MATTEÜSEVANGELIE : DERTIENDE HOOFDSTUK , MT 13 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

Overzicht:  Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28
Bijbeluitleg per pericope - Mt 13,1-3a - Mt 13,3b-9 - Mt 13,10-15 - Mt 13,16-17 - Mt 13,18-23 - Mt 13,24-30 - Mt 13,31-32 - Mt 13,33 - Mt 13,34-35 - Mt 13,36-43 - Mt 13,44-46 - Mt 13,47-50 - Mt 13,51-52 - Mt 13,53-58 -
Bijbeluitleg vers per vers - Mt 13,1 - Mt 13,2 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 - Mt 13,16 - Mt 13,17 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 - Mt 13,31 - Mt 13,32 - Mt 13,33 - Mt 13,34 - Mt 13,35 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43 - Mt 13,44 - Mt 13,45 - Mt 13,46 - Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 - Mt 13,51 - Mt 13,52 - Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
http://www.bible-history.com/isbe/ http://jldupaig.club.fr/index.html          
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts (Vlaams Blok) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
- aggelos (engel) , zie Mt 13,41 .
- allos (ander) , zie Mt 13,24 .
- anthrôpos (mens) , zie Mt 13,24 .
- harpazô (roven) , zie Mt 13,19 .
- homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 .
- hosa (wat) , zie Mt 13,44 .
- hôsper (zoals) , zie Mt 13,40 .
- kaô (in brand steken, verbranden) , Mt 13,40 .
- parabel (parabel, gelijkenis) , zie Mt 13,24 .
- ponèros (slecht-e) , zie Mt 13,19 .
- sullegô (samen-lezen; verzamelen) , zie Mt 13,40 .
- sunteleia (voltooiîng, voleinding) , zie Mt 13,39 .
- therismos (oogst) , zie Mt 13,30 .
- zizania (onkruid) , zie Mt 13,40 .
Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik
Mt 13,1-9 : 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar .
Mt 13,24-30 : 16de (zestiende) zondag door het a-jaar .
Mt 13,44-46 : 17de (zeventiende) zondag door het a-jaar .

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het dertiende hoofdstuk van het Matteüsevangelie
125. Inleiding tot de gelijkenisrede : Mc 4,1-2 - Mt 13,1-3a - Lc 8,4 -
126. Gelijkenis van de zaaier : Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 -
127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 -
128. Zalispreking van de leerlingen : Mt 13,16-17 - Lc 10,23-24 -
129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier : Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 -
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30 -
134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19 -
135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33 -
136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35 - Mt 13,34 - Mt 13,35 -
137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,36-43 -
138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 -
139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50 -
140. Besluit van de gelijkenisrede : Mt 13,51-52 -
145. Prediking te Nazaret en verwerping : Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -

Mt 13 bevat zeven parabels . Ze zijn gegroepeerd : 1 ( de parabel van de zaaier) - 3 (drie parabels worden ingeleid met allèn parabolèn (een andere parabel) : (2) Mt 13,24 , (3)  Mt 13,31 , (4) Mt 13,33 . - 3 (twee ervan beginnen met palin =opnieuw) : (5) Mt 13,44 . (6) Mt 13,45 , (7) Mt 13,47 .

125. Inleiding tot de gelijkenisrede : Mt 13,1-3a - Mc 4,1-2 - Mt 13,1-3a - Lc 8,4 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,1 - Mt 13,2 -

Evangelie op de 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar : Mt 13,1-9 . Verwijzing : Mt 13,1-9 .

Op zekere dag had Jezus zijn huis verlaten en zat aan de oever van het meer. Toen verzamelde zich bij Hem een menigte zo talrijk, dat Hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen, terwijl de hele menigte langs het strand bleef staan. Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen. "Eens, zo begon Hij, ging een zaaier uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten. Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken, waar het niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag. Toen de zon was opgekomen, kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek aan wortel. Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte. Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond en leverde vrucht op: deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig. Wie oren heeft, hij luistere.

Mt 13,1 - Mt 13,1 : 125. Inleiding tot de gelijkenisrede : Mt 13,1-3a - Mc 4,1-2 - Mt 13,1-3a - Lc 8,4 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,1 - Mt 13,2 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
En tèi hèmerai ekeinèi exelthôn ho Ièsous tès oikias ekathèto para tèn thalassan  1 in illo die exiens Iesus de domo sedebat secus mare   Op die dag ging Jezus het huis uit (en) zat langs het meer .   1 En te dien dage Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee.  [1] Op die dag was Jezus het huis uitgegaan en Hij zat aan het meer.   [1] Die dag verliet Jezus het huis en ging aan de oever van het meer zitten.  1 ¶ Als op die dag  Jezus het huis uit komt en bij de zee is gaan zitten  1. En ce jour-là, Jésus sortit de la maison et s'assit au bord de la mer.

King James Bible . The same day went Jesus out of the house, and sat by the sea side.
Luther-Bibel . 1 An demselben Tage ging Jesus aus dem Hause und setzte sich an den See.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Op zekere dag had Jezus zijn huis verlaten en zat aan de oever van het meer.

Tekstuitleg van Mt 13,1 . Dit vers Mt 13,1 telt 15 (13?) (3 X 5) woorden en 68 (2 X 2 X 17) letters . De getalwaarde van Mt 13,1 is 4986 (2 X 3 X 277) .

3. hèmera (dag) bij Matteüs, zie Mt 3,1

10. ekathèto (hij zat) .

Mt 13,2 - Mt 13,2 : 125. Inleiding tot de gelijkenisrede : Mt 13,1-3a - Mc 4,1-2 - Mt 13,1-3a - Lc 8,4 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,1 - Mt 13,2 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai sunèchthèsan pros auton ochloi polloi, ôste auton eis ploion embanta kathèsthai, kai pas o ochlos epi ton aigialon eistèkei.   2 et congregatae sunt ad eum turbae multae ita ut in naviculam ascendens sederet et omnis turba stabat in litore   2 en grote volksmenigten verzamelden zich bij hem , zodat hij in een boot steeg (en) zat en de hele volksmenigte op het strand stond.   2 En tot Hem vergaderden vele scharen, zodat Hij in een schip ging en nederzat, en al de schare stond op den oever.  [2] Er stroomden zoveel mensen bij Hem samen, dat Hij in een boot ging zitten, terwijl het volk allemaal op de oever stond.  [2] Er kwam een grote mensenmassa om hem heen staan, en daarom ging hij in een boot zitten, terwijl de menigte op de oever bleef.   2 stromen zo vele scharen bij hem samen dat hij in een boot stapt om daarin te zitten; heel de schare is op de oever gaan staan.   2. Et des foules nombreuses s'assemblèrent auprès de lui, si bien qu'il monta dans une barque et s'assit ; et toute la foule se tenait sur le rivage. 

King James Bible . [2] And great multitudes were gathered together unto him, so that he went into a ship, and sat; and the whole multitude stood on the shore.
Luther-Bibel . 2 Und es versammelte sich eine große Menge bei ihm, sodass er in ein Boot stieg und sich setzte, und alles Volk stand am Ufer.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Toen verzamelde zich bij Hem een menigte zo talrijk, dat Hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen, terwijl de hele menigte langs het strand bleef staan.

Tekstuitleg van Mt 13,2 .

126. Gelijkenis van de zaaier : Mt 13,3b-9 - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -

Mt 13,3 - Mt 13,3 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai elalèsen autois polla en parabolais legôn, idou exèlthen o speirôn tou speirein. 3 et locutus est eis multa in parabolis dicens ecce exiit qui seminat seminare   En hij sprak hun over veel dingen in gelijkenissen, zeggend:  3b "Zie, de zaaier ging uit om te zaaien. 3 En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien.   [3] Hij vertelde hun veel door middel van gelijkenissen: ‘Een zaaier ging het land op om te zaaien.  [3] Hij sprak hen uitvoerig toe en vertelde gelijkenissen: ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien.   3 Hij spreekt tot hen vele dingen uit in gelijkenissen; hij zegt: zie, de zaaier is uitgegaan om te zaaien;  3. Et il leur parla de beaucoup de choses en paraboles. Il disait : « Voici que le semeur est sorti pour semer.

King James Bible . [3] And he spake many things unto them in parables, saying, Behold, a sower went forth to sow;
Luther-Bibel . 3 Und er redete vieles zu ihnen in Gleichnissen und sprach: Siehe, es ging ein Sämann aus zu säen.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen. "Eens, zo begon Hij, ging een zaaier uit om te zaaien.

Tekstuitleg van Mt 13,3 .

- kai (en) Nevenschikkend voegwoord. In 705 verzen bij Matteüs, zie Mt 1,2 -
- elalèsen (hij sprak), zie legô (zeggen). Bij Matteüs, zie Mt 4,6 . Zie ook hieronder.

Mt 13,3 begint met het nevenschikkend voegwoord kai (en). Dit voegwoord maakt deel uit van een reeks die 4 nevenschikkende zinnen met elkaar verbindt. In Mt 13,1 is Jezus onderwerp, in Mt 13,2 de vele menigten en de hele menigte en in Mt 13,3 opnieuw Jezus. Ofschoon er verandering van personage is, wordt hier toch het nevenschikkend voegwoord kai (en) gebruikt, terwijl we eerder het partikel de (echter) zouden verwachten.
Na het nevenschikkend voegwoord kai (en) komt onmiddellijk het vervoegd werkwoord.elalèsen (hij sprak).
Matteüs vertelt in hoofdstuk 13 acht parabels. In 6 gevallen is het koninkrijk van de hemelen onderwerp. In het 7de geval is elke schriftgeleerde... onderwerp. In het 8ste geval wordt de parabel van de zaaier verteld. In 5 gevallen wordt homoia estin (is vergelijkbaar met) gebruikt, in 1 geval homoios estin (is vergelijkbaar) en in 1 geval homoiôthèi (werd vergeleken). Zie verder Mt 13,24 . Mt 13,3 . (2) Mt 13,10 . (3) Mt 13,13 . (4) Mt 13,34 . (5) Mt 13,35 . (6) Mt 22,1 .

Mt 13,3 Mt 13,10 Mt 13,13   Mt 13,34    Mt 13,35  Mt 22,1 
kai (en) dia tí (waarom) dia touto Tauta panta (Dat alles) kai (en) anoixô ... to stoma mou (ik zal mijn mond openen) palin eipen (hij zei opnieuw)
  en parabolais (in parabels) en parabolais (in parabels)   chôris parabolès (zonder parabel) en parabolais (in parabels) en parabolais (in parabels)
elalèsen (hij sprak) laleis (spreek je) autois lalô (spreek ik hen) elalèsen (hij sprak) ho Ièsous (Jezus) ouden elalei (sprak hij niets)    
autois (hen) autois (hen)     autois (hen)    autois (hen) 
polla (vele dingen)            
en parabolais (in parabels)     en parabolais (in parabels)      
      tois ochlois (tot de menigten)      
126. Gelijkenis van de zaaier : Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10   127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10   136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35    136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24 

 

Mt 13,4 - Mt 13,4 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai en tô speirein auton a men epesen para tèn odon, kai elthonta ta peteina katefagen auta.   4 et dum seminat quaedam ceciderunt secus viam et venerunt volucres et comederunt ea   4 En terwijl hij zaaide vielen enige (zaden) langs de weg; en de vogels kwamen (en) aten ze op.  4 En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen kwamen en aten datzelve op.   [4] En bij het zaaien viel er een deel op het pad, en de vogels kwamen het opeten.   [4] Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en er kwamen vogels die het opaten.   4 en terwijl hij zaait vallen er korrels langs de weg, en de vogels komen en eten ze op;   4. Et comme il semait, des grains sont tombés au bord du chemin, et les oiseaux sont venus tout manger.  

King James Bible . [4] And when he sowed, some seeds fell by the way side, and the fowls came and devoured them up:
Luther-Bibel . 4 Und indem er säte, fiel einiges auf den Weg; da kamen die Vögel und fraßen's auf.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten.

Tekstuitleg van Mt 13,4 .

Mt 13,5 - Mt 13,5 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5alla de epesen epi ta petrôdè opou ouk eichen gèn pollèn, kai eutheôs exaneteilen dia to mè echein bathos gès. 5 alia autem ceciderunt in petrosa ubi non habebat terram multam et continuo exorta sunt quia non habebant altitudinem terrae  5 Andere (zaden) nu vielen op de rotsige (plekken) waar ze niet veel aarde hadden, en aanstonds schoten ze op omdat ze geen diepe aarde hadden.   5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had.   [5] Een ander deel viel op de rotsgrond, waar het niet veel aarde had, en het kwam meteen op, doordat het geen diepe grond had.   [5] Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen.   5 andere vallen op de rotsbodem, waar ze niet veel aarde hebben, en meteen komen ze op omdat ze in de aarde geen diepte hebben;  5. D'autres sont tombés sur les endroits rocheux où ils n'avaient pas beaucoup de terre, et aussitôt ils ont levé, parce qu'ils n'avaient pas de profondeur de terre ; 

King James Bible . [5] Some fell upon stony places, where they had not much earth: and forthwith they sprung up, because they had no deepness of earth:
Luther-Bibel . 5 Einiges fiel auf felsigen Boden, wo es nicht viel Erde hatte, und ging bald auf, weil es keine tiefe Erde hatte.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken, waar het niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag.

Tekstuitleg van Mt 13,5 .

Mt 13,6 - Mt 13,6 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6èliou de anateilantos ekaumatisthè kai dia to mè echein rizan exèranthè.   6 sole autem orto aestuaverunt et quia non habebant radicem aruerunt   6 Toen de zon was opgegaan, werden ze verzengd; en omdat ze geen wortel hadden, verdorden ze.  6 Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden; en omdat het geen wortel had, is het verdord.  [6] Toen de zon opkwam, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het.  [6] Toen de zon opkwam verschroeide het, en omdat het geen wortel had droogde het uit.   6 maar als de zon opkomt verschroeien ze, en doordat ze geen wortel hebben drogen ze uit;  6. mais une fois le soleil levé, ils ont été brûlés et, faute de racine, se sont desséchés. 

King James Bible . [6] And when the sun was up, they were scorched; and because they had no root, they withered away.
Luther-Bibel . 6 Als aber die Sonne aufging, verwelkte es, und weil es keine Wurzel hatte, verdorrte es.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Toen de zon was opgekomen, kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek aan wortel.

Tekstuitleg van Mt 13,6 .

 

Mt 13,7 - Mt 13,7 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7alla de epesen epi tas akanthas, kai anebèsan ai akanthai kai epnixan auta.  7 alia autem ceciderunt in spinas et creverunt spinae et suffocaverunt ea  7 Nog andere (zaden) vielen op de doornstruiken, en de doornstruiken kwamen op en verstikten ze,  7 En een ander deel viel in de doornen; en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve.  [7] Weer een ander deel viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het.   [7] Weer een ander deel viel tussen de distels, en toen die opschoten verstikten ze het zaaigoed.   7 andere vallen op de dorens; de dorens komen op en verstikken ze;  7. D'autres sont tombés sur les épines, et les épines ont monté et les ont étouffés.  

King James Bible . [7] And some fell among thorns; and the thorns sprung up, and choked them:
Luther-Bibel . 7 Einiges fiel unter die Dornen; und die Dornen wuchsen empor und erstickten's.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte.

Tekstuitleg van Mt 13,7 .

Mt 13,8 - Mt 13,8 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8alla de epesen epi tèn gèn tèn kalèn kai edidou karpon, o men ekaton, o de exèkonta, o de triakonta.  8 alia vero ceciderunt in terram bonam et dabant fructum aliud centesimum aliud sexagesimum aliud tricesimum  8 Nog andere (zaden) vielen op de goede aarde en gaven vrucht: het een honderd, het ander zestig,  het ander dertig. 8 En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig voud.  [8] Weer een ander deel viel in goede aarde en leverde vrucht op: honderdvoudig, zestigvoudig, of dertigvoudig.  [8] Maar er viel ook wat zaad in goede grond, en dat bracht vrucht voort, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.   8 maar weer andere vallen op de góede aarde en geven hun vrucht: wel honderd–, zestig– of dertigvoudig;   8. D'autres sont tombés sur la bonne terre et ont donné du fruit, l'un cent, l'autre soixante, l'autre trente. 

King James Bible . [8] But other fell into good ground, and brought forth fruit, some an hundredfold, some sixtyfold, some thirtyfold.
Luther-Bibel . 8 Einiges fiel auf gutes Land und trug Frucht, einiges hundertfach, einiges sechzigfach, einiges dreißigfach.
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond en leverde vrucht op: deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig.

Tekstuitleg van Mt 13,8 .

Mt 13,9 - Mt 13,9 : 126. Gelijkenis van de zaaier - Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,3 - Mt 13,4 - Mt 13,5 - Mt 13,6 - Mt 13,7 - Mt 13,8 - Mt 13,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9o echôn ôta akouetô.   9 qui habet aures audiendi audiat  9 Die oren heeft, hij hore  9 Wie oren heeft om te horen, die hore.   [9] Wie oren heeft, moet horen.’ [9] Laat wie oren heeft goed luisteren!’ 9 wie oren heeft moet horen!   9. Entende qui a des oreilles ! »  

King James Bible . [9] Who hath ears to hear, let him hear.
Luther-Bibel . 9 Wer Ohren hat, der höre!
- 15de (vijftiende) zondag door het a-jaar . Wie oren heeft, hij luistere.

