http://www.wijblijvenhier.nl/ | http://www.islam-fr.com/modules/news/index.php?storytopic=0 | http://www.islamonline.net/SiteDirectory/English/index.asp | http://www.risallah.com/ |
- BUITELAAR, Maria Wilhelmina. De Koran. Ontstaan, interpretatie en praktijk.
Muiderberg: Coutinho 1993 € 10 8vo, pp. 129. Paperback. Geïllustreerd. Lit.
opg. *Uit de reeks: Publikaties van de Nederlandse Vereniging voor de Studie
van het Midden-Oosten en de Islam; nieuwe reeks, nr. 12. . 220 gram. Zie webpagina's
: http://nl.wikipedia.org/wiki/Marjo_Buitelaar
.
- LJAMAL Abdelilah , Inleiding tot de studie van de koran . Ontstaansgeschiedenis
en methodes van de koranexegese , Meinema , - ISBN 9021139987 - Prijs: ca.
? 16.00 .
- Streven, januari 2003 , De pijnpunten van de islam door Remi Hauman
- Kering - jrg. 27 nr. 10 - december 2002, P 21 - IDENTITEIT EN DIVERSITEIT
. SAMENLEVEN MET EUROPESE MOSLIMS IN INTERCULTUREEL
PERSPECTIEF . Guido Deraeck
- In De Standaard van donderdag 5 december 2002 (blz. 6) staat een interview
van Isa Van Dorsselaer met Bart Muyldermans over zijn
keuze om moslim te worden.
Kering - jrg. 27 nr. 10 - december 2002, P 21 - IDENTITEIT EN DIVERSITEIT . SAMENLEVEN MET EUROPESE MOSLIMS IN INTERCULTUREEL PERSPECTIEF . Guido Deraeck
van de Koran Sajjid Qutb 550 BEF ( 13.63 Euro) De vrouw in de Sharia A.I.Doi 360 BEF ( 8.92 Euro) Het evangelie van Barnabas Barnabas 790 BEF ( 19.58 Euro) 0 BEF ( 0 Euro)In Europa leven voor het ogenblik meer dan 10 miljoen moslims. De meeste onder hen kwamen zich hier vanaf de jaren ‘60 vestigen als arbeidsmigrant. Ze kwamen vooral uit de Maghreblanden en Turkije. Sinds halfweg de jaren ’70 begin de jaren ‘80 is hun situatie sterk gewijzigd. In het midden van de jaren ’70 kwam er een migratiestop, maar via gezinshereniging en huwelijk konden er nog velen naar België komen. Van toen af vestigden de families zich definitief in Europa. Het perspectief van een mogelijke terugkeer naar het land van herkomst werd opgegeven.
Intussen zijn er ook andere moslimgroepen zich, al dan niet definitief, in West-Europa komen vestigen. Het gaat dan vooral om asielzoekers en vluchtelingen uit oorlogshaarden van Centraal- en Oost-Europa en uit de voormalige Sovjetrepublieken: Bosniërs, Kosovaren, Albanezen, islamitische minderheden uit Oezbekistan, Kazakstan, e.a.
Terug , |
|
Folder: Millennium boodschap - Ahmadiyya Muslim Association, Bait ur Raheem, Grotebaan 95, 3011 Kuringen (Hasselt). Tel. en fax: 011/35 29 20
De weg naar de waarheid
De wereld ontwikkelt zich snel in dit atoomtijdperk en
lijkt te zijn verwikkeld in een race om te overleven. De mens heeft in de afgelopen
eeuw wellicht evenveel ontwikkeling doorgemaakt als in de voorbije twee millennia.
De technologische revolutie hoeft de mens in de ruimte gebracht en zelfs voet
doen zetten op de maan. Ondanks deze geweldige ontwikkeling in kennis en wetenschap
is de mens op geestelijk gebied dieper gezonken dan ooit tevoren het geval was,
en dit geldt voor vrijwel de gehele samenleving. Weinigen lijken aan deze neerwaartse
spiraal te ontsnappen. Het materiële succes is er niet in geslaagd vrede,
gelijkheid en stabiliteit in de wereld te vestigen. De geschiedenis legt ervan
getuigenis af dat als de mensheid in het verleden werd geconfronteerd met soortgelijke
situaties, onze Schepper mensen deed opstaan om de wereld te redden. Mozes,
Krishna, Boeddha, Zoaroaster, Confucius en Jezus hadden allen de taak de mensen
in hun tijden in hun gebied te redden.
Licht
Meer dan 1400 jaren geleden deed God volgens verschillende geschriften, in het
bijzonder de Bijbel, de profeet Mohammed (mogen vrede en zegeningen met hem
zijn) opstaan als een universele profeet. Hij bracht een volmaakte leer in de
vorm van de Heilige Qor’aan, een letterlijke openbaring van God, en hij
onderwees dat niemand waardig is te worden aanbeden behalve Allah, en dat niets
aan Allah gelijk is. Mohammed (vrede zij met hem) hielp de armen, bevrijdde
slaven en gaf vrouwen dezelfde rechten als mannen. Hij vertelde zijn volgelingen
geduldig en standvastig te zijn in moeilijke tijden en tot Allah te
bidden. Het was zijn missie om kwaad, ongelijkheid en
onrechtwaardigheid uit te wissen en daarvoor goedheid en vroomheid in de plaats
te stellen.
De weg voorwaarts
Zoals vroegere godsdiensten de neergang in deze eeuw voorspelden,
zo voorspelden zij ook de glorie die erop zou volgen. Er zijn vele profetieën
in verschillende godsdiensten die de komst van een geestelijke hervormer in
de latere dagen voorspelden. Zulke voorspellingen vinden wij ook in het Nieuwe
Testament. Dit roept echter de vraag op: waar is deze hervormer? In 1889 werd
een stem gehoord in Qadian (India) van een man wiens naam Mirza Ghulam Ahmad
was en die in overeenstemming met het goddelijke gebod er aanspraak op maakte
de wereldhervormer te zijn die was voorbestemd op te staan in de Islam, in een
volledige onderworpenheid aan de Heilige Profeet Mohammed (vrede zij met hem),
de laatste wetgevende profeet. Hij zei dat Allah hem geopenbaard had dat hij
de Beloofde Messias was, op wie de volgelingen van alle godsdiensten wachtten.
Hij gaf de doelstellingen van zijn komst met de volgende woorden weer: “Ik
ben hier om de wereld weer de weg te doen inslaan van rechtschapenheid en waarheid
met door God gegeven kracht en om dwaling in het geloof en in daden recht te
zetten.” Het was dus zijn missie om de waarheid die was vervat in alle
godsdiensten weer nieuw leven te geven en om de leer van de Islam te doen herleven.
Hierdoor zou hij het mensdom tezamen brengen en een altijddurende vrede vestigen.
Onder goddelijke leiding stichtte hij de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap - een
gemeenschap die steeds in omvang en kracht is toegenomen en die steeds actief
is in het brengen van de boodschap van de Islam naar de uiteinden van de aarde.
De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap
De geschiedenis van godsdienstige herleving toont aan
dat zo’n herleving niet plaatsvindt als een plotselinge gebeurtenis. Zij
is integendeel een geleidelijk proces dat geduld, toewijding en opoffering nodig
heeft. De vooruitgang van de Ahmadiyya Gemeenschap is gezegend door de instelling
van het Kalifaat, het systeem van geestelijk leiderschap in de Islam. De gemeenschap
doorloopt nu de gouden periode van de vierde Kalief, Hazrat Mirza Tahir Ahmad,
die de eenheid van de AhmadiyyaMoslim Gemeenschap symboliseert. Hij ziet er
op toe dat iedere stap die onder zijn leiding wordt gedaan in de juiste richting
is. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap biedt u de ware Islam aan. Dit houdt het
volgende in:
De Islam verwerpt de opvatting dat waarheid het monopolie is van één bepaald geloof, ras of volk. In plaats hiervan belijdt de Islam dat goddelijke leiding een algemene gave is die de mensheid heeft ondersteund in alle tijden en in alle delen van de wereld.
De Islam zet natuurlijke aandriften om in hoogstaande morele eigenschappen door een gepaste beheersing en leiding.
De Islam zegt dat het gezag dat gezagsdragers bezitten,
moet zijn gebaseerd op vertrouwen en dat zij zich naar hun beste vermogen moeten
kwijten van de
verplichtingen die dit vertrouwen met zich brengt en dat
zij dit moeten doen in overleg met het volk.
De Islam regelt ook de rechten en plichten van werkgevers en werknemers. De werkgever moet de werknemer zijn loon onmiddellijk ten volle betalen en hij moet niet neerzien op zijn werknemers. De Islam spoort de werknemers aan om hun verplichtingen met eerlijkheid, zorg en ijver na te komen.
De Islam spoort de rijken aan voor de armen te zorgen. Zij dienen een vastgesteld deel van hun rijkdom af te staan om de behoeftigen te helpen.
De Islam leert de armen niet op de rijken jaloers te zijn omdat dit een belemmering kan zijn voor hun eigen ontwikkeling en succes. Het kan hen ook afhouden van waardering voor hun eigen talenten en vaardigheden die Allah hun heeft gegeven.
De Islam staat geen dwang toe bij de verspreiding van zijn eigen boodschap, en staat deze ook bij andere religies niet toe. Terrorisme, zelfs in naam van de meest edele motieven is volkomen in strijd met de Islamitische leer. De gangbare betekenis van het begrip Jihad is verkeerd. Letterlijk betekent Jihad het zich inspannen op de weg van God. De grootste en belangrijkste Jihad is de strijd tegen het eigen ‘ik’; de tweede Jihad is de inspanning: de boodschap van de Islam door prediking te verspreiden, en de derde Jihad is het treffen van defensieve maatregelen in het geval men met wapens wordt aangevallen voor de zaak van het geloof.
De Islam benadrukt de rechten van ouders en de verplichtingen die kinderen jegens hen hebben. De Islam eist dat echtgenoten achting voor elkaar hebben en draagt mannen in het bijzonder op hun vrouwen met vriendelijkheid te behandelen.
De Islam gelooft dat mannen en vrouwen jegens elkaar gelijke rechten en plichten hebben. De Islam geeft de vrouw een zeer hoge, respectabele en eervolle status als moeder, dochter, zuster en echtgenote. De verschillen in rechten en plichten die er zijn bij mannen en vrouwen jegens elkaar zijn gelegen in de fysieke en natuurlijke verschillen tussen man en vrouw. De Islam staat het vrouwen, evenals mannen, toe deel te nemen aan alle soorten van gezonde en veilige bezigheden in de samenleving. De Islam legt hierbij grote nadruk op de kuisheid van vrouwen, die men helaas niet aantreft in de samenlevingen die roepen om de vrijheid en de gelijkheid van vrouwen, in zulke samenlevingen zijn vrouwen vaak gedegradeerd tot voorwerpen van lust en genoegen voor mannen en een goedkoop middel tot het vergaren van rijkdom. Sinds haar oprichting in 1889 voorziet de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in haar eigen behoeften en is volkomen onafhankelijk. Haar belangrijkste bron van inkomsten zijn de vrijwillige bijdragen van haar leden en sympathisanten.
Dienst aan de mensheid
Ondanks haar beperkte middelen heeft de Gemeenschap oog
voor de behoefte aan het creëren van onderwijsinstellingen en medische
voorzieningen in onderontwikkelde landen. Zij richt zich hierbij in het bijzonder
op het platteland, zowel in tijden van vrede, als gedurende rampen, zoals hongersnood
en oorlogen. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is steeds solidair met de slachtoffers
van dergelijke rampen ongeacht ras, kleur of geloof. Onze Gemeenschap werkt
ook onbaatzuchtig aan de eenwording van de mensheid. Andere gelovigen worden
uitgenodigd deel te nemen aan bijeenkomsten met een geestelijk karakter met
als doel het bevorderen van de band van broederschap met anderen. De Gemeenschap
heeft vestigingen in meer dan 170 landen in alle werelddelen en zij groeit
snel. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap wordt gezien als
een dynamische kracht in de wereld. Meer dan 1% van de wereldbevolking is lid
van de Gemeenschap. De Gemeenschap heeft duizenden moskeeën gebouwd, onder
welke de eerste moskee sinds 500 jaren in Spanje en de eerste moskee in Australië.
De Gemeenschap heeft de Heilige Qor’aan vertaald in meer dan 50 talen.
Zij heeft haar eigen televisiezender, MTA*(Muslim TelevisionAhmadiyya International),
die 24 uur per dag via satelliet uitzendt in verschillende talen. Wij nodigen
iedereen uit de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap te bestuderen om daardoor innerlijke
vrede en gemoedsrust te vinden, hetgeen slechts mogelijk is door het gedenken
van God en door onderwerping aan Zijn wil.
Voor verdere informatie:
Brussel
Ahmadiyya Muslim Association
Brusselstraat 3
1700 Sint-Ulriks Kapelle
Tel.: 0246668 56 Fax.: 02466 43 89
G.S.M. 0478381254 / 0477222843
Antwerpen
Ahmadiyya Muslim Association
Darul Tabligh Aziz
Lange Lobroekstraat 4
2060 Antwerpen
Tel. & Fax: 03/663 85 57
Terug naar het begin van de pagina
Vijf leden van de religieuze groep Ahmadis in Pakistan werden in januari en
februari gearresteerd in verband met een godsdienstige bijeenkomst op vrijdag
in Abbotabad, een provincie in het noordwesten. De Ahmadiyya-gemeenschap werd
een eeuw geleden opgericht. Sinds 1984 worden ze gevangen gezet als zij het
recht opeisen om Moslim te zijn. Op 12 januari 1990 kwamen zo’n 55 Ahmadis
vreedzaam bijeen in een privé-woning. Een plaatselijke islamitische groepering
bracht verslag uit over de samenkomst aan de ondercommissaris in Abbotabad.
Op 13 januari opende de politie een zaak tegen Sahibzada Abdur Rashid, in wiens
huis de samenkomst was gehouden. Nog 11 Ahamadis werden aangeklaagd omdat ze
hadden gebeden en uit de Koran hadden voorgedragen. Sahibzada Abdur Rashid werd
de volgende dag gearresteerd. De vier andere arrestanten waren Mohammad Akbar
uit Azad Kashmir, de 80-jarige Mahammad Yousaf, Rana Karamatullah en Mohammad
Ahmed Bhatti. Ze werden naar de Pakistaanse strafwet beschuldigd van bidden
op vrijdag en voordragen uit de Koran. Ze werden ook beschuldigd van wet- en
ordeverstoring onder de verordeningen op de openbare orde, en dit niettegenstaande
het vreedzame karakter van hun bijeenkomst. Eind april werden ze op borgtocht
vrijgelaten. Amnesty beschouwde hen als gewetensgevangenen en dringt er bij
de regering op aan om de aanklachten tegen hen in te trekken.
Amendementen op het Pakistaanse strafwetboek, die door de voormalige President-Generaal
Zia-ul Haq in april 1984 werden ingediend, verbieden de Ahmadis Islamitische
titels of gebeden te gebruiken en zichzelf Moslim te noemen. Meer dan 3000 Ahmadis
werden op basis van die bepalingen aangeklaagd. Ze mogen hun godsdienst niet
beoefenen.
Amnesty heeft opeenvolgende regeringen in Pakistan er op gewezen dat deze bepalingen
het recht op vrijheid van godsdienst schenden. Tevens heeft Amnesty er op aangedrongen
dat ze zouden worden opgeheven.
Terug naar het begin van de pagina
In september 1990 introduceerde President Ghulam Ishaq Khan het Qisas en Diyat
Verordening. Deze voorziet in een aantal straffen die volgens internationaal
aanvaarde normen in verband met de mensenrechten als wreed, onmenselijk en vernederend
worden beschouwd. Bovendien vereist de verordening dat artsen deelnemen aan
de uitvoering van deze straffen.
In de Qisas en Diyat Verordening onderscheidt men verschillende categorieën
van lichamelijke letsels. Elk van deze categorieën is onderworpen aan specifieke
vormen van bestraffing. In de meeste gevallen bestaat de bestraffing ofwel uit
het betalen van een vergoeding, ofwel uit gevangenschap. Een aantal misdaden
worden evenwel onderworpen aan een qisas-bestraffing. Het principe dat hier
wordt gehanteerd is: gelijke bestraffing voor het misdrijf dat begaan wordt.
Of anders gezegd: bestraffing van de veroordeelde door het toebrengen van een
gelijkaardig letsel als datgene wat hij toebracht bij het slachtoffer.
De verordening vereist dat qisas-bestraffingen worden uitgevoerd door een medisch
officier. Deze moet erop toezien dat de bestraffing niet het lichamelijk letsel
overschrijdt dat door de misdadiger aan zijn slachtoffer werd toegebracht.
Amnesty wijst erop dat dergelijke wreedaardige en vernederende bestraffingen
door verschillende richtlijnen ter bescherming van de mensenrechten worden verboden.
Bovendien verbieden verschillende medische ethische codes de betrokkenheid van
dokters in dergelijke bestraffingen.
Terug naar het begin van de pagina
In Pakistan hebben zowel de regering van president Zia (1977 tot 1988) als de huidige regering van Nawaz Sharif, die sedert november vorig jaar aan het bewind is, het recht op vrijheid van godsdienst geschonden.
Vooral de Ahmadiyya-beweging is daarvan het slachtoffer geworden. De aanhangers
van deze beweging, die in Pakistan meer dan drie miljoen leden telt, beschouwen
zichzelf als moslims, maar worden door orthodoxe moslims afvalligen genoemd.
Na de wijzigingen die de afgelopen jaren in het Pakistaanse strafwetboek zijn
aangebracht, is het voor leden van de Ahmadiyyabeweging een strafbaar feit geworden
om hun geloof te belijden, te beoefenen of te propageren. Bij de recentste wijziging
van de strafwet is de doodstraf ingevoerd voor het bezoedelen van de naam van
de profeet (Mohammed). En volgens orthodoxe moslims is het precies dat wat de
Ahmadiyya-volgelingen doen als ze de naam van de profeet uitspreken of neerschrijven.
Amnesty is bezorgd dat de leden van de Ahmadiyya-gemeenschap ook in de toekomst
zullen worden beschuldigd, veroordeeld en in de gevangenis opgesloten alleen
maar omdat ze op vreedzame wijze hun religie willen beoefenen. Zo werden in
november vorig jaar twee broers in Abbotabad tot zes jaar gevangenis veroordeeld
en zwaar beboet omdat ze hun geloof hadden gepredikt. Ook zitten momenteel verscheidene
Ahmadiyya-aanhangers gevangenisstraffen uit omdat ze mohammedaanse begroetingsformules
hadden gebruikt.
Afgelopen september heeft Amnesty een document gepubliceerd over mensenrechtenschendingen
en misbruiken waarvan de Ahmadiyya-beweging vorig jaar en dit jaar het slachtoffer
zijn geworden. De organisatie heeft er bij de Pakistaanse regering op aangedrongen
om alle gewetensgevangenen van de Ahmadiyya-gemeenschap onvoorwaardelijk en
onmiddellijk vrij te laten. Ook dient de nationale wetgeving in overeenstemming
gebracht met de internationale normen op het gebied van de mensenrechten.
PAKISTAN, Violations of human rights of Ahmadis, /2 pagina’s, Al
Index: ASA 33/15/91.
Terug naar het begin van de pagina
In september en oktober vorig jaar werden in Pakistan tenminste 20 personen ter dood veroordeeld door speciale rechtbanken voor snelle berechting. Die waren in juli ingevoerd na een grondwetswijziging door het Parlement.
Deze rechtbanken begonnen hun werkzaamheden in september. Sommige doodvonnissen
werden uitgesproken in processen die amper drie dagen duurden. De speciale rechtbanken
voor snelle berechting zijn bevoegd voor geweldloze politieke misdrijven zoals
opruiïng, en voor politieke misdrijven met geweld zoals opstand.
Op 25 september werden twee Amerikaanse onderdanen door een dergelijke rechtbank
in Peshawar schuldig bevonden aan een bank-overval. Ze werden veroordeeld tot
amputatie van de rechterhand en de linkervoet. Tijdens een beroepsprocedure
voor het Hoger Hof van Beroep werden ze in minder dan een dag vrijgesproken.
De rechtbanken voor snelle berechting voldoen niet aan de internationaal aanvaarde
normen voor eerlijke processen. De beklaagden hebben geen recht op een openbaar
proces, mogen geen volledige verdediging voordragen, worden niet geacht onschuldig
te zijn, en mogen geen beroep aantekenen bij een normale rechtbank.
In oktober kondigde Premier Mian Nawaz Sharif aan dat personen die door deze
rechtbanken ter dood waren veroordeeld, in het openbaar zouden worden geëxecuteerd.
De eerste openbare terechtstelling, die in november had moeten plaatsvinden,
werd echter opgeschort ingevolge een voorlopig arrest van het Hoger Gerechtshof.
