MATTEÜSEVANGELIE TWEEDE HOOFDSTUK , MT 2 -- TAALGEBRUIK -- COMMENTAAR - - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 2 -
- Mt 2,13-15.19-23 -- Mt 2,1-12 -- Mt 2,13-23 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

Overzicht van het Matteüsevangelie : Mt : overzicht , Mt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Mt : commentaar ,
Overzicht van het N.T.
: NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

Overzicht van het Matteüsevangelie : Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28 .
Bijbeluitleg per pericope - Mt 2,1-12 - Mt 2,13-23
Bijbeluitleg vers per vers - Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 - Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -

Woordenschat
- anachôreô (uitwijken: 8 à 9X bij Matteüs) - apaggeilate (brengt de boodschap vanwege. 3X bij Matteüs) - apollumi (ten gronde richten, doden)
- archiereis (hogepriesters) , zie Mt 2,4 .
- Betlehem , zie Mt 2,1 .
- eiden (hij zag) komt in 10 verzen bij Matteüs voor: (1) Mt 3,16 . (2) Mt 4,16 . (3) Mt 4,18 . (4) Mt 4,21 . (5) Mt 8,14 . (6) Mt 9,9 . (7) Mt 14,14 . (8) Mt 20,3 . (9) Mt 22,11 . (10) Mt 26,71 .
- eis (naar) , Mt 2,1 .
- epanô (bovenop. 8X bij Matteüs)
- gegraptai (er werd geschreven. 9X bij Matteüs)
- gennaomai (geboren worden) , zie Mt 2,1 .
- Hierosoluma (Jeruzalem) , zie Mt 2,1 .
- hoti (dat, omdat. 137X bij Matteüs)
- idôn (gezien) , zie Mt 2,16 . - idontes (gezien), zie Mt 2,16 . In 14 verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,10 . (2) Mt 8,34 . (3) Mt 9,8 . (4) Mt 9,11 . (5) Mt 12,2 . (6) Mt 14,26 . (7) Mt 18,31 . (8) Mt 21,15 . (9) Mt 21,20 . (10) Mt 21,32 . (11) Mt 21,38 . (12) Mt 26,8 . (13) Mt 27,54 . (14) Mt 28,17 .
- Ioudaia (Judea) , zie Mt 2,1 .
- losse genitief (bij Matteüs)
- magos (magiër) , zie Mt 2,1 .
- Nazaret
- pempsas (gezonden) In 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,8 .
- plèroô (vervullen) , zie Mt 2,15 .
- pou (waar) , zie Mt 2,2 .
- poreuomai (zich op weg begeven, op weg gaan), zie Mt 2,9
- pou (waar) , zie Mt 2,2 .
- proagô (gaan voor. bij Matteüs) - pros (naar, bij. 41X bij Matteüs)
- prosekunèsan (zij knielden bij). In. 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,11 . (1) Mt 2,11 . (2) Mt 14,33 . (3) Mt 28,9 . (4) Mt 28,17 .  
- tote (dan, daarop), zie Mt 2,7 . In 89 verzen bij Matteüs .
- zèteô (zoeken) , zie Mt 2,12 .

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het tweede hoofdstuk van het Matteüsevangelie :
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23

11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 - Mt 2 -- Mt 2,13-23 -

Evangelielezing op Openbaring van de Heer ABC : Mt 2,1-12
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: "Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen." Toen koning Herodes dit hoorde werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor waar de Christus moest geboren worden. Zij antwoordden hem: "Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël." Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: "Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan opdat ook ik het hulde kan gaan brengen." Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.

 

structuur van de pericope

De perikope telt twaalf verzen . Er heeft zevenmaal een wisseling van personage plaats . Vijfmaal wordt dat aangeduid door het woordje de (echter) op de tweede plaats van de zin . Het verschijnen en de vraag van de magiërs zijn gegeven in Mt 2,1-12 . In Mt 2,1 staat het verschijnen van de magiërs en in Mt 2,2 hun woorden , ingeleid door legontes (zeggende) . In Mt 2,7 - Mt 2,8 is Herodes onderwerp . De woorden van Herodes tot de magiërs staan in Mt 2,8b . De inleiding erop bestaat uit twee nevenschikkende zinnen , met elkaar verbonden door het nevenschikkend voegwoord kai (en) . In de twee nevenschikkende zinnen gaat telkens een participiumzin aan het hoofdwerkwoord vooraf .

 personage 1. de magiërs 2. Herodes 3. de hogepriesters en de schriftgeleerden van het volk 4. Herodes 5. de magiërs 6. de ster 7. de magiërs
bijbelplaats  Mt 2,1 - Mt 2,2 Mt 2,3 - Mt 2,4 Mt 2,5 - Mt 2,6 Mt 2,7 - Mt 2,8 Mt 2,9a Mt 2,9b Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12
Vijfmaal het gebruik van het woordje de (echter) Mt 2,1 : de komst van de magiërs . de (echter) wijst op verandering van personage . Mt 2,3 : de (echter) wijst op verandering van personage . Akousas (horende) legt de link met de komst en de woorden van de magiërs Mt 2,5 : de (echter) wijst op de verandering van personage . Inleidingsformule met een vorm van het werkwoord legô (zeggen) . Het antwoord . Mt 2,7 : de ondervraging van de magiërs . het vertrek van de magïers . de (echter) wijst op de verandering van personage . akousantes (horende) legt de link met het optreden en de woorden van Herodes . kai idou (en zie) de (echter) wijst op de verandering van personage . 5 nevenschikkende zinnen met elkaar verbonden door kai (en) met telkens een participiumzin bij het onderwerp , voorafgaand aan het hoofdwerkwoord .
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 de magiërs : citaat ingeleid door legontes (zeggende) Mt 2,4 : raadpleging van de hogepriesters en de schriftgeleerden van het volk Mt 2,6 : het citeren van het bijbelcitaat Mt 2,8 : de opdracht aan de magiërs      

Het verhaal van de Wijzen verruimt de horizon van de joden . Met Jezus , koning van de joden , wordt duidelijk dat de joodse godsdienst in zich diamanten bergt die ook de heidenen kunnen fascineren en tot geloof brengen . Het matteüsevangelie is een joods geschrift met een uitzicht op de heidenen . Het evangelie eindigt met de woorden: ‘18. Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen , door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest , 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.' (Mt 28,16-20) .

Mt 2,1 - Mt 2,1 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
 2:1 tou de ièsou gennèthentos en bèthleem tès ioudaias en èmerais èrôdou tou basileôs idou magoi apo anatolôn paregenonto eis ierosoluma   1 cum ergo natus esset Iesus in Bethleem Iudaeae in diebus Herodis regis ecce magi ab oriente venerunt Hierosolymam    Toen nu Jezus in Betlehem van Judea geboren was, in de dagen van koning Herodes, zie, er kwamen magiërs uit het Oosten te Jeruzalem aan,   Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten   [1] Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, ten tijde van koning Herodes, kwamen er uit het Oosten magiërs in Jeruzalem aan.  [1] Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan.  1 ¶ Maar zie, terwijl Jezus wordt geboren  in Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, komen er in Jeruzalem uit het oosten magiërs aan;  1. Jésus étant né à Bethléem de Judée, au temps du roi Hérode, voici que des mages venus d'Orient arrivèrent à Jérusalem  

King James Bible . Now when Jesus was born in Bethlehem of Judaea in the days of Herod the king, behold, there came wise men from the east to Jerusalem,
Luther-Bibel (1984) . Als Jesus geboren war in Bethlehem in Judäa zur Zeit des Königs Herodes, siehe, da kamen Weise aus dem Morgenland nach Jerusalem und sprachen:

Tekstanalyse van Mt 2,1 . Dit vers Mt 2,1 telt 20 (2 X 2 X 5) woorden en 111 letters . De getalwaarde van Mt 2,1 is 11330 (2 X 5 X 11 X 103) .

Vers Mt 2,1 begint met een losse genitief : partikel , onderwerp , werkwoord , bepaling van plaats , bepaling van tijd . Met deze losse genitief wordt de situatie geschetst dat Jezus geboren is . In Mt 28,1 gaan twee vrouwen naar het graf kijken . Geboorte en graf omsluiten het verhaal van het Matteüsevangelie .

1. 3. (tou) ... Ièsou . Verwijzing : Ièsous (Jezus), zie Mt 1,1 . Genitief of datief mannelijk enkelvoud . In vijfentwintig verzen bij Matteüs : (1) Mt 1,1 (-) . (2) Mt 1,18 (+) . (3) Mt 2,1 (+) .

2. de (echter) . Verwijzing : de (echter) , zie Mt 1,2 . In 421 verzen bij Mt . In zes verzen in Mt 2,1-12 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,3 . (3) Mt 2,5 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,9 . (6) Mt 2,10 . In Mt 2,1 begint een nieuwe perikope en is er een verandering van personage . In vijf verzen in Mt 2,13-23 : (1) Mt 2,13 . (2) Mt 2,14 . (3) Mt 2,19 . (4) Mt 2,21 . (5) Mt 2,22 .

4. gennèthentos . Passief aorist genitief mannelijk meervoud . In deze vorm slechts in Mt 2,1 .
- gennaomai (geboren worden) . Verwijzing : gennaomai (geboren worden) , zie Mt 2,1 . Verwijzing : genesis , zie Mt 1,1 .

Het gebruik van de losse genitief bij het begin van een perikope

     begin van de pericope  pericope verwijzing structuur
1.  Mt 2,1 Tou de Ièsou gennèthentos (toen Jezus echter werd geboren 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 Mt 1,18 : Tou de Ièsou Christou hè genesis houtôs èn (de wording van Jezus Christus was zo) : Mt 1,18-25 onderwerp (lidwoord en zelfstandig naamwoord ) , de (echter) op de tweede plaats van de zin , werkwoord
 2. Mt 2,13 Anachôrèsantôn de autôn (toen zij echter uitweken) ... zie ook Mt 1,20 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 Mt 2,12 : di'allès hodou anechôrèsan eis tèn chôran autôn (langs een andere weg weken zij uit naar hun land) : Mt 2,1-12 werkwoord , de(echter) , onderwerp (aanwijzend voornaamwoord)
           
  Mt 11,7 Toutôn de poreuomenôn (toen zij echter gegaan waren)  88. Jezus' getuigenis over Johannes de Doper : Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 Mt 11,4   : poreuthentes (gegaan) 87. Vraag van Johannes de Doper : Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 -  
  Mt 28,11 Toutôn de poreuomenôn (toen zij echter gegaan waren) 352. Het omkopen van de wacht : Mt 28,11-15 Mt 28,7  : kai tachu poreutheisai eipate (en ga snel zeggen) 351. Vrouwen als getuigen van Jezus'verrijzenis : Mc 16,1-8 - Mt 28,1-10 - Lc 23,56b-24,12 -  

6. Betlehem . Verwijzing : Betlehem , zie Mt 2,1 .
Het stadje Betlehem is niet zomaar een stadje . Betlehem is evenals Jeruzalem de stad van David . In Betlehem werd David geboren , in Jeruzalem had hij zijn koningszetel gevestigd , nadat hij de stad op de inheemse bevolking veroverd had . Beide steden hebben dus een zekere relatie met elkaar . Als zoon van David werd Jezus in Betlehem geboren . Later zal Jezus naar Jeruzalem optrekken om er zijn blijde inkomst te vieren .
- Bèthleëm (Betlehem) . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,5 . (3) Mt 2,6 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,16 . (6) Lc 2,4 . (7) Lc 2,15 . (8) Joh 7,42 .
- bêth lâchèm (Bethlehem) . In elf verzen in de bijbel : (1) Gn 35,19 . (2) Gn 48,7 . (3) Rt 1,19 . (4) 1 S 16,4 . (5) 1 S 17,15 . (6) 1 S 20,28 . (7) 2 S 2,32 . (8) 2 S 23,14 . (9) 2 S 23,24 . (10) 1 Kr 4,4 . (11) Jr 41,17 .
- mibbe(j)th lèchèm (uit Bethlehem) . Tenakh (9) : (1) Re 17,7 . (2) Re 17,8 . (3) Re 17,9 . (4) Re 19,1 . (5) Re 19,18 . (6) Rt 1,1 . (7) Rt 1,2 . (8) Rt 2,4 . (9) 1 S 17,12 .
- ´èphërâthâh , hiw´ bêth lâchèm (Efrata , dit is Bethlehem) : Gn 35,19 en Gn 48,7 . Efrata komt in zeven verzen in de bijbel voor . (1) Gn 35,16 . (2) Gn 35,19 . (3) Gn 48,7 . (4) Mi 5,1 . (5) 1 Kr 2,19 (Kaleb huwde Efrat en en zij baarde hem Chur) . (6) 1 Kr 2,50 - 1 Kr 2,51 (De zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrat waren ... Salma, de vader van Bethlehem) . (7) 1 Kr 4,4 (Dat waren de zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrat, de vader van Bethlehem) . Ook nog Rt 4,11 . In de omgeving van Efrata bracht Rachel , de lievelingsvrouw van Jakob, haar tweede zoon Benjamin ter wereld ; zijzelf stierf in het kraambed . Daar werd Rachel ook begraven .

8. Ioudaia (Judea) . Verwijzing : Ioudaia (Judea) , zie Mt 2,1 . Nominatief en datief enkelvoud . In tweeënveertig verzen in de bijbel . In twaalf verzen in het N.T. : (1) Mt 3,5 . (2) Mt 24,16 . (3) Mc 1,5 . (4) Mc 13,14 . (5) Lc 7,7 . (6) Lc 21,21 . (7) Joh 7,1 . (8) Hnd 1,8 . (9) Hnd 11,29 . (10) Hnd 24,24 . (11) . (12) .
- Genitief vrouwelijk enkelvoud . In vierenzeventig verzen in de bijbel . In zevenentwintig verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (11) Lc 3,1 .

14. idou (zie) . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . In vier verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,13 . (4) Mt 2,19 . In Mt 2,1-12 wordt onze aandachtr gevestigd op de magiërs (Mt 2,1 : idou magoi = zie magiërs) en op de ster (Mt 2,9 : idou ho astèr proègen autous = en zie de ster ging voor hen) . In drie verzen in de perikope Mt 28,1-10 : (1) Mt 28,2 . (2) Mt 28,7 . (3) Mt 28,9 . Na de beginsituatie (Mt 2,1) wordt "de verandering" aangevat met idou (zie) . Het vestigt meestal de aandacht op het onderwerp dat op idou (zie) volgt . Dat onderwerp is het personage dat de verandering veroorzaakt . De komst van de magiërs veroorzaakt verwarring aan het koninklijk hof en in heel Jeruzalem . De koning wordt op een pijnlijke wijze eraan herinnerd dat hij naar joodse normen onrechtmatig op de troon zit en dat een nakomeling van David geboren is aan wie rechtmatig de troon toebehoort en die een bedreiging voor zijn troon kan betekenen . Voor de magiërs is de opgerezen ster een teken dat een toekomstige koning geboren is . Het is een hemels teken en tegelijkertijd een teken dat God hen begeleidt op de weg om de pasgeborene te vinden .

15. magos (magiër) . Verwijzing : magos (magiër) , zie Mt 2,1 . In één vers in de bijbel , nl. Hnd 13,8 . Accusatief mannelijk enkelvoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Da 2,10 . (2) Hnd 13,6 . Nominatief mannelijk meervoud . In één vers in de bijbel , nl. Mt 2,1 . Genitief mannelijk meervoud . In één vers in de bijbel , nl. Mt 2,16 . Accusatief mannelijk meervoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Da 2,2 . (2) Mt 2,7 .

19. eis (naar) . Taalgebruik in het N.T. : eis (naar) . Taalgebruik in Mt : eis (naar) . Voorzetsel van richting . Lat. in . Fr. vers (versus : gedraaid , gekeerd ; vertere : tourner , draaien) . E. for . Ned. naar . D. nach . Mt (215) . Mt 2 (10) : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,8 . (3) Mt 2,11 . (4) Mt 2,12 . (5) Mt 2,13 . (6) Mt 2,14. (7) Mt 2,20 . (8) Mt 2,21 . (9) Mt 2,22 . (10) Mt 2,23 . - Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 - Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -

eis (naar) . Verwijzing : eis (naar) , zie Mt 2,1 . Voorzetsel van richting . In 6930 verzen in de bijbel . In 1594 verzen in het N.T. . In 215 verzen bij Matteüs . (1) Mt 2,1 (2) Mt 2,8 (3) Mt 2,11 (4) Mt 2,12 (5) Mt 2,13 (6) Mt 2,14 (7) Mt 2,20 (8) Mt 2,21 (9) Mt 2,22 (10) Mt 2,23 (11) Mt 3,10* (12) Mt 3,11* (13) Mt 3,12 (14) Mt 4,1 . Bij Marcus in 151 verzen . In 210 verzen bij Lucas . In twaalf verzen in Lc 1 : (1) Lc 1,9 (eis ton naon tou kuriou = naar detempel van de Heer) . (2) Lc 1,20 (tijdsbepaling) . (3) Lc 1,23 (eis ton oikon autou = naar huis) . (4) Lc 1,26 (eis polin tès Galilaias = naar een stad van Galilea) . (5) In 260 verzen in Hnd .

eis (naar)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  6930  5336  1594  215  151  210  181  260  504  73  576  757     

 

20. Hierosoluma (Jeruzalem) . Verwijzing : - Hierosoluma (Jeruzalem) , zie Mt 2,1 . Het komt voor in drieënvijftig verzen in de bijbel . In zestien verzen van het O.T. . In zevenendertig verzen in het N.T. . Mt (9) . Mc (7) . Lc (3) . Joh (4) . Hnd (11) . In negen verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,3 . (3) Mt 3,5 . (4) Mt 5,35 . (5) Mt 16,21 . (6) Mt 20,17 . (7) Mt 20,18 . (8) Mt 21,1 . (9) Mt 21,10 .
- en Hierosolumois (in Jeruzalem) . Verwijzing : Hierosoluma (Jeruzalem) , zie Mt 2,1 . In Hnd 25,24 en te Hierosolumois . In tien verzen in het N.T. . Lc (1) . Joh (3) . Hnd (6) : (1) Hnd 8,1 . (2) Hnd 8,14 . (3) Hnd 11,22 . (4) Hnd 25,24 . (5) Hnd 26,4 . (6) Hnd 26,10 .
- Hierousalèm (Jeruzalem) . In 767 verzen in de bijbel . In 693 verzen in het O.T. . In zesenzeventig verzen in het N.T. . In één vers bij Matteüs . Niet bij Marcus . In zesentwintig verzen bij Lucas : (1) Lc 2,25 . (2) Lc 2,38 . (3) Lc 2,41 . (4) Lc 2,43 . (5) Lc 2,45 . (6) Lc 4,9 . (7) Lc 5,17 . (8) Lc 6,17 . (9) Lc 9,31 . (10) Lc 9,51 . (11) Lc 9,53 . (12) . In zesendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 1,8 . (2) Hnd 1,12 . (3) Hnd 1,19 . (4) Hnd 2,5 . (5) Hnd 2,14 . (6) Hnd 4,5 . (7) Hnd 4,16 . (8) Hnd 5,16 . (9) Hnd 5,28 . (10) Hnd 6,7 . (11) Hnd 8,26 . (12) Hnd 8,27 . (13) Hnd 9,2 . (14) Hnd 9,13 . (15) Hnd 9,21 . (16) Hnd 9,26 . (17) Hnd 9,28 . (18) Hnd 10,39 . (19) Hnd 11,2 . (20) Hnd 11,22 . (21) Hnd 12,25 . (22) Hnd 13,27 . (23) Hnd 13,31 . (24) Hnd 15,2 . (25) Hnd 15,4 . (26) Hnd 20,22 . (27) Hnd 21,11 . (28) Hnd 21,12 . (29) Hnd 21,13 . (30) Hnd 21,31 . (31) Hnd 22,5 . (32) Hnd 22,17 . (33) Hnd 22,18 . (34) Hnd 23,11 . (35) Hnd 24,11 . (36) Hnd 25,3 .

