We moeten oppassen dat we ons niet zo nederig gaan gedragen dat we de realiteit verbloemen. Wat moeten christenen die in Indonesië en in andere islamstaten worden onderdrukt, wel niet denken van zo’n pauselijke taal die een al te rooskleurig beeld van het vreedzame samenleven van moslims en christenen schetst.
Ik vraag me overigens af of wij, westerse christenen, ons — onder het motto ‘Weg met ons, wij zijn de slechten’ — zo stilaan niet te veel excuseren. Nemen we niet te veel fouten van het verleden op ons? Het lijkt wel of onze westerse geschiedenis een aaneenrijging van misdaden tegen de islam is. In de eerste plaats is dat historisch onjuist. Het is bijvoorbeeld beslist niet zo dat de slechte sociaal-economische toestand in het Midden-Oosten uitsluitend aan de westerse kolonisatie toe te schrijven is. Ten tweede: met al die verontschuldigingen duwen we de islamwereld nog meer in een slachtofferrol. Niemand kan ontkennen dat de islam duizend jaar geleden een grote beschaving was, die op vele domeinen een hoger peil haalde dan het toenmalige christelijke Europa. Je moet ‘ziende blind’ zijn om niet te erkennen dat het daarna fout is gelopen. Maar het getuigt bovendien van kwade wil om te doen alsof dat allemaal de schuld van het Westen is.
Met dat soort propaganda wordt de volks-verbeelding in de islamitische wereld voortdurend gevoed. Autoritaire leiders worden opgevoerd als helden in een alles verterende strijd tegen de Grote Satan, het decadente Westen. Het drama is dat de islamwereld op die manier nooit tot het inzicht komt dat zij nu al vele tientallen, ja, zelfs honderden jaren met haar rug naar de toekomst staat. Ondertussen maken de leiders het volk wijs dat de islam onbedorven is en moet blijven, niet besmet door het virus van de moderniteit en als zodanig de enige overgebleven speerpunt in de strijd tegen het goddeloze Westen.”

Volgens u heeft het fundamentalisme in de islamwereld niet zozeer te maken met armoede, maar vooral met een minderwaardigheidscomplex tegenover het Westen en met het onvermogen om zich aan de moderniteit aan te passen.
„Dat klopt. Ik wil de armoede niet helemaal wegcijferen, het blijft een voedingsbodem waarop het fundamentalisme zich kan enten. Maar mijn ervaring leert dat de arme stedelingen in de volkswijken, boeren en bergbewoners er wel een traditionalistisch levenspatroon op nahouden, maar zeker geen fundamentalistisch gedachtegoed. De doorsnee moslim die in de islamitische of in de derde wereld een arm bestaan leidt en met een karig inkomen moet rondkomen, is doorgaans geen fundamentalist. Fundamentalisten vind je veeleer bij de gefrustreerde middenklasse. Bij de ambitieuzen, die vinden dat ze recht hebben op meer en die ervan overtuigd zijn dat dit ‘meer’ er pas zal komen als de maatschappelijke regels van de islam strikt worden toegepast. En je vindt ze ook bij rijke industriëlen en kapitaalbezitters, die nog een groter deel van de koek voor zich willen. Uiteraard zijn zij in staat de armen voor hun kar te spannen.
Daaruit blijkt dat fundamentalisme feitelijk weinig met geloof te maken heeft en soms veel met persoonlijke ambitie en geldingsdrang. Dat houdt ook in dat het Westen het extremisme in die landen niet kan oplossen met financiële steun. Trouwens, als het fundamentalisme in de eerste plaats met armoede te maken zou hebben, hoe verklaar je dan dat het gedijt in landen waar oliesjeiks en grootgrondbezitters — ik denk respectievelijk aan Saudi-Arabië en Pakistan
— indecent rijk zijn? Waarom worden hun fortuinen nooit aangesproken en wordt van het Westen verlangd dat het geld stort om de zwaarste nood te lenigen?
Neen, het terrorisme tegen het Westen heeft in mijn ogen weinig met armoede te maken, maar alles met een frustratie die bij sommigen psychopathische vormen aanneemt en leidt tot aberrant gedrag.”

