MATTEÜSEVANGELIE : ELFDE HOOFDSTUK , MT 11 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -
- Mt 11,1 - Mt 11,2-6 - Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30 -- Mt 11,25-30 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht van het Matteüsevangelie : Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28
Bijbeluitleg per pericope - Mt 11,1 - Mt 11,2-6 - Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30
Bijbeluitleg vers per vers - Mt 11,1 - Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 - Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 - Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15 - Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 - Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 - Mt 11,25 - Mt 11,26 - Mt 11,27 - Mt 11,28 - Mt 11,29 - Mt 11,30 -
Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
         
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts (Vlaams Blok) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen


Woordenschat
- apokrinomai (antwoorden) , zie Mt 11,4 .
- blepô (zien, kijken) , zie Mt 11,4 .
- chôlos (lamme) , zie Mt 11,5 .
- kôfos (doof) , zie Mt 11,4 .
- tuflos (blinde) , zie Mt 11,5 .
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
- Mt 11,25-30 : 14de (veertiende) zondag door het a-jaar .
Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het elfde hoofdstuk van het Matteüsevangelie :
86. Slot van de rede : Mt 11,1
87. Vraag van Johannes de Doper : Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23
88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper : Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11
89. Overweldiging van het Rijk Gods : Mt 11,12-15 - Lc 16,16
90. Jezus en Johannes slecht ontvangen : Mt 11,16-19 - Lc 7,31-35
91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm : Mt 11,20-24 - Lc 10,13-15
92. De Zoon prijst de Vader : Mt 11,25-27 - Lc 10,21-22
93. Kom allen tot mij : Mt 11,28-30

86. Slot van de rede : Mt 11,1 - Mt 11,1 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -

86. Slot van de rede : Mt 11,1 . 87. Vraag van Johannes de Doper : Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23      
Synopsis Denaux-Vervenne Liturgische lezing (KBS 1961) Willibrordvertaling (1995) Nieuwe Bijbel Vertaling (2005)

En het gebeurde, toen Jezus geëindigd had zijn twaalf leerlingen voorschriften tegeven, dat hij daarvandaan wegging om te leren en te verkondigen in hun steden

     
Toen Johannes nu in de gevangenis de werken van de Christus hoorde, stuurde hij (een boodschap) door zijn leerlingen 2 Johannes nu hoorde in de gevangenis
over de werken van de Christus
en hij liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen:
Toen Johannes in de gevangenis hoorde over de daden van de Messias*, liet hij Hem bij monde van zijn leerlingen vragen Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe
(en) zei hem : "Bent u de komende of hebben wij een ander te verwachten?" 3 "Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?" ‘Bent U het die komen* zou, of hebben we een ander te verwachten?’ met de vraag: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’
En Jezus antwoordde (en) zei hun: "Ga (en) boodschap aan Johannes wat je hoort en ziet: 4 Jezus antwoordde hun: "Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien:
blindenzien weer en kreupelen wandelen, melaatsen worden gereinigd en stommen horen en doden worden opgewekt en armen wordt de blijde boodschap gebracht 5 blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen,
doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.
Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap* verkondigd. blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt
en zalig is wie niet geërgerd wordt door mij 6 Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt." Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt.’ Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.’

 

Mt 11,1 - Mt 11,1 : 86. Slot van de rede - Mt 11,1 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Kai egeneto hote etelesen ho Ièsous diatassôn tois dôdeka mathètais autou  1 et factum est cum consummasset Iesus praecipiens duodecim discipulis suis transiit inde ut doceret et praedicaret in civitatibus eorum En het gebeurde toen Jezus geëindigd had zijn twaalf leerlingen voorschriften te geven , dat hij daarvandaan wegging om te leren en te verkondigen in hun steden .   1 En het is geschied, toen Jezus geëindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.   [1] Toen Jezus zijn opdrachten aan de twaalf leerlingen beëindigd* had, ging Hij daar weg om in hun steden te onderrichten en te verkondigen.   [1] Toen Jezus uitgesproken was en de twaalf leerlingen zijn opdrachten had gegeven, trok hij weer verder om in hun steden onderricht te geven en er het goede nieuws te verkondigen.  1 ¶ En het geschiedt:  wanneer Jezus ten einde is met opdrachten geven aan zijn twaalf leerlingen, gaat hij daar weg om te onderrichten en te prediken in hun steden.  1. Et il advint, quand Jésus eut achevé de donner ces consignes à ses douze disciples, qu'il partit de là pour enseigner et prêcher dans leurs villes.  

King James Bible . [1] And it came to pass, when Jesus had made an end of commanding his twelve disciples, he departed thence to teach and to preach in their cities.
Luther-Bibel . 1 Und es begab sich, als Jesus diese Gebote an seine zwölf Jünger beendet hatte, dass er von dort weiterging, um in ihren Städten zu lehren und zu predigen.

Tekstuitleg van Mt 11,1 .

- Twaalf komt bij Matteüs in 12 verzen voor ; in 8 verzen in verband met de Twaalf. Slechts in 1 vers is er sprake van 'de twaalf apostelen'. De twaalf leerlingen : (1) Mt 10,1 (zijn twaalf leerlingen). (2) Mt 11,1 (zijn twaalf leerlingen). (3) Mt 20,17 (de twaalf leerlingen). Verwijzing : dôdeka (twaalf), zie Mt 28,16 .

Matteüs beëindigt een rede telkens zeer stilistisch (zie Mt 7,28). Hier beëindigt Matteüs zijn tweede rede nl. de zendingsrede. Wel opvallend is de participiumzin. Hij vertoont gelijkenissen met Gn 49,33. In
Enkele getallen bij het woordgebruik van Matteüs:
- kai (en) : 705 X.
- egeneto (het gebeurde) : dertienmaal waarvan vijfmaal bij het beëindigen van de redes.
- hote (wanneer) : twaalfmaal waarvan vijfmaal bij het beëindigen van de redes .
- etelesen (hij beëindigde) : slechts vijfmaal nl. bij het beëindigen van de redes.

Mt 11,1 bestaat vooreerst uit een geijkte formulering om een rede af te sluiten. In Mt 11,1 volgt dan een participiumzin bij het onderwerp ho Ièsous (Jezus). diatassô : bevelen, opdragen. We treffen enige gelijkenis met het begin van de zendingsrede (Mt 10,1) :

  begin van de zendingsrede afsluiting van de zendingsrede
bijbelplaats Mt 10,1 Mt 11,1
participium aorist / onderwerp Jezus) Kai (en) proskalesamenos (bij zich geroepen) diatassôn (bevelende)
de twaalf leerlingen tous dôdeka mathètas autou (zijn twaalf leerlingen) tois dôdeka mathètais autou (aan zijn twaalf leerlingen)
  edôken autois exousian (gaf hij hen macht)  
  75. Keuze van de twaalf en volmachtsoverdracht : Mt 10,1-4 86. Slot van de rede : Mt 11,1

De volgende nevenschikkende zin wordt niet door het nevenschikkend voegwoord kai (en) ingeleid. De zin vertoont grote gelijkenis met het afsluiten van de parabelrede en de overgang naar de eropvolgende pericope (Mt 13,53-58 // Mc 6,1-6a) en met het afsluiten van de parabelrede en de overgang naar de eropvolgende pericope. Mt 13,53-54 is een bewerking van Mc 6,1-2. Mt 11,1 zou op Mt 13,53-54 kunnen geïnspireerd zijn.

  na de zendingsrede en de afsluitingsformule na de parabelrede en de afsluitingsformule na de kerkrede en de afsluiti,gsformule
  Mt 11,1 Mt 13,53-54 Mt 19,1
werkwoord met meta (aan de andere kant) metebè (stak over) metèren (metairô) (ging hij verder) metèren (metairô) (ging hij verder)
ekeithen (vanhier) ekeithen (vanhier) ekeithen (vandaar) apo tès Galilaias (van Galilea)
    54. kai elthôn eis tèn patrida autou (en komende in zijn vaderstad)  
het werkwoord onderrichten tou disdaskein kai kèrussein (om te onderrichten en te verkondigen edidasken autous (hij onderrichtte hen)  
de plaats van onderricht en tais polesin autôn (in hun steden) en tèi sunagôgèi autôn (in hun synagogen)  
   86. Slot van de rede : Mt 11,1 - Mt 11,1 -  145. Prediking te Nazaret en verwerping : Mc 6,1-6a // Mt 13,53-58 ( // Lc 4,16-30) - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 - 264. Van Galilea naar Judea : Mc 10,1 // Mt 19,1-2 - Mc 10,1 - Mt 19,1-2 -

11. Vraag van Johannes de Doper : Mt 11,2-6 -- Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30

In die tijd hoorde Johannes in de gevangenis over de werken van de Christus en hij liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen: "Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?" Jezus antwoordde hun: "Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt." Toen zij vertrokken waren, begon Jezus tot de menigte te spreken over Johannes: "Waar zijt gij in de woestijn naar gaan zien? Naar een riethalm door de wind bewogen? Waar zijt gij dan wél naar gaan zien? Naar iemand in verfijnde kleding? Die verfijnde kleding dragen zijn te vinden in de paleizen der koningen. Waartoe zijt gij dan uitgetrokken? Om een profeet te zien? Inderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet! Hij is het over wie geschreven staat: Zie, ik zend mijn bode voor U uit die de weg voor uw komst zal bereiden. Voorwaar Ik zeg u: Onder wie uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij".

Mt 11,2-6 bestaat uit een dialoog tussen Johannes de Doper en Jezus . Via zijn leerlingen stelt Johannes een vraag (Mt 11,2 - Mt 11,3) waarop Jezus antwoordt - apokritheis (beantwoord) (Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6) . In beide gevallen gaat eipen (hij zei) met nadere bepaling aan het citaat vooraf . De dialoog wordt met elkaar verbonden door het nevenschikkend voegwoord kai (en) .

de structuur van de perikope

  Mt 11,2 . inleiding op de vraag van Johannes Mt 11,3 : de vraag van Johannes Mt 11,4 : de inleiding op het antwoord van Jezus Mt 11,4 : eerste deel van het antwoord . Opdracht Mt 11,5 : boodschap Mt 11,6 :  zaligspreking  
      kai apokritheis (en beantwoord)    6 nevenschikkende zinnen    
  Ho de Iôannès (Johannes echter...) 1) akouasas.... (gehoord) 2) pempsas ... (gezonden)   ho Ièsous (Jezus)        
  eipen (zei)   eipen (zei)        
  autôi (aan hem)   autois (aan hen)        
woorden 3 + 8 + 5 + 2 = 18 7 6 7 16 9 63
lettergrepen 35 15 12 21 45 18 146
  111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6 de vraag van Johannes : 7 woorden ; 15 lettergrepen   het antwoord van Jezus : 32 woorden ; 84 lettergrepen      

In Mt 3,14-15 treffen we een dialoog aan tussen Johannes en Jezus . En er zijn wel overeenkomsten met Mt 11,2-6. In beide gevallen gaat het om een vraag van Johannes en een antwoord van Jezus . De vraag betreft de komende .

dialoog tussen Johannes en Jezus  Mt 3,14 b Mt 11,3
de vraag van Johannes kai su erchèi pros me (en jij komt tot mij) su ei ho erchomenos (jij zijt de komende)...
  Mt 3,15 Mt 11,4
inleiding op het antwoord van Jezus apokritheis de ho Ièsous eipen autôi (beantwoord echter zei Jezus aan hem) kai apokritheis ho Ièsous eipen autois (en beantwoord zei Jezus aan hen)
  18. Doop van Jezus : Mc 1,9-11 - Mt 3,13-17 - Lc 3,21-22 111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6

 

Mt 11,2 - Mt 11,2 : 111. Vraag van Johannes de Doper - Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 --- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30

Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:2 o de iôannès akousas en tô desmôtèriô ta erga tou christou pemyas dia tôn mathètôn autou  2 Iohannes autem cum audisset in vinculis opera Christi mittens duos de discipulis suis  Toen Johannes nu in de gevangenis de werken van de Christus hoorde , stuurde hij (een boodschap) door zijn leerlingen   2 En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen;  [2] Toen Johannes in de gevangenis hoorde over de daden van de Messias*, liet hij Hem bij monde van zijn leerlingen vragen:  [2] Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe   2 Maar als Johannes in de gevangenis hoort over de werken van de Christus, laat hij door zijn leerlingen  2. Or Jean, dans sa prison, avait entendu parler des œuvres du Christ. Il lui envoya de ses disciples pour lui dire :  

King James Bible . [2] Now when John had heard in the prison the works of Christ, he sent two of his disciples,
Luther-Bibel . 2 Als aber Johannes im Gefängnis von den Werken Christi hörte, sandte er seine Jünger

Tekstanalyse van Mt 11,2 .