1. Wijzen 2. Herodes en heel Jeruzalem 3. Jeruzalem naar Johannes de Doper 4. bergrede 9.
Mt 2,1 Mt 2,3 Mt 3,5 Mt 5,35 Mt 21,10
 idou magoi apo anatolôn paregenonto (zie magiërs uit het oosten verschenen)       kai eiselthontes autou (en toen hij binnengekomen was
eis Hierosoluma (naar Jeruzalem)   Hierosoluma eis Hierosoluma (naar Jeruzalem) eis Hierosoluma (naar Jeruzalem)
  ho basilieus Hèrôdès etarachthè kai pasa hè Hierosoluma met'autou (koning Herodes werd beroerd en heel Jeruzalem met hem     eseisthè pasa hè polis (werd de hele stad beroerd)
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 13. Optreden van Johannes de Doper : Mc 1,1-6 - Mt 3,1-6 - Lc 3,1-6 - 35. Eed : Mt 5,33-37 - 281. Jezus gaat Jerzalem binnen : Mc 11,11 - Mt 21,1-11 -

5. Jezus 6. Jezus 7. Jezus en zijn leerlingen 8. Jezus en zijn leerlingen
Mt 16,21 Mt 20,17 Mt 20,18 Mt 21,1
hoti dei auton (dat hij moet kai anabainôn ho Ièsous (en Jezus opklimmend) idou anabainômen (zie wij klimmen op) kai hote èggisen (en toen zij naderbij kwamen
eis Hierosoluma apelthein (naar Jeruzalem gaan)   eis Hierosoluma (naar Jeruzalem) eis Hierosoluma (naar Jeruzalem) eis Hierosoluma (naar Jeruzalem)
163. Eerste lijdensvoorspelling : Mc 8,31-32 - Mt 16,21 - Lc 9,22 - 273. Derde lijdensvoorspelling : Mc 10,32-34 - Mt 20,17-19 - Lc 18,31-34 - 273. Derde lijdensvoorspelling : Mc 10,32-34 - Mt 20,17-19 - Lc 18,31-34 - 281. Jezus gaat Jerzalem binnen : Mc 11,11 - Mt 21,1-11 -

 

Mt 2,2 - Mt 2,2 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
 2:2 legontes pou estin o techtheis basileus tôn ioudaiôn eidomen gar autou ton astera en tè anatolè kai èlthomen proskunèsai autô 2 dicentes ubi est qui natus est rex Iudaeorum vidimus enim stellam eius in oriente et venimus adorare eum  die zeiden: “Waar is de koning van de Joden die zo juist geboren is? We hebben immers zijn ster in het oosten gezien, en we zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”  en vroegen: "Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen."   [2] Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Want wij hebben zijn ster zien opkomen en wij zijn gekomen om Hem te huldigen.’  [2] Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’   2 zij zeggen: waar is de nieuwgeboren koning der Judeeërs?– want wij hebben zijn ster gezien in het oosten en zijn gekomen om hem hulde te bewijzen!  2. en disant : « Où est le roi des Juifs qui vient de naître ? Nous avons vu, en effet, son astre à son lever et sommes venus lui rendre hommage.

King James Bible . [2] Saying, Where is he that is born King of the Jews? for we have seen his star in the east, and are come to worship him.
Luther-Bibel . 2 Wo ist der neugeborene König der Juden? Wir haben seinen Stern gesehen im Morgenland und sind gekommen, ihn anzubeten.

Tekstanalyse van Mt 2,2 .

1. legontes (zeggend) .

2. pou (waar) . Verwijzing : pou (waar) , zie Mt 2,2 . Vragend voornaamwoord . In 144 verzen in de bijbel . In zevenennegentig verzen in het O.T. . In zevenenveertig verzen in het N.T. . hopou (waar) . Betrekkelijk voornaamwoord . In negentig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In zesenzeventig verzen in het N.T. .
Het vragend woord pou (waar?) komt bij Matteüs in vier verzen voor : (1) Mt 2,2 . (2) Mt 2,4 . (3) Mt 8,20 . (4) Mt 26,17 . hopou (waar) : betrekkelijk voornaamwoord , komt bij Matteüs in elf verzen voor . In Mt 2,2 / Mt 2,4 stellen de magiërs de vraag waar de pasgeboren koning van de joden is . De magiërs krijgen het antwoord van Herodes nadat hij de hogepriesters en de schriftgeleerden van het volk heeft geraadpleegd en hem antwoord hebben gegeven . In Mt 28,6 zegt de engel : "Hij is niet hier . Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft" . Welnu zie de plaats waar hij lag ." Zowel Mt 2,1-12 als Mt 28,1-20 geeft een antwoord op de vraag waar Jezus is , waar je hem kunt ontmoeten . In Mt 2 wijst de ster de plaats aan . In Mt 28 brengt de engel de woorden van Jezus in herinnering waar zijn leerlingen Jezus zullen zien . Het ene verhaal speelt zich af bij zijn geboorte , het andere na zijn verheerlijking . In Mt 2 komen de magiërs via Jeruzalem in Bethlehem . Heidenen komen naar Jezus toe en erkennen hem als koning van de joden . In Mt 28 worden de apostelen naar de heidenen gezonden . Er heeft dus een grote verscheidenheid van invulling van personages en situaties , maar er is een enorme grote overeenkomst tussen beide verhalen .

Mt 2,3 - Mt 2,3 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:3 akousas de o basileus èrôdès etarachthè kai pasa ierosoluma met autou  3 audiens autem Herodes rex turbatus est et omnis Hierosolyma cum illo  3 Maar toen koning Herodes dit hoorde, werd hij ontsteld en heel Jeruzalem met hem.  Toen koning Herodes dit hoorde werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem.   [3] Toen koning Herodes hiervan hoorde, schrok hij, en heel Jeruzalem met hem.  [3] Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem.   3 Maar als koning Herodes dat hoort is hij geschokt, en heel Jeruzalem met hem.  » 3. L'ayant appris, le roi Hérode s'émut, et tout Jérusalem avec lui. 

King James Bible : When Herod the king had heard these things, he was troubled, and all Jerusalem with him.
Luther-Bibel (1984) . 3 Als das der König Herodes hörte, erschrak er und mit ihm ganz Jerusalem,

Tekstuitleg van Mt 2,3 . Dit vers Mt 2,3 telt 11 woorden en 57 letters . De getalwaarde van Mt 2,3 is 6718 (2 X 3359) .

1. act. part. aor. nom. mann. enk. ακουσας = akousas (gehoord) van het werkw. ακουω = akouô (horen) . Taalgebruik in het NT : akouô (horen) . Taalgebruik in de Septuaginta : akouô (horen) . Taalgebruik in Lc : akouô (horen) . Taalgebruik in Hnd : akouô (horen) . Bijbel (54) . OT (21) . NT (33) . Mt (8) : (1) Mt 2,3 (+ de) . (2) Mt 2,22 (+ de) . (3) Mt 4,12 (+ de) . (4) Mt 8,10 (+ de) . (5) Mt 9,12 . (6) Mt 11,2 . (7) Mt 14,13 . (8) Mt 19,22 (+ de) . Mc (5) : (1) Mc 2,17 . (2) Mc 6,16 (+ de) . (3) Mc 6,20 . (4) Mc 10,47 . (5) Mc 12,28 . Lc (8) : (1) Lc 6,49 . (2) Lc 7,3 . (3) Lc 7,9 . (4) Lc 8,50 . (5) Lc 14,15 . (6) Lc 18,22 . (7) Lc 18,36 . (8) Lc 23,6 . Een vorm van ακουω = akouô (horen) in de LXX (1069) , in het NT (427) , in Lc (58) .
- Hebreeuws . act. part. nom. mann. enk. שֹׁמֵעַ = sjome`a (luisterend) van het werkw. שָׁמַע = sjâma` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâma` (horen, luister Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 ; 50 (2 X 5²) of 410 (2 X 5 X 41) . Structuur : 3 - 4 - 7 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (30) .
- Horen en oor zijn verwant met elkaar . oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ous / ôs , ôtis . auscultare (het oor lenen aan , toehoren , aanhoren) -> écouter . D. hören . E. : to hear . Fr. : écouter .

2. de (echter) . Verwijzing : de (echter) , zie Mt 1,2 . In 421 verzen bij Mt . Mt 2,1-12 : 6X . Er heeft verandering van personage plaats .

1. - 2. ακουσας δε = akousas de (gehoord echter) . NT (17) : (1) Mt 2,3 . (2) Mt 2,22 . (3) Mt 4,12 . (4) Mt 8,10 . (5) Mt 19,22 . (6) Mt 22,7 . (7) Mc 6,16 . (8) Lc 7,3 . (9) Lc 7,9 . (10) Lc 14,15 . (11) Lc 18,22 . (12) Lc 18,36 . (13) Joh 11,4 . (14) Hnd 7,12 . (15) Hnd 22,26 . (16) Hnd 23,16 . (17) Hnd 24,22 .
- ὁ δε ακουσας (hij echter gehoord) . NT (2) : (1) Lc 6,49 . (2) Lc 18,23 .
- και ακουσας (en gehoord) . NT (5) : (1) Mt 14,13 . (2) Mc 2,17 . (3) Mc 6,20 . (4) Mc 10,47 . (5) Joh 12,29 .
- Hebreeuws : וַיִּשְׁמַע = wajjisjëma` (en hij hoorde) < prefix verbindingswoord wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. שָׁמַע = sjâma` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâma` (horen, luisteren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 ; 50 (2 X 5²) of 410 (2 X 5 X 41) . Structuur : 3 - 4 - 7 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (90) . Pentateuch (33) . Eerdere Profeten (33) . Latere Profeten (10) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (12) . Gn (11) : (1) Gn 14,14 . (2) Gn 16,2 . (3) Gn 21,17 . (4) Gn 23,16 . (5) Gn 28,7 . (6) Gn 30,17 . (7) Gn 30,22 . (8) Gn 31,1 . (9) Gn 35,22 . (10) Gn 37,21 . (11) Gn 45,2 . Ex (6) : (1) Ex 2,15 . (2) Ex 2,24 . (3) Ex 18,1 . (4) Ex 18,24 . (5) Ex 32,17 . (6) Ex 33,4 . Lv (1) : Lv 10,20 . Nu (10) : (1) Nu 7,89 . (2) Nu 11,1 . (3) Nu 11,10 . (4) Nu 12,2 . (5) Nu 16,4 . (6) Nu 20,16 . (7) Nu 21,1 . (8) Nu 21,3 . (9) Nu 22,36 . (10) Nu 33,40 . Dt (5) : (1) Dt 1,34 . (2) Dt 5,28 . (3) Dt 9,19 . (4) Dt 10,10 . (5) Dt 26,7 .

6. pass. ind. aor. 3de pers. enk. εταραχθη = etarachthè (hij werd in verwarring gebracht) van het werkw. ταρασσω = tarassô (in verwarring brengen, verwarren) . Taalgebruik in het NT : tarassô (in verwarring brengen, verwarren) . Taalgebruik in de LXX : tarassô (in verwarring brengen, verwarren) . Taalgebruik in Lc : tarassô (in verwarring brengen, verwarren) . LXX (24) . NT (3) : (1) Mt 2,3 . (2) Lc 1,12 . (3) Joh 13,21 . Een vorm van ταρασσω = tarassô in de LXX (121) , in het NT (17) : (1) Mt 2,3 . (2) Mt 14,26 . (3) Lc 1,12 . (4) Lc 24,38 . (5) Joh 5,4 . (6) Joh 5,7 . (7) Joh 11,33 . (8) Joh 12,27 . (9) Joh 13,21 . (10) Joh 14,1 . (11) Joh 14,27 . (12) Hnd 15,24 . (13) Hnd 17,8 . (14) Hnd 17,13 . (15) Gal 1,7 . (16) Gal 5,10 . (17) 1 Pe 3,14 .
Zacharia werd in verwarring gebracht (etarachthè) door het visioen van de engel (Lc 1,12) , Maria werd in verwarring gebracht (dietarachthè) door het woord van de engel (Lc 1,29) . Overeenkomst en verschil .


Mt 2,4 - Mt 2,4 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:4 kai sunagagôn pantas tous archiereis kai grammateis tou laou epunthaneto par autôn pou o christos gennatai   4 et congregans omnes principes sacerdotum et scribas populi sciscitabatur ab eis ubi Christus nasceretur   4 En nadat hij alle hogepriesters en sehriftgeleerden van het infiwmeerde hij bij hen waar de Christus zou geboren worden.  Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor waar de Christus moest geboren worden.  [4] Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen en wilde van hen weten waar de Messias* geboren zou worden.  [4] Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias* geboren zou worden.  4 Hij brengt alle overpriesters en schriftgeleerden van de gemeenschap samen, en heeft aan hen gevraagd: waar wordt de Christus geboren?   4. Il assembla tous les grands prêtres avec les scribes du peuple, et il s'enquérait auprès d'eux du lieu où devait naître le Christ.

King James Bible . [4] And when he had gathered all the chief priests and scribes of the people together, he demanded of them where Christ should be born.
Luther-Bibel . 4 und er ließ zusammenkommen alle Hohenpriester und Schriftgelehrten des Volkes und erforschte von ihnen, wo der Christus geboren werden sollte.

Tekstanalyse van Mt 2,4

5. archiereus (hogepriester) . Verwijzing : archiereis (hogepriesters) , zie Mt 2,4 . De eerste in de rij van priesters . De nominatief enkelvoud archiereus (priester) komt in zevenendertig verzen in de bijbel voor . In negen verzen in het O.T. . In achtentwintig verzen in het N.T. . In drie verzen bij Matteüs . In drie verzen bij Marcus . In vier verzen bij Johannes . In negen verzen in Handelingen : (1) Hnd 4,6 . (2) Hnd 5,17 . (3) Hnd 5,21 . (4) Hnd 5,27 . (5) Hnd 7,1 . (6) Hnd 22,5 . (7) Hnd 23,2 . (8) Hnd 23,5 . (9) Hnd 24,1 . In negen verzen in de Hebreeënbrief .
- De nominatief en accusatief meervoud archiereis (priesters) komt in de bijbel in vijftig verzen voor ; niet in het O.T. . In twaalf verzen bij Matteüs :
(1) Mt 2,4 (accusatief ) : tous archiereis kai grammateis tou laou = de hogepriesters en schriftgeleerden van het volk) .
(2) Mt 21,15 : hoi archiereis kai hoi grammateis (de hogepriesters en de schriftgeleerden) .
(3) Mt 21,23 : hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) .
(4) Mt 21,45 : hoi archiereis kai hoi Pharisaioi (de hogepriesters en de Farizeeën) .
(5) Mt 26,3 (// Mc 14,1 // Lc 22,2) : hoi archiereis kai hoi grammateis (de hogepriesters en de schriftgeleerden) .
(6) Mt 26,14 .
(7) Mt 26,59 : hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) .
(8) Mt 27,1 : hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) .
(9) Mt 27,6 .
(10) Mt 27,20 : hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) .
(11) Mt 27,41 .
(12) Mt 27,62 : hoi archiereis kai hoi Pharisaioi (de hogepriesters en de Farizeeën) .
In elf verzen bij Marcus .
In tien verzen bij Lucas : (1) Lc 19,47 (// Mc 11,18 , zie schema Mc 7,1) . (2) Lc 20,1 . (3) Lc 20,19 (// Mc 12,12 // Mt 21,46) . (4) Lc 22,2 (// Mc 14,1 // Mt 26,3) . (5) Lc 22,52 . (6) Lc 22,66 . (7) Lc 23,4 . (8) Lc 23,10 . (9) Lc 23,13 . (10) Lc 24,20 . In negen verzen bij Johannes . In zes verzen in Handelingen : (1) Hnd 4,23 . (2) Hnd 5,24 . (3) Hnd 9,21 . (4) , enz.
- hoi archiereis kai hoi grammateis (de hogepriesters en de schriftgeleerden) . In negen verzen in de bijbel : (1) Mt 21,15 . ( (// Mc 14,1 // Lc 22,2) . (3) Mc 11,27 . (4) Mc 14,1 (// Mt 26,3 // Lc 22,2) . (5) Lc 19,47 (// Mc 11,18 , zie schema Mc 7,1) . (6) Lc 20,1 . (7) Lc 20,19 (// Mc 12,12 // Mt 21,46) . (8) Lc 22,2 (// Mc 14,1 // Mt 26,3) . (9) Lc 23,10 .
- hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) . In zeven verzen in het N.T. : (1) Mt 21,23 . (2) Mt 26,59 . (3) Mt 27,1 . (4) Mt 27,20 . (5) Mc 14,53 . (6) Hnd 4,23 . (7) Hnd 25,15 .
- hoi archiereis kai hoi Pharisaioi (de hogepriesters en de Farizeeën) . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 21,45 . (2) Mt 27,62 . (3) Joh 11,47 . (4) Joh 11,57 .