Het Hof was van oordeel dat de executie een schending zou betekenen van de bij
de grondwet gewaarborgde menselijke waardigheid.
Amnesty dringt er bij de Pakistaanse regering op aan de doodstraffen, die door
de speciale rechtbanken reeds werden uitgesproken na oneerlijke processen, niet
te voltrekken, en alle door deze rechtbanken veroordeelde politieke gevangenen
een nieuw proces te geven voor een gewone rechtbank.
Terug naar het begin van de pagina
Sinds augustus 1990 zijn honderden leden van oppositiegroepen, vooral van de
Pakistan People’s Party, in de provincie Sindh gearresteerd. President
Ghulam lshaq Khan ontsloeg in augustus de regering van Benazir Bhutto.
Velen werden binnen enkele uren of dagen weer vrijgelaten. Anderen werden langer
vastgehouden op beschuldiging van het plegen van misdrijven. Bij gebrek aan
bewijs droegen de autoriteiten nieuwe overtredingen aan om hen toch maar te
kunnen veroordelen. Sommigen zitten al maanden in voorarrest. Onder hen bevinden
zich enkele voormalige gewetensgevangenen. Politieke gevangenen worden in Sindh
vaak zonder verhoor vastgehouden, gemarteld en verkracht. Zij mogen veelal geen
advocaat of familieleden ontvangen. Er gaan geruchten dat sommigen met boeien
om worden vastgehouden in isoleercellen. Enkele gevangenen zijn aan hun verwondingen
overleden. De speciale rechtbanken die de aangeklaagden verhoren houden zich
volgens Amnesty niet aan de internationale regels voor een eerlijk proces. Ook
worden er regelmatig aanhangers van de oppositie vermoord door de veiligheidsdienst.
PAKISTAN, Arrests of political opponents in Sindh province, August 1990 - early 1992; juni ‘92, 49 pag., Al-Index: ASA 331 03/92.
Terug naar het begin van de pagina
Twee journalisten, Mohammad Ishaq Tunio van het Engelse dagblad The Nation,
en Shafi Bejoro van het Pakistaanse dagblad Aftab, zijn op 28 april in de provincie
Sind opgepakt en mishandeld door politieagenten en gewapende functionarissen
van de coalitieregering.
Voordat ze werden vrijgelaten, kregen ze de waarschuwing mee een rapport over
het knoeien met stemmen bijtussentijdse verkiezingen in de provincie Sind niet
te publiceren.
Dezelfde mannen hebben onlangs twee andere journalisten, Dastagir Bhatti van
de Engelse krant The Muslim, en Khalid Khaskheli van de Pakistaanse krant Kawish,
in elkaar geslagen om hen ervan te weerhouden over het knoeien met de stemmen
te schrijven.
Terug naar het begin van de pagina
Een verordening die president Ghulam Ishaq Khan op 19juli uitvaardigde, ontslaat militairen van rechtsvervolging voor activiteiten die zij (in goed vertrouwen) hebben ondernomen om Wet en orde te handhaven.
Daders van mensenrechtenschendingen verschijnen zo niet meer voor de rechter.
De afgelopen maanden hebben militairen grove schendingen gepleegd, waaronder
buiten-gerechtelijke executies. In juni vermoordden soldaten vlak bij Jamshoro
negen boeren, omdat zij betrokken waren ìn een conflict met een plaatselijke
landeigenaar, die erin was geslaagd steun van het leger te krijgen.
De legerleiding kondigde aan dat een majoor voor de krijgsraad moest verschijnen
en dat verscheidene leidinggevende officieren waren overgeplaatst, maar dat
is niet gebeurd.
Verscheidene mensen zijn de afgelopen maanden in gevangenschap overleden. Mohammad
YusufJakhrani, president van de Nationale Democratische Partij, stierf op 12
juni in Pano Aqil aan de gevolgen van martelingen.
Terug naar het begin van de pagina
Noorden laat littekens zien van een messteek en een kogelwond. Zijn broer toont een litteken van een brandwonde op zijn borst. Zahoor werd zeven dagen en nachten door de Pakistaanse politie geslagen en gemarteld om hem te dwingen namen en adressen van geloofsgenoten prijs te geven; Hij werd veroordeeld tot 48 jaar gevangenschap maar kon door smeergeld te betalen ontsnappen. Zijn schoonbroer werd vermoord, zijn oom zwaargewond en diens schoonzoon gestenigd. De enige reden: hun geloof. Zahoor, Bushra en hun zeven kinderen leven nu in België, maar Zahoor is na vier jaar nog steeds bang. Bang om zijn gezicht te laten zien, bang dat iemand hem zal verraden, bang om de telefoon op te nemen, om te horen dat nog een familielid werd vermoord..
Hij spreidt op het tapijt foto’s uit van zijn vermoorde en verminkte familieleden. Een oude man, bijna gestenigd. die in het ziekenhuis met een zware ketting aan zijn bed is vastgemaakt. De vermoorde echtgenoot van zijn kleine zus, een weduwe van zeventien jaar met drie kinderen. “Ze was zwanger van het derde toen haar man werd vermoord.”
De familie van Zahoor —zijn familienaam zegt hij liever niet, hij is
al gechanteerd door een landgenoot die hem wil verraden bij de Pakistaanse geheime
politie— kon op het nippertje ontsnappen aan een gelijkaardig lot. Ze
behoren tot de Ahmadiyya Gemeenschap, een
islamitische beweging die door de orthodoxe islamieten wordt beschouwd als afvallig.
De Pakistaanse wet verbiedt de Ahmadiyya’s hun geloof te belijden of te
propageren. Als de Ahmadiyya’s de naam van Mohammed uitspreken of neerschrijven,
is dat volgens de Pakistaanse wet een misdrijf.
Doodstraf
“In 1974 werd beslist dat Ahmadiyya niet behoorde tot de islam. In 1984
werd een speciaal wetsartikel aangenomen dat drie jaar gevangenisstraf oplegde
als we een vers uit de Koran aan de muur durfden hangen. In 1987 werd de straf
verhoogd tot tien jaar. In 1991 werd het de doodstraf", zegt Zahoor.
Op 4 augustus van dat jaar begon zijn nachtmerrie. “s Morgens heel vroeg,
ik sliep nog, viel de politie. binnen. Tegen mijn zoontje van anderhalf zeiden
ze: “Ge zult uw vader nooit meer zien.” Het kind kon nog niet behoorlijk
praten, maar is dat dagenlang blijven herhalen. Ze namen alle papieren uit het
huis mee. Ook mijn vader, mijn broers en mijn oom werden opgepakt, volgens de
agenten omdat we documentatie over Ahmadiyya in huis hadden. Uiteindelijk werden
alleen mijn vader en ik vastgehouden. Op het politiekantoor werd ons met aandrang
gevraagd namen en adressen van geloofsgenoten te geven. Wij weigerden. Ik werd
geslagen, gemarteld, zeven dagen en zeven nachten lang. Na een week werden we
terug naar de rechtbank gebracht. Mijn vader werd er veroordeeld tot 52 dagen
celstraf, ik zou 48 jaar krijgen.”
Smeergeld
Terug in de gevangenis kreeg Zahoor zijdelings te horen dat er wel wat te regelen zou zijn, mits betaling van wat smeergeld. “Ik gaf 20.000 roepies (ongeveer 13.000 frank). Om 6.45 uur ‘s morgens vroeg ik om naar het toilet te gaan. De bewaker deed de kettingen om mijn polsen half los en zorgde dat het raampje van het toilet openstond. Zo ben ik kunnen ontsnappen.”
Een maand lang leefde Zahoor ondergedoken, bleef nooit langer dan een dag en
een nacht op dezelfde plaats. “Ze dreigden mijn gezin op te pakken. Mijn
vrouw en mijn zes kinderen verstopten zich een maand en drie dagen in één
kamer.”
De situatie was onhoudbaar, vluchten was de enige mogelijkheid. “800.000
roepies (520.000 frank) zou het mij kosten om naar het buitenland te gaan. Op
20 september 1991 vertrokken we vanuit Karachi. Mijn foto hing overal op de
luchthaven, maar door het smeergeld konden we via een achterpoortje naar het
vliegtuig. We vlogen naar Amsterdam en namen dan de trein naar België,
omdat één van mijn zeven broers daar al was.”
In het station Antwerpen-Centraal geloofde hij pas na herhaalde verzekering dat hij in België was. De trein naar Hasselt was dan nog slechts een formaliteit.
Huisvesting
Op het Klein Kasteeltje werden geen problemen gemaakt over zijn aanvraag voor het statuut van politieke vluchtelingen. "De vervolging van Ahmadiyya’s is bekend.
Huisvesting vinden was minder evident. Een kamertje van 4 bij 4 meter voor
een man, een zwangere vrouw en zes kinderen. Het OCMW weigerde meer te geven,
wilde de familie naar het Klein Kasteeltje sturen.
“De kinderen gingen in Hasselt naar school. In december kwam een lerares
in paniek bij ons, omdat ze de familie wilden wegsturen. De huisbaas had zelfs
gedreigd met een pistool”, zegt zuster Gerda van de Zustergemeenschap
Galilea. “Wij hielpen zoeken naar eten en kleding.”
Zahoor zocht intussen, te voet, naar een betere behuizing. "Kilometers legde
hij af per dag, vaak tevergeefs, tot we het niet meer konden aanzien, we zorgden
dat ze in een driekamerappartement konden blijven.”
Nu heeft de familie een sociale woning, Zahoor werkt, de kinderen behalen goede
resultaten op school. Maar de angst blijft. “Ik durf ‘s morgens
vroeg de telefoon niet meer opnemen”, zegt hij. “Ik ben bang dat
het weer een telefoontje uit Pakistan is om de dood van een familielid te melden.
En een landgenoot heeft gedreigd mij te verraden. De Ahmadiyya's zijn een vreedzame
gemeenschap. Wij geloven niet in oorlog. We willen enkel in vrede ons geloof
belijden."
---------------------------------------
20 miljoen volgelingen
"Liefde voor iedereen, haat voor niemand” is het motto van de Ahmadiyya
Moslim gemeenschap. De beweging werd gesticht in 1889 door Hazrat Mirza Ghulam
Ahmad in het Indiase dorpje Qadian. Hij beweerde de hervormer te zijn die werd
verwacht door de wereldwijde gemeenschap van religies. Hazrat Mirza Ghutam Ahmad
zocht zijn inspiratie bij de profeet Mohammed en stelde geen nieuwe godsdienst
voor. Hij wil een herleving van de islam “ontdaan van alle uitwassen die
door de eeuwen heen de oorspronkelijke zuiverheid van deze godsdienst hebben
aangetast”. De beweging moedigt dialoog tussen verschillende geloofsovertuigingen
aan en vertaalde de Koran in 90 talen.
De Ahmadiyya Gemeenschap bestaat nog maar een goede honderd jaar, maar is al
verspreid over 145 landen en heeft 20 miljoen volgelingen. De Gemeensçhap
heeft ook tal van missieposten in Afrika, Noord-Amerika en Europa.
De volgelingen van Ahmadiyya zijn vreedzaam, maar worden door de traditionele
ìslamieten beschouwd als ongelovigen en ketters. In Pakistan worden ze
vervolgd en daarom vluchten ze het land uit. De officiële vestiging van
Ahmadiyya in België bevindt zich in Sint-Ulriks-Kapelle.
----------------------------------------
Jezus stierf in Kasjmir
De Ahmadiyya’s beschouwen Jezus als de Messias, profeet en een boodschapper
van God. Maar volgens hen stierf Jezus niet aan het kruis.
“Toen Jezus aan het kruis hing, op een vrijdag, spreidde duisternis zich
in de namiddag over het land en de joden waren bang dat het die dag niet meer
licht zou worden en dat de lichamen op de sabbath nog aan het kruis zouden hangen,
wat verboden was. Daarom werden Jezus en de moordenaars snel van het kruis gehaald.De
andere twee waren dood. maar Jezus was slechts bezwijmd”, zegt de Ahmadivya
Gemeenschap. “Jozef van Arimathea legde het bewusteloze lichaam van Jezus
in een kamer die was uitgehouwen in de rotsen. Daar werd Jezus behandeld door
Nicodemus, met kruiden en zalven, tot hij weer bij bewustzijn kwam. Dat gebeurde
tijdens het week-end. Maandag kon Jezus alweer werd wat bewegen. maar hij wilde
niet dat het bekend werd dat hij nog leefde, om zijn vijanden niet te alarmeren.
Hij had immers nog een opdracht: zijn boodschap verspreiden onder de Joden van
de diaspora. Na zijn genezing vertrok Jezus naar het oosten, van Syrië
door Turkije. Irak, Iran, Afghanistan en Noord-west~India naar Kasjmir.”
“Tot de dag van vandaag vertonen de mensen van Kasjmir een treffende
gelijkenis met de Israelieten. Jezus werd opgenomen door de joodse stammenvan
de diaspora waar hij bekend werd als Yuz Aasif, de prins-profeet. Hij bracht
zijn laatste jaren daar door en stierf op de gezegende leeftijd van 120 jaar.’
Hij werd begraven in Srinagar, in het uiterste noorden van India. Zijn graf
is er nog steeds een bedevaartsoord.”
Terug naar het begin van de pagina
SINT-TRUIDEN — De Ahmadiyya-moslims van Sint-Truiden hebben een eigen moskee. De Ahmadiyya’s zijn moslims die door de fundamentalisten verdrukt worden in hun thuisland Pakistan. Tot voor kort waren ze aangewezen op een moskee in een verlaten garage aan de Kuringersteenweg in Hasselt. Maar nu kunnen ze een dakappartement gebruiken in de Abdijstraat in Sint-Truiden. Burgemeester Vandenhove zegt nog niet officieel op de hoogte te zijn gebracht van het initiatief, volgens hem hoeft dat ook niet: Ludwig Vandenhove: «Zolang de buren niet gestoord worden,is er geen enkel probleem.»
De Ahmadiyya’s worden in hun thuisland verdrukt. De godsdienst wordt
daar op het paspoort vermeld, waardoor ze niet in aanmerking komen voor een
job en zelfs geen rechten hebben. De voorbije jaren zijn circa 500 onder hen
in België komen wonen. In Limburg wordt hun aantal geschat op een kleine
honderd. De grootste populatie (40) bevindt zich in Hasselt, in Sint-Truiden
wonen er 20.
Hun woordvoerder Shamim Ahmed zegt dat zijn religieuze groepering 10 miljoen
leden telt van 22 verschillende nationaliteiten. De meesten zijn Pakistan ontvlucht
en leven verspreid over 150 landen. Opmerkelijk is hun grote verdraagzaamheid.
Hun slogan «Niemand is onze vijand» typeert hen.
Hulp
Volgens hun geloof zijn ze ook verplicht om 6 procent van hun inkomen af te
geven aan de gemeenschap, om behoeftige leden te helpen. Die hulp gaat niet
alleen naar geloofsgenoten. Shamin Ahmed: «Sommige leden zijn ook lid
van de vzw Vriendschap en zetten zich daardoor in voor behoeftige Belgen. Voor
ons bestaat er geen onderscheid in ras of afkomst. Elke mens moet worden geholpen.»
De Truiense moslim-gemeenschap was al langer op zoek naar een gebedshuis. Shamin
Ahmed: «Tot nu toe kwamen we samen in een privé-woonst. Intussen
zijn we erin geslaagd om een dakappartement aan de Abdijstraat te huren. Bedoeling
is dat we hier dagelijks komen bidden. Normaal gezien zijn er vijf gebedsstonden
per dag. Maar degenen die werk hebben zijn enkel ‘s avonds verplicht om
te komen.»
De moslims genieten bij de Truiense buurtbewoners alle sympathie. 9 mei is voor
moslims normaal de eerste dag van het nieuwe jaar. Maar voor de Ahmadiyya-gemeenschap
wordt dit een dag als een ander. Shamin Ahmed: «Wij passen ons aan aan
het land waar wij wonen. Nieuwjaar vieren wij samen met jullie. Toch zal deze
dag voor onze gemeenschap in Sint-Truiden altijd een speciale betekenis hebben:
de dag dat met een eigen gebedshuis onze droom in vervulling is gegaan.»
Terug naar het begin van de pagina
Met 300 zijn ze in Limburg, een honderdtal daarvan leeft
in Hasselt. De Ahmadiya Moslim Beweging. «Geen godsdienst-fundamentalisten,
maar wel meestal Pakistaanse vluchtelingen, haast allemaal mensen die hogere
studies achter de rug hebben, maar omwille van politieke, dikwijls godsdienstige
redenen hun land zijn moeten ontvluchten,» vertelt Pol Eerdekens, die
als vrijwiliger instaat voor heelwat vluchtelingen.
«Let op! Dit zijn geen ìllegalen. Ze hebben
allemaal een erkenning als politiek vluchteling op zak en de meesten werken
zelfs, hetzij in loonverband hetzij als vrijwilliger in België. Het enige
wat deze mensen vragen is een grotere bidplaats dan de huidige garage waar ze
minimaal één keer per week samenkomen om hun god te eren.»
De Ahmadiya Moslim Gemeenschap wordt in Hasselt geleid door Ahmed Muzaffer. Hij heeft drie jaar geneeskunde gestudeerd vooraleer hij Pakistan moest ontvluchten. In België werkt hij als vrachtwagenchauffeur en hij spreekt, net als de meeste anderen die bij het gesprek aanwezig zijn, een aardig mondje Nederlands.
«We hebben nu in een garage onze bidplaats ingericht,
maar dit is te klein.
Hierin is ook onze bibliotheek en een dokterskabinet,
gespecialiseerd in homeopatische middelen, gehuisvest. Wat wij zoeken is een
grote ruimte van ongeveer 10 meter bij 6, waar we met een honderdtal kunnen
bidden en waarbij in hetzelfde pand nog een aantal aparte ruimten zijn waar
ook onze vrouwen kunnen bidden, maar waar we bij voorbeeld ook een bibliotheek,
met ondermeer ook Nederlandstalige boeken en een dispensarium kunnen ingericht
worden. Als dat kan willen we graag in ruil onze homeopatische diensten aan
iedereen, uiteraard ook aan de Belgen die dat wensen, aanbieden. In onze gemeenschap
leven dokters die 7 jaar studie achter de rug hebben en hun kennis nauwelijks
in praktijk kunnen brengen. Ook dat hoort bij de Ahmadiya Moslimbeweging:
het mekaar helpen, over de godsdienstgrenzen heen. Daarom ook groeit deze gemeenschap
zo vlug. Op 6 jaar tijd steeg het ledenaantal van een half miljoen tot 15 miljoen
verspreid over heel de wereld. Die leden betalen elk een soort lidgeld, afhankelijk
van hun inkomen. Wie ons een bidlokaal ter beschikking wil stellen, hoeft dat
dus niet eens gratis te doen. Wat we vooral willen en wat we nu niet hebben,
is bijvoorbeeld stromend water om handen en mond te reinigen voor de vieringen.
Sommigen sturen ons naar de Turkse of Marokkaanse moskee
maar daar is het taalprobleem onoverbrugbaar en bovendien beleiden wij niet
de pure Islam.»
Burgemeester Stevaert is alvast niet op de hoogte van
de vraag van de Ahmadiyya Moslims. «Er is nooit een officiële vraag
gesteld om een lokaal te zoeken voor deze godsdienstvorm,» klinkt het
op het kabinet van de burgemeester.
Terug naar het begin van
de pagina
S T I C H T I N G | A H M A D I Y Y A | I S H A 'A T - I - I
S L A M - Lahore Ahmadiyya Beweging in de Islam
http://www.moslim.org/
Boogo links: http://islam.boogolinks.nl/
De Nederlandse Islamitische Web-Sites: http://nl.internations.net/asmysf/links.htm.
Uit: spaanders/september2001/spaanders.september.2001
Eén keer per maand komen we 's zaterdags met alle
Ahmadija-vrouwen -en meisjes van Hasselt samen in onze pas geopende moskee in
Kuringen. We luisteren dan naar teksten die uit de Koran worden voorgelezen
of naar religieuze liederen die één van de aanwezigen voorzingt.
Eén keer per jaar wonen we ook de 'djelsa' bij in onze grote moskee in
Brussel. Dat is een driedaagse religieuze bijeenkomst van alle Ahmadija-gelovigen
in België waarbij ook Belgen uitgenodigd worden die vragen willen stellen
over onze godsdienst. Als het maar enigszins mogelijk is, blijven we de drie
volle dagen. Daar heerst echt een fijne sfeer met mensen die je allemaal kent
en dan terugziet. Het is vooral de sfeer van het samenzijn die me aanspreekt.