Christou . Verwijzing : Christos (Christus) , zie Mt 1,1 . Genitief enkelvoud . In vijf verzen bij Matteüs : (1) Mt 1,1 (-) . (2) Mt 1,17 (+) . (3) Mt 1,18 (+) . (4) Mt 11,2 (+) . (5) Mt 22,42 (+) .

De zin begint met het onderwerp en eindigt met het werkwoord en bepaling. Daartussen staan twee participiumzinnen (participium aorist - verleden deelwoord) bij het onderwerp . In het voorgaande vers (Mt 11,1) was Jezus het onderwerp . Met Mt 11,2 verandert het onderwerp . Dat wordt aangeduid door het woordje de (echter) . In de acht gevallen staat het woordje de (echter) en het duidt telkens op een verandering van personage . Het woordje de (echter) gebruikt Matteüs 421 X. In Mt 11,2 is het opvallend dat het onderwerp vóór het participium staat .

Mt 11,3 - Mt 11,3 : 111. Vraag van Johannes de Doper - Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 --- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:3 eipen autô su ei o erchomenos è eteron prosdokômen 3 ait illi tu es qui venturus es an alium expectamus  (en) zei hem : "Bent u de komende of hebben wij een ander te verwachten ?   3 En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?  [3] ‘Bent U het die komen* zou, of hebben we een ander te verwachten?’  [3] met de vraag: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’   3 tot hem zeggen: ben jij de komende of moeten we een ander verwachten?   3. « Es-tu celui qui doit venir ou devons-nous en attendre un autre ? »  

King James Bible . [3] And said unto him, Art thou he that should come, or do we look for another?
Luther-Bibel . 3 und ließ ihn fragen: Bist du es, der da kommen soll, oder sollen wir auf einen andern warten?

Tekstuitleg van Mt 11,3 .

Akousas (gehoord, participium aorist / verleden deelwoord nominatief bij het onderwerp - soms participiumzin) komt bij Matteüs 8X voor. Het kan aan het begin van een pericope staan en legt dan eventueel een link naar de voorgaande. Of binnen een pericope en legt dan een link naar het voorgaande vers. Of het staat aan het begin van de zin en geeft in de voorwerpszin bij akousas (gehoord) nieuwe informatie.
Wat Jezus en Johannes over elkaar vernemen, verloopt via leerlingen. In Mt 4,12 verneemt Jezus dat Johannes is overgeleverd. Jezus wijkt uit naar Galilea. Blijkbaar voelt Jezus zich bedreigd. In Galilea gaat Jezus op zoek naar leerlingen. Er treedt een nieuw stadium in het leven van Jezus. Johannes verdwijnt in de gevangenis en Jezus manifesteert zich als leraar. In Mt 11,2 heeft Johannes over de werken van Jezus gehoord, en stelt hem via zijn leerlingen de vraag of hij de komende is. Johannes had dus nog leerlingen. Je zou mogen verwachten dat de leerlingen van Johannes naar de kring van Jezus zouden overstappen. Want als Jezus de komende is, dan is Johannes zijn wegbereider geweest. In Mt 14,13 verneemt Jezus dat Johannes onthoofd en begraven is. Blijkbaar wordt Jezus zozeer in samenhang met Johannes de Doper gezien, dat zijn leven in gevaar is, wanneer dat het geval met Johannes is. In deze gevallen heeft horen iets bedreigends.

 akousas (gehoord) komt 8X bij Matteüs voor. 1. onderwerp: Herodes 2. onderwerp : Jozef 3. onderwerp : Jezus 7. onderwerp : Jezus 4. onderwerp : Jezus 5. onderwerp : Jezus 6. onderwerp : Johannes de Doper 8. onderwerp : de jongeling
bijbelplaats Mt 2,3  Mt 2,22 Mt 4,12   Mt 14,13  Mt 8,10  Mt 9,12 Mt 11,2  Mt 19,22
             ho de (hij echter)  Ho de Iôannès (Johannes echter)  
akousas (gehoord) participium aorist nominatief bij het onderwerp akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord) akousas (gehoord)   akousas (gehoord) akousas (gehoord)
het partikel de (echter) de (echter) de (echter) de (echter) de (echter) de (echter)     de (echter)
onderwerp ho basileus Hèrôidès (koning Herodes)     ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)     ho neaniskos (de jongeling)
+ voorwerpszin : hoti... (dat...) of voorwerp    hoti (dat)...  hoti (dat)...        ta erga tou christou (de werken van Christus)  ton logon (het woord)
 vervoegd werkwoord   etarachthè (werd hij ontsteld)  23 anechôrèsen (week hij uit)  anechôrèsen (week hij uit)  anechôrèsen (week hij uit)  ethaumasen (was hij verwonderd)  eipen (zei hij)  .... eipen (zei)  apèlthen (ging hij weg)
   11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -  12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - Mt 2,13-23 -  21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 // Mt 4,12-17 // Lc 4,14-15 - Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 -  150. Mc 6,30-34 // Mt 14,13-14 // Lc 9,10-11 : terugkeer van de apostelen. Volkstoeloop - Mc 6,30-34 - Mt 14,13-14 -Lc 9,10-11 - 57. De honderdman van Kafarnaüm : Mt 8,5-13 // (Lc 7,1-10) - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -  69. Jezus eet met tollenaars en zondaars : Mc 2,15-17 // Mt 9,10-13 // Lc 5,29-32 - Mc 2,15-17 - Mt 9,10-13 - Lc 5,29-32 - 111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 // ( Mt 11,2-6 ) - Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6 - 268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22 // Lc 18,18-23 - Mc 10,17-22 - Mt 19,16-22 - Lc 18,18-23 -

pempsas (zendende) komt bij Matteüs 4 x voor. In Mt 2,8 is het koning Herodes die de magiërs naar Bethlehem stuurt. Het is een tekst eigen aan Matteüs. Het behoort tot de tweede nevenschikkende zin, die de woorden van Herodes inleiden. Het hoofdwerkwoord van die tweede zin is eipen (hij zei). In de woorden van Herodes staat poreuthentes (gaande) apaggeilate (meld mij). In Mt 11,2-6 is Johannes (de Doper) degene die zendende (pempsas) is en zei (eipen). Het is echter Jezus die zei : gaande, meld aan Johannes. In Mt 14,12 heeft het zenden tot gevolg dat Johannes onthoofd wordt. In de gelijkenis van het bruiloftsmaal stuurt de koning in Mt 22,7 zijn troepen om de doders om te brengen. In 3 van de 4 gevallen heeft pempsas (zendende) te maken met een koning die soldaten stuurt met de opdracht te doden. Waarom gebruikt Matteüs hier dit werkwoord. We trachten een verklaring te vinden. Op de vraag van Johannes in Mt 11,3 stuurt Jezus de leerlingen van Johannes terug met het bericht van wat zij horen en zien. Het is het bericht van : ja, de messiaanse beloften worden vervuld. Dit ja betekent dat Johannes in vrede kan sterven. De voorbereidingstijd op de messias is voorbij. De leerlingen van Johannes kunnen aansluiten bij die van Jezus. Bijna in gelijke woordingen van de opdracht van Jezus aan Johannes in Mt 11,4 komen de leerlingen van Johannes de dood van Johannes melden (Mt 14,12). .
apaggeilate (aorist imperatief) melden jullie ... . In deze vorm komt het 3X voor bij Matteüs : Mt 2,8. Mt 11,3. Mt 28,10. apaggellô : een boodschap brengen vanwege. In Mt 2,8 klinkt het dan wel wat gek want de wijzen moeten vanwege de koning een boodschap brengen aan die koning. Waarom gebruikte Matteüs dit woord? Er is ook gelijkenis in de opdracht : poreuthentes (vertrekkende) meldt...

1.1. pempô : zenden, sturen 1..2. apaggellô : melden

2.1. pempô : zenden, sturen 3..2. apaggellô : melden 3.1. pempô : zenden, sturen 4..2. apaggellô : melden 4.1. pempô : zenden, sturen 1..2. apaggellô : melden 5..2. apaggellô : melden 6..2. apaggellô : melden
Mt 2,8 Mt 11,3 Mt 14,12 Mt 22,7 Mt 28,10 Mt 8,33 Mt 28,11
Kai (en)   10. kai (en) kai (en)   kai (en)  
pempsas (zendende) pempsas pempsas (zendende) pempsas (zendende) ta strateumata autou (zijn troepen)      
... eipen (zei hij) ... eipen (zei hij) apekefalisen Iôannèn en tèi fulakèi (liet hij Johannes onthoofden in de gevangenis) apôlesen tous foneis ekeinous (bracht hij die doders om)      
poreuthentes (ga) ... poreuthentes (ga) ... 12. kai elthontes (en komende)   hupagete (ga) apelthontes (weggaaande) ... elthontes (gaande)
apaggeilate (meld het) apaggeilate (meld het) apèggeilan (meldden zij het)   apaggeilate (meld het) apèggeilan panta (meldden zij alles) apèggeilan ... hapanta ta genomena (meldden zij al het gebeurde)
moi (mij) Iôannèi (aan Johannes) tôi Ièsou (aan Jezus)        
  11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - Mt 2,1-12 -  111. Vraag van Johannes de Doper : Lc 7,18-23 // ( Mt 11,2-6 ) - Lc 7,18-23 - Mt 11,2-6 -  149. Mc 6,17-29 // Mt 14,3-12 : onthoofding van Johannes de Doper - Mc 6,17-29 - Mt 14,3-12 -  290. Gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal : Mt 22,1-14 // (Lc 14,15-24) - Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24 -  351. Vrouwen als getuigen van Jezus'verrijzenis : Mc 16,1-8 // Mt 28,1-10 // Lc 23,56b-24,12 - Mc 16,1-8 - Mt 28,1-10 - Lc 23,56b-24,12 -  66. Twee bezetenen van Gadara van de demonen bevrijd : Mt 8,28-34 // (Mc 5,1-20) // (Lc 8,26-39) - Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -  352. Het omkopen van de wacht :Mt 28,11-15 - Mt 28,11-15 -

eipen (hij zei) komt bij Matteüs 118 X voor. eipan : 16 X . eipon : 7X . legontes 47 X.

 eipen (hij zei) 118X bij Matteüs)        
  Mt 2,8. Mt 3,7. Mt 4,3. Mt 8,9. Mt 9,2. Mt 9,4. Mt 9,12. Mt 9,22. Mt 11,3. Mt 4,8. Mt 8,12. Mt 9,15. Mt 12,3.  Mt 14,16  
  participiumzin nominatief enkelvoud kai (en) / ho de (hij echter) ho de Ièsous (Jezus echter)   
  eipen (zei hij) eipen (zei hij) eipen (zei)   
  - / autois (aan hen) / ... / autôi (aan hem) / autois (aan hen) autois (aan hen)    
         
         

Mt 11,3

Na de inleiding in Mt 11,2 volgt de vraag in Mt 11,3. De vraagzin telt : 7 + 1 + 7 = 15 lettergrepen. Lc 7,20 bevat dezelfde vraag met één verschil: het woord heteron (andere) is vervangen door allon (andere). Daardoor telt die vraag slechts 14 ( 2 X 7) lettergrepen.

