JOHANNESEVANGELIE , hoofdstuk 10 , Joh 10 -
- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -
- Joh
9,39-10,21 -- Joh
10,11-18 -- Joh 10,27-30 -
- bijbeloverzicht
per pericope - bijbeloverzicht
per vers - bijbeloverzicht
: liturgisch gebruik - bijbeloverzicht
: woordgebruik -- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
-- bijbeloverzicht
: commentaar -
Overzicht van het N.T. : NT
: overzicht , NT
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y
- Z - ,
NT :
commentaar ,
Joh
: overzicht , Joh
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Joh
: commentaar ,
Overzicht van het Johannesevangelie : Joh
1 , Joh
2 , Joh
3 , Joh
4 , Joh
5 , Joh
6 , Joh
7 , Joh
8 , Joh
9 , Joh
10 , Joh
11 , Joh
12 , Joh
13 , Joh
14 , Joh
15 , Joh
16 , Joh
17 , Joh
18 , Joh
19 , Joh
20 , Joh
21 ,
Tekstuitleg per perikope : - Joh
9,39-10,21 - Joh
10,22-42 -
Tekstuitleg vers per vers : - Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - Joh
10,22 - Joh
10,23 - Joh
10,24 - Joh
10,25 - Joh
10,26 - Joh
10,27 - Joh
10,28 - Joh
10,29 - Joh
10,30 - Joh
10,31 - Joh
10,32 - Joh
10,33 - Joh
10,34 - Joh
10,35 - Joh
10,36 - Joh
10,37 - Joh
10,38 - Joh
10,39 - Joh
10,40 - Joh
10,41 - Joh
10,42 -
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT -
VICE VERSA)
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
. WEBLOG : BIJBELLEERHUIS
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- OVERZICHT
- TIJDSCHRIFTEN
-
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B
- C -
D - E
- F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bezinningsteksten
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
(Vlaams Blok)
, fundamentalisme
, globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, koran
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , migratie , mystiek
, racisme , samenleving ,
sikhisme , spiritualiteit
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige
beschouwingen , Het
kleine of grote ongenoegen -
|
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
- Joh
10,11-18 : 4de
(vierde) paaszondag B .
- Joh
10,27-30 : 4de
(vierde) paaszondag C .
Overzicht van de
bijbelboeken
- bijbeloverzicht
, bijbelverwijzingen
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Oude Testament
, Pentateuch
, Historische
boeken , Profeten
, Wijsheidsboeken
, NT : overzicht
, Evangelies
, Synoptici
, Brieven
- OT : Gn
(Genesis ) , Ex
(Exodus) , Lv
(Leviticus) , Nu
(Numeri) , Dt
(Deuteronomium) , Joz
(Jozua) , Re (Rechters)
, Rt (Ruth) ,
1 S (1 Samuël)
, 2 S (2 Samuël)
, 1 K (1 Koningen)
, 2 K (2 Koningen)
, 1 Kr ( 1 Kronieken)
, 2 Kr (2 Kronieken)
, Ezr (Ezra)
, Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia)
, Jdt (Judith)
, Est (Esther)
, 1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W
(Wijsheid) , Sir
(Sirach) , Js
(Jesaja) , Jr
(Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez
(Ezechiël) , Da
(Daniël) , Hos
(Hosea) , Jl (Joël)
, Am (Amos) ,
Ob (Obadja) ,
Jon (Jona) ,
Mi (Micha) , Nah
(Nahum) , Hab
(Habakuk) , Sef
(Sefanja) , Hag
(Haggai) , Zach
(Zacharia) , Mal
(Maleachi) .
- NT : Mt
(Matteüs) - Mc
(Marcus) - Lc
(Lucas) - Joh
(Johannes) - Hnd
(Handelingen) , Rom
(Rome) , 1 Kor
(Korinte) , 2 Kor
(Korinte) , Gal
(Galatië) , Ef
(Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk
(Apokalyps) .
Overzicht van
de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
Geloof en ongeloof : Joh 10,22-42 - Joh
10,22-42 -
De herder en zijn schapen : Joh 9,39-10,21
- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 -
: De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 -
Joh 10,1 . Schema A B A' . Joh 10,1 = A |
- dia + genitief : via, langs; zie dia
: 44X bij Johannes - |
Joh 10,2 |
- dia + genitief : via, langs; zie dia
: 44X bij Johannes - |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Joh 10,1b |
|
Joh 10,2 |
|
Joh 10,4b |
Joh 10,5 |
|
|
|
|
ho mè eiserchomenos (de niet binnenkomende) |
alla anabainôn (maar omhoogklimmend) |
ho de eiserchomenos (de echter binnenkomende) |
|
kai ta probata (en de schapen) |
|
|
|
|
|
dia tès thuras (via de deur) |
allachothen (langs een andere weg) |
dia tès thuras (via de deur) |
|
autôi akolouthei (volgen hem) |
allotriôi de ou mè akolouthousin (een vreemdeling
zullen zij niet volgen)... |
|
|
|
|
eis tèn aulèn tôn probatôn (in
de schaapsstal) |
|
|
|
hoti (omdat) |
hoti (omdat) |
|
|
|
|
|
ekeinos (die) |
|
|
oidasin (zij kennen) |
ouk oidasin (zij niet kennen) |
|
|
|
|
|
kleptès estin kai lèistès ( is een
dief en een rover) |
poimèn estin tôn probatôn (hij is de
herder van de schapen) |
|
tèn fônèn autou (zijn stem) |
tôn allotriôn tèn fônèn
(de stem van de vreemdelingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Joh 10,19 |
- palin
(opnieuw. 45X bij Johannes) - dia + accusatief : omwille van; zie dia
: 44X bij Johannes - |
Evangelie op de 4de
(vierde) paaszondag A : Joh 10,1-10 .
In die tijd zei Jezus: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie niet door de deur,
maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een
rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet
de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen
bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten
heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn
stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen
van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen." Deze gelijkenis
vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een ander
keer zei Jezus tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: "Ik ben de deur van de
schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen
hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat,
zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen
maar om te stelen, te slachten en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij
leven zouden bezitten, en wel in overvloed."
Joh 10,1 - Joh
10,1 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1amèn amèn legô umin, o mè eiserchomenos dia tès
thuras eis tèn aulèn tôn probatôn alla anabainôn allachothen ekeinos
kleptès estin kai lèstès: |
1 amen amen dico vobis qui non intrat per ostium
in ovile ovium sed ascendit aliunde ille fur est et latro |
1 Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat
door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die
is een dief en moordenaar. |
In die tijd zei Jezus: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg
u: Wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi
binnengaat, hij is een dief en een rover. |
[1] Waarachtig*, Ik verzeker u: wie niet door de
deur de hof* van de schapen binnenkomt, maar naar binnen klimt op
een andere plaats, kan alleen maar een dief* zijn en een bandiet.
|
[1] ‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi
niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt,
is een dief of een rover. |
1 ¶ Vast en zeker is het, zeg ik u: wie niet door
de deur komt in de hof van de schapen maar ergens anders inklimt,
die is een dief, een rover; |
1. « En vérité, en vérité, je vous le dis, celui
qui n'entre pas par la porte dans l'enclos des brebis, mais en fait
l'escalade par une autre voie, celui-là est un voleur et un brigand
; |
|
King James Bible . [1] Verily, verily, I say unto you, He that entereth not
by the door into the sheepfold, but climbeth up some other way, the same is
a thief and a robber.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,1 .