1. 2. 3. 4. 5. 6.
Mt 2,4 Mt 21,15 Mt 21,23 Mt 21,45 Mt 26,3 Mt 26,14
 kai (en)      Kai (en)  Tote (Daarop)  
sunagagôn (verzameld)   idontes de (gezien echter)  prosèlthon autôi didaskonti (kwamen naderbij hem terwijl hij onderwees)  akousantes (gehoord)  sunèchtèsan (verzamelden zich)  
 pantas tous archiereis (al de hogepriesters) hoi archiereis (de hogepriesters)  hoi archiereis (de hogepriesters)  hoi archiereis (de hogepriesters)  hoi archiereis (de hogepriesters)   pros tous archiereis (naar de hogepriesters)
 kai grammateis tou laou (en - al de - schriftgeleerden van het volk)  kai hoi grammateis (en de schriftgeleerden)  kai hoi presbuteroi tou laou (en de oudsten van het volk) kai hoi Farisaioi (en de Farizeeën)   kai hoi presbuteroi tou laou (en de oudsten van het volk)  
        hina (opdat zij) ton Ièsoun  (Jezus) dolôi kratèsôsin kai apokteinôsin (met list zouden overweldigen en doden)   
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 283. Tempelreiniging : Mc 11,15-17 - Mt 21,12-13 - Lc 19,45-46  287. Vraag naar Jezus'macht : Mc 11,27-33 - Mt 21,23-27 - Lc 20,1-8 - 289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19 317. Complot tegen Jezus : Mc 14,1-2 - Mt 26,1-5 - Lc 22,1-2 319. Verraad van Judas : Mc 14,10-11 - Mt 26,14-16 - Lc 22,3-6

7. 8. 9. 10. 11. 12.
Mt 26,59  Mt 27,1 Mt 27,6   Mt 27,20 Mt 27,41 Mt 27,62
  Prôïas de genomenès ('s morgens echter)      homoios (op gelijke wijze)  Tèi de epaurion ('s anderdaags 's morgens) 
  sumboulion elabon (namen zij het besluit)        sunèchtèsan (verzamelden zich) 
 hoi de archiereis (de hogepriesters echter) pantes hoi archiereis (alle hogepriesters)  hoi de archiereis (de hogepriesters echter)   hoi de archiereis (de hogepriesters echter)  kai hoi archiereis (ook de hogepriesters)  ... hoi archiereis (de hogepriesters)  
kai to sunedrion holon (en het hele sanhedrin)  ezètoun (zochten) ...  kai hoi presbuteroi tou laou (en de oudsten van het volk) ...    kai hoi presbuteroi (en de oudsten)...  meta tôn grammateôn kai presbuterôn (met de schriftgeleerden en de oudsten)  kai hoi Farisaioi (en de Farizeeën)  
hopôs (opdat zij) auton (hem) thanatôsôsin (zouden doden) hôste (om) thanatôsai auton (hem te doden)     hina... (opdat zij)  ton de Ièsoun (Jezus echter)apolesôsin (zouden ombrengen)    
332. Jezus voor het Sanhedrin : Mc 14,55-64 - Mt 26,59-66 - Lc 22,66-71 336. Naar Pilatus Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 343. Soldaten bespotten Jezus Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus : Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 350. Wacht bij het graf : - Mt 27,62-66

13. pou (waar) . Verwijzing : pou (waar) , zie Mt 2,2 . De vraag van de Wijzen aan Herodes speelt Herodes door aan de hogepriesters en de schriftgeleerden .

15. Christos (Christus) , zie Mt 1,1 . Nominatief enkelvoud . In 118 verzen in de bijbel . Met lidwoord (+) of zonder lidw<oord (-) . In acht verzen bij Matteüs : (1) Mt 1,16 (-) . (2) Mt 2,4 (+) .

Mt 2,5 - Mt 2,5 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:5 oi de eipan autô en bèthleem tès ioudaias outôs gar gegraptai dia tou profètou 5 at illi dixerunt ei in Bethleem Iudaeae sic enim scriptum est per prophetam  5 Die nu zeiden hem: “In Betlehem van Judea; zo immers staat er geschreven door de profeet:  Zij antwoordden hem: "Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet:  [5] Ze zeiden hem: ‘In Betlehem in Judea. Want zo staat het geschreven bij de profeet:  [5] ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet:  5 Zij zeggen tot hem: in Betlehem in Judea; want zo is geschreven door de profeet:  5. « A Bethléem de Judée, lui dirent-ils ; ainsi, en effet, est-il écrit par le prophète :  

King James Bible . [5] And they said unto him, In Bethlehem of Judaea: for thus it is written by the prophet,
Luther-Bibel . 5 Und sie sagten ihm: In Bethlehem in Judäa; denn so steht geschrieben durch den Propheten (Micha 5,1):

Tekstanalyse van Mt 2,5

1. hoi (de) . Verwijzing : lidwoord , zie Mt 28,18 . Bepaald lidwoord nominatief mannelijk meervoud . Bijbel (4230) . O.T. (3257) . N.T. (973) . Mt (196) . Mc (101) . Lc (165) . Joh (125) . Brieven (316) . Apk (70) . In 196 verzen bij Mt , zie Mt 2,5 . Mt 1 (0) . Mt 2 (3) . Mt 3 (1) . Mt 4 (3) . Mt 5 (11) . Mt 6 (4) . Mt 7 (8) . Mt 8 (6) . Mt 9 (13) . Mt 10 (3) . Mt 11 (3) . Mt 12 (13) . Mt 13 (10) . Mt 14 (9) . Mt 15 (7) . Mt 16 (5) . Mt 17 (7) . Mt 18 (3) . Mt 19 (5) . Mt 20 (10) . Mt 21 (13) . Mt 22 (10) . Mt 23 (3) . Mt 24 (7) . Mt 25 (5) . Mt 26 (14). Mt 27 (15) . Mt 28 (5) . In drie verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,5 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,20 . In dertien verzen in Mt 9 : (1) Mt 9,8 . (2) Mt 9,11 . (3) Mt 9,12 . (4) Mt 9,14 . (5) Mt 9,15 . (6) Mt 9,17 . (7) Mt 9,19 . (8) Mt 9,28 . (9) Mt 9,30 . (10) Mt 9,31 . (11) Mt 9,33 . (12) Mt 9,34 . (13) Mt 9,37 . In dertien verzen in Mt 12 : (1) Mt 12,1 . (2) Mt 12,2 . (3) Mt 12,3 . (4) Mt 12,5 . (5) Mt 12,14 . (6) Mt 12,23 . (7) Mt 12,24 . (8) Mt 12,27 . (9) Mt 12,36 . (10) Mt 12,46 . (11) Mt 12,47 . (12) Mt 12,48 . (13) Mt 12,49 . In zeven verzen in Mt 15 : (1) Mt 15,2 . (2) Mt 15,12 . (3) Mt 15,23 . (4) Mt 15,33 . (5) Mt 15,34 . (6) Mt 15,36 . (7) Mt 15,38 .

6. Bèthleëm (Betlehem) . Verwijzing : Betleem (Betlehem) , zie Mt 2,1 . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,5 . (3) Mt 2,6 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,16 . (6) Lc 2,4 . (7) Lc 2,15 . (8) Joh 7,42 .

11. gegraptai (er werd geschreven) . Verwijzing : gegraptai (er werd geschreven) , zie Mt 2,5 . In negenentachtig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zevenenzestig verzen in het N.T. . In negen verzen bij Matteüs . In zeven verzen bij Marcus . In negen verzen bij Lucas . In twee verzen bij Johannes . In vijf verzen in Hnd .

grafô (schrijven) waken) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
ind. aor. 3de p. enk. egrapsen 63 55 8   2 2 3   1   4 7
pass. perf. 3de p. enk. gegraptai 89 22 67 9 7 9 2 5 33 2 25 27
part. perf. nom. onz.. enk. gegrammenon 25 8 17     3 7   1 6 3 10
part. epfr. nom.. onz. mv. gegrammena  54 47 7     3 2 1   1 3 5
                         
totaal                         

 

1. de priesters en de schriftge-leerden van het volk tot Herodes   2. Jezus tot de diabolos (duivel) 3. de diabolos (duivel) tot Jezus) 4. Jezus tot de diabolos (duivel) 5. Jezus tot de diabolos (duivel) 6. Jezus tot de menigte over Johannes de Doper 7. Jezus tot de kooplui in de tempel 8. Jezus tot zijn leerlingen 9. Jezus tot zijn leerlingen
 Mt 2,5 Mt 3,3  Mt 4,4  Mt 4,6  Mt 4,7  Mt 4,10  Mt 11,10  Mt 21,13 Mt 26,24 Mt 26,31
hoi de (zij echter)   ho de (hij echter) kai (en)   tote (dan) nai (ja) kai (en) ho de (hij echter) tote (dan)
    apokritheis (beantwoord)           apokritheis (beantwoord)  
eipan (zeiden)   eipen (zei) legei (hij zegt) efè (zei) legei (zegt) legô (ik zeg) legei (hij zegt) eipen (zei) legei (zegt)
      autôi (aan hem) autôi (aan hem) autôi (aan hem) humin (aan u)     autôi (aan hem)
        ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)       ho Ièsous (Jezus)
houtôs (zo) houtôs (zo)         houtos estin peri hou (deze is waarover)   kathôs (§zoals)  
gar (immers) gar (immers)                
gegraptai (er werd geschreven) estin ho rètheis (is wat werd gezegd) gegraptai (er werd geschreven) gegraptai (er werd geschreven) palin gegraptai (opnieuw werd er geschreven) gegraptai (er werd geschreven) gegraptai (er werd geschreven) gegraptai (er werd geschreven) gegraptai (er werd geschreven) gegraptai (er werd geschreven)
       hoti (dat)   gar (immers)     peri autou (over hem) gar (immers)
dia tou profètou (via de profeet) dia Hèsaiou tou profètou legontos (via Jesaja de profeet, zeggende)                
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 13. Optreden van Johannes de Doper : Mt 3,1-6 - Lc 3,1-6 -  20. Jezus door de Satan op de proef gesteld : Mc 1,12-13 - Mt 4,1-11 - Lc 4,1-13 - 20. Jezus door de Satan op de proef gesteld : Mc 1,12-13 - Mt 4,1-11 - Lc 4,1-13 - 20. Jezus door de Satan op de proef gesteld : Mc 1,12-13 - Mt 4,1-11 - Lc 4,1-13 - 20. Jezus door de Satan op de proef gesteld : Mc 1,12-13 - Mt 4,1-11 - Lc 4,1-13 - 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper : Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 - 283. Tempelreiniging : Mc 11,15-17 - Mt 21,12-13 - Lc 19,45-46 - 321. Aanduiding van de verrader : Mc 14,17-21 - Mt 26,20-25 - Lc 22,14 - 328. Voorspelling van de ontrouw van de leerlingen en van Petrus' verloochening : Mc 14,26-31 - Mt 26,30-35 - Lc 22,39 -

 

Mt 2,6 - Mt 2,6 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:6 kai su bèthleem gè iouda oudamôs elachistè ei en tois ègemosin iouda ek sou gar exeleusetai ègoumenos ostis poimanei ton laon mou ton israèl 6 et tu Bethleem terra Iuda nequaquam minima es in principibus Iuda ex te enim exiet dux qui reget populum meum Israhel   6 En jij Betlehem, land van Juda, geenszins ben je de kleinste onder de heersers van Juda; uit jou immers zal voortkomen een die heerst , die mijn volk Israël zal hoeden .  En gij Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël."  [6] Betlehem, land van Juda, u bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leider voortkomen, die herder zal zijn van mijn volk Israël.’  [6] “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’  6 en jij, Betlehem, land van Juda, jij bent geenszins de kleinste onder de leiders van Juda; want uit jou zal een leidsman voortkomen die herder zal zijn over mijn gemeente Israël!   6. Et toi, Bethléem, terre de Juda, tu n'es nullement le moindre des clans de Juda ; car de toi sortira un chef qui sera pasteur de mon peuple Israël. »

King James Bible . [6] And thou Bethlehem, in the land of Juda, art not the least among the princes of Juda: for out of thee shall come a Governor, that shall rule my people Israel.
Luther-Bibel . 6 »Und du, Bethlehem im jüdischen Lande, bist keineswegs die kleinste unter den Städten in Juda; denn aus dir wird kommen der Fürst, der mein Volk Israel weiden soll.«

Tekstanalyse van Mt 2,6

3. Bèthleëm (Betlehem) . Verwijzing : Betleem (Betlehem) , zie Mt 2,1 . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,5 . (3) Mt 2,6 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,16 . (6) Lc 2,4 . (7) Lc 2,15 . (8) Joh 7,42 .

24. Israèl (Israël) , zie Mt 2,6 . Bijbel (2392) . O.T. (2177) . N.T. (64) . Mt (12) . Mc (2) . Lc (12) . Joh (4) . Hnd (15) . Brieven (19) . Apk (3) .

Mt 2,7 - Mt 2,7 : 11. Huldiging van de magiërs :: Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:7 tote èrôdès lathra kalesas tous magous èkribôsen par autôn ton chronon tou fainomenou asteros 7 tunc Herodes clam vocatis magis diligenter didicit ab eis tempus stellae quae apparuit eis  Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. 7 Toen riep Herodes heimelijk de magiërs (en) ging bij hen nauwkeurig de tijd na waarop de ster zich getoond had.   [7] Toen riep Herodes de magiërs in stilte bij zich en vroeg nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was.   [7] Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was,  7 Dan roept Herodes in het verborgene de magiërs en doet bij hen nauwkeurig navraag naar de tijd dat de ster is gaan schijnen.  7. Alors Hérode manda secrètement les mages, se fit préciser par eux le temps de l'apparition de l'astre,

King James Bible . [7] Then Herod, when he had privily called the wise men, inquired of them diligently what time the star appeared.
Luther-Bibel . 7 Da rief Herodes die Weisen heimlich zu sich und erkundete genau von ihnen, wann der Stern erschienen wäre,

Tekstanalyse van Mt 2,7

1. tote . tote (< to - de : dat echter ; dan , daarop) . Verwijzing : tote (dan) .

tote (< to - de : dat echter ; dan , daarop)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  
  353 195 158 89 6 15 10 21 17   110  120 

 


tote (dan)  Mt 1 Mt 2 Mt 3 Mt 4 Mt 5 Mt 6 Mt 7 Mt 8 Mt 9 Mt 10 Mt 11 Mt 12 Mt 13 Mt 14 Mt 15 Mt 16 Mt 17 Mt 18 Mt 19 Mt 20 Mt 21 Mt 22 Mt 23 Mt 24 Mt 25 Mt 26 Mt 27 Mt 28
89          13 

Het is duidelijk dat dit een woord is dat Matteüs zeer graag gebruikt .
Het gebruik van tote (dan, daarop) duidt op een opeenvolging . Het staat meestal als eerste woord in de zin of na een voorzetsel . Het doet denken aan ho de (hij echter), hè de (zij echter) en to de (het echter) dat evenwel niet bestaat . Het zou een samentrekking kunnen zijn van to de (het echter) . Het verklaart waarom er geen de (echter) na tote (dan) staat .

Mt 2,8 - Mt 2,8 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
kai pempsas autous eis Bèthleem eipen Poreuthentes exetasate akribôs peri tou paidiou hopôs kagô elthôn proskunèsô autôi 8 et mittens illos in Bethleem dixit ite et interrogate diligenter de puero et cum inveneritis renuntiate mihi ut et ego veniens adorem eum  8 En terwijl hij hen naar Betlehem stuurde zei hij: “Ga (en) onderzoek (alles) nauwkeurig omtrent het kindje;  en zodra je het vindt, boodschap het mij, opdat ook ik kan gaan (en) voor hem neerknielen”. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: "Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan opdat ook ik het hulde kan gaan brengen."  [8] Hij stuurde hen naar Betlehem met de woorden: ‘Ga een nauwkeurig onderzoek instellen naar het kind. Wanneer u het gevonden hebt, laat het mij dan weten; dan kan ook ik het gaan huldigen.’   [8] en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’  8 Hij stuurt hen naar Betlehem en zegt: trekt verder en vorst nauwkeurig na over het jongetje; en als ge het vindt, verkondigt dat mij, opdat ook ik kan komen om het hulde te bewijzen!  8. et les envoya à Bethléem en disant : « Allez vous renseigner exactement sur l'enfant ; et quand vous l'aurez trouvé, avisez-moi, afin que j'aille, moi aussi, lui rendre hommage. »

King James Bible . [8] And he sent them to Bethlehem, and said, Go and search diligently for the young child; and when ye have found him, bring me word again, that I may come and worship him also.
Luther-Bibel . 8 und schickte sie nach Bethlehem und sprach: Zieht hin und forscht fleißig nach dem Kindlein; und wenn ihr's findet, so sagt mir's wieder, dass auch ich komme und es anbete.

Tekstanalyse van Mt 2,8

2. pempsas (gezonden) , zie Mt 2,8 . In 4 verzen bij Matteüs . In Mt 2,8 is het koning Herodes die de magiërs naar Betlehem stuurt. Het is een tekst eigen aan Matteüs. Het behoort tot de tweede nevenschikkende zin, die de woorden van Herodes inleiden. Het hoofdwerkwoord van die tweede zin is eipen (hij zei). In de woorden van Herodes staat poreuthentes (gaande) apaggeilate (meld mij). In Mt 11,2-6 is Johannes (de Doper) degene die leerlingen gezonden (pempsas) heeft en zei (eipen). Het is echter Jezus die zei : gaande, meld aan Johannes. In Mt 14,12 heeft het zenden tot gevolg dat Johannes onthoofd wordt. In de gelijkenis van het bruiloftsmaal stuurt de koning in Mt 22,7 zijn troepen om de doders om te brengen. In 3 van de 4 gevallen heeft pempsas (gezonden) te maken met een koning die soldaten stuurt met de opdracht te doden. Waarom gebruikt Matteüs hier dit werkwoord. We trachten een verklaring te vinden. Op de vraag van Johannes in Mt 11,3 stuurt Jezus de leerlingen van Johannes terug met het bericht van wat zij horen en zien. Het is het bericht van : ja, de messiaanse beloften worden vervuld. Dit ja betekent dat Johannes in vrede kan sterven. De voorbereidingstijd op de messias is voorbij. De leerlingen van Johannes kunnen aansluiten bij die van Jezus. Bijna in gelijke bewoordingen van de opdracht van Jezus aan Johannes in Mt 11,4 komen de leerlingen van Johannes de dood van Johannes melden (Mt 14,12) .

5. Bèthleëm (Betlehem) . Verwijzing : Betleem (Betlehem) , zie Mt 2,1 . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,5 . (3) Mt 2,6 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,16 . (6) Lc 2,4 . (7) Lc 2,15 . (8) Joh 7,42 .

20. elthôn (gegaan, gekomen) , zie Mt 8,14 .

16. apaggeilate (aorist imperatief) melden jullie ... . In deze vorm komt het 3X voor bij Matteüs : Mt 2,8. Mt 11,3. Mt 28,10. apaggellô : een boodschap brengen vanwege. In Mt 2,8 klinkt het dan wel wat gek want de wijzen moeten vanwege de koning een boodschap brengen aan die koning. Waarom gebruikte Matteüs dit woord? Er is ook gelijkenis in de opdracht : poreuthentes (vertrekkende) meldt... In Mt 2,8 krijgen de magiërs de opdracht te gaan en te melden waar de pasgeboren koning van de Joden is. In Mt 28,10 moeten de vrouwen melden aan de leerlingen waar zij de verrezen Jezus zullen zien. In beide gevallen gaat het om een aanwijzing waar Jezus kan gevonden worden.