Tekstuitleg van Mt 13,9 .

127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mt 13,10-15 - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -

Mt 13,10 - Mt 13,10 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai proselthontes oi mathètai eipan autô, dia ti en parabolais laleis autois; 10 et accedentes discipuli dixerunt ei quare in parabolis loqueris eis 10 En de leerlingen naderden (en) zeiden hem: "Waarom spreekt u hun in gelijkenissen?" 10 En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? [10] De leerlingen kwamen Hem vragen: ‘Waarom spreekt U tot hen in gelijkenissen?’   [10] De leerlingen kwamen naar hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen?’  10 Zijn leerlingen komen tot hem en zeggen tot hem: waarom spreekt u tot hen in gelijkenissen? 10. Les disciples s'approchant lui dirent : « Pourquoi leur parles-tu en paraboles ? » -

King James Bible . [10] And the disciples came, and said unto him, Why speakest thou unto them in parables?
Luther-Bibel . 10 Und die Jünger traten zu ihm und sprachen: Warum redest du zu ihnen in Gleichnissen?

Tekstuitleg van Mt 13,10 .

Mt 13,11 - Mt 13,11 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13:11 o de apokritheis eipen | | autois | oti umin dedotai gnônai ta mustèria tès basileias tôn ouranôn ekeinois de ou dedotai   11 qui respondens ait illis quia vobis datum est nosse mysteria regni caelorum illis autem non est datum   Hij nu antwoordde (en) zei hun : "Omdat het jullie gegeven is de geheimen te kennen van het Rijk der hemelen , aan die echter is het niet gegeven .   11 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven.  [11] Hij gaf hun ten antwoord: ‘Jullie is het gegeven de geheimen van het koninkrijk der hemelen te verstaan, maar hun niet.   [11] Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven.  11 En ten antwoord zegt hij: omdat het u gegeven is de geheimenissen van het koninkrijk der hemelen te kénnen, maar hún is dat niet gegeven;  11. « C'est que, répondit-il, à vous il a été donné de connaître les mystères du Royaume des Cieux, tandis qu'à ces gens-là cela n'a pas été donné. 

King James Bible . He answered and said unto them, Because it is given unto you to know the mysteries of the kingdom of heaven, but to them it is not given.
Luther-Bibel . 11 Er antwortete und sprach zu ihnen: Euch ist's gegeben, die Geheimnisse des Himmelreichs zu verstehen, diesen aber ist's nicht gegeben.

Tekstuitleg van Mt 13,11 . Dit vers Mt 13,11 telt 19 woorden en 95 (5 X 19) letters . De getalwaarde van Mt 13,11 is 10094 (2 X 7 X 7 X 103) .

Mt 13,12 - Mt 13,12 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ostis gar echei, dothèsetai autô kai perisseuthèsetai: ostis de ouk echei, kai o echei arthèsetai ap autou.   12 qui enim habet dabitur ei et abundabit qui autem non habet et quod habet auferetur ab eo   12 Al wie immers heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloed hebben; al wie echter niet heeft, zelfs wat hij heeft zal van hem afgenomen worden..  12 Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft.  [12] Want aan degene die heeft, zal gegeven worden, en wel overvloedig. Maar aan degene die niet heeft, zal zelfs nog ontnomen worden wat hij heeft.  [12] Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen.   12 want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloed ontvangen; maar wie niets heeft, ook wát hij heeft zal van hem worden afgenomen;   12. Car celui qui a, on lui donnera et il aura du surplus, mais celui qui n'a pas, même ce qu'il a lui sera enlevé.  

King James Bible . [12] For whosoever hath, to him shall be given, and he shall have more abundance: but whosoever hath not, from him shall be taken away even that he hath.
Luther-Bibel . 12 Denn wer da hat, dem wird gegeben, dass er die Fülle habe; wer aber nicht hat, dem wird auch das genommen, was er hat.

Tekstuitleg van Mt 13,12 .

Mt 13,13 - Mt 13,13 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13dia touto en parabolais autois lalô, oti blepontes ou blepousin kai akouontes ouk akouousin oude suniousin:   13 ideo in parabolis loquor eis quia videntes non vident et audientes non audiunt neque intellegunt   13 Daarom spreek ik tot hen in gelijkenissen, omdat ze ziende niet zien en horende niet horen' en evenmin verstaan' .  13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan.  [13] Hierom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat ze kijken en niet zien, luisteren en niet horen en begrijpen.  [13] Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen.  13 daarom spreek ik tot hen in gelijkenissen, want ze zien zonder te zien en horen zonder te horen en te verstaan,   13. C'est pour cela que je leur parle en paraboles : parce qu'ils voient sans voir et entendent sans entendre ni comprendre.  

King James Bible . [13] Therefore speak I to them in parables: because they seeing see not; and hearing they hear not, neither do they understand.
Luther-Bibel . 13 Darum rede ich zu ihnen in Gleichnissen. Denn mit sehenden Augen sehen sie nicht und mit hörenden Ohren hören sie nicht; und sie verstehen es nicht.

Tekstuitleg van Mt 13,13 .

Mt 13,14 - Mt 13,14 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai anaplèroutai autois è profèteia èsaiou è legousa, akoè akousete kai ou mè sunète, kai blepontes blepsete kai ou mè idète.   14 et adimpletur eis prophetia Esaiae dicens auditu audietis et non intellegetis et videntes videbitis et non videbitis  14 En voor hen wordt de profetie vervuld van Jesaja die zei: Met het oor zullen jullie horen en toch niet verstaan, en ziende zul je zien en toch niet zien.   14 En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken.  [14] In hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met uw oren zult u horen en niet begrijpen, met uw ogen zult u kijken en niet zien.   [14] In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben.  14 en aan hen gaat in vervulling de profetie van Jesaja waarin gezegd wordt ‘hoort met gehoor en verstaat niet, kijkt en kijkt en ziet niet;   14. Ainsi s'accomplit pour eux la prophétie d'Isaïe qui disait : Vous aurez beau entendre, vous ne comprendrez pas ; vous aurez beau regarder, vous ne verrez pas.  

King James Bible . [14] And in them is fulfilled the prophecy of Esaias, which saith, By hearing ye shall hear, and shall not understand; and seeing ye shall see, and shall not perceive:
Luther-Bibel . 14 Und an ihnen wird die Weissagung Jesajas erfüllt, die da sagt (Jesaja 6,9-10): »Mit den Ohren werdet ihr hören und werdet es nicht verstehen; und mit sehenden Augen werdet ihr sehen und werdet es nicht erkennen.

Tekstuitleg van Mt 13,14 .

Mt 13,15 - Mt 13,15 : 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt - Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,10 - Mt 13,11 - Mt 13,12 - Mt 13,13 - Mt 13,14 - Mt 13,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15epachunthè gar è kardia tou laou toutou, kai tois ôsin bareôs èkousan, kai tous ofthalmous autôn ekammusan: mèpote idôsin tois ofthalmois kai tois ôsin akousôsin kai tè kardia sunôsin kai epistrepsôsin, kai iasomai autous. 15 incrassatum est enim cor populi huius et auribus graviter audierunt et oculos suos cluserunt nequando oculis videant et auribus audiant et corde intellegant et convertantur et sanem eos   15 Afgestompt immers is het hart van dit volk,  en met de oren hebben ze moeilijk gehoord en hun ogen hebben ze gesloten, opdat ze niet zouden zien met de ogen en met de oren (niet) horen en met het hart (niet) verstaan en (niet) terugkeren en ik hen zou genezen (Js 6,9.10). 15 Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze.  [15] Want het hart van dit volk is verhard; met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen houden ze dicht, opdat* ze met hun ogen niet zien, en met hun oren niet horen, opdat ze met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen.   [15] Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.”   15 vervet is het hart van deze gemeente, met hun oren horen ze zwaar en hun ogen houden ze dicht,– anders zouden ze met de ogen zien, met de oren horen en met het hart verstaan en zich omkeren, en ik zou hen genezen’;   15. C'est que l'esprit de ce peuple s'est épaissi : ils se sont bouché les oreilles, ils ont fermé les yeux, de peur que leurs yeux ne voient, que leurs oreilles n'entendent, que leur esprit ne comprenne, qu'ils ne se convertissent, et que je ne les guérisse. 

King James Bible . [15] For this people's heart is waxed gross, and their ears are dull of hearing, and their eyes they have closed; lest at any time they should see with their eyes, and hear with their ears, and should understand with their heart, and should be converted, and I should heal them.
Luther-Bibel . 15 Denn das Herz dieses Volkes ist verstockt: Ihre Ohren hören schwer und ihre Augen sind geschlossen, damit sie nicht etwa mit den Augen sehen und mit den Ohren hören und mit dem Herzen verstehen und sich bekehren, und ich ihnen helfe.«

Tekstuitleg van Mt 13,15 .

128. Zaligspreking van de leerlingen : Mt 13,16-17 - Mt 13,16-17 - Lc 10,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,16 - Mt 13,17 -

Mt 13,16 - Mt 13,16 : 128. Zaligspreking van de leerlingen - Mt 13,16-17 - Lc 10,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,16 - Mt 13,17 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16umôn de makarioi oi ofthalmoi oti blepousin, kai ta ôta umôn oti akouousin.   16 vestri autem beati oculi quia vident et aures vestrae quia audiunt   16 Zalig nu jullie ogen omdat ze zien en je oren omdat ze horen.  16 Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen.   [16] Gelukkig zijn jullie, omdat jullie ogen zien en omdat jullie oren horen.   [16] Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen!   16 maar zalig uw ogen omdat zij kijken, en uw oren omdat zij horen;   16. « Quant à vous, heureux vos yeux parce qu'ils voient ; heureuses vos oreilles parce qu'elles entendent.  

King James Bible . [16] But blessed are your eyes, for they see: and your ears, for they hear.
Luther-Bibel . 16 Aber selig sind eure Augen, dass sie sehen, und eure Ohren, dass sie hören.

Tekstuitleg van Mt 13,16 .

Mt 13,17 - Mt 13,17 : 128. Zaligspreking van de leerlingen - Mt 13,16-17 - Lc 10,23-24 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,16 - Mt 13,17 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17amèn gar legô umin oti polloi profètai kai dikaioi epethumèsan idein a blepete kai ouk eidan, kai akousai a akouete kai ouk èkousan.   17 amen quippe dico vobis quia multi prophetae et iusti cupierunt videre quae videtis et non viderunt et audire quae auditis et non audierunt  17 Voorwaar immers ik zeg jullie dat veel profeten en rechtvaardigen begeerd hebben te zien wat jullie zien en ze hebben het niet gezien, en te horen wat jullie horen en ze hebhen het niet gehoord.  17 Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, en hebben ze niet gehoord.   [17] Want Ik verzeker jullie, veel profeten en rechtvaardigen hadden willen zien wat jullie zien en zij hebben het niet gezien, en hadden willen horen wat jullie horen, maar zij hebben het niet gehoord.  [17] Want ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.   17 zeker is het, zeg ik u: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat gij bekijkt, en hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort en hebben het niet gehoord;  17. En vérité je vous le dis, beaucoup de prophètes et de justes ont souhaité voir ce que vous voyez et ne l'ont pas vu, entendre ce que vous entendez et ne l'ont pas entendu ! 

King James Bible . [17] For verily I say unto you, That many prophets and righteous men have desired to see those things which ye see, and have not seen them; and to hear those things which ye hear, and have not heard them.
Luther-Bibel . 17 Wahrlich, ich sage euch: Viele Propheten und Gerechte haben begehrt, zu sehen, was ihr seht, und haben's nicht gesehen, und zu hören, was ihr hört, und haben's nicht gehört.

Tekstuitleg van Mt 13,17 .

129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier : Mt 13,18-23 - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -

Mt 13,18 - Mt 13,18 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18 umeis oun akousate tèn parabolèn tou speirantos.   18 vos ergo audite parabolam seminantis   18 Jullie dan, hoor de gelijkenis van dc zaaier.   18 Gij dan, hoort de gelijkenis van den zaaier.   [18] Luisteren jullie dan naar de gelijkenis van de zaaier.  [18] Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier:   18 gíj dan, hóórt de gelijkenis van de zaaier;   18. « Écoutez donc, vous, la parabole du semeur. 

King James Bible . [18] Hear ye therefore the parable of the sower.
Luther-Bibel . 18 So hört nun ihr dies Gleichnis von dem Sämann:

Tekstuitleg van Mt 13,18 .

Mt 13,19 - Mt 13,19 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19pantos akouontos ton logon tès basileias kai mè sunientos, erchetai o ponèros kai arpazei to esparmenon en tè kardia autou: outos estin o para tèn odon spareis. 19 omnis qui audit verbum regni et non intellegit venit malus et rapit quod seminatum est in corde eius hic est qui secus viam seminatus est   19 Van ieder die het woord hoort van het Rijk maar het niet verstaat, komt de Boze en rooft het gezaaide in zijn hart: deze is het die langs de weg gezaaid is.   19 Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze, en rukt weg, hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is.  [19] Telkens wanneer iemand het woord van het koninkrijk hoort en het niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat in zijn hart is gezaaid. Dat is degene die op het pad is gezaaid.   [19] bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid; bij hen is op de weg gezaaid.  19 bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort en niet verstaat, komt de boze en rooft datgene wat in zijn hart gezaaid is; dat is hij die langs de weg gezaaid is;  19. Quelqu'un entend-il la Parole du Royaume sans la comprendre, arrive le Mauvais qui s'empare de ce qui a été semé dans le cœur de cet homme : tel est celui qui a été semé au bord du chemin.

King James Bible . [19] When any one heareth the word of the kingdom, and understandeth it not, then cometh the wicked one, and catcheth away that which was sown in his heart. This is he which received seed by the way side.
Luther-Bibel . 19 Wenn jemand das Wort von dem Reich hört und nicht versteht, so kommt der Böse und reißt hinweg, was in sein Herz gesät ist; das ist der, bei dem auf den Weg gesät ist.

Tekstuitleg van Mt 13,19

1. pantos (elk, ieder, al) . Verwijzing : pas (elk, ieder, al) , zie Mt 5,22 . Bijvoeglijk naamwoord . Genitief mannelijk enkelvoud .

2. akouontos (horend, luisterend naar) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Participium praesens genitief mannelijk enkelvoud . Losse genitief .

4. (ton) logon (woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 .

6. Ik vermoed dat de verbinding van logos (woord) met basileia (koninkrijk) enig in Matteüs is

12. ponèros (slecht-e) . Verwijzing : ponèros (slecht-e) , zie Mt 13,19 . Nominatief mannelijk enkelvoud . In vier verzen bij Matteüs, waarvan in drie verzen als bijvoeglijk naamwoord en in één vers als zelfstandig gebruikt nl. Mt 13,19 .

18. Harpazei (hij rooft) van het werkwoord harpazô (roven) . Verwijzing : harpazô (roven) , zie Mt 13,19 . Latijn: rapere = roven . In twee verzen in de evangelies : nl. in Mt 13,19 en in Joh 10,12 .

Mt 13,20 - Mt 13,20 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20o de epi ta petrôdè spareis, outos estin o ton logon akouôn kai euthus meta charas lambanôn auton:   20 qui autem supra petrosa seminatus est hic est qui verbum audit et continuo cum gaudio accipit illud  20 Hij nu die op de rotsige (plekken) gezaaid is, deze is het die het woord hoort en het terstond met vreugde opneemt;  20 Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt;  [20] Die op de rotsgrond is gezaaid, dat is degene die het woord hoort en meteen met vreugde aanneemt.   [20] Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde in zich opnemen.   20 maar hij die op de rotsbodem gezaaid is dat is hij die het woord hoort en het meteen met vreugde aanneemt;   20. Celui qui a été semé sur les endroits rocheux, c'est l'homme qui, entendant la Parole, l'accueille aussitôt avec joie ;  

King James Bible . [20] But he that received the seed into stony places, the same is he that heareth the word, and anon with joy receiveth it;
Luther-Bibel . 20 Bei dem aber auf felsigen Boden gesät ist, das ist, der das Wort hört und es gleich mit Freuden aufnimmt;

Tekstuitleg van Mt 13,20 .

Mt 13,21 - Mt 13,21 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21ouk echei de rizan en eautô alla proskairos estin, genomenès de thlipseôs è diôgmou dia ton logon euthus skandalizetai.   21 non habet autem in se radicem sed est temporalis facta autem tribulatione et persecutione propter verbum continuo scandalizatur  21 hij heeft echter geen wortel in zich maar is (slechts) tijdelijk. Als dan verdrukking of vervolging ontstaan wegens het woord, wordt hij terstond geërgerd.   21 Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd.  [21] Hij is niet echt geworteld, hij is iemand van het ogenblik; als er dan onderdrukking of vervolging ontstaat vanwege het woord, komt hij meteen ten val.  [21] Het schiet echter geen wortel in hen, oppervlakkig als ze zijn. Worden ze vanwege het woord beproefd of vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand.   21 hij heeft geen wortel in zich maar is iemand van het ogenblik; wanneer er een verdrukking woedt of een vervolging omwille van het woord, struikelt hij meteen;  21. mais il n'a pas de racine en lui-même, il est l'homme d'un moment : survienne une tribulation ou une persécution à cause de la Parole, aussitôt il succombe.