De jaarlijkse islamitische vastenperiode is ook iets speciaal. Elke dag staan
we dan 's morgens vroeg op, iedereen bidt eerst apart en daarna wordt er gezamenlijk
gegeten. Na het eten gaan we samen met papa bidden en worden er teksten uit
de Koran gelezen. Overdag kijken we dan dikwijls naar islamitische tv-programma's
die in deze periode helemaal in het teken van de ramadan staan. Het is echt
een heel fijne tijd: net alsof het elke dag feest is. Je kunt dat moeilijk uitleggen
aan anderen, je moet dat zelf meemaken.
Terug naar het begin van de pagina
|
- http://www.arcre.org/wp-content/uploads/alevis.pdf .
ALEVI
Imam Ali
Ali is de schoonzoon van Mohammed en de eerste van de 12 Imams. Hij werd in 599 n.Chr. in Mekka geboren. Hij was 30 jaar jonger als Mohammed. Daar de eigen nageslacht verarmde nam Mohammed, intussen rijk geworden door te trouwen met de weduwe Hatice, de jonge tot zich en adopteerde hem. De wederzijdse verhouding werd versterkt door geestelijke innerlijkheid. Ali was bij de eerste openbaring van Mohammed, in het hol Hira 610 n.Chr. Ali was en bleef zijn levenlang zeer arm wat een grote handicap was tegenover de Profeetver wanten Abubakr, Omar en Osman, want deze konden met hun grote rijkdom aanhangers werven onder de vluchtelingen die naar Mekka waren gekomen. De Sjitische traditie zegt dat Mohammed, Ali meerdere malen als zijn opvolger had bepaald. Enige maanden voor zijn dood riep Mohammed, op de weg van Mekka naa r Medina, voor honderdduizenden mensen Ali tot zijn opvolger en liet Ali door de mensenmassa en de Profeetverwanten huldigen. Hoewel Ali bezig was met de regelingen rondom de begrafenis van Mohammed werd door de Omayyadengroep (Abubakr, Omar, Osman) met een staatsgreep Abubakr tot Khalif benoemd. Deze groep had de steun verworven van de vluchtelingen en de Mekkanesen terwijl Ali alleen de steun genoot van de stam Haschemi en een vreemdeling genaamd Salman de Perziër (Salman Farsi). Met 17 volgelingen weigerde Ali om Abubakr als Khalif te erkennen. Fatima (Ali's vrouw en Mohammeds dochter) probeerde de twee inheemse stammen van Medina voor Ali te winnen. Abubakr en Omar kregen hiervan lucht en lieten Fatima, die zwanger was, in elkaar slaan en trappen door een doodkommando. Fatima had een miskraam en stierf. Deze voorval deed zich voor zes maanden na de dood van Mohammed. Het vermoorden van Fatima was een waarschuwing aan Ali. Ali erkende Abubakr niet meer als Khalif. Abubakr heersde van 632 tot 634 en benoemde Omar tot zijn opvolger. Deze, van 634 tot 644 regerend, was beroemd om de grote expansie van de islam voor elkaar te hebben gekregen. De Byzantijnse provincies Syrië en Egypte werden veroverd, het reuze Perzische Rijk werd in een gewelddadige aanloop overrompeld. Khalif Omar voerde de eerste klassenstichting in. De Arabieren die in het Schiereiland woonden (Saüdi-Arabië) werden de heersende klasse van het reuzerijk. De nieuwe (gedwongen) moslims werden van de macht uitgesloten en als tweede rangsburger behandeld . De stervende Omar benoemde een zeskoppige commissie voor het kiezen van de nieuwe Khalif. In feite was dit een moordcomplot tegen Ali want de minderheid (Ali was in de minderheid) zou het meerderheidsbesluit moeten gehoorzamen, zoniet dan zouden ze worden vermoord. Dat Ali in het zeskoppige kiescomité was opgenomen was een doordacht slinks plan van Omar, waarmee hij de handen van Ali tegenover Osman wou binden. Natuurlijk werd Osman tot khalif gekozen en Khalif Osman maakte de Omayyaden-Klan tot de leidende kliek van de heersende Arabieren. Twaalf jaar na de dood van Mohammed had de Klan, die hem de meeste weerstand in de weg had gelegd, Mohammeds werk als buit vergeven en Ali protesteerde hiertegen. Ali was er tegen dat Osman zijn familie en naasten rijk liet worden over de rug van de staat terwijl anderen honger leden. Osman bande Ali uit Medina en Ali moest in een armzalig dorp vlakbij Medina leven. Osman maakte zich meerdere malen schuldig tegenover de oude Profeetverwanten. Ibn Massud, de oude dienaar van Mohammed, die zijn authentieke Koranexemplaar, ter vernietiging door Osman, niet wilde geven werd door een moordkommando ter dood geslagen. Osman raapte ongehoord veel rijkdom bij elkaar, bouwde zich een schitterend paleis en leefde in grote rijkdom en welvaart. Zijn arrogante rijkelijke levensstijl en zijn nepotisme (hij nam de Omayyaad Marvan, die Mohammed wegens enige delicten en vijandelijkheden uit Medina bande, als zijn rechterhand) leidde tot een opstand waarbij Osman vermoord werd. Ali nam geen deel aan de opstand. De gedelegeerden van de provincie en het volk van Medina lieten Ali ophalen en drongen aan dat Ali de volgende Khalif moest worden. Sommige Profeetverwanten, waaronder Osama, weigerden Ali te erkennen als Khalif (biat) omdat hij van mening was dat hij de Khalif moest worden. Hij meende recht te hebben op het Khalifaatschap omdat hij de leider was van het laatste leger dat door Mohammed was samengesteld. Onmiddellijk na het kiezen van Ali to Khalif braken er in Medina onlusten uit omdat Ali vele oude Profeetverwanten, die zich onder de drie voorgaande Khalifen hadden verrijkt, van hun functies onthief. De onrusten werden zo erg dat Ali uit Medina moest vluchten. Met 800 man week hij uit naar Irak, maar werd op de hielen gezeten door een groot leger geleid door Aischa (een van Mohammeds vrouwen), Talha en Subair (beide hadden kort ervoor geweigerd om Ali als Khalifa te erkennen). Met een veel kleiner leger stelde Ali zich, bij Basra, tegen het rebellenleger en overwon. Deze slag wordt de Kameelslag genoemd omdat Aischa op een kameel reed. Ze mocht ongestraft naar Medina terugkeren Muawiya, Gouverneur in Syrië in de tijd van Omar en Osman, weigerde de erkenning van Ali als Khalif. In 657 kwam het tot de slag van Siffin, die Ali gewonnen zou hebben als op het beslissende moment de leiders van het leger Ali niet in de steek hadden gelaten. Na deze militaire nederlaag wou Ali met een nieuwe leger tegen Muawiya aantreden maar het leger viel uiteen. Muawiya, stuurde zijn leger- en stormtroepen naar Irak en het Schiereiland. Medina werd zwaar geplunderd en gebrand en vele inwoners werden vermoord en geëxecuteerd. Ali werd bij alle belangrijke ondernemingen in de steek gelaten door de Irakezen. Hij voelde zich net in een drijfzand, net als een man van vacuüm. Het feit dat hij zich, ook als Khalif, zeer bescheiden aankleedde en zeer bescheiden at, riep bij de Irakezen en de Arabieren geen bewondering maar verachting op. Kort voor zijn dood vervloekte Ali, in een droom waarin hij Mohammed zag, de aanhangers van Mohammed die hem in de steek hadden gelaten en zijn demokratisch-socialistische en humanistische politiek gesaboteerd hadden. De zwaar teleurgestelde Ali werd in de maand Ramadan 661 n. Chr. door een Haridschi met een giftige zwaard dodelijk verwond. Ironisch genoeg heeft Muawiya de moordaanslag van een andere Haridschi, op dezelfde dag, overleefd.
WIE ZIJN DE ALEVIETEN?
In Turkije wonen 60 miljoen mensen en ruim 95% van
de bevolking is islamitisch. Het merendeel hangt de Soennitische tak van de
islam aan. Naast de Soennieten bestaat er echter nog een andere religieuze sekte,
nl. de Alevieten. Naar schatting draagt hun aantal zo'n 30% van de Turkse bevolking.
Dat betekent dat er in Turkije ruim 20 miljoen Alevieten wonen. Hiertoe behoren
zowel Turken als Koerden. Het Alevitisme als een wereldbeschouwing, geloofsovertuiging
en cultuur heeft zijn oorsprong in de grote volksverhuizingen van Turkse stammen
vanuit Centraal-Azië naar Anatolië in de 9e en 10e eeuw.
Hoewel het Soennisme en het Alevitisme beiden tot de
islam behoren, zijn de verschillen tussen deze twee stromingen erg groot. Dit
geldt niet alleen voor de religieuze uitleg van de islam; de Alevieten hebben
hun eigen cultuurbeleving, religieuze uiting en levensbeschouwing. De belangrijkste
kenmerken van het Alevitisme houden in: een verwerping van de meeste islamitische
gebruiken; de dagelijkse 'namaz' (gebeden), het vasten en het bidden in moskeeën
inbegrepen.
De Alevieten zijn een religieus/culturele minderheid
die, niet voor de eerste keer in de Turkse geschiedenis, geconfronteerd worden
met discriminatie in alle takken van het maatschappelijk leven. In de geschiedenis
van volksopstanden en strijd voor democratie in Turkije, hebben de Alevieten
een leidende rol gespeeld. Vandaag de dag werpt de Alevitische gemeenschap,
met haar afwijzing van de eigenmatige aspecten van de islam en haar verdraagzaamheid,
zich op als een bolwerk tegen pogingen van elementen binnen en buiten de huidige
Turkse regering om het islamitisch fundamentalisme op te leggen in het land.
Daarvoor volgt de Turkse regering een politiek, die
mensen met een Alevitische achtergrond berooft van fundamentele mensenrechten,
hen makend tot tweedeklas burgers.
2 DE GESCHIEDENIS VAN HET ALEVITISME
Het Alevitisme is een Sji'itische stroming. Al spoedig
na de dood van de profeet Mohammed in de 7e eeuw ontstond er een splitsing in
de islam over de kwestie van de opvolging van de profeet. Door de meerderheid
van de gelovigen, de Soennieten, werd een opvolger gekozen uit de kringen van
de volgelingen.
Een deel van de gelovigen, de Sji'iten, erkenden deze
gekozen opvolger echter niet, omdat zij van mening was dat de opvolger van Mohammed
tot diens familie moest behoren. Volgens de Sji'iten was Ali, de neef en tevens
de schoonzoon van Mohammed, daarom de enige rechtmatige opvolger van de profeet.
De naam Sji'iten komt uit het Arabische "Sji'at Ali", wat "partij van Ali" betekent.
Ali is inderdaad een korte tijd kalief (opvolger) geweest, maar werd dit pas
nadat drie andere kaliefen hem voor waren gegaan. In 661 is Ali tijdens het
gebed omgebracht. Ook zijn zoon Huseyin is later in een veldslag te Kerbela,
tezamen met zijn volgelingen, vermoord. De Sji'iten herdenken deze gebeurtenis
speciaal in de Arabische maand 'Muharrem'. Binnen het Sji'itisme zijn er verschillende
richtingen. De grootste Sji'itische richting erkent een reeks van twaalf rechtmatige
imams (opvolgers in de lijn van Mohammed), waarvan Ali de eerste is en zijn
zonen Hasan en Huseyin de tweede en derde zijn. De twaalf imams zijn ook voor
de Alevieten heel belangrijk. De zesde imam, imam Cafer-i Sadik, heeft voor
de Alevieten bovendien een speciale betekenis, omdat hij als eerste het Alevitisme
in een boek heeft geschreven.
In de loop van de tijd zijn er tussen het Soennisme
en het Alevitisme tal van religieuze verschillen ontstaan. Het Alevitisme werd
op de meeste plaatsen onderdrukt, maar bleef als een strijdende stroming voortbestaan
en heeft met name in de 14e, 15e en 16e eeuw talloze protestbewegingen gevoerd.
Ook de Alevieten in Turkije hebben een lange geschiedenis als minderheid in
strijd tegen de staat. In de 15e eeuw maakte onder leiding van sjah Ismail een
beweging haar opmars die Sji'itische ideeën uitvoerde.
Deze beweging vond veel aanhang onder een deel van
de Anatolische bevolking, de Alevieten.
Sjah Ismail veroverde grote gebieden en vormde een
ernstige bedreiging voor het Soennitische Rijk. De Alevieten, die Ismail steunden,
werden zodoende ook als een bedreiging gezien door de Ottomaanse sultans. Zij
werden als staatsgevaarlijk beschouwd. Een eerste reeks massavervolgingen diende
zich aan, waarbij talloze Alevieten gemarteld en vermoord werden.
Het Alevitisme in Turkije is echter altijd een volksreligie
gebleven, in strijd tegen het heersende (Soennitische)
religieuze en politieke stelsel. De verschillen tussen
de Alevitische en Iraans-Sji-itische geloofsbeleving en geloofsuitoefening zijn
inmiddels erg groot; in feite verschilt het Alevitisme net zoveel van het Iraans
Sji-itisme als van het Soennisme.
3 HET ALEVITISME EN BEKTASHISME
Naast Ali en zijn opvolgers, de twaalf imams, vervult
nog een andere heilige een belangrijke plaats in het Alevitisme; Haci Bektas
Veli. Haci Bektas Veli is een heilige die in de 13e eeuw leefde. Hij was een
derwisj die al wandelend door Anatolië een specifieke - alevitische/bektashische
- filosofie verkondigde. Hij won grote aantallen volgelingen onder de Anatolische
bevolking. Zijn filosofie was een uitwerking van die van de Alevieten. Hij heeft
het Alevitisme/Bektashisme ontwikkeld tot een moderne leefwijze. Haci Bektas
is de grondlegger van de Bektashi-orde. De volgelingen van deze orde worden
Bektashi's genoemd.
Het verschil tussen het geloof en de gewoonten van
Alevieten en Bektashi's is door de eeuwen heen zo klein geworden, dat men tegenwoordig
nauwelijks nog van een verschil kan spreken.
De meeste mensen beschouwen het Alevitisme en het Bektashisme
als een en hetzelfde. De leerstellingen en filosofie van Haci Bektas zijn een
belangrijk en een geïntegreerd geheel in de Alevitische denk- en leefwijze.
Veel van zijn uitspraken hebben een belangrijke plaats gekregen in de opvattingen
en het dagelijks leven van de Alevieten.
4 EEN HUMANISTISCHE FILOSOFIE
Het Alevistisme is geen vastomlijnde leer. De Alevieten
zijn niet zozeer gebonden aan allerlei regels en wetten. In Alevi-tisme staat
de mens centraal. Het is een humanistisch filoso-fie. De belangrijkste regels
waar Alevieten zich aan moeten houden, zijn dan ook van humanistische en eerbare
aard. Een van de belangrijkste grondprincipes van de Alevitische levens-wijze
is: 'Elk mens accepteren zoals hij/zij is, zonder onder-scheid te maken in sekte,
kleur, afkomst, geloof enz.' Dit principe wordt elke Aleviet van kindsaf aan
geleerd. Een ander zeer belangrijk principe van de Alevieten luidt: 'Beheers
je han-den, tong en lendenen'. Dit betekent dat de mens zich van al het slechte
moet onthouden, zoals: liegen, kwaadspreke-rij, stelen en overspel. Om tot God
te komen, om God te gedenken, is het noodzakelijk om ook de goddelijke essentie
in de mens te erkennen. Daarom staat het geloof in de mens centraal in het Alevitisme.
Dit geloof is alleen mogelijk wanneer het er in de samenleving menselijk aan
toegaat, dat betekent: demo-cratisch en humanistisch. De imam Ali en Haci Bektas
Veli waren een belichaming van deze principes. Het principe 'ieder mens te accepte-ren
en te respecteren zoals hij/zij is', geldt niet in de laatste plaats voor de
geloofsbeleving van iemand. De Alevieten hebben een groot respect voor ieders
geloof en belijdenis, wat ook zijn of haar overtuiging moge zijn. Want, zoals
Haci Bektas Veli heeft gezegd: 'De mens zelf is degene die uiting en richting
geeft aan het geloof. De mens is ver-antwoordelijk voor zichzelf.' De mens moet
zelf tot erkenning van God en de natuur komen en daarom kan niemand bijv. vanwege
atheVsme veroordeeld en gestraft worden. Iedereen is vrij zijn geloof te beleven
zoals hij/zij verkiest; er zijn geen ver-plichte gebeden en geen vaste regels.
Niet God, maar de mens is de wetgever op aarde. Alleen met betrekking tot de
religieuze vragen is de Aleviet ondergeschikt aan een geloofs-waardige leraar,
een dede. De mensheid is door God geschapen. Ieder mens is een schepping van
god.
Vrede en solidariteit, eenheid en broederschap onder
de mensen staan bij de Alevieten dan ook hoog in de vaandel.
5 HET BELANG VAN KENNIS EN ONTWIKKELING
De Alevieten beschouwen ontwikkeling en vooruitgang niet als iets slechts, maar juist als iets wat de mensheid ten goede kan komen. Dat wil zeggen, voor zover deze ontwikkelingen een bijdrage kunnen leveren aan vrede, rechtvaardigheid en een betere relatie tussen de mensen in de wereld. Haci Bektas Veli heeft eeuwen geleden al gezegd: 'De weg die niet leidt tot ontwikkeling van de mensheid (door de wetenschap) eindigt in het donker'. De Alevieten hechten dan ook veel waarde aan onderwijs. Haci Bektas Veli heeft in een aantal spreuken de nadruk gelegd op het belang vergaren van kennis voor iedereen, zowel voor mannen als vrouwen. Zo heeft hij bijv. gezegd: 'Een volk dat geen kansen geeft aan de ontwikkeling van vrouwen, is een volk dat niet bestaat'. Voor Alevieten is de ontwikkeling van vrouwen en mannen even belangrijk. Zij vormen immers samen de mensheid. Er moet geen onderscheid gemaakt worden; mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig.
6 DE RELIGIEUZE BIJEENKOMSTEN: DE CEM
Alevieten ondernemen niet de reis naar Mekka en erkennen
diegenen die dat wel gedaan hebben niet als speciaal 'heilig', zoals in andere
takken van de islam. Het idee van gebeden in de islam is in het Alevitisme vervangen
door een gebeurtenis, 'Cem' genoemd, waar de mannen, vrouwen en kinde-ren van
de leefgemeenschap bij elkaar komen en over verschil-lende onder-wer-pen met
de dede discussiNren, liedjes zingen en samen een speciale dans uitvoeren, de
'semah' genaamd.
Behalve een religieuze betekenis heeft de cem ook een
sociale betekenis. Tijdens de cem worden onderlinge geschillen in de gemeenschap
besproken en opgelost en wordt de eenheid en solidariteit in de gemeenschap
bekrachtigd. De religieuze leider van de gemeenschap, de dede, die het best
omschreven kan worden als een enkeling, die nog het meest lijkt op een dorps-wijze,
vervult tijdens de cem een belangrijke rol. Tij-dens de cem wordt er onder andere
over de Alevitische leer gesproken, worden er religieuze liederen, begeleid
door een of meer saz gezongen, en wordt de semah (een religieuze, rituele dans,
die verschillende vormen kent met elk een bijzondere betekenis) door mannen
en vrouwen samen gedanst. Ook buiten het kader van de cem nemen de liederen,
begeleid door de saz een belangrijke plaats in bij de Alevieten.
7 DE ALEVITISCHE POMZIE EN LIEDEREN
Muziek speelt een hoofdrol in het Alevitisme en in
feite vormen de Alevitische liedjes met hun telkens terugkerende thema's van
verzet tegen onderdrukking en liefde voor de mensheid de meerderheid in de Turkse
volksmuziek. Alevitische muziek, welke qua vorm waarschijn-lijk het meest op
de originele muziek van de Turkmeense nomaden, is het voornaamste onderscheidende
kenmerk van deze geloofsovertuiging en blijft vandaag de dag in Turkije door
zijn onder-werpszaken populair.
De cem, de semah en de gehele levenswijze van de Alevieten
weerspiegelen hun specifieke cultuur en filosofie. De Aleviti-sche filosofie
wordt ook tot uiting gebracht in de Alevitische poNzie en liederen. Door de
eeuwen heen zijn er Alevitische dichters / zangers geweest, die de Alevitische
denkwijze verkondigd hebben.
Een van de grootste onder hen was Pir Sultan Abdal,
die in de 16e eeuw leefde. Hij was een groot vrijheidsstrijder, die in opstand
kwam tegen onrecht en bedrog, terwijl hij vrede en liefde predikte. Zijn gedichten
worden nog steeds veel gelezen door de Alevieten. Een ander belangrijk persoon
voor de Ale-vieten is de volksdichter en derwisj Yunus Emre, die in de 13e eeuw
leefde. Ook zijn gedichten en filosofie zijn nog altijd zeer belangrijk voor
de Alevieten. UNESCO heeft 1991 uitgeroepen tot liefdes- en vredesjaar voor
Yunus Emre. Ook vandaag de dag zijn er nog diverse Alevitische zangers / dichters.
