MATTEÜSEVANGELIE : VIJFDE HOOFDSTUK , MT 5 -- TAALGEBRUIK - COMMENTAAR -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -
- Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Mt 5,3-12 - Mt 5,13 - Mt 5,14-16 - Mt 5,17-20 - Mt 5,21-22 - Mt 5,22-23 - Mt 5,25-26 - Mt 5,27-28 - Mt 5,29-30 - Mt 5,31-32ab - Mt 5,33-37 - Mt 5,38-42 - Mt 5,43-48
- Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

- Mt (Matteüs) : overzicht , Mt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Mt : commentaar ,

Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

Overzicht : Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28
Bijbeluitleg per pericope - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Mt 5,3-12 - Mt 5,13 - Mt 5,14-16 - Mt 5,17-20 - Mt 5,21-22 - Mt 5,22-23 - Mt 5,25-26 - Mt 5,27-28 - Mt 5,29-30 - Mt 5,31-32ab - Mt 5,33-37 - Mt 5,38-42 - Mt 5,43-48
Bijbeluitleg vers per vers - Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 - Mt 5,13 - Mt 5,14 - Mt 5,15 - Mt 5,16 - Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 - Mt 5,21 - Mt 5,22 - Mt 5,23 - Mt 5,24 - Mt 5,25 - Mt 5,26 - Mt 5,27 - Mt 5,28 - Mt 5,29 - Mt 5,30 - Mt 5,31 - Mt 5,32 - Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 - Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 - Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -


In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het vijfde hoofdstuk van het Matteüsevangelie :
24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 -
25. De zalisprekingen : Mt 5,3-12 - Lc 6,20b-23 -
26. Het zout van de aarde : Mt 5,13 - Mc 9,49-50 - Lc 14,34-35 -
27. Het licht van de wereld : Mt 5,14-16 - Mc 4,21-23 - Lc 8,16-17 - Lc 11,33 -
28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid : Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 -
29. Moord : Mt 5,21-22 -
30. Verzoening en offer : Mt 5,22-23 - Mc 11,20-25 -
31. Verzoening en gerecht : Mt 5,25-26 - Lc 12,57-59 -
32. Echtbreuk : Mt 5,27-28 -
33. Ergernis : Mt 5,29-30 - Mc 9,43-48 - Mt 18,8-9 -
34. Echtscheiding : Mt 5,31-32ab - Lc 16,18ab -
35. Eed : Mt 5,33-37 -
36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - Lc 6,27-36 -
36b. Liefde tot de vijand : Mt 5,43-48 -

- DAY , Charles R. , An investigation Website : http://upetd.up.ac.za/thesis/available/etd-09022005-094257/unrestricted/00front.pdf . The author is a renowned scholar, pastor and bishop. Eduard Lohse was professor of NT in Kiel (1956-1964) and Göttingen (1964-1971).

Mt 5,1 - Mt 5,1 : 24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 4,23 - Mt 4,24 - Mt 4,25 - Mt 5,1 - Mt 5,2 -- Mt 4 -- Mt 4,1-11 - Mt 4,12-17 - Mt 4,18-22 -- Mt 5 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
5:1 idôn de tous ochlous anebè eis to oros kai kathisantos autou prosèlthan autô oi mathètai autou 1 videns autem turbas ascendit in montem et cum sedisset accesserunt ad eum discipuli eius   Toen hij nu de volksmenigten zag , steeg hij op naar de berg , en nadat hij was gaan zitten naderden zijn leerlingen tot hem ;   En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem.  [1] Bij het zien van deze menigte ging Hij de berg* op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem.   [1] Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen.  Maar als hij die scharen ziet  klimt hij het bergland in; als hij gaat zitten komen zijn leerlingen tot hem.  1. Voyant les foules, il gravit la montagne, et quand il fut assis, ses disciples s'approchèrent de lui. 

King James Bible . And seeing the multitudes, he went up into a mountain: and when he was set, his disciples came unto him:
Luther-Bibel (1984) . 1 Als er aber das Volk sah, ging er auf einen Berg und setzte sich; und seine Jünger traten zu ihm.

Tekstuitleg van Mt 5,1 . Dit vers Mt 5,1 telt 16 (2 X 2 X 2 X 2) woorden en 76 (2 X 2 X 19) letters . De getalwaarde van Mt 5,1 is 10115 (5 X 7 X 17 X 17)

- idôn (gezien). In 12 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,16 .
- de (echter). Partikel. In 421 verzen bij Matteüs. zie bij Mt 1,2 : Mt 1,1-17 - .
- tous ochlous zie : ochloi (menigten). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 4,20 : Mt 4,18-22 - .

Het verleden deelwoord nominatief mannelijk enkelvoud idôn (gezien) komt bij Matteüs in 12 verzen voor. Hier komt idôn (gezien) de 1ste maal voor waarbij Jezus onderwerp is. Jezus is in 8 verzen het onderwerp, in de andere 4 gevallen is het Herodes, Johannes de Doper, Judas en Pilatus. In Mt 9,36 wordt het voor de 7de maal met betrekking tot Jezus gebruikt en we zien een identieke deelwoordzin : idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten).
ochloi (menigten), mannelijk nominatief meervoud, komt in 14 verzen bij Matteüs voor; ochlous (menigten), mannelijk accusatief meervoud, komt in 10 verzen bij Matteüs voor. In Mt 5,1 wordt ochlous voor het eerst gebruikt.
Met de deelwoordzin idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) leidt Matteüs de bergrede in. Op een identieke wijze leidt Matteüs in Mt 9,36 de zendingsrede in. Mt 5-7 brengt de bergrede; Mt 8-9 brengt een geheel van wonderdaden. Mt 5-9 omvat de totale activiteit van Jezus: woord en daad. De menigten hebben nood aan zalvende woorden, aan genezende daden. Het zet Jezus ertoe aan om een twaalftal te vormen en te zenden (Mt 10).

1. idôn (gezien) .

2. de (echter) . Verwijzing : de (echter) , zie Mt 1,2 . Partikel. In 421 verzen bij Matteüs . In twaalf verzen in Mt 5 .

3. tous (de) . Bepaald lidwoord accusatief mannelijk meervoud . In het N.T. staat bij de accusatief meervoud ochlous (menigten) steeds het bepaald lidwoord ; bijgevolg : de menigten .

4. De accusatief mannelijk meervoud ochlous (menigten) komt in tweeëntwintig verzen in de bijbel voor . In vijf verzen in het O.T. . In zeventien verzen in het N.T. . Verwijzing : ochloi (menigten) . zie Mt 4,20 en Mc 2,13 . In tien verzen bij Matteüs : (1) Mt 5,1 . (2) Mt 9,36 . (3) Mt 13,36 . (4) Mt 14,15 . (5) Mt 14,19 . (6) Mt 14,22 . (7) Mt 14,23 . (8) Mt 15,39 . (9) Mt 21,46 . (10) Mt 27,20 . In acht verzen is Jezus het onderwerp . In zes gevallen bij Matteüs komt ochlous (menigten) voor als lijdend voorwerp van een particpium(zin) . De accusatief tous ochlous (de menigten) volgt steeds op de werkwoordvorm . In vijf verzen gaat het om het ontbinden van de menigten . Vóór Mt 9,36 werd reeds in vijf verzen ochloi (menigten) als onderwerp gebruikt en het is de tweede maal dat de accusatief meervoud ochlous (menigten) wordt gebruikt . Het is dus de zevende maal dat ochloi of ochlous wordt aangewend .Met de deelwoordzin idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) leidt Matteüs de bergrede in . Op een identieke wijze leidt Matteüs in Mt 9,36 de zendingsrede in . Mt 5-7 bracht de bergrede ; Mt 8-9 bracht een geheel van wonderdaden . Mt 5-9 omvat de totale activiteit van Jezus : woord en daad . De menigten hebben nood aan zalvende woorden , aan genezende daden . Het zet Jezus ertoe aan om een twaalftal te vormen en te zenden (Mt 10) .

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Mt 5,1 Mt 9,36 Mt 13,36 Mt 14,15 Mt 14,19 Mt 14,22 Mt 14,23 Mt 15,39 Mt 21,46 Mt 27,20
idôn de (gezien echter) idôn de (gezien echter) Tote afeis (dan achtergelaten) apoluson (ontbind) kai keleusas (en bevolen) eôs ou apolusè (totdat hij zou ontbinden) kai apolusas (en ontbonden) kai apolusas (en ontbonden) efobèthèsan (zij vreesden) epeisan
tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten) tous ochlous (de menigten)
24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 74. Arbeiders voor de oogst : Mt 9,35-38 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Mc 6,6b - Mc 6,30-34 -Lc 8,1-3 - Lc 10,1-12 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,36-43 151. Eerste broodvermenig-vuldiging - Mc 6,35-44a - Mt 14,15-21a - Lc 9,12-17a 151. Eerste broodvermenig-vuldiging - Mc 6,35-44a - Mt 14,15-21a - Lc 9,12-17a 152. Jezus wandelt op het meer - Mc 6,45-52 - Mt 14,22-33 152. Jezus wandelt op het meer - Mc 6,45-52 - Mt 14,22-33 158. Tweede broodvermenig- vuldiging : Mc 8,1-10 - Mt 15,32-39 289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19 341. Jezus of Barabbas : Mc 15,6-14 - Mt 27,15-23 - Lc 23, (17) 18-23

Mt 5,1.5. act. ind. aor. 3de pers. enk. ανεβη = anebè (hij klom naar boven) van het werkw. αναβαινω = anabainô (beklimmen, naar boven klimmen, naar boven banen) . Taalgebruik in het NT : anabainô (beklimmen) . Taalgebruik in de LXX : anabainô (beklimmen) . Gn (10) : (1) Gn 13,1 . (2) Gn 17,22 . (3) Gn 19,30 . (4) Gn 24,16 . (5) Gn 26,23 . (6) Gn 32,27 . (7) Gn 35,13 . (8) Gn 38,12 . (9) Gn 46,29 . (10) Gn 50,7 . Ex (10) : (1) Ex 2,23 . (2) Ex 16,13 . (3) Ex 19,3 . (4) Ex 19,20 . (5) Ex 24,9 . (6) Ex 24,15 . (7) Ex 24,18 . (8) Ex 34,4 . (9) Ex 40,36 . (10) Ex 40,37 . Nu (3) : (1) Nu 9,17 . (2) Nu 10,11 . (3) Nu 33,38 . Dt (1) Dt 34,1 . NT (22) . Syn. (7) . Mt (3) : (Mt 3,16) . (2) (Mt 5,1) . (3) (Mt 14,23) . Mc (1) : Mc 6,51 . Lc (3) : (1) Lc 2,4 . (2) Lc 9,28 . (3) Lc 19,4 . Een vorm van αναβαινω = anabainô (beklimmen, klimmen op) in de LXX (685) , in het NT (81) . In de LXX kan een vorm van het Griekse werkwoord αναβαινω = anabainô (beklimmen, naar boven klimmen, naar boven banen) de vertaling van 21 verschillende Hebreeuwse werkwoorden zijn .

  anabainô (beklimmen)   bijbel OT Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Profeten Geschriften Dt-can. NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. aor. 3de pers. enk. anebè   187  152 24 77 19 4 100 28 13 22  12     

- Hebreeuws : ויעל = wj`l : (1) verbindingsletter wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. וַיַּעַל / וַיָּעַל = wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) . (2) verbindingsletter wë + act. qal jussief 3de pers. mann. enk. וְיַּעַל = wëja`al (en ga op) van het werkw. עָלָה = `âlâh (opgaan, opklimmen) . Taalgebruik in Tenakh : `âlâh (opgaan, opklimmen) . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . Gn (10) : (1) Gn 8,20 . (2) Gn 13,1 . (3) Gn 17,22 . (4) Gn 19,30 . (5) Gn 26,23 . (6) Gn 35,13 . (7) Gn 38,12 . (8) Gn 46,29 . (9) Gn 50,7 . (10) Gn 50,9 . Ex (11) : (1) Ex 10,12 . (2) Ex 10,14 . (3) Ex 19,18 . (4) Ex 19,20 . (5) Ex 24,9 . (6) Ex 24,13 . (7) Ex 24,15 . (8) Ex 24,18 . (9) Ex 34,4 . (10) Ex 40,25 . (11) Ex 40,29 . Nu (4) : (1) Nu 23,2 . (2) Nu 23,14 . (3) Nu 23,30 . (4) Nu 33,38 . Dt (1) Dt 34,1 . In de LXX is de vertaling van het Hebreeuwse עָלָה = `âlâh (opgaan, opklimmen) naar verschillende Griekse (werk)woorden zeer veelvuldig .

 1. 2.  3.
Mt 3,16 Mt 5,1  Mt 14,23
baptistheis de ho Ièsous (gedoopt echter Jezus) idôn de tous ochlous (de menigten echter gezien) kai apolusas tous ochlous (en ontbonden de menigten)
euthus anebè (steeg onmiddellijk op) anebè (ging hij op) anebè (ging hij op)
apo tou hudatos (uit het water) eis to oros (naar de berg) eis to oros (naar de berg)
    kat'idian (afzonderlijk)
18. Doop van Jezus : Mc 1,9-11 - Mt 3,13-17 - Lc 3,21-22 -  24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 - Jezus wandelt op het meer - Mc 6,45-52 - Mt 14,22-33 -

Het opstijgen uit het water (Mt 3,16) en het opgaan op de berg (Mt 5,1) roepen reminiscenties op aan Mozes, die door de Jordaan trekt en die de berg van God opgaat om de twee stenen tafels met de Wet te ontvangen . De doortocht door de Jordaan en het doopsel doen ook denken aan de dood en de verrijzenis van Jezus . Het is een afdalen (dat reeds in Galilea begon) en een opstijgen (dat ook in Galilea zal gebeuren na zijn verrijzenis) .
- Ned. : banen, gaan . Grieks : βαινω = bainô (banen, gaan, zich in beweging zetten) . Taalgebruik in het NT : bainô (banen, gaan, zich in beweging zetten) . Hebreeuws : בָּא = bâ´ (gaan, komen) . Taalgebruik in Tenakh : bâ´ (gaan, komen) .
- Sommige menselijke ervaringen worden 'transcendent' genoemd . Ze overstijgen de mens . Om die ervaringen uit te drukken , worden beelden gebruikt die aan het dagelijkse leven ontleend worden , zoals het werkw. beklimmen, klimmen naar boven .

Mt 5,1.8. הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . getalswaarde : he = 5 , resj = 20 of 300 ; totaal : 25 (5²) of 305 (5 x 61) . Tenakh (114) . Pentateuch (31) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (29) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (17) . Gn (2) : (1) Gn 10,30 . (2) Gn 31,21 . Ex (9) : (1) Ex 3,1 . (2) Ex 18,5 . (3) Ex 19,11 . (4) Ex 19,20 . (5) Ex 19,23 . (6) Ex 24,13 . (7) Ex 24,16 . (8) Ex 34,2 . (9) Ex 34,4 . Dt (14) : (1) Dt 1,2 . (2) Dt 1,7 . (3) Dt 1,19 . (4) Dt 1,20 . (5) Dt 2,1 . (6) Dt 2,5 . (7) Dt 3,8 . (8) Dt 3,12 . (9) Dt 4,48 . (10) Dt 11,29 . (11) Dt 27,12 . (12) Dt 32,49 . (13) Dt 33,19 . (14) Dt 34,1 . De stam van הַר = har (berg) in Tenakh (1364) .
- וְהַר = wëhar (en de berg van) . Tenakh (8) . Pentateuch (1) : Ex 19,18 .
- הָהָר = hâhâr (de berg) < prefix bepaald lidw. + zelfst. naamw. . Tenakh (83) . Pentateuch (43) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (2) . Gn (0) . Ex (20) : (1) Ex 3,12 . (2) Ex 19,2 . (3) Ex 19,3 . (4) Ex 19,14 . (5) Ex 19,16 . (6) Ex 19,17 . (7) Ex 19,18 . (8) Ex 19,20 . (9) Ex 19,23 . (10) Ex 20,18 . (11) Ex 24,4 . (12) Ex 24,15 . (13) Ex 24,17 . (14) Ex 24,18 . (15) Ex 32,1 . (16) Ex 32,15 . (17) Ex 32,19 . (18) Ex 34,2 . (19) Ex 34,3 . (20) Ex 34,29 . Nu (15) . Dt (8) . .
- וְהָהָר = wëhâhâr (en de berg) . Tenakh (3) : (1) Dt 4,11 . (2) Dt 5,23 . (3) Dt 9,15 .
- Grieks : ορος = oros (berg) . Taalgebruik in het NT : oros (berg) . Taalgebruik in de LXX : oros (berg) . Een vorm van ορος = oros (berg) in de LXX (680) , in het NT (62) .

  oros (berg) bijbel  LXX  Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Dt-can. Ex NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn.  ev.
  nom. + acc. enk. oros 196 168 55 26 35 14 24 14 21 28 8 6 6 3   1

20 

23

horos (berg) NT Mt  Mc   Lc  syn. 
nom. + acc. enk. horos 28 8 : (1) Mt 4,8 . (2) Mt 5,1 . (3) Mt 14,23 . (4) Mt 15,29 . (5) Mt 17,1 . (6) Mt 21,1 . (7) Mt 26,30 . (8) Mt 28,16 . 6 : (1) Mc 3,13 . (2) Mc 6,46 . (3) Mc 9,2 . (4) Mc 11,1 . (5) Mc 13,3 . (6) Mc 14,26 . 6 : (1) Lc 3,5 . (2) Lc 6,12 . (3) Lc 9,28 . (4) Lc 19,29 . (5) Lc 21,37 . (6) Lc 22,39 .

20 : (1) Mt 5,1 // Mc 3,13 // Lc 6,12 . (2) Mt 14,23 // Mc 6,46 . (3) Mt 17,1 // Mc 9,2 // Lc 19,29 . (4) Mt 21,1 // Mc 11,1 // Lc 19,28 . (5) Mt 26,30 // Mc 14,26 // Lc 22,39 .

- Ned. : berg , gebergte . D. : Gebirge . E. : mount . Fr. : mont / montagne . Grieks : ορος = oros (berg) . Taalgebruik in het NT : oros (berg) . Hebr. : הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Lat. mons , -tis .
- Een berg kan een beeld zijn van een overstijgende ervaring .