Is de ontspoorde Saudische miljonairszoon Osama Bin Laden daar het prototype van?
,,Een van de prototypes, ongetwijfeld. Dat hij aberrant reageert, lijkt evident. Ik kan veel begrip opbrengen, maar tot terreurdaden als die van 11 september aansporen, ze goedpraten of passief ondersteunen, vind ik ten zeerste verwerpelijk. Ook als zou blijken dat Bin Laden niet rechtstreeks bij de aanslagen in de VS betrokken was, dan nog hebben we er alle belang bij dat hij zo snel mogelijk wordt opgepakt. Het is duìdelijk dat een figuur als Bin Laden, als hij over kernwapens zou beschikken, er niet zou voor terugschrikken die in naam van Allah te gebruiken. En waar staan we dan?
Opvallend in de toespraak van Bin Laden via de televisiezender Al-Jazeera de wereld rondstuurde, was zijn vermelding van ‘al-Andalus’. Dat verwijst naar de periode van de 8ste tot de l5de eeus toen de islam een deel van het Iberische schiereiland overheerste — al was het territorium van de moslims vanaf het midden van de l3de eeuw gevoelig geslonken. Telkens als ik in de islamwereld met collega’s over al-Andalus praat, ervaar ik hoe gevoelig dat onderwerp ligt. Het is een van de weinige door moslims veroverde gebieden die ze later weer dienden prijs te geven. Ik weet dat de droom om ooit weer vaste voet te krijgen op het Iberische schiereiland, bij velen leeft. Het is heus niet toevallig dat Bin Laden die woorden in de mond nam.
Dat hij het ook voortdurend had over de ‘ongelovige mogendheden’, lag meer voor de hand. In de oren van de doorsnee moslim klinkt dat zo orthodox als het maar kan en het heeft niets met fundamentalisme te maken. Elke ‘rechtgeaarde moslim’ wordt geacht daar zo over te denken. Alleen in het Westen praten we zonder meer over ‘mogendheden’. De islam maakt het onderscheid tussen de gebieden van de islam en die van het ongeloof. Bin Ladens voorstelling van het geopolitieke kader bewijst nog maar eens hoezeer de islam uitgaat van die tweedeling: wij, de gelovigen, versus zij, de ongelovigen.”

Inmiddels is de oorlog in Afghanistan al ruim drie weken aan de gang. Hoe moet het nu verder? Stevenen we af op een ‘botsing van beschavingen'?

„President George W. Bush doet er alles aan om de vergeldingsactie voor te stellen als een strijd tegen het terrorisme en niet tegen de islam. Hij slikte daartoe zelfs de term ‘crusade’, kruistocht, weer in. Opmerkelijk is dat dit woord bij ons nu een heel andere connotatie heeft dan de louter historische betekenis. We hebben het in ons dagelijks taalgebruik voortdurend over een kruistocht tegen drugs, tegen verkeersagressie, enzovoorts.
Daartegenover staat dat niet één moslimleider ook maar overweegt de term ‘jihad’, heilige oorlog, niet meer te gebruiken. Overigens is ook de betekenis van de term ‘jihad’ grondig veranderd. Van ‘inspanning voor het goede’ is de betekenis gereduceerd tot ‘heilige oorlog’.
Maar goed, een godsdienstoorlog is natuurlijk het laatste wat het Westen wil. Vandaar de behoedzame opstelling van Bush, al valt te vrezen dat er weinig moslims geneigd zijn hem te geloven. Handige imams spelen daarop in door op te roepen tot een heilige oorlog. Er zijn niet veel ongecontroleerde uitbarstingen nodig. Zo’n ‘clash of civilizations’ is er sneller dan je denkt.
Nee, ik zie de toekomst niet vrolijk tegemoet. Daartegenover staat dat er hoegenaamd geen sprake is van een islamitisch eenheidsfront en volgens mij komt dat er ook niet. Ook niet onder de bevolking. Het tumult in Pakistan, bijvoorbeeld, is vooralsnog veel minder hevig dan tien jaar geleden tijdens de Golfoorlog. In Noord-Afrika werd totnogtoe nauwelijks gereageerd. Daarbij komt dat veel regimes al te zeer betrokken partij zijn. Zij hebben er alle belang bij dat het moslimterrorisme wordt uitgeroeid. Tenslotte ageert Bin Laden ook tegen hen. Voor hem zijn die regimes even goddeloos als de VS.”