1.1. pempô : zenden, sturen 4X bij Matteüs 1..2. apaggellô : melden

2.1. pempô : zenden, sturen 3..2. apaggellô : melden 3.1. pempô : zenden, sturen 4..2. apaggellô : melden 4.1. pempô : zenden, sturen 1..2. apaggellô : melden 5..2. apaggellô : melden 6..2. apaggellô : melden
Mt 2,8 Mt 11,3 Mt 14,12 Mt 22,7 Mt 28,10 Mt 8,33 Mt 28,11
Kai (en)   10. kai (en) kai (en)   kai (en)  
pempsas (gezonden) pempsas pempsas (gezonden) pempsas (gezonden) ta strateumata autou (zijn troepen)      
... eipen (zei hij) ... eipen (zei hij) apekefalisen Iôannèn en tèi fulakèi (liet hij Johannes onthoofden in de gevangenis) apôlesen tous foneis ekeinous (bracht hij die doders om)      
poreuthentes zich op weg begeven) ... poreuthentes (zich op weg begeven ... 12. kai elthontes (en gegaan)   hupagete (ga) apelthontes (weggegaan) ... elthontes (gegaan)
apaggeilate (meld het) apaggeilate (meldt het) apèggeilan (meldden zij het)   apaggeilate (meldt het) apèggeilan panta (meldden zij alles) apèggeilan ... hapanta ta genomena (meldden zij al het gebeurde)
moi (mij) Iôannèi (aan Johannes) tôi Ièsou (aan Jezus)        
  11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -  111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 // ( Mt 11,2-6 ) - Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6 -  149. Mc 6,17-29 // Mt 14,3-12 : onthoofding van Johannes de Doper - Mc 6,17-29 - Mt 14,3-12 -  290. Gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal : Mt 22,1-14 // (Lc 14,15-24) - Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24 -  351. Vrouwen als getuigen van Jezus'verrijzenis : Mc 16,1-8 // Mt 28,1-10 // Lc 23,56b-24,12 - Mc 16,1-8 - Mt 28,1-10 - Lc 23,56b-24,12 -  66. Twee bezetenen van Gadara van de demonen bevrijd : Mt 8,28-34 // (Mc 5,1-20) // (Lc 8,26-39) - Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -  352. Het omkopen van de wacht :Mt 28,11-15 - Mt 28,11-15 -

Er is een combinatie van een werkwoordvorm van 'zien' en prosekunèsan (zij knielden) :
- Mt 28,17 : kai idontes auton prosekunèsan = en hem gezien knielden zij .
- Mt 2,11 : eidon to paidion meta marias tès mètros autou kai pesontes prosekunèsan autô = zij zagen het kind met Maria zijn moeder en zij knielden voor hem .

Mt 2,9 - Mt 2,9 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
hoi de akousantes tou basileôs eporeuthèsan kai idou o astèr on eidon en tè anatolè proègen autous  heôs elthôn estathè epanô hou èn to paidion 9 qui cum audissent regem abierunt et ecce stella quam viderant in oriente antecedebat eos usque dum veniens staret supra ubi erat puer  9 Toen ze de koning gehoord hadden, gingen ze heen; en zie, de ster die ze in het oosten gezien hadden, ging hen voor, tot ze kwam (en) stilstond boven (de plaats) waar het kindje was.  Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan.  [9] Toen ze de koning aanhoord hadden, gingen ze weg. Opeens ging de ster die ze hadden zien opkomen voor hen uit, tot ze bleef staan boven de plaats waar het kind was.  [9] Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was.  9 ¶ Gehoor gevend aan de koning trekken zij verder; en zie de ster die zij in het oosten hebben gezien is hun vooruitgegaan totdat hij komt en blijft staan boven de plek waar het jongetje is.  9. Sur ces paroles du roi, ils se mirent en route ; et voici que l'astre, qu'ils avaient vu à son lever, les précédait jusqu'à ce qu'il vînt s'arrêter au-dessus de l'endroit où était l'enfant. 

King James Bible . [9] When they had heard the king, they departed; and, lo, the star, which they saw in the east, went before them, till it came and stood over where the young child was.
Luther-Bibel . 9 Als sie nun den König gehört hatten, zogen sie hin. Und siehe, der Stern, den sie im Morgenland gesehen hatten, ging vor ihnen her, bis er über dem Ort stand, wo das Kindlein war.

Tekstanalyse van Mt 2,9 .

1. hoi (de) . Verwijzing : lidwoord , zie Mt 28,18 . Bepaald lidwoord nominatief mannelijk meervoud . Bijbel (4230) . O.T. (3257) . N.T. (973) . Mt (196) . Mc (101) . Lc (165) . Joh (125) . Brieven (316) . Apk (70) . In 196 verzen bij Mt , zie Mt 2,5 . Mt 1 (0) . Mt 2 (3) . Mt 3 (1) . Mt 4 (3) . Mt 5 (11) . Mt 6 (4) . Mt 7 (8) . Mt 8 (6) . Mt 9 (13) . Mt 10 (3) . Mt 11 (3) . Mt 12 (13) . Mt 13 (10) . Mt 14 (9) . Mt 15 (7) . Mt 16 (5) . Mt 17 (7) . Mt 18 (3) . Mt 19 (5) . Mt 20 (10) . Mt 21 (13) . Mt 22 (10) . Mt 23 (3) . Mt 24 (7) . Mt 25 (5) . Mt 26 (14). Mt 27 (15) . Mt 28 (5) . In drie verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,5 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,20 .

2. de (echter) . Verwijzing : de (echter) , zie Mt 1,2 . Partikel als tweede woord in de zin . Lichte tegenstelling . Om verandering van personage of situatie in de zin aan te duiden . In 6210 verzen in de bijbel . In 3754 verzen in het O.T. . In 2456 verzen in het N..T. . Mt (421) . Mc (149) . Lc (478) . Joh (203) . Hnd (490) . Brieven (708) . Apk (7) . In 421 verzen bij Mt . Mt 1 (21) . Mt 2 (11) . In zes verzen in Mt 2,1-12 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,3 . (3) Mt 2,5 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,9 . (6) Mt 2,10 . In vijf verzen in Mt 2,13-23 : (1) Mt 2,13 . (2) Mt 2,14 . (3) Mt 2,19 . (4) Mt 2,21 . (5) Mt 2,22 .

1. - 2. hoi de (zij echter) . In 172 verzen in het N.T. . Mt (57) , zie Mt 2,9 . Mt 1 (0) . Mt 2 (2) . Mt 3 (0) . Mt 4 (0) . Mt 5 (0) . Mt 6 (0) . Mt 7 (0) . Mt 8 (5) . Mt 9 (2) . Mt 10 (0) . Mt 11 (0) . Mt 12 (4) . Mt 13 (2) . Mt 14 (4) . Mt 15 (3) . Mt 16 (2) . Mt 17 (0) . Mt 18 (0) . Mt 19 (1) . Mt 20 (2) . Mt 21 (5) . Mt 22 (5) . Mt 23 (0) . Mt 24 (1) . Mt 25 (1) . Mt 26 (5). Mt 27 (8) . Mt 28 (3) . In twee verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,5 . (2) Mt 2,9 .

3. akousantes (gehoord) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Participium aorist nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In zevenenzestig verzen in de bijbel . In vijftien verzen in het O.T. . In tweeënvijftig verzen in het N.T. . Mt (13) . Mc (7) . Lc (7) . Joh (5) . Hnd (16) . Brieven (4) . In dertien verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,9 . (2) Mt 12,24 . (3) Mt 14,13 . (4) Mt 15,12 . (5) Mt 17,6 . (6) Mt 19,25 . (7) Mt 20,24 . (8) Mt 20,30 . (9) Mt 21,45 . (10) Mt 22,22 . (11) Mt 22,33 . (12) Mt 22,34 . (13) Mt 27,47 .

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Mt 2,9 Mt 12,24 Mt 14,13 Mt 15,12 Mt 17,6 Mt 19,25 Mt 20,24 Mt 20,30 Mt 21,45 Mt 22,22 Mt 22,33 Mt 22,34 Mt 27,47
hoi de (zij echter) hoi de Farisaioi (de Farizeeën echter) kai (en) hoti hoi Farisaioi (dat de Farizeeën) kai (en)   kai (en) kai idou duo tufloi (en zie twee blinden)... kai (en) kai (en) kai (en) hoi de Farisaioi (de Farizeeën echter) tines de ... (sommigen echter...)
akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes de (gehoord echter) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord) akousantes (gehoord)
    hoi ochloi (de menigten)   hoi mathètai (de leerlingen) hoi mathètai (de leerlingen) hoi deka (de tien)  

hoi archiereis kai hoi Farisaioi (de hogepriesters en de Farizeeën)

  hoi ochloi (de menigten)    

1. - 3. hoi de akousantes (de toehoorders echter) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . In zes verzen in het N.T. . Mt (1) . Mc (1) . Joh (1) . Hnd (3) . Telkens bij het begin van het vers . Bij Matteüs : Mt 2,9 . Dit vers sluit aan op Mt 2,7 - Mt 2,8 . De toehoorders waren de magiërs . De spreker was Herodes .

6. ind. aor. 3de pers. mv. eporeuthèsan (zij begaven zich op weg) van het werkw. poreuomai (zich op weg begeven , op weg gaan) . Taalgebruik in het N.T. : poreuomai (zich op weg begeven, op weg gaan) . Taalgebruik in Mt : poreuomai (zich op weg begeven, op weg gaan) . por-euomai . p of ph = f -> v + r . Zelfstandig naamwoord poros : weg door een water heen , wad , voorde , veer , doorwaadbare plaats . Lat. por-tus : haven . Mnd. voort , ofries forda , oeng. ford . Het woord behoort tot de groep van varen .
Mt (2) : (1) Mt 2,9 . (2) Mt 28,16 . In Mt 2,9 gaan de magiërs in opdracht van koning Herodes. In Mt 28,16 gaan de elf leerlingen in opdracht van Jezus via de vrouwen. Zich op weg begeven (poreuomai) gebruikt Matteüs bij het geven van een opdracht of bij het begin van de uitvoering van de opdracht.

8. kai idou (en zie) . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . In vier verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,13 . (4) Mt 2,19 . In Mt 2,1-12 wordt onze aandacht gevestigd op de magiërs (Mt 2,1 : idou magoi = zie magiërs) en op de ster (Mt 2,9 : idou ho astèr proègen autous = en zie de ster ging voor hen) .

21. epanô (bovenop) . - epanô (boven-op), zie Mt 2,9 . In 127 verzen in de bijbel; in 109 verzen in het O.T., in 18 verzen in het N.T. In 8 verzen bij Matteüs:  (1) Mt 2,9 : estathè epanô : bleef staan bovenop de plaats... (2) Mt 5,14 : polis epanô orous keimenè (een stad bovenop een berg liggend) . (3) Mt 21,7 : epekathisen epanô autôn (en hij zat bovenop hen) . (4) Mt 23,18 (de gave op het altaar) . (5) Mt 23,20 . (6) Mt 23,22 : kai en tôi kathèmenôi epanô autou (en op degene die er bovenop zit) . (7) Mt 27,37 . (8) (8) Mt 28,2 : ekathèto epanô autou (hij ging zitten erbovenop) .

Mt 2,10 - Mt 2,10 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:10 idontes de ton astera echarèsan charan megalèn sfodra 10 videntes autem stellam gavisi sunt gaudio magno valde   Toen ze de ster zagen, verheugden ze zich met een buitengewoon grote vreugde.  Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde.   [10] Toen ze de ster zagen, werden ze met buitengewoon grote vreugde vervuld.  [10] Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde.   10 Als zij de ster zien verheugen zij zich met zeer grote vreugde.  10. A la vue de l'astre ils se réjouirent d'une très grande joie.

King James Bible . [10] When they saw the star, they rejoiced with exceeding great joy.
Luther-Bibel . 10 Als sie den Stern sahen, wurden sie hocherfreut

Tekstuitleg van Mt 2,10

In Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 staan vijf nevenschikkende zinnen met elkaar verbonden door kai (en) met telkens een participiumzin bij het onderwerp , voorafgaand aan het hoofdwerkwoord . In de vijf nevenschikkende zinnen zijn de wijzen onderwerp . In Mt 2,10 zijn ze op weg naar het huis van het pasgeboren koningskind . In Mt 2,11 bevinden ze zich in het huis en in Mt 2,12 vertrekken ze .

1. idontes (gezien) , zie Mt 2,16 . In veertien verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,10 . (2) Mt 8,34 . (3) Mt 9,8 . (4) Mt 9,11 . (5) Mt 12,2 . (6) Mt 14,26 . (7) Mt 18,31 . (8) Mt 21,15 . (9) Mt 21,20 . (10) Mt 21,32 . (11) Mt 21,38 . (12) Mt 26,8 . (13) Mt 27,54 . (14) Mt 28,17 .

2. de (echter) , zie bij Mt 1,2 . Partikel . In 421 verzen bij Matteüs .

Mt 2,11 - Mt 2,11 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis   Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:11 kai elthontes eis tèn oikian eidon to paidion meta marias tès mètros autou kai pesontes prosekunèsan autô kai anoixantes tous thèsaurous autôn prosènegkan autô dôra chruson kai libanon kai smurnan 11 et intrantes domum invenerunt puerum cum Maria matre eius et procidentes adoraverunt eum et apertis thesauris suis obtulerunt ei munera aurum tus et murram  En toen ze in het huis kwamen, zagen ze het kindje met Maria zijn moeder, en ze vielen (en) knielden voor hem neer en ze openden hun schatten (en) brachten hem geschenken aan; goud, wierook en mirre.  Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.   [11] Ze gingen het huis binnen en zagen het kind met zijn moeder Maria. Ze vielen op hun knieën en huldigden het. Ze haalden hun schatten tevoorschijn en gaven Hem goud, wierook en mirre als geschenk.   [11] Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.  11 Ze komen het huis binnen en zien het jongetje, mét Maria, zijn moeder, en neervallend bewijzen zij het hulde; ze openen hun schatkisten en bieden hem geschenken aan: goud, wierook en mirre.  11. Entrant alors dans le logis, ils virent l'enfant avec Marie sa mère, et, se prosternant, ils lui rendirent hommage ; puis, ouvrant leurs cassettes, ils lui offrirent en présents de l'or, de l'encens et de la myrrhe.

King James Bible . [11] And when they were come into the house, they saw the young child with Mary his mother, and fell down, and worshipped him: and when they had opened their treasures, they presented unto him gifts; gold, and frankincense, and myrrh.
Luther-Bibel . 11 und gingen in das Haus und fanden das Kindlein mit Maria, seiner Mutter, und fielen nieder und beteten es an und taten ihre Schätze auf und schenkten ihm Gold, Weihrauch und Myrrhe.

Tekstuitleg van Mt 2,11 . Mt 2,11a : 1 - 13 . Mt 2,11b : 14. - 17 . Mt 2,11c : 18 - 30 .

In Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 staan vijf nevenschikkende zinnen met elkaar verbonden door kai (en) met telkens een participiumzin bij het onderwerp , voorafgaand aan het hoofdwerkwoord . In de vijf nevenschikkende zinnen zijn de wijzen onderwerp . In Mt 2,10 zijn ze op weg naar het huis van het pasgeboren koningskind . In Mt 2,11 bevinden ze zich in het huis en in Mt 2,12 vertrekken ze . In Mt 2,11a staan we voor de tweede nevenschikkende zin . In Mt 2,11b voor de derde en in Mt 2,11c voor de vierde .

2. elthontes (gegaan, gekomen) , zie Mt 8,14 . In elf verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,11 (de wijzen) . (2) Mt 9,10 . (3) Mt 14,12 . (4) Mt 16,5 . (5) Mt 18,31 . (6) Mt 20,9 . (7) Mt 20,10 . (8) Mt 27,33 . (9) Mt 27,64 . (10) Mt 28,11 (de wachters bij het graf) . (11) Mt 28,13 .

5. oikian (huis) . Verwijzing : oikia (huis) , zie Mc 1,29 . In elf verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,11 , zie elthontes (gegaan, gekomen) in Mt 2,11 . (2) Mt 7,24 (huis op de rots) . (3) Mt 7,26 (huis op zand) . (4) Mt 8,14 , zie elthôn (gegaan, gekomen) . (5) Mt 9,18 , zie elthôn (gegaan, gekomen) . (6) Mt 9,28 (elthonti de eis tèn oikian - zij kwamen dichterbij hem die echter naar huis kwam) . (7) Mt 10,12 (eiserchomenoi de eis tèn oikian - terwijl jullie echter in het huis binnengaan) . (8) Mt 12,29 (eiselthein eis oikian tou ischurou - in het huis van de sterke binnengaan) . (9) Mt 13,36 (èlthen eis tèn oikian - ging hij naar het huis) . (10) Mt 17,25 (elthonta eis tèn oikian - gekomen in het huis) . (11) Mt 24,43 (zijn huis verwoesten) .
- eis tèn oikian (naar het huis) komt achttienmaal voor in het N.T. . Achtmaal bij Matteüs . Vijfmaal in combinatie met een werkwoordvorm van erchomai (gaan) , driemaal in combinatie met een werkwoordvorm van eiserchomai (binnengaan) . elthontes eis tèn oikian = in het huis binnengegaan . In deze constructie slechts in Mt 2,11 .

16. prosekunèsan (zij knielden bij) . Verwijzing : prosekunèsan (zij knielden bij) , zie Mt 2,11 . Eveneens : proskuneô (knielen bij), zie Mt 8,2 . Actief aorist derde persoon enkelvoud . In zesenveertig verzen in de bijbel . In vijfendertig verzen in het O.T. . In elf verzen in het N.T. . In. vier verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 14,33 . (3) Mt 28,9 . (4) Mt 28,17 . Wijzen , leerlingen en leerlingen / vrouwen knielen voor Jezus . Het is een reactie op een Godsopenbaring .
- proskuneô (knielen) .
- proskunèsô (ik zal knielen bij) . In zes verzen in de bijbel . In vijf verzen in het O.T. . In één vers in het N.T. , nl. Mt 2,8 .
- prosekunèsen (hij knielde bij). In 55 verzen in de bijbel; in 4 verzen in het N.T. In Mc 5,6 .
- prosekunei autôi (hij knielde bij hem) In 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,2 . (1) Mt 8,2 . (2) Mt 9,18 . (3) Mt 15,25 . (4) Mt 18,26 . Verder in Joh 4,20 en in 6 verzen in Openbaring.

1. de magïers 2. de leerlingen 3. de vrouwen 4. de leerlingen de leerlingen  
Mt 2,11 Mt 14,33 Mt 28,9 Mt 28,17 Mt 17,6 Mt 26,39
kai elthontes eis tèn oikian (en gegaan in het huis) hoi de en tôi ploiôi (zij echter in de boot) hai de proselthousai (zij echter naderbijgekomen) kai (en) kai (en) kai (en)
eidon (zagen zij) to paidion meta Marias tès mètros autou (het kind met Maria zijn moeder)     idontes (gezien) auton (hem) akousantes hoi mathètai (gehoord de leerlingen) proelthôn mikron (een weinig vooruitgegaan)
kai pesontes prosekunèsan (en gevallen knielden zij) prosekunèsan (knielden) kai prosekunèsan (en knielden zij) prosekunèsan (knielden zij) epesan epi prosôpon autôn (vielen zij op hun aangezicht) epesen epi prosôpon autou (viel hij op zijn aangezicht)
autôi (bij hem) autôi (bij hem) autôi (voor hem)      
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 158. Tweede broodvermenigvuldiging : Mc 8,1-10 - Mt 15,32-39 - 351. Vrouwen als getuigen van Jezus'verrijzenis : Mc 16,1-8 - Mt 28,1-10 - Lc 23,56b-24,12 - 353. Verschijning aan de elf in Galilea : Mt 28,16-20 - 168. Verheerlijking van Jezus : Mc 9,2-10 - Mt 17,1-9 - Lc 9,28-36 - 329. Jezus in Getsemane : Mc 14,32-42 - Mt 26,36-46 - Lc 22,40-46 -

Er is een combinatie van een werkwoordvorm van 'zien' en prosekunèsan (zij knielden) :
- Mt 28,17 : kai idontes auton prosekunèsan = en hem gezien knielden zij .
- Mt 2,11 : eidon to paidion meta marias tès mètros autou kai pesontes prosekunèsan autô = zij zagen het kind met Maria zijn moeder en zij knielden voor hem .