Mt 5,1.6. - 8. εις το ορος = eis to oros (naar de berg / gebergte) . LXX (39) . Pentateuch (20) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 19,17 . (3) Gn 19,19 . (4) Gn 31,21 . (5) Ex 3,1 . (6) Ex 19,3 . (7) Ex 19,12 . (8) Ex 24,12 . (9) Ex 24,13 . (10) Ex 24,15 . (11) Ex 24,16 . (12) Ex 34,1 . (13) Ex 34,4 . (14) Nu 27,12 . (15) Nu 33,32 . (16) Dt 1,24 . (17) Dt 1,41 . (18) Dt 1,43 . (19) Dt 5,5 . (20) Dt 9,9 . (21) Dt 10,1 . (22) Dt 10,3 . NT (16) . Mt (8) : (1) Mt 4,8 . (2) Mt 5,1 . (3) Mt 14,23 . (4) Mt 15,29 . (5) Mt 17,1 - Mt 17,2 . (6) Mt 21,1 . (7) Mt 26,30 . (8) Mt 28,16 . Mc (4) : (1) Mc 3,13 . (2) Mc 6,46 . (3) Mc 13,3 . (4) Mc 14,26 . Lc (4) : (1) Lc 6,12 . (2) Lc 9,28 . (3) Lc 21,37 . (4) Lc 22,39 . Joh (3) : (1) Joh 6,3 . (2) Joh 6,15 . (3) Joh 8,1 .
- εις ορος = eis oros (naar de berg van / gebergte van . LXX (18) . Pentateuch (2) : (1) Ex 15,17 . (2) Dt 1,7 .
- הָהָרָה = hâhârâh (bergwaarts, naar het gebergte) < prefix bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. הַר = har + suffix van richting -ah , zie : הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Taalgebruik in Jesaja : har (berg) . Getalwaarde : he = 5 , resj = 20 of 300 ; totaal : 25 (5²) of 305 (5 X 61) . Structuur : 5 - 3 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (13) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 19,17 . (3) Gn 19,19 . (4) Ex 24,12 . (5) Dt 1,24 . (6) Dt 1,41 . (7) Dt 1,43 . (8) Dt 9,9 . (9) Dt 10,1 . (10) Dt 10,3 . (11) Joz 2,16 . (12) Joz 2,22 . (13) Re 1,34 .
- אֶל הַר = ´èl har (naar de berg van) . Tenakh : (1) Ex 3,1 . (2) Ex 19,23 . (3) Ex 24,13 . (4) Ex 34,2 . (5) Ex 34,4 . (6) Nu 20,27 . (7) Nu 27,12 . (8) Nu 33,38 . (9) Dt 32,49 . (10) Dt 34,1 . (11) Joz 15,10 . (12) 1 K 18,19 . (13) 1 K 18,20 . (14) 2 K 2,25 . (15) 2 K 4,25 . (16) Ps 43,3 . (17) Hl 4,6 . (18) Js 2,3 . (19) Js 16,1 . (20) Js 56,7 . (21) Js 66,20 . (22) Ez 40,2 . (23) Mi 4,2 .
- אֶל הָהָר = ´èl hâhâr (naar de berg) . Tenakh (5) : (1) Ex 24,15 . (2) Ex 24,18 . (3) 1 S 17,3 (2X) . (4) 2 K 4,27 . (5) Js 22,5 .
- In de acht verzen van Mt staat het voorzetsel van plaats (eis = naar) vóór het zelfstandig naamwoord horos (berg) . Tussen het voorzetsel en het zelfstandig naamwoord staat het bepaald lidwoord tenzij horos (berg) wordt gevolgd door een bijvoeglijk naamwoord (Mt 4,7 en Mt 17,1) . In zes van de acht verzen is Jezus onderwerp van de zin .
De berg is de plaats van de Godsontmoeting . Ook wanneer de tegenstander (diabolos - duivel) Jezus naar de hoge berg voert . De hoge berg is de berg van Mozes waar God zijn verbond met zijn volk sloot en aan Mozes de twee stenen tafels gaf . De hoge berg is ook de plaats waar Jezus van gedaante veranderde , een voorsmaakje van de verrezen Jezus . Het is de berg vanwaar Jezus zijn leerlingen zendt om hen te leren onderhouden alles wat hij opgedragen heeft .

1. de duivel 2. Jezus 3. Jezus 4. Jezus 5. Jezus 6.Jezus   7. Jezus 8.  de elf leerlingen
Mt 4,8 Mt 5,1 Mt 14,23 Mt 15,29 Mt 17,1 - Mt 17,2 Mt 21,1 Mt 24,3 Mt 26,30 Mt 28,16
palin (opnieuw)     kai (en) kai ... (en) kai (en)...   kai (en ) Hoi de endeka mathètai (De elf leerlingen echter)
paralambanei (neemt bij zich) auton (hem) ho diabolos (de duivel) anebè (hij klom omhoog) anebè (hij klom omhoog) anabas (opgeklommen) paralambanei (neemt bij zich) ... kai anaferei autous (en hij voert hen omhoog) èlthon ( zij kwamen)... kathèmenou de autou epi orous tôn Helaiôn (terwijl hij echter zich op de Olijfberg neerzet) exèlthon ( zij gingen naar buiten) eporeuthèsan (gingen op weg)
eis horos hupsèlon lian (naar een zeer hoge berg) eis to horos (naar de berg) eis to horos (naar de berg)  kat'idian (op zichzelf) eis to horos (naar de berg) eis horos hupsèlon (naar een hoge berg)  kat'idian (op zichzelf) eis to horos tôn Helaiôn (naar de Olijfberg)   eis to horos (naar de berg)  ... eis to horos (naar de berg)
  kai kathisantos autou (en nadat hij zich had neergezet)   ekathèto ekei (zette hij zich naar)          
  prosèlthan autôi hoi mathètai autou (kwamen zijn leerlingen bij hem)         prosèlthan autôi hoi mathètai autou (kwamen deleerlingen bij hem) kat'idian (afzonderlijk)    
 20. Jezus door de Satan op de proef gesteld : Mc 1,12-13 - Mt 4,1-11 - Lc 4,1-13 -  24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 - 152. Jezus wandelt op het meer - Mc 6,45-52 - Mt 14,22-33  157. Genezing van een doofstomme : Mc 7,31-37 - Mt 15,29-31 -  168. Verheerlijking van Jezus : Mc 9,2-10 - Mt 17,1-9 - Lc 9,28-36 -  281. Jezus gaat Jerzalem binnen : Mc 11,11 - Mt 21,1-11 - 299. Inleiding tot de eschatologische rede : Mc 13,1-4 - Mt 24,1-3 - Lc 21,5-7 -  328. Voorspelling van de ontrouw van de leerlingen en van Petrus' verloochening : Mc 14,26-31 - Mt 26,30-35 - Lc 22,39 -  353. Verschijning aan de elf in Galilea :Mt 28,16-20 -

Mt 5,1.5. - 9. ויעל אֶל הָהָר = wajja`al ´èl hâhâr (en hij klom naar de berg) . Tenakh (1) : Ex 24,18 .
- ויעל אֶל הַר = wajja`al ´èl har (en hij klom naar de berg van) . Tenakh (1) : Ex 34,4 .
- ויעל מֹשֶׁה אֶל הָהָר = wajja`al mosjèh ´èl hâhâr (en Mozes klom naar de berg) . Tenakh (1) : Ex 24,15 .
- ויעל מֹשֶׁה אֶל הַר = wajja`al mosjèh ´èl hâr (en Mozes klom naar de berg van) . Tenakh (1) : Ex 24,13 .

- αναβαινει εις το ὁρος = anabainei eis to horos (hij klimt naar de berg / gebergte) . Bijbel (1) : Mc 3,13 .
- ανεβη εις το ὁρος = anebè eis to horos (hij klom naar de berg / gebergte) . LXX (3) : (1) Ex 19,3 . (2) Ex 24,18 . (3) Ex 34,4 . NT (3) : (1) Mt 5,1 . (2) Mt 14,23 . (3) Lc 9,28 .

- וּמֹשֶׁה עָלָה = ûmosjèh `âlâh (en Mozes beklom) . Tenakh (1) : Ex 19,3 .
- και μωυσης ανεβη = kai môusès anebè (en Mozes beklom) . Bijbel = LXX (1) : Ex 19,3 .



Mt 5,2 - Mt 5,2 : 24. Jezus leert en geneest : Mc 1,21 - Mt 4,23-25 ; 5,1-2 - Lc 4,31 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 4,23 - Mt 4,24 - Mt 4,25 - Mt 5,1 - Mt 5,2 -- Mt 4 -- Mt 4,1-11 - Mt 4,12-17 - Mt 4,18-22 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
5:2 kai anoixas to stoma autou edidasken autous legôn   en hij opende zijn mond (en) leerde hun zeggend :   2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:   [2] Hij nam het woord en onderrichtte* hen met deze toespraak:  [2] Hij nam het woord en onderrichtte hen:  2 Toen heeft hij zijn mond geopend en hen onderricht; hij heeft gezegd:  2. Et prenant la parole, il les enseignait en disant :  

King James Bible . And he opened his mouth, and taught them, saying,
Luther-Bibel (1984) . Und er tat seinen Mund auf, lehrte sie und sprach:

Tekstuitleg van Mt 5,2 . Dit vers Mt 5,2 telt 8 (2 X 2 X 2) woorden en 42 (2 X 3 X 7) letters . De getalwaarde van Mt 5,2 is 5133 (3 X 29 X 59) .

25. De zaligsprekingen : Mt 5,3-12 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -

ENKELE BEMERKINGEN BIJ DE ZALIGSPREKINGEN

  1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
  Mt 5,3 Mt 5,4 Mt 5,5 Mt 5,6 Mt 5,7 Mt 5,8 Mt 5,9 Mt 5,10 Mt 5,11
1. makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig)
2. hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de)  
3. ptôchoi (armen) penthountes (treurenden) praeis (zachtmoedigen) peinôntes kai dixôntes (hongerigen en dorstigen) hoi eleèmones ( barmhartigen) hoi katharoi ( zuiveren) hoi eirènopoioi (vredestichters) dediôgmenoi (de vervolgden)  
4. tôi pneumati (van geest)     tèn dikaiosunèn (de gerechtigheid)   tèi kardiai (van hart)   heneken dikaiosunès (omwille van de gerechtigheid)  
5. hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat)  
6. autôn (van hen) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autôn (van hen)  
7. estin (is) paraklèthèsontai (zullen getroost worden) klèronomèsousin (beërven) chortasthèsontai (zullen verzadigd worden) eleèthèsontai (zullen barmhartigheid ondervinden) ... opsontai (zullen zien)  ... klèthèsontai (zullen genoemd worden) estin (is)  
8.  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   tèn gèn (het land)     ton theon (God)  huioi theou (zonen van God) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  
                   
   5 + 7 woorden/ 3 + 3    3 + 5  5 + 3  3 + 3  5 + 5  3 + 5  5 + 7  
   12 10  12   35

1. Jezus houdt een rede op de berg . Hij is op de berg , zoals Mozes . Hij (Mozes) ontving er van God de Thora . Jezus brengt een interpretatie van de Thora .
2. De zaligsprekingen staan aan het begin van de bergrede (1ste rede) . De gelijkenis van het laatste Oordeel staat op het einde van de 5de en laatste rede . Beide teksten omsluiten het hele Matteüsevangelie .
3. De zaligsprekingen staan aan het begin van de bergrede . Teksten over: niet alleen horen, maar ook doen (Mt 7) staan op het einde van de bergrede .
4. Wat is de samenhang van deze acht zaligsprekingen ? Waardoor is hun volgorde bepaald ?
De acht zalisprekingen tellen 70 woorden . De negende (Mt 5,11-12) telt 35 woorden of 1/2 van 70 .
Wellicht speelt Js 61,1-2 een rol bij der constructie van de eerste twee zaligsprekingen . Js 61,1-2 is ook de bijbeltekst die volgens Lucas Jezus leest in de synagoge van Nazaret en hiermee zijn boodschap begint : om aan armen de blijde boodschap te brengen ... om alle treurenden te troosten .
Het onderwerp van de eerste vier zaligsprekingen van de hoofdzin begint met een p .
De ondergeschikte zin van de eerste (Mt 5,3) en de achtste zaligspreking (Mt 5,10) is gelijk . Een vervolgde kan zijn : iemand die voortdurend moet vluchten en 'geen steen heeft om zijn hoofd op te leggen' . Zo iemand bezit niets . Hij is arm . Hij zal opgevangen worden door de christelijke gemeenschap .
In het midden van de zaligsprekingen staat Mt 5,6 en Mt 5,7 : gerechtigheid en barmhartigheid , de twee grote thema's van de bijbel .
Het werkwoord van de tweede (Mt 5,4) en de zevende zaligspreking (Mt 5,9) van de ondergeschikte zin behoort tot de groep van kaleô (roepen) . Treurenden kunnen gezien worden als degenen die iemand missen , die ellende beleven . Van het werkwoord parakaleô (troosten) is het woord paraklètos (trooster , toegepast op de heilige Geest) afgeleid . Vredestichters worden zonen van God genoemd . In deze twee zinnen is de trits : God - Vader) , zoon en geest aanwezig .
Resten nog : de derde (Mt 5,5) en de zesde zaligspreking (Mt 5,8) . In beide zinnen komt een lijdend voorwerp voor .

8 hoofdzinnen en 8 ondergeschikte zinnen = 16; 7 zinnen met 3 woorden, 7 zinnen met 5 woorden, 2 zinnen met 7 woorden. In totaal : (7 x 3) + (7 x 5) + (7 x 2)= 21 + 35 + 14 = 70 woorden. Er zijn 8 (totale zinnen) : 2 met 6 woorden (12), 3 met 8 (24), 1 met 10 (10) en 2 met 12 (24) woorden.. 4 : beginnend met p , 8 zalig-sprekingen, 16 zinnen, 2 keer 7 zinnen (met 3 en 5 woorden), 2 keer een zin met 7 woorden - een reeks van 3 - 5 - 7 , 70 woorden.

6. Aandacht voor enkele woorden :
- Mt 5,4: paraklèthèsontai (zij zullen getroost worden) ; in 2 verzen in de bijbel (1) Js 66,12 zie Js 66,10.12-14a. (2) Mt 5,4 . Mt 5,5. Praeis (zachtmoedigen) komt in 9 verzen in de bijbel voor; in 7 verzen is het de vertaling van `änâwim, in 2 verzen bestaat geen Hebreeuwse tekst. Ps 37,11 : hoi de praeis klèronomèsousin gèn (de zachtmoedigen zullen het land bezitten). Alfabetpsalm. Letter waw Hapax in het N.T. Mt 5,6 : chortasthèsontai (zij zullen verzadigd worden) van het werkwoord chortazô : voederen, verzadigen. Het komt slechts in 2 verzen in de bijbel voor: (1) Ps 37,19 alfabetpsalm, letter jod (2) Mt 5,6 . Mt 5,7: eleèmones (barmhartigen) .Nominatief meervoud, zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord. Hapax . Het Hebreeuws hannûn (van hnn) = eleèmôn. Hannûn komt in 19 verzen in de bijbel voor. Eleèmôn komt in 22 verzen in de bijbel voor. In 21 verzen in het O.T., in 1 vers in het N.T. Eleèson (wees barmhartig) komt in 35 verzen in de bijbel voor; in 24 verzen in het O.T., in 11 verzen in het N.T. In 5 verzen bij Matteüs; in 4 ervan staat huios David (zoon van David) vermeld. eleèthèsontai (zij zullen barmhartigd worden): hapax. Mt 5,8 : katharoi (de zuiveren) komt in 10 verzen in de bijbel voor; in 6 verzen in het O.T., in 4 verzen in het N.T. In 1 vers bij Matteüs en in 3 verzen bij Johannes. Mt 5,9 : eirènopoioi (de vrededoeners). In deze vorm slechts 1X in de bijbel. Mt 5,10 : dediôgmenoi (vervolgden) . In deze vorm hapax in de bijbel.
7. Het lijkt me dat de zaligsprekingen een constructie van Matteüs zijn met de eigen kenmerken van Matteüs. Maar ligt aan de basis van de Matteüstekst geen andere tekst ten grondslag. Hoe komt het dat in deze tekst zoveel hapaxlegomena voorkomen?

LXX : http://www.godrules.net/library/hebrewgreek/intermat5.htm .

8 hoofdzinnen en 8 ondergeschikte zinnen = 16; 7 zinnen met 3 woorden, 7 zinnen met 5 woorden, 2 zinnen met 7 woorden. In totaal : (7 x 3) + (7 x 5) + (7 x 2)= 21 + 35 + 14 = 70 woorden. Er zijn 8 (totale zinnen) : 2 met 6 woorden (12), 3 met 8 (24), 1 met 10 (10) en 2 met 12 (24) woorden.
Wat is de samenhang van deze acht zaligsprekingen? Waardoor is hun volgorde bepaald? Het onderwerp van de eerste vier zaligsprekingen van de hoofdzin begint met een p. De ondergeschikte zin van de eerste en de achtste zaligspreking is gelijk. Het werkwoord van de tweede en de zevende zaligspreking van de ondergeschikte zin behoort tot de groep van kaleô (roepen). De vier eerste zaligsprekingen drukken het passief aspect van de mens uit, de vier volgende zaligsprekingen het actief aspect.
De acht zaligheden komen kruislings in paren van twee met elkaar overeen :
- vers 3 : zalig de armen van geest, want aan hen behoort het koninkrijk van de hemelen - vers 10 : zalig die worden vervolgd omwille van gerechtigheid, want aan hen behoort het koninkrijk van de hemelen. Het passief aspect : arm van geest; het actief aspect : ijveren voor gerechtigheid en ervoor vervolgd worden.
- vers 4 : zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden - vers 9 : zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. De tegenstelling van vrede is oorlog, strijd, twist, gemis, tekort enz. In het grieks is troosten een samengesteld werkwoord van noemen (parakaleô - samengesteld werkwoord van kaleô : roepen : erbij roepen, trooster zie de h. Geest als de paracleet = paraklètos, in het latijn advocatus ad -vocare). Het passief aspect : treuren; het actief aspect : vrede stichten.
- vers 5 : zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten - vers 8 : zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Het passief aspect : zachtmoedig; het actief aspect : het hart zuiveren.
- vers 6 : zalig naar hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden - vers 7 : zalig de barmhartigen want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Het passief aspect : hongeren en dorsten; het actief aspect: barmhartig zijn. We vinden hier tevens twee essentiële aspecten van gedrag: gerechtigheid en barmhartigheid. Het passief aspect : hongeren en dorsten naar gerechtigheid; het actief aspect : barmhartigheid doen.