Mt 11,14 - Mt 11,15 - Mt 11,16 : het antwoord van Jezus

Mt 11,14b - Mt 11,15 - Mt 11,16 : het antwoord van Jezus bestaat uit drie delen: een opdracht (Mt 11,14), de inhoud van wat gebeurt (de werken van de Messias: Mt 11,15) en de zaligspreking (Mt 11,16). Bij Matteüs bestaat het eerste deel (Mt 11,14b) uit 7 woorden en 21 (3 X 7) lettergrepen (verhouding 1 : 3) ; het tweede deel uit 16 woorden en 45 lettergrepen, het derde deel uit 9 woorden en 18 lettergrepen. Het totaal is dan : 32 woorden en 84 (12 X 7 of 6 X 14) lettergrepen . De vraag van Johannes de Doper in Mt 11,3 bestaat uit 7 woorden en 15 lettergrepen. Zo is de verhouding tussen de lettergrepen van de vraag van Johannes de Doper en het tweede deel van het antwoord van Jezus 15 : 45 of 1 : 3. Bij Lucas zijn het aantal lettergrepen bij de vraag van Johannes en het antwoord van Jezus : 14 : 42 , eveneens 1 : 3.

Mt 11,4 - Mt 11,4 : 111. Vraag van Johannes de Doper - Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 --- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
kai apokritheis ho Ièsous eipen autois, Poreuthentes apaggeilate Iôannèi ha akouete kai blepete 4 et respondens Iesus ait illis euntes renuntiate Iohanni quae auditis et videtis  En Jezus antwoordde (en) zei hun : "Ga (en) boodschap aan Johannes wat je hoort en ziet :   4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet:   [4] Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: [4] Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: 4 Ten antwoord zegt Jezus tot hen: gaat heen en verkondigt Johannes wat ge hoort en ziet:  4. Jésus leur répondit : « Allez rapporter à Jean ce que vous entendez et voyez : 

King James Bible . [4] Jesus answered and said unto them, Go and shew John again those things which ye do hear and see:
Luther-Bibel .   4 Jesus antwortete und sprach zu ihnen: Geht hin und sagt Johannes wieder, was ihr hört und seht:

Tekstuitleg van Mt 11,4

1. Het is opmerkelijk dat de inleidingsformule begint met kai apokritheis (en beantwoord) ; deze formule is eerder zeldzaam bij Matteüs . Daarenboven begint Matteüs de pericope met Ho de Iôannès akousas (Johannes echter gehoord) . Met verandering van personage hadden we in Mt 11,4 eerder de (echter) dan kai (en) verwacht .

2. apokritheis (beantwoord) . Als deelwoord aorist nominatief enkelvoud van het werkwoord apokrinomai (antwoorden) . Verwijzing : apokrinomai (antwoorden) , zie Mt 3,15 . en apokrinomai (antwoorden) , zie Mt 11,4 .

13. blepô (zien) . Verwijzing : blepô (zien, kijken) , zie Mt 11,4 .
--- anablepousin (zij keken op) : indicatief presens derde persoon meervoud van anablepô : naar boven kijken , opkijken . In deze vorm komt het slechts in twee verzen in de bijbel voor : (1) Mt 11,4 . (2) Lc 7,22 (paralleltekst) .
--- blepousin (zij kijken) : indicatief presens derde persoon meervoud . In deze vorm komt het in de bijbel in negen verzen voor : (1) Gn 45,12. (2) 1 K 1,48. (3) Jr 5,21. (4) Ez 12,2. (5) Ez 13,3. (6) Mt 13,13. (7) Mt 13,16. (8) Joh 21,9. (9) Ap 11,9.
--- blepete (jullie kijken of kijk) zie Mc 13,33 . . opsontai (zij zullen zien) komt in negen verzen voor in het N.T. . In drie verzen bij Matteüs . In eenenveertig verzen in het O.T. .

Mt 13,7   Mt 15,10 Mt 11,4   Mt 11,5 Mt 13,13  
idein (te zien) kai akousai (en te horen)         hoti (omdat) kai (en)
ha blepete (wat jij ziet) ha akouete (wat jij hoort) akouete (hoort) ha akouete (wat jij hoort) ha blepete (wat jij ziet) tufloi (blinden) hoi blepontes (de zienden, de kijkers) akouontes (de gehoorden)
kai ouk eidan (en zij zagen niet. ) kai ouk èkousan (en zij hoorden niet )       anablepousin (kijken op) ou blepousin (zien/ kijken niet) ouk akouousin (horen niet)
    kai suniete (en begrijpt)         oude suniousin (noch begrijpen)
 128. Zalispreking van de leerlingen : Mt 13,16-17 - Lc 10,23-24 -    155. Rein en onrein : Mc 7,14-23 - Mt 15,10-20 -  87. Vraag van Johannes de Doper : Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 -     87. Vraag van Johannes de Doper :Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 -  
127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 -
 

 

Mt 11,5 - Mt 11,5 : 111. Vraag van Johannes de Doper - Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 --- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:5 tufloi anablepousin kai chôloi peripatousin leproi katharizontai kai kôfoi akouousin kai nekroi egeirontai kai ptôchoi euaggelizontai 5 caeci vident claudi ambulant leprosi mundantur surdi audiunt mortui resurgunt pauperes evangelizantur  blinden zien weer en kreupelen wandelen , melaatsen worden gereinigd en stommen horen en doden worden opgewekt en armen wordt de blijde boodschap gebracht   5 De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd.  [5] Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap* verkondigd.   [5] blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt.   5 blinden zien weer en lammen wandelen, melaatsen worden gereinigd en doven horen, doden worden opgewekt en armen wordt evangelie verkondigd;   5. les aveugles voient et les boiteux marchent, les lépreux sont purifiés et les sourds entendent, les morts ressuscitent et la Bonne Nouvelle est annoncée aux pauvres ; 

King James Bible . [5] The blind receive their sight, and the lame walk, the lepers are cleansed, and the deaf hear, the dead are raised up, and the poor have the gospel preached to them.
Luther-Bibel . 5 Blinde sehen und Lahme gehen, Aussätzige werden rein und Taube hören, Tote stehen auf und Armen wird das Evangelium gepredigt;

Tekstuitleg van Mt 11,5 .

 

- kôfos (doof) . Verwijzing : kôfos (doof) , zie Mt 11,4 . In 5 verzen in de bijbel. In 1 vers in het O.T. In 4 verzen in het N.T.
--- kôfoi (doven) . In 7 verzen in de bijbel. In 5 verzen in het O.T. : (1) Js 29,18 . (2) Js 42,18 . (3) Js 42,19 . (4) Js 43,8 . (5) Js 44,11 . In 2 verzen in het N.T. : (1) Mt 11,5 . (2) Lc 7,22 .
--- kôfôn (van doven) . In 2 verzen in de bijbel.
- chârasj : 1. snijden, insnijden , graveren, bearbeiden (vandaar: arbeider, werkman, kunstenaar) . 2. doof, stom, rustig zijn (vandaar : dove).
--- hacherësjîm (de doven) . Meervoud en lidwoord. In 3 verzen in de bijbel : (1) Js 29,18 . (2) Js 42,18 . (3) Ne 11,35 : een plaatsnaam .
---chrsjîm . Meervoud zonder lidwoord . Afkomstig van 1. chärâsjim of chârâsjîm (werklui) : (1) Js 3,3 . (2) Hos 13,2 . (3) Zach 2,3 . (4) Ps 129,4 . (5) 1 Kr 4,14 . (6) 1 Kr 29,5 . Afkomstig van cherësjîm (doven) . (1) Js 35,4 .

Jr 5,21   Ez 12,2   Js 29,18   Js 35,5a Js 35,5 Js 35,5a LXX Js 35,5b Js 61,2  
            'âz (dan) we'âznê (en de oren) tote (dan) kai (en) kai  
        wesjâmi`û - kai akousontai (en zullen horen)  

thippâqachënah (zullen geopend zijn)

  anoichthèsontai (zullen geopend zijn)      
èe(i)naajim lahèm - ofthalmoi autois (ogen hebben ze) ónajim lahèm - ôta autois (oren hebben zij) èe(i)naajim lahèm lir'ooth - hoi echousin ofthalmous tou blepein - zij hebben ogen om te zien) ónajim lahèm lisjmo`a - kai ôta echousin tou akouein (oren hebben zij om te horen)   `ee(j)nee(j) - ofthalmoi (de ogen) `ênê de ogen   ofthalmoi (de ogen) ôta (de oren)    
        haheersj(j)im - kôfoi (de doven) `iwri(j)m - tuflô (van blinden) ìwërîm (van blinden) cherësjîm (van doven) tuflôn (van de blinden) kôfôn (van doven) tuflois(en aan blinden)  
welo ´jir'oe - kai ou blepousin (en zij zien niet) welo jisjmaòe - kai ouk akouousin (en zij horen niet) welo ra'oe - kai ou blepousin (en zij zien niet) welo sjma`eeoe - kai ouk akouousin (en zij horen niet)       thippâthachënâh (zullen geopend zijn)     anablepsin (het gezicht)  
                       
          thir'è(i)nah - blepsontai (zullen zien)       akousontai (zullen horen)    
Jr 5,1-31 : U hebt mij verlaten - Jr 5,1-31 -   Ez 12,1-20 : De ballingschap uitgebeeld - Ez 12,1-20 -       Js 35  Js 35  Js 35  Js 35   Js 61,1-62,12 : Zending van de profeet - Js 61,1-62,12 -  

Bij Lucas en Matteüs : Er zijn 6 nevenschikkende zinnen . Ieder onderwerp bestaat uit 2 lettergrepen . Het eindigt telkens op -oi ( mannelijk meervoud ). De 6 werkwoorden staan in de 3de persoon meervoud tegenwoordige tijd . Drie werkwoorden staan in de actieve vorm en eindigen op -ousin . Drie werkwoorden staan in de passieve vorm en eindigen op -ontai . De eerste drie werkwoorden bevatten 5 lettergrepen , het 4de en 5de werkwoord bevat 4 lettergrepen en het 6de bevat 6 lettergrepen . In totaal : (6X2 = 12) + (3X5 = 15) + (2X4 = 8) + (1X6 = 6) = 41 . Bij Lucas bekomen we : 1ste zin : 7 lettergrepen . 2de zin : 7 lettergrepen . 3de zin : 7 lettergrepen . 4de zin : samen met het nevenschikkend voegwoord kai (en) : 7 lettergrepen . 5de en 6de zin : 6 + 8 lettergrepen = 14 lettergrepen . In totaal : 6 X 7 = 42 lettergrepen . Lucas heeft 13 woorden . Plaatsen we de zes zinnen op de punten van een zeshoek of zespuntenster , dan verbinden de diagonalen 1 en 4 , 2 en 5, 3 en 6 elkaar. Dat geeft : blinden zien en doven horen, lammen lopen rond en doden worden opgewekt, melaatsen worden gereinigd en armen worden geëvangeliseerd. Bij Matteüs wordt 4 X het verbindingswoordje kai (en) gebruikt.Hierdoor komen we aan 12 + 4 = 16 woorden en aan 45 lettergrepen.

                   
    Mt 11,5 Lc 7,22            
  blinden tufloi anablepousin ( blinden kijken op ) tufloi anablepousin ( blinden kijken omhoog )            
  lammen kai chôloi peripatousin (en lammen lopen rond ) chôloi peripatousin ( lammen lopen rond )            
   melaatsen leproi katharizontai ( melaatsen worden rein ) leproi katharizontai ( melaatsen worden rein )            
   doven kai kôfoi akouousin ( en doven horen )  kai kôfoi akouousin ( en doven horen )             
   doden kai nekroi egeirontai ( en doden worden opgewekt ) nekroi egeirontai ( doden worden opgewekt )            
   armen

kai ptôchoi euaggelizontai (en armen worden geëvangeliseerd ) .

ptôchoi euaggelizontai ( armen worden geëvangeliseerd) .

           
                   

chôlos (lamme) . Verwjzing : chôlos (lamme) , zie Mt 11,5 .
- nominatief mannelijk meervoud chôloi (lammen) . In zeven verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In vier verzen in het N.T. : (1) Mc 11,5 // Lc 7,22 . (2) Mt 21,14 : 21:14 kai prosèlthon autô tufloi kai chôloi en tô ierô kai etherapeusen autous = en blinden en lammen kwamen naar hem toe in de tempel en hij genas hen . (3) Lc 7,22 // Mc 11,5 . (4) Hnd 8,7 : .