8 POSITIE VAN VROUWEN
Een interessant kenmerk van het Alevi-tisme is de hoge status van vrouwen. In de ontwikke-ling van het Alevitisme hebben vrouwen een belangrijke rol gespeeld. Alevieten, door de betere positie van vrouwen in hun gemeenschap, worden als eerbaar verdacht gezien door islamitische fundamentalisten. Dit leidt tot alle soorten van lasterverhalen, iets waar minderheidsgemeenschappen die `anders' zijn, zich vaak aan onderwerpen zien.
9 DE ALEVIETEN ALS MINDERHEID
De Alevieten in Turkije zijn altijd een minderheid
geweest in een door soennieten gedomi-neerd land. Alevieten zijn door de eeuwen
heen vervolgd en gediscrimineerd. Als gevolg daarvan moesten ze hun geloof vaak
verborgen houden. Toen Ataturk van Turkije een republieke staat maakte, juichten
de Alevieten dit toe. De Alevieten hebben secularisme altijd geprefereerd boven
de sheria-wetgeving (wetgeving van de Koran). De Alevieten hoopten voortaan
op basis van gelijkheid, zonder gediscrimi-neerd te worden, aan het culturele,
sociale en politieke leven van Turkije deel te kunnen nemen. Hoewel de positie
van de Alevieten sinds Ataturk enigszins verbeterd is, is zij nog steeds niet
goed te noemen. Alevieten worden vandaag de dag nog steeds gediscrimineerd.
De Turkse maatschappij is traditioneel niet geneigd
tot isla-mitisch fundamentalisme. in het verleden heeft de populariteit van
het Alevitisme tussen de werkende groepen van de bevolking en recenter, sterke
revolutionair en democratische bewegingen en de groeiende stedelijke werkende
klasse machtige grenzen gevormd tegen pogingen Turkije terug te laten keren
tot de donkere tijden van godsdienstige verborgenheid.
De meeste machten in de huidige Turkse maatschap-pij
proberen profijt te hebben van de zwakheid van de democra-tische machten volgend
op jaren van staatsterreur tot het opleggen van hun ouderwetse ideeNn in Turkije.
10 MODERNE TIJDEN
De herintegratie van staat en religie in Turkije hervond
zijn weg na de Tweede Wereldoor-log. Het ontwikkelde zich in gelijke tred met
de opkomst van revolutionaire strijd en strijdbaar-heid van arbeiders. Eind
zestiger jaren begonnen studenten en arbeiders met stakingen en acties voor
democratie en betere levensomstandigheden. In de vroegste revolutionaire en
arbei-dersbewegingen van die tijd, kwam een onevenredig hoog aantal van de activisten
vanuit een Alevitische achtergrond. Dit kan voor een groot deel verklaard worden
door het feit dat de Alevitische tradities met hun verwerping van onderdrukking
en de ideeNnleer van uitgebuite massa's, het makkelijk maakte voor mensen met
die achtergrond om in modernere strijd voor demo-cratie meegetrokken te worden.
In de jaren zeventig toen de economische crisis in Turkije groter werd, kregen
deze acties een meer revolutionaire karakter. De Turkse maatschap-pij raakte
verdeeld. Aan de ene kant voerden fascistische organisaties -voornamelijk de
N.A.P. (Nationalistische Actie Partij), onder het volk beter bekend onder de
naam`Grijze Wolven'- een cam-pagne tegen linkse en progressieve mensen; aan
de andere kant verdedigden arbeiders, studenten en revolutio-naire orga-nisa-ties
zich. Mensen van Alevitische afkomst voeg-den zich in groten getale (ondanks
hun mindere aantallen in de maatschap-pij) bij de werkende klasse en revolutionaire
organi-saties.
Eind december 1978 drongen bendes fascisten de stad
Kahraman-maras en andere steden binnen. De deuren van de huizen en zakenpanden
van Alevieten werden gemerkt met rode kruisen. Later gingen leuzen tegen Alevieten,
communisten en `ongelovi-gen' roepende bendes als een dolle tekeer in de straten,
Alevitische mensen uit hun huizen sleurend en over de honder-den mensen vermoordend:
mannen, vrouwen en kinderen. Bovendien werden duizenden mensen ernstig gewond
en de meeste huizen en eigendommen van Alevieten verwoest.
Duizenden mensen vluchtten voorgoed uit de steden weg.
Terwijl het bloedbad aan de gang was, stond het leger en militaire rijkspolitie
aan de kant.
Ze kwamen alleen tegen het eind in actie toen revolutionairen
en alevieten begonnen met het zich gewapend verzetten, en toen alleen maar om
de verzetters te ontwapenen en te arreste-ren!
Terug naar het begin van de pagina
"lK HEB ALLES waarvoor de alevieten opkomen nog eens op papier gezet,”
zegt hij op het einde van een lang gesprek. ,,We willen de weg volgen die Ehlibeyt
(de profeet Mohammed en zijn familie) heeft voorgeschreven. We moeten vooruitstrevend
en verdraagzaam zijn. We moeten voor de vrije meningsuiting opkomen, tegen onrechtvaardigheid
en voor de demokratie. We engageren ons voor de mensheid en zo prijzen we god.”
Halil Sahbar is verpleger en een autoriteit onder de alevieten in Europa. In
1980 vertrok hij uit Turkije en vestigde hij zich in Brussel. Daar zet hij zich
al geruime tijd in voor de alevieten, de volgelingen van Ali, de neef en schoonzoon
van de profeet Mohammed. Ze worden ook alawieten genoemd, maat dat schept verwarring
met een gelijknamige Syrische sekte, waarvan president Hafez al Assad lid is.
Sinds soennitische fundamentalisten in juli 1993 in het Turkse Sivas een hotel
in brand staken, waarbij 37 mensen om het leven kwamen, zijn de alevieten mondiger
geworden. Ook in het buitenland.
Na 12 maart kwamen ze zowel in Nederland als België op straat en lieten
ze — dikwijls voor het eerst — hun stem horen. Op die dag openden
gewapende mannen in een buitenwijk van Istanbul
het vuur op enkele koffiehuizen en daarbij vielen twee doden. De politie was
getuige van de moordpartij, maar greep niet in. De raid veroorzaakte een heuse
opstand in Istanbul. Duizenden mensen kwamen op straat, er werden barrikaden
opgeworpen en er werd met stenen en benzinebommen gegooid. De politie repliceerde
met scherp. Er vielen tientallen doden, maar de daders van de raid werden tot
dusver niet geïndentificeerd. Via de rellen en het bloedbad weet de wereld
nu dat er alevieten bestaan en kreeg deze geloofsgemeenschap een nieuw zelfbewustzijn.
ROODKOPPEN. Daarmee wordt de voorspelling van de alevitische volksheld
en troubadour uit de zestiende eeuw, Pir Sultan Abdal voor een stuk werkelijkheid.
.,Voor ieder van ons die vermoord wordt, zullen er duizenden terugkomen,”
zei hij. Kort daarop werd hij zelf vermoord en groeide het aantal volgelingen
gestaag. Nu zouden vijftien tot twintig miljoen van de zestig miljoen Turken
aleviet zijn. Uit de officiële statistieken blijkt dat niet, want het vereist
moed om zich als aleviet kenbaar te maken.
Hoewel Turkije nog altijd een leken-staat is en de alevieten de scheiding van
kerk en staat verdedigen, kunnen ze op
weinig gunsten van het regime rekenen. Ze worden nog altijd volop gediscrimineerd
en met grote regelmaat wordt er tegen hen geweld gepleegd. Dat heeft alles met
de groeiende invloed van de Vooruitgangspartij (Refah) en de religieuze hardliners
te maken, maar ook met het Koerden-probleem. Ongeveer een derde van de alevieten
zijn Koerden en dat is niet van aard om het vertrouwen van de huidige bewindhebbers
te vergroten.
Afgezien daarvan zijn er de vooroordelen. In ortodox-islamitische kringen worden
de alevieten als erger dan ketters beschouwd. Ze heten kisilbas, „roodkoppen”
— een scheldwoord dat synoniem is
voor incestplegers. De vrijere opvatting van de alevieten over de omgang met
vrouwen — die worden gelijkwaardig aan de man beschouwd — hebben
eeuwen lang duistere verdachtmakingen over orgieën en rituele incest gevoed.
Vandaar de regelmatig terugkerende pogroms. Zoals het wel meer gebeurt, hebben
de alevieten van het scheldwoord een ereteken gemaakt. Als ze manifesteren lopen
ze dikwijls met rode banden om hun hoofd.
Zo was het ook in Brussel. Op zondag 2 april kwamen ze met ruim duizend op straat.
Velen met een rood lint en sommigen met een portret van Ali, de schoonzoon van
de profeet. Ze skandeerden Turkse slogans tegen het extremisme en voor verdraagzaamheid.
In België zouden er zowat 15.000 alevieten zijn en sommigen betreurden
dat er niet meer mensen prezent waren. „Ik kan niet begrijpen dat niet
meer demokratische organizaties onze aktie steunen,” aldus Musla Arslan,
voorzitter van de Limburgse vereniging voor alevieten.
Volgens Necati Yurtakul, sekretaris van de Limburgse alevieten, was de opkomst
toch een sukses. ,,Vergeet niet dat er velen waren die nooit in hun leven hadden
betoogd. Ook in België moeten
de alevieten nog veel weerstanden overwinnen om voor hun identiteit uit te komen.
Er is veel sociale kontrole en vaak schrikt men ervoor terug om zich als aleviet
te manifesteren. In Duitsland en Nederland zijn ze beter georganizeerd.”
Voor de onlusten in Istanbul bestonden er in Nederland zestien alevitische verenigingen.
Sindsdien kwamen er zeven nieuwe bij. Ondermeer in Enschede. Eén van
de initiatiefnemers is Mustafa Aktas, een drieëntwintigjarige student geneeskunde.
„Vroeger gingen de alevieten in Enschede naar enkele organizaties in de
stad,” zegt hij. „Nu voelen zij er zich almaar minder thuis. De
etnische en religieuze polarizatie in Turkije heeft zeker zijn uitwerking onder
de Turken in Nederland. Jammer genoeg moeten er altijd doden vallen voor de
alevieten zich bewust worden van hun eigen identiteit en zich organizeren. Nu
pas beginneri ze zich te reaIizeren dat de Turkse staat hen nooit heeft geaccepteerd.”
In Limburg bestaat de alevitische vereniging al sinds 1990 en momenteel telt
ze 180 leden. Dat is, volgens sekretaris Yurtakul, een officieel cijfer. ,,In
werkelijkheid zijn er veel meer geïnteresseerden, want ongeveer een derde
van de Turkse gemeenschap in Limburg is aleviet. De belangstelling groeit bovendien,
mede door de dramatische gebeurtenissen in Turkije en de grotere aandacht van
de media. We zijn nu op zoek naar een eigen ontmoetingsplaats, waar we socio-kulturele
aktiviteiten kunnen organizeren. Het is immers de bedoeling om het kulturele
erfgoed aan de jongere generaties door te geven.”
VERLICHTING. Ook op dat punt zijn de alevieten een erg diskrete en weinig opdringerige
groep. Een Turkse van vijfentwintig, die zopas aan de hogeschool afstudeerde,
zegt dat ze pas omstreeks haar veertiende iets over haar godsdienst vernam.
„Thuis was het nooit een punt van diskussie en op geen enkel moment werden
me dogma’s ingehamerd.”
,,Zelf lees ik de koran bijna niet,” zegt Yurtakul. „Er zijn trouwens
zoveel versies en altijd moet je de teksten kunnen interpreteren. Wij leggen
de mensen geen geboden of verboden op. Iedereen moet zelf uitmaken hoe hij zijn
geloof beleeft. Het is iets tussen u en god.”
Of de alevieten de andersdenkenden willen bekeren en zoals zoveel andere religies
zieltjes willen winnen? Sahbar, de woordvoerder van de Brusselse alevieten,
bekijkt ons met grote ogen. Eerst begrijpt hij het niet. Pas als de vergelijking
met de missionarissen is gemaakt, volgt een forse ontkenning. „No, no
we gaan nooit iemand vragen om bij ons te komen. Iedereen is welkom, maar we
doen niet aan zendelingenwerk. Het interesseert me zelfs niet of iemand ateïst
is. We respekteren zijn mening. Met ons zal hij geen probleem hebben, misschien
met god, maar daarover kunnen wij geen uitsluitsel geven.” In tegenstelling
tot de andere grote godsdiensten hebben de alevieten geen kerken, geen paus
en geen afgerond dogmatisch verhaal. Ze hebben wel een moraal, althans enkele
grondbeginselen. „In feite
zijn het er drie,” aldus Sahbar. „Men zal geen kwaad doen met zijn
handen. Niet stelen dus, bidden of moorden. Vervolgens zal men er zich voor
hoeden om kwaad met de tong aan te richten. Je mag niemand valselijk beschuldigen
en altijd moet je proberen de goede woorden uit te spreken. Zo kun je god dichter
bij de mensen brengen. Tenslotte zal men zijn driften beheersen. De vrouw van
een ander zal men niet begeren. Je moet ze als een zus beschouwen.”
De alevieten die zich wel eens de protestanten van de oriënt noemen, interpreteren
de islam aanzienlijk liberaler dan de ortodoxe soennieten. Ze mogen op zijn
tijd een biertje drinken, hebben geen moskeeën, hoeven niet op bedevaart
naar Mekka, vieren geen ramadan en kennen de verplichting niet om vijf maal
daags te bidden. „De soennieten,” aldus Sahbar, „denken dat
ze met het gebed god van dienst zijn. Het is niet waar, god heeft ons gebed
niet nodig. Hij heeft wel liefde nodig, want god leeft in elke mens. Dat lezen
we in de koran. Bijgevolg is het onderscheid tussen rassen, kulturen en religies
totaal bijkomstig. Het enige waar het echt op aankomt, is dat we de andere mensen,
ongeacht hun huidskleur of overtuiging, behulpzaam zijn. Als we voor hen vriendelijk
en gedienstig zijn, zal god tevreden zijn. Goed doen voor de mensen, hen graag
zien, is zoveel belangrijker dan bidden.”
De Brusselse alevieten hebben sinds kort een eigen gemeenschapshuis, aan de
Rogierlaan. Daar komen ze wekelijks samen, zowel mannen, vrouwen als kinderen.
Ze praten er over hun problemen en zingen er volksliederen op de ijle tonen
van de saz, een Turkse gitaar. Van een echte liturgie, met geheimzinnige rituelen,
is geen sprake. „Elkaar helpen, is ook bidden,” aldus Sahbar ,,Bidden
kun je dus overal. Ook in een katolieke kerk. Meer dan eens stap ik daar binnen
om me tot god te richten.”
BEDREIGEND. Alevieten liggen niet wakker van teologie en storen zich niet aan
grote doctrinaire meningsverschillen. Er is trouwens geen opperste gezag dat
de onfeilbare leer in pacht heeft. Sahbar:
,,Waarom zouden we een paus moeten hebben? We hebben de koran en Mohammed, dat
volstaat. Als er interpretatieverschillen zijn, zoeken we wel uit wat het meest
logisch is. We moeten ons daar trouwens niet te zeer over verontrusten. Er bestaat
geen eenvormige interpretatie van de koran. Is lezen niet het eerste woord van
de koran? Dat bewijst toch dat ook de profeet alles behalve een dogmaticus was.”
Of hij geschokt werd door "De duivelsverzen” van Salman Rushdie? „Nee,
als hij gelijk heeft, zal dat later wel blijken.”
De voortdurende verwijzing naar wetenschap en logika versterkt de indruk dat
de alevieten kinderen van de verlichting zijn. Niet voor niets zijn ze heel
overtuigde en principiële voorstanders van de scheiding van kerk en staat.
Uiteraard is dat standpunt ook ingegeven uit lijfsbehoud. „Onze manier
van geloven, is bedreigend voor de overheid,’ zegt Sahbar. "Het is niet
ongewoon dat de staat het logisch denken als een gevaar beschouwt.”
In België leven ongeveer 80.000 Turken en ruim 15.000 onder hen zijn aleviet,
zo meent Memet Karaman. Hij woont sinds november 1977 in België, in Gent.
Hij is nu ook aktief in de alevitische beweging, hoewel hij in Gent slechts
een tiental families kent die er dezelfde ideeën op nahouden. Velen durven
nog niet bekennen dat ze geen soenniet zijn. „Van mij is bekend dat ik
aleviet bent en de meeste Turken aanvaarden dat. Op het werk is er wel een enkeling
die tijdens de ramadan niet met mij wil praten, omdat ik me niet aan hun regels
hou en niet vast.”
Toch is ook in ons land de invloed van het fundarnentalisme voelbaar. De situatie
is immers grondig veranderd in vergelijking met de jaren zestig en zeventig.
„Toen,” aldus Karaman, ,,had iedereen werk, waren er geen of nauwelijks
moskeeën en was er geen tijd om te roddelen. Nu is er die wel. Velen hebben
geen werk, geen hobby en weten niet hoe ze de tijd moeten doden. Het stoort
me niet dat ze gaan bidden, ze mogen het zelfs tien keer per dag doen, als het
maar echt bidden is.” Nu gebeuren er blijkbaar ook andere dingen en dat
vertroebelt de sfeer. De vooroordelen tegen de alevieten die, zo wil het een
eeuwenoud gerucht, doortrapte schuinmarsjeerders zouden zijn, bestaan nog altijd.
Het stoort de ortodoxe islamieten zeer dat ze vrouwen op hun vieringen toelaten.
Ook herinneren sommige alevieten zich dat een soennitisch gezegde wil dat wie
een aleviet doodt een vaste plaats in de hemel krijgt.
ATATÜRK. "Er is nog een andere reden waarom de alevieten roodkoppen worden
genoemd. Politiek stonden ze altijd aan de kant van de demokratische linkerzijde.
Uit noodzaak, want daar was de besmetting door het fundamentalisme en het nationalisme
het geringst. Bij de alevieten is de vrees op dit ogenblik biezonder groot dat
de Turkse republiek op drift is en dat de fundamentalisten een eind willen maken
aan de grondbeginselen van de staat, zoals die in 1923 door Kemal Atatürk
werden geformuleerd. Het kemalisme dat van Turkije een atypisch land uit de
islamitische wereld maakte, verkeert meer dan ooit in een krisis. Zoals de autoritaire
en modernistische regimes in Iran en Algerije, dreigt het op zijn beurt in een
draaikolk van geweld en fanatisme te worden meegesleurd.
Sommige politieke erven van Atatürk vinden hun inspiratie nog steeds hij
de voormalige sjah en zijn tegen elke vorm van demokratizering gekant. Het is
de strategie van de meedogenloos harde konfrontatie, zoals die ook tegenover
de Koerden wordt gevoerd en die het land kompleet dreigt te ruïneren. Toen
premier Tansu Çiller in 1993 aantrad, bedroeg de inflatie „slechts”
71 procent. Ze beloofde die binnen enkele maanden op de helft terug te brengen.
Het tegendeel gebeurde en op dit ogenblik bedraagt de geldontwaarding 150 procent.
Jaarlijks kost de oorlog legen de Koerden bijna 240 miljard frank.
Het kemalisme heeft echter een januskop. Het is niet alleen autoritair, het
heeft ook een pragmatische en demokratische kant. In 1946 werd het eenpartijsysteem
opgedoekt en kwam er ruimte voor een oppositie. Daar maakte de Refah-partij
recentelijk gebruik van om zich steeds komfortabeler in het staatsapparaat te
nestelen. Onder haar druk werden onwaarschijnlijk grote budgetten voor de bouw
van moskeeën vrijgemaakt en werd het onderwijssysteem op maat van de ortodoxe
soennieten herschikt. Op dit ogenblik telt Turkije zowat 70.000 moskeeën,
goed voor 90.000 door de staat betaalde beoefenaars van de eredienst.
Volgens de alevieten is het een propagandistisch netwerk dat op termijn het
hele regime kan ontwrichten.
Om al die redenen zijn de alevieten grote voorstanders om Turkije in de Europese
Unie te verankeren. ,,Als men daar niet in slaagt,” zo luidt het „is
het vrijwel zeker dat het land kompleet in de islamitische invloedssfeer komt
en verder van Europa vervreemdt. Europa heeft daar alleen bij te verliezen.”
De grote frakties in het Europees parlement spreken dat niet tegen, toch kantte
dat parlement zich begin april tegen de doeane-unie met Turkije dat een maand
voordien was ondertekend. Met slechts zes onthoudingen en niet één
tegenstem aanvaardde het parlement een resolutie waarin Turkije de wacht werd
aangezegd, omwille van flagrante schending van de mensenrechten. Als premier
ÇilIer, die bij haar ambtsaanvaarding verklaarde dat ze „de Koerden
als een moeder zou omarmen”, geen einde aan de oorlog maakt, is het uitgesloten
dat de doeane-unie op 1 januari volgend jaar ingaat.