Getallen spelen dus een rol in de tekst van de zaligsprekingen : 4 : beginnend met p , 8 zalig-sprekingen, 16 zinnen, 2 keer 7 zinnen (met 3 en 5 woorden), 2 keer een zin met 7 woorden - een reeks van 3 - 5 - 7 , 70 woorden

Een zeer gedetailleerde ontleding van de griekse tekst vind je op website http://www.utexas.edu/cola/depts/lrc/eieol/ntgol-5-R.html .

Mt 5,3 - Mt 5,3 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
3 makarioi oi pt�choi t�i pneumati hoti aut�n estin h� basileia t�n ouran�n  3 beati pauperes spiritu quoniam ipsorum est regnum caelorum  3 Zalig de armen van geest, want van hen is het Kijk der hemelen.  3. Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.   [3] ‘Gelukkig die arm van geest* zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen.   [3] ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.  3 ¶ zalig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen;   3. « Heureux ceux qui ont une âme de pauvre, car le Royaume des Cieux est à eux. 

Statenvertaling . 3 Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
King James Bible . [3] Blessed are the poor in spirit: for theirs is the kingdom of heaven.
Luther-Bibel . 3 Selig sind, die da geistlich arm sind; denn ihrer ist das Himmelreich.

Tekstuitleg van Mt 5,3 .

Mt 5,3.1. zalig (makarios) .

makarios (zalig) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk  syn. ev.
nom. m. mv. makarioi 40 15 25 10   7 2   3 3 17  19 
Totaal   104 56 48 13 1 13 2 2 10 7 27  29 

Mt 5,3.3.

ptôchos (arm) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk  syn. ev.
nom. m. mv. ptôchoi 14 9 5 2 :   2     1   4 4
Totaal   143 112 31 5 3 9 4   8 2 17 21

Mt 5,3.5. dat. onz. enk. πνευματι = pneumati van het zelfst. naamw. πνευμα = pneuma (geest) . Taalgebruik in het NT : pneuma (geest) . Taalgebruik in de Septuaginta : pneuma (geest) .

  pneuma bijbel  OT  NT  Mt 

Mc 

Lc  Joh  Hnd  Br. Apk  syn. ev. 
3 dat. enk. pneumati 124 37 87 4 7 8 5 10 49 4 19 24
  Totaal   671  308  363 19 23 36 23 68 170 24 78 101

pneuma Mt 

Mc 

Lc  syn. ev. 
dat. enk. pneumati 4 : (1) Mt 3,11. (2) Mt 5,3 . (3) Mt 12,28 . (4) Mt 22,43 . 7 : (1) Mc 1,8 . (2) Mc 1,23 . (3) Mc 2,8 . (4) Mc 5,2 . (5) Mc 8,12 . (6) Mc 9,25 . (7) Mc 12,36 . 8 : (1) Lc 1,17 . (2) Lc 1,80 . (3) Lc 2,27 . (4) Lc 3,16 . (5) Lc 4,1 . (6) Lc 8,29 . (7) Lc 9,42 . (8) Lc 10,21 . 19 : (1) Mt 3,11 // Mc 1,8 // Lc 3,16 . (2) Mc 9,25 // Lc 9,42 . 24
Totaal   19 23 36 78 101

- Hebreeuws . רוַח = rûach (geest) . Taalgebruik in Tenakh : rûach (geest) . Taalgebruik in Rechters : rûach (geest) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 . waw = 6 . chet = 8 . Totaal : 34 (2 X 17) of 214 (2 X 107) . Structuur : 2 - 6 - 8 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (204) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (33) . Latere Profeten (65) . 12 Kleine Profeten (19) . Geschriften (68) . Pentateuch (19) .
- Ned. : geest . Arabisch : روح = rûH (geest) . Taalgebruik in de Qoran : rûH (geest) . D. : Geist . E. : spirit . Fr. : esprit . Grieks : πνευμα = pneuma (geest) : Taalgebruik in het NT : pneuma (geest) . Hebreeuws . רוַח = rûach (geest) . Taalgebruik in Tenakh : rûach (geest) . Lat. : spiritus .

Mt 5,3.10. nom. vr. enk. βασιλεια , dat. vr. enk. βασιλειᾳ = basileia (i) (koninkrijk) . Taalgebruik in het NT : basileia (koninkrijk) . Taalgebruik in de LXX : basileia (koninkrijk) . Mt (33) : (1) Mt 3,2 . (2) Mt 4,17 . (3) Mt 5,3 . (4) Mt 5,10 . (5) Mt 5,19 . (6) Mt 6,10 : hè basileia sou (uw koninkrijk) . (7) Mt 8,11 . (8) Mt 10,7 . (9) Mt 11,11 . (10) Mt 11,12 . (11) Mt 12,25 . (12) Mt 12,26 . (13) Mt 12,28 : hè basileia tou theou (het koninkrijk van God) . (14) Mt 13,24 . (15) Mt 13,31 . (16) Mt 13,33 . (17) Mt 13,43 : en tèi basileiai tou patros autôn (in het koninkrijk van hun vader) . (18) Mt 13,44 . (19) Mt 13,45 . (20) Mt 13,47 . (21) Mt 13,52 . (22) Mt 16,28 : en tèi basileiai autou (in zijn koninkrijk) . (23) + (24) Mt 18,1 + Mt 18,4 : en tèi basileiai tôn ouranôn (in het koninkrijk van de hemelen) . (25) Mt 18,23 . (26) Mt 19,14 . (27) Mt 20,1 . (28) Mt 20,21 : en tèi basileiai sou (in je koninkrijk) . (29) Mt 21,43 : hè basileia tou theou (het koninkrijk van God) . (30) Mt 22,2 . (31) Mt 24,7 : basileia epi basileian (koninkrijk op koninkrijk . (32) Mt 25,1 . (33) Mt 26,29 : en tèi basileiai tou patros mou (in het koninkrijk van mijn vader) .

Mt 5,3.9. - 12. ἡ βασιλεια των ουρανων = hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) . Matteüs (20) : (1) Mt 3,2 . (2) Mt 4,17 . (3) Mt 5,3 . (4) Mt 5,10 . (5) Mt 5,19 . (7) Mt 8,11 . (8) Mt 10,7 . (9) Mt 11,11 . (10) Mt 11,12 . (14) Mt 13,24 . (15) Mt 13,31 . (18) Mt 13,44 . (19) Mt 13,45 . (20) Mt 13,47 . (21) Mt 13,52 . (25) Mt 18,23 . (26) Mt 19,14 . (27) Mt 20,1 . (30) Mt 22,2 . (32) Mt 25,1 .


Mt 5,4 - Mt 5,4 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
4 makarioi oi penthountes hoti autoi parakl�th�sontai  4 beati mites quoniam ipsi consolabuntur 4 Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden  4 Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.  [4] Gelukkig die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden. [4] Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.   4 zalig wie treuren, want zij zullen worden getroost;  4. Heureux les affligés, car ils seront consolés. 

Statenvertaling . 4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.
King James Bible . [4] Blessed are they that mourn: for they shall be comforted.
Luther-Bibel . 4 Selig sind, die da Leid tragen; denn sie sollen getröstet werden.

Tekstuitleg van Mt 5,4

Mt 5,4.3. act. part. praes. nom. mann. mv. πενθουντες = penthountes (treurenden) van het werkw. πενθεω = pentheô (beklagen, betreuren, treuren) . Taalgebruik in het NT : pentheô (beklagen, betreuren, treuren) . Taalgebruik in de LXX : pentheô (beklagen, betreuren, treuren) . Bijbel (3) : (1) Mt 5,4 . (2) Apk 18,15 . (3) Apk 18,19 .

6. parakaleô - ad-vocare (bij-roepen, ter hulp roepen, troosten, bijstaan, aanbevelen) . Verwijzing : parakalôn (te hulp roepend) , zie Mt 5,4 . De Geest wordt paraklètos : trooster, iemand die bijstaat genoemd .
--- parakalountes . Verwijzing : parakalôn (te hulp roepend) , zie Mt 5,4 . Actief participium praesens nominatief mannelijk meervoud van het werkwoord parakaleô - ad-vocare (bij-roepen, ter hulp roepen, troosten, bijstaan, aanbevelen) . Vertalingen : Latijn : exhortare ; Nederlands : aansporen , oproepen . In zes verzen in de bijbel . In twee verzen in het O.T. . In vier verzen in het N.T. : (1) Hnd 9,38 . (2) Hnd 14,22 . (3) 1 Th 2,12 . (4) Heb 10,25 .
--- parekalei (hij riep naast zich, hij drong aan) . Actief imperfectum derde persoon enkelvoud . In zestien verzen in de bijbel . In acht verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 18,29 . (2) Mc 5,10 . (3) Mc 5,18 . (4) Lc 8,41 . (5) Lc 15,28 . (6) Hnd 2,40 . (7) Hnd 11,23 . (8) Hnd 27,33 .
--- parekaloun (zij riepen bij, zij spoorden aan, zij drongen aan) . Actief imperfectum derde persoon meervoud . In twaalf verzen in de bijbel . In vier verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 8,31 . (2) Mt 14,36 . (3) Mc 6,56 . (4) Lc 7,4 . (5) Lc 8,31 . (6) Hnd 13,42 . (7) Hnd 19,31 . (8) Hnd 25,2 .
--- parekalesen (hij vroeg) . Actief aorist derde persoon enkelvoud . In veertien verzen in de bijbel . In elf verzen in het O.T. . In drie verzen in het N.T. : (1) Hnd 8,31 . (2) Hnd 16,15 . (3) 2 Cor 7,6 .
--- paraklèthèsontai (zij zullen getroost worden) . In twee verzen in de bijbel : (1) Js 66,12 . (2) Mt 5,4 . Zie ook Js 61,2

parakaleô (bijroepen, troosten) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
ind. pr. 3de p. enk. parakalei 6 1 5   1       4   1
ind. pr. 1ste p. enk. parakalô  22  19          17       
ind. pr. 3de p. mv. parakalousin 2   2   2           2
ind. pr. 1ste p. mv. parakaloumen                   
ind. pr. + imp. 2de p. mv. parakaleite 8 5 3           3      
ind. part. pr.  nom. m. + vr. enk. parakalôn 19 10 9 1 1 1   1 5   3
ind. part. nom. m. + vr. mv. parakalountes  6 2 4         2 2      
inf. pr. parakalein 4 1 3   1       2   1
ind. imp. 3de p. enk. parekalei 16 8 8 1 2 2   3     5
ind. imp. 3de p. mv. parekaloun 12 4 8 2 1 2   3     5
ind aor. 3de p. enk. parekalesen 14 11 3         2 1      

ind. aor. 3de p. mv. parekalesan

11 5 6 1 1 1   3     3
ind. inf. aor. parakalesai  13 7 6 1         5   1
ind. aor. 1ste enk. parekalesa 7 2 5         1 4      
pass. fut. 3de p.. mv. paraklèthèsontai 2 1 1               1
inf. pass. paraklèthènai   2 1 1 1             1
Er zijn nog andere vormen                        
Totaal (bij benadering)   150  61  89    17  49    23  23 

 

Mt 5,4 Js 61,2
makarioi (zalig, gelukkig) hoi penthountes (de treurenden)   
hoti (omdat) autoi (zij)  
paraklèthèsontai (zullen getroost worden)   parakalesai (om te troosten) lenahem
  pantas tous penthountas (alle treurenden) kol 'abelim
25. De zaligsprekingen : Mt 5,3-12 - Lc 6,20b-23 - Zending van de profeet - Js 61,1-62,12 -


Mt 5,5 - Mt 5,5 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
5 makarioi oi praeis hoti autoi kl�ronom�sousin tèn g�n 5 beati qui lugent quoniam ipsi consolabuntur  5 Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land erven .  5 Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.  [5] Gelukkig die zachtmoedig* zijn, want zij zullen het land erven.  [5] Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.  5 zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven;  5. Heureux les doux, car ils posséderont la terre. 

Statenvertaling . 5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
King James Bible . [5] Blessed are the meek: for they shall inherit the earth.
Luther-Bibel . 5 Selig sind die Sanftmütigen; denn sie werden das Erdreich besitzen.

Tekstuitleg van Mt 5,5 .

3. nom. mann. mv. πραεις = praeis (zachtmoedigen) van het bijvoegl. naamw. πραυς = praus (zaxht, vriendelijk) . Taalgebruik in het NT : praus (zaxht, vriendelijk) . Taalgebruik in de LXX : praus (zaxht, vriendelijk) . Bijbel (9) . LXX (8) . NT (1) : Mt 5,5 .

praeis (zacht, vriendelijk) . Evenals ptôchoi (arme) kan het de vertaling zijn van `änâwim . Dit hebreeuwse woord komt in twaalf verzen in de bijbel voor . Praeis komt in negen verzen in de bijbel voor . In zeven verzen is het de vertaling van `änâwim . In twee verzen bestaat geen Hebreeuwse tekst . Ps 37,11 : hoi de praeis klèronomèsousin gèn (de zachtmoedigen zullen het land bezitten) . Alfabetpsalm . Letter waw . Hapax in het N.T. .

Mt 5,6 - Mt 5,6 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
6 makarioi oi pein�ntes kai dips�ntes tèn dikaiosun�n hoti autoi chortasth�sontai  6 beati qui esuriunt et sitiunt iustitiam quoniam ipsi saturabuntur  6 Zalig die honger en dorst hebben naar de gerechtigheid, want zíj zullen verzadigd worden  6 Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden  [6] Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid*, want zij zullen verzadigd worden  [6] Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.  6 zalig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen worden verzadigd;   6. Heureux les affamés et assoiffés de la justice, car ils seront rassasiés.  

Statenvertaling . 6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
King James Bible . [6] Blessed are they which do hunger and thirst after righteousness: for they shall be filled.
Luther-Bibel . 6 Selig sind, die da hungert und dürstet nach der Gerechtigkeit; denn sie sollen satt werden.

Tekstuitleg van Mt 5,6 .

10. pass. ind. aor. 3de pers. mv. εχορασθησαν = echorasthèsan (zij werden verzadigd) van het werkw. χορταζω = chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Taalgebruik in het NT : chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Taalgebruik in de LXX : chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Bijbel (7) : (1) Ps 17,14 . (2) Mt 14,20 . (3) Mt 15,37 . (4) Mc 6,42 . (5) Mc 8,8 . (6) Lc 9,17 . (7) Apk 19,21 . Zie website http://lexicon.katabiblon.com/index.php?lemma=%CF%87%CE%BF%CF%81%CF%84%E1%BD%B1%CE%B6%CF%89 . Een vorm van χορταζω = chortazô in de LXX (13) : (1) Jr 5,7 . (2) Kl 3,15 . (3) Kl 3,30 . (4) Ps 17,14 . (5) Ps 17,15 . (6) Ps 37,19 . (7) Ps 59,16 . (8) Ps 81,17 . (9) Ps 104,13 . (10) Ps 104,16 . (11) Ps 107,9 . (12) Ps 132,15 . (13) Job 38,27 . In het NT (15) : (1) Mt 5,6 . (2) Mt 14,20 . (3) Mt 15,33 . (4) Mt 15,37 . (5) Mc 6,42 . (6) Mc 7,27 . (7) Mc 8,4 . (8) Mc 8,8 . (9) Lc 6,21 . (10) Lc 9,17 . (11) Lc 15,16 . (12) Lc 16,21 . (13) Joh 6,26 . (14) Fil 4,12 . (15) Jak 2,16 . (16) Apk 19,21 . In de LXX is het de vertaling van het Hebreeuwse werkwoord שָׂבַע = shâbha` . In de LXX wordt שָׂבַע = shâbha` zelf door 7 verschillende Griekse (werk)woorden vertaald . Het is de vertaling van het Hebreeuwse werkwoord שָׂבַע = shâbha` .
- pass. ind. fut. 3de pers. mv. χορτασθησονται = chortasthèsontai (zij zullen verzadigd worden) van het werkw. χορταζω = chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Taalgebruik in het NT : chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Taalgebruik in de LXX : chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) . Bijbel (2) : (1) Ps 37,19 . Alfabetpsalm , letter jod . (2) Mt 5,6 . Een vorm van χορταζω = chortazô in de LXX (14) , in het NT (15) . In de LXX is het de vertaling van het Hebreeuwse werkwoord שָׂבַע = shâbha` . In de LXX wordt שָׂבַע = shâbha` zelf door 7 verschillende Griekse (werk)woorden vertaald .
- Hebreeuws : שָׁבָע = sjâbhâ` (zweren, vervolledigen / vervullen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâbhâ`(zweren) . Taalgebruik in Dt : sjâbhâ`(zweren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 39 ( 3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31) . Structuur : 3 - 2 - 7 . De som van de elementen is telkens 3 .
- pass. fut. 3de pers. mv. saturabuntur (zij zullen verzadigd worden) van het werkw. saturare . Bijbel (8) : (1) Dt 14,29 . (2) Hos 4,10 . (3) Ps 22,27 . (4) Ps 37,19 . (5) Ps 104,16 . (6) Spr 1,31 . (7) Job 27,14 . (8) Mt 5,6 .

Een synoniem van χορταζω = chortazô (vet mesten, voeden, verzadigen) is het werkw. εμπιμπλημι = empimplèmi (vervullen) . Het is vaak de vertaling van het Hebreeuwse שָׂבַע = shâbha` (verzadigd worden, genoeg hebben van) .