Mt 11,6 - Mt 11,6 : 111. Vraag van Johannes de Doper - Mt 11,2-6 - Lc 7,18-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,2 - Mt 11,3 - Mt 11,4 - Mt 11,5 - Mt 11,6 --- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,1 Mt 11,7-11 - Mt 11,12-15 - Mt 11,16-19 - Mt 11,20-24 - Mt 11,25-27 - Mt 11,28-30
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:6 kai makarios estin os ean mè skandalisthè en emoi  6 et beatus est qui non fuerit scandalizatus in me  en zalig is wie niet geërgerd wordt door mij   6 En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden.   [6] Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt.’  [6] Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.’  6 en zalig is hij die niet struikelt over mij!   6. et heureux celui qui ne trébuchera pas à cause de moi ! »  

King James Bible . [6] And blessed is he, whosoever shall not be offended in me.
Luther-Bibel . 6 und selig ist, wer sich nicht an mir ärgert.

Tekstuitleg van Mt 11,6 .

WEISER, Alfons, Een wonder? Wat de  bijbel onder wonderen verstaat, Boxtel, KBS, 1979. II. Wonder als teken, p.24-29

Er is geen twijfel aan, dat de vier evangeliën Jezus beschrijven als een man die verschillende soorten wonderen heeft gedaan en met wie ook wonderen gebeurd zijn. Daar wij met de wonderen van Jezus niet rechtstreeks in aanraking kunnen komen, maar alleen door middel van de getuigenissen uit het Nieuwe Testament, kijken we allereerst naar het getuigenis van de teksten zelf. Bewust en opzettelijk stellen we niet allereerst de historische vraag: Zijn de wonderen van Jezus werkelijk gebeurd? Deze vraag is wel niet onbelangrijk, maar het is niet de enige belangrijke vraag en bovendien kan ook deze vraag alleen beantwoord worden, doordat men zich met de teksten bezig houdt en deze tracht te begrijpen.
Wij willen de essentiële aspekten van de nieuw-testamentische boodschap aangaande de wonderen leren kennen. Zij kunnen een vingerwijzing zijn, hoe wij mensen van een 'verlicht’ tijdperk tot een verantwoord begrip van het wonder kunnen komen. Voor dit doel zijn enige teksten speciaal aangewezen.

1. Jezus antwoordt Johannes de Doper

Het totale betekenis-verband waarin de wonderverhalen tot ons komen en het verband van de gebeurtenissen, waartoe de 'machtsdaden’ van Jezus behoren, worden helder belicht in een tafereel van het evangelie van Matteüs (Mt 11,2-6).

Ook het evangelie van Lucas heeft dit toneel overgeleverd en wel in hoofdzaak woordelijk. Beide evangelisten hebben dit verhaal uit een gemeenschappelijke bron. Het evangelie van Marcus kan in dit geval niet de bron zijn geweest omdat deze tekst er niet in staat. Er moet dus onafhankelijk van Marcus nog een andere schriftelijke bron zijn geweest, waaruit Matteüs en Lucas hebben geput. In het exegetisch onderzoek wordt deze, van Marcus onafhankelijke, maar door Matteüs en Lucas benutte bron met ‘logia’ aangeduid (Q). De hierboven geschetste afhankelijkheid wordt 'twee-bronnen-theorie’ genoemd. Logia, omdat deze bron naar verhouding veel woorden en uitspraken bevat. Twee-bronnen-theorie heet deze oplossing omdat er gegronde reden bestaat aan te nemen, dat Matteüs en Lucas de voornaamste stof van hun evangeliën uit twee bronnen hebben geput: het evangelie van Marcus en de logia Q. Natuurlijk namen beide evangelisten ook nog stof uit hun eigen traditie op.

De herkomst van dit tafereel uit de logia Q is een eerste teken dat het om een heel oude tekst gaat; want deze bron bestond al vóór het evangelie van Marcus.
Een ander kenteken van de hoge ouderdom van deze tekst blijkt uit de inhoud: het voorval stamt uit een tijd en een milieu, waarin Johannes de Doper nog niet zo vanzelfsprekend als voorloper en getuige van Christus gold, maar waar de problemen nog in het bewustzijn waren, die de man in de woestijn bij het zien van Jezus' optreden geweldig bezig hielden en schokten.
Ook de manier waarop in de kern van het verhaal over Jezus en zijn optreden gesproken wordt, wijst duidelijk op een zeer vroege vormgeving en op Palestina als plaats van oorsprong van de tekst. Er wordt Jezus niet gevraagd, of Hij de ‘Messias’, de ‘Heer’, de ‘Mensenzoon’ of de ‘Zoon van God’ is. Er wordt dus niet naar de titels en waardigheden gevraagd, die in andere, latere overleveringen van het Nieuwe Testament een rol spelen. Er is alleen sprake van de ‘komende’ van ‘Jezus’ en zijn optreden, dat de leerlingen van Johannes kunnen ‘horen en zien’. Ook luidt het antwoord van Jezus niet in de geest van ‘Ik ben de Messias’, of iets dergelijks. Jezus zegt niet eens: ‘Ja, Ik ben de komende!’, maar Hij verwijst alleen naar zijn werken. Deze ‘indirekte christologie’ is een teken van hoge ouderdom binnen de nieuw-testamentische overlevering.
Dat Palestina de plaats van oorsprong van de tekst is, blijkt uit de joodse uitdrukking ‘de Komende’ en uit de hiermee verbonden verwachting van de eindtijd. Bovendien wordt het optreden van Jezus weergegeven met de woorden en beelden, waarmee Jesaja de heilstijd beschrijft.
Bezien we nu nader het antwoord van Jezus in deze tekst. Het bevat:

De opdracht aan de leerlingen om te gaan en verslag uit te brengen;
de inhoud van wat moet worden meegedeeld; dat wat de leerlingen zien en horen, n.l. genezing van blinden, lammen, melaatsen, doven, opwekking van doden en de verkondiging van de heilsboodschap; een gelukwens aan hen, die geen aanstoot nemen aan Jezus.

Het antwoord van Jezus verwijst naar zijn optreden dat men kan zien en naar de boodschap die men kan horen. De vrager moet nu zelf een oordeel vormen; Jezus ontslaat hem er niet van, zelf een keuze te doen. Hier worden gezichtspunten duidelijk, die voor het hele wonderbegrip van het Nieuwe Testament van fundamentele betekenis zijn.

2. De wonderen van Jezus zijn tekenen

Een teken is er niet voor zichzelf, maar verwijst naar iets anders. In de zoëven behandelde tekst verwijzen de daden van Jezus als teken naar Hem. Johannes moet door die tekenen tot het inzicht komen, of Jezus de ‘Komende’ is. Maar tegelijk moeten ze er op wijzen, dat de heilstijd waarover Jesaja gesproken heeft en die het jodendom sedert eeuwen verwachtte, in het optreden van Jezus aanbreekt. Met Hem begint de oude profetie en het vurig verlangen van Israël in vervulling te gaan, in zijn optreden in de geschiedenis breekt Gods heerschappij aan. Een van de best gedokumenteerde woorden van Jezus luidt:
‘Als ik door de vinger Cods de duivels uitdruif dan is inderdaad het Rijk
Gods tot u gekomen’ (Lc 11,20).
Het Rijk Gods is door Jezus nog niet voltooid, daarom zijn door Hem lijden en dood niet reeds uit de wereld geholpen; maar door Hem is eens en voor goed Gods heilsbelofte voor de mensen uitgesproken en is in Jezus’ heilbrengend optreden de definitieve verwerkelijking van het menselijk heil door God begonnen. Daarom hebben de wonderen van Jezus naar het getuigenis van de evangeliën een richtinggevend, ‘eschatologisch’ karakter. Zij zijn als lichten in de nacht: wanneer de schijnwerper van een auto op een wegwijzer valt, ziet men de richting. Deze kennis leidt een mens ook dan nog, als het lichtende verkeersteken allang weer in het donker is verdwenen.
Zo’n zienswijze omtrent het wonder en de wonderdoener treft men nergens buiten het Nieuwe Testament aan.
Als teken verwijzen de wonderen echter niet alleen naar het feit, dat met de persoon van Jezus en met zijn optreden Gods heerschappij aanbreekt, maar ze laten ook zien, van welke aard die heerschappij is: Waar God zijn heerschappij uitoefent, wordt de mens ‘heel’. Maar dit betekent niet alleen ‘heel’ in geestelijke zin, b.v. als vergeving van schuld. Jezus was niet alleen ‘zielzorger’. Juist de genezingen laten zien, hoe de hele mens, ook met zijn lichamelijkheid door Christus wordt aangenomen en ‘heel’ gemaakt. Dit betekent niet dat Jezus een genezer, wonderdokter of stichter van nieuwe geneesmethodes was.

3. Nauw verbonden met de boodschap van Jezus

Tot de leerlingen van de Doper zegt Jezus dat zij moeten melden wat zij horen en zien. Dan wijst Hij hen op zijn daden en de verkondiging van zijn heilsboodschap.
De wonderen van Jezus hebben hun volle betekenis niet al in zichzelf. Zij krijgen pas hun duidelijke zin, uniek onder alle godsdiensthistorische ‘parallellen’, door zijn uitleg. Doorzichtig geworden door zijn woord, blijkt dat ook zij in dienst staan van de heilsverkondiging en dezelfde bedoeling hebben als de prediking van
Jezus. Zij roepen op tot bekering en geloof, d.w.z. zij roepen op om op God in te gaan, zoals Hij in Jezus de mensen tegemoet treedt; zij richten juist die mensen op die in de wereld aan de kant staan: de lijdenden, zwakken, zieken, onbruikbaren, en zij laten zien dat er Eén is, die heil kan geven en het ook wil.
Met het nauwe verband tussen de wonderen en de boodschap van Jezus hebben de evangeliën in hun uitbeelding steeds weer rekening gehouden: zij hebben woorden en daden van Jezus op zinvolle wijze op elkaar betrokken. Zo volgen b.v. bij Matteüs na de twee hoofdstukken van de bergrede (5-7) twee hoofdstukken over de wonderen (8-9). Bij Marcus worden de uitspraken ‘de tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij’ (1,15) en ‘Hij onderrichtte hen als iemand die gezag bezit’ (1,22) onmiddellijk bevestigd, doordat Jezus een duivel uitdrijft (1,23-28) en genezingen doet (1,29-34). Ook uit de opdracht aan de leerlingen: ‘Geneest de zieken en zegt tot hen: het Rijk Gods is u nabij’ (Lc 10,9) blijkt het nauwe verband tussen werk en woord. Johannes verbindt de genezing van de lamme (hfdst.5), de wonderbare spijziging (hfdst.6), de genezing van de blinde (hfdst.9) en de opwekking van Lazarus (hfdst. 11) telkens met een rede of een dialoog, waarin hij Jezus de diepere, alleen in geloof te begrijpen zin van die tekenen open laat leggen. Dit voert tot een tweede gezichtspunt: de wonderen als teken eisen geloof.