In deze heeft het Europees parlement immers het laatste woord. „Dit Turkije
hoort in Europa niet thuis” titelde het gezaghebbende Duitse weekblad
Die Zeit. Die opinie wordt gedeeld door een meerderheid in het Europees parlement,
maar ook door de fundamentalistische Refahpartij in Turkije. Die wil dat Turkije
ver blijft van de Europese ,,kristelijke klub”.
Terug naar het begin van de pagina
|
Wereldwijd, november 2001, TARIQ RAMADAN: DE VAL VAN HET EXTREMISME - GLOBALISERING EN ISLAMITISCHE SPIRITUALITEIT - Soaade Messoudi
In een wereld zonder grenzen, migreren mensen en ideeën, op zoek naar nieuwe perspectieven en uitdagingen. God migreert niet, maar zijn gelovigen wel. De moslims die van Europa een religieus divers continent gemaakt hebben, voelen zich vaak nog niet op hun gemak in de omgeving waarin ze werken, leven, toekomst maken. Tariq Ramadan wil iets doen aan dat onbehagen en hij kan dat ook. Hij is een begenadigd denker en spreker, en wordt gezien als dé man die een Europese islam formuleert. In een globaliserende wereld die zich in volle oorlogsvoorbereiding wel eens van vijand kan vergissen, is dat geen overbodige luxe.
Tariq Ramadan is de kleinzoon van Hassan El-Banna, de man die in 1928 in Egypte de Moslim Broederschap oprichtte en daarvoor geëxecuteerd werd in 1949. Zijn vader, Saïd Ramadan, ontsnapte aan hetzelfde lot door te vluchten naar het buitenland. Na een zwerftocht door enkele Arabische landen, vestigde hij zich met zijn familie in Genève.
Wereldwijd Magazine trok naar Genève voor een gesprek over globalisering en spiritualiteit en ontmoette daar een toegewijde intellectueel die een islam voorstaat die de wereld van vandaag wil helpen vormgeven en veranderen.
Hoe kijkt u, als moslim en islamdeskundige, naar de globalisering?
'Ik wil het proces van globalisering diaboliseren noch goedpraten. Globalisering heeft zowel positieve als negatieve kanten. We zitten midden in het proces, dus moeten we ermee leren omgaan. Je moet eerst een analyse maken en daarna een standpunt innemen. Duidelijk is dat in deze globalisering het economische primeert op alle andere menselijke domeinen of activiteiten. De gevolgen daarvan zijn vooral negatief omdat zo economisch rendement, prestatie en selectie boven alle humane of humanistische waarden geplaatst worden. Dat stel je ook vast in het onderwijs, waar alles gefocust is op slagen, capaciteit en rendement. Bovendien veroorzaakt globalisering een enorme kloof tussen een zeer grote groep armen en een minderheid van rijken, en wordt deze kloof almaar breder. Mijn belangrijkste bezorgdheid gaat echter uit naar de geleidelijke culturele verwestersing van de rest van de wereld, die je duidelijk aan het werk ziet in alle grootsteden van de wereld. Daarom spreek ik bewust niet van Noord en Zuid, maar verkies ik de termen centrum en periferie. Vandaag spelen alle hoofdsteden ter wereld de rol van het centrum, van het Westen.'
Wat kunnen we doen tegen deze negatieve kanten aan de globalisering?
'De tegenbewegingen groeien op verschillende velden, al naargelang de
realiteit waarmee de mensen geconfronteerd worden. De slachtoffers van de economische
ongelijkheden eisen hun economische rechten op. De internationale burgerbeweging
of antiglobaliseringsbeweging zit op die lijn. Zij verzet zich tegen het grootkapitaal,
tegen de
Wereldhandelsorganisatie en de vrije kapitaalstromen. Anderen verzetten zich
tegen het effect van de globalisering op de eigen cultuur en identiteit. Omdat
ze het gevoel hebben overspoeld te worden, kunnen deze religieuze of culturele
bewegingen het gevaar in zich dragen dat ze zeer extreme, sectaire houdingen
aannemen. Zij brengen de reactieve, gesloten identiteiten oort die men overal
ter wereld ziet opkomen. Mijn identiteit als moslim, als jood, als katholiek
of als protestant verzet zich tegen deze globale overrompeling omdat ze mij
iedere houvast ontneemt, omdat het opgelegde model niet gebaseerd is op morele
waarden, maar louter op economische berekening.'
Behoort u zelf tot die religieuze of culturele tegenbeweging?
'Ik verzet me tegen de globalisering, maar met de nodige bezorgdheid om op
religieus of spiritueel vlak niet te vervallen in sectaire houdingen. Want dat
is net wat het systeem wil. Gesloten identiteiten, communautaire bewegingen
en sectaire attitudes brengen het systeem zelf immers niet in gevaar. De essentiële
vraag is: hoe verzet ik me zonder me op te sluiten? Zonder sectair te worden?
Ik, als moslim in het hart van de geglobaliseerde wereld in Europa, weiger mijn
discours tegen de globalisering te baseren op theorieën zoals die van Huntington
of Fukuyama. Hun theorieën gaan uit van de volmaaktheid van het westerse
systeem. Als Huntington een clash of civilizations voorspelt, dan is het aan
ons om juist niet
in die logica mee te stappen. Het echte debat moet gaan over een alternatief
dat, als antwoord op een wereldomvattende globalisering, een wereldomvattende
beschaving voorstelt. De beste strategie ligt in het voeren van een echte dialoog
vanuit en over diversiteit.'
Heeft de islamitische wereld een eigen visie op globalisering?
'Er bestaan evenveel visies op de globalisering in de islamitische wereld als
er islamitische stromingen zijn. Sufi’s, bijvoorbeeld, zijn er helemaal
niet mee bezig. Ze verzetten zich tegen al het negatieve dat rondom hen gebeurt
door zich uit de wereld terug te trekken, door volledig op te gaan in hun spiritualiteit.
Anderen zijn van mening dat het westerse kapitalistische systeem goed funcioneert
en dat islamitische landen het beter zouden assimileren. Over het algemeen kun
je echter stellen dat de mondialisering in de
islamitische wereld gezien wordt als de bevestiging van de ongelijke relatie
tussen overheersers en gedomineerden. Het Westen domineert de rest van de wereld.
De realiteit is natuurlijk complexer dan dat. De wereld wordt niet zozeer gedomineerd
door het Westen, maar door enkele grote internationale instituten en belangrijke
multinationals. In het Westen zijn er ook heel wat bewegingen die zich actief
verzetten tegen de globalisering, en die in de toekomst een belangrijke rol
te vervullen hebben. Binnen de islamitische wereld zijn er ook regimes, instituten
en individuen die volledig participeren in het proces van globalisering, en
die achter het economisch liberalisme, de dominantie van het Internationaal
Monetair Fonds en de massale import van Amerikaanse en Europese cultuur staan.'
Er is dus geen fundamenteel verschil tussen de machteloosheid in de islamitische wereld en de marginalisering in het Westen?
'In de eerste helft van de twintigste eeuw vocht de burgerij in de Arabische
landen voor de ontwikkeling van het eigen land en tegen het kolonialisme. De
gegoede klasse van de islamitische wereld van vandaag profiteert echter mee
van het proces van globalisering, en heeft er dus weinig baat bij met het systeem
te breken. Kijk maar naar Saudi-Arabië. Het regime is in feite een familiaal
bedrijf dat volgens kapitalistische principes functioneert.
Miljoenen oliedollars worden naar westerse banken versluisd. Ze spelen het spel
van de globalisering mee. Tegelijkertijd, en dat is zo frappant, financieren
ze de meest extremistische religieuze groeperingen en beweren ze tegen iedere
vorm van speculatie te zijn. En wat zie je? Zo'n regime krijgt de onvoorwaardelijke
steun van de grote westerse mogendheden omdat het volledig in hun kraam past.
Het bevestigt het beeld dat men van de islam wil ophangen: extremistisch, barbaars,
met steeds terugkomende beelden van onderdrukte vrouwen die opgesloten worden
in hun eigen chador.'
Kunnen de moslims van Europa het verschil maken in deze globale verhoudingen?
'In mijn boek Être musulman Européen probeer ik de moslims van
Europa duidelijk te maken dat ze moeten ophouden zich als vreemdelingen te beschouwen.
Ze zouden moeten zeggen: "Ik ben een Europese moslim." Ik ben Europeaan met
mijn eigen principes. Als gelovige heb ik plichten en verantwoordelijkheden
en mijn rechten ontstaan vanuit een bewustzijn van die verantwoordelijkheid.
Moslims van Egypte, Marokko, Maleisië of waar dan ook, hebben allemaal
dezelfde principes van de islam, maar steeds gehuld in de cultuur van het land
van herkomst. Wat de moslims in het Westen betreft: niets weerhoudt hen ervan
al het goede van de westerse cultuur over te nemen en zich daarbij kritisch
en
selectief op te stellen. Dat is volgens mij zeer belangrijk, omdat je op die
manier je waarden verdedigt, niet door alles om je heen te verwerpen, maar door
selectief te zijn. Ik bouw mijn persoonlijkheid op door kritisch te staan tegenover
een cultuur die de mijne geworden is.
Dat betekent dat ik goed probeer te begrijpen wat er met mijn identiteit gebeurt,
en dat ik in mijn omgeving duidelijk moet onderscheiden wat daarmee niet samengaat.'
Wat betekent dat voor uw integratie in de Europese samenleving?
'Ik word niet geïntegreerd in de Europese cultuur, ik integreer haar in
mijn leven. Alles wat goed is aan de westerse cultuur, integreer ik. Tegen alles
dat pervers, onrechtvaardig en onmenselijk is, verzet ik me. Het is een dialoog
op basis van gelijkheid. De ene visie ontmoet de andere. Dit veronderstelt echter
een intellectuele revolutie. Europeanen die niet in staat zijn te accepteren
dat er tegenover hun universum een andere wereldvisie bestaat, bezondigen zich
aan cultuurimperialisme, ook al verzetten ze zich tegen de
globalisering.'
Welk houvast biedt de islam als iedereen voor zichzelf moet uitmaken hoe hij tegenover de maatschappij staat?
'Als je zegt dat je moslim bent, dan zeg je in de eerste plaats dat je gelooft
in God, in een wezen dat superieur is. Met andere woorden, het geloof is een
manier om naar de wereld te kijken, om hem te begrijpen. Dat veronderstelt een
goede kennis van de koran, van de islamitische traditie, maar ook van de omgeving
waarin je leeft. Geloven is dus een dynamisch proces. Het veronderstelt dat
elke mens zich altijd weer in vraag stelt en zeker niet dat hij zich opsluit.
De praktijk van het geloof is dezelfde in Genève of in Casablanca, maar
de relatie met mijn omgeving is anders omdat ik de dingen op een andere manier
begrijp, omdat ik me constant aan mijn omgeving aanpas. Opvoeding en kennisverwerving
zijn daarbij bepalend. Je hebt geen islamitische identiteit zonder vorming.
De belangrijkste vorm van vorming is bezinning of self education: een voortdurende
reflectie over je eigen persoonlijkheid. Je wordt pas mens door voortdurend
aan jezelf te werken. Moslim zijn betekent ook reageren op hetgeen er om je
heen gebeurt en participeren in de gemeenschap. Reageren doe je als individu
en participeren is een collectieve actie. Alles samen leidt dit tot een zeer
open identiteit, omdat het een voortdurende interactie met de
omgeving vraagt. Dat is voor mij essentieel omdat het de beste manier is de
val te vermijden die de globalisering heeft uitgezet voor verzetsbewegingen:
het extremisme.'
Helpt spiritualiteit tegen extremisme?
'Spiritualiteit wordt vaak verward met emotie. De globalisering verspreidt over de hele wereld een verwaterde vorm van zingeving. Het volstaat niet te zeggen dat je wat gas wilt terugnemen tegenover de snelheid en de overrompeling waarmee je geconfronteerd wordt, en die zo kenmerkend zijn voor het globaliseringsproces. Het is niet genoeg een moment van bezinning te hebben en niets aan je levenshouding te veranderen. Spiritualiteit houdt niet in dat je gedurende één uur in hogere sferen bent, ze moet je leven veranderen. Spiritualiteit is veeleisend. Ze vraagt bijvoorbeeld een inspanning tegenover de niet aflatende stroom van consumptie die als natuurlijk wordt voorgesteld. Het is namelijk niet omdat iets natuurlijk is of lijkt, dat het ook goed is. Geweld of geldzucht kunnen zeer natuurlijk of normaal lijken, maar daarom zijn ze nog niet goed. Er is een voortdurende strijd tussen een constructieve spiritualiteit en een destructieve vanzelfsprekenheid. Mensen vechten collectief tegen een systeem, maar individueel bevestigen ze het. Je hart is gekoloniseerd, maar met je hoofd verzet je je ertegen. Daarom is spiritualiteit zo belangrijk.'
Terug naar het begin van de pagina
De Standaard 2 november 2001. (Interview)
Hervormer Tariq Ramadan pleit voor een Europese islam. "Islam moet zelfvertrouwen
herwinnen." Manu Tassier
BRUSSEL - Een tolerante islam die vol zelfvertrouwen zijn plaats in Europa en de wereld inneemt: dat is het streefdoel van Tariq Ramadan (39), een Zwitserse denker van Egyptische afkomst. Met zachte maar besliste stem; onderstreept door gebaren, houdt hij in een interview met De Standaard een pleidooi voor hervormingen.
TARIQ Ramadan is de kleinzoon van Hassan al Banna, de Egyptische denker die
de oprichter is van de Moslimbroederschap en die in 1949 vermoord werd. Ramadans
vader vluchtte uit Egypte en vestigde zich in Zwitserland, waar ook zijn zoon
doceert. Filosoof en islamoloog Tariq Ramadan staat bekend als een van de belangrijkste
hervormers binnen de islam. Toch valt hij zijn grootvader, die dikwijls gezien
wordt als een van de inspiratiebronnen van het moderne islamitische extremisme,
niet af. „Hij wordt verkeerd geciteerd, en hij is ook geëvolueerd
in zijn denken.”
Ramadan hield in Brussel op uitnodiging van Wereldwijd Magazine een lezing met
als titel „De val van het extremisme”. Is het Westen in een val
aan het trappen na de gebeurtenissen van 11 september? Ramadan ziet inderdaad
gevaren. De moslims kunnen de reflex hebben om niet over de aanvallen te praten
en elke vorm van zelfkritiek weg te duwen.
Aan de andere kant moet ook het Westen dingen ter discussie durven stellen:
het feit dat de kennis van andere beschavingen erg beperkt is, de dubieuze politieke
allianties die het Westen aangegaan heeft, de passiviteit bij het embargo tegen
Irak dat jaarlijks 5.000 kinderen doodt, de onvoorwaardelijke steun aan Israël.
Ramadan wijst op deze frustraties waardoor sommige islamieten en mensen in het
zuiden zich tevreden toonden over de aanslagen:
„Men moet weten waar die frustratie vandaan komt, zonder die tevredenheid
over de aanslagen te verrechtvaardigen. Ik veroordeel dit absoluut”
Een tweede risico is het gevaar op een opdeling in een bipolaire wereld,
het Westen versus de islam. „Als het extremisrne erin slaagt ons in die
richting te duwen, dan is dat een verschrikkelijk risico.”
Ramadan benadrukt dat de islam geen homogeen blok is, maar dat er verschillende
richtingen bestaan. Osama bin Laden zegt van zichzelf dat hij de echte islam
vertegenwoordigt. Maar wat is de islam van Bin Laden? ,,Bin Laden zelf heeft
geen religieuze autoriteit. Achter hem staan mensen die hem gebruiken als het
symbool van het ‘neen’ aan het Westen. Bin Laden ontwikkelt een
geradicaliseerde, letterlijke interpretatie van de islam: hij neemt de teksten
zoals ze zijn en houdt geen rekening met de context waarin de koran ontstaan
is. Tegenover zijn opvattingen over het gebruik van geweld, het doden van onschuldigen,
moet men zeggen: neen, dit is niet legitiem.”
,,Het probleem is dát veel moslims de aanslagen van 11 september veroordeeld
hebben, maar dat ze soms bang zijn om Bin Laden te veroordelen. Hoe komt dit?
Zelfkritiek vereist dat men zelfvertrouwen heeft, maar de islamitische wereld
bevindt zich in een crisis. Eeuwenlang was.de islamitische wereld een centrum
van debat en dialoog, maar vanaf de dertiende eeuw is er een onderbreking. Vandaag
is het nodig dat men terugkeert naar die cultuur van dialoog. Vele moslims die
me horen praten, zeggen: ‘Tariq Ramadan, je speelt het spel van het westen’.
Maar ik speel mijn eigen spel: ik maak een eigen, sterke identiteit vrij.”
Na 11 september hebben de westerse leiders zich gehaast te zeggen dat niet de
islam, maar de extremisten de vijand waren. Toch is nogal wat kritiek op de
islam zelf losgekomen, bij voorbeeld over het feit dat staat en godsdienst
niet gescheiden zijn. Hierdoor zijn er twijfels over het vermogen van de islamieten
om zich in het Westen te integreren. Wat vindt Ramadan daarvan?
„Er mag inderdaad niet verward worden tussen extremisme en islam”,
zegt Ramadan, maar hij kan begrijpen dat over bepaalde interpretaties kritiek
geuit wordt. Wat hem stoort is een uitspraak als ‘dé islam is niet
verenigbaar met de westerse samenleving’:
,,Vergelijk dit met een christelijke groep die abortusklinieken wil opblazen
en men dan zou zeggen: dit is het bewijs dat het christendom tegen de persoonlijke
vrijheid is.” ,,Binnen het christendom zijn er verschillende interpretaties
en dat geldt ook voor de islam. Sommige moslims, zoals de traditionalisten,
zullen zeggen: de lékenstaat, de mensenrechten, dat is onze zaak niet.
Ikzelf behoor tot een hervormingsgezinde traditie die niet naar de letterlijke
tekst kijkt maar naar haar doel. Uit islamitische bronnen kan men waarden halen
zoals de vier pijlers van de sociale organisatie: de rechtsstaat, dé
gelijkheid van de burgers, het algemeen stemrecht, het systeem van afwisseling
van de politieke macht. ” Het komt dan aan de samenlevingen toe om met
die waarden een samenlevingsmodel uit te werken.
Ramadan heeft een boek geschreven Être un musulman Européen.
Volgens hem moet de moslim de islamitische principes scheiden van hun culturele
context. »Sommigen die uit Marokko of Turkije hierheen komen, vermengen
hun culturele tradities met de islam”, zegt Ramadan. Het is de godsdienst
zoals die beleefd wordt in hun thuisland, met bij voorbeeld de regels inzake
de verhouding tussen man en vrouw.
Om zich als moslim in Europa te definiëren, zegt Ramadan, moet men opnieuw
de teksten herlezen in verhouding tot de context waarin ze geschreven zijn en
de huidige maatschappelijke context.
De identiteit moet van binnenuit gedefinieerd worden, en niet door zich af te
zetten tegenover de omgeving: „Een open identiteit, die elementen aan
zijn omgeving ontleent en zich aanpast. ” Die islamitische identiteit
moet leiden tot een islamitische Europese cultuur, diè mogelijk ook de
wereldwijde islam zal beïnvloeden.
De islam in Europa hervormt zich. Maar zijn in de landen waar islamieten de
meerderheid vormen, ook geen hervormingen nodig? Ramadan beaamt dit, maar wijst
op een aantal obstakels. „Onder meer de rechtsstaat en de vrijheid van
meningsuiting maken het denken mogelijk. Maar die rechten zijn afwezig in 95
procent van de islamitische landen.”
En dat is niet alleen de schuld van de moslims zelf: „Men kan geen echte
hervormingen vragen als de westerse landen dictaturen ondersteunen omdat dat
in hun belang is. Het regime van de Taliban is reactionair, maar wat is het
Saudische regime?”, zegt hij, terwijl hij zijn theekop met een klap neerzet.
Hij ziet inhoudelijk geen verschil. ,,Het ene regime is rijk, het andere heeft
geen geld.”
„Hoe kunnen mensen een nieuwe visie ontwikkelen als ze moeten leven onder
een dictatuur en in verpletterende armoede? De moslims in het Westen moeten
de stem zijn van zij die geen stem hebben, maar niet alleen. Ook u, oòk
hun medeburgers moeten helpen.”
• Wereldwijd Magazine heeft een themanummer over ,,God in Globalistan’ met onder meer een interview met Tariq Ramadan. TeL 02-213.12.70, info@wereldwijd.ngonet.be.