- pass. ind. fut. 3de pers. mv. εμπλησθησονται = emplèsthèsontai (zij zullen zich vullen) van het werkw. εμπιμπλημι = empimplèmi (vervullen) . Zie het werkw. πιμπλημι = pimplèmi (vullen) . Taalgebruik in het NT : pimplèmi (vullen) . Taalgebruik in de LXX : pimplèmi (vullen) . Bijbel (8) : (1) Dt 14,29 . (2) Dt 26,12 . (3) Js 13,21 . (4) Js 29,19 . (5) Jr 50,10 . (6) Ps 22,27 . (7) Sir 2,16 . (8) Sir 4,12 . Een vorm van εμπιμπλημι = empimplèmiin de LXX (142) , in het NT (5) : (1) Lc 1,53 . (2) Lc 6,25 . (3) Joh 6,12 . (4) Hnd 14,17 . (5) Rom 15,24 . In de LXX is εμπιμπλημι = empimplèmi de vertaling van 9 Hebreeuwse (werk)woorden .
- pass. ind. aor. 3de pers. mv. ενεπλησθησαν = eneplèsthèsan (zij werden vervuld) van het werkw. εμπιμπλημι = empimplèmi (vervullen) . Zie het werkw. πιμπλημι = pimplèmi (vullen) . Taalgebruik in het NT : pimplèmi (vullen) . Taalgebruik in de LXX : pimplèmi (vullen) . Bijbel (5) : (1) Hos 13,6 . (2) Ps 22,27 . (3) Ps 78,29 . (4) Neh 9,25 .
- Hebreeuws . וְשָׂבֵעוּ = wësâbhe`û (en zij zullen verzadigd worden) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 3de pers. mann. mv. van het werkw. שָׂבַע = shâbha` (verzadigd worden, genoeg hebben van) . Taalgebruik in Tenakh : shâbha` (verzadigd worden, genoeg hebben van) . Getalwaarde : shin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31) . Structuur : 3 - 2 - 7 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (2) : (1) Dt 14,29 . (2) Dt 26,12 . Een vorm van שָׂבַע = shâbha` in Tenakh (93) .
- In deze 2 verzen lezen we וְאָכְלוּ וְשָׂבֵעוּ = wë´âkhëlû wësâbhe`û (en zij zullen eten en zij zullen verzadigd worden) ; in het Grieks telkens : φαγονται = fagontai (zij zullen eten) και = kai (en) εμπλησθησονται = emplèsthèsontai (zij zullen zich vullen) . In beide teksten gaat het om de tienden die om de 3 jaar aan de Levieten , vreemdelingen , weduwen en wezen moeten afgestaan worden .
- Latijn . pass. fut. 3de pers. mv. saturabuntur (zij zullen verzadigd worden) van het werkw. saturare . Bijbel (8) : (1) Dt 14,29 . (2) Hos 4,10 . (3) Ps 22,27 . (4) Ps 37,19 . (5) Ps 104,16 . (6) Spr 1,31 . (7) Job 27,14 . (8) Mt 5,6 .

Verwant met het werkw. שָׂבַע = shâbha` (verzadigd worden, genoeg hebben van) is het telwoord . Tussen beide bestaat slechts dit verschil : een punt op de s , al dan niet links of rechts . 7 is een symbool van volheid . Er zijn 5 broden en 2 vissen ; in aantal 7 .


Mt 5,7 - Mt 5,7 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
7 makarioi oi ele�mones oti autoi ele�th�sontai   7 beati misericordes quia ipsi misericordiam consequentur  . 7 Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden  . 7 Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. . [7] Gelukkig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.   [7] Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.  7 zalig de barmhartigen, want zij zullen erbarming ondervinden,  7. Heureux les miséricordieux, car ils obtiendront miséricorde. 

Statenvertaling . 7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
King James Bible . [7] Blessed are the merciful: for they shall obtain mercy.
Luther-Bibel . 7 Selig sind die Barmherzigen; denn sie werden Barmherzigkeit erlangen.

Tekstuitleg van Mt 5,7 .

3. ele�mones (barmhartigen) . Nominatief meervoud , zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord . Hapax .
- eleèmôn (barmhartig) . Verwijzing : eleèmôn (barmhartig) , zie Mt 5,7 . Zie verder verwijzing : chèsèd (liefde, gunst, genade, barmhartigheid), zie Ps 111,5 . Het Hebreeuws hannûn (van hnn) = eleèmôn . Hannûn komt in negentien verzen in de bijbel voor . Eleèmôn komt in tweeëntwintig verzen in de bijbel voor . In eenentwintig verzen in het O.T. . In één vers in het N.T. .
--- Eleèson (wees barmhartig) komt in vijfendertig verzen in de bijbel voor . In vierentwintig verzen in het O.T. . In elf verzen in het N.T. . In vijf verzen bij Matteüs . In vier ervan staat huios David (zoon van David) vermeld .
--- ele�th�sontai (zij zullen barmhartigd worden) . Hapax .

Mt 5,8 - Mt 5,8 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
8 makarioi oi katharoi tèi kardia hoti autoi ton theon opsontai  8 beati mundo corde quoniam ipsi Deum videbunt  . 8 Zalig de reinen van hart , want zíj zullen God zien.  8 Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.  [8] Gelukkig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.   [8] Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.  8 zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien;  8. Heureux les cœurs purs, car ils verront Dieu. 

Statenvertaling . 8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
King James Bible . [8] Blessed are the pure in heart: for they shall see God.
Luther-Bibel . 8 Selig sind, die reinen Herzens sind; denn sie werden Gott schauen.

Tekstuitleg van Mt 5,8 .

  1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
  Mt 5,3 Mt 5,4 Mt 5,5 Mt 5,6 Mt 5,7 Mt 5,8 Mt 5,9 Mt 5,10 Mt 5,11
1. makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig)
2. hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de)  
3. ptôchoi (armen) penthountes (treurenden) praeis (zachtmoedigen) peinôntes kai dixôntes (hongerigen en dorstigen) hoi eleèmones ( barmhartigen) katharoi (zuiveren) hoi eirènopoioi (vredestichters) dediôgmenoi (de vervolgden)  
4. tôi pneumati (van geest)     tèn dikaiosunèn (de gerechtigheid)   tèi kardiai (van hart)   heneken dikaiosunès (omwille van de gerechtigheid)  
5. hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat)  
6. autôn (van hen) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autôn (van hen)  
7. estin (is) paraklèthèsontai (zullen getroost worden) klèronomèsousin (beërven) chortasthèsontai (zullen verzadigd worden) eleèthèsontai (zullen barmhartigheid ondervinden) ... opsontai (zullen zien)  ... klèthèsontai (zullen genoemd worden) estin (is)  
8.  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   tèn gèn (het land)     ton theon (God)  huioi theou (zonen van God) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  
                   
   5 + 7 woorden/ 3 + 3    3 + 5  5 + 3  3 + 3  5 + 5  3 + 5  5 + 7  
   12 10  12   35

katharoi (de zuiveren) komt in 10 verzen in de bijbel voor; in 6 verzen in het O.T., in 4 verzen in het N.T. In 1 vers bij Matteüs en in 3 verzen bij Johannes.

Mt 5,9 - Mt 5,9 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
9 makarioi oi eir�nopoioi hoti autoi uioi theou kl�th�sontai  9 beati pacifici quoniam filii Dei vocabuntur  9 Zalig de vredestichters, want zij zullen zonen van God genoemd worden.   9 Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.  [9] Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.  [9] Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.   9 zalig wie vrede sluiten, want zij zullen zonen van God genoemd worden;  9. Heureux les artisans de paix, car ils seront appelés fils de Dieu.  

Statenvertaling .9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
King James Bible . [9] Blessed are the peacemakers: for they shall be called the children of God.
Luther-Bibel . 9 Selig sind die Friedfertigen; denn sie werden Gottes Kinder heißen.

Tekstuitleg van Mt 5,9 .

eirènopoioi (de vrededoeners). In deze vorm slechts 1X in de bijbel.

Mt 5,10 - Mt 5,10 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
10 makarioi oi dedi�gmenoi heneken dikaiosun�s hoti aut�n estin � basileia t�n ouran�n  10 beati qui persecutionem patiuntur propter iustitiam quoniam ipsorum est regnum caelorum  10 Zalig die vervolgd worden ter wille van de gerechtigheid, want van hen is het Rijk der hemelen.  10 Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.   [10] Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen.  [10] Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.   10 zalig wie worden vervolgd vanwege een rechtvaardige zaak, want van hen is het koninkrijk der hemelen;  10. Heureux les persécutés pour la justice, car le Royaume des Cieux est à eux.  

Statenvertaling . 10 Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
King James Bible . [10] Blessed are they which are persecuted for righteousness' sake: for theirs is the kingdom of heaven.
Luther-Bibel . 10 Selig sind, die um der Gerechtigkeit willen verfolgt werden; denn ihrer ist das Himmelreich.

Tekstuitleg van Mt 5,10 .

dediôgmenoi (vervolgden) . In deze vorm hapax in de bijbel.

Mt 5,11 - Mt 5,11 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
11 makarioi este hotan oneidis�sin umas kai di�x�sin kai eip�sin pan pon�ron r�ma kath hum�n pseudomenoi heneken emou  11 beati estis cum maledixerint vobis et persecuti vos fuerint et dixerint omne malum adversum vos mentientes propter me   11 Zalig zijn jullie wanneer ze je zullen smaden en vervolgen en (liegend) allerlei slechts tegen je zeggen ter wille van mij.   11 Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil.  [11] Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij.  [11] Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.  11 zalig zijt ge wanneer ze u zullen beschimpen en vervolgen en al wat boos is zullen zeggen, tegen u vals getuigend vanwege mij;   11. Heureux êtes-vous quand on vous insultera, qu'on vous persécutera, et qu'on dira faussement contre vous toute sorte d'infamie à cause de moi.  

Statenvertaling . 11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.
King James Bible . [11] Blessed are ye, when men shall revile you, and persecute you, and shall say all manner of evil against you falsely, for my sake.
Luther-Bibel . 11 Selig seid ihr, wenn euch die Menschen um meinetwillen schmähen und verfolgen und reden allerlei Übles gegen euch, wenn sie damit lügen.

Tekstuitleg van Mt 5,11 .

Mt 5,12 - Mt 5,12 : 25. De zaligsprekingen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,3-12 -- Mt 5,1 - Mt 5,2 - Mt 5,3 - Mt 5,4 - Mt 5,5 - Mt 5,6 - Mt 5,7 - Mt 5,8 - Mt 5,9 - Mt 5,10 - Mt 5,11 - Mt 5,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
12 chairete kai agalliasthe oti o misthos um�n polus en tois ouranois out�s gar edi�xan tous prof�tas tous pro um�n  12 gaudete et exultate quoniam merces vestra copiosa est in caelis sic enim persecuti sunt prophetas qui fuerunt ante vos  12 Verheug je en juich want je loon is groot in de hemelen. Zo immers hebben ze de profeten voor je vervolgd.   12 Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.  [12] Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.  [12] Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.   12 verheugt u en jubelt, want in de hemelen is uw loon groot; zó immers hebben ze de profeten vóór u vervolgd!  12. Soyez dans la joie et l'allégresse, car votre récompense sera grande dans les cieux : c'est bien ainsi qu'on a persécuté les prophètes, vos devanciers.  

Statenvertaling . 12 Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn.
King James Bible . [12] Rejoice, and be exceeding glad: for great is your reward in heaven: for so persecuted they the prophets which were before you.
Luther-Bibel . 12 Seid fröhlich und getrost; es wird euch im Himmel reichlich belohnt werden. Denn ebenso haben sie verfolgt die Propheten, die vor euch gewesen sind.

Tekstuitleg van Mt 5,12 .

26. Het zout van de aarde : Mt 5,13 - Mt 5,13 - Mc 9,49-50 - Lc 14,34-35 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -

Aan de tekst van het zout en van het licht zouden we als hedendaagse titel kunnen geven : behoudend en aantrekkelijk. Behoudend omwille van de bewaarfunctie van het zout. Aantrekkelijk omwille van het licht. Beide termen vullen elkaar aan.

26. Het zout van de aarde : Mt 5,13 // (Mc 9,50b) // Lc 14,34-35 - Mt 5,13 - Mc 9,49-50 - Lc 14,34-35 -        
Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing (KBS 1961) Willibrordvertaling (1995) Nieuwe BijbelVertaling (2004) Eigen vertaling (Arseen De Kesel)
 13. Jullie zijn het zout van de aarde; als echter het zout zijn smaak verliest, waarmee zal (het) gezouten worden? Voor niets deugt het nog behalve om, buiten gegooid, vertrapt te worden door de mensen. 13 Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. [13] Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je het dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden. [13] Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. Jullie zijn het zout van de aarde.Maar indien het zou zoutloos zou zijn, waarmee wordt er gezouten?

Na de zaligspreking over haat en vervolging van de leerlingen maakt Matteüs blijkbaar een correctie. Je mag je zalig prijzen als je vervolgd wordt omwille van het volgen van Jezus. Maar let op : vervolgd worden en door de mensen vertrapt worden is op zich geen teken dat je je zalig mag prijzen. Je mag dat maar als je zout bent. Maar als je geen zoutfunctie meer hebt, dan zit er niets anders op dan buitengeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Het zout heeft een bewaarfunctie. De joodse christengemeente heeft de functie de schriften en het verbond met God te bewaren. Dat bewaren is niet passief. Zout moet doordringen tot in de kleinste poriën. Zout werkt actief : het zout (werkwoord). Het bewaren heeft slechts plaats als de joodse traditie in messianse zin (Jezus is de Christos) geïnterpreteerd worden en de joden een licht voor de heidenen zijn. Die betekenis lag reeds vervat in het Oude Testament en wordt door Matteüs met de boodschap van Jezus geëxpliciteerd.
Een andere functie van het zout is smaak verlenen aan voedsel. Christenen zijn pas christenen als ze smaakmakers zijn.
Vertaald naar onze tijd zouden we als titel kunnen stellen : jullie zijn behouders; jullie zijn smaakmakers.

Mt 5,13 - Mt 5,13 : 26. Het zout van de aarde - Mt 5,13 - Mc 9,49-50 - Lc 14,34-35 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
13umeis este to alas t�s g�s: ean de to alas m�ranth�, en tini alisth�setai; eis ouden ischuei eti ei m� bl�then ex� katapateisthai upo t�n anthr�p�n.   13 vos estis sal terrae quod si sal evanuerit in quo sallietur ad nihilum valet ultra nisi ut mittatur foras et conculcetur ab hominibus   13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.   [13] Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je het dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden.  [13] Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.   13 ¶ Gij zijt het zout der aarde; maar als het zout flauw wordt, waarmee moet het worden gezouten?– voor niets deugt het meer dan naar buiten geworpen te worden waar de mensen eroverheen lopen; 13. « Vous êtes le sel de la terre. Mais si le sel vient à s'affadir, avec quoi le salera-t-on ? Il n'est plus bon à rien qu'à être jeté dehors et foulé aux pieds par les gens.  

King James Bible . [13] Ye are the salt of the earth: but if the salt have lost his savour, wherewith shall it be salted? it is thenceforth good for nothing, but to be cast out, and to be trodden under foot of men.
Luther-Bibel . 13 Ihr seid das Salz der Erde. Wenn nun das Salz nicht mehr salzt, womit soll man salzen? Es ist zu nichts mehr nütze, als dass man es wegschüttet und lässt es von den Leuten zertreten.

Tekstuitleg van Mt 5,13 .

humeis (jullie) komt bij Matteüs 29X voor. egô (ik) 28X bij Matteüs. su (jij) 17X bij Matteüs. persoonlijke voornaamwoorden

1 . humeis (jullie) bij het begin van een zin (1) (2) - Mt 5,13 - + - Mt 5,14-16 - : humeis este (jullie zijn)
2. humeis (jullie) versterkt door kai (ook jullie)  

halas (zout) 10X in de bijbel, 1X bij Matteüs. Hebr : mèlach (16X in het Hebreeuws) . In Lev 2,13 lezen we : kai pan dôrion thusias humôn hali halisthèsetai (en iedere offergave van jullie zal met zout gezouten worden) - Mt 5,13 : en tini halisthèsetai (waarmee zal het gezouten worden). In Nu 18,19, 2 Kron 13,5 is er sprake van een eeuwig zout-verbond. Het duidt op het verbond van God met de mensen dat voor eeuwig zal bestaan. Het zout wijst op de onverderfelijkheid van het verbond. Zie website http://www.jhom.com/topics/salt/index.htm .
"Jullie zijn het zout van de aarde". Het kan op een morele hoogstaande levenswijze slaan, maar er is meer. Het zout was symbool van het eeuwige verbond. Het zout was een goed bewaarmiddel. Zo zijn christenen bewaarmiddel, garantie, van het nieuwe verbond tussen God en de mensen. Deze zin komt onmiddellijk na de zaligspreking over de vervolgden. Door Jezus te volgen en zijn levensweg te gaan worden christenen zout. Het werkwoord este (jullie zijn) is de link tussen Mt 5,12, Mt 5,13 en Mt 5,14-16 : gelukkig zijn jullie (Mt 5,12), jullie zijn het zout van de aarde (Mt 5,13), jullie zijn het licht van de wereld (Mt 5,14).

ean (indien. 56X bij Matteüs).

môros : dwaas, zonder verstand. môrainô : smaakloos maken, smaakloos worden (tegendeel van wat het zou moeten zijn: onzoutbaar worden. In de laatste betekenis wordt zout gezien als een smaakmiddel, kruid. Maar is zout niet in de eerste plaats een bewaarmiddel? "Maar indien het zout zoutloos zou zijn, waarmee wordt er gezouten?"

27. Het licht van de wereld : Mt 5,14-16 : Mt 5,14-16 - Mc 4,21-23 - Lc 8,16-17 - Lc 11,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,14 - Mt 5,15 - Mt 5,16 -

De Galilese christengemeenschappen oefenden een aantrekkingskracht op de heidenen uit waardoor er een gemixte gemeenschap ontstond . Zo kon ze model staan voor andere (minder gemixte) gemeenschappen . Als zo'n gemeenschap iets te zeggen heeft en aantrekkingskracht uitoefent , kan ze niet verborgen , geheim blijven . De Galilese gemeenschappen hadden veiligheid in de bergen gezocht , maar door hun uitstraling konden ze toch niet verborgen blijven . Het is zoals een stad die op een berg ligt . Hij kan niet verborgen blijven .

Mt 5,14 - Mt 5,14 : 27. Het licht van de wereld : Mt 5,14-16 - Mc 4,21-23 - Lc 8,16-17 - Lc 11,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,14 - Mt 5,15 - Mt 5,16 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing: 4zdhj (A) Allerheiligen Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2004) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
14 umeis este to f�s tou kosmou. ou dunatai polis krub�nai epan� orous keimen�: 14 vos estis lux mundi non potest civitas abscondi supra montem posita  14. Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt!  [14] Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt  [14] Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.  14 gíj zijt het licht der wereld; een stad die bovenop een berg ligt kán niet verborgen blijven; 14. « Vous êtes la lumière du monde. Une ville ne se peut cacher, qui est sise au sommet d'un mont.  

King James Bible . [14] Ye are the light of the world. A city that is set on an hill cannot be hid.
Luther-Bibel . 14 Ihr seid das Licht der Welt. Es kann die Stadt, die auf einem Berge liegt, nicht verborgen sein.

Tekstanalyse van Mt 5,14 . Dit vers Mt 5,14 telt 13 woorden en 62 (2 X 31) letters . De getalwaarde van Mt 5,14 is 8737 (2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 3 X 7 X 13)

4. fôs (licht) . Verwijzing : fôs (licht) , zie Mt 5,14 . Zelfstandig naamwoord onzijdig enkelvoud . Het komt in de bijbel in 143 verzen voor . In 102 verzen in het O.T. - Ps 97,11 - Ps 112,4 - In eenenveertig verzen in het N.T. . In vier verzen bij Matteüs . In veertien verzen bij Johannes . In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 9,3 . (2) Hnd 12,7 . (3) Hnd 13,47 . (4) Hnd 22,6 . (5) Hnd 22,9 . (6) Hnd 26,13 . (7) Hnd 26,18 . (8) Hnd 26,23 .