4. Wonder en geloof

De wonderen verwijzen naar iets, bewijzen doen ze niets. Ze hadden in de tijd van Jezus niet de zin van bewijzen, maar ze kunnen en willen ook in onze tijd, die een sterk natuurwetenschappelijk stempel draagt, geen dwingend bewijs zijn. In de geest van Jezus mag ik b.v. niet als volgt argumenteren: Jezus doet dingen die volgens de ons bekende wetten en krachten van de natuur niet verklaarbaar zijn, . . . dientengevolge is Hij de absolute, definitieve brenger van openbaring en bemiddelaar van heil, ja God in persoon — zo noodzakelijk en duidelijk als 2 x 2 4 is.
Ondanks hun getuigeniskracht vereisen de machtsdaden van Jezus zelf evenzeer geloof als zijn woord over de aanbrekende Gods-heerschappij, dat aan zijn daden voorafgaat en deze uitlegt.
Dit blijkt uit het tekenkarakter en ook uit de teksten van het evangelie: een teken vervult alleen dan zijn zin, wanneer het verstaan wordt. Maar niet elk teken wordt verstaan. Of men het verstaat en als hulpmiddel aanneemt hangt er vanaf, hoe duidelijk de verwijzing is en met welke vooropgezette mening men het beschouwt. Men kan zich door het teken laten leiden tot de bedoelde zaak of persoon. Men kan zich ook afsluiten, weigeren het teken te volgen. Beide houdingen troffen we aan tegenover Jezus en zijn wonderen. Sommigen zeggen: ‘Door middel van de vorst der duivels drijft Hij de duivels uit’ (Mc 3,22); anderen zeggen: ‘Heer, naar wie zouden we gaan, úw woorden zijn woorden van eeuwig leven (Joh 6,8). Beide groepen mensen waren getuige van de gebeurtenissen, maar de zin ervan ontsloot zich voor hen niet als dwingende noodzaak. Deze zin kon slechts in geloof, door in te gaan op Jezus, gevonden worden.
Beschouwen we de betrekking waarin geloof en wonder tot elkaar staan, dan treft ons in de eerste plaats het volgende feit: in vele gevallen wordt het geloof heel duidelijk als voorwaarde gesteld, opdat een wonder kan geschieden. Zo vertelt b.v. Marcus: ‘Daar Jezus in zijn eigen stad Nazaret geen geloof vond, kon Hij daar geen enkel wonder doen (6,5).’ Na vele genezingen zegt Jezus: ‘Uw geloof heeft u genezen’ (b.v. Mc 10,52, Lc 17,19). In andere gevallen daarentegen voert het wonder pas tot geloof. Zo b.v. in het verhaal van Matteüs over Jezus die loopt over het water (14,33).
Hoe moeten we dit verschil zien? Is het geloof voorwaarde voor het wonder of bewerkt het wonder het geloof? Een zin in het evangelie van Marcus draagt bij tot een oplossing: als Jezus de vader van een epileptische jongen oproept om te geloven, want dan kan zijn zoon geholpen worden, roept de vader: ‘Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!’ (9,24). Hier wordt gezegd, waarop het aankomt: Geloof is nooit kant-en-klaar, nooit af. Jezus verwachtte niet dat men in Hem Gods Zoon zag, om hulp te bieden. Hij vorderde alleen dat men zo op Hem inging, dat men zich open stelde om iets groots te kunnen ontvangen — uiteindelijk Gods definitieve heilswerk. Jezus verwachtte een geloof, dat zich door het teken vooruit laat brengen. Zijn tegenstanders hadden die openheid niet. Zij waren innerlijk verstard, ingekapseld in vooropgezette ‘kant-en-klaar’-meningen. Voor hen waren de wonderen geen tekenen. Zij wilden bewijzen. Daarom zegt Jezus tot hen: ‘In geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden.’ (Mc 8,1 2).
Natuurlijk kan men aan het appèl dat ligt in de woorden en wonderdaden van Jezus aanstoot nemen. De oorzaak is gelegen in het teken-karakter van de wonderen, in hun niet strikte bewijsbaarheid en in het feit, dat men ze alleen in geloof kan benaderen. Dat er aanstoot wordt genomen, zegt Jezus aan het einde van zijn antwoord aan de Doper: ‘Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt’ (Mt 11,6). Ook blijkt hier weer dat de wonderen slechts— maar toch heel zeker— verwijzen naar Hem zelf en naar dat wat God tot heil van de mensen uitwerkt en nog gaat uitwerken, en dat Jezus zelf de ‘sleutel is om de wonderverhalen uit het Nieuwe Testament te verstaan’.

Terug naar het begin van de pagina



Bibliografie

Mt 11,2-11 // Lc 7,18-23: de vraag van Johannes en Jezus'antwoord
Mt 11,2-6 // Lc 7,18-23
                    Lc 7,24-35: Johannes, meer dan een profeet
Mt 11,7-11 // Lc 7,24-28

Bijbel en spel. Bijbelverhalen spelen, 's Gravenhage, Boekencentrum, 1988
Tijd, ruimte, gebaren, verhalen, Joh 20,19-31; namen; houdingen; Lc 5,17-26; oren; Tomas; Js 35,1?7; Gn 12,1?9; Mt 11,2-15; Johannes de Doper

BOEKE, Enno, Hoogte en diepte. Bijbelse symboliek van dualisme en kringloop, Wassenaar, Servire,  1969

GOOSEN, Louis, Van Andreas tot Zacheus. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten,
Nijmegen, Sun, 1992
Andreas; Anna; Joachim; antichrist; apostelen; Barnabas; Bartholomeus; Dismas en Gestas; Drieeenheid; duivel; Elisabet; Zacharias; engelen; evangelisten; Filippus; Gabriel; Herodes; Jakobus de Meerdere; Jakobus de Mindere; Jezus; Johannes; Johannes de Doper; Jozef van Arimatea; Jozef van Nazaret; Judas Iskariot; Judas Taddeus; Kleofas; Lazarus; Longinus; Lucifer; Lucas; Maria; Maria Magdalena; Marcus; Marta; Maria; Matteus; Mattias; Michael; Nikodemus van Jeruzalem; Paulus; Petrus; Pontius Pilatus; Priscilla; Aquila; Rafael; Salome; Zelomi; Sibyllen; Simeon; Hanna; Simon van Cyrene; Simon de Tovenaar; Simon de Ijveraar; Stefanus; Stefaton; Thecla van Ikonium; Timoteus; Titus; Tomas; Uriel; Veronica; Wijzen uit het Oosten; Zacheus

Themanummer Johannes de Doper Vlaanderen, jg. 39 (1990), nr.232
Johannes de Doper, Roger VANGHELUWE, Adelbert DENAUX, Mc 1,1-15; Mc 2,18-20; Mc 6,14-29; Mc 9,1-13; Mt 17,10-13; Mt 3,7-10; Lc 3,7-9; Mt 3,12; Lc 3,17; Mt 11,2-9; Lc 7,18-35; Lc 1,5-25; Lc 1,39-80; Lc 3,10-14; Lc 11,1; Lc 16,16; Joh 1,1-40; Joh 3,22-36; Joh 4,1; Joh 5,32-36; Elisabeth, Zacharias; profeet, doopsel, woestijn, Anselm HOSTE, Jean Luc MEULEMEESTER; iconografie; Godfried BILLIET; Edmond VOORDECKERS; hospitaalorde; commanderij Vlaanderen; Myriam VANDER STICHELE; Urich Edward GENIETS; Averbode; volkskunde; BAUWENS; volkskunde, GEZELLE; Willy MUYLAERT; Hendrik WILLAERT; notenbalk.

WEISER, Alfons, Een wonder? Wat de  bijbel onder wonderen verstaat, Boxtel, KBS, 1979
Johannes de Doper; genezingen; natuurwonderen; duiveluitdrijvingen; opwekking van doden

88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper : Mt 11,7-11 - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Mt 11,7 - Mt 11,7 : 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:7 toutôn de poreuomenôn èrxato o ièsous legein tois ochlois peri iôannou ti exèlthate eis tèn erèmon theasasthai kalamon upo anemou saleuomenon  7 illis autem abeuntibus coepit Iesus dicere ad turbas de Iohanne quid existis in desertum videre harundinem vento agitatam    7 Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?  [7] Toen ze vertrokken, begon Jezus tegen de mensen over Johannes te spreken: ‘Waarom bent u naar de woestijn gegaan? Om naar riet te kijken dat beweegt met de wind?  [7] Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind?   7 ¶ Als zij  heengaan begint Jezus ermee tot de scharen over Johannes te spreken: waarvoor zijt gij uitgetrokken naar de woestijn?– om een rietstengel te aanschouwen, heen en weer geslingerd door de wind?  7. Tandis que ceux-là s'en allaient, Jésus se mit à dire aux foules au sujet de Jean : « Qu'êtes-vous allés contempler au désert ? Un roseau agité par le vent ?  

King James Bible . [7] And as they departed, Jesus began to say unto the multitudes concerning John, What went ye out into the wilderness to see? A reed shaken with the wind?
Luther-Bibel . 7 Als sie fortgingen, fing Jesus an, zu dem Volk von Johannes zu reden: Was seid ihr hinausgegangen in die Wüste zu sehen? Wolltet ihr ein Rohr sehen, das der Wind hin und her weht?

Tekstuitleg van Mt 11,7 .

4. 3. èrxato (hij begon) . Verwijzing : èrxato (hij begon) , zie Mc 1,45 . Het komt in de bijbel in zesenzeventig verzen voor . In vijfendertig verzen in het O.T. . In eenenveertig verzen in het N.T . In zeven verzen bij Matteüs : (1) Mt 4,17 . (2) Mt 11,7 . (3) Mt 11,20 . (4) Mt 16,21 . (5) Mt 16,22 . (6) Mt 26,37 . (7) Mt 26,74 . In vijf verzen is Jezus onderwerp , in twee verzen Petrus . In vier verzen wordt èrxato (hij begon) voorafgegaan door tote (dan ; apo tote : vanaf dan) .

1. Jezus 2. Jezus 3. Jezus 4. Jezus 5. Petrus 6. Jezus 7. Petrus
Mt 4,17 Mt 11,7 Mt 11,20 Mt 16,21 Mt 16,22 Mt 26,37 Mt 26,74
apo tote (van dan af)   Tote (dan) apo tote (van dan af)     Tote (dan)
èrxato (begon) èrxato (begon) èrxato (begon hij ) èrxato (begon) èrxato (begon hij ) èrxato (begon hij ) èrxato (begon hij )
ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)   ho Ièsous (Jezus)      
kèrussein kai legein (te verkondigen en te zeggen) legein (te zeggen) oneidizein (te misprijzen) tas poleis (de steden) deiknuein (aan te duiden) epitiman autôi lupeisthai (bedroefd te worden) katathematizein (te negeren)
21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper : Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11  91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm :Mt 11,20-24 - Lc 10,13-15 163. Eerste lijdensvoorspelling : Mc 8,31-32 - Mt 16,21 - Lc 9,22 164. Berisping van Petrus : Mc 8,32-33 - Mt 16,22-23 329. Jezus in Getsemane : Mc 14,32-42 - Mt 26,36-46 - Lc 22,40-46 334. Verloochening van Petrus : Mc 14,66-72 - Mt 26,69-75 - Lc 22,56-62

14. - 16.

Mt 11,8 - Mt 11,8 : 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:8 alla ti exèlthate idein anthrôpon en malakois èmfiesmenon idou oi ta malaka forountes en tois oikois tôn basileôn | | eisin |  8 sed quid existis videre hominem mollibus vestitum ecce qui mollibus vestiuntur in domibus regum sunt    8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen.  [8] Waarom ging u dan? Om iemand in verfijnde kleren te zien? Mensen die verfijnde kleren dragen, vind je in de paleizen van de koningen.   [8] Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is, verkeert in koninklijke kringen.   8 maar waarvoor zijt gij dan uitgetrokken?– om een mens te zien gehuld in zachte kleren?– zie, die de zachtste kleren dragen vind je in de huizen van de koningen!  8. Alors qu'êtes-vous allés voir ? Un homme vêtu de façon délicate ? Mais ceux qui portent des habits délicats se trouvent dans les demeures des rois. 

King James Bible . [8] But what went ye out for to see? A man clothed in soft raiment? behold, they that wear soft clothing are in kings' houses.
Luther-Bibel . 8 Oder was seid ihr hinausgegangen zu sehen? Wolltet ihr einen Menschen in weichen Kleidern sehen? Siehe, die weiche Kleider tragen, sind in den Häusern der Könige.

Tekstuitleg van Mt 11,8 .