Joh 10,1 . Schema A B A' . Joh 10,1 = A |
- dia + genitief : via, langs; zie dia
: 44X bij Johannes - |
Joh 10,2 - Joh
10,2 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2o de eiserchomenos dia tès thuras poimèn estin
tôn probatôn. |
2 qui autem intrat per ostium pastor est ovium |
2 Maar die door de deur ingaat, is een herder der
schapen. |
Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van
de schapen. |
[2] Wie wel door de deur binnenkomt, is de herder
van de schapen. |
[2] Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder
van de schapen. |
2 die door de deur komt is de herder van de schapen;
|
2. celui qui entre par la porte est le pasteur des
brebis. |
|
King James Bible . [2] But he that entereth in by the door is the shepherd
of the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,2 .
Joh 10,2 |
- dia + genitief : via, langs; zie dia
: 44X bij Johannes - |
Joh 10,3 - Joh
10,3 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3toutô o thurôros anoigei, kai ta probata tès fônès
autou akouei, kai ta idia probata fônei kat onoma kai exagei auta.
|
3 huic ostiarius aperit et oves vocem eius audiunt
et proprias oves vocat nominatim et educit eas |
3 Dezen doet de deurwachter open, en de schapen
horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit. |
Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren
naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar
buiten. |
[3] Voor hem doet de deurwachter open en de schapen
horen zijn stem. Zijn schapen roept hij ieder bij zijn naam, en hij
brengt ze naar buiten. |
[3] Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren
naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt
ze naar buiten. |
3 voor hem doet de deurwachter open en de schapen
horen naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij name en leidt ze
naar buiten; |
3. Le portier lui ouvre et les brebis écoutent sa
voix, et ses brebis à lui, il les appelle une à une et il les mène
dehors. |
|
King James Bible . [3] To him the porter openeth; and the sheep hear his voice:
and he calleth his own sheep by name, and leadeth them out.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,3 .
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Joh 10,1b |
|
Joh 10,2 |
|
Joh 10,4b |
Joh 10,5 |
|
|
|
|
ho mè eiserchomenos (de niet binnenkomende) |
alla anabainôn (maar omhoogklimmend) |
ho de eiserchomenos (deechter binnenkomende) |
|
kai ta probata (en de schapen) |
|
|
|
|
|
dia tès thuras (via de deur) |
allachothen (langs een andere weg) |
dia tès thuras (via de deur) |
|
autôi akolouthei (volgen hem) |
allotriôi de ou mè akolouthousin (een vreemdeling
zullen zij niet volgen)... |
|
|
|
|
eis tèn aulèn tôn probatôn (in
de schaapsstal) |
|
|
|
hoti (omdat) |
hoti (omdat) |
|
|
|
|
|
ekeinos (die) |
|
|
oidasin (zij kennen) |
ouk oidasin (zij niet kennen) |
|
|
|
|
|
kleptès estin kai lèistès ( is een
dief en een rover) |
poimèn estin tôn probatôn (hij is de
herder van de schapen) |
|
tèn fônèn autou (zijn stem) |
tôn allotriôn tèn fônèn
(de stem van de vreemdelingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Joh 10,4 - Joh
10,4 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4otan ta idia panta ekbalè, emprosthen autôn poreuetai,
kai ta probata autô akolouthei, oti oidasin tèn fônèn autou: |
4 et cum proprias oves emiserit ante eas vadit et
oves illum sequuntur quia sciunt vocem eius |
4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft,
zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij
zijn stem kennen. |
En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht,
trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem
kennen. |
[4] En als hij zijn schapen allemaal naar buiten
heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, en de schapen volgen hem omdat
ze zijn stem kennen. |
[4] Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht
heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn
stem kennen. |
4 wanneer hij de zijne allen naar buiten heeft
gebracht trekt hij vóór ze uit; en de schapen volgen hem, omdat ze
weten: het is zijn stem; |
4. Quand il a fait sortir toutes celles qui sont
à lui, il marche devant elles et les brebis le suivent, parce qu'elles
connaissent sa voix. |
|
King James Bible . [4] And when he putteth forth his own sheep, he goeth before
them, and the sheep follow him: for they know his voice.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,4 .
Joh 10,5 - Joh
10,5 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5allotriô de ou mè akolouthèsousin alla feuxontai
ap autou, oti ouk oidasin tôn allotriôn tèn fônèn. |
5 alienum autem non sequuntur sed fugient ab eo
quia non noverunt vocem alienorum |
5 Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen,
maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet
kennen. |
Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel,
zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet
kennen." |
[5] Een vreemde echter zullen ze nooit volgen; integendeel,
ze gaan voor hem op de vlucht, omdat ze de stem van vreemden niet
kennen.’ |
[5] Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist
van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ |
5 een vreemde volgen ze beslist niet, nee, ze zullen
voor hem vluchten omdat ze de stem van zo’n vreemde niet vertrouwd
weten! |
5. Elles ne suivront pas un étranger ; elles le
fuiront au contraire, parce qu'elles ne connaissent pas la voix des
étrangers. » |
|
King James Bible . [5] And a stranger will they not follow, but will flee from
him: for they know not the voice of strangers.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,5 .
Joh 10,6 - Joh
10,6 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6tautèn tèn paroimian eipen autois o ièsous: ekeinoi
de ouk egnôsan tina èn a elalei autois. |
6 hoc proverbium dixit eis Iesus illi autem non
cognoverunt quid loqueretur eis |
6 Deze gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij
verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. |
Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen
niet wat Hij hun wilde zeggen. |
[6] In deze versluierende taal sprak Jezus hen toe,
maar ze begrepen niet wat Hij hun te zeggen had. |
[6] Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze
begrepen niet wat hij bedoelde. |
6 In deze beeldspraak zegt Jezus het hun, maar
zij herkennen niet wat het is dat hij tot hen heeft uitgesproken. |
6. Jésus leur tint ce discours mystérieux, mais
eux ne comprirent pas ce dont il leur parlait. |
|
King James Bible . [6] This parable spake Jesus unto them: but they understood
not what things they were which he spake unto them.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,6 .
Joh 10,7 - Joh
10,7 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7eipen oun palin o ièsous, amèn amèn legô umin
oti egô eimi è thura tôn probatôn. |
7 dixit ergo eis iterum Iesus amen amen dico vobis
quia ego sum ostium ovium |
7 Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar, voorwaar
zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. |
Een ander keer zei Jezus tot hen: Voorwaar, voorwaar,
Ik zeg u: "Ik ben de deur van de schapen. |
[7] Jezus* ging dus verder: ‘Waarachtig, Ik verzeker
u: Ik ben de deur voor de schapen. |
[7] Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u:
ik ben de deur voor de schapen. |
7 Dan zegt Jezus wéér: vast en zeker is het, zeg
ik u dat ik voor de schapen de deur ben; |
7. Alors Jésus dit à nouveau : « En vérité, en vérité,
je vous le dis, je suis la porte des brebis. |
|
King James Bible . [7] Then said Jesus unto them again, Verily, verily, I say
unto you, I am the door of the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,7 .