Maar met Bin Laden alleen staat of valt het terrorisme niet?
„Neen. Zolang de islam zich boven de wet kan stellen, vrees ik dat fanatici hun leven zullen blijven offeren in ruil voor de eeuwigheid. Ook als daar zinloos geweld en weerloze slachtoffers bij te pas komen. Mijn enige hoop is dat de aanslagen van 11 september een soort van wanhoopsdaad tegen de moderniteit waren. De extremistische interpretatie van bepaalde elementen van een godsdienst, op grond waarvan zo gewelddadig wordt tekeergegaan, is niet alleen de hele wereld verantwoording verschuldigd, maar doet ook onherroepelijk denken aan een dier in het nauw.
Als de terreur, die zich op de islam beroept, verder gaat zonder dat de islamitische leiders die ondubbelzinnig en blijvend veroordelen tegenover hun achterban, dan ziet de toekomst er tragisch uit. De moslimwereld zal pas uit de kring van het grote gelijk kunnen treden, als ze beseft dat er, naast de islamitische, nog andere denksporen kunnen worden gevolgd om de wereld zinvol te verklaren. Dat vergt onder meer zelfkritiek, maatschappelijke vernieuwing en tolerantie. Zou het niet mooi zijn als in Saudi-Arabië een christelijke kerk mag worden gebouwd voor buitenlanders? Of als een meisje de toelating krijgt om te huwen met een niet-moslim zonder dat die zich tot de islam moet bekeren? Dat alles vergt het inzicht dat de weg van het verleden niet de weg van de toekomst is. Ik weet niet of dat besef al voldoende tot de islamwereld is doorgedrongen.”

Kan het Westen daartoe bijdragen?
„Om te beginnen moet het terrorisme worden uitgeroeid, ook ter wille van de moslims. En verder? Ik denk dat we er alle belang bij hebben de islamwereld niet langer op een hypocriete manier naar de
mond te praten.”

Terug naar het begin van de pagina



Date Posted: 04:56:57 03/30/02 Sat
Author: Zwerver
Subject: Saïd Mdaouchi: "Ik droom van een Cordoba aan de Schelde"

"Ik droom van een Cordoba aan de Schelde"

Saïd Mdaouchi (38). Een Belg van Marokkaanse afkomst, zet zich in Antwerpen in voor de opgroeiende allochtone jeugd. Als gelovig moslim werkt hij ook mee aan de uitbouw van vriendschapsrelaties tussen de verschillende geloofsgemeenschappen in de stad.

Ik heb nog een vage herinnering aan Tanger, de stad in Noord-Marokko waar ik in 1962 werd geboren. Ik herinner mij het getik van de regen op de zinken golfplaten van ons dak. Soms regende het ook binnen. Toen ik twee jaar was, vertrok mijn vader naar Europa. Hij vond er werk bij de Metallurgie cel in Hoboken. Iedere maand stuurde hij geld om het gezin te onderhouden. In 1969 voegde mijn moeder zich met de vijf kinderen hier bij hem. Ik werd ingeschreven in het eerste is leerjaar. Het was de eerste keer dat ik een klaslokaal van Binnen zag. Ik leerde snel de taal. Buiten de school had ik veel vrienden omdat ik graag aan sport deed. Na de lagere school haalde ik aan SITO 6 een diploma carrosserie en automechaniek. Dat was in 1981. Daarna ging ik net als mijn vader bij de Metallurgie werken.

Ik voelde mij meer Belg dan Marokkaan. We gingen wel af val en toe naar Marokko op fainiliebezoek, maar ik ervoer dat als een vreemde wereld. Mijn ouders waren praktiserende me moslims, maar niet fanatiek. Rond mijn zeventiende zat ik echter met vragen. Ik werd mij ervan bewust dat ik mijn Marokkaanse afkomst de rug had toegekeerd. Daarom legde ik mij toe op de studie van het Arabisch en van de koran, ook via avondschool. Ik begon naar de moskee te gaan, samen met enkele vrienden die net als ik hun islamitische wortels herontdekten. Moslim-zijn is voor mij in de eerste plaats iets om fier op te zijn. Het betekent dat ik in de maatschappij een voorbeeld moet zijn. Daarom houd ik mij aan de verplichtingen en de verboden die de godsdienst mij oplegt. Ik onderhoud de ramadan. Ik bid vijf maal per dag. Mijn lichaam is nooit in contact geweest met alcohol, tabak of drugs. Wat mij kwaad en verdrietig maakt, is dat sommige moslims hun geloof niet goed belijden of door hun gedrag onze godsdienst in een slecht daglicht stellen. ik ben ervan overtuigd dat wij elkaar moeten helpen om betere gelovigen te zijn. Dat geldt niet alleen voor moslims, maar ook voor christenen en joden.