Mt 11,9 - Mt 11,9 : 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:9 alla ti exèlthate | profètèn idein | idein profètèn | nai legô umin kai perissoteron profètou  9 sed quid existis videre prophetam etiam dico vobis et plus quam prophetam     9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet.   [9] Maar waarom ging u dan? Om een profeet* te zien? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet.  [9] Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg ik jullie, en zelfs meer dan een profeet.   9 maar waarvoor zijt ge dan uitgetrokken?– om een profeet te zien?– ja, zeg ik u, en veel méér dan een profeet;  9. Alors qu'êtes-vous allés faire ? Voir un prophète ? Oui, je vous le dis, et plus qu'un prophète.  

King James Bible . [9] But what went ye out for to see? A prophet? yea, I say unto you, and more than a prophet.
Luther-Bibel . 9 Oder was seid ihr hinausgegangen zu sehen? Wolltet ihr einen Propheten sehen? Ja, ich sage euch: Er ist mehr als ein Prophet.

Tekstuitleg van Mt 11,9 .

Mt 11,10 - Mt 11,10 : 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:10 outos estin peri ou gegraptai idou egô apostellô ton aggelon mou pro prosôpou sou os kataskeuasei tèn odon sou emprosthen sou  10 hic enim est de quo scriptum est ecce ego mitto angelum meum ante faciem tuam qui praeparabit viam tuam ante te     10 Want deze is het, van dewelken geschreven staat: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen.   [10] Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, om voor u de weg te banen.  [10] Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.”   10 hij is het over wie geschreven staat ‘zie, ik zend mijn aankondiger voor je aanschijn uit die jouw weg bereiden zal voor jou uit’;  10. C'est celui dont il est écrit : Voici que moi j'envoie mon messager en avant de toi pour préparer ta route devant toi.  

King James Bible . [10] For this is he, of whom it is written, Behold, I send my messenger before thy face, which shall prepare thy way before thee.
Luther-Bibel . 10 Dieser ist's, von dem geschrieben steht (Maleachi 3,1): »Siehe, ich sende meinen Boten vor dir her, der deinen Weg vor dir bereiten soll.«

Tekstuitleg van Mt 11,10 .

Mt 11,11 - Mt 11,11 : 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper - Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11 -- bijbeloverzicht -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,7 - Mt 11,8 - Mt 11,9 - Mt 11,10 - Mt 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:11 amèn legô umin ouk egègertai en gennètois gunaikôn meizôn iôannou tou baptistou o de mikroteros en tè basileia tôn ouranôn meizôn autou estin  11 amen dico vobis non surrexit inter natos mulierum maior Iohanne Baptista qui autem minor est in regno caelorum maior est illo     11 Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij.  [11] Ik verzeker u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij.  [11] Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij.   11 zeker is het, zeg ik u: onder wie uit vrouwen zijn geboren is niemand ontwaakt groter dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk der hemelen is de kleinste groter dan hij;  11. « En vérité je vous le dis, parmi les enfants des femmes, il n'en a pas surgi de plus grand que Jean le Baptiste ; et cependant le plus petit dans le Royaume des Cieux est plus grand que lui.  

King James Bible . [11] Verily I say unto you, Among them that are born of women there hath not risen a greater than John the Baptist: notwithstanding he that is least in the kingdom of heaven is greater than he.
Luther-Bibel .11 Wahrlich, ich sage euch: Unter allen, die von einer Frau geboren sind, ist keiner aufgetreten, der größer ist als Johannes der Täufer; der aber der Kleinste ist im Himmelreich, ist größer als er.

Tekstuitleg van Mt 11,11 .

89. Overweldiging van het Rijk Gods : Mt 11,12-15 - Mt 11,12-15 - Lc 16,16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15

Mt 11,12 - Mt 11,12 : 89. Overweldiging van het Rijk Gods - Mt 11,12-15 - Lc 16,16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:12 apo de tôn èmerôn iôannou tou baptistou eôs arti è basileia tôn ouranôn biazetai kai biastai arpazousin autèn 12 a diebus autem Iohannis Baptistae usque nunc regnum caelorum vim patitur et violenti rapiunt illud    12 En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld.   [12] Vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe lijdt het koninkrijk der hemelen geweld en geweldenaars lopen het onder de voet.   [12] Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen.   12 vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe wordt het koninkrijk der hemelen overweldigd, en geweldenaars grijpen ernaar;  12. Depuis les jours de Jean le Baptiste jusqu'à présent le Royaume des Cieux souffre violence, et des violents s'en emparent.  

King James Bible . [12] And from the days of John the Baptist until now the kingdom of heaven suffereth violence, and the violent take it by force.
Luther-Bibel . 12 Aber von den Tagen Johannes des Täufers bis heute leidet das Himmelreich Gewalt, und die Gewalttätigen reißen es an sich.

Tekstuitleg van Mt 11,12 .

Mt 11,13 - Mt 11,13 : 89. Overweldiging van het Rijk Gods - Mt 11,12-15 - Lc 16,16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:13 pantes gar oi profètai kai o nomos eôs iôannou eprofèteusan  13 omnes enim prophetae et lex usque ad Iohannem prophetaverunt    13 Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd.   [13] Want tot aan Johannes hebben alle profeten en de Wet het voorzegd,  [13] Want de profetieën van alle profeten en van de wet reiken tot de dagen van Johannes.   13 want alle profeten en de Wet hebben geprofeteerd tot aan Johannes,  13. Tous les prophètes en effet, ainsi que la Loi, ont mené leurs prophéties jusqu'à Jean.  

King James Bible . [13] For all the prophets and the law prophesied until John.
Luther-Bibel . 13 Denn alle Propheten und das Gesetz haben geweissagt bis hin zu Johannes;

Tekstuitleg van Mt 11,13 .

Mt 11,14 - Mt 11,14 : 89. Overweldiging van het Rijk Gods - Mt 11,12-15 - Lc 16,16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:14 kai ei thelete dexasthai autos estin èlias o mellôn erchesthai   14 et si vultis recipere ipse est Helias qui venturus est    14 En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias, die komen zou.   [14] en als u het wilt aanvaarden: hij is Elia die komen zou.   [14] En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou.   14 en als ge het wilt ontvangen hij ís Elia die op het punt staat te komen;  14. Et lui, si vous voulez m'en croire, il est cet Élie qui doit revenir.  

King James Bible . [14] And if ye will receive it, this is Elias, which was for to come.
Luther-Bibel . 14 und wenn ihr's annehmen wollt: er ist Elia, der da kommen soll.

Tekstuitleg van Mt 11,14 .

Mt 11,15 - Mt 11,15 : 89. Overweldiging van het Rijk Gods - Mt 11,12-15 - Lc 16,16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,12 - Mt 11,13 - Mt 11,14 - Mt 11,15
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:15 o echôn ôta akouetô 15 qui habet aures audiendi audiat     15 Wie oren heeft om te horen, die hore.  [15] Wie oren heeft, moet horen.   [15] Laat wie oren heeft goed luisteren!  15 wie oren heeft moet horen!  15. Que celui qui a des oreilles entende !  

King James Bible . [15] He that hath ears to hear, let him hear.
Luther-Bibel . 15 Wer Ohren hat, der höre!

Tekstuitleg van Mt 11,15 .

90. Jezus en Johannes slecht ontvangen : Mt 11,16-19 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 -

Mt 11,16 - Mt 11,16 : 90. Jezus en Johannes slecht ontvangen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:16 tini de omoiôsô tèn genean tautèn omoia estin paidiois kathèmenois en tais agorais a prosfônounta tois eterois  16 cui autem similem aestimabo generationem istam similis est pueris sedentibus in foro qui clamantes coaequalibus    16 Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen.  [16] Waarmee zal Ik deze generatie vergelijken? Het is ermee als met kinderen die op de marktpleinen zitten en de anderen toeroepen:  [16] Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen:   16 ¶ Waarmee zal ik deze generatie vergelijken?– want ze lijkt op jongetjes die op de markten zitten en naar de anderen dit gezegde roepen:   16. « Mais à qui vais-je comparer cette génération ? Elle ressemble à des gamins qui, assis sur les places, en interpellent d'autres,  

King James Bible . [16] But whereunto shall I liken this generation? It is like unto children sitting in the markets, and calling unto their fellows,
Luther-Bibel . 16 Mit wem soll ich aber dieses Geschlecht vergleichen? Es gleicht den Kindern, die auf dem Markt sitzen und rufen den andern zu:

Tekstuitleg van Mt 11,16 .

7. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) .

Mt 11,17 - Mt 11,17 : 90. Jezus en Johannes slecht ontvangen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:17 legousin èulèsamen umin kai ouk ôrchèsasthe ethrènèsamen kai ouk ekoyasthe  17 dicunt cecinimus vobis et non saltastis lamentavimus et non planxistis     17 En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend.   [17] “Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebben niet gedanst. We hebben een treurlied gezongen en jullie hebben niet gejammerd.”   [17] “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen.”   17 we speelden fluit voor jullie en jullie dansten niet; toen zongen we een klaagliedje en jullie treurden niet!  17. en disant : «Nous vous avons joué de la flûte, et vous n'avez pas dansé ! Nous avons entonné un chant funèbre, et vous ne vous êtes pas frappé la poitrine ! » 

King James Bible . [17] And saying, We have piped unto you, and ye have not danced; we have mourned unto you, and ye have not lamented.
Luther-Bibel . 17 Wir haben euch aufgespielt und ihr wolltet nicht tanzen; wir haben Klagelieder gesungen und ihr wolltet nicht weinen.

Tekstuitleg van Mt 11,17 .

1. act. ind. pr. 3de pers. mv.  legousin (zij zeggen) van het werkw. Taalgebruik in N.T. : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mt : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mc : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon .
Mt (23) . Mt (3) : (1) Mt 11,17 . (2) Mt 11,18 . (3) Mt 11,19 . Act. ind. praes. in 144 verzen in Mt .

Mt 11,18 - Mt 11,18 : 90. Jezus en Johannes slecht ontvangen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:18 èlthen gar iôannès mète esthiôn mète pinôn kai legousin daimonion echei   18 venit enim Iohannes neque manducans neque bibens et dicunt daemonium habet     18 Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel.   [18] Want Johannes is gekomen, hij at niet en dronk niet, en ze zeggen: “Hij is in de macht van een demon.”   [18] Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: “Hij is door een demon bezeten.”   18 Want Johannes komt zonder te eten en te drinken, en ze zeggen: die heeft een demon!   18. Jean vient en effet, ne mangeant ni ne buvant, et l'on dit : «Il est possédé ! »  

King James Bible . [18] For John came neither eating nor drinking, and they say, He hath a devil.
Luther-Bibel . 18 Johannes ist gekommen, aß nicht und trank nicht; so sagen sie: Er ist besessen.

Tekstuitleg van Mt 11,18 .

9. act. ind. pr. 3de pers. mv.  legousin (zij zeggen) van het werkw. Taalgebruik in N.T. : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mt : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mc : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon .
Mt (23) . Mt (3) : (1) Mt 11,17 . (2) Mt 11,18 . (3) Mt 11,19 . Act. ind. praes. in 144 verzen in Mt .

Mt 11,19 - Mt 11,19 : 90. Jezus en Johannes slecht ontvangen - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,16 - Mt 11,17 - Mt 11,18 - Mt 11,19 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:19 èlthen o uios tou anthrôpou esthiôn kai pinôn kai legousin idou anthrôpos fagos kai oinopotès telônôn filos kai amartôlôn kai edikaiôthè è sofia apo tôn ergôn autès  19 venit Filius hominis manducans et bibens et dicunt ecce homo vorax et potator vini publicanorum et peccatorum amicus et iustificata est sapientia a filiis suis     19 De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.   [19] De Mensenzoon is gekomen, Hij at en dronk, en ze zeggen: “Kijk die veelvraat, die slemper, die vriend van tollenaars en zondaars.” De wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar daden!’  [19] Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.’   19 de mensenzoon komt, eet en drinkt wél, en ze zeggen: zie, een vraatzuchtig en wijnzuipend mens, vriend van tollenaars en zondaars!– de wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar werken!   19. Vient le Fils de l'homme, mangeant et buvant, et l'on dit : «Voilà un glouton et un ivrogne, un ami des publicains et des pécheurs ! » Et justice a été rendue à la Sagesse par ses œuvres. » 

King James Bible . [19] The Son of man came eating and drinking, and they say, Behold a man gluttonous, and a winebibber, a friend of publicans and sinners. But wisdom is justified of her children.
Luther-Bibel . 19 Der Menschensohn ist gekommen, isst und trinkt; so sagen sie: Siehe, was ist dieser Mensch für ein Fresser und Weinsäufer, ein Freund der Zöllner und Sünder! Und doch ist die Weisheit gerechtfertigt worden aus ihren Werken.