Joh 10,8 - Joh
10,8 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8pantes osoi èlthon [pro emou] kleptai eisin kai
lèstai: all ouk èkousan autôn ta probata. |
8 omnes quotquot venerunt fures sunt et latrones
sed non audierunt eos oves |
8 Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn
dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord. |
Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en
rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. |
[8] Al degenen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven
en bandieten, naar hen hebben de schapen niet geluisterd. |
[8] Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en
rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. |
8 allen die vóór mij zijn gekomen zijn dieven en
rovers; maar aan hen gaven de schapen geen gehoor; |
8. Tous ceux qui sont venus avant moi sont des voleurs
et des brigands ; mais les brebis ne les ont pas écoutés. |
|
King James Bible . [8] All that ever came before me are thieves and robbers:
but the sheep did not hear them.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,8 .
Joh 10,9 - Joh
10,9 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh (Johannes)
-- Joh 10
-- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9egô eimi è thura: di emou ean tis eiselthè sôthèsetai
kai eiseleusetai kai exeleusetai kai nomèn eurèsei. |
9 ego sum ostium per me si quis introierit salvabitur
et ingredietur et egredietur et pascua inveniet |
9 Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat,
die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden.
|
Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat,
zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. |
[9] Ik ben de deur; wie door Mij binnenkomt zal
gered* worden: die kan vrij in* en uit gaan en zal weidegrond vinden.
|
[9] Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt
zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond
vinden. |
9 ik ben de deur: als iemand door mij binnenkomt
zal hij gered zijn: hij kan ingaan en uitgaan en zal een weide vinden;
|
9. Je suis la porte. Si quelqu'un entre par moi,
il sera sauvé ; il entrera et sortira, et trouvera un pâturage. |
|
King James Bible . [9] I am the door: by me if any man enter in, he shall be
saved, and shall go in and out, and find pasture.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,9 .
Joh 10,10 - Joh
10,10 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag A |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10:10 ho kleptès ouk erchetai ei mè hina klepsèi
kai thusèi kai apolesèi egô èlthon hina zôèn echôsin kai perisson
echôsin |
10 fur non venit nisi ut furetur et mactet et perdat
ego veni ut vitam habeant et abundantius habeant |
10 De dief komt niet, dan opdat hij stele, en slachte,
en verderve; Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed
hebben. |
De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten
en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten,
en wel in overvloed." |
[10] Een dief komt alleen maar om te roven en te
slachten, en om verloren te laten gaan; Ik ben gekomen opdat ze leven
mogen bezitten, en wel in overvloed. |
[10] Een dief komt alleen om te roven, te slachten
en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in
al zijn volheid. |
10 wie een dief is komt voor niets anders dan stelen
en slachten: om verloren te laten gaan; ik kom opdat zij leven hebben
en overvloed hebben!– |
10. Le voleur ne vient que pour voler, égorger et
faire périr. Moi, je suis venu pour qu'on ait la vie et qu'on l'ait
surabondante. |
|
King James Bible . [10] The thief cometh not, but for to steal, and to kill,
and to destroy: I am come that they might have life, and that they might have
it more abundantly.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,10 .
- hina (opdat) met een conjunctief tegenwoordige tijd van het werkwoord
echô (hebben, bezitten) + (zôèn = leven) : (1) Joh
3,15 (3de persoon enkelvoud). (2) Joh
3,16 (3de persoon enkelvoud). (3) Joh
5,40 (2de persoon meervoud). (4) Joh
6,40 (3de persoon enkelvoud). (5) Joh
10,10 (3de persoon meervoud). (6) Joh
20,31 (2de persoon meervoud). We treffen hier de korte formule aan zoals
in Joh
5,40, hier evenwel in de 3de persoon meervoud. |
Evangelie op de 4de
(vierde) paaszondag B : Johannes 10,11-18 .
Verwijzing : Joh
10,11-18 .
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: "Ik ben de goede herder. De goede
herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar de huurling, die geen herder
is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in
de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. Hij is dan ook
maar een huurling en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder.
Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader
ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen die niet
uit deze schaapstal zijn. Ook die moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem
luisteren en het zal worden: één kudde, één herder. Hierom heeft de Vader Mij
lief, omdat Ik mijn leven geef om het later weer terug te nemen. Niemand neemt
Mij het af maar Ik geef het uit Mijzelf. Macht heb Ik om het te geven en macht
om het terug te nemen: dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen."
Joh 10,11 - Joh
10,11 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11egô eimi o poimèn o kalos: o poimèn o kalos tèn
psuchèn autou tithèsin uper tôn probatôn: |
11 ego sum pastor bonus bonus pastor animam suam
dat pro ovibus |
11 Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt
zijn leven voor de schapen. |
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: "Ik
ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.
|
[11] Ik ben de goede* herder. Een goede herder geeft
zijn leven voor zijn schapen. |
[11] Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft
zijn leven voor de schapen. |
11 ik ben de góede herder; de goede herder zet lijf–en–ziel
in voor de schapen; |
11. Je suis le bon pasteur ; le bon pasteur donne
sa vie pour ses brebis. |
|
King James Bible . [11] I am the good shepherd: the good shepherd giveth his
life for the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,11 .
Joh 10,12 - Joh
10,12 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12o misthôtos kai ouk ôn poimèn, ou ouk estin ta
probata idia, theôrei ton lukon erchomenon kai afièsin ta probata
kai feugei kai o lukos arpazei auta kai skorpizei |
12 mercennarius et qui non est pastor cuius non
sunt oves propriae videt lupum venientem et dimittit oves et fugit
et lupus rapit et dispergit oves |
12 Maar de huurling, en die geen herder is, wien
de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen,
en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen. |
Maar de huurling, die geen herder is en geen eigenaar
van de schapen, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek
en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. |
[12] Maar een huurling, geen echte herder dus, als
die een wolf ziet komen, laat hij de schapen in de steek en gaat ervandoor
– het zijn zijn eigen schapen niet! – en de wolf overvalt ze en drijft
ze uiteen. |
[12] Een huurling, iemand die geen herder is, en
die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek
en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt
de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; |
12 de huurling, die geen echte herder is, van wie
het de eigen schapen niet zijn, is toeschouwer als de wolf komt: hij
laat de schapen achter en slaat op de vlucht; de wolf grijpt ze en
verscheurt ze; |
12. Le mercenaire, qui n'est pas le pasteur et à
qui n'appartiennent pas les brebis, voit-il venir le loup, il laisse
les brebis et s'enfuit, et le loup s'en empare et les disperse. |
|
King James Bible . [12] But he that is an hireling, and not the shepherd, whose
own the sheep are not, seeth the wolf coming, and leaveth the sheep, and fleeth:
and the wolf catcheth them, and scattereth the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,12 .
Joh 10,13 - Joh
10,13 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13oti misthôtos estin kai ou melei autô peri tôn
probatôn. |
13 mercennarius autem fugit quia mercennarius est
et non pertinet ad eum de ovibus |
13 En de huurling vliedt, overmits hij een huurling
is, en heeft geen zorg voor de schapen. |
Hij is dan ook maar een huurling en heeft geen hart
voor de schapen. |
[13] Hij is immers een huurling en bekommert zich
niet om de schapen. |
[13] de man is een huurling en de schapen kunnen
hem niets schelen. |
13 omdat hij een huurling is en het hem niet kan
schelen met de schapen; |
13. C'est qu'il est mercenaire et ne se soucie pas
des brebis. |
|
King James Bible . [13] The hireling fleeth, because he is an hireling, and
careth not for the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,13 .