Een figuur die mij heeft geïnspireerd, is pastoor Verachtert van Moretusburg, de Hobokense wijk waar de Metallurgie is gevestigd. Hij heeft de moslims in zijn parochie altijd met respect en gastvrijheid behandeld. Toen zij nergens een plaats vonden om het Offerfeest te vieren, bood hij hen het parochielokaal aan. In de jaren zeventig liet hij, een moskee bouwen op een perceel dat eigendom was van de kerkfabriek. Het was de eerste gebedsplaats voor moslims in het Antwerpse. Christenen en moslims hebben die moskee samen gebouwd. Dat was uniek voor Antwerpen. De moslims droegen pastoor Verachtert op handen. Toen hij drie jaar geleden stierf, waren de imam en een grote groep Marokkanen op de begrafenis aanwezig. Toen de overige aanwezigen na afloop de ontroering van de moslims zagen, lieten ze voor één keer hun gebruikelijke afstandelijkheid varen.

Toen ik bij de Metallurgie werkte, raakte ik steeds meer begaan met de problemen van de Marokkaanse jeugd in mijn wijk. ik zag dat veel opgroeiende jongeren het moeilijk hadden, hun draai niet vonden. In mijn vrije tijd begon ik me met hen bezig te houden. Na tien jaar liet ik mijn vaste job staan om een van de eerste straathoekwerkers van Antwerpen te worden. Dat heb ik acht jaar graag gedaan. In die periode haalde ik ook een bijkomend diploma A1 orthopedagogie. Ik onderhield contacten met zowat vierhonderd jongeren op het Kiel en in Hoboken - twee wijken in het zuiden van Antwerpen. Het viel mij op hoeveel jongeren snakken, naar hulp. Maar dat zullen ze je pas zeggen als er een vertrouwensrelatie is ontstaan. Als straathoekwerker had ik aanvankelijk geen eigen activiteiten. Ik wees jongeren de weg naar sportclubs, naar taallessen of naar de huiswerkbegeleiding. Later bouwde ik een eigen vereniging uit. Die jongerenclub had vooral een sociale dimensie. Maar ik moedigde hen ook aan de moskee en de koranlessen niet te vergeten.

De religieuze dimensie mag niet worden verwaarloosd. De meeste Marokkaanse jongeren die het hier een beetje hebben gemaakt, zijn doorgaans ook dicht bij hun wortels gebleven. Daarom begrijp ik niet dat zoveel mensen tegen de bouw van moskeeën zijn. De godsdienst stimuleert de jongeren juist om zich goed te gedragen. De anderen lopen gemakkelijker verloren. Zelf ben ik getrouwd met een Marokkaanse die hier is geboren en goed Nederlands spreekt. Ik heb drie dochters en twee zonen, van wie er enkelen zelfs Latijn studeren. Ik laat mijn kinderen ook wat Arabisch leren, zodat ze de koran kunnen lezen. Maar het moet allemaal buiten de schooluren gebeuren. Ik wil mijn kinderen ook niet te veel belasten, want hun vrije tijd is al beperkt.

Sinds kort heb ik het straathoekwerk verlaten. Ik heb nu een coördinerende functie binnen de Umiva, de Unie van Moskeeën en Islamitische Verenigingen Antwerpen. Ik stond in 1995 mee aan de wieg van die organisatie. Voorheen was er nauwelijks samenwerking tussen de verschillende moskeeën en verenigingen. Daar heeft Umiva verandering in gebracht. Al verschillende keren werden er succesvolle opendeurdagen in Antwerpse moskeeën georganiseerd. Op manier kunnen niet-moslims kennis maken met onze onze cultuur, onze godsdienst. Er is zoveel onwetendheid en er bestaan zoveel misverstanden. In de migrantengemeenschap zijn velen enorm geschrokken door de uitslag van de jongste gemeenteraadsverklezingen (in Antwerpen). Dan voel je de twijfel: wil een op drie mensen in onze stad ons weg? Dat kan toch niet! Heel wat jongeren voelen zich daardoor gefrustreerd. Maar tegelijk zet dat ons aan om zelf meer naar buiten te komen en ons in te zetten voor een betere verstandhouding. Daarom plant Umiva, in sarnenwerking met een andere vereniging, nu acties in sommige wijken zo willen we, 'oude' en 'nieuwe' Belgen samen, poetsacties ondernemen in straten en op pleinen, karweitjes opknappen voor bejaarden enz. Misschien is dat al bij al nog een positief effect van de verkiezingen.