Tekstuitleg van Mt 11,19 .

10. act. ind. pr. 3de pers. mv.  legousin (zij zeggen) van het werkw. Taalgebruik in N.T. : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mt : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mc : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon .
Mt (23) . Mt (3) : (1) Mt 11,17 . (2) Mt 11,18 . (3) Mt 11,19 . Act. ind. praes. in 144 verzen in Mt .

91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm : Mt 11,20-24 -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -

Mt 11,20 - Mt 11,20 : 91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm - Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:20 tote èrxato oneidizein tas poleis en ais egenonto ai pleistai dunameis autou oti ou metenoèsan  20 tunc coepit exprobrare civitatibus in quibus factae sunt plurimae virtutes eius quia non egissent paenitentiam    20 Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden.  [20] Toen begon Hij de steden waar de meeste van zijn machtige daden waren verricht te verwijten, dat ze zich niet bekeerd hadden:   [20] Daarop maakte hij de steden waar bijna al zijn wonderen hadden plaatsgevonden, het verwijt dat ze niet tot inkeer waren gekomen:   20 Dan begint hij de steden waarin de meeste krachten van hem zijn geschied te verwijten dat ze zich niet hebben bekeerd:  20. Alors il se mit à invectiver contre les villes qui avaient vu ses plus nombreux miracles mais n'avaient pas fait pénitence. 

King James Bible . [20] Then began he to upbraid the cities wherein most of his mighty works were done, because they repented not:
Luther-Bibel . 20 Da fing er an, die Städte zu schelten, in denen die meisten seiner Taten geschehen waren; denn sie hatten nicht Buße getan:

Tekstuitleg van Mt 11,20 .

2. 3. èrxato (hij begon) . Verwijzing : èrxato (hij begon) , zie Mc 1,45 . Het komt in de bijbel in zesenzeventig verzen voor . In vijfendertig verzen in het O.T. . In eenenveertig verzen in het N.T . In zeven verzen bij Matteüs : (1) Mt 4,17 . (2) Mt 11,7 . (3) Mt 11,20 . (4) Mt 16,21 . (5) Mt 16,22 . (6) Mt 26,37 . (7) Mt 26,74 . In vijf verzen is Jezus onderwerp , in twee verzen Petrus . In vier verzen wordt èrxato (hij begon) voorafgegaan door tote (dan ; apo tote : vanaf dan) .

1. Jezus 2. Jezus 3. Jezus 4. Jezus 5. Petrus 6. Jezus 7. Petrus
Mt 4,17 Mt 11,7 Mt 11,20 Mt 16,21 Mt 16,22 Mt 26,37 Mt 26,74
apo tote (van dan af)   Tote (dan) apo tote (van dan af)     Tote (dan)
èrxato (begon) èrxato (begon) èrxato (begon hij ) èrxato (begon) èrxato (begon hij ) èrxato (begon hij ) èrxato (begon hij )
ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)   ho Ièsous (Jezus)      
kèrussein kai legein (te verkondigen en te zeggen) legein (te zeggen) oneidizein (te misprijzen) tas poleis (de steden) deiknuein (aan te duiden) epitiman autôi lupeisthai (bedroefd te worden) katathematizein (te negeren)
21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 88. Jezus'getuigenis over Johannes de Doper : Lc 7,24-28 - Mt 11,7-11  91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm :Mt 11,20-24 - Lc 10,13-15 163. Eerste lijdensvoorspelling : Mc 8,31-32 - Mt 16,21 - Lc 9,22 164. Berisping van Petrus : Mc 8,32-33 - Mt 16,22-23 329. Jezus in Getsemane : Mc 14,32-42 - Mt 26,36-46 - Lc 22,40-46 334. Verloochening van Petrus : Mc 14,66-72 - Mt 26,69-75 - Lc 22,56-62

 

Mt 11,21 - Mt 11,21 : 91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm - Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:21 ouai soi chorazin ouai soi bèthsaida oti ei en turô kai sidôni egenonto ai dunameis ai genomenai en umin palai an en sakkô kai spodô metenoèsan  21 vae tibi Corazain vae tibi Bethsaida quia si in Tyro et Sidone factae essent virtutes quae factae sunt in vobis olim in cilicio et cinere paenitentiam egissent    21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben.  [21] ‘Wee u, Chorazin! Wee u, Betsaïda! Als in Tyrus en Sidon de machtige daden verricht waren die bij u verricht zijn, zouden ze zich allang in zak en as bekeerd hebben.   [21] ‘Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed hebben gehuld en met stof op hun hoofd tot inkeer gekomen zijn.   21 wee jou, Chorazien!, wee jou, Betsaïda!– want als in Tyrus en Sidon de krachten zouden geschieden die geschieden in jou, hadden ze zich allang in zak en as bekeerd!  21. « Malheur à toi, Chorazeïn ! Malheur à toi, Bethsaïde ! Car si les miracles qui ont lieu chez vous avaient eu lieu à Tyr et à Sidon, il y a longtemps que, sous le sac et dans la cendre, elles se seraient repenties.  

King James Bible . [21] Woe unto thee, Chorazin! woe unto thee, Bethsaida! for if the mighty works, which were done in you, had been done in Tyre and Sidon, they would have repented long ago in sackcloth and ashes.
Luther-Bibel . 21 Wehe dir, Chorazin! Weh dir, Betsaida! Wären solche Taten in Tyrus und Sidon geschehen, wie sie bei euch geschehen sind, sie hätten längst in Sack und Asche Buße getan.

Tekstuitleg van Mt 11,21 .

Mt 11,22 - Mt 11,22 : 91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm - Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:22 plèn legô umin turô kai sidôni anektoteron estai en èmera kriseôs è umin  22 verumtamen dico vobis Tyro et Sidoni remissius erit in die iudicii quam vobis     22 Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden.   [22] Maar Ik zeg u: voor Tyrus en Sidon zal het op de dag van het oordeel draaglijker zijn dan voor u.   [22] Ik zeg jullie: op de dag van het oordeel zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan dat van jullie.  22 ik wil u maar zeggen: het zal voor Tyrus en Sidon beter uit te houden zijn op de dag des oordeels dan voor u!   22. Aussi bien, je vous le dis, pour Tyr et Sidon, au Jour du Jugement, il y aura moins de rigueur que pour vous.  

King James Bible . [22] But I say unto you, It shall be more tolerable for Tyre and Sidon at the day of judgment, than for you.
Luther-Bibel . 22 Doch ich sage euch: Es wird Tyrus und Sidon erträglicher ergehen am Tage des Gerichts als euch.

Tekstuitleg van Mt 11,22 .

Mt 11,23 - Mt 11,23 : 91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm - Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:23 kai su kafarnaoum mè eôs ouranou uyôthèsè eôs adou katabèsè* oti ei en sodomois egenèthèsan ai dunameis ai genomenai en soi emeinen an mechri tès sèmeron  23 et tu Capharnaum numquid usque in caelum exaltaberis usque in infernum descendes quia si in Sodomis factae fuissent virtutes quae factae sunt in te forte mansissent usque in hunc diem    23 En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn.   [23] En Kafarnaüm, zult u hemelhoog verheven worden? Tot in het dodenrijk zult u neerdalen. Als in Sodom de machtige daden verricht waren die bij u verricht zijn, zou het tot op de dag van vandaag nog bestaan.   [23] En jij dan, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! Want als in Sodom de wonderen waren gebeurd die bij jou gebeurd zijn, dan was het tot op de huidige dag blijven bestaan.  23 en jij, Kafarnaoem was je maar niet ten hemel toe verhoogd, om tot in het dodenrijk te moeten dalen!– want als in Sodom waren geschied de krachten die in jou geschieden dan was het gebleven tot vandaag!  23. Et toi, Capharnaüm, crois-tu que tu seras élevée jusqu'au ciel ? Jusqu'à l'Hadès tu descendras. Car si les miracles qui ont eu lieu chez toi avaient eu lieu à Sodome, elle subsisterait encore aujourd'hui.  

King James Bible . [23] And thou, Capernaum, which art exalted unto heaven, shalt be brought down to hell: for if the mighty works, which have been done in thee, had been done in Sodom, it would have remained until this day.
Luther-Bibel . 23 Und du, Kapernaum, wirst du bis zum Himmel erhoben werden? Du wirst bis in die Hölle hinuntergestoßen werden. Denn wenn in Sodom die Taten geschehen wären, die in dir geschehen sind, es stünde noch heutigen Tages.

Tekstuitleg van Mt 11,23 .

Mt 11,24 - Mt 11,24 : 91. Weespreuken over Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm - Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt 11,20-24 -- Lc 10,13-15 -- Mt 11,20 - Mt 11,21 - Mt 11,22 - Mt 11,23 - Mt 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:24 plèn legô umin oti gè sodomôn anektoteron estai en èmera kriseôs è soi  24 verumtamen dico vobis quia terrae Sodomorum remissius erit in die iudicii quam tibi     24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u.   [24] Maar Ik zeg u: voor het land van Sodom zal het draaglijker zijn op de dag van het oordeel dan voor u.’  [24] Ik zeg je dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan dat van jou.’   24 ik wil u maar zeggen dat het voor de landstreek van Sodom beter uit te houden zal zijn op de dag des oordeels dan voor jou!   24. Aussi bien, je vous le dis, pour le pays de Sodome il y aura moins de rigueur, au Jour du Jugement, que pour toi. »  

King James Bible . [24] But I say unto you, That it shall be more tolerable for the land of Sodom in the day of judgment, than for thee.
Luther-Bibel . 24 Doch ich sage euch: Es wird dem Land der Sodomer erträglicher ergehen am Tage des Gerichts als dir.

Tekstuitleg van Mt 11,24 .

92. De Zoon prijst de Vader : Mt 11,25-27 - Mt 11,25-27 - Lc 10,21-22 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,25 - Mt 11,26 - Mt 11,27 -

Evangelie op de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar : Mt 11,25-30 . Verwijzing : Mt 11,25-30 .

In die tijd sprak Jezus: "Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon Hem wil openbaren. Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht."

Mt 11,25 - Mt 11,25 : 92. De Zoon prijst de Vader - Mt 11,25-27 - Lc 10,21-22 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,25 - Mt 11,26 - Mt 11,27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:25 en ekeinô tô kairô apokritheis o ièsous eipen exomologoumai soi pater kurie tou ouranou kai tès gès oti ekruyas tauta apo sofôn kai sunetôn kai apekaluyas auta nèpiois 25 in illo tempore respondens Iesus dixit confiteor tibi Pater Domine caeli et terrae quia abscondisti haec a sapientibus et prudentibus et revelasti ea parvulis    25 In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.  [25] In die tijd nam Jezus het woord: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen.  [25] In die tijd zei Jezus ook: ‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld.   25 ¶ In die tijd antwoordt Jezus en zegt: ik ben u dankbaar, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat gij dit alles hebt verborgen voor wijzen en verstandigen en het hebt onthuld aan onmondigen;   25. En ce temps-là Jésus prit la parole et dit : « Je te bénis, Père, Seigneur du ciel et de la terre, d'avoir caché cela aux sages et aux intelligents et de l'avoir révélé aux tout-petits.  

King James Bible . [25] At that time Jesus answered and said, I thank thee, O Father, Lord of heaven and earth, because thou hast hid these things from the wise and prudent, and hast revealed them unto babes.
Luther-Bibel . 25 Zu der Zeit fing Jesus an und sprach: Ich preise dich, Vater, Herr des Himmels und der Erde, weil du dies den Weisen und Klugen verborgen hast und hast es den Unmündigen offenbart.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . "Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen.