Joh 10,14 - Joh
10,14 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14egô eimi o poimèn o kalos, kai ginôskô ta ema
kai ginôskousi me ta ema, |
14 ego sum pastor bonus et cognosco meas et cognoscunt
me meae |
14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen,
en worde van de Mijnen gekend. |
Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen
kennen Mij, |
[14] Ik ben de goede herder: Ik ken* mijn schapen
en mijn schapen kennen Mij, |
[14] Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen
en mijn schapen kennen mij, |
14 ik ben de goede herder: ik kén de mijne en de
mijne kennen mij,– |
14. Je suis le bon pasteur ; je connais mes brebis
et mes brebis me connaissent, |
|
King James Bible . [14] I am the good shepherd, and know my sheep, and am known
of mine.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,14 .
Joh 10,15 - Joh
10,15 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15kathôs ginôskei me o patèr kagô ginôskô ton patera:
kai tèn psuchèn mou tithèmi uper tôn probatôn. |
15 sicut novit me Pater et ego agnosco Patrem et
animam meam pono pro ovibus |
15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook
den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. |
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef
mijn leven voor de schapen. |
[15] zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken;
Ik geef dan ook mijn leven voor mijn schapen. |
[15] zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken.
Ik geef mijn leven voor de schapen. |
15 zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken; en
ik zet lijf–en–ziel in voor de schapen; |
15. comme le Père me connaît et que je connais le
Père, et je donne ma vie pour mes brebis. |
|
King James Bible . [15] As the Father knoweth me, even so know I the Father:
and I lay down my life for the sheep.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,15 .
Joh 10,16 - Joh
10,16 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16kai alla probata echô a ouk estin ek tès aulès
tautès: kakeina dei me agagein, kai tès fônès mou akousousin, kai
genèsontai mia poimnè, eis poimèn. |
16 et alias oves habeo quae non sunt ex hoc ovili
et illas oportet me adducere et vocem meam audient et fiet unum ovile
unus pastor |
16 Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal
niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen;
en het zal worden een kudde, en een Herder. |
Ik heb nog andere schapen die niet uit deze schaapstal
zijn. Ook die moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren
en het zal worden: één kudde, één herder. |
[16] Ik heb nog* andere schapen dan die uit deze
hof. Ook voor hen moet Ik een herder zijn: ze zullen luisteren naar
mijn stem. Zo wordt het: één kudde met één herder. |
[16] Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet
uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen
naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder.
|
16 nog andere schapen heb ik die niet van deze hof
zijn: ook die moet ik omhoog leiden,– ze zullen horen naar mijn stem
en het zal worden: één kudde, één herder; |
16. J'ai encore d'autres brebis qui ne sont pas
de cet enclos ; celles-là aussi, il faut que je les mène ; elles écouteront
ma voix ; et il y aura un seul troupeau, un seul pasteur ; |
|
King James Bible . [16] And other sheep I have, which are not of this fold:
them also I must bring, and they shall hear my voice; and there shall be one
fold, and one shepherd.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,16 .
Joh 10,17 - Joh
10,17 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17dia touto me o patèr agapa oti egô tithèmi tèn
psuchèn mou, ina palin labô autèn. |
17 propterea me Pater diligit quia ego pono animam
meam ut iterum sumam eam |
17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn
leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. |
Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven
geef om het later weer terug te nemen. |
[17] Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn
leven geef, om het daarna weer terug te nemen. |
[17] De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven
geef, om het ook weer terug te nemen. |
17 daarom heeft de Vader mij lief: omdat ik mijn
lijf–en–ziel inzet, om die ook weer terug te krijgen; |
17. c'est pour cela que le Père m'aime, parce que
je donne ma vie, pour la reprendre. |
|
King James Bible . [17] Therefore doth my Father love me, because I lay down
my life, that I might take it again.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,17 .
Joh 10,18 - Joh
10,18 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag B |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18oudeis airei autèn ap emou, all egô tithèmi autèn
ap emautou. exousian echô theinai autèn, kai exousian echô palin labein
autèn: tautèn tèn entolèn elabon para tou patros mou. |
18 nemo tollit eam a me sed ego pono eam a me ipso
potestatem habeo ponendi eam et potestatem habeo iterum sumendi eam
hoc mandatum accepi a Patre meo |
18 Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg
het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht
hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.
|
Niemand neemt Mij het af maar Ik geef het uit Mijzelf.
Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen: dat is
de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen." |
[18] Niemand* neemt het Mij af, Ik geef het uit
eigen vrije wil. Daartoe immers heb Ik de macht, zowel om het te geven
als om het terug te nemen. Dat is de opdracht die Ik van mijn Vader
heb ontvangen.’ |
[18] Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf.
Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is
de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen.’ |
18 niemand heeft haar van mij afgenomen, nee, ikzelf
zet haar in, uit mijzelf; ik heb volmacht om haar in te zetten, ik
heb ook volmacht om haar weer terug te krijgen; het gebod hiertoe
heb ik gekregen van mijn Vader! |
18. Personne ne me l'enlève ; mais je la donne de
moi-même. J'ai pouvoir de la donner et j'ai pouvoir de la reprendre
; tel est le commandement que j'ai reçu de mon Père. » |
|
King James Bible . [18] No man taketh it from me, but I lay it down of myself.
I have power to lay it down, and I have power to take it again. This commandment
have I received of my Father.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,18 .
Joh 10,19 - Joh
10,19 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19schisma palin egeneto en tois ioudaiois dia tous
logous toutous. |
19 dissensio iterum facta est inter Iudaeos propter
sermones hos |
19 Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden,
om dezer woorden wil. |
|
[19] Door deze woorden ontstond er weer verdeeldheid
onder de Joden. |
[19] Opnieuw ontstond er verdeeldheid onder de Joden
om wat hij zei. |
19 ¶ Weer geschiedt het: scheuring onder de Judeeërs,
vanwege deze woorden. |
19. Il y eut de nouveau scission parmi les Juifs
à cause de ces paroles. |
|
King James Bible . [19] There was a division therefore again among the Jews
for these sayings.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,19 .
Joh 10,19 |
- palin
(opnieuw. 45X bij Johannes) - dia + accusatief : omwille van; zie dia
: 44X bij Johannes - |
Joh 10,20 - Joh
10,20 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20elegon de polloi ex autôn, daimonion echei kai
mainetai: ti autou akouete; |
20 dicebant autem multi ex ipsis daemonium habet
et insanit quid eum auditis |
20 En velen van hen zeiden: Hij heeft den duivel,
en is uitzinnig; wat hoort gij Hem? |
|
[20] ‘Hij is bezeten, Hij raaskalt,’ zeiden velen.
‘Waarom luisteren jullie nog naar Hem?’ |
[20] Veel mensen zeiden: ‘Hij is bezeten, hij is
gek. Waarom luisteren jullie nog naar hem?’ |
20 Velen van hen zijn gaan zeggen: hij heeft een
demon, hij is krankzinnig,– wat hóór je in hem? |
20. Beaucoup d'entre eux disaient : « Il a un démon
; il délire. Pourquoi l'écoutez-vous . » |
|
King James Bible . [20] And many of them said, He hath a devil, and is mad;
why hear ye him?
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,20 .