Ik ben ook actief in de Wida, de Werkgroep lnterreligieuze Dialoog Antwerpen. Daar ontmoeten christenen, joden, moslirns en boeddhisten elkaar. Onze droom is om van Antwerpen 'het Cordoba aan de Schelde' te maken. Het is een verwijzing naar die Andalusische stad waar het wederzijdse respect tussen de verschillende geloofsgemeenschappen voor een hoge culturele bloei zorgde.

Ondertussen heb ik in de Wida heel wat vrienden, vooral onder de christenen. Maar ook de joodse gemeenschap begin ik steeds beter te kennen. In september heeft een afvaardiging van Umiva zelfs deelgenomen aan de jaarlijkse vredeswandeling in de jodenwijk ter herdenking van de holocaust. Dat is voor moslims niet zo evident. Maar zeker nu het conflict in Palestina weer oplaait, moeten we waken over het vreedzaam samenleven in onze stad en blijven ijveren voor een goede verstandhouding.

Ondanks alle moeilijkheden, geloof ik in de pluralistische maatschappij, maar de gelovigen moeten daarin altijd een voorbeeldfunctie vervullen. Zij moeten, zoals pastoor Verachtert, een toonbeeld zijn van openheid, tolerantie en begrip."

Jan De Volder

Uit: Tertio, Vierentwintig hartverwarmende verhalen.

Het Belang van Limburg, 18/02/2000 Moslims maken zich op voor hadj naar Mekka. KD

Binnenkort maken over de hele wereld weer miljoenen moslims zich klaar om op bedevaart te trekken naar Mekka, geboorteplaats van de profeet Mohammed. Elk jaar vertrekken er zo'n 1.000 vanuit België. «En dat zijn er telkens meer. Vroeger heerste de opvatting dat je pas gaat als je ouder bent - de kinderen het huis uit, het huis afbetaald. Nu ruimt dat plaats voor het idee dat je moet gaan zo gauw je de middelen hebt,» zegt Necmettin Efe van de Federatie van Islamitische Verenigingen in België. «Er gaan dus telkens jongere moslims op bedevaart.»

Een lokaal van Miligörüs ('Algemene visie') in Beringen-Mijn. Een biljart, thee drinkende Turken rond tafeltjes met reclamedrukwerk, Turkse toeristische folders en de Beringse Blokkerijder. We drinken thee met Emin Denirtas (53, waarvan 26 jaar in België) en Mehmet Teke (30, 7 jaar in België), die op 27 februari respectievelijk voor de 14de keer en voor de 1ste keer aan de hadj naar Mekka en Medina beginnen.
«Nee,» zegt Mehmet Teke, interim-arbeider, «de hadj is niet alleen voor oudere mensen. Ik had zelfs al eerder willen gaan, maar ik kan het nu pas betalen.» De groepsreis van ongeveer 120 deelnemers van de Federatie voert hen gedurende 29 dagen langs Medina en Mekka. Kostprijs is 68.000 frank. Een groepsreis is niet verplicht, al hebben de Saoedische autoriteiten - voor het overzicht - liever dat men in groep reist; dat scheelt bovendien in de kosten voor de pelgrim. «De bedevaart is ook fysiek zwaar,» zegt Necmettin Efe, «en daarom zelfs minder geschikt voor ouderen.»