  1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.  
  Hnd 9,3 Hnd 12,7              
                   
                   
  perièstrapsen                
  fôs                
  en tou ouranou (uit de hemel)                
                   
                   
  en de t� poreuesthai egeneto auton eggizein t� damask�, exaifn�s te auton peri�strapsen f�s ek tou ouranou,  kai idou aggelos kuriou epest�, kai f�s elampsen en t� oik�mati                

- astèr (ster) . Verwijzing : astèr (ster) , zie Mt 5,14 . Verwant : astraptô (bliksemen, stralen) , zie Lc 24,4 . In vijf verzen in de bijbel ; in één vers in het O.T. : Si 50,6 . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 2,9 . In Mt 2,1-12 is er sprake van een rijzende ster (astèr en tèi anatolèi - een ster in het opgaan) . 1 Kor 15,41 . (3) Apk 8,10 . (4) Apk 22,16 .
- anatellô (oprijzen, opgaan) . Verwijzing : anatellô (oprijzen, opgaan) , zie Mt 5,14 .
--- aneteilen (ging op) . In veertien verzen in de bijbel . In elf verzen in het O.T. . In drie verzen in het N.T. . Mt 4,16 citeert Js 9,1 en schrijft fôs aneteilen autois (licht ging op voor hen) . Matteüs herneemt dikwijls in zijn kindsheidsevangelie een thema dat bij het begin van Jezus' optreden wordt besproken . In Mt 4,16 wordt het werkwoord anatellô (rijzen, opstijgen) - anesteilen (ging op) gebruikt , dat van dezelfde stam is als anatolè (opstijging, oprijzing) van Mt 2,1-12 . Het is niet toevallig dat bij het begin van het optreden van Jezus het werkwoord anatellô (oprijzen, stijgen) wordt gebruikt . Jezus is het licht dat schijnt in de duisternis .
Het is dan ook begrijpelijk dat Matteüs kort na de zaligsprekingen de tekst over "jullie zijn het licht..." plaatst. Er is wel iets opmerkelijks. Jezus wordt gezien als het licht voor de heidenen . In de vroege christengemeenten van Matteüs waren de gemeenschappen gemixt : joden en heidenen . Zo'n gemengde gemeenschap is dan een licht voor zowel joden als heidenen , voor alle anderen , voor de wereld . Er heeft dus een zekere verschuiving plaats . In dezelfde richting wijst het beeld van het zout .
- zârach (rijzen, opgaan) . Verwijzing : zârach (rijzen, opgaan) , zie Mt 5,14 . In 19 verzen in de bijbel . Stralen de vertaling van ngh (het Griekse lampô : stralen, schijnen). Zerach (zèrah) is ook een eigennaam: (1) Gn 36,17; (2) Gn 36,33; (3) Gn 38,30; (4) Joz 7,1; (5) Joz 7,18 ; (6) Joz 7,24; (7) Joz 22,20; (8) Js 60,1 (werkwoord) . (9) Ps 112,4 (werkwoord) . (10) Neh 11,24; (11) 1 Kr 1,37; (12) 1 Kr 1,44; (13) 1 Kr 2,4; (14) 1 Kr 2,6; (15) 1 Kr 4,24; (16) (16) 1 Kr 6,6; (17) 1 Kr 6,26; (18) 1 Kr 9,6; (19) 2 Kr 14,8.
--- jizërach (hij zal opgaan) . In drie verzen in de bijbel : (1) 2 S 23,4 . (2) Js 60,2 . (3) Job 9,7 .
--- wajjizërach (en hij zal oprijzen) . Slechts in één vers in de bijbel : Gn 32,32 .
- mizërach (het opkomen) . In vijftien verzen in de bijbel .
--- mimmizarach (van het opkomen) . Voorzetsel min en zelfstandig naaamwoord mannelijk enkelvoud . In zestien verzen in de bijbel . mimmizarach sjèmesj (van het opkomen van de zon) . In zes verzen in de bijbel . mimmizarach sjèmesj `ad mëbô´ô (van het opkomen van de zon tot haar ondergang) . In drie verzen in de bijbel : (1) Ps 50,1 . (2) Ps 113,3 . (3) Mal 1,11 .

Js 60,1 MT Js 60,1 LXX Js 60,2 MT Js 60,2 LXX Ps 112,4 MT Ps 112,4 LXX Ps 97,11 Ps 97,11
ûkhëbhôd JHWH `âlaîkh zârâch (en de heerlijkheid van JHWH ging over u op) kai doxa kuriou (en de heerlijkheid van JHWH) epi se anatetalken (over jou heeft doen opgaan) we`âlaîkh jizërach JHWH ûkhëbhôdô  `âlaîkh jerâ´èh (en over jou zal JHWH opgaan en zijn heerlijkheid zal over jou gezien worden) epi de se fanèsetai kurios kai hè doksa autou  epi se ophthèsetai (over u echter zal de Heer schijnen en zijn heerlijkheid over u zal gezien worden) zârach bachosjèkh ´ôr (licht is opgegaan in de duisternis) exaneteilen en skotei fôs (licht is opgegaan in de duisternis) ´ôr zâru`a latstsaddîq ûlëjisjërê leb shimëchâh (licht is opgegaan voor de rechtvaardige en voor de gerechtigen van hart vreugde) fôs aneteilen
tôi dikaiôi kai
tôi euthesi tèi
kardiai
eufrosunè .

- tsâmach (oprijzen, opgaan) . Verwijzing : tsamach (oprijzen, opgaan) , zie Mt 5,14 .
- nagah (stralen, schijnen) . Verwijzing : nâgâh (stralen, schijnen) , zie Mt 5,14 . In zes verzen in de bijbel . Het Griekse lampô .
- elampsen (hij straalde) . Actief aorist derde persoon enkelvoud . lampô : stralen , schijnen ; zie het Ned. lamp . In drie verzen in de bijbel : (1) Mt 17,2 . (2) Hnd 12,7
(1) Mt 17,2 . (elampsen to prosôpon autou hôs hèlios = zijn aangezicht straalde als de zon) .
(2) Hnd 12,7 (kai fôs elampsen en tèi oikèmati = en licht straalde in de cel) .
(3) 2 Kor 4,6 (hos elampsen en tais kardiais hèmôn = dat straalde in onze harten) .
-- elampsen (hij straalde) staat tweemaal in relatie met fôs (licht) en eenmaal met hèlios (de zon) .

ei mè - ean mè (tenzij, behalve. 19X bij Matteüs) . Er gaat een ontkenning vooraf en op die ontkenning wordt een uitzondering gemaakt.

Mt 5,15 : 27. Het licht van de wereld : Mt 5,14-16 - Mc 4,21-23 - Lc 8,16-17 - Lc 11,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,14 - Mt 5,15 - Mt 5,16 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
15 oude kaiousin luchnon kai titheasin auton upo ton modion all epi t�n luchnian, kai lampei pasin tois en t� oikia.   15 neque accendunt lucernam et ponunt eam sub modio sed super candelabrum ut luceat omnibus qui in domo sunt  15. Evenmin ontsteekt men een lamp en zet ze onder de korenmaat maar op de lapestandaard, en ze schijnt voor allen in huis.    15 Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn.   [15] Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar, en dan schijnt ze voor allen in huis.  [15] Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is   15 ook steken ze geen lamp aan en zetten die dan onder de korenmaat; nee, op de luchter, en dan is hij een lamp voor allen in het huis;  15. Et l'on n'allume pas une lampe pour la mettre sous le boisseau, mais bien sur le lampadaire, où elle brille pour tous ceux qui sont dans la maison.  

King James Bible . [15] Neither do men light a candle, and put it under a bushel, but on a candlestick; and it giveth light unto all that are in the house.
Luther-Bibel . 15 Man zündet auch nicht ein Licht an und setzt es unter einen Scheffel, sondern auf einen Leuchter; so leuchtet es allen, die im Hause sind.

Tekstuitleg van Mt 5,15 .

Mt 5,16 - Mt 5,16 : 27. Het licht van de wereld : Mt 5,14-16 - Mc 4,21-23 - Lc 8,16-17 - Lc 11,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,14 - Mt 5,15 - Mt 5,16 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
16 out�s lampsat� to f�s um�n emprosthen t�n anthr�p�n, op�s id�sin um�n ta kala erga kai doxas�sin ton patera um�n ton en tois ouranois.   16 sic luceat lux vestra coram hominibus ut videant vestra bona opera et glorificent Patrem vestrum qui in caelis est   16. Zo moet je licht schijnen voor de mensen, opdat ze je goede werken zien en je Vader in de hemelen verheerlijken.    Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen,
opdat zij uw goede werken zien
en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.
 
[16] Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken.  [16] Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.  16 zo moet uw lamp een licht zijn voor het aanschijn van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw vader verheerlijken die in de hemelen is!   16. Ainsi votre lumière doit-elle briller devant les hommes afin qu'ils voient vos bonnes œuvres et glorifient votre Père qui est dans les cieux.  

King James Bible . [16] Let your light so shine before men, that they may see your good works, and glorify your Father which is in heaven.
Luther-Bibel . 16 So lasst euer Licht leuchten vor den Leuten, damit sie eure guten Werke sehen und euren Vater im Himmel preisen.

Tekstuitleg van Mt 5,16 .

28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid : Mt 5,17-20 - Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 -

Mt 5,17 - Mt 5,17 : 28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid - Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
17m� nomis�te oti �lthon katalusai ton nomon � tous prof�tas: ouk �lthon katalusai alla pl�r�sai.   17 nolite putare quoniam veni solvere legem aut prophetas non veni solvere sed adimplere     17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.   [17] Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet* of de Profeten op te heffen*. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen.   [17] Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.   17 ¶ Meent niet dat ik ben gekomen om de Wet of de profeten los te laten; ik ben niet gekomen om los te laten maar om te vervullen;   17. « N'allez pas croire que je sois venu abolir la Loi ou les Prophètes : je ne suis pas venu abolir, mais accomplir.  

King James Bible . [17] Think not that I am come to destroy the law, or the prophets: I am not come to destroy, but to fulfil.
Luther-Bibel . 17 Ihr sollt nicht meinen, dass ich gekommen bin, das Gesetz oder die Propheten aufzulösen; ich bin nicht gekommen aufzulösen, sondern zu erfüllen.

Tekstuitleg van Mt 5,17 .

- μη νομησητε οτι ηλθον ... ουκ ηλθον ... αλλα = mè nomisète hoti èlthon (denkt niet dat ik kwam) ... ouk èlthon... alla (ik kwam niet... maar) . NT , Mt (2) : (1) Mt 5,17 . (2) Mt 10,34 .

Mt 5,18 - Mt 5,18 : 28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid - Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
18am�n gar leg� umin, e�s an parelth� o ouranos kai � g�, i�ta en � mia keraia ou m� parelth� apo tou nomou e�s an panta gen�tai.   18 amen quippe dico vobis donec transeat caelum et terra iota unum aut unus apex non praeteribit a lege donec omnia fiant    18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.   [18] Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet ��n punt of komma van de wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn.   [18] Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.   18 want zeker is het, zeg ik u, totdat de hemel voorbijgaat en de aarde, zal er niet één jota of één haaltje uit de Wet voorbijgaan, totdat alles zal zijn geschied;   18. Car je vous le dis, en vérité : avant que ne passent le ciel et la terre, pas un i, pas un point sur l'i, ne passera de la Loi, que tout ne soit réalisé.  

King James Bible . [18] For verily I say unto you, Till heaven and earth pass, one jot or one tittle shall in no wise pass from the law, till all be fulfilled.
Luther-Bibel . 18 Denn wahrlich, ich sage euch: Bis Himmel und Erde vergehen, wird nicht vergehen der kleinste Buchstabe noch ein Tüpfelchen vom Gesetz, bis es alles geschieht.

Tekstuitleg van Mt 5,18 .

Mt 5,19 - Mt 5,19 : 28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid - Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
19os ean oun lus� mian t�n entol�n tout�n t�n elachist�n kai didax� out�s tous anthr�pous, elachistos kl�th�setai en t� basileia t�n ouran�n: os d an poi�s� kai didax�, outos megas kl�th�setai en t� basileia t�n ouran�n.   19 qui ergo solverit unum de mandatis istis minimis et docuerit sic homines minimus vocabitur in regno caelorum qui autem fecerit et docuerit hic magnus vocabitur in regno caelorum    19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.  [19] Wie ��n van die geringste geboden ontkracht* en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen.  [19] Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.  19 al wie dus één van deze kleinste geboden loslaat en zó de mensen onderricht, zal een kleinste worden genoemd in het koninkrijk der hemelen; maar al wie ze zal doén en onderrichten, die zal groot worden genoemd in het koninkrijk der hemelen;   19. Celui donc qui violera l'un de ces moindres préceptes, et enseignera aux autres à faire de même, sera tenu pour le moindre dans le Royaume des Cieux ; au contraire, celui qui les exécutera et les enseignera, celui-là sera tenu pour grand dans le Royaume des Cieux. 

King James Bible . [19] Whosoever therefore shall break one of these least commandments, and shall teach men so, he shall be called the least in the kingdom of heaven: but whosoever shall do and teach them, the same shall be called great in the kingdom of heaven.
Luther-Bibel . 19 Wer nun eines von diesen kleinsten Geboten auflöst und lehrt die Leute so, der wird der Kleinste heißen im Himmelreich; wer es aber tut und lehrt, der wird groß heißen im Himmelreich.

Tekstuitleg van Mt 5,19 .

                 
Mt 5,19a Mt 5,19b Mt 12,50            
hos ean oun (wie derhalve) hosd'an (wie) hostis gar an (wie immers )            

lusèi mian tôn entolôn toutôn tôn elachistôn (één van deze kleinste geboden zou opheffen)

poièsèi (zou doen)

poièsèi (zou doen) to thelèma tou patros mou tou en tois ouranois (de wil van mijn vader in de hemel)

           
kai didaxèi houtôs tous anthrôpous (en zo de mensen zou onderrichten) kai didaxèi (en zou onderrichten)              
elachistos (dee kleinste) houtos megas (deze groot) autos (hij is...)            
klèthèsetai (hij zal genoemd worden) klèthèsetai (hij zal genoemd worden)              
en tèi basileiai tôn ouranôn (in het koninkrijk der hemelen) en tèi basileiai tôn ouranôn (in het koninkrijk der hemelen)              
                 

 

Mt 5,20 - Mt 5,20 : 28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid - Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,17 - Mt 5,18 - Mt 5,19 - Mt 5,20 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
20leg� gar umin oti ean m� perisseus� um�n � dikaiosun� pleion t�n grammate�n kai farisai�n, ou m� eiselth�te eis t�n basileian t�n ouran�n.   20 dico enim vobis quia nisi abundaverit iustitia vestra plus quam scribarum et Pharisaeorum non intrabitis in regnum caelorum    20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farize�n, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.  [20] Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet m��r betekent dan die van de schriftgeleerden en farizee�n, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan. Maar Ik zeg jullie �   [20] Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizee�n, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.   20 want ik zeg u dat als uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die van de schriftgeleerden en farizeeërs, gij echt niet binnenkomt in het koninkrijk der hemelen!  20. « Car je vous le dis : si votre justice ne surpasse pas celle des scribes et des Pharisiens, vous n'entrerez pas dans le Royaume des Cieux.  

King James Bible . [20] For I say unto you, That except your righteousness shall exceed the righteousness of the scribes and Pharisees, ye shall in no case enter into the kingdom of heaven.
Luther-Bibel . 20 Denn ich sage euch: Wenn eure Gerechtigkeit nicht besser ist als die der Schriftgelehrten und Pharisäer, so werdet ihr nicht in das Himmelreich kommen.

Tekstuitleg van Mt 5,20 .

basileian (koninkrijk) . Accusatief. Komt in 11 verzen bij Matteüs voor. (2) Mt 6,33 (3)

29. Moord : Mt 5,21-22 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,21-22 -- Mt 5,21 - Mt 5,22 -

Mt 5,21 - Mt 5,21 : 29. Moord - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,21-22 -- Mt 5,21 - Mt 5,22 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
Ἠκούσατε ὅτι ἐρρέθη τοῖς ἀρχαίοις, Οὐ φονεύσεις: ὃς δ' ἂν φονεύσῃ, ἔνοχος ἔσται τῇ κρίσει. 21 audistis quia dictum est antiquis non occides qui autem occiderit reus erit iudicio    21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt, die zal strafbaar zijn door het gericht.  [21] Jullie hebben gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden. Wie doodt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht.   [21] Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: �Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.�   21 ¶ Ge hebt gehoord dat tot de aartsvaders is gesproken: je zult niet moorden; al wie moordt, zal worden uitgeleverd aan het oordeel!  21. « Vous avez entendu qu'il a été dit aux ancêtres : Tu ne tueras point ; et si quelqu'un tue, il en répondra au tribunal. 

King James Bible . [21] Ye have heard that it was said by them of old time, Thou shalt not kill; and whosoever shall kill shall be in danger of the judgment:
Luther-Bibel . 21 Ihr habt gehört, dass zu den Alten gesagt ist (2.Mose 20,13; 21,12): »Du sollst nicht töten«; wer aber tötet, der soll des Gerichts schuldig sein.

Tekstuitleg van Mt 5,21.

6. οὐ (= ou: niet, partikel van ontkenning; ου - ουκ - ουχ = ou - ouk - ouch: niet).

7. φονεύσεις (= foneuseis: jij zult moorden/doden, act ind fut 2de pers enk van het wkw φονευω: moorden, doden; wkw eindigend op -euô: van zn en bijv nw naar wkw: φονος -> φονευω: fonos -> foneuô: moord/dood -> moorden/doden),

Mt 5,22 - Mt 5,22 : 29. Moord - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,21-22 -- Mt 5,21 - Mt 5,22 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
ἐγὼ δὲ λέγω ὑμῖν ὅτι πᾶς ὁ ὀργιζόμενος τῷ ἀδελφῷ αὐτοῦ ἔνοχος ἔσται τῇ κρίσει: ὃς δ' ἂν εἴπῃ τῷ ἀδελφῷ αὐτοῦ, Ῥακά, ἔνοχος ἔσται τῷ συνεδρίῳ: ὃς δ' ἂν εἴπῃ, Μωρέ, ἔνοχος ἔσται εἰς τὴν γέενναν τοῦ πυρός. 22 ego autem dico vobis quia omnis qui irascitur fratri suo reus erit iudicio qui autem dixerit fratri suo racha reus erit concilio qui autem dixerit fatue reus erit gehennae ignis    22 Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.   [22] Maar Ik zeg jullie*: ieder die zijn broeder een kwaad hart toedraagt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht. Wie �leeghoofd� zegt tegen zijn broeder, zal uitgeleverd worden aan het Sanhedrin*. En wie �domkop� zegt, zal uitgeleverd worden aan het hellevuur.   [22] En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen �Nietsnut!� zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie �Dwaas!� zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.   22 maar ik zeg u dat al wie toornt tegen zijn broeder zal worden uitgeleverd aan het oordeel, en al wie tot zijn broeders zegt raka –leeghoofd, zal worden uitgeleverd aan het sanhedrin; en al wie zegt: gek!– zal worden uitgeleverd aan de hel van vuur;  22. Eh bien ! moi je vous dis : Quiconque se fâche contre son frère en répondra au tribunal ; mais s'il dit à son frère : «Crétin ! », il en répondra au Sanhédrin ; et s'il lui dit : «Renégat ! », il en répondra dans la géhenne de feu.  