Joh 10,21 - Joh
10,21 : De herder en zijn schapen - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Joh
(Johannes) -- Joh
10 -- Joh
9,39-10,21 -- Joh
9,39 -- Joh
9,40 -- Joh
9,41 -- Joh
10,1 - Joh
10,2 - Joh
10,3 - Joh
10,4 - Joh
10,5 - Joh
10,6 - Joh
10,7 - Joh
10,8 - Joh
10,9 - Joh
10,10 - Joh
10,11 - Joh
10,12 - Joh
10,13 - Joh
10,14 - Joh
10,15 - Joh
10,16 - Joh
10,17 - Joh
10,18 - Joh
10,19 - Joh
10,20 - Joh
10,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
21alloi elegon, tauta ta rèmata ouk estin daimonizomenou:
mè daimonion dunatai tuflôn ofthalmous anoixai; |
21 alii dicebant haec verba non sunt daemonium habentis
numquid daemonium potest caecorum oculos aperire |
21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen;
kan ook de duivel der blinden ogen openen? |
|
[21] Maar anderen zeiden: ‘Dit is geen taal van
een bezetene. Een bezetene kan toch de ogen van blinden niet openen?’ |
[21] Maar anderen zeiden: ‘Dit zijn niet de woorden
van iemand die bezeten is, en een demon kan de ogen van blinden niet
openen.’ |
21 Anderen zeiden: dat zijn geen uitspraken van
iemand die door een demon is bezeten,– een demon kan toch niet blinden
de ogen openen? |
21. D'autres disaient : « Ces pare-les ne sont pas
d'un démoniaque. Est-ce qu'un démon peut ouvrir les yeux d'un aveugle
? » |
|
King James Bible . [21] Others said, These are not the words of him that hath
a devil. Can a devil open the eyes of the blind?
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,21 .
Geloof en ongeloof : Joh 10,22-42
Joh 10,22 - Joh
10,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
22egeneto tote ta egkainia en tois ierosolumois:
cheimôn èn, |
22 facta sunt autem encenia in Hierosolymis et hiemps
erat |
22 En het was het feest der vernieuwing des tempels
te Jeruzalem; en het was winter. |
|
|
[22] In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding
gevierd; het was winter. |
22 ¶ Wanneer dit geschiedt, is het juist Vernieuwingsfeest;
het is winter. |
22. Il y eut alors la fête de la Dédicace à Jérusalem.
C'était l'hiver. |
|
King James Bible . [22] And it was at Jerusalem the feast of the dedication,
and it was winter.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,22 .
Joh 10,23 - Joh
10,23 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
23kai periepatei o ièsous en tô ierô en tè stoa
tou solomônos. |
23 et ambulabat Iesus in templo in porticu Salomonis |
23 En Jezus wandelde in den tempel, in het voorhof
van Salomo. |
|
|
[23] Jezus liep in de tempel, in de zuilengang van
Salomo. |
23 Jezus wandelt heen en weer in het heiligdom in
de zuilengang van Salomo. |
23. Jésus allait et venait dans le Temple sous le
portique de Salomon. |
|
King James Bible . [23] And Jesus walked in the temple in Solomon's porch.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,23 .
Joh 10,24 - Joh
10,24 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
24ekuklôsan oun auton oi ioudaioi kai elegon autô,
eôs pote tèn psuchèn èmôn aireis; ei su ei o christos, eipe èmin parrèsia.
|
24 circumdederunt ergo eum Iudaei et dicebant ei
quousque animam nostram tollis si tu es Christus dic nobis palam |
24 De Joden dan omringden Hem, en zeiden tot Hem:
Hoe lang houdt Gij onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg
het ons vrijuit. |
|
|
[24] Daar kwamen de Joden om hem heen staan, en
ze vroegen hem: ‘Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als u de
messias bent, zeg het ons dan ronduit.’ |
24 Dan omringen de Judeeërs hem,– en tenslotte hebben
ze tot hem gezegd: tot wanneer laat u onze ziel in het onzekere?–
als ú de gezalfde bent, zeg het ons ronduit! |
24. Les Juifs firent cercle autour de lui et lui
dirent : « Jusqu'à quand vas-tu nous tenir en haleine ? Si tu es le
Christ, dis-le-nous ouvertement. » |
|
King James Bible . [24] Then came the Jews round about him, and said unto him,
How long dost thou make us to doubt? If thou be the Christ, tell us plainly.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,24 .
Joh 10,25 - Joh
10,25 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
25apekrithè autois o ièsous, eipon umin kai ou pisteuete:
ta erga a egô poiô en tô onomati tou patros mou tauta marturei peri
emou: |
25 respondit eis Iesus loquor vobis et non creditis
opera quae ego facio in nomine Patris mei haec testimonium perhibent
de me |
25 Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en
gij gelooft het niet. De werken, die Ik doe in den Naam Mijns Vaders,
die getuigen van Mij. |
|
|
[25] Jezus antwoordde: ‘Dat heb ik u al gezegd,
maar u gelooft het niet. Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over
mij, |
25 Jezus antwoordt hun: dat héb ik u gezegd en u
gelooft het niet!– de werken die ik doe in de naam van mijn Vader,
die getuigen over mij; |
25. Jésus leur répondit : « Je vous l'ai dit, et
vous ne croyez pas. Les œuvres que je fais au nom de mon Père témoignent
de moi ; |
|
King James Bible . [25] Jesus answered them, I told you, and ye believed not:
the works that I do in my Father's name, they bear witness of me.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,25 .
Joh 10,26 - Joh
10,26 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
26alla umeis ou pisteuete, oti ouk este ek tôn probatôn
tôn emôn. |
26 sed vos non creditis quia non estis ex ovibus
meis |
26 Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet
van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb. |
|
|
[26] maar u wilt me niet geloven, omdat u niet
bij mijn schapen hoort. |
26 maar u komt niet tot geloof omdat ge niet uit
de kudde van mijn schapen zijt; |
26. mais vous ne croyez pas, parce que vous n'êtes
pas de mes brebis. |
|
King James Bible . [26] But ye believe not, because ye are not of my sheep,
as I said unto you.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,26 .
Evangelie op de 4de
(vierde) paaszondag C : Johannes 10,27-30 .
Verwijzing : Joh
10,27-30 .
In die tijd zei Jezus: "Mijn schapen luisteren naar mijn stem
en Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid
niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers die
ze Mij gegeven heeft is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van
mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn één."
Joh 10,27 - Joh
10,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag C |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
27ta probata ta ema tès fônès mou akouousin, kagô
ginôskô auta, kai akolouthousin moi, |
27 oves meae vocem meam audiunt et ego cognosco
eas et sequuntur me |
27 Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve,
en zij volgen Mij. |
In die tijd zei Jezus: "Mijn schapen luisteren naar
mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. |
|
[27] Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken
ze en zij volgen mij. |
27 mijn schapen geven gehoor aan mijn stem; ik ken
hen en zij volgen mij,– |
27. Mes brebis écoutent ma voix, je les connais
et elles me suivent ; |
|
King James Bible . [27] My sheep hear my voice, and I know them, and they follow
me:
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,27 .