«Ik ga alleen,» zegt Mehmet, «mijn vrouw blijft thuis.» «Niemand kan iemand verplichten de hadj te ondernemen,» zegt Necmettin, «het is een persoonlijke roeping. Elke man of vrouw mag voor zichzelf bepalen wanneer hij of zij gaat. Niemand bekijkt je scheef als je nog niet geweest bent. En wie geweest is, staat ook niet méér in aanzien. Het is enkel voor jou persoonlijk een verrijking. Daarom dat elke moslim ook wíl gaan. Het gevoel van pfft, ik besteed m'n geld liever aan een mooie vakantie in Turkije bestaat bij ons niet.»
«Het kost me wel al m'n verlofdagen,» zegt Mehmet. «Voor iets dat je maar één keer in je leven onderneemt, is dat niet te veel gevraagd,» zegt Emin Denirtas, die zelf wel 13 keer hadji of pelgrim is geweest, «als bestuurslid van de Federatie en begeleider van de groepen. Maar elke maal dat ik ga, ben ik nerveus alsof ik voor de eerste keer ga. Telkens weer ben ik onder de indruk. Vooral van de broederschap die er heerst.» «Natuurlijk ga je ook 'n beetje als toerist,» zegt Mehmet, «die plaatsen waar je je leven lang al van gehoord hebt, ga je nu zelf bekijken. Maar het fijnste gaat volgens mij zijn te zien dat alle mensen er gelijk zijn: arm of rijk, alle klassen, alle nationaliteiten...»
«Bovendien worden er al je zonden kwijtgescholden,» zegt Emin, «niet dat men dààrom op bedevaart gaat; de eerste motivatie is de verplichting dat je eenmaal moet gaan. Je mag ook meerdere keren gaan. Mijn ervaring is dat eens je gegrepen bent door die sfeer, je een tweede keer wil gaan.»

Op bedevaart gaan buiten hadj-periode telt niet

Volgens de koran moet elke moslim, die het zich kan veroorloven, minstens eenmaal in z'n leven in Mekka zijn geweest. Het is naast geloven, dagelijks vijfmaal bidden, vasten en de armen helpen één van de vijf verplichtingen van de islam. «Als de moslim niet (financieel) in staat is de bedevaart te ondernemen, is het ook goed,» zegt Necmettin Efe. Daarom worden er geen geldinzamelingen of fondsen georganiseerd om behoeftige moslims toch naar Mekka te kunnen sturen. Er is geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Kinderen zijn wel zeldzaam. Het aantal Belgische hadji's (pelgrims) is afhankelijk van de periode waarin de hadj valt: zoals alle islamitische feestdagen volgen de 10 dagen van de hadj ook de maankalender, die elk jaar ten opzichte van de gewone kalender 10 dagen verschuift. «Omdat men toch een verre en dure reis maakt, combineert men het verplichte bezoek aan Mekka met een bezoek aan Medina,» zegt Emin Denirtas, «goed voor een verblijf van zowat een maand.» Buiten de officiële hadj-periode mag men uiteraard ook Mekka bezoeken (tenminste: alléén moslims), maar dat telt niet.
De hadji kan zijn verplichtingen ter plaatse (de steniging van Satan, het offer, de 7 rondes rond de ka'ba) volgens eigen tempo nakomen. Enkel de dag voor het Offerfeest (dit jaar op 16 maart) moeten alle hadji's samenkomen op de Arafat, 25 km buiten de stad. Elk jaar vallen er doden tijdens de hadj; ook al eens honderden tegelijk bij een brand in een tentenkamp of vertrappeld in een toegangstunnel. Maar aan verruiming van de hadj-periode, om de miljoenen hadji's in de tijd te verspreiden, wordt niet gedacht. «Ongelukken zijn te vermijden,» zegt Emin, «in de loop van mijn bezoeken heb ik de organisatie steeds beter zien worden. Men is erop voorzien. De moskee van Medina bijvoorbeeld heeft een capaciteit van 680.000 gelovigen, maar is zo gemaakt dat als die allen naar buiten moeten, er geen gedrum is bij de deuren. Bovendien heerst er op de hadj een zodanig serene religieuze sfeer dat elk gevoel van agressie ontbreekt.» «Ik ben niet bang voor de massa,» zegt Mehmet Teke, «ik heb gewoon te veel zin om de hadj te ondernemen.»
-------------------------------------------------
BILZEN Marokkaanse bevolking (Niet-Belgen) volkstelling van 01.01.1993: 212
Mouloud Kalaai: verkiezingen Vlaams Parlement 1999 VU1ID opvolgers 5de plaats. http://www.planetinternet.be/verkiezingen99/lijst/limburg/.
1123 stemmen: http://www.planetinternet.be/verkiezingen99/voorkeurstemmen/vlim.html.