Terug naar het begin van de pagina
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
In: Tertio, 21 november 2001, Jan De Volder,
TARIQ RAMADAN, EUROPEES MOSLIMINTELLECTUEEL
Tariq Rarnadan is de afgelopen jaren uitgegroeid tot het voorbeeld bij uitstek
van de Europese moslimintellectueel. Volgens hem biedt de context van vrijheid
en van de rechtsstaat in het Westen de Islam kansen op vernieuwing die deze
religie in de Arabische landen niet heeft.
"Niet alleen moslimwereld, ook Westen heeft nood aan autokritiek"
Tariq Ramadan is de kleinzoon van Hassan El-Banna, die in 1928 in Egypte de
fundamentalistische Moslim Broederschap
stichtte en daarvoor in 1949 werd geëxecuteerd. Zijn vader Said Ramadan
ontsnapte aan dat lot door naar Genève te emigreren. Tariq Ramadan zelf
doceert zowel in Parijs als in Genève, waar hij woont. Hij is een bevlogen
spreker en een fijnbesnaard filosoof.
Ramadan heeft voeling met wat er onder de Europese moslimjeugd leeft en heeft
impact op hen. Zo zag ik hem enkele jaren geleden bezig in de grauwe Parijse
voorstad Saint— Denis, waar hij als een echte leraar de vragen over geloof,
politiek en westerse samenleving beantwoordde van zowat duizend Franse moslims,
voornamelijk twintigers.
Sinds de gebeurtenissen van 11 september wordt alom om zijn mening gevraagd.
We ontmoetten hem in Brussel, waar hij was op uitnodiging van het tijdschrift
Werddwijd.
Veel moslims zijn er nog niet van overtuigd dat de aanslagen in New York
en in Washington door geloofsgenoten zijn gepleegd. Hoe staat u daar tegenover?
,,Sta me eerst toe te zeggen dat die aanslagen in de strengste bewoordingen
moeten worden veroordeeld. Dat kunnen we niet genoeg herhalen. Velen blijven
inderdaad opwerpen dat het bewijs van de moslim-betrokkenheid niet is geleverd.
Ik heb er echter geen moeite mee te zeggen dat de aanslagplegers waarschijnlijk
wel moslims waren en dat het Al-Qaedanetwerk van Osama Bin Laden erbij was betrokken.
Iedereen weet dat er binnen de islam kleine minderheidsgroeperingen actief zijn
die er extremistische denkbeelden op nahouden. Zij hanteren een manicheïstisch
denkkader: gelovigen tegen ongelovigen, het Westen tegen de islam.
Die groepen dreigen de hele islam in een slecht daglicht te plaatsen. Wordt
het geen tijd dat de islamwereld zelf klaarheid schept?
„De gebeurtenissen van de jongste weken manen ons aan onze interne visie
bij te stellen. Er is één islam, gebaseerd op de ene koran en
de ene profeet, maar er zijn vele lezingen en interpretaties. Aan ons om duidelijk
te maken wat voor de islam aanvaardbaar is en wat niet. Daarbij is een belangrijke
rol weggelegd voor de moslims die in Europa of in de Verenigde Staten leven,
alsook voor de intellectuelen en de leiders in de moslim-wereld. Van de bevolking
kun je dat moeilijk verwachten: zij leeft veelal in armoede en ontbering, en
reageert daarom dikwijls emotioneel.”
Zinspeelt u op de vreugdekreten die op 11 september hier en daar onder moslims
weerklonken en op de steun voor Bin Laden?
‚,Je kunt die reacties niet goedkeuren, maar je moet begrijpen dat ze
veeleer emotioneel waren dan rationeel. Datzelfde geldt overigens voor de Amerikanen:
93 procent van de bevolking vond dat de overheid moest terugslaan tegen Afghanistan,
ook als daarbij onschuldigen stierven. Ook dat is niet aanvaardbaar, maar begrijpelijk,
want het is emotioneel. Maar met de beste wil van de wereld kan ik geen verschil
zien tussen een onschuldige Amerikaan en een onschuldige Afghaan.”
U spreekt over een vernieuwing van de islam vanuit het Westen. Sommige islamologen
achten dat een illusie. Onlangs stelde de Leuvense islamoloog Urbain Vermeulen
in Tertio dat de islam wars is van zelflkritiek en van nature anti-modern.
„Ik begrijp niet dat intellectuelen kunnen zeggen dat ‘het’
christendom, ‘het’ hindoeïsme of’de’ islam zus
of zo is. Het is toch duidelijk dat er binnen de islam, net zoals binnen de
andere godsdiensten, allerlei stromingen bestaan. Er zijn de meer mystieke soefi’s,
er zijn radicalen, die een primitief maatschappijbeeld en een letterlijke benadering
van de koran voorstaan, maar daarnaast is er ook een belangrijke reformistische
stroming. Die zegt dat je de openbaring niet alleen naar de letter moet
nemen, maar dat je ook naar de doeleinden moet kijken. Zo’n benadering
staat een reflectie toe, in het licht van de autonomie van de rede. Tot die
stroming behoor ik.”
Maken de hervormingsgezinden enige kans? Vermeulen verwees in dit verband
naar de nu in Nederland docerende Nasr Hamid Aboe Zeid. Die werd in Egypte monddood
gemaakt omdat hij had beweerd dat de koran ook uitspraken bevat die aan tijd
en ruimte zijn gebonden.
,Wat er met Zeid in Egypte is gebeurd, is onaanvaardbaar, ook al ben ik het
niet altijd met hem eens. Maar vergis u niet: Zeids lot heeft niets te maken
met de onverzettelijkheid van de islam op zich, maar alles met de politieke
strijd waarvan hij de inzet is geworden. Er was een debat gaande over wie de
meeste legitimiteit had om de islam te verdedigen. De Egyptische overheid heeft
hem gebruikt om aan te tonen dat ze tot de goede moslims behoort. Maar er is
nooit een open debat geweest over Zeids feitelijke ideeën. In niet-democratische
staten gaan discussies over details, niet over de kern van de zaak.
Volgens mij is de tijd wel rijp voor nieuwe ideeën afkomstig van moslimintellectuelen
die in een democratisch regime leven. Ik stel vast dat mijn boeken ook in moslimlanden
gretig worden gelezen.”
Hoe ziet u die vernieuwing?
„Die vernieuwing heeft te maken met onze identiteit. En die is altijd
meervoudig: ik zie mezelf als moslim én Europeaan. De mogelijkheid om
de islam te beleven in de context van een vrije rechtsstaat, is relatief nieuw
en vormt een uitdaging. Moslims die in Europa leven, kunnen hun geloof niet
op dezelfde manier beleven als in Egypte of in Marokko.
Sommigen denken dat ze pas modern zijn als ze moslim zijn ‘zonder de islam’.
Voor anderen betekent het: in het Westen wonen, maar een aparte groep vormen.
Ik keur beide opties af. Moslim zijn betekent dat je je identiteit beleeft,
maar niet op een gesloten manier. Identiteit is altijd interactief: je geeft
die vorm in relatie met anderen. Daarom ben ik ervan overtuigd dat het mogelijk
is om een goed moslim te zijn en tegelijk de westerse cultuur aan te nemen.
Dat hoeft niet te betekenen dat je het met elk aspect van die cultuur eens bent.
Ik ken westerlingen die tegen McDonald’s zijn. Zijn zij daarom geen westerlingen
meer? En christenen keuren toch ook niet alle facetten van de westerse levensstijl
goed?”
Is autokritiek binnen de islam wel mogelijk? Doet u alvast eens een poging.
,,Een van de zwakke punten van de islam is een gebrek aan duidelijkheid. Vooral
in de soennitische wereld is er het hangijzer van de autoriteit. Het feit dat
wij niet, zoals de katholieken, één autoriteit hebben en ook geen
clerus, biedt volgens mij een ‘kans’ tot debat alsook de mogelijkheid
om tot nieuwe inzichten te komen. Maar we moeten vermijden dat die mogelijkheid
een tekortkoming wordt, doordat ze — zoals nu — op een kakofonie
uitdraait.
Denk maar aan Bin Laden. Die doet alsof hij uit naam van de islam spreekt, maar
hij heeft geen enkele legitimiteit. Daartegenover staan geleerden zoals Yusuf
Khardawi in Qatar. Die heeft een grote legitimiteit, maar hij verliest krediet
doordat hij recentelijk relatief open standpunten heeft ingenomen.
Het kan toch niet dat iemands legitimiteit afhangt van de omstandigheden. We
moeten dus dringend werken aan één moslimstem: een algemene raad
of een internationale organisatie die voor alle soennitische moslims kan spreken.
Maar de huidige crisis moet niet alleen de moslims tot zeifbevraging aanporren,
ook het Westen mag best wat meer aan autokritiek doen.”
Waaraan denkt u?
,Het Westen moet de eigen verantwoordelijkheid in de internationale politieke
crisis onder ogen durven zien. In de Arabische landen steunt het allerhande
dictaturen, vaak regimes die nog primitiever zijn dan dat van de Taliban. Maar
omdat in die landen geld en olie is, ziet het Westen er alles door de vingers.
In Irak hongert het Westen een heel volk uit, waardoor jaarlijks 5.000 kinderen
sterven. De Russische president, Vladimir Poetin, die onmiskenbaar veel bloed
aan zijn handen heeft, wordt dan weer zonder veel poespas verwelkomd door de
groten der aarde. Vervolgens is er de bijna onvoorwaardelijke steun aan de staat
Israël. En dan de incoherentie: gisteren was Bin Laden een goede terrorist,
die werd gesteund, vandaag is hij een slechterik. Kortom, beide partijen hebben
nood aan autokritiek”
Het regime in Saudi-Arabië ligt veel moslims zwaar op de maag.
„Voor ons is dat geen land als een ander wegens de heilige plaatsen Mekka
en Medina. Wie uit die regio komt, is van tel in de islam-wereld. Bovendien
is er olie, veel geld en wordt het regime — louter om economische en strategische
redenen — door dik en dun door de Verenigde Staten gesteund. Die sluiten
de ogen voor de miskenning van de mensenrechten. Want net zoals de Taliban huldigen
de Saudi’s een primitieve visie op de Islam. Er is een gesloten traditionalisme,
er is sprake van slavernij, er is geen godsdienstvrijheid.
Ook de Europese staten maken zich schuldig: in plaats van een vorm van samenwerking
na te streven met de Europese moslims, geven ze veel ruimte aan Saudi-Arabië,
dat wereldwijd duizenden moslims in een traditionalistische lezing van de islam
schoolt.
Ze steunen zo’n hypocriet regime, omdat ze vrezen dat anders de ‘dwazen
van God’ aan de macht komen, die met het Westen geen zaken meer willen
doen. Uit angst voor het islamisme, steunen ze corrupte en wrede dictaturen.
Is dat een verdediging van het eigenbelang op korte termijn, op lange termijn
is zo’n politiek een tijdbom.”
Terug naar het begin van de pagina
|
1. Een bonte gemeenschap
Vóór 1950 was het aantal moslims in Nederland onbeduidend. Hun aanwezigheid groeide pas vanaf de zestiger jaren. Maar Nederland heeft veel eerder contact gehad met de wereld van de islam. Waarschijnlijk reeds vanaf de Middeleeuwen, tijdens de kruistochten. De bisschop van Utrecht, Otto van Lippe, nam daaraan deel samen met Willem I van Holland. De eerste vertaling van de Koran in het Latijn dateert van 1143, Hugo de Groot (1583-1645) gebruikte deze voor zijn theologische studies over de islam.
Met de terugkeer van de kruisvaarders kwam ook de islamitische cultuur naar het Westen. Die overtrof de onze op alle niveaus. Er kwam andere, nieuwe kleding; het volk ontdekte glas en spiegels; onze taal werd verrijkt met honderden Arabische woorden zoals albatros, papegaai, alcohol, almanak, suiker, abrikoos, kaffer, douane, gitaar, raket enz. Maar de vooroordelen tegen de islam namen ook toe. Volgens Karin Armstrong, de katholieke theologe, die waardevolle boeken heeft geschreven over Mohammed, de wereldgodsdiensten en de kruistochten, weerspiegelen deze vooroordelen de angst van de westerse mensen voor de ontwikkelingen in hun eigen cultuur. Vele daarvan zijn tot vandaag, vaak onderhuids, soms openlijk in de samenleving blijven leven. En dit ondanks het feit dat moslims gaandeweg bij die samenleving gingen horen en als buren kunnen worden aangesproken.
De Ahmadiyya-beweging
De eerste moslimgemeenschap manifesteert zich in Nederland in 1947. Een kleine groep Ahmadi's richtte toen een eigen moslimbeweging op, de Ahmadiyya, met zetel in Den Haag. In 1955 opende zij plechtig haar eerste moskee in Den Haag. Eregast was de Pakistaan Zafrullah Khan, toen één van de rechters aan het Internationaal Gerechtshof. Tot vandaag geeft de beweging een Nederlandstalig tijdschrift uit "Al Islaam", In hetbesef dat dit verspreid wordt onder een publiek met christelijke achtergrond, geven de auteurs in het tijdschrift voortdurend aandacht aan de persoon van Jezus.
Ahmadi's staan bekend om hun zendingsdrang. Ze houden van polemiek, ze verdedigen enthousiast hun islam. In de Nederlandse Koran-vertaling die zij in 1953 publiceerden, ruimen ze 180 inleidende pagina's in om christenen de les te lezen. Hun opvattingen over de persoon van Jezus, de heilige oorlog (djihaad) en de te verwachten Messias (mahdi) verschillen van de klassieke islamitische leer. Het parlement in Pakistan heeft mede daarom de Ahmadiyya tot een niet-islamitische beweging uitgeroepen. Daarom krijgt ze geen plaats meer in de moskee of in islamitische koepelorganisaties.
Vier groepen migranten
Sinds 1960 is het aantal moslims in Nederland geleidelijk gaan groeien. In 1968 woonden in Nederland 42.000 moslims, in 1978 nog geen 200.000, in 1988 bij de 400.000 en nu in 1999 waarschijnlijk 650.000. Zij maken 4 procent uit van de totale bevolking. Vergeleken met de ongeveer 30.000 joden zijn zij twintigmaal talrijker. Van verre, onbekende vreemdelingen zijn moslims naaste buren geworden.
Een eerste groep moslims immigreerde vanuit de voormalige koloniën, toen deze na politieke spanningen hun onafhankelijkheid veroverden. Verongelijkte groepen zochten veiligheid in het oude vaderland. In 1948 boden zich ongeveer 8.000 Indonesiërs aan; in 1950 een groep van 1.200 Molukkers; in 1973 ruim 30.000 Surinamers.
De tweede groep is numeriek de belangrijkste. Het zijn de mensen die om economische redenen als gastarbeiders werden overgebracht uit de landen rond de Middellandse Zee. Op 1 januari 1998 waren zij, mede dankzij een politiek van gezinshereniging, uitgegroeid tot belangrijke gemeenschappen: 279.786 Turken, 233.908 Marokkanen, 4.589 Tunesiërs en 4.522 Algerijnen. Vermeld moet ook worden een kleinere groep van economische migranten uit Joegoslavië, onder wie ruim 4.500 moslims.
Aan het einde van de tachtiger jaren meldde zich een nieuwe groep: de asiel-zoekers uit islamitische landen van Afrika, uit het Midden-Oosten en Azië. Op 1 januari 1998 verbleven hier onder meer 25.704 Somaliers, 9.395 Egyptenaren en 14.243 Pakistani. Maar er zijn ook belangrijke groepen moslims gekomen uit Afghanistan, China, Iran, Irak en Sri Lanka.
Tenslotte is er een vierde groep moslims: Nederlanders die de Koran hebben aanvaard en moslim zijn geworden. Hun aantal wordt op vijfduizend geschat. Onder hen nogal wat Nederlandse vrouwen, die met een moslim zijn getrouwd. Ofschoon zij voor de sjaria christen blijven.
Theologische verscheidenheid
De moslims in Nederland verschillen niet alleen vanwege hun geografische
oorsprong, maar ook door de rechtsschool ("madhab", letterlijk "school", ook
wel te vertalen als "richting") waartoe zij behoren.
De vier grote rechtsscholen van de islam zijn ook in Nederland vertegenwoordigd.
Moslims uit Turkije, Pakistan en India volgen de Hanafitische school. Moslims
uit Noord-Afrika behoren tot de Malikitische school.
De Sjafiïtische school wordt gevolgd door moslims uit Indonesië,
maar ook uit de overige Aziatische landen en uit Egypte.
Tenslotte is er een kleine groep, meestal ambassade personeel uit Saoedi-Arabië
en de Golfstaten, die aangesloten is bij de Hanbalitische school.
Ook de Sjiïtische minderheidsgroep is in Nederland aanwezig. Ze is te
vinden in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam (Hussayni Mission). De meeste leden
komen uit Pakistan of Turkije. Zij hebben een eigen rechtsschool: de Djafraritische.
Die gaat terug naar de zesde imam Djafar as-Sadiq.
Een bijzondere tak van de Sjiïeten vormen de Turkse Alevieten. Van hen zijn er 30 tot 40.000 naar Nederland gekomen. In Turkije worden zij niet als moslim erkend. Daarom worden ze sinds eeuwen gediscrimineerd en tot diep in de negentiger jaren zelfs bloedig vervolgd. Omdat zij bij de staat geen baan kunnen krijgen hebben velen van hen gekozen voor artistieke en vrijen beroepen. Wellicht daarom slagen ze erin zich bijzonder snel te integreren. Ze hebben geen imams, noch moskeeën, maar hebben religieuze bijeenkomsten waaraan vrouwen en mannen gezamenlijk meedoen. Op die manier leven ze haast onopvallend in de Nederlandse samenleving.
Alevieten
De Alevieten moet men niet verwarren met de mystieke orde van de Alawieten. De Alevieten zijn, historisch gezien, een Turkse tak van de vele onderverdelingen van de Twaalver-Sji'ieten in Iran. Maar met de huidige Iraanse Sji'ieten willen de Alevieten niets te maken hebben. In Turkije worden ze niet als moslims erkend en zijn ze eeuwen lang vervolgd. Vandaar dat hun leer en riten vaak niet op papier werden gesteld en een min of meer esoterisch karakter hebben. Omdat ze in Turkije uit regeringsambten werden geweerd, hebben ze vaak gekozen voor liberale beroepen. In Europa lijken ze talrijker dan in Turkije omdat hun clandestiniteit hier niet meer nodig is.
De opleving van het Alevitisme in de negentiger jaren kreeg een extra stimulans
door de protesten in Turkije en Europa tegen de hotelbrand in Sivas in juni
1993, waarbij veel Alevitische dichters en zangers om het leven kwamen en tegen
de bloedige onderdrukking in de wijk Gazi in Istanbul (maart 1995) in Turkije.
Van stille martelaren uit het verleden met een gesloten gemeenschap zijn ze,
na een periode van secularisatie,
een getuigende en actieve minderheid geworden, op zoek naar een nieuwe identiteit.
Ze hebben imams noch moskeeën, praktiseren niet de vijf zuilen maar hebben religieuze bijeenkomsten met liturgische liederen, gebeden, dans, maaltijd en catechese, onderleiding van een "dede", waar mannen en vrouwen gezamenlijk aan meedoen. Ze worden liberaal genoemd en integreren snel in Nederland. Vandaar dat ze ondanks hun grote aantal hier, ongeveer 40.000, nauwelijks opvallen. Niettegenstaande hun gezamenlijk culturele erfgoed, zijn er onder hen veel, soms tegengestelde stromingen. Er bestaat sinds 1991 een landelijke Federatie HAKDER (Federatie van Alevitische/Bektashitische Sociale en Culturele Verenigingen in Nederland).
Suleyman-beweging
Een andere minderheid onder de Turkse moslims behoort tot de volgelingen van
Suleyman (Islamitisch Centrum Nederland). Zij hebben hun centrum in Utrecht
en leunen sterk aan tegen hun geestverwanten in Keulen, die zich in Duitsland
"Verband Islamischer Kulturzentren" noemen.
Een aantal onder hen is verbonden of sympathiseert met rechtse politieke partijen
in Turkije. Sommigen noemen hen conservatief, waarschijnlijk omdat ze in de
tijd van Ataturk (1881-1938) in opstand kwamen met hun korancursussen tegen
zijn liberale, geseculariseerde opvattingen over de islam. Anderen noemen hen
modern als het gaat over hun aanpassing aan maatschappelijke situaties en hun
visie op kleding en opvoeding.
Hun beweging is hiërarchisch. In Turkije heten ze "Federatie van Korancursussen".
Ze worden als illegaal beschouwd omdat ze zich onttrekken aan het toezicht van
de regeringsautoriteiten die zich met godsdienst bezig houden. Hun ideeën
kunnen niet los worden gezien van de historische omstandigheden van hun ontstaan.