Joh 10,28 - Joh
10,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag C |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
28kagô didômi autois zôèn aiônion, kai ou mè apolôntai
eis ton aiôna, kai ouch arpasei tis auta ek tès cheiros mou. |
28 et ego vitam aeternam do eis et non peribunt
in aeternum et non rapiet eas quisquam de manu mea |
28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen
niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn
hand rukken. |
Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid
niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. |
|
[28] Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren
gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. |
28 en ik geef hun eeuwig leven: ze zullen tot in
der eeuwigheid niet verloren lopen en nooit zal iemand ze uit mijn
hand weggrijpen; |
28. je leur donne la vie éternelle ; elle ne périront
jamais et nul ne les arrachera de ma main. |
|
King James Bible . [28] And I give unto them eternal life; and they shall never
perish, neither shall any man pluck them out of my hand.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,28 .
Joh 10,29 - Joh
10,29 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag C |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
29o patèr mou o dedôken moi pantôn meizon estin,
kai oudeis dunatai arpazein ek tès cheiros tou patros. |
29 Pater meus quod dedit mihi maius omnibus est
et nemo potest rapere de manu Patris mei |
29 Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder
dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. |
Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft is groter
dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. |
|
[29] Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles
te boven,* niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, |
29 mijn Vader–wat hij mij heeft gegeven is groter
dan alles, en niemand kan het uit Vaders hand weggrijpen; |
29. Mon Père, quant à ce qu'il m'a donné, est plus
grand que tous. Nul ne peut rien arracher de la main du Père. |
|
King James Bible . [29] My Father, which gave them me, is greater than all;
and no man is able to pluck them out of my Father's hand.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,29 .
Joh 10,30 - Joh
10,30 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
4de
(vierde) paaszondag C |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
30egô kai o patèr en esmen. |
30 ego et Pater unum sumus |
30 Ik en de Vader zijn een. |
Ik en de Vader, Wij zijn één." |
|
[30] en de Vader en ik zijn één.’ |
30 ik en de Vader zijn één! |
30. Moi et le Père nous sommes un. » |
|
King James Bible . [30] I and my Father are one.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,30 .
Joh 10,31 - Joh
10,31 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
31ebastasan palin lithous oi ioudaioi ina lithasôsin
auton. |
31 sustulerunt lapides Iudaei ut lapidarent eum
|
31 De Joden dan namen wederom stenen op, om Hem
te stenigen. |
|
|
[31] Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze
hem wilden stenigen, |
31 Weer dragen de Judeeërs stenen aan om hem te
stenigen. |
31. Les Juifs apportèrent de nouveau des pierres
pour le lapider. |
|
King James Bible . [31] Then the Jews took up stones again to stone him.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,31 .
Joh 10,32 - Joh
10,32 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
32apekrithè autois o ièsous, polla erga kala edeixa
umin ek tou patros: dia poion autôn ergon eme lithazete; |
32 respondit eis Iesus multa opera bona ostendi
vobis ex Patre meo propter quod eorum opus me lapidatis |
32 Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele treffelijke
werken getoond van Mijn Vader; om welk werk van die stenigt gij Mij?
|
|
|
[32] zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds
voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ |
32 Jezus antwoordt hun: véle goede werken heb ik
u getoond,– uit de hand van de Vader; om welk werk van die alle wilt
ge mij stenigen? |
32. Jésus leur dit alors : « Je vous ai montré quantité
de bonnes œuvres, venant du Père ; pour laquelle de ces œuvres me
lapidez-vous ? » |
|
King James Bible . [32] Jesus answered them, Many good works have I shewed
you from my Father; for which of those works do ye stone me?
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,32 .
Joh 10,33 - Joh
10,33 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
33apekrithèsan autô oi ioudaioi, peri kalou ergou
ou lithazomen se alla peri blasfèmias, kai oti su anthrôpos ôn poieis
seauton theon. |
33 responderunt ei Iudaei de bono opere non lapidamus
te sed de blasphemia et quia tu homo cum sis facis te ipsum Deum |
33 De Joden antwoordden Hem, zeggende: Wij stenigen
U niet over enig goed werk, maar over gods lastering, en omdat Gij,
een Mens zijnde, Uzelven God maakt. |
|
|
[33] ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’
antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar
u beweert dat u God bent!’ |
33 De Judeeërs antwoorden hem: voor een goed werk
stenigen wij u niet, maar voor godslastering, en wel omdat u, gewoon
een mens, uzelf voor God uitmaakt! |
33. Les Juifs lui répondirent : « Ce n'est pas pour
une bonne œuvre que nous te lapidons, mais pour un blasphème et parce
que toi, n'étant qu'un homme, tu te fais Dieu. » |
|
King James Bible . [33] The Jews answered him, saying, For a good work we stone
thee not; but for blasphemy; and because that thou, being a man, makest thyself
God.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,33 .
Joh 10,34 - Joh
10,34 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
34apekrithè autois [o] ièsous, ouk estin gegrammenon
en tô nomô umôn oti egô eipa, theoi este; |
34 respondit eis Iesus nonne scriptum est in lege
vestra quia ego dixi dii estis |
34 Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven
in uw wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? |
|
|
[34] Jezus zei: ‘Staat er in uw wet niet geschreven:
“Ik heb gezegd: ‘U bent goden’”? |
34 Jezus antwoordt hun: is er niet geschreven in
de Wet die u zo lief is: ‘ik was het die zei: gij zijt goden’? |
34. Jésus leur répondit : « N'est-il pas écrit dans
votre Loi : J'ai dit : vous êtes des dieux ? |
|
King James Bible . [34] Jesus answered them, Is it not written in your law,
I said, Ye are gods?
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,34 .
Joh 10,35 - Joh
10,35 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
35ei ekeinous eipen theous pros ous o logos tou
theou egeneto, kai ou dunatai luthènai è grafè, |
35 si illos dixit deos ad quos sermo Dei factus
est et non potest solvi scriptura |
35 Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke
het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden;
|
|
|
[35] De Schrift blijft altijd van kracht; als mensen
tot wie God spreekt goden genoemd worden, |
35 als die van hen ‘goden’ zegt tot wie het woord
van God geschiedt,– en het geschrevene kan niet worden opgelost, |
35. Alors qu'elle a appelé dieux ceux à qui la parole
de Dieu fut adressée - et l'Écriture ne peut être récusée - |
|
King James Bible . [35] If he called them gods, unto whom the word of God came,
and the scripture cannot be broken;
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,35 .
Joh 10,36 - Joh
10,36 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
36on o patèr ègiasen kai apesteilen eis ton kosmon
umeis legete oti blasfèmeis, oti eipon, uios tou theou eimi; |
36 quem Pater sanctificavit et misit in mundum
vos dicitis quia blasphemas quia dixi Filius Dei sum |
36 Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd
en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb:
Ik ben Gods Zoon? |
|
|
[36] hoe kunt u mij, door de Vader geheiligd en
naar de wereld gezonden, dan beschuldigen van godslastering wanneer
ik zeg dat ik Gods Zoon ben? |
36 zegt u dan van hem die door de Vader is geheiligd
en uitgezonden tot de wereld ‘je lastert God’?, omdat ik heb gezegd
‘ik ben Zoon van God’?– |
36. à celui que le Père a consacré et envoyé dans
le monde vous dites : «Tu blasphèmes», parce que j'ai dit : «Je suis
Fils de Dieu» ! |
|
King James Bible . [36] Say ye of him, whom the Father hath sanctified, and
sent into the world, Thou blasphemest; because I said, I am the Son of God?
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,36 .