King James Bible . [22] But I say unto you, That whosoever is angry with his brother without a cause shall be in danger of the judgment: and whosoever shall say to his brother, Raca, shall be in danger of the council: but whosoever shall say, Thou fool, shall be in danger of hell fire.
Luther-Bibel . 22 Ich aber sage euch: Wer mit seinem Bruder zürnt, der ist des Gerichts schuldig; wer aber zu seinem Bruder sagt: Du Nichtsnutz!, der ist des Hohen Rats schuldig; wer aber sagt: Du Narr!, der ist des höllischen Feuers schuldig.

Tekstuitleg van Mt 5,22 . De zin is drieledig.

6. pas (elk, ieder) . Verwijzing : pas (elk, ieder) , zie Mt 5,22 . Zie verder : Joh 3,16 en Mc 2,13 . In twaalf verzen bij Matteüs .
--- Pasa . Vrouwelijk enkelvoud . In tien verzen bij Matteüs .
--- Pantos . Genitief enkelvoud . In vier verzen bij Matteüs .
--- Panti . Datief enkelvoud . In twee verzen bij Matteüs . . pan : accusatief enkelvoud pasas accusatief meervoud : 3X bij Matteüs. pantes: nominatief meervoud; 18X bij Matteüs. pantas : accusatief meervoud; 9X bij Matteüs. Panta (alles). In 32 verzen bij Matteüs. Panta hosa (al wat) zie Mt 13,44 . In de bergrede komt in 7 verzen het onderwerp pas (al, ieder) voor, gevolgd door een participiumzin of door een betrekkelijke zin.
--- panta (alles). In 1358 verzen in de bijbel; in 1119 verzen in het O.T., in 239 verzen in het N.T. In 32 verzen bij Matteüs, in 21 verzen bij Marcus, in 34 verzen bij Lucas, in 20 verzen bij Johannes, in 19 verzen in Hnd enz.

1. 2. 3. 4. 5.  6.  7.
Mt 5,22 Mt 5,28 Mt 5,32 Mt 7,8 Mt 7,21   Mt 7,24   Mt 7,26
pas (al) pas (al) pas (al) pas (al) gar (immers) ou pas (niet al) pas oun (derhalve al) kai pas (en al)
ho orgizomenos tôi adelfôi autou (wie toornig is op zijn broer) ho blepôn gunaika (wie naar een vrouw kijkt) ho apoluôn tèn gunaika autou (wie van zijn vrouw scheidt) ho aitôn (wie vraagt) ho  legôn moi (wie tot mij zegt)  hostis akouei mou tous logous toutous (wie luistert naar mijn deze woorden) ho akouôn mou tous logous toutous (wie naar mijn deze woorden luistert)
 29. Moord : Mt 5,21-22 -  32. Echtbreuk : Mt 5,27-28 -  34. Echtscheiding : Mt 5,31-32ab - Lc 16,18ab -  48. Gebedsverhoring : Mt 7,7-11 - Lc 11,9-13 -  48. Gebedsverhoring : Mt 7,7-11 - Lc 11,9-13 -  53. Het huis op de rots of op het zand : Mt 7,24-27 - Lc 6,47-49 -  53. Het huis op de rots of op het zand : Mt 7,24-27 - Lc 6,47-49 -

vergelijking Matteüs en Lucas

                       
Mt 5,32 Lc 16,18   Mt 7,8 Lc 11,40   Mt 7,21     Mt 7,24   Lc 6,47    Mt 7,26
pas (al) pas (al)   pas (al) gar (immers) pas (al) gar (immers)    ou pas (niet al)    pas oun (derhalve al)  pas (al)... kai ten)   kai pas (en al)
ho apoluôn tèn gunaika autou (wie van zijn vrouw scheidt) ho apoluôn tèn gunaika autou (wie van zijn vrouw scheidt)   ho aitôn (wie vraagt) ho aitôn (wie vraagt)   ho  legôn moi (wie tot mij zegt)    hostis akouei mou tous logous toutous (wie luistert naar mijn deze woorden) akouôn (wie luistert naar)  mou tôn logôn (mijn woorden)   ho akouôn mou tous logous toutous (wie naar mijn deze woorden luistert)
 34. Echtscheiding : Mt 5,31-32ab // (Lc 16,18) - Mt 5,31-32ab - Lc 16,18ab -  34. Echtscheiding : Mt 5,31-32ab // (Lc 16,18) - Mt 5,31-32ab - Lc 16,18ab -    48. Gebedsverhoring : Mt 7,7-11 // (Lc 11,9-13) . - Mt 7,7-11 - Lc 11,9-13 -  48. Gebedsverhoring : Mt 7,7-11 // (Lc 11,9-13) . - Mt 7,7-11 - Lc 11,9-13 -    48. Gebedsverhoring : Mt 7,7-11 // (Lc 11,9-13) . - Mt 7,7-11 - Lc 11,9-13 -    53. Het huis op de rots of op het zand : Mt 7,24-27 // (Lc 6,47-49) - Mt 7,24-27 - Lc 6,47-49 -   53. Het huis op de rots of op het zand : Mt 7,24-27 // (Lc 6,47-49) - Mt 7,24-27 - Lc 6,47-49 -    53. Het huis op de rots of op het zand : Mt 7,24-27 // (Lc 6,47-49) - Mt 7,24-27 - Lc 6,47-49 -


30. Verzoening en offer : Mt 5,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,23 - Mt 5,24 -

Mt 5,23 - Mt 5,23 : 30. Verzoening en offer : Mt 5,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,23 - Mt 5,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
23ean oun prosfer�s to d�ron sou epi to thusiast�rion kakei mn�sth�s oti o adelfos sou echei ti kata sou,  23 si ergo offeres munus tuum ad altare et ibi recordatus fueris quia frater tuus habet aliquid adversum te    23 Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft;  [23] Dus als je je offergave naar het altaar brengt, en je herinnert je daar dat je broeder iets tegen je heeft,   [23] Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt,   23 als je dan je gave offert op het altaar en jij je daar herinnert dat je broeder iets tegen je heeft,   23. Quand donc tu présentes ton offrande à l'autel, si là tu te souviens que ton frère a quelque chose contre toi,  

King James Bible . [23] Therefore if thou bring thy gift to the altar, and there rememberest that thy brother hath ought against thee;
Luther-Bibel . 23 Darum: wenn du deine Gabe auf dem Altar opferst und dort kommt dir in den Sinn, dass dein Bruder etwas gegen dich hat,

Tekstuitleg van Mt 5,23 .

Mt 5,24 - Mt 5,24 : 30. Verzoening en offer : Mt 5,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,23 - Mt 5,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
24afes ekei to d�ron sou emprosthen tou thusiast�riou, kai upage pr�ton diallag�thi t� adelf� sou, kai tote elth�n prosfere to d�ron sou.   24 relinque ibi munus tuum ante altare et vade prius reconciliare fratri tuo et tunc veniens offers munus tuum     24 Laat daar uw gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent u eerst met uw broeder, en komt dan en offert uw gave.  [24] laat dan je offergave daar voor het altaar achter, en ga je eerst verzoenen met je broeder, en kom dan terug om je offergave te brengen.   [24] laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.   24 láát je gave daar voor het aanschijn van het altaar en ga eerst heen: verzoen je met je broeder en dan kun je komen en je gave offeren;  24. laisse là ton offrande, devant l'autel, et va d'abord te réconcilier avec ton frère ; puis reviens, et alors présente ton offrande.  

King James Bible . [24] Leave there thy gift before the altar, and go thy way; first be reconciled to thy brother, and then come and offer thy gift.
Luther-Bibel . 24 so lass dort vor dem Altar deine Gabe und geh zuerst hin und versöhne dich mit deinem Bruder, und dann komm und opfere deine Gabe.

Tekstuitleg van Mt 5,24 .

31. Verzoening en gerecht : Mt 5,25-26 - Mt 5,25-26 - Lc 12,57-59 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,25 - Mt 5,26 -

Mt 5,25 - Mt 5,25 : 31. Verzoening en gerecht - Mt 5,25-26 - Lc 12,57-59 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,25 - Mt 5,26 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
25isthi euno�n t� antidik� sou tachu e�s otou ei met autou en t� od�, m�pote se parad� o antidikos t� krit�, kai o krit�s t� up�ret�, kai eis fulak�n bl�th�s�: 25 esto consentiens adversario tuo cito dum es in via cum eo ne forte tradat te adversarius iudici et iudex tradat te ministro et in carcerem mittaris    25 Weest haastelijk welgezind jegens uw wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet misschien u den rechter overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere, en gij in de gevangenis geworpen wordt.  [25] Wees je tegenpartij welgezind zolang het nog kan en zolang je met hem onderweg bent, opdat je tegenpartij jou niet uitlevert aan de rechter, en de rechter aan de gerechtsdienaar, die je in de gevangenis zet.   [25] Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet.   25 wees je tegenpartij welgezind, met haast en zolang je met hem onderweg bent,– opdat je tegenpartij je niet overlevert aan de rechter en de rechter aan de gerechtsdienaar, en jij in bewaring wordt geworpen;  25. Hâte-toi de t'accorder avec ton adversaire, tant que tu es encore avec lui sur le chemin, de peur que l'adversaire ne te livre au juge, et le juge au garde, et qu'on ne te jette en prison.  

King James Bible . [25] Agree with thine adversary quickly, whiles thou art in the way with him; lest at any time the adversary deliver thee to the judge, and the judge deliver thee to the officer, and thou be cast into prison.
Luther-Bibel . 25 Vertrage dich mit deinem Gegner sogleich, solange du noch mit ihm auf dem Weg bist, damit dich der Gegner nicht dem Richter überantworte und der Richter dem Gerichtsdiener und du ins Gefängnis geworfen werdest.

Tekstuitleg van Mt 5,25 .

Mt 5,26 - Mt 5,26 : 31. Verzoening en gerecht - Mt 5,25-26 - Lc 12,57-59 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,25 - Mt 5,26 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
26am�n leg� soi, ou m� exelth�s ekeithen e�s an apod�s ton eschaton kodrant�n.  26 amen dico tibi non exies inde donec reddas novissimum quadrantem    26 Voorwaar, Ik zeg u: Gij zult daar geenszins uitkomen, totdat gij den laatsten penning zult betaald hebben.   [26] Ik verzeker je, je zult daar niet uitkomen voor je de laatste cent* hebt betaald.   [26] Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.   26 zeker is het, zeg ik je, dat je daar niet uitkomt voordat je je laatste kwartje hebt afgegeven!   26. En vérité, je te le dis : tu ne sortiras pas de là, que tu n'aies rendu jusqu'au dernier sou.  

King James Bible . [26] Verily I say unto thee, Thou shalt by no means come out thence, till thou hast paid the uttermost farthing.
Luther-Bibel . 26 Wahrlich, ich sage dir: Du wirst nicht von dort herauskommen, bis du auch den letzten Pfennig bezahlt hast.

Tekstuitleg van Mt 5,26 .

32. Echtbreuk : Mt 5,27-28 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,27-28 -- Mt 5,27 - Mt 5,28 -

Mt 5,27 - Mt 5,27 : 32. Echtbreuk - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,27-28 -- Mt 5,27 - Mt 5,28 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
Ἠκούσατε ὅτι ἐρρέθη, Οὐ μοιχεύσεις. 27 audistis quia dictum est antiquis non moechaberis    27 Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult geen overspel doen.  [27] Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult geen echtbreuk plegen.   [27] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: �Pleeg geen overspel.�  27 ¶ Ge hebt gehoord dat gesproken is: je zult geen overspel doen!  27. « Vous avez entendu qu'il a été dit : Tu ne commettras pas l'adultère.  

King James Bible . [27] Ye have heard that it was said by them of old time, Thou shalt not commit adultery:
Luther-Bibel . 27 Ihr habt gehört, dass gesagt ist (2.Mose 20,14): »Du sollst nicht ehebrechen.«

Tekstuitleg van Mt 5,27 .

4. οὐ (= ou: niet, partikel van ontkenning; ου - ουκ - ουχ = ou - ouk - ouch: niet).

5. μοιχεύσεις (= moicheuseis: jij zult echtbreuk plegen, act ind fut 2de pers enk van het wkw moicheuô: echtbreuk plegen; wkw eindigend op -euô: van zn en bijv nw naar wkw: μοιχος -> μοιχευω = moichos -> moicheuô: overspelige -> overspel plegen, echtbreuk plegen).

Mt 5,28 - Mt 5,28 : 32. Echtbreuk - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,27-28 -- Mt 5,27 - Mt 5,28 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
28eg� de leg� umin oti pas o blep�n gunaika pros to epithum�sai aut�n �d� emoicheusen aut�n en t� kardia autou.   28 ego autem dico vobis quoniam omnis qui viderit mulierem ad concupiscendum eam iam moechatus est eam in corde suo     28 Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.  [28] Maar Ik zeg jullie: ieder die begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd.  [28] En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.   28 maar ik zeg u dat ieder die een vrouw bekijkt en haar begeert al overspel gepleegd heeft in zijn hart;  28. Eh bien ! moi je vous dis : Quiconque regarde une femme pour la désirer a déjà commis, dans son cœur, l'adultère avec elle.  

King James Bible . [28] But I say unto you, That whosoever looketh on a woman to lust after her hath committed adultery with her already in his heart.
Luther-Bibel . 28 Ich aber sage euch: Wer eine Frau ansieht, sie zu begehren, der hat schon mit ihr die Ehe gebrochen in seinem Herzen.

Tekstuitleg van Mt 5,28 .

33. Ergernis : Mt 5,29-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,29-30 -- Mt 5,29 - Mt 5,30 -

Mt 5,29 - Mt 5,29 : 33. Ergernis : Mt 5,29-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,29-30 -- Mt 5,29 - Mt 5,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
29ei de o ofthalmos sou o dexios skandalizei se, exele auton kai bale apo sou: sumferei gar soi ina apol�tai en t�n mel�n sou kai m� olon to s�ma sou bl�th� eis geennan.   29 quod si oculus tuus dexter scandalizat te erue eum et proice abs te expedit enim tibi ut pereat unum membrorum tuorum quam totum corpus tuum mittatur in gehennam     29 Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde.   [29] Maar als je rechteroog je doet struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid.  [29] Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt.   29 maar als je rechteroog je laat struikelen, ruk het uit en werp het ván je; want het is beter voor je dat één van je lichaamsdelen verloren gaat en niet heel je lichaam in de hel geworpen wordt;   29. Que si ton œil droit est pour toi une occasion de péché, arrache-le et jette-le loin de toi : car mieux vaut pour toi que périsse un seul de tes membres et que tout ton corps ne soit pas jeté dans la géhenne. 

King James Bible . [29] And if thy right eye offend thee, pluck it out, and cast it from thee: for it is profitable for thee that one of thy members should perish, and not that thy whole body should be cast into hell.
Luther-Bibel . 29 Wenn dich aber dein rechtes Auge zum Abfall verführt, so reiß es aus und wirf's von dir. Es ist besser für dich, dass eins deiner Glieder verderbe und nicht der ganze Leib in die Hölle geworfen werde.

Tekstuitleg van Mt 5,29 .

Mt 5,30 - Mt 5,30 : 33. Ergernis : Mt 5,29-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,29-30 -- Mt 5,29 - Mt 5,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
30kai ei � dexia sou cheir skandalizei se, ekkopson aut�n kai bale apo sou: sumferei gar soi ina apol�tai en t�n mel�n sou kai m� olon to s�ma sou eis geennan apelth�.   30 et si dextera manus tua scandalizat te abscide eam et proice abs te expedit tibi ut pereat unum membrorum tuorum quam totum corpus tuum eat in gehennam     30 En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde.   [30] En als je rechterhand je doet struikelen, hak haar dan af en gooi haar weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam naar de hel gaat.   [30] En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar de Gehenna gaat.   30 en als je rechterhand je laat struikelen, hak hem af en werp hem ván je; want het is beter voor je dat één van je lichaamsdelen verloren gaat en niet heel je lichaam in de hel uitkomt.   30. Et si ta main droite est pour toi une occasion de péché, coupe-la et jette-la loin de toi : car mieux vaut pour toi que périsse un seul de tes membres et que tout ton corps ne s'en aille pas dans la géhenne.  

King James Bible . [30] And if thy right hand offend thee, cut if off, and cast it from thee: for it is profitable for thee that one of thy members should perish, and not that thy whole body should be cast into hell.
Luther-Bibel . 30 Wenn dich deine rechte Hand zum Abfall verführt, so hau sie ab und wirf sie von dir. Es ist besser für dich, dass eins deiner Glieder verderbe und nicht der ganze Leib in die Hölle fahre.

Tekstuitleg van Mt 5,30 .

34. Echtscheiding : Mt 5,31-32ab - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,31-32ab -- Mt 5,31 - Mt 5,32 -

Mt 5,31 - Mt 5,31 : 34. Echtscheiding - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,31-32ab -- Mt 5,31 - Mt 5,32 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
31erreth� de, os an apolus� t�n gunaika autou, dot� aut� apostasion.  31 dictum est autem quicumque dimiserit uxorem suam det illi libellum repudii    31 Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief.   [31] Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven.   [31] Er werd gezegd: �Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven.�  31 Er is gesproken: al wie zich van zijn vrouw losmaakt moet haar een akte van afstand geven;   31. « Il a été dit d'autre part : Quiconque répudiera sa femme, qu'il lui remette un acte de divorce. 

King James Bible . [31] It hath been said, Whosoever shall put away his wife, let him give her a writing of divorcement:
Luther-Bibel . 31 Es ist auch gesagt (5.Mose 24,1): »Wer sich von seiner Frau scheidet, der soll ihr einen Scheidebrief geben.«

Tekstuitleg van Mt 5,31 .