Hun stichter Suleyman Hilmi Tunahan (1888-1959) was in zijn jeugd een hard werkende
en briljante intellectueel. In een tijd van sterke secularisatie in Turkije
(1924: opheffing van het verplichte godsdienstonderwijs; 1930: sluiting van
godsdienstige onderwijsinstellingen; 1933: sluiting van de theologische faculteit
in Istanbul), toen de staat steeds meer gezag kon uitoefenen over de godsdienst,
begon Suleyman zelf met opleidingen voor studenten. Niet alleen bracht hij hen
in korte tijd wetenschappelijke kennis over
de islam bij, hij was tevens hun geestelijke leider. Sommigen van zijn leerlingen
werden voorganger (imam) of prediker (hatip), anderen mufti, weer anderen gaven
koranonderwijs in particuliere huizen. Na 1948 voerde de staat weer godsdienstonderwijs
in op scholen, opende in 1949 een theologishe faculteit en in 1951 de imam-hatip
scholen. Maar de voortdurende bemoeienissen van de seculiere staat met de religieuze
opleidingen werden door Suleyman en zijn leerlingen gezien als een soort onder
curatele stellen van de islam. Zo kan de staat zijn visie op de islam via staatsopleidingen
in praktijk brengen. Door dit monopolie wordt de Suleyman-beweging in de illegaliteit
gedrukt.
In Europa en met name in Duitsland kan zij echter vanwege de vrijheid van godsdienst floreren. Sinds enige jaren onderhouden de Suleyman-volgelingen daar goede betrekkingen met Christenen. In 1997 hadden zij in Nederland een dertigtal moskee-verenigingen en veertig jongerenorganisaties.
Marokkaanse moslims
Van alle Marokkanen die hun land hebben verlaten woonden in 1988: 44% (500.000) in Frankrijk, 14% in België, 13% in Nederland en 3% elders in Europa. Behalve in Europa (74%) bevonden zich toen ook Marokkaanse migranten in de Arabische landen (22%), in Amerika (4%) en ten zuiden van de Sahara (2%).
Hun komst naar Nederland valt samen met het einde van de zestiger jaren. Marokko was één van de wervingslanden voor buitenlandse werknemers. Nederlandse ambtenaren hebben, soms op vernederende en arbitraire wijze, "gastarbeiders" geronseld.
De Marokkaanse moslims zijn minder goed georganiseerd dan hun Turkse geloofsgenoten.
De Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland (UMMON) beweerde in
1989 meer dan 70 moskee-organisaties te vertegenwoordigen. Het representatieve
karakter van deze koepelorganisatie voor de Marokkaanse gemeenschap wordt niet
door iedereen erkend. Dit is waarshijnlijk te verklaren uit het feit dat de
UMMON vrij nauwe relaties onderhoudt met de Marokkaanse overheid via de ambassade
in Den Haag.
De grote middengroep van Marokkanen behoren noch tot de Amicales, noch tot de linkse KMAN (komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland). De lokale Marokkaanse moskeeën lijken erg op hun autonomie gestelt te zijn. Na jarenlange wrijving tussen KMAN en UMMON is er de laatste jaren een samenwerking ontstaan.
Terug naar het begin van de pagina
‘Zolang de Islam verkondigt dat hij boven de wet staat, kun je extremisten niet tegenhouden,’ zegt Urbain Vermeulen, diensthoofd van de afdeling Arabistiek en Islamkunde aan de KU Leuven en buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent.
De beelden van de instortende WTC-torens en het puin van het Pentagon zijn
op ons netvlies gebrand. Nog altijd zijn we niet bekomen van de schok van 11
september. Dat terroristenleiders vanuit afgelegen schuilplaatsen de westerse
beschaving in het hart kunnen raken, lijkt ons gevoel van onkwetsbaarheid voor
eeuwig te hebben aangetast.
„Niemand had zoiets durven voorspellen, al moet je daar onmiddellijk aan
toevoegen dat de WTC-torens al eerder het doelwit van de islamitische aanslag
vormden,” onderstreept islamkenner Urbain Vermeulen. ,,Als symbool van
de suprematie van de westerse technologie en vooruitgang waren ze een doorn
in het oog van extreme fundamentalistische moslims, voor wie het Westen een
‘gedegenereerde’ maatschappij is. Door dat beeld te cultiveren,
de haat aan te wakkeren en de eigen gelovigen een misplaatst superioriteitsgevoel
aan te praten, wendt de islam het hoofd af van de ontsporingen in eigen kring:
ayatollahs, mullahs, dictators en terroristen die zich als geestelijke leiders
opwerpen; revoluties die in veel opzichten aan de Middeleeuwen herinneren; corrupte
regimes die alleen terreur exporteren.
„ik hoor voortdurend dat we de islam met respect moeten behandelen en
dat het Westen oog moet hebben voor de grieven van de Arabische wereld,”
vervolgt Vermeulen. ,,Maar wanneer gaan demagogische moslimleiders die een groot
charisma hebben, hun arrogantie en hun wrok tegenover het Westen afleggen en
aan zelfkritiek doen?”
Van Vermeulen is geweten dat hij geen blad voor de mond neemt. Het politiek
correcte denken is aan hem niet besteed. ,,lk heb niets tegen de islam, integendeel,”
benadrukt hij. „Zoals iedereen hoop ik dat christenen en moslims elkaar
vinden. Maar mijn wetenschappelijke eerlijkheid verplicht me te zeggen dat dit
momenteel niet lukt. Hier en daar voeren weliswaar groepen van gelovigen gesprekken,
maar ik blijf erbij dat een open dialoog met representatieve vertegenwoordigers
van de islam niet kan, zolang de moslimwereld geen kritisch nadenken over het
eigen geloof en over de historische bronnen ervan aanvaardt. Gezaghebbende figuren
die dat toch doen, riskeren hun leven.”
De explosieve situatie in het Midden-Oosten, de toestand in Kasjmir, de armoede
in de moslimwereld... Volgens Vermeulen kan dat alles wel als aanleiding, maar
niet als oorzaak voor de aanslagen van 11 september naar voren worden geschoven.
,,Het geweld tussen de lsraeli’s en de Palestijnen is onmiskenbaar een
ideale voedingsbodem. Maar het armoede-argument lijkt me veeleer te berusten
op wishful thinking van het Westen: armoede is nu eenmaal verklaarbaar en misschien
ook oplosbaar.”
De echte oorzaak van het terrorisme en de afkeer van het Westen zit volgens
Vermeulen dieper. ,,ln wezen gaat het om een al eeuwen durende frustratie over
de ondergeschiktheid van de islamwereld aan het Westen. En op die emotie drijft
het fundamentalisme, dat ondemocratische machthebbers en ontspoorde geestelijke
leiders gretig aanwakkeren. Ik waarschuw al jaren voor de gewelduitbarstingen
die daaruit kunnen voortvloeien. Alleen hoort men dat bij ons niet graag. Je
mag niet zeggen dat er iets mis is met de islam. Als je sommigen mag geloven,
zijn de moslims alleen het slachtoffer van wat wij, christenen, hen sinds de
kruistochten hebben aangedaan.”
Volgens Vermeulen praat de moslimwereld zichzelf complexen aan door zich nu
al eeuwen voor te
houden: ,,Wij hebben gelijk en daarom zweert de hele goddeloze wereld tegen
ons samen.” Dat denkpatroon is zo ingebakken dat politieke leiders als
Saddam Hoessein zowel met hun nederlagen als met hun overwinningen aan populariteit
winnen. 0ndertussen trappelt de Arabische wereld ter plaatse. Zelfs de oliedollars
worden door rijke sjeiks gebruikt om een imago van authenticiteit op te houden
in een samenleving waarin begrippen als de rechtsstaat, de civiele maatschappij
en de rechten van de mens dode letter zijn. Door dat alles is de achterstand
op het Westen er de voorbije eeuwen alleen maar groter op geworden.
„Die groezelige ideologie en de ermee gepaard gaande frustraties moesten
vroeg of laat als een etterbuil openbarsten,” zegt Vermeulen. ,,Osama
Bin Laden is in dat verhaal maar een toevallige exponent — zij het een
heel gevaarlijke — van wat al lang onderhuids leeft. Iemand anders had
net zo goed het vuur aan de lont kunnen steken.”
URBAIN VERMEULEN OVER DE OOGKLEPPEN VAN DE ISLAM: 'De islam kan gewoon niet
modern zijn'
Islam en modernisering zijn voor islamkenner Urbain Vermeulen twee begrippen
die haaks op elkaar slaan. De westerse droom van een ‘moderne islam’
snijdt volgens hem, jammer genoeg, dan ook geen hout.
Als je sommige auteurs en waarnemers mag geloven, is de islam volop aan het
moderniseren. Ze hebben het niet alleen over de totstandkoming van een ‘Europese
islam’, maar ook in landen als Iran zouden het postmoderne gedachtegoed
en de globalisering hun invloed doen gelden. Vooral de jeugd zou de islam meer
en meer als een godsdienst in westerse zin beleven: als een persoonlijke levenskeuze
zonder noodzakelijke implicaties voor de maatschappelijke ordening.
Islamkenner Urbain Vermeulen vindt dat onzin. ,,Wat in de koran staat,”
verduidelijkt hij, „heeft voor elke ‘goede moslim’ eeuwigheidswaarde.
Wie daaraan tornt, plaatst zichzelf buiten de islam, Anders gezegd: de islam
kan gewoon niet modern zijn.”
Ik besef maar al te goed hoe sterk het Westen naar zo’n moderne versie
van de islam verlangt,” vervolgt Vermeulen. „Maar ook dat is wishful
thinking. Ik reis nu al dertig jaar door de wereld van de islam en mijn ervaringen
laten niet toe te besluiten dat het islamisme op zijn retour is. Het is niet
omdat Iran vaststelt dat het sjiisme als politiek systeem zijn grenzen heeft,
dat de hele moslimwereld op zoek gaat naar een nieuw evenwicht tussen secularisatie
en geloof.
We mogen ons niet blindstaren op het Midden-Oosten, we moeten ook kijken naar
Nigeria, Indonesië, Maleisië en de voormalige Sovjetrepublieken in
Centraal-Azië. In veel van die landen is de druk om de sharia of de islamitische
wet in te voeren, fors toegenomen. En denk aan Istanbul van een eeuw geleden.
Dat was toen een vrij kosmopolitische en multiculturele stad. Nu blijft daar
niet veel meer van over.”
En hoe schat u de kansen op een Europese islam in?
,,Wie daarover filosofeert, heeft niet zelden een geseculariseerde vorm van
de islam voor ogen, die feitelijk geen islam meer is. Als de religieuze voorschriften
niet worden nageleefd of met een korrel zout worden genomen, kun je niet meer
van islam spreken. En wat het maatschappelijke discours betreft, is het duidelijk
dat moslims hier afstand moeten doen van die islamitische politieke en sociale
stellingnamen die in strijd zijn met basisbeginselen van de westerse democratische
samenleving.”
Voor een moslim, zegt u, is de islam ‘eeuwig’ en dus niet gebonden
aan tijd en ruimte. Klinkt dat niet wat simpel?
„Luister naar wat wordt onderwezen, en kijk naar de feiten. De islam leert
dat het woord van de koran rechtstreeks van God komt. Het werd door de engel
Gabriël aan de profeet Mohammed gedicteerd. Welnu, wat door God is geopenbaard,
staat voor eeuwig vast en is onfeilbaar. De koran is dé bron van onderscheid
tussen goed en kwaad, tussen wat mag en niet mag. Vermits je aan het woord van
God niet mag twijfelen, is er geen ruimte voor interpretatie ten gronde van
de koran, noch voor exegese of bijbelcommentaar, zoals wij dat in het christendom
kennen. De koran imiteren, is op zich al een godslastering.
Wie zich toch aan interpretaties waagt, wordt meteen persona non grata. Ik verwijs
naar de Egyptische geleerde Nasr Hamid Aboe Zeid, die nu in Leiden doceert.
Hij stelde dat de koran, naast openbaringen met eeuwigheidswaarde, uitspraken
bevat die aan tijd en ruimte zijn gebonden. Hij suggereerde onder meer dat,
indien de koran nu zou worden geschreven, daarin wellicht niet meer zou worden
vermeld dat een vrouw maar de helft kan erven van wat de man krijgt. Er werd
onmiddellijk een proces tegen hem ingespannen, hij werd als een afvallige beschouwd
en zijn huwelijk werd automatisch ontbonden. Een moslimvrouw kan immers niet
gehuwd blijven met een afvallige en als ze toch bij haar man blijft, leeft ze
in een ‘overspelige situatie’ en is ze strafbaar. Ook Nawal el Saadawi,
de beroemde schrijfster en voorvechtster van de feministen in Egypte, werd enkele
maanden geleden op een soortgelijke manier onder druk gezet.
Als het in een relatief modernistisch land als Egypte nog niet mogelijk is kritisch
over de islam te reflecteren en te publiceren, hoeveel erger moet het dan niet
zijn in landen waar conservatieve, virtueel in de Middeleeuwen levende hodja’s,
mullahs, maulvi’s, imams en moefti’s de politieke macht sterk onder
druk zetten of beïnvloeden? En wij, westerlingen, durven dan te gewagen
van een modernisering... Het is niet omdat de moslims sportschoenen dragen,
dat de islam modern is. In Algerije las ik ooit de slogan:
„Il ne faut pas moderniser l’islam, mais islamiser la modernité.”
Zo’n slogan stuit ons, westerlingen, tegen de borst omdat wij die vanuit
ons denkkader en vanuit onze traditie interpreteren. Voor een moslim daarentegen
is zo’n taal helemaal niet controversieel. De islam gaat ervan uit dat
hij de voltooiing van alle systemen en ideologieën is, de verwezenlijking
van alle utopieën en menselijke verzuchtingen. Dat sterkt de gelovigen
in hun vaste overtuiging dat zij de besten zijn, dat zij de toekomst voor zich
hebben, dat zij de wereld gaan veroveren. Vandaar dat de islam ook geen onderscheid
maakt tussen het religieus-eschatologische en het ethisch-juridische, tussen
de voorschriften over de relaties God-mens en over de relaties tussen de mensen
onderling.
De islam is als systeem of als ordening een omvattend geheel dat niet in segmenten
kan worden onderverdeeld. Het geloof leert niet alleen de waarheid kennen, maar
schrijft ook voor hoe de gelovige zich moet gedragen en hoe de maatschappij
moet worden ingericht.”
Dat de islam die breuk van de modemiteit niet heeft gekend, zoals het Westen,
is daar ongetwijfeld niet vreemd aan?
„Zeker. In de islamwereld is de stedelijke laat-antieke cultuur naadloos
overgegaan in de soeks, de bazaars en de kleine straatjes, die je nu nog in
veel historische steden van het Midden-Oosten en Noord-Afrika terugvindt. Die
cultuur is eeuwenlang onveranderd gebleven.
Ondertussen groeide in het Westen een heel nieuw mens- en wereldbeeld: van de
heropleving in de l2de eeuw, over de Renaissance en de Verlichting, tot de samenleving
die wij vandaag kennen. Dat leidde tot een maatschappelijke ordening waarin
de naleving van de democratische principes, de rechten van de mens en de scheiding
tussen kerk en staat een centrale plaats innemen. Die verworvenheden zijn universeel
zo gegeerd, dat velen daarvoor naar het Westen vluchten. Die hele ontwikkeling
in het westerse denken is aan de islamwereld voorbijgegaan.
Maar er is meer. Terwijl Europa zijn grenzen openbrak, zich toelegde op de studie
van vreemde culturen en spectaculaire wetenschappelijke vooruitgang boekte,
plooide de wereld van de islam op zichzelf terug.
De islamwereld kent ook ons onderscheid niet tussen het ‘christendom’
als geloof en de ‘christenheid’ als de geografische ruimte waarbinnen
het geloof zich ontwikkelde. In de moslimwereld is zo’n onderscheid onmogelijk
omdat zich daar, naast de religieuze gemeenschap van de gelovigen, geen echte
civiele
samenleving heeft ontwikkeld. Niet-gelovigen en anders-gelovigen, vooral christenen
en joden, werden in de veroverde gebieden overigens als tweederangsburgers beschouwd.
Hoewel ze numeriek lange tijd vaak in de meerderheid waren, werden ze behandeld
als een ideologische minderheid die, na betaling van speciale belastingen, bescherming
kon genieten. Dat heeft gaandeweg geleid tot de ondergang van het christendom
in het Midden-Oosten en grotendeels ook in Noord-Afrika. Die trend zet nog door.
Ik schat dat er over vijftig jaar in de Oriënt geen christenen meer zijn.”
Volgens u staan wij ook te ‘begrijpend’ tegenover de islam.
,De hele wereld weet, bijvoorbeeld, hoe moeilijk de kopten en andere groepen
christenen het in het Midden-Oosten hebben. Hun situatie is ronduit slecht,
maar dat mag blijkbaar niet worden aangeklaagd. Ter wille van de goede verstandhouding
met de moslims wordt er zedig over gezwegen.
Daarom ben ik het niet altijd eens met de schuldbekentenissen die paus Johannes
Paulus II tijdens zijn bezoeken aan het Midden-Oosten aflegt. We moeten oppassen
dat we ons niet zo nederig gaan gedragen dat we de realiteit verbloemen. Wat
moeten christenen die in Indonesië en in andere islamstaten worden onderdrukt,
wel niet denken van zo’n pauselijke taal die een al te rooskleurig beeld
van het vreedzame samenleven van moslims en christenen schetst.
Ik vraag me overigens af of wij, westerse christenen, ons — onder het
motto ‘Weg met ons, wij zijn de slechten’ — zo stilaan niet
te veel excuseren. Nemen we niet te veel fouten van het verleden op ons? Het
lijkt wel of onze westerse geschiedenis een aaneenrijging van misdaden tegen
de islam is. In de eerste plaats is dat historisch onjuist. Het is bijvoorbeeld
beslist niet zo dat de slechte sociaal-economische toestand in het Midden-Oosten
uitsluitend aan de westerse kolonisatie toe te schrijven is. Ten tweede: met
al die verontschuldigingen duwen we de islamwereld nog meer in een slachtofferrol.
Niemand kan ontkennen dat de islam duizend jaar geleden een grote beschaving
was, die op vele domeinen een hoger peil haalde dan het toenmalige christelijke
Europa. Je moet ‘ziende blind’ zijn om niet te erkennen dat het
daarna fout is gelopen. Maar het getuigt bovendien van kwade wil om te doen
alsof dat allemaal de schuld van het Westen is.
Met dat soort propaganda wordt de volks-verbeelding in de islamitische wereld
voortdurend gevoed. Autoritaire leiders worden opgevoerd als helden in een alles
verterende strijd tegen de Grote Satan, het decadente Westen. Het drama is dat
de islamwereld op die manier nooit tot het inzicht komt dat zij nu al vele tientallen,
ja, zelfs honderden jaren met haar rug naar de toekomst staat. Ondertussen maken
de leiders het volk wijs dat de islam onbedorven is en moet blijven, niet besmet
door het virus van de moderniteit en als zodanig de enige overgebleven speerpunt
in de strijd tegen het goddeloze Westen.”
Volgens u heeft het fundamentalisme in de islamwereld niet zozeer te maken
met armoede, maar vooral met een minderwaardigheidscomplex tegenover het Westen
en met het onvermogen om zich aan de moderniteit aan te passen.
„Dat klopt. Ik wil de armoede niet helemaal wegcijferen, het blijft een
voedingsbodem waarop het fundamentalisme zich kan enten. Maar mijn ervaring
leert dat de arme stedelingen in de volkswijken, boeren en bergbewoners er wel
een traditionalistisch levenspatroon op nahouden, maar zeker geen fundamentalistisch
gedachtegoed. De doorsnee moslim die in de islamitische of in de derde wereld
een arm bestaan leidt en met een karig inkomen moet rondkomen, is doorgaans
geen fundamentalist. Fundamentalisten vind je veeleer bij de gefrustreerde middenklasse.
Bij de ambitieuzen, die vinden dat ze recht hebben op meer en die ervan overtuigd
zijn dat dit ‘meer’ er pas zal komen als de maatschappelijke regels
van de islam strikt worden toegepast. En je vindt ze ook bij rijke industriëlen
en kapitaalbezitters, die nog een groter deel van de koek voor zich willen.
Uiteraard zijn zij in staat de armen voor hun kar te spannen.
Daaruit blijkt dat fundamentalisme feitelijk weinig met geloof te maken heeft
en soms veel met persoonlijke ambitie en geldingsdrang. Dat houdt ook in dat
het Westen het extremisme in die landen niet kan oplossen met financiële
steun. Trouwens, als het fundamentalisme in de eerste plaats met armoede te
maken zou hebben, hoe verklaar je dan dat het gedijt in landen waar oliesjeiks
en grootgrondbezitters — ik denk respectievelijk aan Saudi-Arabië
en Pakistan
— indecent rijk zijn? Waarom worden hun fortuinen nooit aangesproken en
wordt van het Westen verlangd dat het geld stort om de zwaarste nood te lenigen?