Joh 10,37 - Joh
10,37 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
37ei ou poiô ta erga tou patros mou, mè pisteuete
moi: |
37 si non facio opera Patris mei nolite credere
mihi |
37 Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo
gelooft Mij niet; |
|
|
[37] Als wat ik doe niet van mijn Vader komt, geloof
me dan niet, |
37 als ik de werken van mijn Vader niet doe, gelooft
mij dan niet; |
37. Si je ne fais pas les œuvres de mon Père, ne
me croyez pas ; |
|
King James Bible . [37] If I do not the works of my Father, believe me not.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,37 .
Joh 10,38 - Joh
10,38 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
38ei de poiô, kan emoi mè pisteuète, tois ergois
pisteuete, ina gnôte kai ginôskète oti en emoi o patèr kagô en tô
patri. |
38 si autem facio et si mihi non vultis credere
operibus credite ut cognoscatis et credatis quia in me est Pater et
ego in Patre |
38 Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft,
zo gelooft de werken; opdat gij moogt bekennen en geloven, dat de
Vader in Mij is, en Ik in Hem. |
|
|
[38] maar als dat wel het geval is en u gelooft
me toch niet, geloof dan tenminste wat ik doe. Dan zult u begrijpen
dat de Vader in mij is en dat ik in de Vader ben.’ |
38 maar als ik ze doe, zelfs als ge mij niet gelooft,
gelooft dan de werken, opdat ge erkent en herkent dat de Vader één
is met mij en ik één ben met de Vader! |
38. mais si je les fais, quand bien même vous ne
me croiriez pas, croyez en ces œuvres, afin de reconnaître une bonne
fois que le Père est en moi et moi dans le Père. » |
|
King James Bible . [38] But if I do, though ye believe not me, believe the
works: that ye may know, and believe, that the Father is in me, and I in him.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,38 .
Joh 10,39 - Joh
10,39 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
39ezètoun [oun] auton palin piasai: kai exèlthen
ek tès cheiros autôn. |
39 quaerebant ergo eum prendere et exivit de manibus
eorum |
39 Zij zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij
ontging uit hun hand. |
|
|
[39] En weer wilden ze hem grijpen, maar hij ontsnapte.
|
39 ¶ Weer hebben ze ernaar gezocht om hem te grijpen,
maar hij ontkomt aan hun hand,– |
39. Ils cherchaient donc de nouveau à le saisir,
mais il leur échappa des mains. Jésus se retire au-delà du Jourdain.
|
|
King James Bible . [39] Therefore they sought again to take him: but he escaped
out of their hand,
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,39 .
Joh 10,40 - Joh
10,40 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
40kai apèlthen palin peran tou iordanou eis ton
topon opou èn iôannès to prôton baptizôn, kai emeinen ekei. |
40 et abiit iterum trans Iordanen in eum locum
ubi erat Iohannes baptizans primum et mansit illic |
40 En Hij ging wederom over de Jordaan, tot de plaats,
waar Johannes eerst doopte; en Hij bleef aldaar. |
|
|
[40] Hij ging terug naar de overkant van de Jordaan,
naar de plaats waar Johannes eerder gedoopt had. Daar bleef hij. |
40 en komt wéér, de Jordaan over, terug in het
oord waar Johannes het eerst is wezen dopen; –daar blijft hij. |
40. De nouveau il s'en alla au-delà du Jourdain,
au lieu où Jean avait d'abord baptisé, et il y demeura. |
|
King James Bible . [40] And went away again beyond Jordan into the place where
John at first baptized; and there he abode.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,40 .
Joh 10,41 - Joh
10,41 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
41kai polloi èlthon pros auton kai elegon oti iôannès
men sèmeion epoièsen ouden, panta de osa eipen iôannès peri toutou
alèthè èn. |
41 et multi venerunt ad eum et dicebant quia Iohannes
quidem signum fecit nullum |
41 En velen kwamen tot Hem, en zeiden: Johannes
deed wel geen teken; maar alles, wat Johannes van Dezen zeide, was
waar. |
|
|
[41] Veel mensen kwamen naar hem toe; ze zeiden:
‘Johannes heeft weliswaar geen wonderteken gedaan, maar alles wat
hij over deze man gezegd heeft is waar.’ |
41 Velen komen daar tot hem; ze hebben gezegd: Johannes
heeft weliswaar geen enkel teken gedaan maar alles wat Johannes over
hem gezegd heeft is waar! |
41. Beaucoup vinrent à lui et disaient : « Jean
n'a fait aucun signe ; mais tout ce que Jean a dit de celui-ci était
vrai. » |
|
King James Bible . [41] And many resorted unto him, and said, John did no miracle:
but all things that John spake of this man were true.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,41 .
Joh 10,42 - Joh
10,42 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
(Liturgische lezing) |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
42kai polloi episteusan eis auton ekei. |
42 omnia autem quaecumque dixit Iohannes de hoc
vera erant et multi crediderunt in eum |
42 En velen geloofden aldaar in Hem. |
|
|
[42] En velen kwamen daar tot geloof in hem. |
42 En velen gaan daar in hem geloven. |
42. Et là, beaucoup crurent en lui. |
|
King James Bible . [42] And many believed on him there.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Joh
10,42 .
GRIEKSE TEKST
1amèn amèn legô umin, o mè eiserchomenos dia tès thuras eis tèn aulèn tôn probatôn
alla anabainôn allachothen ekeinos kleptès estin kai lèstès: 2o de eiserchomenos
dia tès thuras poimèn estin tôn probatôn. 3toutô o thurôros anoigei, kai ta
probata tès fônès autou akouei, kai ta idia probata fônei kat onoma kai exagei
auta. 4otan ta idia panta ekbalè, emprosthen autôn poreuetai, kai ta probata
autô akolouthei, oti oidasin tèn fônèn autou: 5allotriô de ou mè akolouthèsousin
alla feuxontai ap autou, oti ouk oidasin tôn allotriôn tèn fônèn. 6tautèn tèn
paroimian eipen autois o ièsous: ekeinoi de ouk egnôsan tina èn a elalei autois.
7eipen oun palin o ièsous, amèn amèn legô umin oti egô eimi è thura tôn probatôn.
8pantes osoi èlthon [pro emou] kleptai eisin kai lèstai: all ouk èkousan autôn
ta probata. 9egô eimi è thura: di emou ean tis eiselthè sôthèsetai kai eiseleusetai
kai exeleusetai kai nomèn eurèsei. 10o kleptès ouk erchetai ei mè ina klepsè
kai thusè kai apolesè: egô èlthon ina zôèn echôsin kai perisson echôsin. 11egô
eimi o poimèn o kalos: o poimèn o kalos tèn psuchèn autou tithèsin uper tôn
probatôn: 12o misthôtos kai ouk ôn poimèn, ou ouk estin ta probata idia, theôrei
ton lukon erchomenon kai afièsin ta probata kai feugei kai o lukos arpazei auta
kai skorpizei 13oti misthôtos estin kai ou melei autô peri tôn probatôn. 14egô
eimi o poimèn o kalos, kai ginôskô ta ema kai ginôskousi me ta ema, 15kathôs
ginôskei me o patèr kagô ginôskô ton patera: kai tèn psuchèn mou tithèmi uper
tôn probatôn. 16kai alla probata echô a ouk estin ek tès aulès tautès: kakeina
dei me agagein, kai tès fônès mou akousousin, kai genèsontai mia poimnè, eis
poimèn. 17dia touto me o patèr agapa oti egô tithèmi tèn psuchèn mou, ina palin
labô autèn. 18oudeis airei autèn ap emou, all egô tithèmi autèn ap emautou.