Mt 5,32 - Mt 5,32 : 34. Echtscheiding - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,31-32ab -- Mt 5,31 - Mt 5,32 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
32eg� de leg� umin oti pas o apolu�n t�n gunaika autou parektos logou porneias poiei aut�n moicheuth�nai, kai os ean apolelumen�n gam�s� moichatai.   32 ego autem dico vobis quia omnis qui dimiserit uxorem suam excepta fornicationis causa facit eam moechari et qui dimissam duxerit adulterat     32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzake van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel.   [32] Maar Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar tot echtbreuk, en wie trouwt met een vrouw die is verstoten, pleegt echtbreuk.   [32] En ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel � tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.   32 maar ik zeg u: ieder die zich van zijn vrouw losmaakt, om een andere reden dan hoererij, maakt haar tot iemand met wie trouwbreuk wordt gepleegd, en al wie de losgelatene huwt, met hem wordt trouwbreuk gepleegd!   32. Eh bien ! moi je vous dis : Tout homme qui répudie sa femme, hormis le cas de »prostitution», l'expose à l'adultère ; et quiconque épouse une répudiée, commet un adultère. 

King James Bible . [32] But I say unto you, That whosoever shall put away his wife, saving for the cause of fornication, causeth her to commit adultery: and whosoever shall marry her that is divorced committeth adultery.
Luther-Bibel . 32 Ich aber sage euch: Wer sich von seiner Frau scheidet, es sei denn wegen Ehebruchs, der macht, dass sie die Ehe bricht; und wer eine Geschiedene heiratet, der bricht die Ehe.

Tekstuitleg van Mt 5,32 .

35. Eed : Mt 5,33-37 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -

Mt 5,33 - Mt 5,33 : 35. Eed - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
33palin �kousate oti erreth� tois archaiois, ouk epiork�seis, apod�seis de t� kuri� tous orkous sou.  33 iterum audistis quia dictum est antiquis non peierabis reddes autem Domino iuramenta tua     33 Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden.   [33] Verder hebben jullie gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult uw eed niet breken, maar u houden aan uw eed voor de Heer.   [33] Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: �Leg geen valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost.�  33 � Weer geldt: ge hebt gehoord dat tot de aartsvaders is gesproken: je zult geen meineed plegen, maar afgeven overeenkomstig je eden aan de Heer!  33. « Vous avez encore entendu qu'il a été dit aux ancêtres : Tu ne te parjureras pas, mais tu t'acquitteras envers le Seigneur de tes serments. 

King James Bible . [33] Again, ye have heard that it hath been said by them of old time, Thou shalt not forswear thyself, but shalt perform unto the Lord thine oaths:
Luther-Bibel . 33 Ihr habt weiter gehört, dass zu den Alten gesagt ist (3.Mose 19,12; 4.Mose 30,3): »Du sollst keinen falschen Eid schwören und sollst dem Herrn deinen Eid halten.«

Tekstuitleg van Mt 5,33 .

Mt 5,34 - Mt 5,34 : 35. Eed - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
34eg� de leg� umin m� omosai ol�s: m�te en t� ouran�, oti thronos estin tou theou:  34 ego autem dico vobis non iurare omnino neque per caelum quia thronus Dei est     34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods;   [34] Maar Ik zeg jullie helemaal niet te zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is.   [34] En ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God,   34 maar ik zeg u: zweer helemaal niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God,  34. Eh bien ! moi je vous dis de ne pas jurer du tout : ni par le Ciel, car c'est le trône de Dieu ;  

King James Bible . [34] But I say unto you, Swear not at all; neither by heaven; for it is God's throne:
Luther-Bibel . 34 Ich aber sage euch, dass ihr überhaupt nicht schwören sollt, weder bei dem Himmel, denn er ist Gottes Thron;

Tekstuitleg van Mt 5,34 .

Mt 5,35 - Mt 5,35 : 35. Eed - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
35m�te en t� g�, oti upopodion estin t�n pod�n autou: m�te eis ierosoluma, oti polis estin tou megalou basile�s: 35 neque per terram quia scabillum est pedum eius neque per Hierosolymam quia civitas est magni Regis     35 Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings;  [35] Niet bij de aarde, omdat die zijn voetbank is. Niet bij Jeruzalem, omdat dat de stad is van de grote koning.   [35] noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning;   35 niet bij de aarde, want dat is de voetbank voor zijn voeten, en niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning;   35. ni par la Terre, car c'est l'escabeau de ses pieds ; ni par Jérusalem, car c'est la Ville du grand Roi.  

King James Bible . [35] Nor by the earth; for it is his footstool: neither by Jerusalem; for it is the city of the great King.
Luther-Bibel . 35 noch bei der Erde, denn sie ist der Schemel seiner Füße; noch bei Jerusalem, denn sie ist die Stadt des großen Königs.

Tekstuitleg van Mt 5,35 .

Mt 5,36 - Mt 5,36 : 35. Eed - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
36m�te en t� kefal� sou omos�s, oti ou dunasai mian tricha leuk�n poi�sai � melainan.   36 neque per caput tuum iuraveris quia non potes unum capillum album facere aut nigrum    36 Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken;  [36] Zweer ook niet bij je eigen hoofd, omdat je niet ��n haar wit of zwart kunt maken.   [36] zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet ��n van je haren wit of zwart maken.   36 zweer niet bij je hoofd, want je kunt niet ��n haar wit maken of zwart;   36. Ne jure pas non plus par ta tête, car tu ne peux en rendre un seul cheveu blanc ou noir. 

King James Bible . [36] Neither shalt thou swear by thy head, because thou canst not make one hair white or black.
Luther-Bibel . 36 Auch sollst du nicht bei deinem Haupt schwören; denn du vermagst nicht ein einziges Haar weiß oder schwarz zu machen.

Tekstuitleg van Mt 5,36 .

Mt 5,37 - Mt 5,37 : 35. Eed - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,33-37 -- Mt 5,33 - Mt 5,34 - Mt 5,35 - Mt 5,36 - Mt 5,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
37est� de o logos um�n nai nai, ou ou: to de perisson tout�n ek tou pon�rou estin.   37 sit autem sermo vester est est non non quod autem his abundantius est a malo est     37 Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.   [37] Maar je ja zij ja en je nee zij nee. Wat daar nog bij komt, is uit den boze.   [37] Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.   37 in uw spreken moet �ja� j� zijn en �nee� n��; wat daarbovenop komt is uit den boze!  37. Que votre langage soit : «Oui ? oui», »Non ? non» : ce qu'on dit de plus vient du Mauvais.  

King James Bible . [37] But let your communication be, Yea, yea; Nay, nay: for whatsoever is more than these cometh of evil.
Luther-Bibel . 37 Eure Rede aber sei: Ja, ja; nein, nein. Was darüber ist, das ist vom Übel.

Tekstuitleg van Mt 5,37 .

36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -

Mt 5,38 - Mt 5,38 : 36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
38�kousate oti erreth�, ofthalmon anti ofthalmou kai odonta anti odontos. 38 audistis quia dictum est oculum pro oculo et dentem pro dente     38 Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand.   [38] Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand.   [38] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: �Een oog voor een oog en een tand voor een tand.�  38 � Ge hebt gehoord dat is uitgesproken: oog om oog en tand om tand!  38. « Vous avez entendu qu'il a été dit : Œil pour œil et dent pour dent.  

King James Bible . [38] Ye have heard that it hath been said, An eye for an eye, and a tooth for a tooth:
Luther-Bibel . 38 Ihr habt gehört, dass gesagt ist (2.Mose 21,24): »Auge um Auge, Zahn um Zahn.«

Tekstuitleg van Mt 5,38 .

Mt 5,39 - Mt 5,39 : 36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
39eg� de leg� umin m� antist�nai t� pon�r�: all ostis se rapizei eis t�n dexian siagona [sou], strepson aut� kai t�n all�n:   ego autem dico vobis non resistere malo sed si quis te percusserit in dextera maxilla tua praebe illi et alteram     39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;  [39] Maar Ik zeg jullie een zaak* niet uit te vechten met iemand die je kwaad heeft gedaan. Maar als iemand jou een klap op je rechterwang geeft, houd hem dan ook de andere voor.   [39] En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.   39 maar ik zeg u: biedt aan het boze geen weerstand!� nee, wie jou slaat op je rechterwang, keer hem ook de andere toe;   39. Eh bien ! moi je vous dis de ne pas tenir tête au méchant : au contraire, quelqu'un te donne-t-il un soufflet sur la joue droite, tends-lui encore l'autre ;  

King James Bible . [39] But I say unto you, That ye resist not evil: but whosoever shall smite thee on thy right cheek, turn to him the other also.
Luther-Bibel . 39 Ich aber sage euch, dass ihr nicht widerstreben sollt dem Übel, sondern: wenn dich jemand auf deine rechte Backe schlägt, dem biete die andere auch dar.

Tekstuitleg van Mt 5,39 .

Mt 5,40 - Mt 5,40 : 36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
40kai t� thelonti soi krith�nai kai ton chit�na sou labein, afes aut� kai to imation:   40 et ei qui vult tecum iudicio contendere et tunicam tuam tollere remitte ei et pallium     40 En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel;   [40] Als iemand een geding tegen je aanspant om je hemd te krijgen, geef hem dan ook je jas.  [40] Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af.   40 als iemand met jou voor het gerecht wil en je onderkleed wil nemen, laat hem ook de mantel;   40. veut-il te faire un procès et prendre ta tunique, laisse-lui même ton manteau ; 

King James Bible . [40] And if any man will sue thee at the law, and take away thy coat, let him have thy cloke also.
Luther-Bibel . 40 Und wenn jemand mit dir rechten will und dir deinen Rock nehmen, dem lass auch den Mantel.

Tekstuitleg van Mt 5,40 .

Mt 5,41 - Mt 5,41 : 36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
41kai ostis se aggareusei milion en, upage met autou duo.  41 et quicumque te angariaverit mille passus vade cum illo alia duo     41 En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen.   [41] Als iemand je dwingt hem een mijl te begeleiden, ga er dan twee met hem mee.   [41] En als iemand je dwingt ��n mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op.  41 en wie jou zal dwingen tot ��n mijl, ga er twee met hem;   41. te requiert-il pour une course d'un mille, fais-en deux avec lui.  

King James Bible . [41] And whosoever shall compel thee to go a mile, go with him twain.
Luther-Bibel . 41 Und wenn dich jemand nötigt, eine Meile mitzugehen, so geh mit ihm zwei.

Tekstuitleg van Mt 5,41 .

Mt 5,42 - Mt 5,42 : 36a. Wedervergelding : Mt 5,38-42 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,38-42 -- Lc 6,27-36 -- Mt 5,38 - Mt 5,39 - Mt 5,40 - Mt 5,41 - Mt 5,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
42t� aitounti se dos, kai ton thelonta apo sou danisasthai m� apostraf�s.   42 qui petit a te da ei et volenti mutuari a te ne avertaris    42 Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.   [42] Geef aan wie jou iets vraagt, en wend je niet af als iemand van je wil lenen.   [42] Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.   42 vraagt iemand je iets: geef, en wil iemand van jou lenen: keer je niet af!  42. A qui te demande, donne ; à qui veut t'emprunter, ne tourne pas le dos. 

King James Bible . [42] Give to him that asketh thee, and from him that would borrow of thee turn not thou away.
Luther-Bibel . 42 Gib dem, der dich bittet, und wende dich nicht ab von dem, der etwas von dir borgen will.

Tekstuitleg van Mt 5,42 .

36b. Liefde tot de vijand : Mt 5,43-48 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -

Wat de structuur betreft, zie - Mt 7,7-11 -

Mt 5,43 - Mt 5,43 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
43�kousate oti erreth�, agap�seis ton pl�sion sou kai mis�seis ton echthron sou.   43 audistis quia dictum est diliges proximum tuum et odio habebis inimicum tuum    43 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten.   [43] Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten.  [43] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: �Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.�   43 � Ge hebt gehoord dat is gesproken: liefhebben zul je je naaste en haten zul je je vijand!   43. « Vous avez entendu qu'il a été dit : Tu aimeras ton prochain et tu haïras ton ennemi.  

King James Bible . [43] Ye have heard that it hath been said, Thou shalt love thy neighbour, and hate thine enemy.
Luther-Bibel . 43 Ihr habt gehört, dass gesagt ist: »Du sollst deinen Nächsten lieben« (3.Mose 19,18) und deinen Feind hassen.

Tekstuitleg van Mt 5,43 . Het vers Mt 5,43 telt 12 woorden en 62 (2 X 31) letters . De getalwaarde van Mt 5,43 is 6284 (3 X 5 X 419) .

4. ἀγαπήσεις (= agapèseis: jij zult beminnen, wkw act ind fut 2de pers enk van het wkw. αγαπαω = agapaô: liefhebben) Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô (liefhebben) . Bijbel (14) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . (5) Mt 5,43 . (6) Mt 19,19 . (7) Mt 22,37 . (8) Mt 22,39 . (9) Mc 12,30 . (10) Mc 12,31 . (11) Lc 10,27 . (12) Rom 13,9 . (13) Gal 5,14 . (14) Jak 2,8 . Een vorm van αγαπαω = agapaô in de LXX (283) , in het NT (141) . In de LXX kan een vorm van αγαπαω = agapaô de vertaling van 19 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn . Hebr.: אָהַב = ´âhabh. Stam: '/a -g/h - p/b).

  agapaô  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. fut. 2de pers. enk. agapèseis   14  10       

- Hebreeuws . וְאָהַבְתָּ = wë´âhabhëthâ (en jij bemint) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (4) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 .
- act. qal perf. 2de pers. mann. enk. אָהַבְתָּ = ´âhabhëthâ (jij bemint) van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (6) : (1) Gn 22,2 . (2) Hos 9,1 . (3) Ps 45,8 . (4) Ps 52,5 . (5) Ps 52,6 . (6) Pr 9,9 .
- Latijn . act. ind. futurum 2de pers. enk. diliges (jij bemint) van het werkw. diligere (beminnen, liefhebben) . Bijbel (12) , zie het Griekse αγαπησεις = agapèseis , maar niet in (1) Lv 19,34 . (2) Dt 11,1 . Lat. amare . Fr. aimer . E. to love . D. lieben . Arabisch : اَدَبَّ = ´ahabba (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in de Qoran : ´ahabba (beminnen, liefhebben) .

9. act. ind. fut. 2de pers. enk. μισησεις = misèseis (jij zult haten) van het werkw. μισεω = miseô (haten) . Taalgebruik in het NT : miseô (haten) . Taalgebruik in de LXX : miseô (haten) . Bijbel (2) : (1) Lv 19,17 . (2) Mt 5,43 .

Mt 5,44 - Mt 5,44 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
44eg� de leg� umin, agapate tous echthrous um�n kai proseuchesthe uper t�n di�kont�n umas,   44 ego autem dico vobis diligite inimicos vestros benefacite his qui oderunt vos et orate pro persequentibus et calumniantibus vos     44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;   [44] Maar Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen,   [44] En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,   44 maar ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen!   44. Eh bien ! moi je vous dis : Aimez vos ennemis, et priez pour vos persécuteurs,  

King James Bible . [44] But I say unto you, Love your enemies, bless them that curse you, do good to them that hate you, and pray for them which despitefully use you, and persecute you;
Luther-Bibel . 44 Ich aber sage euch: Liebt eure Feinde und bittet für die, die euch verfolgen,

Tekstuitleg van Mt 5,44 .

Mt 5,45 - Mt 5,45 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
45op�s gen�sthe uioi tou patros um�n tou en ouranois, oti ton �lion autou anatellei epi pon�rous kai agathous kai brechei epi dikaious kai adikous. 45 ut sitis filii Patris vestri qui in caelis est qui solem suum oriri facit super bonos et malos et pluit super iustos et iniustos    45 Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.  [45] dan zullen jullie kinderen worden van je Vader in de hemel, want die laat zijn zon opgaan over slechten en goeden, en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.   [45] alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.   45 opdat ge kinderen wordt van uw Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen,  45. afin de devenir fils de votre Père qui est aux cieux, car il fait lever son soleil sur les méchants et sur les bons, et tomber la pluie sur les justes et sur les injustes.  

King James Bible . [45] That ye may be the children of your Father which is in heaven: for he maketh his sun to rise on the evil and on the good, and sendeth rain on the just and on the unjust.
Luther-Bibel . 45 damit ihr Kinder seid eures Vaters im Himmel. Denn er lässt seine Sonne aufgehen über Böse und Gute und lässt regnen über Gerechte und Ungerechte.

Tekstuitleg van Mt 5,45 .

Mt 5,46 - Mt 5,46 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
46ean gar agap�s�te tous agap�ntas umas, tina misthon echete; ouchi kai oi tel�nai to auto poiousin;  46 si enim diligatis eos qui vos diligunt quam mercedem habebitis nonne et publicani hoc faciunt     46 Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?   [46] Want als je liefhebt wie jou liefheeft, welk loon verdien je dan? Doen de tollenaars* dat ook niet?  [46] Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo?  46 want als ge liefhebt wie � liefhebben, wat is het loon dat ge krijgt?� doen ook de tollenaars niet hetzelfde?  46. Car si vous aimez ceux qui vous aiment, quelle récompense aurez-vous ? Les publicains eux-mêmes n'en font-il pas autant ?  

King James Bible . [46] For if ye love them which love you, what reward have ye? do not even the publicans the same?
Luther-Bibel . 46 Denn wenn ihr liebt, die euch lieben, was werdet ihr für Lohn haben? Tun nicht dasselbe auch die Zöllner?

Tekstuitleg van Mt 5,46 .

Mt 5,47 - Mt 5,47 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
47kai ean aspas�sthe tous adelfous um�n monon, ti perisson poieite; ouchi kai oi ethnikoi to auto poiousin; 47 et si salutaveritis fratres vestros tantum quid amplius facitis nonne et ethnici hoc faciunt     47 En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?   [47] Als je alleen je broeders groet, wat voor bijzonders doe je dan? Doen de heidenen dat ook niet?   [47] En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo?   47 en als ge alleen uw broeders hartelijk groet, wat doet ge meer dan het gewone?� doen ook de heidenen niet hetzelfde?  47. Et si vous réservez vos saluts à vos frères, que faites-vous d'extraordinaire ? Les païens eux-mêmes n'en font-ils pas autant ?  

King James Bible . [47] And if ye salute your brethren only, what do ye more than others? do not even the publicans so?
Luther-Bibel . 47 Und wenn ihr nur zu euren Brüdern freundlich seid, was tut ihr Besonderes? Tun nicht dasselbe auch die Heiden?