King James Bible . [21] Yet hath he not root in himself, but dureth for a while: for when tribulation or persecution ariseth because of the word, by and by he is offended.
Luther-Bibel . 21 aber er hat keine Wurzel in sich, sondern er ist wetterwendisch; wenn sich Bedrängnis oder Verfolgung erhebt um des Wortes willen, so fällt er gleich ab.

Tekstuitleg van Mt 13,21 .

Mt 13,22 - Mt 13,22 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22o de eis tas akanthas spareis, outos estin o ton logon akouôn kai è merimna tou aiônos kai è apatè tou ploutou sumpnigei ton logon, kai akarpos ginetai.  22 qui autem est seminatus in spinis hic est qui verbum audit et sollicitudo saeculi istius et fallacia divitiarum suffocat verbum et sine fructu efficitur  22 Hij nu die in de doornstruiken gezaaid is deze is het die het woord hoort, maar de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikken het woord en het blijft onvruchtbaar.   22 En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar.   [22] Die tussen de distels is gezaaid, dat is degene die het woord hoort; maar de zorgen om het bestaan en de begoocheling van de rijkdom verstikken het woord, en hij blijft zonder vrucht.   [22] Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.   22 hij die in de dorens is gezaaid, dat is hij die het woord hoort; en de zorg voor deze wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord, en hij blijft zonder vrucht;   22. Celui qui a été semé dans les épines, c'est celui qui entend la Parole, mais le souci du monde et la séduction de la richesse étouffent cette Parole, qui demeure sans fruit.

King James Bible . [22] He also that received seed among the thorns is he that heareth the word; and the care of this world, and the deceitfulness of riches, choke the word, and he becometh unfruitful.
Luther-Bibel . 22 Bei dem aber unter die Dornen gesät ist, das ist, der das Wort hört, und die Sorge der Welt und der betrügerische Reichtum ersticken das Wort, und er bringt keine Frucht.

Tekstuitleg van Mt 13,22 .

Mt 13,23 - Mt 13,23 : 129. Uitleg van de gelijkenis van de zaaier - Mc 4,13-20 - Mt 13,18-23 - Lc 8,11-15 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,18 - Mt 13,19 - Mt 13,20 - Mt 13,21 - Mt 13,22 - Mt 13,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23o de epi tèn kalèn gèn spareis, outos estin o ton logon akouôn kai sunieis, os dè karpoforei kai poiei o men ekaton, o de exèkonta, o de triakonta. 23 qui vero in terra bona seminatus est hic est qui audit verbum et intellegit et fructum adfert et facit aliud quidem centum aliud autem sexaginta porro aliud triginta   Hij echter die op de goede aarde gezaaid is : deze is het die het woord hoort en het verstaat, (en) die inderdaad vrucht draagt en voortbrengt: het een honderd, het ander zestig, het andere dertig."  23 Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig voud.   [23] Die in goede aarde is gezaaid, dat is degene die het woord hoort en begrijpt en die draagt dan vrucht: de een honderdvoudig, de ander zestigvoudig, weer een ander dertigvoudig.’ [23] Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.’   23 maar die in de góede aarde is gezaaid, dat is hij die het woord hoort en het verstaat,– die dan ook vruchtdraagt en honderd–, zestig– en dertigvoudig aanmaakt!   23. Et celui qui a été semé dans la bonne terre, c'est celui qui entend la Parole et la comprend : celui-là porte du fruit et produit tantôt cent, tantôt soixante, tantôt trente. »

King James Bible . [23] But he that received seed into the good ground is he that heareth the word, and understandeth it; which also beareth fruit, and bringeth forth, some an hundredfold, some sixty, some thirty.
Luther-Bibel . 23 Bei dem aber auf gutes Land gesät ist, das ist, der das Wort hört und versteht und dann auch Frucht bringt; und der eine trägt hundertfach, der andere sechzigfach, der dritte dreißigfach. Vom Unkraut unter dem Weizen

Tekstuitleg van Mt 13,23 .

133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30 - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -

Evangelielezing op de 16de (zestiende) zondag door het a-jaar :

In die tijd hield Jezus de menigte deze gelijkenis voor: "Het Rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid; maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen. Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien. Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt dan dat er onkruid op staat? Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wilt ge dan dat we het bijeengaren? Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat ge, wanneer ge het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt. Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en met de oogsttijd zal ik de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bussels om te verbranden; maar slaat de tarwe op in mijn schuur."

Uit het onderzoek van het woordgebruik van Mt 13,24 blijkt overduidelijk dat de inleiding op de parabel typisch Matteaans is of typisch voor een latere redacteur , vermits het woordgebruik naast de tekst en parallellen zeldzaam voorkomt in Matteüs , in het N.T ., zelfs in de bijbel .

Mt 13,25 Mt 13,26 Mt 13,27 Mt 13,28   Mt 13,29
en de tôi katheudein tous anthropous (terwijl echter de mensen aan het slapen waren) hote de eblastèsen ho chortos proselthontes de hoi douloi tou oikodespotou (naderbijgekomen echter de dienaars van de huisheer) ho de (hij echter) hoi de douloi (de dienaars echter) ho de (hij echter)
èlthen autou ho echthros (kwam zijn vijand) tote efanè kai ta zizania (toen verscheen ook het onkruid) eipon autôi (zeiden hem) efè autois (zei hen) legousin autôi (zeggen hem)- fèsin (zei)
 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30          

We staan hier voor een 'de' (echter) tekst . Bij verandering van personage wordt bij het begin van de zin (op de tweede plaats van de zin) het partikel de (echter) gebruikt . Op deze wijze kreeg de tekst een structuur . De versindeler heeft zich hierdoor laten leiden . In zes verzen wordt zo het partikel de (echter) gebruikt . In Mt 13,30 wordt het nog eens gebruikt om de lichte tegenstelling tussen het onkruid en het graan aan te geven . Zo komt het zevenmaal in dit verhaal voor . Zie ook kai (en) . Nevenschikkend voegwoord . In 705 verzen bij Matteüs , zie Mt 1,2 .

Het is een parabel . Hij verwijst naar de gemeenschap . Wat wil je ? Een gemeenschap van zuiveren ? Wil je dan dat wat er ook maar zou kunnen op wijzen dat iets onzuiver is , uitrukken , uitroeien ? Loop je dan ook niet het gevaar goed zaad uit te rukken ? Kan een gemeenschap leven met de dubbelzinnigheid van zuiveren en onzuiveren ? Verzwakt het haar niet naar buiten ? Durft ze de nederigheid opbrengen om niet volmaakt te zijn en het ook niet wil zijn . Durft een gemeenschap het aan om geen oordeel te vellen , om het oordeel aan God over te laten ?

Mt 13,24 - Mt 13,24 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Allèn parabolèn  parethèken autois legôn hômoiôthè hè basileia tôn ouranôn anthrôpoi speiranti kalon sperma en tôi agrôi autou 24 aliam parabolam proposuit illis dicens simile factum est regnum caelorum homini qui seminavit bonum semen in agro suo   24 Hij stelde hun een andere gelijkenis voor, zeggend: "Het Rijk der hemelen wordt vergeleken met een mens, die goed zaad gezaaid had op zijn akker.   24 Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker.  [24] Nog een gelijkenis hield Hij hun voor: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met iemand die goed zaad op zijn akker had gezaaid.   [24] Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide.   24 ¶ Een andere gelijkenis houdt hij hun voor; hij zegt: te vergelijken is het koninkrijk der hemelen met een mens die goed zaad zaait in zijn akker;   24. Il leur proposa une autre parabole : « Il en va du Royaume des Cieux comme d'un homme qui a semé du bon grain dans son champ.

King James Bible . [24] Another parable put he forth unto them, saying, The kingdom of heaven is likened unto a man which sowed good seed in his field:
Luther-Bibel . 24 Er legte ihnen ein anderes Gleichnis vor und sprach: Das Himmelreich gleicht einem Menschen, der guten Samen auf seinen Acker säte.
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . In die tijd hield Jezus de menigte deze gelijkenis voor: "Het Rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid;

Tekstuitleg van Mt 13,24 . Het vers Mt 13,24 telt 18 (2 X 3 X 3) woorden en 103 letters . De getalwaarde van Mt 13,24 is 13686 (2 X 3 X 2281) . De inleiding van de parabel telt 5 woorden en 34 letters . Het begin van de parabel in Mt 13,24 telt 13 woorden en 69 letters . De hele parabel telt 134 (2 X 67) woorden en 685 letters . Mt 13,24-30 telt 139 woorden en 690 letters .

1. allèn (een andere) . Verwijzing : allos (ander) , zie Mt 13,24 . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In zeventien verzen in de bijbel . In acht verzen in het O.T. . In negen verzen in het N.T. . Mt (6) . Mc (1) . Lc (1) . Opb (1) . In zes verzen bij Matteüs : (1) Mt 5,39 : een andere wang . (2) Mt 13,24 : een andere parabel . (3) Mt 13,31 : een andere parabel . (4)  Mt 13,33 : een andere parabel . (5) Mt 19,9 : een andere vrouw . (6)  Mt 21,33 : een andere parabel .
- allèn parabolèn (een andere parabel) wijst erop dat er reeds een parabel voorafging nl. de parabel van de zaaier (Mt 13,3b-9) . In Mt 13,24 wordt een tweede parabel gegeven . Hij is de eerste in een reeks van drie , die telkens met allèn parabolèn (een andere parabel) beginnen . Evenals de eerste parabel gaat het om een zaaier en zaad . In deze parabel wordt naast goed zaad ook onkruid gezaaid .
Mc 10,11 gebruikt de term in verband met een andere vrouw en Lc 6,29 in verband met de andere wang .
- allos (ander) . Verwijzing : allos (ander) , zie Mt 13,24 .

2. parabolè (parabel, gelijkenis) . Verwijzing : parabolè (parabel, gelijkenis) , zie Mt 13,24 . Paraballô : naast elkaar werpen , vergelijken .
- parabolè(i) (parabel) kan nominatief of datief vrouwelijk enkelvoud zijn . In veertien verzen in de bijbel . In negen verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T. . Mc (1) . Lc (2) . Heb (2) . Niet bij Matteüs .
- parabolès (van de parabel) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In drie verzen in de bijbel : (1) Mt 13,34 . (2) Mc 4,34 . (3) Lc 8,4 .
- parabolèn (parabel) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud van parabolè (parabel) . In negenenveertig verzen in de bijbel . In zesentwintig verzen in het N.T. . Mt (8) . Mc (4) . Lc (14) . In acht verzen bij Matteüs : (1) Mt 13,18 . (2) Mt 13,24 : een andere parabel . (3) Mt 13,31 : een andere parabel . (4)  Mt 13,33 : een andere parabel . (5) Mt 13,36 . (6) Mt 15,15 : vraag van Petrus om de parabel uit te leggen . (7)  Mt 21,33 : een andere parabel . (8) Mt 24,32 .
- parabolais . Datief vrouwelijk meervoud . In zestien verzen in de bijbel . In vier verzen in het O.T. . In twaalf verzen in het N.T. . Mt (6) . Mc (5) . Lc (1) . In zes verzen bij Matteüs : (1) Mt 13,3 . (2) Mt 13,10 . (3) Mt 13,13 . (4) Mt 13,34 . (5) Mt 13,35 . (6) Mt 22,1 .
-- en parabolais (door middel van parabels) . In elf verzen in het N.T. . Mt (6) . Mc (4) . Lc (1) .

Mt 13,3 Mt 13,10 Mt 13,13   Mt 13,34    Mt 13,35  Mt 22,1 
kai (en) dia tí (waarom) dia touto Tauta panta (Dat alles) kai (en) anoixô ... to stoma mou (ik zal mijn mond openen) palin eipen (hij zei opnieuw)
  en parabolais (in parabels) en parabolais (in parabels)   chôris parabolès (zonder parabel) en parabolais (in parabels) en parabolais (in parabels)
elalèsen (hij sprak) laleis (spreek je) autois lalô (spreek ik hen) elalèsen (hij sprak) ho Ièsous (Jezus) ouden elalei (sprak hij niets)    
autois (hen) autois (hen)     autois (hen)    autois (hen) 
polla (vele dingen)            
en parabolais (in parabels)     en parabolais (in parabels)      
      tois ochlois (tot de menigten)      
126. Gelijkenis van de zaaier : Mc 4,3-9 - Mt 13,3b-9 - Lc 8,5-8 127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10   127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10   136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35    136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24 

1. - 2. allèn parabolèn (een andere parabel) . allèn (een andere) is in Matteüs viermaal gebruikt in combinatie met parabolèn (parabel) : (2) Mt 13,24 , (3)  Mt 13,31 , (4) Mt 13,33 . (6)  Mt 21,33 : een andere parabel .

3. parethèken (hij stelde voor, bij) van het werkwoord paratithèmi . In Gn 18,8 is parethèken autois de vertaling van het Hebreeuwe wajjiththen liphën(j)ehèm (wajjiththen van het werkwoord ntn : nemen) . Verwijzing : nathan (geven) , zie Ps 111,6 .

6. homoioô (vergelijken met, gelijken op) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . N : lijk-en (op) , ver-ge-lijk-en (ge-lijk-e-nis , ver-ge-lijk-ing) - D : ver-g-leich-en (G-leich-nis : ge-lijk-e-nis) - L : simile (gelijkend , vergelijkbaar) - F : sembl-able .

- homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp . In drie verzen bij Lucas (Lc 13,18, Lc 13,19 en Lc 13,21).
- homoioi (vergelijkbaar). Nominatief meervoud. In 3 verzen in de evangelies : Lc 7,31 , Lc 7,32 en Lc 12,36. Homoiôsô (ik zal vergelijken) komt in 4 verzen in de bijbel voor : Mt 11,16 , Lc 7,31 , Lc 13,18 en Lc 13,20 .
- Hômoiôthè (werd vergeleken) . Passief aorist derde persoon enkelvoud . In elf verzen in de bijbel . In drie verzen in het N.T. : (1) Mt 13,24 . (2) Mt 18,23 . (3) Mt 22,2 .

8. basileia (i) . Verwijzing : hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) , zie Mt 3,2 . Zelfstandig naamwoord nominatief of datief vrouwelijk enkelvoud . In 164 verzen in de bijbel . In drieënnegentig verzen in het O.T. . In eenenzeventig verzen in het N.T. . Mt (33) . Mc (7) . Lc (23) . Joh (1) . Hnd (0) . Andere (7) . In drieëndertig verzen bij Mt : (1) Mt 3,2 . (2) Mt 4,17 . (3) Mt 5,3 . (4) Mt 5,10 . (5) Mt 5,19 . (6) Mt 6,10 : hè basileia sou (uw koninkrijk) . (7) Mt 8,11 . (8) Mt 10,7 . (9) Mt 11,11 . (10) Mt 11,12 . (11) Mt 12,25 . (12) Mt 12,26 . (13) Mt 12,28 : hè basileia tou theou (het koninkrijk van God) . (14) Mt 13,24 . (15) Mt 13,31 . (16) Mt 13,33 . (17) Mt 13,43 : en tèi basileiai tou patros autôn (in het koninkrijk van hun vader) . (18) Mt 13,44 . (19) Mt 13,45 . (20) Mt 13,47 . (21) Mt 13,52 . (22) Mt 16,28 : en tèi basileiai autou (in zijn koninkrijk) . (23) + (24) Mt 18,1 + Mt 18,4 : en tèi basileiai tôn ouranôn (in het koninkrijk van de hemelen) . (25) Mt 18,23 . (26) Mt 19,14 . (27) Mt 20,1 . (28) Mt 20,21 : en tèi basileiai sou (in je koninkrijk) . (29) Mt 21,43 : hè basileia tou theou (het koninkrijk van God) . (30) Mt 22,2 . (31) Mt 24,7 : basileia epi basileian (koninkrijk op koninkrijk . (32) Mt 25,1 . (33) Mt 26,29 : en tèi basileiai tou patros mou (in het koninkrijk van mijn vader) .

10. ouranôn (van de hemel) . Verwijzing : ouranos (hemel) , zie Mt 28,18 . Genitief mannelijk meervoud . In drieënvijftig verzen in de bijbel . In twaalf verzen in het O.T. . In eenenveertig verzen in het N.T. . Mt (35) . Mc (1) . Lc (1) . Brieven (4) . In negenentwintig verzen in de verschillende vormen van de uitdrukking hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) . Verder : (1) Mt 3,17 . (2) Mt 24,29 . (3) Mt 24,31 . (4) Mt 24,36 .
-- hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) waarbij basileia (koninkrijk) nominatief enkelvoud is . In twintig verzen bij Matteüs : (1) Mt 3,2 . (2) Mt 4,17 . (3) Mt 5,3 . (4) Mt 5,10 . (5) Mt 5,19 . (7) Mt 8,11 . (8) Mt 10,7 . (9) Mt 11,11 . (10) Mt 11,12 . (14) Mt 13,24 . (15) Mt 13,31 . (18) Mt 13,44 . (19) Mt 13,45 . (20) Mt 13,47 . (21) Mt 13,52 . (25) Mt 18,23 . (26) Mt 19,14 . (27) Mt 20,1 . (30) Mt 22,2 . (32) Mt 25,1 .
-- tèn basileian tou theou (het koninkrijk van de hemelen) . In zeven verzen in het N.T. , enkel bij Mt : (1) Mt 5,20 . (2) Mt 7,21 . (3) Mt 13,52 . (4) Mt 18,3 . (5) Mt 19,12 . (6) Mt 19,23 . (7) Mt 23,14 .
-- tès basileias tôn ouranôn (van het koninkrijk van de hemelen) . In twee verzen in het N.T. , bij Mt : (1) Mt 13,11 . (2) Mt 16,19 .