exousian echô theinai autèn, kai exousian echô palin labein autèn: tautèn tèn
entolèn elabon para tou patros mou. 19schisma palin egeneto en tois ioudaiois
dia tous logous toutous. 20elegon de polloi ex autôn, daimonion echei kai mainetai:
ti autou akouete; 21alloi elegon, tauta ta rèmata ouk estin daimonizomenou:
mè daimonion dunatai tuflôn ofthalmous anoixai; 22egeneto tote ta egkainia en
tois ierosolumois: cheimôn èn, 23kai periepatei o ièsous en tô ierô en tè stoa
tou solomônos. 24ekuklôsan oun auton oi ioudaioi kai elegon autô, eôs pote tèn
psuchèn èmôn aireis; ei su ei o christos, eipe èmin parrèsia. 25apekrithè autois
o ièsous, eipon umin kai ou pisteuete: ta erga a egô poiô en tô onomati tou
patros mou tauta marturei peri emou: 26alla umeis ou pisteuete, oti ouk este
ek tôn probatôn tôn emôn. 27ta probata ta ema tès fônès mou akouousin, kagô
ginôskô auta, kai akolouthousin moi, 28kagô didômi autois zôèn aiônion, kai
ou mè apolôntai eis ton aiôna, kai ouch arpasei tis auta ek tès cheiros mou.
29o patèr mou o dedôken moi pantôn meizon estin, kai oudeis dunatai arpazein
ek tès cheiros tou patros. 30egô kai o patèr en esmen. 31ebastasan palin lithous
oi ioudaioi ina lithasôsin auton. 32apekrithè autois o ièsous, polla erga kala
edeixa umin ek tou patros: dia poion autôn ergon eme lithazete; 33apekrithèsan
autô oi ioudaioi, peri kalou ergou ou lithazomen se alla peri blasfèmias, kai
oti su anthrôpos ôn poieis seauton theon. 34apekrithè autois [o] ièsous, ouk
estin gegrammenon en tô nomô umôn oti egô eipa, theoi este; 35ei ekeinous eipen
theous pros ous o logos tou theou egeneto, kai ou dunatai luthènai è grafè,
36on o patèr ègiasen kai apesteilen eis ton kosmon umeis legete oti blasfèmeis,
oti eipon, uios tou theou eimi; 37ei ou poiô ta erga tou patros mou, mè pisteuete
moi: 38ei de poiô, kan emoi mè pisteuète, tois ergois pisteuete, ina gnôte kai
ginôskète oti en emoi o patèr kagô en tô patri. 39ezètoun [oun] auton palin
piasai: kai exèlthen ek tès cheiros autôn. 40kai apèlthen palin peran tou iordanou
eis ton topon opou èn iôannès to prôton baptizôn, kai emeinen ekei. 41kai polloi
èlthon pros auton kai elegon oti iôannès men sèmeion epoièsen ouden, panta de
osa eipen iôannès peri toutou alèthè èn. 42kai polloi episteusan eis auton ekei.
VULGAAT
1 amen amen dico vobis qui non intrat per ostium in ovile ovium sed ascendit
aliunde ille fur est et latro 2 qui autem intrat per ostium pastor est ovium
3 huic ostiarius aperit et oves vocem eius audiunt et proprias oves vocat nominatim
et educit eas 4 et cum proprias oves emiserit ante eas vadit et oves illum sequuntur
quia sciunt vocem eius 5 alienum autem non sequuntur sed fugient ab eo quia
non noverunt vocem alienorum 6 hoc proverbium dixit eis Iesus illi autem non
cognoverunt quid loqueretur eis 7 dixit ergo eis iterum Iesus amen amen dico
vobis quia ego sum ostium ovium 8 omnes quotquot venerunt fures sunt et latrones
sed non audierunt eos oves 9 ego sum ostium per me si quis introierit salvabitur
et ingredietur et egredietur et pascua inveniet 10 fur non venit nisi ut furetur
et mactet et perdat ego veni ut vitam habeant et abundantius habeant 11 ego
sum pastor bonus bonus pastor animam suam dat pro ovibus 12 mercennarius et
qui non est pastor cuius non sunt oves propriae videt lupum venientem et dimittit
oves et fugit et lupus rapit et dispergit oves 13 mercennarius autem fugit quia
mercennarius est et non pertinet ad eum de ovibus 14 ego sum pastor bonus et
cognosco meas et cognoscunt me meae 15 sicut novit me Pater et ego agnosco Patrem
et animam meam pono pro ovibus 16 et alias oves habeo quae non sunt ex hoc ovili
et illas oportet me adducere et vocem meam audient et fiet unum ovile unus pastor
17 propterea me Pater diligit quia ego pono animam meam ut iterum sumam eam
18 nemo tollit eam a me sed ego pono eam a me ipso potestatem habeo ponendi
eam et potestatem habeo iterum sumendi eam hoc mandatum accepi a Patre meo 19
dissensio iterum facta est inter Iudaeos propter sermones hos 20 dicebant autem
multi ex ipsis daemonium habet et insanit quid eum auditis 21 alii dicebant
haec verba non sunt daemonium habentis numquid daemonium potest caecorum oculos
aperire 22 facta sunt autem encenia in Hierosolymis et hiemps erat 23 et ambulabat
Iesus in templo in porticu Salomonis 24 circumdederunt ergo eum Iudaei et dicebant
ei quousque animam nostram tollis si tu es Christus dic nobis palam 25 respondit
eis Iesus loquor vobis et non creditis opera quae ego facio in nomine Patris
mei haec testimonium perhibent de me 26 sed vos non creditis quia non estis
ex ovibus meis 27 oves meae vocem meam audiunt et ego cognosco eas et sequuntur
me 28 et ego vitam aeternam do eis et non peribunt in aeternum et non rapiet
eas quisquam de manu mea 29 Pater meus quod dedit mihi maius omnibus est et
nemo potest rapere de manu Patris mei 30 ego et Pater unum sumus 31 sustulerunt
lapides Iudaei ut lapidarent eum 32 respondit eis Iesus multa opera bona ostendi
vobis ex Patre meo propter quod eorum opus me lapidatis 33 responderunt ei Iudaei
de bono opere non lapidamus te sed de blasphemia et quia tu homo cum sis facis
te ipsum Deum 34 respondit eis Iesus nonne scriptum est in lege vestra quia
ego dixi dii estis 35 si illos dixit deos ad quos sermo Dei factus est et non
potest solvi scriptura 36 quem Pater sanctificavit et misit in mundum vos dicitis
quia blasphemas quia dixi Filius Dei sum 37 si non facio opera Patris mei nolite
credere mihi 38 si autem facio et si mihi non vultis credere operibus credite
ut cognoscatis et credatis quia in me est Pater et ego in Patre 39 quaerebant
ergo eum prendere et exivit de manibus eorum 40 et abiit iterum trans Iordanen
in eum locum ubi erat Iohannes baptizans primum et mansit illic 41 et multi
venerunt ad eum et dicebant quia Iohannes quidem signum fecit nullum 42 omnia
autem quaecumque dixit Iohannes de hoc vera erant et multi crediderunt in eum