21. acc. mann. mv. thèsaurous (schatten) van het zelfst. naamw. thèsauros (schat) . Taalgebruik in het NT : thèsauros (schat) . thèsauros (schat) . Taalgebruik in het NT : thèsauros (schat) . Bijbel (30) . OT (27) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (3) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (12) . Deutero-Canonisch (2) . NT (3) : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 . Een vorm van thèsauros (schat) in de LXX (93) , in het NT (17) , in Mt (9) : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 . (4) Mt 6,21 . (5) Mt 12,35 (2X) . (6) Mt 13,44 . (7) Mt 13,52 . (8) Mt 19,21 . Het Griekse thèsauros in de LXX is de vertaling van 11 verschillende Hebreeuwse woorden .
- Hebreeuws vr. mv. ´ôtsârôth van het zelfst. naamw. ´ôtsâr (voorraad, schat, schatkamer, arsenaal) . Zie het werkw. ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Getalwaarde : aleph = 1 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 291 (3 X 97) . Tenakh (9) : (1) 1 K 14,26 . (2) 1 K 15,18 . (3) 2 K 24,13 . (4) Js 45,3 . (5) Jr 20,5 . (6) Spr 10,2 . (7) Spr 21,6 . (8) Neh 13,13 . (9) 1 Kr 26,20 .

  thèsauros in Mt bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
1 nom. mann. enk. thèsauros 6 4 2 1 : Mt 6,21 .   1 : Lc 12,34 .                
3 gen. mann. enk. thèsaurou 4 1 3 2 : (1) Mt 12,35 (2X) . (2) Mt 13,52 .   1 : Lc 6,45 .                
4 dat. mann. enk. thèsaurô(i) 1   1 1 : Mt 13,44 .                    
5 acc. mann. enk. thèsauron   16  11  1 : Mt 19,21 . 1 : Mc 10,21 . 2 : (1) Lc 12,33 . (2) Lc 18,22 .     1 : 2 Kor 4,7 .    
10 acc. mann. mv. thèsaurous 30 27 3 3 : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 .                    
          8 verzen (9X)                    

 

Mt 2,12 - Mt 2,12 : 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,1 - Mt 2,2 - Mt 2,3 - Mt 2,4 - Mt 2,5 - Mt 2,6 - Mt 2,7 - Mt 2,8 - Mt 2,9 - Mt 2,10 - Mt 2,11 - Mt 2,12 -- Mt 2 -- Mt 2,13-23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis  Openbaring van de Heer ABC Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:12 kai chrèmatisthentes kat onar mè anakampsai pros èrôdèn di allès odou anechôrèsan eis tèn chôran autôn 12 et responso accepto in somnis ne redirent ad Herodem per aliam viam reversi sunt in regionem suam   12 En in een droom gewaarschuwd niet naar Herodes terug te keren, trokken ze zich langs een andere weg naar hun landstreek terug.   En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.   [12] En omdat ze in een droom gewaarschuwd waren om niet naar Herodes terug te keren, namen ze de wijk en gingen ze langs een andere weg naar hun land terug.  [12] Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.  12 En in een droom gewaarschuwd om niet terug te buigen naar Herodes zijn ze langs een andere weg uitgeweken naar hun eigen landstreek  12. Après quoi, avertis en songe de ne point retourner chez Hérode, ils prirent une autre route pour rentrer dans leur pays.

King James Bible . [12] And being warned of God in a dream that they should not return to Herod, they departed into their own country another way.
Luther-Bibel . 12 Und Gott befahl ihnen im Traum, nicht wieder zu Herodes zurückzukehren; und sie zogen auf einem andern Weg wieder in ihr Land.

Tekstanalyse van Mt 2,12

12. anechôrèsan (zij weken uit) . Verwijzing : anachôreô (uitwijken) , zie Mt 2,12 . In negen verzen bij Matteüs .
Matteüs interpreteert het gaan als een uitwijken (anachôreô) . Dit woord komen we bij Matteüs meerdere malen tegen in de betekenis van uitwijken wegens dreigend levensgevaar . In het werkwoord anachôreô (uitwijken) zit het woordje ana - (naar boven) en chôrè (streek) . Het zou dan kunnen betekenen : naar de bergen trekken , veiligheid zoeken in een hoger gelegen gebied .
Er zijn twee teksten waarin Jezus onderwerp van de hoofdzin is met de werkwoordvorm anechôrèsen (hij week uit) , met akousas (gehoord) als participium nominatief en met het partikel de (echter) nl. Mt 4,12 en Mt 14,13 (bij de overlevering en de dood van Johannes de Doper) . In deze beide gevallen week Jezus uit voor wereldlijke machthebbers . Daarenboven zijn er twee andere teksten met het enige verschil dat het participium van een ander werkwoord is : nl. Mt 12,15 en Mt 15,21 . In deze twee gevallen week Jezus uit voor de religieuze leiders . We zien een evolutie in het uitwijken . In de kindsheidsverhalen wordt duidelijk gemaakt dat wereldlijke machthebbers vanaf Jezus'geboorte hem naar het leven stonden . Voor het eerst ervaart Jezus de levensbedreiging bij de uitlevering van Johannes de Doper . In Mt 12,15 nemen de farizeeën , de religieuze elite , het besluit tegen Jezus om hem uit de weg te ruimen . Dat besluit krijgt zijn vervolg in Mt 22,15 en Mt 27,1 - sumboulion (besluit : in vijf verzen bij Matteüs) . In Mt 14,13 heeft Jezus de melding ontvangen dat Johannes de Doper onthoofd werd . Blijkbaar vinden leerlingen van Johannes de Doper het belangrijk om Jezus op de hoogte te brengen . Het geeft de indruk dat de dood van Johannes zijn eigen dood in beeld brengt .

Farao 1. de wijzen 2. Jozef 3. Jozef 4. Jezus 5. Jezus 6. Jezus 7. Jezus 8. Judas
Ex 2,15 Mt 2,12 Mt 2,14 Mt 2,22 Mt 4,12 Mt 12,15 Mt 14,13 Mt 15,21 Mt 27,5
15a. wajjisjëma` Parë`oh ´èth haddâbhâr hazzèh - èkousen de Faraô to rèma touto (De Farao echter vernam dit gebeuren) 12. kai (en gewaarschuwd...) kai (en) Mt 2,22 Akousas de hoti (Vernomen echter dat...) Mt 2,22 Akousas de hoti (Vernomen echter dat...) 15. Ho de Ièsous gnous (Jezus echter wetende) 13. Akousas de  ho Ièsous (Vernomen echter Jezus) 21. Kai ekselthôn ekeithen ho Ièsous (en naar buitengegaan vandaar Jezus) kai ripsas ta arguria ... (en geworpen de zilverstukken...)
15b wajëbhaqqesj lahärog ´èth Mosjèh - kai ezètei anelein Môusèn (en hij zocht Mozes te doden)   Mt 2,13 mellei gar Hèrôdès zètein to paidion tou apolesai auto (want Herodes is van plan het kind te zoeken om het te doden) ... Mt 2,16 . aneilen pantas tous paidas ... (hij bracht alle kinderen om) Mt 2,20 tethnèkasin gar hoi zètountes tèn psuchèn tou paidiou (want zij die zoeken naar het leven van het kind, zijn gestorven hoti ... (dat) hoti Iôannès paredothè (dat Johannes werd overgeleverd) Mt 12,14 exelthontes de hoi Farisaioi sumboulin elabon kat'autou hopôs auton apolesôsin (De Farizeeën echter naar buiten gaande) namen het besluit opdat zij hem zouden ombrengen) 95. Genezing van een verdorde hand op sabbat : Mc 3,1-6 - Lc 6,6-11 - Lc 14,1-6 - Mt 12,9-14 - 149. onthoofding van Johannes de Doper - Mc 6,17-29 - Mt 14,3-12 -    
15c. wajjivrah Mosjèh - anechôrèsen de Môusès (week echter Mozes uit) anechôrèsan (weken zij uit) di'allès hodou (via een andere weg)   23 anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit) ekeithen (vandaar) anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit)
  eis tèn chôran autôn (naar hun land)   eis ta merè tès Galilaias (naar het landsgedeelte van Galilea) eis tèn Galilaian (naar Galilea)
eis erèmon topon kat'idian (naar een eenzame plaats, alleen) eis ta merè Turou kai Sidônos (naar het landsgedeelte
 Tyrus en Sidon)
 
Mozes en zijn volk. Vlucht naar Midjan - Ex 2,11-22 - 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 -  12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 21. Begin van Jezus' optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 -
96. Volkstoeloop en genezingen: Mc 3,7-12 - Mt 12,15-21 - Lc 6,17-20a -
150. Terugkeer van de apostelen. Volks-toeloop : Mc 6,30-34 - Mt 14,13-14 -Lc 9,10-11 - 156. Genezing van de dochter van een Kananese vrouw: Mc 7,24-30 - Mt 15,21-28 -  337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 -

- zèteô (zoeken) . Verwijzing : zèteô (zoeken) , zie Mt 2,12 .
--- zèteite (jullie zoeken of zoekt). In zevenentwintig verzen in de bijbel . In vijf verzen in het O.T. . In tweeëntwintig verzen in het N.T. . In drie verzen bij Matteüs . In één vers bij Marcus . In vier verzen bij Lucas : (1) Lc 11,9 . (2) Lc 12,29 . (3) Lc 12,31 . (4) Lc 24,5 . In tien verzen bij Johannes .
--- zètein (zoeken) . Infinitief praesens. Het komt in dertien verzen in de bijbel voor . In elf verzen in het O.T. . In twee verzen in het N.T. . Bij Matteüs komt het slechts in Mt 2,13 voor .
--- zètountes (zoekende) participium praesens nominatief mannelijk meervoud. Het komt in 33 verzen in de bijbel voor; in 23 verzen in het O.T., in 10 verzen in het N.T. In 4 verzen bij Matteüs: (1) Mt 2,20 . (2) Mt 12,46 (3) Mt 12,47 (4) Mt 21,46 .
--- ezètei (hij zocht) . Indicatief imperfectum derde persoon enkelvoud. Deze vorm komt in de bijbel in tweeëntwintig verzen voor ; in vijftien verzen in het O.T. . In zeven verzen in het N.T. . In het Matteüsevangelie komt het slechts in één vers voor nl. in Mt 26,16 : en van dan af zocht hij een gunstige gelegenheid opdat hij hem zou overleveren . Dit zoeken heeft dus ook te maken met doden . Zoals de Farao Mozes zocht om hem te doden (Ex 2,15) , zo zocht Judas een gunstige gelegenheid om hem over te leveren . In één vers bij Marcus : Mc 14,11 . In drie verzen bij Lucas.
--- ezètoumen (wij zochten). Hapax in de bijbel, nl. Lc 2,48 .
--- ezètoun (zij zochten) : actief imperfectum 3de persoon meervoud. In zesentwintig verzen in de bijbel . In acht verzen in het O.T. . In achttien verzen in het N.T. : (1) Mt 26,59 . (2) Mc 11,18 . (3) Mc 12,12 . (4) Mc 14,1 . (5) Mc 14,55 . (6) Lc 5,18 . (7) Lc 6,19 . (8) Lc 11,16 . (9) Lc 19,47 . (10) Lc 22,2 . (11) Joh 5,18 . (12) Joh 7,1 . (13) Joh 7,11 . (14) Joh 7,30 . (15) Joh 10,39 . (16) Joh 11,8 . (17) Joh 11,56 . (18) Hnd 17,5 . Bij Matteüs komt het slechts in Mt 26,59 : zij zochten vals getuigenis tegen Jezus opdat zij hem zouden kunnen doden . In vijf verzen bij Lucas , in zeven verzen bij Johannes , in Hnd 17,5 . Bij Marcus (zie Mc 7,1) : (1) Mc 11,18 . (2) Mc 12,12 . (3) Mc 14,1 . (4) Mc 14,55 .
----- anezètoun (zij zochten hogerop) . Actief imperfectum 3de persoon meervoud + prefix ana (omhoog, naar boven, op- ) . Hapax in de bijbel : Lc 2,44 . anazètountes (zoekend) is eveneens een hapax : Lc 2,45 .
--- Zoeken kan een dubbele betekenis hebben , ook vervat in het woord "gezocht". Iemand kan gezocht worden omdat hij van een misdaad verdacht is . Ook kan iemand gezocht worden omdat die persoon spoorloos is en gemist wordt .

- apolesai . Infinitief aorist van apollumi . Verwijzing : apollumi (ten gronde richten, doden) verliezen , zie Mt 2,12 . In eenendertig verzen in de bijbel . In vierentwintig verzen in het O.T. . In zeven verzen in het N.T. : Het komt slechts tweemaal bij Matteüs voor nl. (1) Mt 2,13 en (2) Mt 10,28 . (3) Mc 1,24 // Lc 4,34 . (4) Lc 4,34 // Mc 1,24 . (5) Lc 6,9 // Mc 3,6 // Mt 12,14 . (6) Lc 19,47 // Mc 11,18 . (7) Jak 4,12 . In Ex 2,15 staat anelein (doden) : infinitief aorist van anaireô . Het komt in geen enkel evangelie voor , wel in Handelingen .
--- apolesôsin ( zij zouden doden ) . Aorist conjunctief 3de pers. mv. . In vijf verzen in de bijbel . In één vers in het O.T. : Dt 28,22 . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 12,14 : De Farizeeën gingen naar buiten en namen het besluit tegen Jezus opdat zij hem zouden doden . (2) Mt 27,20 : Jezus echter zouden zij doden . (3) Mc 3,6 // Mt 12,14 . (4) Mc 11,18 // Lc 19,47 .
--- apolesô . Conjunctief aorist eerste persoon enkelvoud . In acht verzen in de bijbel . In zeven verzen in het O.T. . In één vers in het N.T. : Joh 6,39 .
--- apôlesa . Indicatief aorist eerste persoon enkelvoud . In drie verzen in de bijbel : (1) Job 42,8 . (2) Lc 15,9 . (3) Joh 18,9 .
--- apôleto . Indicatief aorist derde persoon enkelvoud . In eenendertig verzen in de bijbel . In zevenentwintig verzen in het O.T. . In vier verzen in het N.T. : (1) Joh 17,12 .

to meros : deel, gebied
Het evangelie (Mt 4,12-17)
verhaalt ons het begin van het optreden van Jezus. Hij bracht de boodschap: "Het Rijk Gods is nabij, bekeert u."
We lezen gemakkelijk over het volgende zinnetje heen: "Toen hij nu hoorde dat Johannes overgeleverd was, week hij uit."
Jezus verbleef in Judea. Johannes (de Doper) werd gevangen genomen omdat hij op religieuze gronden het gedrag van de koning aankloeg. Die gevangenzetting liep later uit op de onthoofding van Johannes. Zodra Jezus hoorde over de gevangenneming van Johannes, week hij uit van Judea naar Galilea. (Ook Jozef en Maria waren uitgeweken wegens dreigend gevaar toen Jezus nog maar geboren was.)

pros (naar) : 41X bij Matteüs  personen  zaken
  (1) Mt 2,12 .(2) Mt 3,5. (4) Mt 3,13. (5) Mt 3,14. (6) Mt 3,15.  (3) Mt 3,10.
     

Er zijn nogal wat gelijkenissen tussen het verhaal van de magiërs (Mt 2,1-12) en dat van de verrijzenis (Mt 28,1-20).

Mt 2,1-12   Mt 28,1-10  
Mt 2,1 idou magoi (zie magïers) + reden: gar (want) Mt 28,2 kai idou (en zie) de beving veroorzaakt door het wegrollen van de steen voor het graf ; de reden wordt aangegeven door gar (want)
Mt2,3 : reactie van Herodes... etarachthè (hij was ontsteld) Mt 28,5 : de engel zegt aan de vrouwen : mè fobeisthe : vrees niet.
Mt 2,2 : pou estin ho techtheis basileus tôn Ioudaiôn : waar is de pasgeboren koning van de Joden? -Mt 2,9 : heôs elthôn estathè epanô hou èn to paidion (totdat ze bleef staan op de plaats waar het kind was) Mt 28,6 : ouk estin hôde (hij is niet hier) deute idete ton topon hopou ekeito (welnu ziet de plaats waar hij lag)
Mt 2,8 : opdracht van Herodes : poreuthentes (gegaan) Mt 28,7 :opdracht van de engel : kai tachu poreutheisai (en vlug gegaan)
Mt 2,8 : herodes aan de magiërs : epan de eurète (wanneer u het dan gevonden hebt) Mt 28,5 : oida hoti Ièsoun... zèteite (want ik weet dat jullie. Jezus ... zoeken)
Mt 2,8: apaggeilate moi (meldt het mij) Mt 28,8 : edramon apaggeilai tous mathètais autou (en zij gingen melden aan de leerlingen) Mt 28,10 : hupagete apaggeilate tois adelfois mou (ga meldt aan mijn broeders...)
 Mt 2,9 kai idou ho astèr... proègen (en zie de ster... ging voor)  Mt 28,7 : kai idou proagei humas... (en zie hij gaat u voor)
 Mt 2,9 hon eidon en tèi anatolèi (die zij gezien hadden in het oosten)  Mt 28,7 : ekei auton opsesthe (daar zullen jullie hem zien)
Mt 2,9: estathè epanô : bleef staan bovenop de plaats... Mt 28,2: ekathèto epanô autou (hij ging zitten erbovenop)
Mt 2,10 : idontes de ton astera (gezien echter de ster) Mt 28,17 kai idontes auton (en gezien hem)
 Mt 2,11 : eidon to paidion... kai pesontes prosekunèsan autôi (zij zagen het kind ... en neergevallen knielden zij voor hem)  Mt 28,9 : hai de proselthousai ... prosekunèsan autôi (zij echter naderbijgekomen... knielden voor hem). Mt 28,17: kai idontes auton prosekunèsan... (en hem gezien knielden zij).
 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -  Mt 28

12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -

Evangelielezing van het Feest van de h. Familie A : Mt 2,13-15.19-23 (verwijzing : Mt 2,13-15.19-23) :
Matteüs 2,13-15.19-23 Toen de Wijzen waren heengegaan, verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: "Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het kind zoeken om het te doden." Hij stond op en week in de nacht met het kind en zijn moeder naar Egypte uit. Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: "Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte." Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei: "Sta op, neem het kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het kind naar het leven stonden zijn gestorven." Hij stond op, nam het kind en zijn moeder en ging naar het land Israël. Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs in plaats van zijn vader Herodes over Juda heerste, vreesde hij daarheen te gaan; van Godswege in een droom ingelicht, begaf hij zich daarom naar het gebied van Galilea. Hier aangekomen vestigde hij zich in een stad, Nazaret geheten, opdat in vervulling zou gaan wat door de profeten gezegd was: "Hij zal een Nazoreeër genoemd worden."