6. - 10. hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) waarbij basileia (koninkrijk) nominatief enkelvoud is . In twintig verzen bij Matteüs : (1) Mt 3,2 . (2) Mt 4,17 . (3) Mt 5,3 . (4) Mt 5,10 . (5) Mt 5,19 . (7) Mt 8,11 . (8) Mt 10,7 . (9) Mt 11,11 . (10) Mt 11,12 . (14) Mt 13,24 . (15) Mt 13,31 . (18) Mt 13,44 . (19) Mt 13,45 . (20) Mt 13,47 . (21) Mt 13,52 . (25) Mt 18,23 . (26) Mt 19,14 . (27) Mt 20,1 . (30) Mt 22,2 . (32) Mt 25,1 . In tien verzen is het koninkrijk van de hemelen thema van vergelijking , zie Mt 13,24 .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Naar een andere parabel) dia touto (daarom)     palin (opnieuw) palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) elalèsen (sprak hij) autois (hen) akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem) anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer) anthrôpôi basilei (met een koning) anthrôpôi basilei (met een koning)  thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net) anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn anthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde) hostis epoièsen gamous (die een bruiloft gaf)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

 

Mt 25,1 Mt 7,24 Mt 7,26 Mt 13,52
Tote Pas oun (Al wie derhalve) kai pas (en al wie) dia touto pas grammateus... (daarom is elke schriftgeleerde)
homoiôthèsetai (zal vergeleken worden) homoiôthèsetai (zal vergeleken worden) homoiôthèsetai (zal vergeleken worden) homoios estin (vergelijkbaar)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)      
deka parthenois (met tien maagden) andri fronimôi (met een wijs man) andri môrôi (met een dwaas man) anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
haitines labousai tas lampadas heautôn exèlthon (die hun lampen genomen) uittrokken hostis ôikodomèsen (die bouwde) hostis ôikodomèsen (die bouwde) hostis ekballei (die uitwerpt - uithaalt)
       

11. anthrôpôi (mens) . Verwijzing : anthrôpos (mens, man) , zie Lc 15,11 . Zelfstandig naamwoord datief mannelijk enkelvoud . In 107 verzen in de bijbel . In eenentachtig verzen in het O.T. . In zesentwintig verzen in het N.T. . Mt (11) . Mc (3) . Lc (5) . Joh (1) . Hnd (1) . Brieven (5) . In elf verzen bij Mt : (1) Mt 12,13 . (2) Mt 13,24 . (3) Mt 13,45 . (4) Mt 13,52 . (5) Mt 18,7 . (6) Mt 18,12 . (7) Mt 18,23 . (8) Mt 19,3 . (9) Mt 20,1 . (10)  Mt 22,2 . (11) Mt 26,24 .
- Het koninkrijk van de hemelen wordt vaak vergeleken met een man (anthrôpôi) , datief enkelvoud . Dat is in zes verzen het geval van de elf verzen dat anthrôpoi (aan / met een mens) bij Matteüs voorkomt : (1) Mt 13,24 . (2) Mt 13,45 . (3) Mt 13,52 . (4) Mt 18,23 . (5) Mt 20,1 . (6)  Mt 22,2 .

Mt 13,25 - Mt 13,25 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25en de tô katheudein tous anthrôpous èlthen autou o echthros kai epespeiren zizania ana meson tou sitou kai apèlthen. 25 cum autem dormirent homines venit inimicus eius et superseminavit zizania in medio tritici et abiit  25 Terwijl echter de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid midden tussen de tarwe en ging heen.  25 En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.   [25] Toen iedereen sliep, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging weer weg.  [25] Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer.   25 maar terwijl de mensen slapen komt zijn vijand; als hij raaigras heeft gezaaid, midden tussen de tarwe, gaat hij weg;   25. Or, pendant que les gens dormaient, son ennemi est venu, il a semé à son tour de l'ivraie, au beau milieu du blé, et il s'en est allé.  

King James Bible . [25] But while men slept, his enemy came and sowed tares among the wheat, and went his way.
Luther-Bibel . 25 Als aber die Leute schliefen, kam sein Feind und säte Unkraut zwischen den Weizen und ging davon.
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen.

Tekstuitleg van Mt 13,25 . Het vers Mt 13,25 telt 19 woorden en 89 letters . De getalwaarde van Mt 13,25 is 9588 (2 X 2 X 2 X 3 X 17 X 47) .

1. - 4. en de tôi + infinitief . Voorzetsel + partikel + bepaald lidwoord datief onzijdig enkelvoud + infinitief . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 13,25 . (2) Lc 8,42 . (3) Lc 11,37 . (4) Hnd 9,3 . (5) Hnd 11,15 .

Mt 13,26 - Mt 13,26 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26ote de eblastèsen o chortos kai karpon epoièsen, tote efanè kai ta zizania.   26 cum autem crevisset herba et fructum fecisset tunc apparuerunt et zizania  26 Toen nu het graan ontkiemde en vrucht vormde, verscheen ook het onkruid.   26 Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid.  [26] Toen het gewas opschoot en vrucht zette, kwam ook het onkruid tevoorschijn.   [26] Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid te voorschijn.   26 wanneer het gewas uitspruit en vrucht zet, dan verschijnt ook het raaigras;  26. Quand le blé est monté en herbe, puis en épis, alors l'ivraie est apparue aussi.  

King James Bible . [26] But when the blade was sprung up, and brought forth fruit, then appeared the tares also.
Luther-Bibel . 26 Als nun die Saat wuchs und Frucht brachte, da fand sich auch das Unkraut.
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien.

Tekstuitleg van Mt 13,26 . Het vers Mt 13,26 telt 13 woorden en 59 letters . De getalwaarde van Mt 13,26 is 4982 (2 X 47 X 53) .

Mt 13,27 - Mt 13,27 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27proselthontes de oi douloi tou oikodespotou eipon autô, kurie, ouchi kalon sperma espeiras en tô sô agrô; pothen oun echei zizania;  27 accedentes autem servi patris familias dixerunt ei domine nonne bonum semen seminasti in agro tuo unde ergo habet zizania  27 Nu naderden de dienaren van de huisheer (en) zeiden hem: Heer, hebt u geen goed zaad gezaaid op uw akker? Vanwaar dan heeft hij onkruid?  27 En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid?  [27] De knechten van de eigenaar kwamen hem zeggen: “Heer, hebt u geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?”  [27] De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?”   27 de dienaars van de huismeester komen bij hem en zeggen: heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid; waarvandaan heeft hij dan raaigras?   27. S'approchant, les serviteurs du propriétaire lui dirent : «Maître, n'est-ce pas du bon grain que tu as semé dans ton champ ? D'où vient donc qu'il s'y trouve de l'ivraie ?»  

King James Bible . [27] So the servants of the householder came and said unto him, Sir, didst not thou sow good seed in thy field? from whence then hath it tares?
Luther-Bibel . 27 Da traten die Knechte zu dem Hausvater und sprachen: Herr, hast du nicht guten Samen auf deinen Acker gesät? Woher hat er denn das Unkraut?
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt dan dat er onkruid op staat?

Tekstuitleg van Mt 13,27 . Het vers Mt 13,27 telt 22 woorden en 109 letters . De getalwaarde van Mt 13,27 is 13230 (2 X 3 X 3 X 3 X 5 X 7 X 7) .

Mt 13,28 - Mt 13,28 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28o de efè autois, echthros anthrôpos touto epoièsen. oi de douloi legousin autô, theleis oun apelthontes sullexômen auta;   28 et ait illis inimicus homo hoc fecit servi autem dixerunt ei vis imus et colligimus ea  28 Hij nu verklaarde hun: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De dienaren nu zeiden hem: Wilt u dan dat we heengaan (en) het samenlezen?  28 En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen?   [28] Hij zei hun: “Een vijandig mens heeft dat gedaan.” De knechten vroegen hem: “Zullen we het er dan maar uit gaan halen?”   [28] Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?”  28 zijn verklaring aan hen is: een vijandig mens heeft dat gedaan!– de dienaars zeggen tot hem: wilt u dan dat we weggaan en het bijeenlezen?– maar hij verklaart: nee,   28. Il leur dit : «C'est quelque ennemi qui a fait cela. » Les serviteurs lui disent : «Veux-tu donc que nous allions la ramasser ?»  

King James Bible . [28] He said unto them, An enemy hath done this. The servants said unto him, Wilt thou then that we go and gather them up?
Luther-Bibel . 28 Er sprach zu ihnen: Das hat ein Feind getan. Da sprachen die Knechte: Willst du denn, dass wir hingehen und es ausjäten?
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wilt ge dan dat we het bijeengaren?

Tekstuitleg van Mt 13,28 . Het vers Mt 13,28 telt 18 woorden en 92 letters . De getalwaarde van Mt 13,28 is 11685 (3 X 5 X 19 X 41) .

13. act. ind. pr. 3de pers. mv.  legousin (zij zeggen) van het werkw. Taalgebruik in N.T. : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mt : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mc : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon .
Mt (23) . Mt (2) : (1) Mt 13,28 . (2) Mt 13,51 . Act. ind. praes. in 144 verzen in Mt .

Mt 13,29 - Mt 13,29 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29o de fèsin, ou, mèpote sullegontes ta zizania ekrizôsète ama autois ton siton. 29 et ait non ne forte colligentes zizania eradicetis simul cum eis et triticum  29 Hij echter verklaarde: Nee, opdat jullie niet, als je het onkruid samenleest tegelijk ermee de tarwe uitrukken.   29 Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.   [29] Maar hij zei: “Nee, want als jullie het onkruid eruit halen, trek je tegelijk de tarwe eruit.   [29] Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken.   29 anders zult ge bij het bijeenlezen van het raaigras tegelijk daarmee de tarwe uitrukken;   29. «Non, dit-il, vous risqueriez, en ramassant l'ivraie, d'arracher en même temps le blé.  

King James Bible . [29] But he said, Nay; lest while ye gather up the tares, ye root up also the wheat with them.
Luther-Bibel . 29 Er sprach: Nein! Damit ihr nicht zugleich den Weizen mit ausrauft, wenn ihr das Unkraut ausjätet.
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat ge, wanneer ge het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt.

Tekstuitleg van Mt 13,29 . Het vers Mt 13,29 telt 13 woorden en 61 letters . De getalwaarde van Mt 13,29 is 6773 (13 X 521) .

Mt 13,30 - Mt 13,30 : 133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,24-30 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,24 - Mt 13,25 - Mt 13,26 - Mt 13,27 - Mt 13,28 - Mt 13,29 - Mt 13,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
afete sunauxanesthai amfotera heôs tou therismou kai en kairôi tou therismou erô tois theristais sullexate prôton ta zizania) kai dèsate eis desmas pros to katakausai auta 30 sinite utraque crescere usque ad messem et in tempore messis dicam messoribus colligite primum zizania et alligate ea fasciculos ad conburendum triticum autem congregate in horreum meum  30 Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en op het ogenblik van de oogst zal ik aan de maaiers zeggen: Lees eerst het onkruid samen en bind het in bussels om het te verbranden, de tarwe echter, verzamel die in mijn schuur."   30 Laat ze beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur.   [30] Laat ze samen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Haal eerst het onkruid bijeen en bind het in bussels om het te verbranden, maar verzamel de tarwe in mijn schuur.” ’  [30] Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’  30 laat allebei samen groeien tot aan de oogst; op het moment van de oogst zal ik tot wie oogsten zeggen: leest eerst het raaigras bijeen en bindt het in bundels om het te verbranden, maar brengt de tarwe samen in mijn schuur!   30. Laissez l'un et l'autre croître ensemble jusqu'à la moisson ; et au moment de la moisson je dirai aux moissonneurs : Ramassez d'abord l'ivraie et liez-la en bottes que l'on fera brûler ; quant au blé, recueillez-le dans mon grenier. » »

King James Bible . [30] Let both grow together until the harvest: and in the time of harvest I will say to the reapers, Gather ye together first the tares, and bind them in bundles to burn them: but gather the wheat into my barn.
Luther-Bibel . 30 Lasst beides miteinander wachsen bis zur Ernte; und um die Erntezeit will ich zu den Schnittern sagen: Sammelt zuerst das Unkraut und bindet es in Bündel, damit man es verbrenne; aber den Weizen sammelt mir in meine Scheune.
- 16de (zestiende) zondag door het a-jaar . Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en met de oogsttijd zal ik de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bussels om te verbranden; maar slaat de tarwe op in mijn schuur."

Tekstuitleg van Mt 13,30 . Het vers Mt 13,30 telt 36 woorden en 186 letters . De getalwaarde van Mt 13,30 is 22201 (149 X 149) .

6. therismos (oogst) . Verwijzing : therismos (oogst) , zie Mt 13,30 . In 9 verzen in de bijbel. In 3 verzen in het O.T., in 6 verzen in het N.T. Therismou (van de oogst), genitief enkelvoud. In 21 verzen in de bijbel. In 18 verzen in het O.T., in 3 verzen in het N.T.

134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mt 13,31-32 - Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,31 - Mt 13,32 -

Mt 13,31 - Mt 13,31 : 134. Gelijkenis van het mosterdzaad - Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,31 - Mt 13,32 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31allèn parabolèn parethèken autois legôn, omoia estin è basileia tôn ouranôn kokkô sinapeôs, on labôn anthrôpos espeiren en tô agrô autou:   31 aliam parabolam proposuit eis dicens simile est regnum caelorum grano sinapis quod accipiens homo seminavit in agro suo  31 Een andere gelijkenis stelde hij hun voor, zeggend: "Het Rijk der hernelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat een mens nam (en) op zijn veld zaaide.   31 Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid;  [31] Nog een gelijkenis hield Hij hun voor: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een mosterdzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide.  [31] Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn akker zaaide.   31 Een andere gelijkenis houdt hij hun voor; hij zegt: het koninkrijk der hemelen lijkt op een mosterdkorrel, die een mens meeneemt en heeft gezaaid in zijn akker;   31. Il leur proposa une autre parabole : « Le Royaume des Cieux est semblable à un grain de sénevé qu'un homme a pris et semé dans son champ.  

King James Bible . [31] Another parable put he forth unto them, saying, The kingdom of heaven is like to a grain of mustard seed, which a man took, and sowed in his field:
Luther-Bibel . 31 Ein anderes Gleichnis legte er ihnen vor und sprach: Das Himmelreich gleicht einem Senfkorn, das ein Mensch nahm und auf seinen Acker säte;

Tekstuitleg van Mt 13,31 .

Mt 13,31 : Allèn parabolèn (Een andere parabel) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)

- allèn (een andere ...) zie Mt 13,24 .

Hier wordt een derde parabel gegeven. Hij is de tweede van een eerste trits, die telkens met allèn parabolèn (een andere parabel) beginnen. Evenals de eerste en de tweede parabel gaat het om een zaaier en zaad. In deze parabel gaat het om een mostaardzaadje. De inleidende zin is bijna identiek aan Mt 13,24 en Mt 13,33.In Mt 13,31 wordt homoia estin (vergelijkbaar is) gebruikt.

6. 5. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel)  Allèn parabolèn (Naar een andere parabel)  dia touto (daarom)      palin (opnieuw)  palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend)  elalèsen (sprak hij) autois (hen)  akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem)  anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer)  anthrôpôi basilei (met een koning)   thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net)  anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn qnthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

 

Mt 13,32 - Mt 13,32 : 134. Gelijkenis van het mosterdzaad - Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,31 - Mt 13,32 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32o mikroteron men estin pantôn tôn spermatôn, otan de auxèthè meizon tôn lachanôn estin kai ginetai dendron, ôste elthein ta peteina tou ouranou kai kataskènoun en tois kladois autou.   32 quod minimum quidem est omnibus seminibus cum autem creverit maius est omnibus holeribus et fit arbor ita ut volucres caeli veniant et habitent in ramis eius  32 Dat is wel het kleinste van alle zaden wanneer het echter opgegroeid is, is het groter   32 Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is 't het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.  [32] Dat is wel het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan de struiken en wordt het een boom, zodat de vogels van de hemel in zijn takken komen nestelen.’   [32] Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’   32 dat is wel het kleinste van alle zaden, maar wanneer het opgroeit is het de grootste van de planten en wordt een boom, zodat de vogels van de hemel komen en nestelen in zijn takken!  32. C'est bien la plus petite de toutes les graines, mais, quand il a poussé, c'est la plus grande des plantes potagères, qui devient même un arbre, au point que les oiseaux du ciel viennent s'abriter dans ses branches. »  

King James Bible . [32] Which indeed is the least of all seeds: but when it is grown, it is the greatest among herbs, and becometh a tree, so that the birds of the air come and lodge in the branches thereof.
Luther-Bibel . 32 das ist das kleinste unter allen Samenkörnern; wenn es aber gewachsen ist, so ist es größer als alle Kräuter und wird ein Baum, sodass die Vögel unter dem Himmel kommen und wohnen in seinen Zweigen.

Tekstuitleg van Mt 13,32 .