Tekstuitleg van Mt 11,25 .

Mt 11,26 - Mt 11,26 : 92. De Zoon prijst de Vader - Mt 11,25-27 - Lc 10,21-22 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,25 - Mt 11,26 - Mt 11,27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:26 nai o patèr oti outôs eudokia egeneto emprosthen sou  26 ita Pater quoniam sic fuit placitum ante te    26 Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U.  [26] Ja, Vader, zo hebt U het goedgevonden.  [26] Ja, Vader, zo hebt u het gewild.  26 ja, Vader, dat het zó voor u welbehaaglijk is geweest!  26. Oui, Père, car tel a été ton bon plaisir. 

King James Bible . [26] Even so, Father: for so it seemed good in thy sight.
Luther-Bibel . 26 Ja, Vater; denn so hat es dir wohlgefallen.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . Ja, Vader, zo heeft het U behaagd.

Tekstuitleg van Mt 11,26 .

Mt 11,27 - Mt 11,27 : 92. De Zoon prijst de Vader - Mt 11,25-27 - Lc 10,21-22 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,25 - Mt 11,26 - Mt 11,27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:27 panta moi paredothè upo tou patros mou kai oudeis epiginôskei ton uion ei mè o patèr oude ton patera tis epiginôskei ei mè o uios kai ô ean boulètai o uios apokaluyai  27 omnia mihi tradita sunt a Patre meo et nemo novit Filium nisi Pater neque Patrem quis novit nisi Filius et cui voluerit Filius revelare    27 Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.   [27] Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon, en ieder aan wie de Zoon Hem heeft willen onthullen.   [27] Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.   27 Alles is aan mij overgegeven door mijn Vader, en niemand behalve de Vader kent de Zoon, en niemand behalve de Zoon en aan wie de Zoon het wil onthullen kent de Vader!  27. Tout m'a été remis par mon Père, et nul ne connaît le Fils si ce n'est le Père, et nul ne connaît le Père si ce n'est le Fils, et celui à qui le Fils veut bien le révéler.  

King James Bible . [27] All things are delivered unto me of my Father: and no man knoweth the Son, but the Father; neither knoweth any man the Father, save the Son, and he to whomsoever the Son will reveal him.
Luther-Bibel . 27 Alles ist mir übergeben von meinem Vater; und niemand kennt den Sohn als nur der Vater; und niemand kennt den Vater als nur der Sohn und wem es der Sohn offenbaren will.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon Hem wil openbaren.

Tekstuitleg van Mt 11,27 .

Mt 11,27 : Panta moi paredothè hupo tou patros mou (Alles werd mij door mijn vader overgeleverd),
kai oudeis epigignôskei ton huion ei mè ho patèr oude ton patera tis epigignôskei ei mè ho huios kai ean hôi boulètai ho huios apokalupsai (en niemand kent de zoon tenzij de vader noch kent iemand de vader tenzij de zoon en aan wie de zoon wil openbaren)

- paredothè (werd overgeleverd) zie paradidômi (overleveren). Bij Matteüs, zie Mt 4,12 .

Hier komt het positieve aspect van paradidômi (overleveren) zie Mt 4,12 - ter sprake. De Vader gaf alles door aan de Zoon. Hij erfde als 't ware het vaderlijk 'bezit'. Er is ook een grote verwantschap tussen Mt 11,27 en Mt 28,18 .
We zijn wat gewoon geraakt aan teksten zoals deze. Ze bevatten evenwel verrassende uitspraken. In de mond van Jezus worden woorden gelegd : Alles werd mij door mijn vader overgeleverd. Deze woorden zijn verwant aan Da 7,14 die ook gebruikt worden in Mt 28,18. Waarom worden deze woorden aangehaald? Om de traditie te beklemtonen! De leerlingen ontvangen van Jezus, die op zijn beurt ontvangt van de Vader. De traditie gaat terug op God zelf. Goddelijke kennis (in het werkwoord epignôskei (hij kent) zit het woord gnôsis (kennis) , goddelijke ervaring kan zich niet op rechtstreeks contact met God beroepen maar kan slechts verkregen worden via de overdracht, de traditie en wel via de leerlingen. Slechts Jezus had het rechtstreeks contact met God. Daarom wellicht die klemtoon op panta (alles) vooraan de zin. Deze tekst pleit dus voor een apostolische traditie, gefundeerd op God zelf.
Het evangelie volgens Marcus, maar ook volgens Matteüs beklemtonen de belijdenis van Petrus (Je bent de Christus). De belijdens van Petrus en het toekennen van de eerste plaats aan Petrus in de rangorde van de twaalf laten het belang zien van de apostolische traditie. Wanneer echter iets beklemtoond wordt, is het vaak omdat het bedreigd is of omdat iets als voorkeur naar voren wordt geschoven tussen andere opvattingen. Het is toch niet vanzelfsprekend dat de opvolgers van Petrus in Rome en hun geloofsopvatting zo'n overbeklemtoning krijgen. Geeft het evangelie van Marcus iets weer van de spanningen onder de kerkgemeenschappen om het primaat? Geeft het evangelie van Matteüs ook iets weer van de spanning tussen enerzijds de apostolische tradtie en anderzijds de gnôsis die zonder bemiddeling kan verworven worden? Openbaart God zich via Jezus en via de leerlingen tot de anderen? Openbaart God zich rechtstreeks in het hart van ieder mens?

epigignôskei (hij kent) van het werkwoord epigignôskô : door en door kennen, nauwkeurig kennen, van nabij (epi) kennen. In deze vorm is het de enigste plaats in de bijbel dat het voorkomt.
boulètai (hij zou willen) van boulomai :willen. Deze vorm komt in 12 verzen in de bijbel voor; slechts in 2 verzen in het N.T. nl. Mt 11,27 en de paralleltekst Lc 10,22. In Da 4,29 lezen we : kai hôi ean boulètai dô (en aan wie hij wil, het zal geven).

93. Kom allen tot mij : Mt 11,28-30 - Mt 11,28-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,28 - Mt 11,29 - Mt 11,30 -

Mt 11,28 - Mt 11,28 : 93. Kom allen tot mij - Mt 11,28-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,28 - Mt 11,29 - Mt 11,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:28 deute pros me pantes oi kopiôntes kai pefortismenoi kagô anapausô umas   28 venite ad me omnes qui laboratis et onerati estis et ego reficiam vos    28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.   [28] Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven.   [28] Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.   28 Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven!  28. « Venez à moi, vous tous qui peinez et ployez sous le fardeau, et moi je vous soulagerai.  

King James Bible . [28] Come unto me, all ye that labour and are heavy laden, and I will give you rest.
Luther-Bibel . 28 Kommt her zu mir, alle, die ihr mühselig und beladen seid; ich will euch erquicken.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken.

Tekstuitleg van Mt 11,28 .

Mt 11,29 - Mt 11,29 : 93. Kom allen tot mij - Mt 11,28-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,28 - Mt 11,29 - Mt 11,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:29 arate ton zugon mou ef umas kai mathete ap emou oti praus eimi kai tapeinos tè kardia kai eurèsete anapausin tais yuchais umôn   29 tollite iugum meum super vos et discite a me quia mitis sum et humilis corde et invenietis requiem animabus vestris    29 Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen.   [29] Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel.   [29] Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden,   29 Neemt mijn juk op u en leert van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart, en ge zult rust vinden voor uw zielen;  29. Chargez-vous de mon joug et mettez-vous à mon école, car je suis doux et humble de cœur, et vous trouverez soulagement pour vos âmes.  

King James Bible . [29] Take my yoke upon you, and learn of me; for I am meek and lowly in heart: and ye shall find rest unto your souls.
Luther-Bibel . 29 Nehmt auf euch mein Joch und lernt von mir; denn ich bin sanftmütig und von Herzen demütig; so werdet ihr Ruhe finden für eure Seelen.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen,

Tekstuitleg van Mt 11,29 .

praus (nederig, arm) komt slechts in 3 verzen in de bijbel voor. In Zach 9,9 en waar deze tekst geciteerd wordt in Mt 21,5 en Mt 11,29.

Mt 11,30 - Mt 11,30 : 93. Kom allen tot mij - Mt 11,28-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 11 -- Mt 11,28 - Mt 11,29 - Mt 11,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:30 o gar zugos mou chrèstos kai to fortion mou elafron estin   30 iugum enim meum suave est et onus meum leve est     30 Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.   [30] Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’  [30] want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’  30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht!   30. Oui, mon joug est aisé et mon fardeau léger. » 

King James Bible . [30] For my yoke is easy, and my burden is light.
Luther-Bibel . 30 Denn mein Joch ist sanft, und meine Last ist leicht.
Evangelie van de 14de (veertiende) zondag door het a-jaar . want mijn juk is zacht en mijn last is licht."

Tekstuitleg van Mt 11,30 .


1 et factum est cum consummasset Iesus praecipiens duodecim discipulis suis transiit inde ut doceret et praedicaret in civitatibus eorum 2 Iohannes autem cum audisset in vinculis opera Christi mittens duos de discipulis suis 3 ait illi tu es qui venturus es an alium expectamus 4 et respondens Iesus ait illis euntes renuntiate Iohanni quae auditis et videtis 5 caeci vident claudi ambulant leprosi mundantur surdi audiunt mortui resurgunt pauperes evangelizantur 6 et beatus est qui non fuerit scandalizatus in me 7 illis autem abeuntibus coepit Iesus dicere ad turbas de Iohanne quid existis in desertum videre harundinem vento agitatam 8 sed quid existis videre hominem mollibus vestitum ecce qui mollibus vestiuntur in domibus regum sunt 9 sed quid existis videre prophetam etiam dico vobis et plus quam prophetam 10 hic enim est de quo scriptum est ecce ego mitto angelum meum ante faciem tuam qui praeparabit viam tuam ante te 11 amen dico vobis non surrexit inter natos mulierum maior Iohanne Baptista qui autem minor est in regno caelorum maior est illo 12 a diebus autem Iohannis Baptistae usque nunc regnum caelorum vim patitur et violenti rapiunt illud 13 omnes enim prophetae et lex usque ad Iohannem prophetaverunt 14 et si vultis recipere ipse est Helias qui venturus est 15 qui habet aures audiendi audiat 16 cui autem similem aestimabo generationem istam similis est pueris sedentibus in foro qui clamantes coaequalibus 17 dicunt cecinimus vobis et non saltastis lamentavimus et non planxistis 18 venit enim Iohannes neque manducans neque bibens et dicunt daemonium habet 19 venit Filius hominis manducans et bibens et dicunt ecce homo vorax et potator vini publicanorum et peccatorum amicus et iustificata est sapientia a filiis suis 20 tunc coepit exprobrare civitatibus in quibus factae sunt plurimae virtutes eius quia non egissent paenitentiam 21 vae tibi Corazain vae tibi Bethsaida quia si in Tyro et Sidone factae essent virtutes quae factae sunt in vobis olim in cilicio et cinere paenitentiam egissent 22 verumtamen dico vobis Tyro et Sidoni remissius erit in die iudicii quam vobis 23 et tu Capharnaum numquid usque in caelum exaltaberis usque in infernum descendes quia si in Sodomis factae fuissent virtutes quae factae sunt in te forte mansissent usque in hunc diem 24 verumtamen dico vobis quia terrae Sodomorum remissius erit in die iudicii quam tibi 25 in illo tempore respondens Iesus dixit confiteor tibi Pater Domine caeli et terrae quia abscondisti haec a sapientibus et prudentibus et revelasti ea parvulis 26 ita Pater quoniam sic fuit placitum ante te 27 omnia mihi tradita sunt a Patre meo et nemo novit Filium nisi Pater neque Patrem quis novit nisi Filius et cui voluerit Filius revelare 28 venite ad me omnes qui laboratis et onerati estis et ego reficiam vos 29 tollite iugum meum super vos et discite a me quia mitis sum et humilis corde et invenietis requiem animabus vestris 30 iugum enim meum suave est et onus meum leve est

 

Untitled Document