Mt 2,13 - Mt 2,13 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
 2:13 anachôrèsantôn de autôn idou aggelos kuriou fainetai kat onar tô iôsèf legôn egertheis paralabe to paidion kai tèn mètera autou kai feuge eis aigupton kai isthi ekei eôs an eipô soi mellei gar èrôdès zètein to paidion tou apolesai auto Aegyptum et esto ibi usque dum dicam tibi futurum est enim ut Herodes quaerat puerum ad perdendum eum   13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden.  Toen de Wijzen waren heengegaan, verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: "Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het kind zoeken om het te doden."  Toen ze de wijk genomen hadden, verscheen aan Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik u waarschuw. Want Herodes staat het kind naar het leven.’  Kort nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer. Hij zei: ‘Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.’  Zij nemen de wijk, en zie, een engel van de Heer verschijnt in een droom aan Jozef en zegt: word wakker, neem het jongetje en zijn moeder bij je en vlucht naar Egypte; en blijf daar tot ik het je zeg; want nu gaat Herodes het jongetje zoeken om het om te brengen!  13. Après leur départ, voici que l'Ange du Seigneur apparaît en songe à Joseph et lui dit : « Lève-toi, prends avec toi l'enfant et sa mère, et fuis en Égypte ; et restes-y jusqu'à ce que je te dise. Car Hérode va rechercher l'enfant pour le faire périr. 

King James Bible . [13] And when they were departed, behold, the angel of the Lord appeareth to Joseph in a dream, saying, Arise, and take the young child and his mother, and flee into Egypt, and be thou there until I bring thee word: for Herod will seek the young child to destroy him.
Luther-Bibel . 13 Als sie aber hinweggezogen waren, siehe, da erschien der Engel des Herrn dem Josef im Traum und sprach: Steh auf, nimm das Kindlein und seine Mutter mit dir und flieh nach Ägypten und bleib dort, bis ich dir's sage; denn Herodes hat vor, das Kindlein zu suchen, um es umzubringen.

Tekstuitleg van Mt 2,13

4. idou (zie) . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . In vier verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,13 . (4) Mt 2,19 . In Mt 2,1-12 wordt onze aandachtr gevestigd op de magiërs (Mt 2,1 : idou magoi = zie magiërs) en op de ster (Mt 2,9 : idou ho astèr proègen autous = en zie de ster ging voor hen) .

5. 6. aggelos kuriou (de engel van de Heer) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . In vijf verzen bij Matteüs : (1) Mt 1,20 (losse genitief + idou + ) . (2) Mt 1,24 (uitvoering van wat in Mt 1,20 werd opgedragen) . (3) Mt 2,13 (losse genitief + idou + ) . (4) Mt 2,19 (losse genitief + idou + ) . (5) Mt 28,2 : aggelos gar kuriou (want een engel van de Heer) . In drie verzen gaat een losse genitief , gevolgd door idou (zie) vooraf .

- zètein (zoeken) infinitief praesens van zèteô (zoeken) bij Matteüs, zie Mt 2,12

Mt 2,13 Mc 3,2 // Mt 12,10 // Lc 6,7  Mc 3, 6 // Mt 12,14 // Lc 6,11 Mt 12,14// Mc 3,6 // Lc 6,11  Mc 11,18 // Lc 19,47 Mc 12, 12b-13 // Mt 22,15 // Lc 20,20 Mt 22,15  Mc 14,1 // Mt 26,3 // Lc 22,2 Mt 26,3 // Mc 14,1 // Lc 22,2 Mc 14,55   Mc 15,3        
mellei gar (staat op het punt immers) kai  ekselthontes (naar buiten gaande) ekselthontes de (naar buiten gegaan zijnde echter) kai ijkousan (en hoorden het)   kai afentes auton apijlthon (en zij leten hem staan en gingen weg) Tote poreuthentes (dan vertrokken zijnde) kai (en)  Tote (Dan)            
Hijrooidijs (Herodes)   hoi Farisaioi euthus meta toon Hijroodianoon (de Farizeeën terstond met de Herodianen  hoi Farisaioi (de Farizeeën) hoi archiereis kai hoi grammateis (de hogepriesters en de schriftgeleerden)  kai apostellousin pros auton tinas toon Farisaioon kai toon Hijrodianoon (en zijn zenden naar hem sommige Farizeeën en Herodianen) hoi Farisaioi (de Farizeeën ezijtoun (zij zochten)  sunijchthijsan hoi archiereis kai hoi presbuteroi tou laou eis aulijn ... (kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk bijeen in de aula... hoi de archiereis kai holon to sunedrion (de hogepriesters echter en heel het sanhedrin           
zijtein to paidion (te zoeken het kind) paretijroun auton... (zij hielden hem in het oog) sumboulion edidoun (namen het besluit) kat'autou (tegen hem) sumboulion elabon (namen het besluit) kat'autou (tegen hem)   kai ezijtoon (en zij zochten)   sumboulion elabon (namen het besluit)  hoi archiereis kai hoi grammateis (de hogepriesters en de schriftgeleerden) kai sunebouleusanto (en zij beslisten)  ezijtoun kata tou Iijsou marturian (zochten een getuigenis tegen Jezus)          
tou (om) hina (opdat) hopoos (opdat)  hopoos (opdat)  poos (hoe)  hina (opdat) hopoos (opdat)   poos (hoe) hina (opdat) eis  (om)          
    auton (hem)  auton (hem)  auton (hem)  auton (hem)  auton (hem)   auton (hem) ton Iijsoun (Jezus)            
apolesai auto (het te doden) katijgorijsoosin autou (zij hem zouden beschuldigen)- apolesoosin  (zij zouden doden) apolesoosin  (zij zouden doden)  apolesoosin  (zij zouden doden) agreusoosin logooi (zij met het woord zouden vangen)  pagideusoosin en logooi (zij zouden vangen 'in zijn woorden')  apokteinoosin (zij zouden doden) dolooi kratijsoosin kai apokteinoosin (met list zouden grijpen en zouden doden) to thanatoosai auton (te doden hem)   kai katijgoroun autou hou archiereis polla (en de hogepriesters beschuldigden hem van vele dingen)        
                             
                             
   95. Genezing van een verdorde hand op sabbat : Mc 3,1-6 // Mt 12,9-14 // Lc 6,6-11 // (Lc 14,1-6)   95. Genezing van een verdorde hand op sabbat : Mc 3,1-6 // Mt 12,9-14 // Lc 6,6-11 // (Lc 14,1-6)  95. Genezing van een verdorde hand op sabbat : Mc 3,1-6 // Mt 12,9-14 // Lc 6,6-11 // (Lc 14,1-6)  284. Jezus in de tempel. Terugkeer naar Betanië : Mc 11,18-19 // Mt 21,14-17 // Lc 19,47-48                    

 

  engelverschijning opdracht reden uitvoering van de opdracht inleidingsformule op bijbelcitaat bijbelcitaat
10. Geboorte van Jezus : Mt 1,18-25 - Mt 1,18-25 - Mt 1,20 Mt 1,20b

Mt 1,20c-21

Mt 1,24-25 Mt 1,22 mt1,23
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 - Mt 2,13 Mt 2,13 Mt 2,13 Mt 2,14 Mt 2,15b Mt 2,15c
        (gebeuren : Mt 2,16) Mt 2,17 Mt 2,18
  Mt 2,19 Mt 2,20 Mt 2,20b Mt 2,21    
  Mt 2,22     Mt 2,22-23 Mt 2,23 Mt 2,23

 

vergelijiking van Mt 2,1-12 met Mt 2,13-16 1. 2. 3..
  Mt 2,1-8 Mt 2,13-16 Mt 2,19-23
losse genitief die een link legt met voorgaande pericope . de §echter) duidt op een verandering van personage . De hoofdzin wordt ingeleid met idou (zie) Mt 2,1 : magiërs. Mt 2,13 : een engel Mt 2,19 : een engel
citaat Mt 2,2 : ingeleid door legontes (zeggende) Mt 2,13b : ingeleid door legôn (zeggende) Mt 2,20b : ingeleid door legôn (zeggende)
De (echter) duidt verandering van personage aan. Mt 2,3-4 : Herodes Mt 2,14-15a : Jozef Mt 2,21 : Jozef
inleidingsformule schriftuurtekst + schriftuurtekst Mt 2,5c-6 Mt 2,15b  
daarop = tote. Herodes als personage Mt 2,7-8 Mt 2,16  
verandering van personage: de (echter) . Mt 2,9a. akousantes (horende)   Mt 2,22 : geen verandering van personage maar van situatie . Ingeleid door akousas (horende) met objectzin
waarschuwing en uitwijking Mt 2,12   Mt 2,22b-23
   11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -  12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 - 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 -

empaizô : de spot met iemand drijven, om de tuin leiden, misleiden, enepaichthè (uniek in deze vorm in de bijbel): hij werd om de tuin geleid.

Mt 2,14 - Mt 2,14 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:14 o de egertheis parelaben to paidion kai tèn mètera autou nuktos kai anechôrèsen eis aigupton  14 qui consurgens accepit puerum et matrem eius nocte et recessit in Aegyptum   14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte;   Hij stond op en week in de nacht met het kind en zijn moeder naar Egypte uit.   [14] Hij stond op en nam nog die nacht met het kind en zijn moeder de wijk naar Egypte,  [14] Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte.   14 Hij wordt wakker, neemt het jongetje en zijn moeder bij zich, terwijl het nog nacht is, en neemt de wijk naar Egypte.   » 14. Il se leva, prit avec lui l'enfant et sa mère, de nuit, et se retira en Égypte ;  

King James Bible . [14] When he arose, he took the young child and his mother by night, and departed into Egypt:
Luther-Bibel . 14 Da stand er auf und nahm das Kindlein und seine Mutter mit sich bei Nacht und entwich nach Ägypten

Tekstuitleg van Mt 2,14 .

Mt 2,15 - Mt 2,15 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:15 kai èn ekei eôs tès teleutès èrôdou ina plèrôthè to rèthen upo kuriou dia tou profètou legontos ex aiguptou ekalesa ton uion mou   15 et erat ibi usque ad obitum Herodis ut adimpleretur quod dictum est a Domino per prophetam dicentem ex Aegypto vocavi filium meum   15 En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.   Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: "Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte."   [15] en bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.   [15] Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’   15 Hij blijft daar tot aan de dood van Herodes,– zodat in vervulling gaat wat vanwege de Heer is gesproken door de profeet, waar hij zegt: uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen!  15. et il resta là jusqu'à la mort d'Hérode, pour que s'accomplît cet oracle prophétique du Seigneur : D'Égypte j'ai appelé mon fils. 

King James Bible . [15] And was there until the death of Herod: that it might be fulfilled which was spoken of the Lord by the prophet, saying, Out of Egypt have I called my son.
Luther-Bibel . 15 und blieb dort bis nach dem Tod des Herodes, damit erfüllt würde, was der Herr durch den Propheten gesagt hat, der da spricht (Hosea 11,1): »Aus Ägypten habe ich meinen Sohn gerufen.«

Tekstuitleg van Mt 2,15 .

9. plèroô (vervullen) . Verwijzing : plèroô (vervullen) , zie Mt 2,15 .


--- plèrôthèi (zou vervuld worden). In 24 verzen in de bijbel, in 4 verzen in het O.T., in 20 verzen in het N.T. In 8 verzen bij Matteüs, in 9 verzen bij Johannes
--- plèrôthôsin (zouden vervuld worden) . Aorist conjunctief derde persoon meervoud . In dertien verzen in de bijbel . In acht verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T.

1 2. 9. 3. 4. 5.
Mt 1,22 Mt 2,15 Mt 2,17 Mt 2,23 Mt 4,14 Mt 8,17
touto (dit)          
de (echter)          
holon (alles)          
gegonen (is gebeurd)          
hina (opdat) hina (opdat)     hina (opdat)  
    tote (toen) hopôs (opdat)   hopôs (opdat)
plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden) eplèrôthè (werd vervuld) plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden)
to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde)
hupo (door) hupo (door)        
kuriou (de Heer) kuriou (de Heer)        
dia door - via) dia door - via) dia (door - via) dia (door - via) dia (door - via) dia
    Heremia (Jeremia)   Hèsaiou (Jesaja) Hèsaiou
tou profètou (de profeet) tou profètou (de profeet)  tou profètou (de profeet)  tôn profètôn (de profeten) tou profètou (de profeet)  tou profètou
legontos (zeggende) legontos (zeggende) legontos (zeggende)   legontos (zeggende) legontos
10. Geboorte van Jezus : Mt 1,18-25 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer :- Mt 2,13-23 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 59. Genezingen en exorcismen : Mc Mc 1,32-34 - Mt 8,16-17 - Lc 4,40-41
Js 7,14  Hos 11,1 + Jr 31,15  - + Js 8,23-9,1 + Js 53,4

 

6. 7. 8.   11. 10.
Mt 12,17 Mt 13,35 Mt 21,4 Mt 26,54 Mt 26,56 // Mc 14,49 Mt 27,9
    touto (dit)   touto (dit)  
    de (echter)   de (echter)  
        holon (alles)  
    gegonen (is gebeurd)   gegonen (is gebeurd)  
hina (opdat) hina (opdat) hina (opdat)   hina (opdat)  
  hopôs (opdat)   pôs oun (hoe zouden derhalve   tote (toen)
plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthôsin (zouden vervuld worden) plèrôthôsin (zouden vervuld worden) eplèrôthè (werd vervuld)
to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde) hai grafai (de schriften) to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde)
      hoti houtôs dei genesthai (dat dit zo moet gebeuren) .    
           
dia dia dia (door - via)     dia (door - via)
Hèsaiou         Heremia (Jeremia)
tou profètou tou profètou tou profètou (de profeet)      tou profètou (de profeet)
legontos legontos legontos (zeggende)     legontos (zeggende)
96. Volkstoeloop en genezingen : Mc 3,7-12 // Mt 12,15-21 // (Lc 6,17-19) - Mc 3,7-12 - Mt 12,15-21 - Lc 6,17-20a - 136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 // Mt 13,34-35 - Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35 - 279. Intocht in Jeruzalem : Mc 11,1-10 // Mt 21,1-9 // Lc 19,29-40 - Mc 11,1-10 - Mt 21,1-9 - Lc 19,29-40 -   330. Gevangenneming van Jezus : Mc 14,43-52 // Mt 26,47-56 // Lc 22,47-53 - Mc 14,43-52 - Mt 26,47-56 - Lc 22,47-53 -
337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - Mt 27,3-10 -
+ Js 42,1-4 + Ps 78,2 + Zach 9,9    - Zach 11,12-13

 

1. 2. 3. 4.            
Joh 12,38 Joh 13,18 Joh 15,11 Joh 15,25 Joh 17,12          
                   
                   
hina (opdat) hina (opdat)   all'hina (maar opdat) hina (opdat)          
ho logos tou Hèsaiou tou profètou (het woord van de profeet Jesaja) hè grafè (de schrift)     hè grafè (de schrift)          
plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden)   plèrôthèi (vervuld zou worden) plèrôthèi (vervuld zou worden)          
      ho logos ho en tôi nomôi autôn gegrammenos (het woord dat in hun wet geschreven werd)            
hon eipen (dat zei)                  
                   

Jezus wordt koning van de Joden genoemd. Hoe komt het dan dat hij uit Nazaret komt? Wij zouden zeggen: het moest zo zijn. Matteüs zegt: het is de vervulling van de Schriften. Zo is het ook voor wat zijn wonen in Kafarnaüm betreft. Zijn komst (de zwangerschap van Maria) en zijn intrede in Jeruzalem worden gezien als vervulling van de Schriften. Zo ook zijn optreden met zijn tweevoudige activiteit in woord (Mt 4,14) en daad (Mt 8,17).

Mt 1,18-22 brengt het verhaal van de conceptie van Maria. Opvallend zijn enkele gelijkenissen met het verhaal van de intrede in Jeruzalem (Mt 21,1-9). Zo vertellen beide verhalen over de komst van Jezus.

We merken dat de inleidingsformules op een bijbelcitaat zeer sterk op elkaar gelijken.

tou profètou (de profeet) 
Mt 2,17  Mt 27,9
tote (toen) tote (toen)
eplèrôthè
(werd vervuld)
eplèrôthè
(werd vervuld)
to rèthen (het gezegde) to rèthen (het gezegde)
dia (door - via) dia (door - via)
Heremia (Jeremia) Heremia (Jeremia)
tou profètou (de profeet) 
legontos (zeggende) legontos (zeggende)
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 -  337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - Mt 27,3-10 -

 

Mt 2,16 - Mt 2,16 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling   Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:16 tote èrôdès idôn oti enepaichthè upo tôn magôn ethumôthè lian kai aposteilas aneilen pantas tous paidas tous en bèthleem kai en pasin tois oriois autès apo dietous kai katôterô kata ton chronon on èkribôsen para tôn magôn 16 tunc Herodes videns quoniam inlusus esset a magis iratus est valde et mittens occidit omnes pueros qui erant in Bethleem et in omnibus finibus eius a bimatu et infra secundum tempus quod exquisierat a magis  16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had.    [16] Toen Herodes zag dat hij door de magiërs misleid was, werd hij woedend. Hij liet in Betlehem en heel de omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ombrengen, overeenkomstig de tijd die hij van de magiërs had gehoord.   [16] Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen.   16 ¶ Dan, als Herodes inziet dat hij door de magiërs als een kleine jongen is behandeld, wordt hij verschrikkelijk boos en zendt hij mensen uit om alle kinderen in Betlehem en in heel het gebied daarvan weg te nemen, van twee jaar en daaronder, overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig heeft nagevraagd bij de magiërs.  16. Alors Hérode, voyant qu'il avait été joué par les mages, fut pris d'une violente fureur et envoya mettre à mort, dans Bethléem et tout son territoire, tous les enfants de moins de deux ans, d'après le temps qu'il s'était fait préciser par les mages.

King James Bible . Then Herod, when he saw that he was mocked of the wise men, was exceeding wroth, and sent forth, and slew all the children that were in Bethlehem, and in all the coasts thereof, from two years old and under, according to the time which he had diligently enquired of the wise men.
Luther-Bibel (1984) . Als Herodes nun sah, daß er von den Weisen betrogen war, wurde er sehr zornig und schickte aus und ließ alle Kinder in Bethlehem töten und in der ganzen Gegend, die zweijährig und darunter waren, nach der Zeit, die er von den Weisen genau erkundet hatte.

Tekstuitleg van Mt 2,16 . Dit vers Mt 2,16 telt 37 woorden en 176 (2 X 2 X 2 X 2 X 11) letters . De getalwaarde van Mt 2,16 is 22810 (2 X 5 X 2281) .

3. idôn (gezien) . Verwijzing : idôn (gezien) , zie Mt 2,16 . Actief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In 106 verzen in de bijbel . In vijfenveertig verzen in het O.T. . In eenenzestig verzen in het N.T. . In twaalf verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,16 . (2) Mt 3,7 . (3) Mt 5,1 . (4) Mt 8,18 . (5) Mt 9,2 . (6) Mt 9,4 . (7) Mt 9,22 . (8) Mt 9,23 . (9) Mt 9,36 . (10) Mt 21,19 . (11) Mt 27,3 . (12) Mt 27,24 . Idôn (gezien) veronderstelt altijd een voorwerp of voorwerpszin . Bij Matteüs komt het in drie verzen voor met een objectzin : (1) Mt 2,16 : Herodes . (2) Mt 27,3 : Judas . (3) Mt 27,24 : Pilatus .