135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Mt 13,33 - Lc 13,20-21 - Mt 13,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,33 -

Mt 13,33 - Mt 13,33 : 135. Gelijkenis van het zuurdeeg - Lc 13,20-21 - Mt 13,33 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,33 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33allèn parabolèn elalèsen autois: omoia estin è basileia tôn ouranôn zumè, èn labousa gunè enekrupsen eis aleurou sata tria eôs ou ezumôthè olon.   33 aliam parabolam locutus est eis simile est regnum caelorum fermento quod acceptum mulier abscondit in farinae satis tribus donec fermentatum est totum    33 Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. [33] Nog een gelijkenis vertelde Hij hun: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met zuurdesem, die door een vrouw in drie maten meel werd verwerkt, totdat het er helemaal van doortrokken was.’   [33] Hij vertelde hun een andere gelijkenis: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op zuurdesem die door een vrouw met drie zakken meel werd vermengd tot alle meel doordesemd was.’   33 Een andere gelijkenis spreekt hij tot hen uit: het koninkrijk der hemelen lijkt op een zuurdesem, die een vrouw neemt en verbergt in drie maten meel, totdat het geheel gezuurd is!   33. Il leur dit une autre parabole : « Le Royaume des Cieux est semblable à du levain qu'une femme a pris et enfoui dans trois mesures de farine, jusqu'à ce que le tout ait levé. »  

King James Bible . [33] Another parable spake he unto them; The kingdom of heaven is like unto leaven, which a woman took, and hid in three measures of meal, till the whole was leavened.
Luther-Bibel . 33 Ein anderes Gleichnis sagte er ihnen: Das Himmelreich gleicht einem Sauerteig, den eine Frau nahm und unter einen halben Zentner Mehl mengte, bis es ganz durchsäuert war.

Tekstuitleg van Mt 13,33 . De eerste drie parabels hadden zaad als thema , de vierde parabel het zuurdeeg . Nochtans maakt deze parabel deel uit van een eerste trits .

5. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel)  Allèn parabolèn (Naar een andere parabel)  dia touto (daarom)      palin (opnieuw)  palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend)  elalèsen (sprak hij) autois (hen)  akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem)  anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer)  anthrôpôi basilei (met een koning)   thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net)  anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn qnthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mt 13,34-35 - Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,34 - Mt 13,34 -

Mt 13,34 - Mt 13,34 : 136. Jezus spreekt in gelijkenissen - Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,34 - Mt 13,34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34tauta panta elalèsen o ièsous en parabolais tois ochlois, kai chôris parabolès ouden elalei autois: 34 haec omnia locutus est Iesus in parabolis ad turbas et sine parabolis non loquebatur eis    34 Al deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet.   [34] Dat alles vertelde Jezus in gelijkenissen aan de menigte en zonder gelijkenis vertelde Hij hun niets.   [34] Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen.   34 Dat alles spreekt Jezus tot de scharen uit in gelijkenissen, en zonder een gelijkenis heeft hij niets tot hen uitgesproken;   34. Tout cela, Jésus le dit aux foules en paraboles, et il ne leur disait rien sans parabole ;

King James Bible . [34] All these things spake Jesus unto the multitude in parables; and without a parable spake he not unto them:
Luther-Bibel . 34 Das alles redete Jesus in Gleichnissen zu dem Volk, und ohne Gleichnisse redete er nichts zu ihnen,

Tekstuitleg van Mt 13,34

1. tauta (die 'dingen') . Verwijzing : tauta (die 'dingen') , zie Mt 1,20 .

Mt 13,35 - Mt 13,35 : 136. Jezus spreekt in gelijkenissen - Mc 4,33-34 - Mt 13,34-35 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,34 - Mt 13,34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35opôs plèrôthè to rèthen dia tou profètou legontos, anoixô en parabolais to stoma mou, ereuxomai kekrummena apo katabolès [kosmou]. 35 ut impleretur quod dictum erat per prophetam dicentem aperiam in parabolis os meum eructabo abscondita a constitutione mundi     35 Opdat vervuld zou worden, wat gesproken is door den profeet, zeggende: Ik zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld.   [35] Zo werd vervuld wat gezegd is bij monde van de profeet: Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen, Ik zal uitspreken wat verborgen was vanaf de grondvesting van de wereld.   [35] Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet: ‘Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’   35 opdat in vervulling gaat wat is gesproken door de profeet waar hij zegt ‘ik zal mijn mond openen in gelijkenissen, ik zal uitbrengen wat verborgen was vanaf de grondlegging’.  35. pour que s'accomplît l'oracle du prophète : J'ouvrirai la bouche pour dire des paraboles, je clamerai des choses cachées depuis la fondation du monde.  

King James Bible . [35] That it might be fulfilled which was spoken by the prophet, saying, I will open my mouth in parables; I will utter things which have been kept secret from the foundation of the world.
Luther-Bibel . 35 damit erfüllt würde, was gesagt ist durch den Propheten, der da spricht (Psalm 78,2): »Ich will meinen Mund auftun in Gleichnissen und will aussprechen, was verborgen war vom Anfang der Welt an.«

Tekstuitleg van Mt 13,35 .

137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,36-43 -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43 -

Mt 13,36 - Mt 13,36 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Tote afeis tous ochlous èlthen eis tèn oikian kai prosèlthon autôi hoi mathètai autou legontes 36 tunc dimissis turbis venit in domum et accesserunt ad eum discipuli eius dicentes dissere nobis parabolam zizaniorum agri   36 Toen nu Jezus de scharen van Zich gelaten had, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, zeggende: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid des akkers. [36] Toen stuurde Hij de menigte weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij Hem en zeiden: ‘Leg ons het beeld uit van het onkruid op de akker.’  [36] Daarop stuurde hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen: ‘Wilt u ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ 36 Dan, als hij de scharen loslaat en het huis binnenkomt, komen zijn leerlingen tot hem en zeggen zij: leg ons de gelijkenis uit van het raaigras in de akker! 36. Alors, laissant les foules, il vint à la maison ; et ses disciples s'approchant lui dirent : « Explique-nous la parabole de l'ivraie dans le champ. »

King James Bible . [36] Then Jesus sent the multitude away, and went into the house: and his disciples came unto him, saying, Declare unto us the parable of the tares of the field.
Luther-Bibel . 36 Da ließ Jesus das Volk gehen und kam heim. Und seine Jünger traten zu ihm und sprachen: Deute uns das Gleichnis vom Unkraut auf dem Acker.

Tekstuitleg van Mt 13,36 .

Mt 13,36.2. act. part. aor. nom. mann. enk. αφεις = afeis (achterlatend) van het werkw. αφιημι = afièmi (aflaten, achterlaten) . Taalgebruik in het NT : afièmi (aflaten, achterlaten) . Taalgebruik in de LXX : afièmi (aflaten, achterlaten) . Taalgebruik in Mc : afièmi (aflaten, achterlaten) . LXX (2) : (1) Ex 32,32 . (2) Job 39,5 . NT (6) . Mt (3) : (1) Mt 13,36 . (2) Mt 18,12 . (3) Mt 26,44 . Mc (3) . Een vorm van αφιημι = afièmi (aflaten, achterlaten) in de LXX (138) , in het NT (142) , Mt (47) , Mc (34) , Lc (31) .

afièmi (aflaten)    Mc 1 Mc 2 Mc 3 Mc 4 Mc 5 Mc 6 Mc 7 Mc 8 Mc 9 Mc 10 Mc 11 Mc 12 Mc 13 Mc 14 Mc 15 Mc 16 bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
part. aor. nom. mann. enk. afeis                  (1) Mc 8,13          (2) Mc 13,34 .     (3) Mc 15,37 .                

Mt 13,36.4. acc. mann. mv. οχλους = ochlous van het zelfst. naamw. οχλος = ochlos (menigte) . Taalgebruik in het NT : ochlos (menigte) . Taalgebruik in de LXX : ochlos (menigte) .

  ochlos (menigte)   bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Apk syn.  ev. 
8 acc. mann. mv. ochlous  22  17  10        13  13 

Mt 13,36.2. - 4. αφεις τους οχλους = afeis tous ochlous (achterlatend de massa's) .

10. prosèlthon (zij kwamen naderbij) . Verwijzing : proselthôn (naderbijgekomen) , zie Mt 4,3 .
Een ontmoeting ontstaat wanneer twee mensen bij elkaar komen ; ze kunnen samen naar elkaar toegaan , de ene kan tot de andere gaan , of de andere kan tot de ene gaan . Bij Matteüs ontstaat de ontmoeting met Jezus doordat iemand of sommigen naar Jezus gaan . Daarvoor wordt het werkwoord proserchomai (naderbij komen / gaan, of komen / gaan tot) in verschillende vormen (participium, aorist enz.) gebruikt . De indicatief aorist derde persoon meervoud prosèlthon (zij kwamen naderbij) wordt door Matteüs in veertien verzen gebruikt, prosèlthan in Mt 5,1 (zie Mt 4,3) . In zeven van de vijftien verzen zijn de leerlingen onderwerp: (1) Mt 13,36 , (2) Mt 14,15 , (3) Mt 18,1 , (4) Mt 24,1 , (5) Mt 24,3 , (6) Mt 26,17 , (7) Mt 5,1 . De leerlingen van Jezus gaan naar hem toe om te luisteren naar de bergrede , om uitleg over de parabelrede , bij het begin van de kerkrede , van de eschatologische rede , bij het eerste broodverhaal en bij het Laatste Avondmaal . De woordvolgorde van de zin : werkwoordvorm , persoonlijk voornaamwoord om Jezus aan te duiden (in vier verzen) , onderwerp (de leerlingen) , datief : Jezus (in twee verzen) , participium legontes (zeggende) in vijf verzen .

Mt 13,37 - Mt 13,37 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13:37 o de apokritheis eipen o speirôn to kalon sperma estin o uios tou anthrôpou   37 qui respondens ait qui seminat bonum semen est Filius hominis   Hij nu antwoordde (en) zei : "Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon,  37 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; [37] Hij antwoordde: ‘De zaaier van het goede zaad is de Mensenzoon.   [37] Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon,   37 Ten antwoord zegt hij: die het góede zaad zaait is de mensenzoon;  37. En réponse il leur dit : « Celui qui sème le bon grain, c'est le Fils de l'homme ; 

King James Bible . He answered and said unto them, He that soweth the good seed is the Son of man;
Luther-Bibel . 37 Er antwortete und sprach zu ihnen: Der Menschensohn ist's, der den guten Samen sät.

Tekstuitleg van Mt 13,37 . Dit vers Mt 13,37 telt 15 (3 X 5) woorden en 66 (6 X 11) letters. De getalwaarde van Mt 13,37 is 7592 (2 X 2 X 2 X 13 X 73) .

Na het woord van de leerlingen volgt een woord van Jezus

  1. 2. 3. 4. 5. 6.      
  Mt 13,37 Mt 14,16 Mt 18,3 Mt 24,2 Mt 24,4 Mt 26,18      
  ho de (hij echter) ho de Ièsous (Jezus echter) kai (en) ho de (hij echter) kai (en) ho de (hij echter)      
  apokritheis (geantwoord)     apokritheis (geantwoord) apokritheis (geantwoord)        
           ho Ièsous (Jezus)        
  eipen (zei hij) eipen (zei) eipen (hij zei) eipen (zei hij) eipen (zei hij) eipen (zei)      
    autois (hen)   autois (hen) autois (hen)        
                   

 

Mt 13,38 - Mt 13,38 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38o de agros estin o kosmos: to de kalon sperma, outoi eisin oi uioi tès basileias: ta de zizania eisin oi uioi tou ponèrou,   38 ager autem est mundus bonum vero semen hii sunt filii regni zizania autem filii sunt nequam    38 En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen des bozen;  [38] De akker is de wereld. Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koninkrijk. Het onkruid, dat zijn de kinderen van de boze.  [38] de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad,   38 de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het raaigras, dat zijn de kinderen van de boze;  38. le champ, c'est le monde ; le bon grain, ce sont les sujets du Royaume ; l'ivraie, ce sont les sujets du Mauvais ; 

King James Bible . [38] The field is the world; the good seed are the children of the kingdom; but the tares are the children of the wicked one;
Luther-Bibel . 38 Der Acker ist die Welt. Der gute Same sind die Kinder des Reichs. Das Unkraut sind die Kinder des Bösen.

Tekstuitleg van Mt 13,38 .

Mt 13,39 - Mt 13,39 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39o de echthros o speiras auta estin o diabolos: o de therismos sunteleia aiônos estin, oi de theristai aggeloi eisin. 39 inimicus autem qui seminavit ea est diabolus messis vero consummatio saeculi est messores autem angeli sunt     39 En de vijand, die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen.   [39] De vijand die het zaaide, is de duivel. De oogst is de voleinding van de tijd en de maaiers zijn de engelen.   [39] de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen.  39 de vijand die dat zaait, dat is de duivel; de oogst is de voleinding van deze wereldtijd, en die oogsten, dat zijn engelen;  39. l'ennemi qui la sème, c'est le Diable ; la moisson, c'est la fin du monde ; et les moissonneurs, ce sont les anges.  

King James Bible . [39] The enemy that sowed them is the devil; the harvest is the end of the world; and the reapers are the angels.
Luther-Bibel . 39 Der Feind, der es sät, ist der Teufel. Die Ernte ist das Ende der Welt. Die Schnitter sind die Engel.

Tekstuitleg van Mt 13,39 .

13. sunteleia (voltooiîng, voleinding). Verwijzing : sunteleia (voltooiîng, voleinding) , zie Mt 13,39 . Kan in de nominatief enkelvoud als in de datief enkelvoud (b.v. in : en tèi sunteleiai tou aiônos = in de voleinding van de wereld). Het woord komt in 24 verzen in de bijbel voor; in 20 verzen in het O.T en in 4 verzen in het N.T. : Mt 13,39 , Mt 13,40 , Mt 13,49 en Heb 9,26.

Mt 13,40 - Mt 13,40 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
hôsper oun sullegetai ta zizania  houtôs estai en tèi sunteleiai tou aiônos 40 sicut ergo colliguntur zizania et igni conburuntur sic erit in consummatione saeculi     40 Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld.   [40] Zoals nu het onkruid bijeen wordt gehaald en in het vuur verbrand wordt, zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd.   [40] Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld:   40 zoals dan het raaigras bijeengelezen en in vuur verbrand wordt, zó zal het zijn in de voleinding van deze wereldtijd:   40. De même donc qu'on enlève l'ivraie et qu'on la consume au feu, de même en sera-t-il à la fin du monde :

King James Bible . [40] As therefore the tares are gathered and burned in the fire; so shall it be in the end of this world.
Luther-Bibel . 40 Wie man nun das Unkraut ausjätet und mit Feuer verbrennt, so wird's auch am Ende der Welt gehen.

Tekstuitleg van Mt 13,40 .

  hôsper (zoals)   hôsper (zoals) bij begin van het vers beeld  2de woord gar (want)  houtôs (zo)  estai (zal zijn) i.v.m. de mensenzoon 
1. Mt 12,40 Jona  X
2. Mt 13,40 verzamelen van het onkruid    X bij de voltooiïng van de wereld 
3. Mt 20,28 X + Mensenzoon           
4. Mt 24,27 .   ster  X de komst van de mensenzoon 
5. Mt 24,37 .   Noach X de komst van de mensenzoon 
6. Mt 25,14         

1. hôsper (zoals) .

hôsper (zoals)  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
  243 207 36 10   2 2 3 18 1 12 14

hôsper (zoals)  Mt Mc Lc syn.  ev. 
in de syn.   10 : (1) Mt 6,2 . (2) Mt 6,7 . (3) Mt 12,40 . (4) Mt 13,40 . (5) Mt 18,17 . (6) Mt 20,28 . (7) Mt 24,27 , (8) Mt 24,37 . (9) Mt 25,14 . (10) Mt 25,32 .   2 : (1) Lc 17,24 . (2)  Lc 18,11 . 12 : (1) Mt 12,40 // Lc 11,40 . (2) Mt 20,28 // Mc 10,45 // Lc 22,27 . (3) Mt 24,27 // Lc 17,24 . (4) Mt 24,37 // Lc 17,26 . (5) Mt 25,14 // Lc 19,12 . 14

Bij Matteüs : (1) Mt 6,2 . (2) Mt 6,7 . (5) Mt 18,17 . (6) Mt 20,28 (zoals de mensenzoon) . (9) Mt 25,14 . (10) Mt 25,32 (zoals een herder) .
Hôsper (zoals) ... houtôs (zo) : (3) Mt 12,40 . (4) Mt 13,40 .(7) Mt 24,27 . (8) Mt 24,37 . Er wordt een vergelijking gemaakt tussen een bijbelse situatie (Jona : Mt 12,40 , Noach : Mt 24,37) of een natuurgegeven (tarwe en onkruid : Mt 13,40 , de zonnestraling : Mt 24,27 ) en een aspect van de mensenzoon . Na houtôs (zo) staat de indicatief futurum estai (zal zijn) gevolgd door het onderwerp .
Tien gelijkenissen ! Wellicht niet toevallig in Mt .