Tekstuitleg van Mt 5,47 .

Mt 5,48 - Mt 5,48 : 36b. Liefde tot de vijand - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 5 -- Mt 5,43-48 -- Mt 5,43 - Mt 5,44 - Mt 5,45 - Mt 5,46 - Mt 5,47 - Mt 5,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de J�rusalem
Esesthe oun humeis teleios hôs ho patèr humôn ho ouranios teleios estin  48 estote ergo vos perfecti sicut et Pater vester caelestis perfectus est     48 Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.   [48] Jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie hemelse Vader onverdeeld goed is.  [48] Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.  48 weest gij dus volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is!   48. Vous donc, vous serez parfaits comme votre Père céleste est parfait. 

King James Bible . [48] Be ye therefore perfect, even as your Father which is in heaven is perfect.
Luther-Bibel . 48 Darum sollt ihr vollkommen sein, wie euer Vater im Himmel vollkommen ist.

Tekstanalyse van Mt 5,48 .

10. ouranios (hemels) . Verwijzing : ouranios (hemels) , zie Mt 5,48 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In de bijbel komt het slechts bij Matteüs voor , en wel in zeven verzen . In al deze zeven verzen gaat het over de hemelse vader . In vier verzen over ho patèr humôn ho ouranios (uw hemelse vader) (1) Mt 5,48 : hôs kai ho patèr humôn ho ouranios (zoals ook je hemelse vader) . (2) Mt 6,14 . (3) Mt 6,26 . (4) Mt 8,32 . In (7) Mt 23,9 over humon ho patèr ho ouranios (uw hemelse vader) en in twee verzen over ho patèr mou ho ouranios (mijn hemelse vader) : (5) Mt 15,13 en (6) Mt 18,35 : houtôs kai ho patèr mou ho ouranios (zo ook mijn hemelse vader) .

Betekenis van Mt 5,48

Het criterium van handelen is de handelswijze van de hemelse vader.

Laatste vers van dit hoofdstuk. Het geeft een antwoord op de vraag: Hoe moet ik handelen. Antwoord : perfect, af.


Griekse tekst

1id�n de tous ochlous aneb� eis to oros: kai kathisantos autou pros�lthan aut� oi math�tai autou: 2kai anoixas to stoma autou edidasken autous leg�n, 3makarioi oi pt�choi t� pneumati, oti aut�n estin � basileia t�n ouran�n. 4makarioi oi penthountes, oti autoi parakl�th�sontai. 5makarioi oi praeis, oti autoi kl�ronom�sousin t�n g�n. 6makarioi oi pein�ntes kai dips�ntes t�n dikaiosun�n, oti autoi chortasth�sontai. 7makarioi oi ele�mones, oti autoi ele�th�sontai. 8makarioi oi katharoi t� kardia, oti autoi ton theon opsontai. 9makarioi oi eir�nopoioi, oti autoi uioi theou kl�th�sontai. 10makarioi oi dedi�gmenoi eneken dikaiosun�s, oti aut�n estin � basileia t�n ouran�n. 11makarioi este otan oneidis�sin umas kai di�x�sin kai eip�sin pan pon�ron kath um�n [pseudomenoi] eneken emou: 12chairete kai agalliasthe, oti o misthos um�n polus en tois ouranois: out�s gar edi�xan tous prof�tas tous pro um�n. 13umeis este to alas t�s g�s: ean de to alas m�ranth�, en tini alisth�setai; eis ouden ischuei eti ei m� bl�then ex� katapateisthai upo t�n anthr�p�n. 14umeis este to f�s tou kosmou. ou dunatai polis krub�nai epan� orous keimen�: 15oude kaiousin luchnon kai titheasin auton upo ton modion all epi t�n luchnian, kai lampei pasin tois en t� oikia. 16out�s lampsat� to f�s um�n emprosthen t�n anthr�p�n, op�s id�sin um�n ta kala erga kai doxas�sin ton patera um�n ton en tois ouranois. 17m� nomis�te oti �lthon katalusai ton nomon � tous prof�tas: ouk �lthon katalusai alla pl�r�sai. 18am�n gar leg� umin, e�s an parelth� o ouranos kai � g�, i�ta en � mia keraia ou m� parelth� apo tou nomou e�s an panta gen�tai. 19os ean oun lus� mian t�n entol�n tout�n t�n elachist�n kai didax� out�s tous anthr�pous, elachistos kl�th�setai en t� basileia t�n ouran�n: os d an poi�s� kai didax�, outos megas kl�th�setai en t� basileia t�n ouran�n. 20leg� gar umin oti ean m� perisseus� um�n � dikaiosun� pleion t�n grammate�n kai farisai�n, ou m� eiselth�te eis t�n basileian t�n ouran�n. 21�kousate oti erreth� tois archaiois, ou foneuseis: os d an foneus�, enochos estai t� krisei. 22eg� de leg� umin oti pas o orgizomenos t� adelf� autou enochos estai t� krisei: os d an eip� t� adelf� autou, raka, enochos estai t� sunedri�: os d an eip�, m�re, enochos estai eis t�n geennan tou puros. 23ean oun prosfer�s to d�ron sou epi to thusiast�rion kakei mn�sth�s oti o adelfos sou echei ti kata sou, 24afes ekei to d�ron sou emprosthen tou thusiast�riou, kai upage pr�ton diallag�thi t� adelf� sou, kai tote elth�n prosfere to d�ron sou. 25isthi euno�n t� antidik� sou tachu e�s otou ei met autou en t� od�, m�pote se parad� o antidikos t� krit�, kai o krit�s t� up�ret�, kai eis fulak�n bl�th�s�: 26am�n leg� soi, ou m� exelth�s ekeithen e�s an apod�s ton eschaton kodrant�n. 27�kousate oti erreth�, ou moicheuseis. 28eg� de leg� umin oti pas o blep�n gunaika pros to epithum�sai aut�n �d� emoicheusen aut�n en t� kardia autou. 29ei de o ofthalmos sou o dexios skandalizei se, exele auton kai bale apo sou: sumferei gar soi ina apol�tai en t�n mel�n sou kai m� olon to s�ma sou bl�th� eis geennan. 30kai ei � dexia sou cheir skandalizei se, ekkopson aut�n kai bale apo sou: sumferei gar soi ina apol�tai en t�n mel�n sou kai m� olon to s�ma sou eis geennan apelth�. 31erreth� de, os an apolus� t�n gunaika autou, dot� aut� apostasion. 32eg� de leg� umin oti pas o apolu�n t�n gunaika autou parektos logou porneias poiei aut�n moicheuth�nai, kai os ean apolelumen�n gam�s� moichatai. 33palin �kousate oti erreth� tois archaiois, ouk epiork�seis, apod�seis de t� kuri� tous orkous sou. 34eg� de leg� umin m� omosai ol�s: m�te en t� ouran�, oti thronos estin tou theou: 35m�te en t� g�, oti upopodion estin t�n pod�n autou: m�te eis ierosoluma, oti polis estin tou megalou basile�s: 36m�te en t� kefal� sou omos�s, oti ou dunasai mian tricha leuk�n poi�sai � melainan. 37est� de o logos um�n nai nai, ou ou: to de perisson tout�n ek tou pon�rou estin. 38�kousate oti erreth�, ofthalmon anti ofthalmou kai odonta anti odontos. 39eg� de leg� umin m� antist�nai t� pon�r�: all ostis se rapizei eis t�n dexian siagona [sou], strepson aut� kai t�n all�n: 40kai t� thelonti soi krith�nai kai ton chit�na sou labein, afes aut� kai to imation: 41kai ostis se aggareusei milion en, upage met autou duo. 42t� aitounti se dos, kai ton thelonta apo sou danisasthai m� apostraf�s. 43�kousate oti erreth�, agap�seis ton pl�sion sou kai mis�seis ton echthron sou. 44eg� de leg� umin, agapate tous echthrous um�n kai proseuchesthe uper t�n di�kont�n umas, 45op�s gen�sthe uioi tou patros um�n tou en ouranois, oti ton �lion autou anatellei epi pon�rous kai agathous kai brechei epi dikaious kai adikous. 46ean gar agap�s�te tous agap�ntas umas, tina misthon echete; ouchi kai oi tel�nai to auto poiousin; 47kai ean aspas�sthe tous adelfous um�n monon, ti perisson poieite; ouchi kai oi ethnikoi to auto poiousin; 48esesthe oun umeis teleioi �s o pat�r um�n o ouranios teleios estin.


1 videns autem turbas ascendit in montem et cum sedisset accesserunt ad eum discipuli eius 2 et aperiens os suum docebat eos dicens 3 beati pauperes spiritu quoniam ipsorum est regnum caelorum 4 beati mites quoniam ipsi possidebunt terram 5 beati qui lugent quoniam ipsi consolabuntur 6 beati qui esuriunt et sitiunt iustitiam quoniam ipsi saturabuntur 7 beati misericordes quia ipsi misericordiam consequentur 8 beati mundo corde quoniam ipsi Deum videbunt 9 beati pacifici quoniam filii Dei vocabuntur 10 beati qui persecutionem patiuntur propter iustitiam quoniam ipsorum est regnum caelorum 11 beati estis cum maledixerint vobis et persecuti vos fuerint et dixerint omne malum adversum vos mentientes propter me 12 gaudete et exultate quoniam merces vestra copiosa est in caelis sic enim persecuti sunt prophetas qui fuerunt ante vos 13 vos estis sal terrae quod si sal evanuerit in quo sallietur ad nihilum valet ultra nisi ut mittatur foras et conculcetur ab hominibus 14 vos estis lux mundi non potest civitas abscondi supra montem posita 15 neque accendunt lucernam et ponunt eam sub modio sed super candelabrum ut luceat omnibus qui in domo sunt 16 sic luceat lux vestra coram hominibus ut videant vestra bona opera et glorificent Patrem vestrum qui in caelis est 17 nolite putare quoniam veni solvere legem aut prophetas non veni solvere sed adimplere 18 amen quippe dico vobis donec transeat caelum et terra iota unum aut unus apex non praeteribit a lege donec omnia fiant 19 qui ergo solverit unum de mandatis istis minimis et docuerit sic homines minimus vocabitur in regno caelorum qui autem fecerit et docuerit hic magnus vocabitur in regno caelorum 20 dico enim vobis quia nisi abundaverit iustitia vestra plus quam scribarum et Pharisaeorum non intrabitis in regnum caelorum 21 audistis quia dictum est antiquis non occides qui autem occiderit reus erit iudicio 22 ego autem dico vobis quia omnis qui irascitur fratri suo reus erit iudicio qui autem dixerit fratri suo racha reus erit concilio qui autem dixerit fatue reus erit gehennae ignis 23 si ergo offeres munus tuum ad altare et ibi recordatus fueris quia frater tuus habet aliquid adversum te 24 relinque ibi munus tuum ante altare et vade prius reconciliare fratri tuo et tunc veniens offers munus tuum 25 esto consentiens adversario tuo cito dum es in via cum eo ne forte tradat te adversarius iudici et iudex tradat te ministro et in carcerem mittaris 26 amen dico tibi non exies inde donec reddas novissimum quadrantem 27 audistis quia dictum est antiquis non moechaberis 28 ego autem dico vobis quoniam omnis qui viderit mulierem ad concupiscendum eam iam moechatus est eam in corde suo 29 quod si oculus tuus dexter scandalizat te erue eum et proice abs te expedit enim tibi ut pereat unum membrorum tuorum quam totum corpus tuum mittatur in gehennam 30 et si dextera manus tua scandalizat te abscide eam et proice abs te expedit tibi ut pereat unum membrorum tuorum quam totum corpus tuum eat in gehennam 31 dictum est autem quicumque dimiserit uxorem suam det illi libellum repudii 32 ego autem dico vobis quia omnis qui dimiserit uxorem suam excepta fornicationis causa facit eam moechari et qui dimissam duxerit adulterat 33 iterum audistis quia dictum est antiquis non peierabis reddes autem Domino iuramenta tua 34 ego autem dico vobis non iurare omnino neque per caelum quia thronus Dei est 35 neque per terram quia scabillum est pedum eius neque per Hierosolymam quia civitas est magni Regis 36 neque per caput tuum iuraveris quia non potes unum capillum album facere aut nigrum 37 sit autem sermo vester est est non non quod autem his abundantius est a malo est 38 audistis quia dictum est oculum pro oculo et dentem pro dente ego autem dico vobis non resistere malo sed si quis te percusserit in dextera maxilla tua praebe illi et alteram 40 et ei qui vult tecum iudicio contendere et tunicam tuam tollere remitte ei et pallium 41 et quicumque te angariaverit mille passus vade cum illo alia duo 42 qui petit a te da ei et volenti mutuari a te ne avertaris 43 audistis quia dictum est diliges proximum tuum et odio habebis inimicum tuum 44 ego autem dico vobis diligite inimicos vestros benefacite his qui oderunt vos et orate pro persequentibus et calumniantibus vos 45 ut sitis filii Patris vestri qui in caelis est qui solem suum oriri facit super bonos et malos et pluit super iustos et iniustos 46 si enim diligatis eos qui vos diligunt quam mercedem habebitis nonne et publicani hoc faciunt 47 et si salutaveritis fratres vestros tantum quid amplius facitis nonne et ethnici hoc faciunt 48 estote ergo vos perfecti sicut et Pater vester caelestis perfectus est


TAALGEBRUIK


COMMENTAAR

DE ZALIGSPREKINGEN (Mt 5,2-10)

  1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
  Mt 5,3 Mt 5,4 Mt 5,5 Mt 5,6 Mt 5,7 Mt 5,8 Mt 5,9 Mt 5,10 Mt 5,11
1. makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig) makarioi (zalig - gelukkig)
2. hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de) hoi (de)  
3. ptôchoi (armen) penthountes (treurenden) praeis (zachtmoedigen) peinôntes kai dixôntes (hongerigen en dorstigen) hoi eleèmones ( barmhartigen) hoi katharoi ( zuiveren) hoi eirènopoioi (vredestichters) dediôgmenoi (de vervolgden)  
4. tôi pneumati (van geest)     tèn dikaiosunèn (de gerechtigheid)   tèi kardiai (van hart)   heneken dikaiosunès (omwille van de gerechtigheid)  
5. hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat) hoti (omdat)  
6. autôn (van hen) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autoi (zij) autôn (van hen)  
7. estin (is) paraklèthèsontai (zullen getroost worden) klèronomèsousin (beërven) chortasthèsontai (zullen verzadigd worden) eleèthèsontai (zullen barmhartigheid ondervinden) ... opsontai (zullen zien)  ... klèthèsontai (zullen genoemd worden) estin (is)  
8.  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   tèn gèn (het land)     ton theon (God)  huioi theou (zonen van God) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  
                   
   5 + 7 woorden/ 3 + 3    3 + 5  5 + 3  3 + 3  5 + 5  3 + 5  5 + 7  
   12 10  12   35

1. Jezus houdt een rede op de berg . Hij is op de berg , zoals Mozes . Hij (Mozes) ontving er van God de Thora . Jezus brengt een interpretatie van de Thora .
2. De zaligsprekingen staan aan het begin van de bergrede (1ste rede) . De gelijkenis van het laatste Oordeel staat op het einde van de 5de en laatste rede . Beide teksten omsluiten het hele Matteüsevangelie .
3. De zaligsprekingen staan aan het begin van de bergrede . Teksten over: niet alleen horen, maar ook doen (Mt 7) staan op het einde van de bergrede .
4. Wat is de samenhang van deze acht zaligsprekingen ? Waardoor is hun volgorde bepaald ?
De acht zalisprekingen tellen 70 woorden . De negende (Mt 5,11-12) telt 35 woorden of 1/2 van 70 .
Wellicht speelt Js 61,1-2 een rol bij der constructie van de eerste twee zaligsprekingen . Js 61,1-2 is ook de bijbeltekst die volgens Lucas Jezus leest in de synagoge van Nazaret en hiermee zijn boodschap begint : om aan armen de blijde boodschap te brengen ... om alle treurenden te troosten .
Het onderwerp van de eerste vier zaligsprekingen van de hoofdzin begint met een p .
De ondergeschikte zin van de eerste (Mt 5,3) en de achtste zaligspreking (Mt 5,10) is gelijk . Een vervolgde kan zijn : iemand die voortdurend moet vluchten en 'geen steen heeft om zijn hoofd op te leggen' . Zo iemand bezit niets . Hij is arm . Hij zal opgevangen worden door de christelijke gemeenschap .
In het midden van de zaligsprekingen staat Mt 5,6 en Mt 5,7 : gerechtigheid en barmhartigheid , de twee grote thema's van de bijbel .
Het werkwoord van de tweede (Mt 5,4) en de zevende zaligspreking (Mt 5,9) van de ondergeschikte zin behoort tot de groep van kaleô (roepen) . Treurenden kunnen gezien worden als degenen die iemand missen , die ellende beleven . Van het werkwoord parakaleô (troosten) is het woord paraklètos (trooster , toegepast op de heilige Geest) afgeleid . Vredestichters worden zonen van God genoemd . In deze twee zinnen is de trits : God - Vader) , zoon en geest aanwezig .
Resten nog : de derde (Mt 5,5) en de zesde zaligspreking (Mt 5,8) .

- paraklèthèsontai (Mt 5,4) (zij zullen getroost worden) .
- praeis (Mt 5,5) (zachtmoedigen) .
- dipsôntes (Mt 5,6) (die dorsten) .
- eleèmones (Mt 5,7) (de barmhartigen) .
- eleèthèsontai (Mt 5,7) (zij zullen barmhartigheid ondervinden) .
- eirènopoioi (Mt 5,9) (vredestichters) .
- dediôgmenoi (Mt 5,10) (vervolgden) .

De vier laatste woorden komen slechts eenmaal in de bijbel voor , en wel hier in de zaligsprekingen . Het versterkt de gedachte dat de vier laatste zaligsprekingen gevormd zijn in aansluiting op de vier eerste .

De zaligsprekingen staan aan het begin van Jezus'optreden , het begin van het koninkrijk van God . Dit wordt verwezenlijkt wanneer mensen in lief en leed met elkaar delen . Er wordt toekomst toegezegd aan wie ontbreekt en aan wie geeft .


- Griekse tekst - Septuaginta



- Vulgata


- Statenvertaling


- Willibrordvertaling


- De Nieuwe Bijbelvertaling


- De Naardense bijbel


- Bible de Jérusalem


- King James Bible


- Luther Bibel


- Structuur


- Taalgebruik

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -


- Commentaar