 

Mt 2,16 : Herodes Mt 27,3 : Judas Mt 27,24 : Pilatus
Tote (toen) Tote (toen)  
Hèrôdès(Herodes) idôn (gezien) idôn (gezien) Ioudas ho paradidous auton (Judas die hem overlevert) idôn de ho Pilatos (Gezien echter Pilatus)
hoti (dat) enepaichthè hupo tôn magôn (dat hij misleid werd door de magiërs) hoti (dat) katekrithè (dat hij werd veroordeeld) hoti ouden ôfelei (dat niets hielp)...
 

brengt de dertig zilverstukken terug

laat een kom water brengen en wast zijn handen in het bijzijn van het volk
  èmarton paradous haima athôion ( ik heb gezondigd. Ik leverde onschuldig bloed uit) athôios eimi apo tou haimatos toutou ( onschuldig ben ik aan dit bloed)
  Mt 27,4 : su opsèi (u ziet maar) humeis opsesthe ( u ziet maar)
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - 342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -

Jezus is in acht verzen het onderwerp , in de andere vier gevallen is het Herodes , Johannes de Doper , Judas en Pilatus . In vier van de acht verzen , waarin Jezus onderwerp is , is een vorm van ochlos (menigte) het lijdend voorwerp . In Mt 5,1 wordt het eerst met betrekking tot Jezus gebruikt en we zien een identieke deelwoordzin : idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) met Mt 9,36 .

Mt 5,1 idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten)
Mt 8,18 idôn de ho Ièsous ochlon (gezien echter Jezus een menigte)
Mt 9,23 kai idôn tous aulètas kai ton ochlon (en gezien de fluitspelers en de menigte)
Mt 9,36 idôn de tous ochlous esplagchnisthè peri autôn oti èsan eskulmenoi kai errimmenoi ôsei probata mè echonta poimena (gezien echter de menigten werd hij door medelijden bewogen over hen omdat zij waren vermoeid en afgetobd als schapen die geen herder hebben)

- idontes (gezien) . idontes (gezien) . Verwijzing : idontes (gezien) , zie Mt 2,16 . In drieënzestig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In eenenveertig verzen in het N.T. . Mt (14) . Mc (5) . Lc (9) . Joh (4) . Hnd (5) . Brieven (4) . In veertien verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,10 . (2) Mt 8,34 . (3) Mt 9,8 . (4) Mt 9,11 . (5) Mt 12,2 . (6) Mt 14,26 . (7) Mt 18,31 . (8) Mt 21,15 . (9) Mt 21,20 . (10) Mt 21,32 . (11) Mt 21,38 . (12) Mt 26,8 . (13) Mt 27,54 . (14) Mt 28,17 . In vijf verzen bij Marcus . In negen verzen bij Lucas . In vijf verzen in Hnd .


-- idontes de (gezien echter) . In twaalf verzen in het N.T. . Mt (4) . Lc (6) . Hnd (2) . Hierop volgt vaak het onderwerp in de nominatief mannelijk of vrouwelijk meervoud ingeleid door het bepaald lidwoord hoi of hai . In vijf verzen bij Mt : (1) Mt 2,10 . (3) Mt 9,8 .(8) Mt 21,15 . (12) Mt 26,8 .
-- kai idontes (en gezien) . In negen verzen in het N.T. : Mt (4) . Mc (1) .Lc (6) . Hnd (1) . (2) Mt 8,34 . (4) Mt 9,11 . (9) Mt 21,20 . (14) Mt 28,17 .
- eiden (hij zag) . Actief aorist derde persoon enkelvoud . In 262 verzen in de bijbel . In 220 verzen in het O.T. . In tweeënveertig verzen in het N.T. . In tien verzen bij Matteüs : (1) Mt 3,16 . (2) Mt 4,16 . (3) Mt 4,18 . (4) Mt 4,21 . (5) Mt 8,14 . (6) Mt 9,9 . (7) Mt 14,14 . (8) Mt 20,3 . (9) Mt 22,11 . (10) Mt 26,71 . In vijf verzen bij Marcus : (1) Mc 1,10 . (2) Mc 1,16 . (3) Mc 1,19 . (4) Mc 2,14 . (5) Mc 6,34 .

zien  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
part. aor. nom. mann. enk. idôn  106  45  61  12  12  20  12  44  47   
part. aor. nom. mann. mv. idontes   63  22  41  14    28  32     
ind. aor. 3de pers. enk. eiden  262  220  42  10  12  19  26     
ind. aor. 3de pers. mv.   274  198  76  45  15  21     
totaal 705  485  220  39  29  38  20  35  11  48  106  126     

4. hoti (dat, omdat) . Verwijzing : hoti (dat, omdat) , zie Mt 2,16 . In 137 verzen bij Matteüs . In 160 verzen bij Lucas .

5. enepaichthè (hij werd misleid) . Verwijzing : empaizô (zijn spel drijven, bespotten) , zie Lc 22,63 . Passief aorist derde persoon enkelvoud . Hapax in Mt 2,16 .

10. lian (zeer) , zie Mc 1,35 .

19. Bèthleëm (Betlehem) . Verwijzing : Betleem (Betlehem) , zie Mt 2,1 . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,5 . (3) Mt 2,6 . (4) Mt 2,8 . (5) Mt 2,16 . (6) Lc 2,4 . (7) Lc 2,15 . (8) Joh 7,42 .

Mt 2,17 - Mt 2,17 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling   Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:17 tote eplèrôthè to rèthen dia ieremiou tou profètou legontos  17 tunc adimpletum est quod dictum est per Hieremiam prophetam dicentem 
17 Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende:  
  [17] Toen werd vervuld wat bij monde van de profeet Jeremia gezegd is:   [17] Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia:   17 Dan gaat in vervulling wat is gesproken door de profeet Jeremia, waar hij zegt: een stem is te horen in Rama, een weeklacht en bitter geween:  17. Alors s'accomplit l'oracle du prophète Jérémie :  

King James Bible . [17] Then was fulfilled that which was spoken by Jeremy the prophet, saying,
Luther-Bibel . 17 Da wurde erfüllt, was gesagt ist durch den Propheten Jeremia, der da spricht (Jeremia 31,15):

Tekstuitleg van Mt 2,17 .

De inleidingsformule bij Mt 2,17 (Mt 2,16-18: de kindermoord te Betlehem door Herodes) en Mt 27,9 (Mt 27,3-10: het einde van Judas) identiek is. Op de inleidingsformule volgt het bijbelcitaat (Mt 2,18; Mt 27,10). Hiermee eindigt in beide gevallen de pericope. Het begin van beide pericopen lijken ook sterk op elkaar:
Mt 2,17: Tote Hijroodijs idoon hoti = toen Herodes ziende dat ...
Mt 27,3: Tote idoon Ioudas... hoti = toen ziende Judas... dat...
Dan volgt het gebeuren. In het eerste geval de kindermoord, in het andere geval de dood van Judas.

eiden (zag hij). In 10 verzen bij Matteüs. In 6 verzen is Jezus het onderwerp.

Matteüs legt vaak de nadruk op de vervulling van de schriften/ de Wet/ de profeten. Het Oude Testament wordt dan gezien als een voorspelling die in het Nieuwe Testament in vervulling gaat. Natuurlijk is het niet zo moeilijk om achteraf, na alles wat met Jezus is gebeurd, in het Oude Testament teksten te vinden die aansluiten bij het gebeuren van Jezus en in de lijn van de interpretatie liggen.

Mt 2,18 - Mt 2,18 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling   Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:18 fônè en rama èkousthè klauthmos kai odurmos polus rachèl klaiousa ta tekna autès kai ouk èthelen paraklèthènai oti ouk eisin  18 vox in Rama audita est ploratus et ululatus multus Rachel plorans filios suos et noluit consolari quia non sunt   18 Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn!     [18] In Rama werd een stem gehoord, een hevig gejammer en geklaag. Rachel jammert om haar kinderen, en ze wil niet getroost worden, want ze zijn er niet meer.    [18] ‘Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’ 18 Rachel die weent over haar kinderen, en zich niet wil laten troosten, omdat zij er niet meer zijn!   18. Une voix dans Rama s'est fait entendre, pleur et longue plainte : c'est Rachel pleurant ses enfants ; et elle ne veut pas qu'on la console, car ils ne sont plus. 

King James Bible . [18] In Rama was there a voice heard, lamentation, and weeping, and great mourning, Rachel weeping for her children, and would not be comforted, because they are not.
Luther-Bibel . 18 »In Rama hat man ein Geschrei gehört, viel Weinen und Wehklagen; Rahel beweinte ihre Kinder und wollte sich nicht trösten lassen, denn es war aus mit ihnen.«

Tekstuitleg van Mt 2,18 .

Mt 2,19 - Mt 2,19 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:19 teleutèsantos de tou èrôdou idou aggelos kuriou fainetai kat onar tô iôsèf en aiguptô  19 defuncto autem Herode ecce apparuit angelus Domini in somnis Ioseph in Aegypto  19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte.  Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei:   [19] Toen Herodes gestorven was, verscheen in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer, die zei:   [19] Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer.  19 ¶ Maar Herodes sterft, en zie, een engel van de Heer verschijnt in een droom aan Jozef in Egypte, en zegt:   19. Quand Hérode eut cessé de vivre, voici que l'Ange du Seigneur apparaît en songe à Joseph, en Égypte,  

King James Bible . [19] But when Herod was dead, behold, an angel of the Lord appeareth in a dream to Joseph in Egypt,
Luther-Bibel . 19 Als aber Herodes gestorben war, siehe, da erschien der Engel des Herrn dem Josef im Traum in Ägypten

Tekstuitleg van Mt 2,19

15. idou (zie) . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . In vier verzen in Mt 2 : (1) Mt 2,1 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,13 . (4) Mt 2,19 . In Mt 2,1-12 wordt onze aandachtr gevestigd op de magiërs (Mt 2,1 : idou magoi = zie magiërs) en op de ster (Mt 2,9 : idou ho astèr proègen autous = en zie de ster ging voor hen) .

6. 7. aggelos kuriou (de engel van de Heer) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . In vijf verzen bij Matteüs : (1) Mt 1,20 (losse genitief + idou + ) . (2) Mt 1,24 (uitvoering van wat in Mt 1,20 werd opgedragen) . (3) Mt 2,13 (losse genitief + idou + ) . (4) Mt 2,19 (losse genitief + idou + ) . (5) Mt 28,2 : aggelos gar kuriou (want een engel van de Heer) . In drie verzen gaat een losse genitief , gevolgd door idou (zie) vooraf .

Mt 2,20 - Mt 2,20 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:20 legôn egertheis paralabe to paidion kai tèn mètera autou kai poreuou eis gèn israèl tethnèkasin gar oi zètountes tèn yuchèn tou paidiou  20 dicens surge et accipe puerum et matrem eius et vade in terram Israhel defuncti sunt enim qui quaerebant animam pueri  20 Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten.  "Sta op, neem het kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het kind naar het leven stonden zijn gestorven."   [20] ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn dood.’   [20] De engel zei: ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.’   20 word wakker, neem het jongetje en zijn moeder bij je en vertrek naar het land van Israël; want gestorven zijn zij die de ziel van het kindje zochten!   20. et lui dit : « Lève-toi, prends avec toi l'enfant et sa mère, et mets-toi en route pour la terre d'Israël ; car ils sont morts, ceux qui en voulaient à la vie de l'enfant. »  

King James Bible . [20] Saying, Arise, and take the young child and his mother, and go into the land of Israel: for they are dead which sought the young child's life.
Luther-Bibel . 20 und sprach: Steh auf, nimm das Kindlein und seine Mutter mit dir und zieh hin in das Land Israel; sie sind gestorben, die dem Kindlein nach dem Leben getrachtet haben.

Tekstuitleg van Mt 2,20 .

Mt 2,21 - Mt 2,21 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:21 o de egertheis parelaben to paidion kai tèn mètera autou kai eisèlthen eis gèn israèl  21 qui surgens accepit puerum et matrem eius et venit in terram Israhel  21 Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israëls.   Hij stond op, nam het kind en zijn moeder en ging naar het land Israël.   [21] Hij stond op, nam het kind en zijn moeder mee en ging naar het land Israël.  [21] Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël.  21 Hij wordt wakker, neemt het jongetje en zijn moeder bij zich en komt aan in het land van Israël.   21. Il se leva, prit avec lui l'enfant et sa mère, et rentra dans la terre d'Israël.  

King James Bible . [21] And he arose, and took the young child and his mother, and came into the land of Israel.
Luther-Bibel . 21 Da stand er auf und nahm das Kindlein und seine Mutter mit sich und kam in das Land Israel.

Tekstuitleg van Mt 2,21 .

Mt 2,22 - Mt 2,22 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:22 akousas de oti archelaos basileuei tès ioudaias anti tou patros autou èrôdou efobèthè ekei apelthein chrèmatistheis de kat onar anechôrèsen eis ta merè tès galilaias  22 audiens autem quod Archelaus regnaret in Iudaea pro Herode patre suo timuit illo ire et admonitus in somnis secessit in partes Galilaeae  22 Maar als hij hoorde, dat Archelaüs in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea.   Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs in plaats van zijn vader Herodes over Juda heerste, vreesde hij daarheen te gaan; van Godswege in een droom ingelicht, begaf hij zich daarom naar het gebied van Galilea.   [22] Toen hij hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als koning van Judea, was hij bang om daarheen te gaan. In een droom gewaarschuwd, week hij uit naar het gebied van Galilea, [23] en vestigde zich in de stad Nazaret, opdat vervuld zou worden wat bij monde van de profeten gezegd is:  [22] Maar toen hij daar hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes had opgevolgd als koning over Judea, durfde hij niet verder te reizen. Na aanwijzingen in een droom week hij uit naar Galilea.   22 Maar als hij hoort dat in plaats van zijn vader, Herodes, Archelaüs koning van Juda is, wordt hij bevreesd om daar terug te komen; en gewaarschuwd in een droom neemt hij de wijk naar de gebiedsdelen van Galilea,  22. Mais, apprenant qu'Archélaüs régnait sur la Judée à la place d'Hérode son père, il craignit de s'y rendre ; averti en songe, il se retira dans la région de Galilée 

King James Bible : But when he heard that Archelaus did reign in Judaea in the room of his father Herod, he was afraid to go thither: notwithstanding, being warned of God in a dream, he turned aside into the parts of Galilee:
Luther-Bibel (1984) : 22Als er aber hörte, daß Archelaus in Judäa König war anstatt seines Vaters Herodes, fürchtete er sich, dorthin zu gehen. Und im Traum empfing er Befehl von Gott und zog ins galiläische Land .

Tekstuitleg van Mt 2,22 . Dit vers Mt 2,22 telt 26 (2 X 13) woorden en 68 (3 X 23) letters . De getalwaarde van Mt 2,22 is 14833 (7 X 13 X 163) .

1. 2. akousas de (gehoord echter) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Participium aorist / verleden deelwoord , nominatief mannelijk enkelvoud bij het onderwerp - soms participiumzin . In vierenvijftig verzen in de bijbel . In drieëndertig verzen in het N.T. ( in zeventien verzen + de = echter) . In acht verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,3 (+ de) . (2) Mt 2,22 (+ de) . (3) Mt 4,12 (+ de) . (4) Mt 8,10 (+ de) . (5) Mt 9,12 . (6) Mt 11,2 . (7) Mt 14,13 . (8) Mt 19,22 (+ de) . (Mt 22,7 + de) .
2. 2. de (echter) . Verwijzing : de (echter) , zie Mt 1,2 . In 421 verzen bij Mt . Mt 2,13-23 : 5X . Er heeft verandering van personage plaats .
Verhalen zijn een kader . Het biedt de ruimte om met plaats , tijd , personages te spelen , anders in te vullen. Het verhaalkader is Ex 2 . De farao verneemt dat Mozes een Egyptenaar heeft gedood . Hij gaat op zoek naar hem om hem ter dood te brengen . Daarop wijkt Mozes uit . Waarom zoekt de farao Mozes te doden ? Omdat Mozes iemand gedood heeft en zo beslist heeft over leven en dood , wat enkel de farao toekomt en zich zo in de plaats van de farao heeft gesteld en zo een bedreiging voor zijn troon is ? In Mt 2 vervult koning Herodes de rol van de farao . Herodes voelt zich bedreigd in zijn koningschap door de geboorte van de koning van de joden . Hij is van plan het kind te doden .

  1. Herodes 2. Jozef 3. Jezus 7. : Jezus 4. Jezus 5. Jezus 6. Johannes de Doper 8. de jongeling
bijbelplaats Mt 2,3 Mt 2,22 Mt 4,12   Mt 14,13 Mt 8,10 Mt 9,12 Mt 11,2 Mt 19,22
  akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) ho de (hij echter) akousas (gehoord)  Ho de Iôannès (Johannes echter)  akousas (gehoord) akousas (gehoord)
het partikel de (echter) de (echter) de (echter) de (echter) de (echter) de (echter)     de (echter)
onderwerp ho basileus Hèrôides (koning Herodes)     ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)     ho neaniskos (de jongeling)
+ voorwerpszin : hoti... (dat...) of voorwerp   hoti (dat)... hoti (dat)...         ton logon (het woord)
vervoegd werkwoord etarachthè (werd hij ontsteld)  23 anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit) anechôrèsen (week hij uit) ethaumasen (was hij verwonderd) eipen (zei hij)  .... eipen (zei) apèlthen (ging hij weg)
  11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : t 2,13-23 - 21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 - 150. Terugkeer van de apostelen. Volkstoeloop - Mc 6,30-34 - Mt 14,13-14 -Lc 9,10-11 - 57. De honderdman van Kafarnaüm :Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 - 69. Jezus eet met tollenaars en zondaars : Mc 2,15-17 - Mt 9,10-13 - Lc 5,29-32 - 111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6 - 268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 - Mt 19,16-22 - Lc 18,18-23 -

Mt 2,22 - zie Mt 4,12
Mt 2,22 : akousas de hoti (Gehoord echter dat) anechôrèsen eis ta merè tès Galilaias (week hij uit naar de gebieden van Galilea)

Er is een duidelijke parallel tussen Mt 2,22 - Mt 2,23 en Mt 4,12-13. Volgens Mt 2,19-21 is Jozef vast van plan om zich in Judea te vestigen. Maar het bericht over koning Archelaos besluit hem ertoe - na door een engel te zijn gewaarschuwd - om uit te wijken naar Galilea en te gaan wonen in de stad Nazaret.
Volgens Mt 4,12 wijkt Jezus uit uit Judea naar Galilea, naar de stad Kafarnaüm nadat hij gehoord heeft over de gevangenneming van Johannes de Doper. In Mt 19,1 verlaat Jezus Galilea en gaat hij naar Judea. Er is dus een soort heen-en-weerbeweging.

hoti (dat, omdat). In 137 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,16

 

Mt 2,23 - Mt 2,23 : 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer - Mt 2,13-23 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 2,13 - Mt 2,14 - Mt 2,15 - Mt 2,16 - Mt 2,17 - Mt 2,18 - Mt 2,19 - Mt 2,20 - Mt 2,21 - Mt 2,22 - Mt 2,23 -- Mt 2 -- Mt 2,1-12 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Feest van de h. Familie A Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2:23 kai elthôn katôkèsen eis polin legomenèn nazaret opôs plèrôthè to rèthen dia tôn profètôn oti nazôraios klèthèsetai  23 et veniens habitavit in civitate quae vocatur Nazareth ut adimpleretur quod dictum est per prophetas quoniam Nazareus vocabitur   23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.  Hier aangekomen vestigde hij zich in een stad, Nazaret geheten, opdat in vervulling zou gaan wat door de profeten gezegd was: "Hij zal een Nazoreeër genoemd worden."   [23] Hij zal Nazoreeër* genoemd worden.   [23] Hij ging wonen in de stad Nazaret, en zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeten: ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden.’   23 en daar aangekomen vindt hij een huis in een stad die Nazaret heet, zodat in vervulling gaat wat door de profeten is gesproken: dat hij Nazoreeër zal worden genoemd.   23. et vint s'établir dans une ville appelée Nazareth ; pour que s'accomplît l'oracle des prophètes : Il sera appelé Nazôréen.  