3. sullegô (samen-lezen; verzamelen) . Verwijzing : sullegô (samen-lezen; verzamelen) , zie Mt 13,40 . Sullegetai (het wordt verzameld) indicatief passief praesens 3de persoon enkelvoud. In deze vorm komt het in de bijbel slechts hier in Mt 13,40 voor. Sullegousin (zij verzamelen) indicatief actief 3de persoon meervoud komt in 3 verzen in de bijbel voor : Jr 7,18 , Mt 7,16 en Lc 6,44. Sullexate (verzamelt). Actief Imperatief aorist 2de persoon meervoud. Het komt slechts in 2 verzen in de bijbel voor : Ex 16,16 en Mt 13,30 . Sullexômen (dat wij verzamelen). Coniunctief aorist 1ste persoon meervoud. Het komt in deze vorm slechts in Mt 13,28 voor. Sullegontes (verzamelend). Actief participium praesens nominatief meervoud. Het komt in Re 1,7 en Mt 13,29 . Sullexousin (zij zullen verzamelen). Indicatief actief futurum 3de persoon meervoud. In Ex 16,4, Ps 104,28 en Mt 13,41 . Sunelexan (zij verzamelden) komt in deze vorm in 6 verzen in de bijbel voor; in 5 verzen in het O.T. en in Mt 13,48 .

5. zizania (onkruid) . Verwijzing : zizania (onkruid) , zie Mt 13,40 . Onzijdig meervoud van het zelfstandig naamwoord zizanion (onkruid). In het enkelvoud komt het nergens in de bijbel voor. In het meervoud komt het slechts bij Matteüs voor, en wel in 7 verzen in de parabelrede.

8. kaietai (het wordt verbrand) . Indicatief passief praesens 3de persoon enkelvoud. In deze vorm komt het slechts in 5 verzen in de bijbel voor. In 3 verzen in het O.T. : Ex 3,2 , Js 33,14 en Js 65,5. In 2 verzen in het N.T. : Mt 13,40 en Joh 15,6.
- kaô (in brand steken, verbranden) . Verwijzing : kaô (in brand steken, verbranden) , Mt 13,40 .
--- katakausei (hij zal verbranden) . Indicatief futurum 3de persoon enkelvoud. In 10 verzen in de bijbel; in 8 in het O.T. en in 2 verzen in het N.T. : Mt 3,12 en Lc 3,17.

Mt 13,41 - Mt 13,41 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
apostelei ho huios tou anthrôpou tous aggelous autou kai sullexousin ek tès basileias panta ta skandala kai tous poiountas tèn anomian   41 mittet Filius hominis angelos suos et colligent de regno eius omnia scandala et eos qui faciunt iniquitatem    41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen, en degenen, die de ongerechtigheid doen;  [41] De Mensenzoon zal zijn engelen uitsturen en die zullen uit zijn koninkrijk allen bijeenbrengen die anderen ten val brengen en onrecht bedrijven,  [41] de Mensenzoon zal zijn engelen erop uitsturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen   41 de mensenzoon zal zijn engelen uitzenden en uit zijn koninkrijk zullen zij bijeenlezen alle stenen des aanstoots en de bedrijvers van wetteloosheid,  41. le Fils de l'homme enverra ses anges, qui ramasseront de son Royaume tous les scandales et tous les fauteurs d'iniquité,

King James Bible . [41] The Son of man shall send forth his angels, and they shall gather out of his kingdom all things that offend, and them which do iniquity;
Luther-Bibel . 41 Der Menschensohn wird seine Engel senden, und sie werden sammeln aus seinem Reich alles, was zum Abfall verführt, und die da Unrecht tun,

Tekstuitleg van Mt 13,41

4. apostelei (hij zal zenden) . Verwijzing : apesteilen (hij /zij zond) , zie Mt 10,5 .

6. 7. aggelous (engelen) accusatief meervoud van aggelos (engel) . In deze vorm komt het in 71 verzen in de bijbel voor; in 6 verzen in de evangelies: Mt 13,41 , Mt 24,31 , Mc 13,27 , Lc 9,52 , Joh 1,51 , Joh 20,12 .
- aggelos (engel) . aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . In 155 verzen in de bijbel . In 108 verzen in het O.T. . In zevenenveertig verzen in het N.T. . Gn (10) : (1) Gn 16,7. (2) Gn 16,8 . (3) Gn 16,9 . (4) Gn 16,10 . (5) Gn 16,11 . (6) Gn 21,17 . (7) Gn 22,11 . (8) Gn 22,15 . (9) Gn 31,11 . (10) Gn 48,16 . Ex (5) : (1) Ex 3,2 . (2) Ex 4,24 . (3) Ex 14,19 . (4) Ex 23,23 . (5) . Re (18) : (1) Re 2,1 . (2) Re 2,4 . (3) Re 5,23 . (4) Re 6,11 . (5) Re 6,12 . (6) Re 6,14 . (7) Re 6,16 . (8) Re 6,20 . (9) Re 6,21 . (10) Re 6,22 . (11) Re 13,3 . (12) Re 13,9 . (13) Re 13,11 . (14) Re 13,13 . (15) Re 13,16 . (16) Re 13,18 . (17) Re 13,20 . (18) Re 13,21 . (19) In elf verzen in Hnd . Zie o.a. de vijf verzen van aggelos kuriou (de engel van de Heer) . In twee verzen bij Lucas : (1) Lc 1,11 . (2) Lc 2,9 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 . (2) Hnd 7,30 . (3) Hnd 8,26 . (4) Hnd 10,7 . (5) Hnd 12,7 . (6) Hnd 12,8 . (7) Hnd 12,10 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 12,23 . (10) Hnd 23,9 . (11) Hnd 27,23 .
In tien verzen bij Lucas : (1) Lc 1,11 . (2) Lc 1,13 . (3) Lc 1,19 . (4) Lc 1,26 . (5) Lc 1,30 . (6) Lc 1,35 . (7) Lc 1,38 . (8) Lc 2,9 . (9) Lc 2,10 . (10) Lc 22,43 .
(1) Lc 1,11 : ôfthè de autôi aggelos kuriou = een engel van de Heer echter verscheen hem . Zie Lc 22,43 : ôfthè de autôi aggelos ap'ouranou = een engel uit de hemel echter verscheen hem .
(2) Lc 1,13 : eipen de pros auton ho aggelos = de engel echter zei tot hem .
(3) Lc 1,19 : kai apokritheis ho aggelos eipen autôi = en geantwoord zei de engel hem . Zie Lc 1,35 : kai apokritheis ho aggelos eipen autèi = en geantwoord zei de engel haar .
(4) Lc 1,26 : ho aggelos gabrièl = de engel Gabriël .
(5) Lc 1,30 : kai eipen ho aggelos autèi = en de engel zei haar .
(6) Lc 1,35 : kai apokritheis ho aggelos eipen autèi = en geantwoord zei de engel haar . Zie Lc 1,19 : kai apokritheis ho aggelos eipen autôi = en geantwoord zei de engel hem .
(7) Lc 1,38 : kai apèlthen ap'autès ho aggelos = en de engel ging van haar weg .
(8) Lc 2,9 : kai (volgens sommige handschriften : idou = zie) aggelos kuriou epestè autois kai doxa kuriou perielampsen autous (en een engel van de Heer stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen) . Zie Hnd 12,7 : kai idou aggelos kuriou epestè kai fôs elampsen en ... (en zie een engel van de Heer stond er en een licht straalde in ...) .
(9) Lc 2,10 : kai eipen autois ho aggelos = en de engel zei hen .
(10) Lc 22,43 : ôfthè de autôi aggelos ap'ouranou = een engel uit de hemel echter verscheen hem . Zie Lc 1,11 : ôfthè de autôi aggelos kuriou = een engel van de Heer echter verscheen hem .
--- aggelos kuriou (de engel van de Heer) . In twaalf verzen in het N.T. : Mt (5) . Lc (2) . Hnd (5) .
In vijf verzen bij Matteüs :
(1) Mt 1,20 (losse genitief + idou + ) .
(2) Mt 1,24 (uitvoering van wat in Mt 1,20 werd opgedragen) .
(3) Mt 2,13 (losse genitief + idou + ) .
(4) Mt 2,19 (losse genitief + idou + ) .
(5) Mt 28,2 : aggelos gar kuriou (want een engel van de Heer) .
In drie verzen gaat een losse genitief , gevolgd door idou (zie) vooraf .
In twee verzen bij Lucas :
(1) Lc 1,11 : ôfthè de autôi aggelos kuriou = een engel van de Heer echter verscheen hem . Zie Lc 22,43 : ôfthè de autôi aggelos ap'ouranou = een engel uit de hemel echter verscheen hem .
(2) Lc 2,9 : kai (volgens sommige handschriften : idou = zie) aggelos kuriou = en (zie) een engel van de Heer .
In vijf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 . (2) Hnd 7,30 . (3) Hnd 8,26 . (4) Hnd 12,7 . (5) Hnd 12,23 . ? Hnd 27,23 .
(1) Hnd 5,19 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter .
(2) Hnd 7,30 (sommige handschriften geven slechts aggelos = een engel) .
(3) Hnd 8,26 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter .
(4) Hnd 12,7 : kai idou aggelos kuriou = en zie een engel van de Heer .
(5) Hnd 12,23 .
--- aggelon (engel) . Accusatief mannelijk enkelvoud . In zevenenvijftig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het N.T. : (1) Mt 11,10 . (2) Mc 1,2 . (3) Lc 1,18 . (4) Lc 1,34 . (5) Lc 7,27 . (6) Hnd 10,3 . (7) Hnd 11,13 . (8) Hnd 12,11 . (9) Hnd 23,8 . (10)
Aggeloi (engelen) : nominatief meervoud. In 155 verzen in de bijbel. In deze vorm in 11 verzen in de evangelies; in 7 verzen in Matteüs (Mt 4,11 , Mt 13,39 , Mt 13,49 , Mt 18,10 , Mt 22,30 , Mt 24,36 , in 3 verzen in Marcus en in 1 vers in Lucas. Aggelos (engel) in 6 verzen in Matteüs; in 10 verzen in Lucas en in 1 vers in Johannes.
- apaggellô : berichten, aankondigen, rapporteren, vertellen . - anaggellô : melden, rapporteren, verkondigen .
--- apèggeilan . Tweede aorist derde persoon meervoud . In dertig verzen in de bijbel .
--- apèggeilen hij verkondigde) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Actief aorist derde persoon enkelvoud van het werkwoord apaggellô : berichten , aankondigen , rapporteren , vertellen . In zesenzestig verzen in de bijbel . In tien verzen in het N.T. . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd 5,25 . (2) Hnd 11,13 . (3) Hnd 12,14 . (4) Hnd 16,36 . (5) Hnd 22,26 . (6) Hnd 23,16 . (7) Hnd 28,21 .
--- anèggeilan . Tweede aorist derde persoon meervoud . In vijfentwintig verzen in de bijbel . In vier verzen in het N.T. : (1) (2) Hnd 14,27 . (3)
- epaggelia (belofte , bij-engelschap , engelbewaarderschap) .
- epaggelian (belofte , bij-engelschap , engelbewaarderschap) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Accusatief vrouwelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord epaggelia . In achttien verzen in de bijbel . In twee verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. : (1) Lc 24,49 . (2) Hnd 1,4 . (3) Hnd 2,33 . (4) Hnd 13,23 . (5) Hnd 13,32 . (6) Hnd 23,21 .
- mal´akh JHWH (engel van Jahweh) . In achtenveertig verzen in de bijbel . In zes verzen in Gn : (1) Gn 16,7. (2) Gn 16,9 . (3) Gn 16,10 . (4) Gn 16,11 . . (5) Gn 22,11 . (6) Gn 22,15 .

Mt 13,42 - Mt 13,42 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
42kai balousin autous eis tèn kaminon tou puros: ekei estai o klauthmos kai o brugmos tôn odontôn.  42 et mittent eos in caminum ignis ibi erit fletus et stridor dentium    42 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden.   [42] en ze zullen hen in de vuuroven gooien. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.   [42] en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden.   42 en zij zullen hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het knarsen van de tanden;   42. et les jetteront dans la fournaise ardente : là seront les pleurs et les grincements de dents.  

King James Bible . [42] And shall cast them into a furnace of fire: there shall be wailing and gnashing of teeth.
Luther-Bibel . 42 und werden sie in den Feuerofen werfen; da wird Heulen und Zähneklappern sein.

Tekstuitleg van Mt 13,42 .

Mt 13,43 - Mt 13,43 : 137. Uitleg van de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe -- Mt 13,36-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,36 - Mt 13,37 - Mt 13,38 - Mt 13,39 - Mt 13,40 - Mt 13,41 - Mt 13,42 - Mt 13,43
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
43tote oi dikaioi eklampsousin ôs o èlios en tè basileia tou patros autôn. o echôn ôta akouetô.   43 tunc iusti fulgebunt sicut sol in regno Patris eorum qui habet aures audiat     43 Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore. [43] Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft, moet horen.  [43] Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!   43 dan ‘zullen de rechtvaardigen stralen’ als de zon, in het koninkrijk van hun vader; wie oren heeft moet horen!   43. Alors les justes resplendiront comme le soleil dans le Royaume de leur Père. Entende, qui a des oreilles !  

King James Bible . [43] Then shall the righteous shine forth as the sun in the kingdom of their Father. Who hath ears to hear, let him hear.
Luther-Bibel . 43 Dann werden die Gerechten leuchten wie die Sonne in ihres Vaters Reich. Wer Ohren hat, der höre!

Tekstuitleg van Mt 13,43 .

138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 - Mt 13,44-46 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,44 - Mt 13,45 - Mt 13,46 -

Evangelielezing op de 17de (zeventiende) zondag door het a-jaar : Mt 13,44-46 .

In die tijd zei Jezus tot de menigte: "Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker. Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer, en in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker. Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een koopman, op zoek naar mooie parels. Toen hij een parel van grote waarde had gevonden, ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar."

Mt 13,44 - Mt 13,44 : 138. Gelijkenis van de schat en de parel -- Mt 13,44-46 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,44 - Mt 13,45 - Mt 13,46 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
44 omoia estin è basileia tôn ouranôn thèsaurô kekrummenô en tô agrô, on eurôn anthrôpos ekrupsen, kai apo tès charas autou upagei kai pôlei panta osa echei kai agorazei ton agron ekeinon. 44 simile est regnum caelorum thesauro abscondito in agro quem qui invenit homo abscondit et prae gaudio illius vadit et vendit universa quae habet et emit agrum illum     44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen, en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.  [44] Het gaat met het koninkrijk der hemelen als met een schat, in de akker verborgen. Toen iemand hem vond, verborg hij hem, en van blijdschap ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht hij die akker.   [44] Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen.  44 ¶ Het koninkrijk der hemelen lijkt op een schat verborgen in de akker; een mens vindt die en verbergt hem; van blijdschap over hem gaat hij heen, verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker!   44. « Le Royaume des Cieux est semblable à un trésor qui était caché dans un champ et qu'un homme vient à trouver : il le recache, s'en va ravi de joie vendre tout ce qu'il possède, et achète ce champ.

King James Bible . [44] Again, the kingdom of heaven is like unto treasure hid in a field; the which when a man hath found, he hideth, and for joy thereof goeth and selleth all that he hath, and buyeth that field.
Luther-Bibel . 44 Das Himmelreich gleicht einem Schatz, verborgen im Acker, den ein Mensch fand und verbarg; und in seiner Freude ging er hin und verkaufte alles, was er hatte, und kaufte den Acker.
- 17de (zeventiende) zondag door het a-jaar . In die tijd zei Jezus tot de menigte: "Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker. Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer, en in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker.

Tekstuitleg van Mt 13,44

1. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . N : lijk-en (op) , ver-ge-lijk-en (ge-lijk-e-nis , ver-ge-lijk-ing) - D : ver-g-leich-en (G-leich-nis : ge-lijk-e-nis) - L : simile (gelijkend , vergelijkbaar) - F : sembl-able . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel)  Allèn parabolèn (Naar een andere parabel)  dia touto (daarom)      palin (opnieuw)  palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend)  elalèsen (sprak hij) autois (hen)  akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem)  anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer)  anthrôpôi basilei (met een koning)   thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net)  anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn qnthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) zie Mt 13,24 .