Het Belang van Limburg, 17/18.11.2001. Liliane Casagrande Bart Vandebeek bidt in zijn laadbak tot Allah
Vrachtwagenchauffeur is bekeerd tot de islam

Als kleine jongen wist misdienaar Bart Vandebeek wat hij tijdens de ramadan moest doen. «Met een dikke crème naast Mouloud staan smikkelen,» lacht de 29-jarige vrachtwagenchauffeur uit Bilzen. Nu vast Bart zelf. Vijf jaar geleden is hij moslim geworden. Tot stomme verbzaing van zijn vriend en arts Mouloud Kalaai.

We ontmoeten Bart Vandebeek in de moskee van Bilzen. Hij bidt er samen met de andere moslims en draagt zelfs een djelaba, een tuniek. Bart is een goedlachse jongen met een buikje,het soort dat je zo aan een toog ziet zitten. Maar Bart gaat niet meer op café. Hij drinkt geen druppel alcohol sinds hij moslim is. Bart is niet van de ene dag op de andere bekeerd. «Kijk, ik heb altijd geloofd in god. Ben zelfs misdienaar geweest. Maar ik miste iets. Als ik thuis zat, wilde ik op stap. Als ik op stap ging, wilde ik een lief. Maar eens ik op stap een lief had gevonden, was ik nog niet tevreden. Er ontbrak iets in mijn leven.»
Bart Vandebeek heeft veel Marokkaanse vrienden. Daar discussieerde hij mee. «Als overtuigd christen hé. Ik vertelde over Jezus aan het kruis en zo. Maar zij zeiden: lees de koran maar eens, dan snapje het wel. Dat heb ik dan gedaan. Samen met de bijbel. In de bijbel vond ik tegenstrijdigheden. In het ene evangelie is het verhaal zus, in het andere zo. Trouwens de bijbel is telkens volgens die of die geschreven, terwijl de koran gewoon van God is. In de koran heb ik ook naar fouten en tegenstrijdigheden gezocht, maar ik heb die niet gezien. Ik heb wel rust gevonden.»
«Ik ben opgegroeid als moslim, maar ik heb ook moeten zoeken hoor,» zegt Mouloud Kalaai. «Ik ben me ook vragen gesteld. Eigenlijk heb ik zoiets als Bart meegemaakt. Maar toch, toen hij me plots zes jaar geleden vertelde dat hij met de ramadan bezig was, antwoordde ik: je houdt me voor de gek.»

Reinigen
Bart heeft een heleboel dingen moeten leren die je, als je uit een moslimgezin komt, vanzelf kan. Bidden bijvoorbeeld. In het Arabisch dan nog. «Dat heb ik in 2 à 3 weken tijd geleerd. Naast de Arabische teksten stond dan de vertaling, maar in het Nederlands bidden, is zo raar.»
De houding, het buigen, heeft hij allemaal moeten oefenen. «In het begin had ik nog lang haar. Lastig, want als ik me vooroverboog, bleek mijn overbuur op mijn haar te zitten. Dus heb ik het uiteindelijk maar afgeknipt. Ik heb me trouwens ook moeten leren reinigen. Reinigen is niet gewoon wassen hé. Het is ook geestelijk, je spoelt er je zonden mee weg. Er zijn wel regels voor. Zo mag je je niet meteen inzepen. Je moet je eerst helemaal nat maken met drinkwater. Dat wist ik in het begin niet hoor.»
«Telkens je naar het toilet bent geweest of je ook maar een wind hebt gelaten, moet je je reinigen,» legt Mouloud Kalaai uit. Hoe lost Bart dat op als hij op de baan is? «Ik neem een fles water mee naar het toilet. Je moet je ook voor elk gebed reinigen: Je hoofd, je armen, je voeten, je mond, je gezicht. Ik heb daarvoor een emmertje in mijn laadbak. Dezer dagen is dat wel koud hoor."

Pastoor
Het moment waarop hij moslim werd, herinnert Bart zich nog heel goed. «Ik moest een tekst opzeggen in het Arabisch. Ik getuig dat er maar één God is en dat Mohammed zijn dienaar en profeet is.» Bart zegt het in het Arabisch. Het klinkt verschrikkelijk ingewikkeld. «Ik heb woord voor woord moeten leren,» lacht hij. «De imam zei iets en ik herhaalde het. Ik heb ook even Arabisch gestudeerd, maar als vrachtwagenchauffeur heb ik onregelmatige uren, dus kon ik vaak niet naar de les.» Sindsdien heet Bart ook Hassan. «Die naam heb ik sinds ik ben ingeschreven in het lslamitisch centrum. Dat moet je doen als je ooit naar Mekka wil. Ik ben me ook laten besnijden.»
Bart is geen broekje en is met zijn pastoor gaan discussiëren over zijn bekering. «Hij is bij zijn mening gebleven, ik bij de mijne. We hebben niet geruzied.»