King James Bible . [23] And he came and dwelt in a city called Nazareth: that it might be fulfilled which was spoken by the prophets, He shall be called a Nazarene.
Luther-Bibel . 23 und kam und wohnte in einer Stadt mit Namen Nazareth, damit erfüllt würde, was gesagt ist durch die Propheten: Er soll Nazoräer heißen.

Tekstuitleg van Mt 2,23 .

Mt 2,23 : kai elthôn katôikèsen eis polin legomenon Nazaret (en hij ging wonen in een stad, Nazaret genoemd)
- Mt 2,23 -
- elthôn (gegaan, gekomen). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,14 .

Nazaret (Nazaret) komt zo slechts 1X voor bij Matteüs : Mt 2,23. Eveneens in Mc 1,9 : èlthen Ièsous apo Nazaret tès Galilaias (Jezus kwam uit het Galilese Nazaret).

In Mt 21,11 staat Nazareth (Nazaret) (apo Nazareth tès Galilaias : uit Nazaret van Galilea) - Mt 21,10-11 - . Ook Nazara (Nazaret) komt slechts 1X voor, nl. Mt 4,13 - Mt 4,12-17 -. Nazaraios (de Nazarener) komt in de nominatief voor in Mt 2,23 en in de genitief in Mt 26,71 (meta Ièsou tou Nazaraiou : met Jezus de Nazarener) - Mt 26,69-75 -.


TAALGEBRUIK

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z -


COMMENTAAR

In de volksmond heet het verhaal van de wijzen nog steeds het verhaal van de Drie Koningen . Onder invloed van een aantal bijbelteksten kon de verbeelding zijn gang gaan . De koningen zijn schitterend gekleed . Ze zijn gezeten op kamelen die op een rijtje van drie langzaam waardig voortschrijden naar het land waar een koningskind is geboren . Melchior is de eerste ; hij zal goud aanbieden om het koningschap van de pasgeborene te erkennen . Balthasar is de tweede met een kistje mirre als teken van de sterfelijkheid van de geborene . De derde is de zwarte Caspar . Hij draagt een kistje wierook om zijn geloof in de goddelijkheid van het kind uit te drukken . Ze melden zich aan bij koning Herodes in Jeruzalem . We verwachten dat ze hem hartelijk gelukwensen met de geboorte van een zoon , want waar anders kan een koningskind geboren worden dan in het koningshuis zelf . Dat gebeurt echter niet . In de plaats van gelukwensen stellen ze hem de vraag waar de koning van de joden is geboren om hem hulde te brengen . Dat moet wel verwarring en onrust wekken . Herodes raadpleegt de religieuze overheid die in haar dikke boeken snuffelt alsof ze een raadsel moet oplossen . Het geheim overleg van Herodes met de koningen laat vermoeden dat hij iets boosaardigs van plan is ondanks hij zich zeer hoffelijk voordoet . Hij geeft de indruk dat ook hij het kind wil huldigen na de terugkeer van de koningen . Met de ontvangen informatie en met een koninklijke opdracht begeven de koningen zich op weg . Tot hun verrassing begeleidt de eerder geziene ster hen tot bij de plaats van het kind . Onder invloed van het lucasverhaal blijft de ster stilstaan boven een stal . De rijzige koningen gaan de stal binnen en knielen bij het kind en geven het hun geschenken . In aanbidding kijken ze naar het kind zoals zijn ouders , de herders , de os en de ezel en de kudde schapen . Ze blijven er overnachten en krijgen in hun droom de verwittiging niet naar Herodes terug te keren . 's Anderendaags keren ze naar hun land terug , stralend van geluk en gezeten op hun kamelen .

Ook het verhaal van het lege graf (Mt 28,1-10) spreekt tot onze verbeelding : haastige vrouwen 's morgens vroeg op weg naar het graf van Jezus , een aardbeving , het welrollen van de grafsteen , het verschijnen van een engel en de hemelse boodschap aan de vrouwen .

Het zijn twee verhalen die bij het begin en aan het einde van het leven van Jezus staan .

Wellicht zijn we ons er niet van bewust dat het verhaal van de Wijzen (Mt 2,1-12) en het verhaal van het lege graf (Mt 28,1-10) een tweeluik vormen . Hierdoor belichten beide verhalen elkaar en beïnvloeden ze ons kijken en interpreteren .
Vooreerst wordt een situatie geschetst . Volgens Mt 2,1a is Jezus geboren in Betlehem tijdens de regering van koning Herodes . Volgens Mt 28,1 gaan enkele vrouwen naar het graf van Jezus kijken .
Vervolgens wordt in beide perikopen via het Griekse woordje idou (zie) onze aandacht getrokken op iets wat we niet zouden verwachten . In Mt 2,1b is dat de komst van wijzen uit het oosten in Jeruzalem . In Mt 28,2a is dat het plaats vinden van een grote aardbeving .
In beide perikopen wordt ons via het Griekse woordje gar (want) de reden van dit onverwachte gegeven . Volgens Mt 2,2 hebben de wijzen een ster gezien . Hierbij gaan zij van de veronderstelling uit dat het verschijnen van een nieuwe ster verwijst naar de geboorte van een koningskind . Volgens Mt 28,2b kwam een engel uit de hemel de steen van het graf wegrollen .
In beide perikopen volgt een reactie op de komst van de Wijzen of het wegrollen van de steen door een engel . Volgens Mt 2,3 is koning Herodes en heel Jeruzalem ontsteld / hevig geschrokken / geschokt . Volgens Mt 28,4 beefden de wachters bij het graf van schrik en werden ze als lijken . Ook de vrouwen waren bevreesd .
Volgens Mt 2,9 wijst de ster de Wijzen de weg tot bij de plaats van het koningskind , nadat ze zich bij koning Herodes hebben geïnformeerd . Koning Herodes zal in het verhaal van de wijzen de rol vervullen die de engel in het verhaal van het lege graf vervult . In Mt 2,2 stellen de wijzen aan koning Herodes de vraag waar de koning van de joden is geboren . In Mt 28,5 - Mt 28,6 stellen de vrouwen geen vraag maar geeft de engel een antwoord op een veronderstelde vraag : "ik weet dat jullie de gekruisigde Jezus zoeken . Hij is niet hier ... welnu zie de plaats waar hij lag." In dit antwoord is het zinnetje vervat waarin de engel naar de woorden van Jezus verwijst : "Hij is verrezen zoals Hij zei" . In het verhaal van de wijzen zoeken de samengeroepen hogepriesters en schriftgeleerden naar een antwoord in hun Schriften : "Betlehem , land van Juda... " .
In beide perikopen volgt op de ontvangen informatie een opdracht . Volgens Mt 2,7 - Mt 2,8 moeten de wijzen op zoek gaan naar het kind en het aan de koning melden nadat ze het gevonden hebben . Volgens Mt 28,7 moeten de vrouwen aan de leerlingen de boodschap overbrengen dat Hij verrezen is en dat Hij aan hen zal verschijnen in Galilea .
In beide perikopen wordt opnieuw via het Griekse woordje idou (zie) onze aandacht gevestigd op iets bijzonders . Volgens Mt 2,9 ging de ster voor hen uit tot ze ging staan boven de plaats waar het kind was . Volgens Mt 28,7 moeten de vrouwen de boodschap van Jezus overbrengen : "Hij gaat jullie voor naar Galilea . Daar zullen jullie hem zien , zoals Ik jullie zei."
De opdrachten worden uitgevoerd . Volgens Mt 2,11 gaan de wijzen naar het huis , aanbidden het kind en geven het geschenken . Volgens Mt 28,8 gaan de vrouwen de boodschap aan zijn leerlingen melden .
In beide perikopen eindigt het verhaal op een onverwachte wijze en roept dit einde de vraag op hoe het verder gaat . Volgens Mt 2,12 worden de Wijzen in een droom verwittigd niet naar Herodes terug te keren . Volgens Mt 28,9 - Mt 28,10 verschijnt Jezus opnieuw om de opdracht nog eens te herhalen .

In het verhaal van de Wijzen ((Mt 2,1-12) komen Wijzen de pasgeboren koning van de joden huldigen (Mt 2,2 ; Mt 1,11) . In het zendingsverhaal (Mt 28,16-20) huldigen de leerlingen de verrezen Jezus nadat Hij in Galilea aan hen verscheen . Hierop geeft Jezus hen de opdracht om zich op weg te begeven en alle volkeren te onderrichten .

Bij de geboorte van Jezus in Betlehem is Herodes koning in Jeruzalem . Hij weet wellicht wel dat het koningschap aan een afstammeling van David toebehoort en niet aan hem die een Idumeeër is . De hogepriesters en de schriftgeleerden weten het ook . Dat blijkt uit het aanbrengen van de schrifttekst . De komst van de Wijzen en hun vraag maakt de onrechtmatige situatie van koning Herodes pijnlijk duidelijk en stelt het einde van zijn koningschap in het vooruitzicht . Koning Herodes beseft het . Hij doet zich voor alsof hij het koningskind eveneens hulde wil brengen en schakelt de Wijzen in met een informatieopdracht . De lezer voelt aan dat de houding van de koning niet oprecht is . Dat de koning de Wijzen in het geheim bijeenroept , wijst op iets onheilspellends .
In het zendingsverhaal (Mt 28,16-20) verschijnt de verrezen Jezus als koning "Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde " naar de profetie van Daniël . Hij zendt zijn leerlingen naar de volkeren , omdat Hij licht voor de volkeren is . Jezus maakte zijn volk bewust van zijn identiteit als volk van God . Hij predikte vergeving van zonden en de universele liefde van God . Dit hield in dat religieuze en sociale tegenstellingen werden gesloopt en dat een gemeenschap kan gevormd worden waar plaats is voor iedereen . Dit lag reeds vervat in de Tenach, de joodse bijbel , in het bijzonder in de profetische geschriften . Het zullen vooral de volkeren zijn die de boodschap van Jezus zullen aanvaarden . Mt 2,1-12 geeft daarvan reeds een voorsmaakje .
In het verhaal van de Wijzen klinkt reeds het lijdensverhaal door . De wereldlijke overheid en het Sanhedrin keren zich tegen Jezus . Pilatus stelt Jezus de vraag : "Ben je de koning van de joden' .
In het contact met andere volkeren zullen de eerste gezondenen (zoals Paulus) tot het inzicht komen wat tot de essentie van de joodse godsdienst en de christelijke boodschap behoort . Anderzijds zullen de volkeren de geestkracht van de christelijke boodschap ontdekken . Paulus ervaart dat Jezus verrezen is en leeft en zo de dood vernietigt die een laatste kloof tussen mensen en God en tussen mensen onderling betekende .

Oriëntatie

Zowel in het verhaal van de Wijzen (Mt 2,1-12) als van het lege graf (Mt 28,1-10) staat de vraag centraal waar Jezus (de pasgeboren koning van de joden , de verrezene) kan gevonden worden . Hiervoor zijn er wegwijzers . Allereerst is er de rijzende ster in het oosten . Volgens de Wijzen verwijst die naar de geboorte van een koningskind . Vervolgens duidt de Tenach de plaats aan . Hiervoor hebben de hogepriesters en de schriftgeleerden van het volk geen code moeten kraken om tot de tekst te komen . Sinds de Babylonische ballingschap (586 voor Christus) leefde de verwachting dat een nakomeling van David op zijn troon in Jeruzalem zou zetelen en een tijd van vrede en welvaart zou brengen . Daaraan gaven vele profeten uiting in hun teksten . Die waren door de hogepriesters en schriftgeleerden gekend . Volgens de evangelist Matteüs kwam deze verwachting in Jezus tot vervulling . De geboorte van Jezus in de geboorteplaats van David en het verhaal van de Wijzen was de plechtige opening van de tijd van vervulling .
In het verhaal van het lege graf duidt de engel aan de vrouwen de betekenis van het lege graf aan en geeft hen met een herinnering aan de woorden van Jezus de boodschap waar zijn leerlingen Jezus kunnen vinden . De verrezen Jezus verschijnt er als een apocalyptische figuur . Hij heeft alle macht van God ontvangen en zendt zijn leerlingen .
Matteüs wilde zijn joodse lezers ervan overtuigen dat Jezus de vervulling is van wat in Wet , Profeten en Geschriften geschreven staat . Het is dan ook begrijpelijk dat hij de Tenach aanwendt om Jezus als een koning en profeet in een apocalyptische stijl (volgens het boek Daniël) voor te stellen .

De hedendaagse mens beseft zeer goed hoe relatief en tijdsgebonden het spreken over God , de verrezen Jezus en het hiernamaals is . Hij wil de bijbel wel gebruiken als wegwijzer op zijn zoektocht naar God , maar hij verlangt naar nieuwe woorden en beelden om zijn ervaringen van zijn God zoeken weer te geven . We appreciëren de woorden van o.a. de zaligsprekingen (Mt 5) en van de werken van barmhartigheid (Mt 25) . Hierin vinden we een levensregel om met elkaar om te gaan en ons een beeld van God te vormen . Door het universele karakter van de christelijke boodschap worden we aangetrokken .

Bij de geboorte van een kind hoopt de gemeenschap dat deze pasgeboren mens gelijke kansen zal krijgen , dat er recht aan hem zal gedaan worden . We hopen dat ieder mens een welkom mag ervaren zoals Jezus door de wijzen . We verwachten dat mensenrechten voor ieder mens geldt , wie hij ook is en waar hij ook geboren is .

S/Preekwijzer

Bij het horen van het verhaal van de Wijzen zien we in onze verbeelding drie Koningen die in prachtige kledij zijn uitgedost , kostelijke geschenken met zich meedragen , en hoog gezeten zijn op hun kamelen . We zien hoe ze zich aanmelden bij koning Herodes met de verrassende vraag waar de koning van de joden is geboren en hoe koning Herodes hen antwoordt geeft en hen met een geheime opdracht belast . Zoals zij zijn we verwonderd de ster terug te zien bij het buitenkomen uit het koninklijk paleis , de ster die zich voorbeweegt naar een stal , waar zij tussen zijn ouders , een os en een ezel , tussen herders en schapen het koninklijk kind in een kribbe vinden en het eren met kostbare geschenken . Onze verbeelding geeft uiting aan onze emoties bij het zien dat arme mensen , wiens kind in een stal werd geboren , met koninklijke bezoekers wordt vereerd .

Via het verschijnen van een ster en het aanbrengen van enkele profetische teksten wordt de wijzen (en ons) de weg gewezen naar Jezus , de pasgeboren koning van de joden , de messias , de christus , en brengen de wijzen (en wij) hem hulde .

Op het einde van zijn evangelie brengt Matteüs ons het verhaal van het lege graf . Naar opbouw lijkt het sterk op het verhaal van de Wijzen zodat beide verhalen een tweeluik vormen . Het verhaal van de Wijzen staat bij het begin , het verhaal van het lege graf staat aan het einde van het evangelie van Matteüs . Beide omvatten ze het leven van Jezus . Hij , de Christus , is de verrezene . Niet alleen heeft hij de muren van menselijke tegenstellingen , maar ook de dood gesloopt . Hierdoor staat niets meer in de weg om een eeuwig verbond tussen God en de mensen te beleven en een universele gemeenschap boven de grenzen van tijd en ruimte te vormen .

De geboorte en de dood van Jezus maken zichtbaar dat elke mens als kind van God geboren wordt en sterft en tot de universele mensengemeenshap behoort . Tegenwoordig beklemtonen we dit door te zeggen dat elke mens vanaf zijn geboorte gelijke kansen moet krijgen en dat elke mens zich op zijn mensenrechten mag beroepen . Spijtig genoeg worden dikwijls gelijke kansen verworpen en mensenrechten ingeperkt in de hoop de migratiestroom in te dammen . Globalisering van goederen met het oog op winst haalt vaak de bovenhand op het respect voor de levenswijze en de cultuur van volkeren . De goederen en diensten van de globalisering zijn vaak geen huldebetoon aan de volkeren en staat in schril contrast met het huldebetoon dat de Wijzen met hun kostbare geschenken brachten aan het kind Jezus . Erkenning van zijn koninklijke waardigheid stond de Wijzen voor ogen . Uit respect voor hem deden ze een knieval .

In het verhaal van de werken van barmhartigheid zegt Jezus ons welke geschenken we hem kunnen brengen, want zegt Jezus , wat je aan één van deze kleinen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan . Onze geschenken aan Jezus zijn : oog hebben voor al wie in nood is en hen helpen , gelijke kansen geven , mensenrechten eerbiedigen , mensen in hun ontwikkeling ondersteunen .

De boodschap van Jezus om geen mensen uit te sluiten werd voorbereid door Johannes de Doper die een doopsel tot vergeving van zonden predikte . Omwille van hun zonden waren vele mensen uit de gemeenschap uitgesloten . Maar een maatschappij kraakt onder haar voegen wanneer de groep uitgeslotenen groot wordt . Met het doopsel van Johannes werd een spons geveegd over de uitsluiting .
Telkens opnieuw vervalt een gemeenschap in uitsluiting . Dan is een doopsel , amnestie , gratieverlening , legalisatie of hoe men het ook noemen wil aangewezen om het welzijn van de gemeenschap te dienen en de uitgeslotenen volwaardig in de gemeenschap op te nemen .

De ster en de schriften wezen de Wijzen de weg naar de plaats waar Jezus geboren was en de woorden van Jezus waar hij als verrezene aanwezig is . De wegwijzers bestaan om de weg te wijzen . Het lezen van de schriften en de herinnering aan de woorden en daden van Jezus kunnen ons wijzen op de betekenis van het dagelijks leven , van geboorte tot graf , zoals hogepriesters en de schriftgeleerden de betekenis van de geboorte van Jezus en de engel de betekenis van het lege graf ontsloot .

Het bezoek van de Wijzen lijkt op een sprookje over een onbekend koningskind dat door naburige koningen wordt bezocht en geëerd . Het lijkt een sprookje dat de mensengemeenschap de rechten van ieder mens erkent en hem gelijke kansen schenkt . Nochtans beschouwde Jezus dit niet als een luchtbespiegeling maar als een reële droom en had hij hiervoor zijn leven over .