7. dat. mann. enk. thèsaurô(i) van het zelfst. naamw. thèsauros (schat) . Taalgebruik in het NT : thèsauros (schat) . Bijbel (1) : Mt 13,44 . Een vorm van thèsauros (schat) in de LXX (93) , in het NT (17) , in Mt (9) : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 . (4) Mt 6,21 . (5) Mt 12,35 (2X) . (6) Mt 13,44 . (7) Mt 13,52 . (8) Mt 19,21 . Het Griekse thèsauros in de LXX is de vertaling van 11 verschillende Hebreeuwse woorden .
- ´ôtsâr (voorraad, schat, schatkamer, arsenaal) . Zie het werkw. ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Getalwaarde : aleph = 1 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 291 (3 X 97) . Tenakh (5) : (1) Joz 6,19 . (2) Joz 6,24 . (3) Hos 13,15 . (4) Spr 21,20 . (5) Da 1,2 .

  thèsauros in Mt bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
1 nom. mann. enk. thèsauros 6 4 2 1 : Mt 6,21 .   1 : Lc 12,34 .                
3 gen. mann. enk. thèsaurou 4 1 3 2 : (1) Mt 12,35 (2X) . (2) Mt 13,52 .   1 : Lc 6,45 .                
4 dat. mann. enk. thèsaurô(i) 1   1 1 : Mt 13,44 .                    
5 acc. mann. enk. thèsauron   16  11  1 : Mt 19,21 . 1 : Mc 10,21 . 2 : (1) Lc 12,33 . (2) Lc 18,22 .     1 : 2 Kor 4,7 .    
10 acc. mann. mv. thèsaurous 30 27 3 3 : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 .                    
          8 verzen (9X)                    

23. act. ind. praes. 3de pers. enk. pôlei (hij verkoopt) van het werkw. pôleô (verkopen) . Taalgebruik in het NT : pôleô (verkopen) . Bijbel (1) : Mt 13,44 . Een vorm van pôleô (verkopen) in de LXX (16) , in het NT (22) , in Mt (5) : (1) Mt 10,29 . (2) Mt 13,44 . (3) Mt 19,21 . (4) Mt 21,12 (2X) . (5) Mt 25,9 . Een synoniem is pipraskô (verkopen) . Taalgebruik in de Bijbel : pipraskô (verkopen) .
- Hebreeuws . wajjimëkor (en hij verkocht) < verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. mâkhar (verkopen) . Taalgebruik in Tenakh : mâkhar (verkopen) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , kaph = 11 of 20 , resj = 20 of 200 ; totaal : 44 (2² X 11) OF 260 (2² X 5 X 13) . Structuur : 4 - 2 - 2 . Tenakh (2) : (1) Gn 25,33 . (2) 1 S 12,9 . In deze 2 teksten geeft de LXX de werkwoordvorm aor. 3de pers. enk. apedoto (hij gaf weg, hij verkocht) van het werkw. apodidômi (weg-gegeven, verkopen) .
- D. verkaufen . E. to sell . Lat. vendere . Fr. vendre .

  pôleô (verkopen) in Mt bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. praes. 3de pers. enk. pôlei 1   1 1 : Mt 13,44                    
  act. part. praes. gen. mv.  pôlountôn   1 : Mt 21,12 1 : Mc 11,15              
  act. part. praes. acc. mann. mv. pôlountas     2 : (1) Mt 21,12 . (2) Mt 25,9 1 : Mc 11,15 1 : Lc 19,45 1 : Joh 2,14          
  act. ind. aor. 3de pers. enk. epôlèsen 1             1            
  act. imperat. aor. 2de pers. enk.  pôlèson   1 : Mt 19,21 1 : Mc 10,21 1 : Lc 18,22            
  act. part. aor. nom. mann. enk. polèsas 1   1         1            
  pass. ind. aor. 3de pers. enk. pôleitai 1   1 1 : Mt 10,29                    
  pass. ind. aor. 3de pers. mv. pôlountai                            
          5 verzen , 6X                    

25. hosa (wat) . Verwijzing : hosa (wat) , zie Mt 13,44 . Betrekkelijk voornaamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud en nominatief en accusatief onzijdig meervoud . hosai : datief vrouwelijk enkelvoud . In 471 verzen in de bijbel . In zevenenveertig verzen in het N.T. . Mt (9) . Mc (9) . Lc (6) . Joh (7) . Hnd (9) . Brieven (5) . Apk (2) . In negen verzen bij Matteüs .
- panta hosa (al wat) : (1) Mt 7,12 . (2) Mt 13,44 . (3) Mt 13,46 . (4) Mt 18,25 . (5) Mt 21,22 . (6) Mt 23,3 . (7) Mt 28,20 . De constructie in Mt 13,44 vinden we ook in Mt 18,25 .
- Panta oun hosa ean (al wat derhalve ...) zowel in Mt 7,12 als in Mt 23,3 .

Mt 13,45 - Mt 13,45 : 138. Gelijkenis van de schat en de parel -- Mt 13,44-46 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,44 - Mt 13,45 - Mt 13,46 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
palin homoia estin hè basileia tôn ouranôn anthrôpôi emporôi zètounti kalous margaritas   45 iterum simile est regnum caelorum homini negotiatori quaerenti bonas margaritas     45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone paarlen zoekt;  [45] Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een koopman op zoek naar mooie parels.  [45] Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels.   45 Wéér waar het koninkrijk der hemelen op lijkt: een koopman op zoek naar mooie parels;   45. « Le Royaume des Cieux est encore semblable à un négociant en quête de perles fines :

King James Bible . [45] Again, the kingdom of heaven is like unto a merchant man, seeking goodly pearls:
Luther-Bibel . 45 Wiederum gleicht das Himmelreich einem Kaufmann, der gute Perlen suchte,
- 17de (zeventiende) zondag door het a-jaar . Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een koopman, op zoek naar mooie parels.

Tekstuitleg van Mt 13,45

homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) zie Mt 13,24 .

2. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . N : lijk-en (op) , ver-ge-lijk-en (ge-lijk-e-nis , ver-ge-lijk-ing) - D : ver-g-leich-en (G-leich-nis : ge-lijk-e-nis) - L : simile (gelijkend , vergelijkbaar) - F : sembl-able . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 : deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel)  Allèn parabolèn (Naar een andere parabel)  dia touto (daarom)      palin (opnieuw)  palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend)  elalèsen (sprak hij) autois (hen)  akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem)  anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer)  anthrôpôi basilei (met een koning)   thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net)  anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn qnthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

- palin (opnieuw) komt bij Matteüs in 16 verzen voor, zie Mt 13,47 .
- homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) zie Mt 13,24

- emporôi (koopman) . In deze vorm komt het in de bijbel slechts in Mt 13,45 voor. Het zelfstandig naamwoord nominatief enkelvoud komt voor in Ez 27,18 en Sir 26,29.
- zètounti (zoekend) . Participium prasenens datief enkelvoud. In deze vorm komt het slechts voor in 2 M 2,27 en in Mt 13,45 .
- margaritas (parels) . Accusatief meervoud. In deze vorm komt het in de bijbel slechts voor in Mt 7,6 en Mt 13,45 .

Mt 13,46 - Mt 13,46 : : 138. Gelijkenis van de schat en de parel -- Mt 13,44-46 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 - Mt 13,44 - Mt 13,45 - Mt 13,46 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
46eurôn de ena polutimon margaritèn apelthôn pepraken panta osa eichen kai ègorasen auton. 46 inventa autem una pretiosa margarita abiit et vendidit omnia quae habuit et emit eam    46 Dewelke, hebbende een parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.   [46] Toen hij één kostbare parel gevonden had, ging hij alles verkopen wat hij had en kocht hij haar.   [46] Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen.   46 als hij één heel kostbare parel vindt, gaat hij heen, heeft alles verkocht wat hij had en koopt hem!  46. en ayant trouvé une de grand prix, il s'en est allé vendre tout ce qu'il possédait et il l'a achetée.  

King James Bible . [46] Who, when he had found one pearl of great price, went and sold all that he had, and bought it.
Luther-Bibel . 46 und als er eine kostbare Perle fand, ging er hin und verkaufte alles, was er hatte, und kaufte sie.
- 17de (zeventiende) zondag door het a-jaar . Toen hij een parel van grote waarde had gevonden, ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar."

Tekstuitleg van Mt 13,46 .

139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50 -- Mt 13,47-50 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 -

In de gelijkenis van het visnet ligt de klemtoon op de vangst. In de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe op de oogst. In beide gelijkenissen gaat het om het eindresultaat. Dit kan vergeleken worden met de voleinding van de tijd. Dan oordeelt de mensenzoon en scheidt goeden en slechten van elkaar.
Deze gelijkenissen willen antwoorden geven op vragen over goed en slecht, goeden en slechten, die deel uitmaken van de maatschappij. Matteüs veronderstelt dat mensen elkaar niet beoordelen, maar het oordeel overlaten aan God, aan de mensenzoon. Er moet toch rechtvaardigheid zijn : goeden mogen beloond worden, slechten moeten gestraft worden. Is het niet in het hier en nu, dan toch in het hierna en daar.
De werkelijkheid is evenwel gecompliceerder. De tweedeling is niet zomaar te maken, want in ieder mens huist kwaad en is kracht aanwezig om goed te doen. Een oordeel over iemand vellen is uiterst moeilijk, ja onmogelijk. Daarom is het wijs het oordeel aan God over te laten.
Een zaaier en het zaad roepen beelden op van oogst en oogsters. Dit natuurgebeuren inspireert tot ideeën over de eindtijd, het hierna. Hierin is de vraag vervat: wat met de slechten Een vergelijking van goed en slecht zaad was bijna noodzakelijk. Op het einde van de parabelrede past een verhaal met het thema van de voleinding. Ook de eschatologische rede eindigt met een gelijkenis over de voleinding.

In de parabel van het visnet komen zoveel woorden voor die slechts in deze tekst worden gebruikt. We kunnen ze moeilijk Matteaans noemen. Zijn ze een vertaling van? En uit welk midden komt deze tekst?

Mt 13,47 - Mt 13,47 : 139. Gelijkenis van het visnet - Mt 13,47-50 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
47palin omoia estin è basileia tôn ouranôn sagènè blètheisè eis tèn thalassan kai ek pantos genous sunagagousè: 47 iterum simile est regnum caelorum sagenae missae in mare et ex omni genere congreganti     47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;   [47] Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een sleepnet, dat in zee werd gegooid en vissen van allerlei soort bij elkaar bracht.   [47] Het is met het koninkrijk van de hemel ook als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen.  47 Wéér waar het koninkrijk der hemelen op lijkt: een sleepnet, in de zee geworpen, en dat van elke soort bijeenbrengt;  47. « Le Royaume des Cieux est encore semblable à un filet qu'on jette en mer et qui ramène toutes sortes de choses.  

King James Bible . [47] Again, the kingdom of heaven is like unto a net, that was cast into the sea, and gathered of every kind:
Luther-Bibel . 47 Wiederum gleicht das Himmelreich einem Netz, das ins Meer geworfen ist und Fische aller Art fängt.

Tekstuitleg van Mt 13,47 .

- palin (opnieuw) homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) sagènèi blètheisèi eis tèn thalassan (aan de visnet, in de zee geworpen) kai ek pantos genous sunagagousèi (en uit elke soort bijeengestroomd)

- palin (opnieuw) komt bij Matteüs in 16 verzen voor, zie Mt 13,47 .
- homoia estin (vergelijkbaar is)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) zie Mt 13,24 .

2. homoia (vergelijkbaar) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief vrouwelijk enkelvoud., nominatief en accusatief onzijdig meervoud . In vierendertig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . Mt (8) . Lc (3) . Gal (1) . Opb (4) . Bij Matteüs in acht verzen : (1) Mt 11,26 : Tini de homoiôsô tèn genean tautèn ; (Waarmee echter zal ik dit geslacht vergelijken?) Homoia estin... het is vergelijkbaar met ... . (2)  Mt 13,31 . (3) Mt 13,33 . (4) Mt 13,44 . (5) Mt 13,45 . (6) Mt 13,47 . (7) Mt 20,1 . (8) Mt 22,39 : deutera de homoia autèi (het tweede is vergelijkbaar met dit) . In zes genoemde plaatsen is hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) onderwerp .

hômoiôthè . 1. homoia . 2. homoia . 3.   hômoiôthè . 2. hômoiôthè . 3. homoia . 4. homoia . 5. homoia . 6. homoia . 7.
Mt 13,24 Mt 13,31 Mt 13,33  Mt 21,33 Mt 18,23    Mt 22,2 Mt 13,44 Mt 13,45   Mt 13,47   Mt 20,1
Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel) Allèn parabolèn (Een andere parabel)  Allèn parabolèn (Naar een andere parabel)  dia touto (daarom)      palin (opnieuw)  palin (opnieuw)  
parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend) parethèken (voegde hij toe) autois (hen) legôn (zeggend)  elalèsen (sprak hij) autois (hen)  akousate (luistert)            
hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is)   hômoiôthè (werd vergeleken) hômoiôthè (werd vergeleken) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia estin (vergelijkbaar is) homoia gar estin (want vergelijkbaar is)
hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)   hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen) hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)  hè basileia tôn ouranôn (het koninkrijk van de hemelen)
anthrôpôi speiranti (met een zaaier) kokkôi sinapeôs (mostaardzaadje) zumèi (zuurdesem)  anthrôpos èn oikodespotès (er was een huisheer)  anthrôpôi basilei (met een koning)   thèsaurôi (met een schat) kekrummenôi en tôi agrôi (verborgen in de akker) anthrôpôi emporôi (met een handelaar) sagènèi (met een net)  anthrôpôi oikodespotèi (met een huisheer)
  hon labôn qnthrôpos espeiren en tôi agrôi autou (dat een man genomen, op zijn akker zaaide) hèn labousa gunè enekrupsen (dat een vrouw genomen, verborg) hostis efeutusen (die plantte) hos èthelèsen (die wilde)   hon heurôn anthrôpos ekrupsen (dat een man gevonden, verborg)     hostis exèlthen (die uitging)
133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  134. Gelijkenis van het mosterdzaad : Mc 4,30-32 - Mt 13,31-32 - Lc 13,18-19  135. Gelijkenis van het zuurdeeg : Lc 13,20-21 - Mt 13,33  289. Gelijkenis van de boze wijnbouwers : Mc 12,1-12 - Mt 21,33-46 - Lc 20,9-19  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  290. Gelijkenis van het koninklijke bruilofts-maal : Mt 22,1-14 - Lc 14,15-24  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46  138. Gelijkenis van de schat en de parel : Mt 13,44-46 139. Gelijkenis van het visnet : Mt 13,47-50  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard : Mt 20,1-16

- palin (opnieuw) komt bij Matteüs in 16 verzen voor, zie Mt 13,47 . In Mt 13,45 en Mt 13,47 leidt het de 6de en de 7de parabel in. Palin (opnieuw) voor het woord homoia in Mt 13,47 verwijst naar homoia (vergelijkbaar) in Mt 13,45 . Het palin (opnieuw) van Mt 13,45 voor homoia (vergelijkbaar) verwijst naar het homoia (vergelijkbaar) van Mt 13,44 .
- sagènè (schepnet) komt slechts in 2 verzen in de bijbel voor; in Hab 1,16 en Mt 13,47 .
- blètheisèi (geworpen) passief participium aorist datief vrouwelijk enkelvoud van het werkwoord ballô (werpen). In deze vorm komt het slechts in Mt 13,47 voor.
- genous (van de soort) . In 43 verzen in de bijbel, in 38 verzen in het O.T., in 5 verzen in het N.T., slechts in Mt 13,47 in Matteüs.
- sunagagousèi (bijeen gestroomd) passief participium aorist datief vrouwelijk enkelvoud van het werkwoord sunagô (samendrijven, samenstromen, verzamelen). In deze vorm komt het slechts in Mt 13,47 voor.

Mt 13,48 - Mt 13,48 : 139. Gelijkenis van het visnet - Mt 13,47-50 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
48èn ote eplèrôthè anabibasantes epi ton aigialon kai kathisantes sunelexan ta kala eis aggè, ta de sapra exô ebalon. 48 quam cum impleta esset educentes et secus litus sedentes elegerunt bonos in vasa malos autem foras miserunt     48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.  [48] Toen het vol was, trokken ze het op de oever. Ze gingen zitten en verzamelden de goede vissen in manden; de slechte gooiden ze weg.   [48] Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid.  48 wanneer het vol is halen ze het omhoog, de oever op; ze gaan zitten en lezen de goede bijeen in vaten maar de rotte werpen ze weg;  48. Quand il est plein, les pêcheurs le tirent sur le rivage, puis ils s'asseyent, recueillent dans des paniers ce qu'il y a de bon, et rejettent ce qui ne vaut rien.  

King James Bible . [48] Which, when it was full, they drew to shore, and sat down, and gathered the good into vessels, but cast the bad away.
Luther-Bibel . 48 Wenn es aber voll ist, ziehen sie es heraus an das Ufer, setzen sich und lesen die guten in Gefäße zusammen, aber die schlechten werfen sie weg.

Tekstuitleg van Mt 13,48 .

- hèn hote eplèrôthè anabibasantes epi ton aigialon (dat - wanneer het vol is - zij op de oever trokken)

- anabibasantes (naar boven getrokken) participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord anabibazô : naar boven brengen, naar boven trekken. In deze vorm komt het in de bijbel slechts in Mt 13,48 voor.
- aggè (vaten) zelfstandig naamwoord aggos (vat) ; accusatief meervoud; in de bijbel slechts in Mt 13,48 .
- sapra (slecht) bijvoeglijk naamwoord sapros : vuil, modderig, slecht. In deze vorm in de bijbel slechts in Mt 13,48 .

Mt 13,49 - Mt 13,49 : 139. Gelijkenis van het visnet - Mt 13,47-50 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
49outôs estai en tè sunteleia tou aiônos: exeleusontai oi aggeloi kai aforiousin tous ponèrous ek mesou tôn dikaiôn   49 sic erit in consummatione saeculi exibunt angeli et separabunt malos de medio iustorum     49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden;   [49] Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd. De engelen zullen uitgaan en de kwaden tussen de rechtvaardigen uithalen   [49] Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen erop uittrekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden,   49 zó zal het zijn in de voleinding van deze wereldtijd: de engelen zullen uittrekken en de bozen afzonderen uit het midden der rechtvaardigen,  49. Ainsi en sera-t-il à la fin du monde : les anges se présenteront et sépareront les méchants d'entre les justes 

King James Bible . [49] So shall it be at the end of the world: the angels shall come forth, and sever the wicked from among the just,
Luther-Bibel . 49 So wird es auch am Ende der Welt gehen: Die Engel werden ausgehen und die Bösen von den Gerechten scheiden

Tekstuitleg van Mt 13,49 .

houtôs estai en tèi sunteleiai tou aiônos (zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd) exeleusontai hoi aggeloi (de engelen zullen uittrekken) kai aforiousin tous ponèrous ek mesou tôn dikaiôn (en zij zullen de slechten uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen).