Neen, het terrorisme tegen het Westen heeft in mijn ogen weinig met armoede
te maken, maar alles met een frustratie die bij sommigen psychopathische vormen
aanneemt en leidt tot aberrant gedrag.”
Is de ontspoorde Saudische miljonairszoon Osama Bin Laden daar het prototype
van?
,,Een van de prototypes, ongetwijfeld. Dat hij aberrant reageert, lijkt evident.
Ik kan veel begrip opbrengen, maar tot terreurdaden als die van 11 september
aansporen, ze goedpraten of passief ondersteunen, vind ik ten zeerste verwerpelijk.
Ook als zou blijken dat Bin Laden niet rechtstreeks bij de aanslagen in de VS
betrokken was, dan nog hebben we er alle belang bij dat hij zo snel mogelijk
wordt opgepakt. Het is duìdelijk dat een figuur als Bin Laden, als hij
over kernwapens zou beschikken, er niet zou voor terugschrikken die in naam
van Allah te gebruiken. En waar staan we dan?
Opvallend in de toespraak van Bin Laden via de televisiezender Al-Jazeera de
wereld rondstuurde, was zijn vermelding van ‘al-Andalus’. Dat verwijst
naar de periode van de 8ste tot de l5de eeus toen de islam een deel van het
Iberische schiereiland overheerste — al was het territorium van de moslims
vanaf het midden van de l3de eeuw gevoelig geslonken. Telkens als ik in de islamwereld
met collega’s over al-Andalus praat, ervaar ik hoe gevoelig dat onderwerp
ligt. Het is een van de weinige door moslims veroverde gebieden die ze later
weer dienden prijs te geven. Ik weet dat de droom om ooit weer vaste voet te
krijgen op het Iberische schiereiland, bij velen leeft. Het is heus niet toevallig
dat Bin Laden die woorden in de mond nam.
Dat hij het ook voortdurend had over de ‘ongelovige mogendheden’,
lag meer voor de hand. In de oren van de doorsnee moslim klinkt dat zo orthodox
als het maar kan en het heeft niets met fundamentalisme te maken. Elke ‘rechtgeaarde
moslim’ wordt geacht daar zo over te denken. Alleen in het Westen praten
we zonder meer over ‘mogendheden’. De islam maakt het onderscheid
tussen de gebieden van de islam en die van het ongeloof. Bin Ladens voorstelling
van het geopolitieke kader bewijst nog maar eens hoezeer de islam uitgaat van
die tweedeling: wij, de gelovigen, versus zij, de ongelovigen.”
Inmiddels is de oorlog in Afghanistan al ruim drie weken aan de gang. Hoe moet het nu verder? Stevenen we af op een ‘botsing van beschavingen'?
„President George W. Bush doet er alles aan om de vergeldingsactie voor
te stellen als een strijd tegen het terrorisme en niet tegen de islam. Hij slikte
daartoe zelfs de term ‘crusade’, kruistocht, weer in. Opmerkelijk
is dat dit woord bij ons nu een heel andere connotatie heeft dan de louter historische
betekenis. We hebben het in ons dagelijks taalgebruik voortdurend over een kruistocht
tegen drugs, tegen verkeersagressie, enzovoorts.
Daartegenover staat dat niet één moslimleider ook maar overweegt
de term ‘jihad’, heilige oorlog, niet meer te gebruiken. Overigens
is ook de betekenis van de term ‘jihad’ grondig veranderd. Van ‘inspanning
voor het goede’ is de betekenis gereduceerd tot ‘heilige oorlog’.
Maar goed, een godsdienstoorlog is natuurlijk het laatste wat het Westen wil.
Vandaar de behoedzame opstelling van Bush, al valt te vrezen dat er weinig moslims
geneigd zijn hem te geloven. Handige imams spelen daarop in door op te roepen
tot een heilige oorlog. Er zijn niet veel ongecontroleerde uitbarstingen nodig.
Zo’n ‘clash of civilizations’ is er sneller dan je denkt.
Nee, ik zie de toekomst niet vrolijk tegemoet. Daartegenover staat dat er hoegenaamd
geen sprake is van een islamitisch eenheidsfront en volgens mij komt dat er
ook niet. Ook niet onder de bevolking. Het tumult in Pakistan, bijvoorbeeld,
is vooralsnog veel minder hevig dan tien jaar geleden tijdens de Golfoorlog.
In Noord-Afrika werd totnogtoe nauwelijks gereageerd. Daarbij komt dat veel
regimes al te zeer betrokken partij zijn. Zij hebben er alle belang bij dat
het moslimterrorisme wordt uitgeroeid. Tenslotte ageert Bin Laden ook tegen
hen. Voor hem zijn die regimes even goddeloos als de VS.”
Maar met Bin Laden alleen staat of valt het terrorisme niet?
„Neen. Zolang de islam zich boven de wet kan stellen, vrees ik dat fanatici
hun leven zullen blijven offeren in ruil voor de eeuwigheid. Ook als daar zinloos
geweld en weerloze slachtoffers bij te pas komen. Mijn enige hoop is dat de
aanslagen van 11 september een soort van wanhoopsdaad tegen de moderniteit waren.
De extremistische interpretatie van bepaalde elementen van een godsdienst, op
grond waarvan zo gewelddadig wordt tekeergegaan, is niet alleen de hele wereld
verantwoording verschuldigd, maar doet ook onherroepelijk denken aan een dier
in het nauw.
Als de terreur, die zich op de islam beroept, verder gaat zonder dat de islamitische
leiders die ondubbelzinnig en blijvend veroordelen tegenover hun achterban,
dan ziet de toekomst er tragisch uit. De moslimwereld zal pas uit de kring van
het grote gelijk kunnen treden, als ze beseft dat er, naast de islamitische,
nog andere denksporen kunnen worden gevolgd om de wereld zinvol te verklaren.
Dat vergt onder meer zelfkritiek, maatschappelijke vernieuwing en tolerantie.
Zou het niet mooi zijn als in Saudi-Arabië een christelijke kerk mag worden
gebouwd voor buitenlanders? Of als een meisje de toelating krijgt om te huwen
met een niet-moslim zonder dat die zich tot de islam moet bekeren? Dat alles
vergt het inzicht dat de weg van het verleden niet de weg van de toekomst is.
Ik weet niet of dat besef al voldoende tot de islamwereld is doorgedrongen.”
Kan het Westen daartoe bijdragen?
„Om te beginnen moet het terrorisme worden uitgeroeid, ook ter wille van
de moslims. En verder? Ik denk dat we er alle belang bij hebben de islamwereld
niet langer op een hypocriete manier naar de
mond te praten.”
Terug naar het begin van de pagina
Het Belang van Limburg, 18/02/2000 Moslims maken zich op voor hadj naar Mekka. KD
Binnenkort maken over de hele wereld weer miljoenen moslims zich klaar om op bedevaart te trekken naar Mekka, geboorteplaats van de profeet Mohammed. Elk jaar vertrekken er zo'n 1.000 vanuit België. «En dat zijn er telkens meer. Vroeger heerste de opvatting dat je pas gaat als je ouder bent - de kinderen het huis uit, het huis afbetaald. Nu ruimt dat plaats voor het idee dat je moet gaan zo gauw je de middelen hebt,» zegt Necmettin Efe van de Federatie van Islamitische Verenigingen in België. «Er gaan dus telkens jongere moslims op bedevaart.»
Een lokaal van Miligörüs ('Algemene visie') in Beringen-Mijn. Een
biljart, thee drinkende Turken rond tafeltjes met reclamedrukwerk, Turkse toeristische
folders en de Beringse Blokkerijder. We drinken thee met Emin Denirtas (53,
waarvan 26 jaar in België) en Mehmet Teke (30, 7 jaar in België),
die op 27 februari respectievelijk voor de 14de keer en voor de 1ste keer aan
de hadj naar Mekka en Medina beginnen.
«Nee,» zegt Mehmet Teke, interim-arbeider, «de hadj is niet
alleen voor oudere mensen. Ik had zelfs al eerder willen gaan, maar ik kan het
nu pas betalen.» De groepsreis van ongeveer 120 deelnemers van de Federatie
voert hen gedurende 29 dagen langs Medina en Mekka. Kostprijs is 68.000 frank.
Een groepsreis is niet verplicht, al hebben de Saoedische autoriteiten - voor
het overzicht - liever dat men in groep reist; dat scheelt bovendien in de kosten
voor de pelgrim. «De bedevaart is ook fysiek zwaar,» zegt Necmettin
Efe, «en daarom zelfs minder geschikt voor ouderen.»
«Ik ga alleen,» zegt Mehmet, «mijn vrouw blijft thuis.»
«Niemand kan iemand verplichten de hadj te ondernemen,» zegt Necmettin,
«het is een persoonlijke roeping. Elke man of vrouw mag voor zichzelf
bepalen wanneer hij of zij gaat. Niemand bekijkt je scheef als je nog niet geweest
bent. En wie geweest is, staat ook niet méér in aanzien. Het is
enkel voor jou persoonlijk een verrijking. Daarom dat elke moslim ook wíl
gaan. Het gevoel van pfft, ik besteed m'n geld liever aan een mooie vakantie
in Turkije bestaat bij ons niet.»
«Het kost me wel al m'n verlofdagen,» zegt Mehmet. «Voor iets
dat je maar één keer in je leven onderneemt, is dat niet te veel
gevraagd,» zegt Emin Denirtas, die zelf wel 13 keer hadji of pelgrim is
geweest, «als bestuurslid van de Federatie en begeleider van de groepen.
Maar elke maal dat ik ga, ben ik nerveus alsof ik voor de eerste keer ga. Telkens
weer ben ik onder de indruk. Vooral van de broederschap die er heerst.»
«Natuurlijk ga je ook 'n beetje als toerist,» zegt Mehmet, «die
plaatsen waar je je leven lang al van gehoord hebt, ga je nu zelf bekijken.
Maar het fijnste gaat volgens mij zijn te zien dat alle mensen er gelijk zijn:
arm of rijk, alle klassen, alle nationaliteiten...»
«Bovendien worden er al je zonden kwijtgescholden,» zegt Emin, «niet
dat men dààrom op bedevaart gaat; de eerste motivatie is de verplichting
dat je eenmaal moet gaan. Je mag ook meerdere keren gaan. Mijn ervaring is dat
eens je gegrepen bent door die sfeer, je een tweede keer wil gaan.»
Op bedevaart gaan buiten hadj-periode telt niet
Volgens de koran moet elke moslim, die het zich kan veroorloven, minstens eenmaal
in z'n leven in Mekka zijn geweest. Het is naast geloven, dagelijks vijfmaal
bidden, vasten en de armen helpen één van de vijf verplichtingen
van de islam. «Als de moslim niet (financieel) in staat is de bedevaart
te ondernemen, is het ook goed,» zegt Necmettin Efe. Daarom worden er
geen geldinzamelingen of fondsen georganiseerd om behoeftige moslims toch naar
Mekka te kunnen sturen. Er is geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Kinderen
zijn wel zeldzaam. Het aantal Belgische hadji's (pelgrims) is afhankelijk van
de periode waarin de hadj valt: zoals alle islamitische feestdagen volgen de
10 dagen van de hadj ook de maankalender, die elk jaar ten opzichte van de gewone
kalender 10 dagen verschuift. «Omdat men toch een verre en dure reis maakt,
combineert men het verplichte bezoek aan Mekka met een bezoek aan Medina,»
zegt Emin Denirtas, «goed voor een verblijf van zowat een maand.»
Buiten de officiële hadj-periode mag men uiteraard ook Mekka bezoeken (tenminste:
alléén moslims), maar dat telt niet.
De hadji kan zijn verplichtingen ter plaatse (de steniging van Satan, het offer,
de 7 rondes rond de ka'ba) volgens eigen tempo nakomen. Enkel de dag voor het
Offerfeest (dit jaar op 16 maart) moeten alle hadji's samenkomen op de Arafat,
25 km buiten de stad. Elk jaar vallen er doden tijdens de hadj; ook al eens
honderden tegelijk bij een brand in een tentenkamp of vertrappeld in een toegangstunnel.
Maar aan verruiming van de hadj-periode, om de miljoenen hadji's in de tijd
te verspreiden, wordt niet gedacht. «Ongelukken zijn te vermijden,»
zegt Emin, «in de loop van mijn bezoeken heb ik de organisatie steeds
beter zien worden. Men is erop voorzien. De moskee van Medina bijvoorbeeld heeft
een capaciteit van 680.000 gelovigen, maar is zo gemaakt dat als die allen naar
buiten moeten, er geen gedrum is bij de deuren. Bovendien heerst er op de hadj
een zodanig serene religieuze sfeer dat elk gevoel van agressie ontbreekt.»
«Ik ben niet bang voor de massa,» zegt Mehmet Teke, «ik heb
gewoon te veel zin om de hadj te ondernemen.»
-------------------------------------------------
BILZEN Marokkaanse bevolking (Niet-Belgen) volkstelling van 01.01.1993:
212
Mouloud Kalaai: verkiezingen Vlaams Parlement 1999
VU1ID opvolgers 5de plaats. http://www.planetinternet.be/verkiezingen99/lijst/limburg/.
1123 stemmen: http://www.planetinternet.be/verkiezingen99/voorkeurstemmen/vlim.html.
Het Belang van Limburg, 17/18.11.2001. Liliane Casagrande Bart Vandebeek
bidt in zijn laadbak tot Allah
Vrachtwagenchauffeur is bekeerd tot de islam
Als kleine jongen wist misdienaar Bart Vandebeek wat hij tijdens de ramadan moest doen. «Met een dikke crème naast Mouloud staan smikkelen,» lacht de 29-jarige vrachtwagenchauffeur uit Bilzen. Nu vast Bart zelf. Vijf jaar geleden is hij moslim geworden. Tot stomme verbzaing van zijn vriend en arts Mouloud Kalaai.
We ontmoeten Bart Vandebeek in de moskee van Bilzen. Hij bidt er samen met
de andere moslims en draagt zelfs een djelaba, een tuniek. Bart is een goedlachse
jongen met een buikje,het soort dat je zo aan een toog ziet zitten. Maar Bart
gaat niet meer op café. Hij drinkt geen druppel alcohol sinds hij moslim
is. Bart is niet van de ene dag op de andere bekeerd. «Kijk, ik heb altijd
geloofd in god. Ben zelfs misdienaar geweest. Maar ik miste iets. Als ik thuis
zat, wilde ik op stap. Als ik op stap ging, wilde ik een lief. Maar eens ik
op stap een lief had gevonden, was ik nog niet tevreden. Er ontbrak iets in
mijn leven.»
Bart Vandebeek heeft veel Marokkaanse vrienden. Daar discussieerde hij mee.
«Als overtuigd christen hé. Ik vertelde over Jezus aan het kruis
en zo. Maar zij zeiden: lees de koran maar eens, dan snapje het wel. Dat heb
ik dan gedaan. Samen met de bijbel. In de bijbel vond ik tegenstrijdigheden.
In het ene evangelie is het verhaal zus, in het andere zo. Trouwens de bijbel
is telkens volgens die of die geschreven, terwijl de koran gewoon van God is.
In de koran heb ik ook naar fouten en tegenstrijdigheden gezocht, maar ik heb
die niet gezien. Ik heb wel rust gevonden.»
«Ik ben opgegroeid als moslim, maar ik heb ook moeten zoeken hoor,»
zegt Mouloud Kalaai. «Ik ben me ook vragen gesteld. Eigenlijk heb ik zoiets
als Bart meegemaakt. Maar toch, toen hij me plots zes jaar geleden vertelde
dat hij met de ramadan bezig was, antwoordde ik: je houdt me voor de gek.»
Reinigen
Bart heeft een heleboel dingen moeten leren die je, als je uit een moslimgezin
komt, vanzelf kan. Bidden bijvoorbeeld. In het Arabisch dan nog. «Dat
heb ik in 2 à 3 weken tijd geleerd. Naast de Arabische teksten stond
dan de vertaling, maar in het Nederlands bidden, is zo raar.»
De houding, het buigen, heeft hij allemaal moeten oefenen. «In het begin
had ik nog lang haar. Lastig, want als ik me vooroverboog, bleek mijn overbuur
op mijn haar te zitten. Dus heb ik het uiteindelijk maar afgeknipt. Ik heb me
trouwens ook moeten leren reinigen. Reinigen is niet gewoon wassen hé.
Het is ook geestelijk, je spoelt er je zonden mee weg. Er zijn wel regels voor.
Zo mag je je niet meteen inzepen. Je moet je eerst helemaal nat maken met drinkwater.
Dat wist ik in het begin niet hoor.»
«Telkens je naar het toilet bent geweest of je ook maar een wind hebt
gelaten, moet je je reinigen,» legt Mouloud Kalaai uit. Hoe lost Bart
dat op als hij op de baan is? «Ik neem een fles water mee naar het toilet.
Je moet je ook voor elk gebed reinigen: Je hoofd, je armen, je voeten, je mond,
je gezicht. Ik heb daarvoor een emmertje in mijn laadbak. Dezer dagen is dat
wel koud hoor."
Pastoor
Het moment waarop hij moslim werd, herinnert Bart zich nog heel goed. «Ik
moest een tekst opzeggen in het Arabisch. Ik getuig dat er maar één
God is en dat Mohammed zijn dienaar en profeet is.» Bart zegt het in het
Arabisch. Het klinkt verschrikkelijk ingewikkeld. «Ik heb woord voor woord
moeten leren,» lacht hij. «De imam zei iets en ik herhaalde het.
Ik heb ook even Arabisch gestudeerd, maar als vrachtwagenchauffeur heb ik onregelmatige
uren, dus kon ik vaak niet naar de les.» Sindsdien heet Bart ook Hassan.
«Die naam heb ik sinds ik ben ingeschreven in het lslamitisch centrum.
Dat moet je doen als je ooit naar Mekka wil. Ik ben me ook laten besnijden.»
Bart is geen broekje en is met zijn pastoor gaan discussiëren over zijn
bekering. «Hij is bij zijn mening gebleven, ik bij de mijne. We hebben
niet geruzied.»
Landverrader
Bart is vrachtwagenchauffeur. Op het werk weten ze dat hij moslim is. «Bij
mijn sollicitatie heb ik het meteen gezegd. Want ik bid vijf keer per dag. Oké,
zei mijn baas, dat mag, maar je moet wel aangeven wanneer je dat doet. Doe ik
nu nauwgezet, want anders zou ik stelen en dat mag niet.»
Bidden doet Bart meestal in de laadbak van zijn vrachtwagen. Dan rolt hij zijn
tapijtje uit en leest hij van zijn kompas het oosten af. Bart mag dan al vrachtwagenchauffeur
zijn, hij vervoert als moslim niet om het even wat. ««Alcohol neem
ik niet mee. Ook niet één palet. Daar sturen ze maar een andere
vrachtwagen voor. Want wat voor zin heeft het om geen alcohol meer te drinken,
als je er toch mee rondrijdt?»
In zijn huidige job heeft Bart het naar zijn zin, maar toen hij indertijd aan
zijn collega’s vertelde, dat hij moslim werd, kreeg hij bakken kritiek
over zich heen. «Landverrader, zei een Portugees tegen mij. Een Portugees
hé. ln het begin vertelde ik vaak over de islam. Waar het hart van vol
is, loopt de mond van over, hé. Maar dat heb ik afgeleerd. Ik vraag nu
niet eens meer waar er in de buurt een moskee is, want dan is het toch meteen
van die smerige bruin. Dan heb je meteen geen zin meer om er verder over te
praten.»
Krijgt hij nu - na de aanslag van 11 september - meer commentaar dan vroeger?
«Hé moslim, gisteren weer iets gaan opblazen, grappen ze wel eens.
Meer niet.»
UTRECHT (ANP) - Het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum heeft een bundel uitgegeven ter gelegenheid van het afscheid van zijn bestuurder Ahmed Aboutaleb. In 'Er zit muziek in mozaïek' laten 26 auteurs hun licht schijnen over de multiculturele samenleving anno 2022.
Over twintig jaar kijken 'Dolle Moslima's' trots terug op hun eerste feministische golf, denkt directeur Anneke Groen van het cultureel centrum De Rode Hoed. Jongeren weten dan nauwelijks nog wat de woorden autochtoon en allochtoon betekenen, denkt Groen.
In 2022 woedt een strijd tussen in Nederland opgeleide imams en conservatieve
moskeebesturen, voorziet directeur Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel
Planbureau. Bijna 10 procent van de bevolking is moslim, maar lang niet alle
moslims gaan naar de moskee. Arabisch blijft volgens Schnabel de taal van de
koran, maar krijgt steeds meer de functie die het kerklatijn ooit voor katholieken
had.