Landverrader
Bart is vrachtwagenchauffeur. Op het werk weten ze dat hij moslim is. «Bij mijn sollicitatie heb ik het meteen gezegd. Want ik bid vijf keer per dag. Oké, zei mijn baas, dat mag, maar je moet wel aangeven wanneer je dat doet. Doe ik nu nauwgezet, want anders zou ik stelen en dat mag niet.»
Bidden doet Bart meestal in de laadbak van zijn vrachtwagen. Dan rolt hij zijn tapijtje uit en leest hij van zijn kompas het oosten af. Bart mag dan al vrachtwagenchauffeur zijn, hij vervoert als moslim niet om het even wat. ««Alcohol neem ik niet mee. Ook niet één palet. Daar sturen ze maar een andere vrachtwagen voor. Want wat voor zin heeft het om geen alcohol meer te drinken, als je er toch mee rondrijdt?»
In zijn huidige job heeft Bart het naar zijn zin, maar toen hij indertijd aan zijn collega’s vertelde, dat hij moslim werd, kreeg hij bakken kritiek over zich heen. «Landverrader, zei een Portugees tegen mij. Een Portugees hé. ln het begin vertelde ik vaak over de islam. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over, hé. Maar dat heb ik afgeleerd. Ik vraag nu niet eens meer waar er in de buurt een moskee is, want dan is het toch meteen van die smerige bruin. Dan heb je meteen geen zin meer om er verder over te praten.»
Krijgt hij nu - na de aanslag van 11 september - meer commentaar dan vroeger? «Hé moslim, gisteren weer iets gaan opblazen, grappen ze wel eens. Meer niet.»

Kerkhof
Hoe reageerde zijn familie op zijn bekering? «Mijn moeder vond het in het begin maar niks. Maar nu ze ziet dat ik niet op stap ga en geen alcohol drink, vindt ze het goed. Mijn vriendin is zich nu ook in de islam aan het verdiepen. We lezen nu ‘s avonds samen de koran. Ik ben sinds kort ook vader van Hanane, mijn dochtertje heeft alvast een islamitische naam gekregen en ik wil haar ook zo opvoeden. Ik ben nog niet getrouwd en daar voel ik me niet goed bij. Binnenkort zullen we trouwen hoor.
Bart heeft ook al zijn toekomst geregeld. Als hij sterft, zal hij in Marokko worden begraven. «En de hele familie mag meevliegen. Ik heb zo’n speciale verzekering genomen met alles erop en eraan. Hier wil ik niet begraven worden, want ze ruimen de kerkhoven na een jaar of 50 op. Daar niet.»
--------------------------------------
  Auteurs: Nederlandse variant islam eind op weg

UTRECHT (ANP) - Het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum heeft een bundel uitgegeven ter gelegenheid van het afscheid van zijn bestuurder Ahmed Aboutaleb. In 'Er zit muziek in mozaïek' laten 26 auteurs hun licht schijnen over de multiculturele samenleving anno 2022.

Over twintig jaar kijken 'Dolle Moslima's' trots terug op hun eerste feministische golf, denkt directeur Anneke Groen van het cultureel centrum De Rode Hoed. Jongeren weten dan nauwelijks nog wat de woorden autochtoon en allochtoon betekenen, denkt Groen.

In 2022 woedt een strijd tussen in Nederland opgeleide imams en conservatieve moskeebesturen, voorziet directeur Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel
Planbureau. Bijna 10 procent van de bevolking is moslim, maar lang niet alle moslims gaan naar de moskee. Arabisch blijft volgens Schnabel de taal van de koran, maar krijgt steeds meer de functie die het kerklatijn ooit voor katholieken had.

Journalist John Jansen van Galen voorziet het einde van het integratiebeleid en van de ,,vrome praatjes over een multiculturele samenleving''. Migranten zullen zichzelf moeten redden. Op de arbeidsmarkt zal dat geen probleem meer zijn, omdat herkomst geen rol meer speelt. Dat komt vooral doordat de kinderen van inboorlingen en van migranten op grote schaal met elkaar zijn gaan vrijen. ,,De beste integratie verloopt via het bed.''