- exeleusontai (zij zullen uittrekken) indicatief futurum 3de persoon meervoud. Werkwoord exerchomai (uittrekken). In deze vorm komt het in 25 verzen in de bijbel voor; in 23 verzen in het O.T. en in 2 verzen in het N.T. : Mt 13,49 en Hnd 7,7.
hoi aggeloi (de engelen) zie Mt 13,41
- aforiousin (zij zullen afzonderen) indicatief futurum 3de persoon meervoud van aforizô : afzonderen, scheiden. In deze vorm in de bijbel slechts in Mt 13,49 . Is het woord frz (farizeeër) afkomstig van dit woord? (prsh) aforisei (hij zal scheiden) : Mt 25,32 .
- mesou (midden) genitief enkelvoud van mesos (midden). In 95 verzen in de bijbel, bij Matteüs enkel in Mt 13,49 .

Mt 13,50 - Mt 13,50 : 139. Gelijkenis van het visnet - Mt 13,47-50 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,47 - Mt 13,48 - Mt 13,49 - Mt 13,50 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
50kai balousin autous eis tèn kaminon tou puros: ekei estai o klauthmos kai o brugmos tôn odontôn. 50 et mittent eos in caminum ignis ibi erit fletus et stridor dentium     50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden.  [50] en hen in de vuuroven gooien. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. [50] en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden. 50 en zullen hen werpen in de vuuroven; daar zal het geween zijn en het knarsen van de tanden!   50. pour les jeter dans la fournaise ardente : là seront les pleurs et les grincements de dents. 

King James Bible . [50] And shall cast them into the furnace of fire: there shall be wailing and gnashing of teeth.
Luther-Bibel . 50 und werden sie in den Feuerofen werfen; da wird Heulen und Zähneklappern sein.

Tekstuitleg van Mt 13,50 .

kai balousin autous eis tèn kaminon tou puros (en zij werpen hen in de vuuroven) ekei estai ho klauthmos kai ho brugmos tôn odontôn (daar zal zijn het geklaag en het tandengeknars)

- kaminon (oven). Accusatief enkelvoud. Komt in deze vorm ion 12 verzen in de bijbel voor. In 10 verzen in het O.T. : in 1 vers in Nu, in 7 verzen in Da, in 2 verzen in Si. In 2 verzen in het N.T. nl. Mt 13,42 en Mt 13,50 .
- balousin (zij zullen werpen) . Indicatief futurum 3de persoon meervoud. In deze vorm vormt het in 5 verzen in de bijbel voor ; in 2 verzen in het O.T. en in 3 verzen in het N.T. : Mt 13,42 , Mt 13,42 en Op 4,10.
- klauthmos (geklaag) komt in 11 verzen in de bijbel voor; in 2 verzen in het O.T., in 9 verzen in het N.T.; in 7 verzen bij Matteüs, in Lc 13,28 en in Hnd 20,37.
- brugmos (geknars) komt in 7 verzen voor in telkens een identieke zin : ekei estai ho klauthmos kai ho brugmos tôn odontôn (daar zal zijn het geklaag en het tandengeknars) : Mt 13,42 en Mt 13,50 ,

140. Besluit van de gelijkenisrede : Mt 13,51-52 - Mt 13,51-52 -- Mt 13,51 - Mt 13,52 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,51-52 -

Mt 13,51 - Mt 13,51 : 140. Besluit van de gelijkenisrede -- Mt 13,51-52 - Mt 13,51 - Mt 13,52 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,51-52 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13:51 sunèkate tauta panta legousin autô nai 51 intellexistis haec omnia dicunt ei etiam     51 En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!  [51] Hebben jullie dat allemaal begrepen?’ Ze zeiden Hem: ‘Ja.’   [51] Hebben jullie dit alles begrepen?’ ‘Ja,’ antwoordden ze.   51 verstaat gij dit alles? Zij zeggen tot hem: ja!   51. « Avez-vous compris tout cela ? » - « Oui », lui disent-ils. 

King James Bible . Have ye understood all these things? They say unto him, Yea .
Luther-Bibel . 51 Habt ihr das alles verstanden? Sie antworteten: Ja.

Tekstuitleg van Mt 13,51 . Mt 13,51 bestaat uit twee zinnen . De eerste zin bevat de vraag , de tweede het antwoord . Mt 13,51 telt 6 woorden . Iedere zin telt 3 woorden . Mt 13,51 telt veertien lettergrepen ; 8 in de eerste zin (4 - 2 - 2) , 6 in de tweede zin (3 - 2 - 1) . Iedere laatste lettergreep van Mt 13,51a begint met -t : -te , -ta , -ta .

1. sunèkate (begrijp je?) : indicatief aorist derde persoon meervoud . In deze vorm enig in de bijbel . Het werkwoord sunièmi ( tot inzicht komen, begrijpen) .

2. tauta (die dingen) . Verwijzing : tauta (die dingen) , zie Mt 1,20 . In tweeëntwintig verzen bij Matteüs .

2. - 3. tauta panta of panta tauta (dat alles of al dat) . In elf verzen bij Matteüs .

4. act. ind. pr. 3de pers. mv.  legousin (zij zeggen) van het werkw. Taalgebruik in N.T. : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mt : legô (zeggen) . Taalgebruik in Mc : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon .
Mt (23) . Mt (2) : (1) Mt 13,28 . (2) Mt 13,51 . Act. ind. praes. in 144 verzen in Mt . Het leidt het antwoord in op de vraag die in voorgaande zin werd gesteld .

Mt 13,52 - Mt 13,52 : 140. Besluit van de gelijkenisrede -- Mt 13,51-52 - Mt 13,51 - Mt 13,52 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,51-52 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13:52 o de eipen autois dia touto pas grammateus mathèteutheis tè basileia tôn ouranôn omoios estin anthrôpô oikodespotè ostis ekballei ek tou thèsaurou autou kaina kai palaia    52 ait illis ideo omnis scriba doctus in regno caelorum similis est homini patri familias qui profert de thesauro suo nova et vetera     52 En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.   [52] Hij zei hun: ‘Daarom gaat het met iedere schriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelen als met een huisvader, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’  [52] Hij zei hun: ‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt.’  52 Hij zegt tot hen: daarom lijkt elke schriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelen op een mens, een huismeester, die uit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn werpt!   52. Et il leur dit : « Ainsi donc tout scribe devenu disciple du Royaume des Cieux est semblable à un propriétaire qui tire de son trésor du neuf et du vieux. »  

King James Bible . Then said he unto them, Therefore every scribe which is instructed unto the kingdom of heaven is like unto a man that is an householder, which bringeth forth out of his treasure things new and old.
Luther-Bibel . 52 Da sprach er: Darum gleicht jeder Schriftgelehrte, der ein Jünger des Himmelreichs geworden ist, einem Hausvater, der aus seinem Schatz Neues und Altes hervorholt.

Tekstuitleg van Mt 13,52 . Dit vers Mt 13,52 telt 26 (2 X 13) woorden en 146 letters . De getalwaarde van Mt 13,52 is ?

14. homoios (vergelijkbaar, gelijkend op) . Verwijzing : homoioô (vergelijken met, gelijken op) , zie Mt 13,24 . Bijvoeglijk naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In veertig verzen in de bijbel . In dertig verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Mt (1). Lc (3) . Joh (2) . Opb (4) . In Mt 13,52 .

22. gen. mann. enk. thèsaurou van het zelfst. naamw. thèsauros (schat) . Taalgebruik in het NT : thèsauros (schat) . Bijbel (4) : (1) Ezr 5,14 . (2) Mt 12,35 (2X) . (3) Mt 13,52 . (4) Lc 6,45 . Een vorm van thèsauros (schat) in de LXX (93) , in het NT (17) , in Mt (9) : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 . (4) Mt 6,21 . (5) Mt 12,35 (2X) . (6) Mt 13,44 . (7) Mt 13,52 . (8) Mt 19,21 . Het Griekse thèsauros in de LXX is de vertaling van 11 verschillende Hebreeuwse woorden .
- ´ôtsâr (voorraad, schat, schatkamer, arsenaal) . Zie het werkw. ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âtsar (verzamelen, ophopen) . Getalwaarde : aleph = 1 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 291 (3 X 97) . Tenakh (5) : (1) Joz 6,19 . (2) Joz 6,24 . (3) Hos 13,15 . (4) Spr 21,20 . (5) Da 1,2 .

  thèsauros in Mt bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
1 nom. mann. enk. thèsauros 6 4 2 1 : Mt 6,21 .   1 : Lc 12,34 .                
3 gen. mann. enk. thèsaurou 4 1 3 2 : (1) Mt 12,35 (2X) . (2) Mt 13,52 .   1 : Lc 6,45 .                
4 dat. mann. enk. thèsaurô(i) 1   1 1 : Mt 13,44 .                    
5 acc. mann. enk. thèsauron   16  11  1 : Mt 19,21 . 1 : Mc 10,21 . 2 : (1) Lc 12,33 . (2) Lc 18,22 .     1 : 2 Kor 4,7 .    
10 acc. mann. mv. thèsaurous 30 27 3 3 : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 6,19 . (3) Mt 6,20 .                    
          8 verzen (9X)                    

145. Prediking te Nazaret en verwerping : Mt 13,53-58 - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -

Mt 13,53 - Mt 13,53 (zie Mt 7,28) : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
53kai egeneto ote etelesen o ièsous tas parabolas tautas, metèren ekeithen. 53 et factum est cum consummasset Iesus parabolas istas transiit inde     53 En het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geëindigd had, vertrok Hij van daar.   [53] Toen Jezus deze gelijkenissen beëindigd* had, ging Hij daar weg.   [53] Toen Jezus deze gelijkenissen had uitgesproken, verliet hij die plaats.   53 ¶ En het geschiedt: wanneer Jezus deze gelijkenissen beëindigd heeft, vertrekt hij daarvandaan,   53. Et il advint, quand Jésus eut achevé ces paraboles, qu'il partit de là ;

King James Bible . [53] And it came to pass, that when Jesus had finished these parables, he departed thence.
Luther-Bibel . 53 Und es begab sich, als Jesus diese Gleichnisse vollendet hatte, dass er davonging

Tekstuitleg van Mt 13,53 .

Matteüs beëindigt een rede telkens zeer stilistisch. Hier beëindigt Matteüs zijn derde rede nl. de gelijkenisrede.

De volgende nevenschikkende zin wordt niet door het nevenschikkend voegwoord kai (en) ingeleid. De zin vertoont grote gelijkenis met het afsluiten van de parabelrede en de overgang naar de eropvolgende pericope (Mt 13,53-58 // Mc 6,1-6a) en met het afsluiten van de parabelrede en de overgang naar de eropvolgende pericope. Mt 13,53-54 is een bewerking van Mc 6,1-2. Mt 11,1 zou op Mt 13,53-54 kunnen geïnspireerd zijn.

  na de zendingsrede en de afsluitingsformule na de parabelrede en de afsluitingsformule na de kerkrede en de afsluitingsformule
  Mt 11,1 Mt 13,53-54 Mt 19,1
werkwoord met meta (aan de andere kant) metebè (stak over) metèren (metairô) (ging hij verder) metèren (metairô) (ging hij verder)
ekeithen (vanhier) ekeithen (vanhier) ekeithen (vandaar) apo tès Galilaias (van Galilea)
    54. kai elthôn eis tèn patrida autou (en komende in zijn vaderstad)  
het werkwoord onderrichten tou disdaskein kai kèrussein (om te onderrichten en te verkondigen edidasken autous (hij onderrichtte hen)  
de plaats van onderricht en tais polesin autôn (in hun steden) en tèi sunagôgèi autôn (in hun synagogen)  
   86. Slot van de rede : Mt 11,1 -  145. Prediking te Nazaret en verwerping : Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 - 264. Van Galilea naar Judea : Mc 10,1 - Mt 19,1-2 -

 

Mt 13,54 - Mt 13,54 : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
54kai elthôn eis tèn patrida autou edidasken autous en tè sunagôgè autôn, ôste ekplèssesthai autous kai legein, pothen toutô è sofia autè kai ai dunameis; 54 et veniens in patriam suam docebat eos in synagogis eorum ita ut mirarentur et dicerent unde huic sapientia haec et virtutes   zodat zij verbouwereerd waren u’egens hun ongeloof en zeiden: “Waarvandaan (komen) bij deze (man) deze wijsheid en de machtsdaden?  54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?   [54] Hij kwam in zijn vaderstad* en onderrichtte hen in hun synagoge op een manier die hen verbaasde, en ze zeiden: ‘Waar heeft Hij die wijsheid en machtige daden vandaan?  [54] Hij kwam aan in zijn vaderstad en gaf de bewoners onderricht in hun synagoge, zodat ze stomverbaasd waren en zeiden: ‘Hoe komt hij aan die wijsheid en hoe kan hij die wonderen doen?   54 en komt aan in zijn vaderstad; in hun synagoge heeft hij hen zo onderricht dat zij versteld staan en zeggen: vanwaar heeft hij die wijsheid en die krachten?– is hij niet  54. et s'étant rendu dans sa patrie, il enseignait les gens dans leur synagogue, de telle façon qu'ils étaient frappés et disaient : « D'où lui viennent cette sagesse et ces miracles ?

King James Bible . [54] And when he was come into his own country, he taught them in their synagogue, insomuch that they were astonished, and said, Whence hath this man this wisdom, and these mighty works?
Luther-Bibel . 54 und kam in seine Vaterstadt und lehrte sie in ihrer Synagoge, sodass sie sich entsetzten und fragten: Woher hat dieser solche Weisheit und solche Taten?

Tekstuitleg van Mt 13,54 .

Mt 13,55 - Mt 13,55 : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
55ouch outos estin o tou tektonos uios; ouch è mètèr autou legetai mariam kai oi adelfoi autou iakôbos kai iôsèf kai simôn kai ioudas; 55 nonne hic est fabri filius nonne mater eius dicitur Maria et fratres eius Iacobus et Ioseph et Simon et Iudas   55 Is deze niet de zoon van de timmerman? Wordt zijn moeder niet Maria genoemd, en zijn broers Jakobus en Jozef en Simon en Judas?  55 Is Deze niet de Zoon des timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas?  [55] Dat is toch de zoon van de timmerman? Zijn moeder heet toch Maria, en Jakobus, Jozef, Simon en Judas zijn toch zijn broers*?   [55] Hij is toch de zoon van de timmerman? Maria is toch zijn moeder, en Jakobus en Josef en Simon en Judas, dat zijn toch zijn broers?   55 de zoon van de timmerman?– heet zijn moeder niet Maria, en zijn zijn broers niet Jakobus, Jozef, Simon en Judas?   55. Celui-là n'est-il pas le fils du charpentier ? N'a-t-il pas pour mère la nommée Marie, et pour frères Jacques, Joseph, Simon et Jude ?  

King James Bible . [55] Is not this the carpenter's son? is not his mother called Mary? and his brethren, James, and Joses, and Simon, and Judas?
Luther-Bibel . 55 Ist er nicht der Sohn des Zimmermanns? Heißt nicht seine Mutter Maria und seine Brüder Jakobus und Josef und Simon und Judas?

Tekstuitleg van Mt 13,55 .

Mt 13,56 - Mt 13,56 : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
56kai ai adelfai autou ouchi pasai pros èmas eisin; pothen oun toutô tauta panta;   56 et sorores eius nonne omnes apud nos sunt unde ergo huic omnia ista   56 En zijn zusters, zijn ze niet allen bij ons? Waarvandaan dus komen bij deze (man) al deze dingen ?“   56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt dan Dezen dit alles?  [56] Zijn zusters wonen toch allemaal bij ons? Waar heeft Hij dat dan allemaal vandaan?’   [56] En wonen zijn zusters niet allemaal bij ons? Waar heeft hij dat alles dan vandaan?’   56 en zijn zijn zusters niet allen bij ons?– vanwaar heeft hij dit alles?   56. Et ses sœurs ne sont-elles pas toutes chez nous ? D'où lui vient donc tout cela ? » 

King James Bible . [56] And his sisters, are they not all with us? Whence then hath this man all these things?
Luther-Bibel . 56 Und seine Schwestern, sind sie nicht alle bei uns? Woher kommt ihm denn das alles?

Tekstuitleg van Mt 13,56 .

Mt 13,57 - Mt 13,57 : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
57kai eskandalizonto en autô. o de ièsous eipen autois, ouk estin profètès atimos ei mè en tè patridi kai en tè oikia autou. 57 et scandalizabantur in eo Iesus autem dixit eis non est propheta sine honore nisi in patria sua et in domo sua   57 En ze ergerden zich aan hem. Jezus echter zei hun: “Een project is niet miskend behalve in zijn vaderstad en in zijn huis”.   57 En zij werden aan Hem geërgerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeëerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis.   [57] En ze namen aanstoot aan Hem. Maar Jezus zei hun: ‘Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn vaderstad en in zijn eigen huis.’   [57] En ze namen aanstoot aan hem. Maar Jezus zei tegen hen: ‘Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn eigen stad en in zijn eigen familie.’   57 Zij hebben aanstoot aan hem genomen. Maar Jezus zegt tot hen: een profeet is nooit zonder eer behalve in zijn vaderstad en in zijn eigen huis!   57. Et ils étaient choqués à son sujet. Mais Jésus leur dit : « Un prophète n'est méprisé que dans sa patrie et dans sa maison. »  

King James Bible . [57] And they were offended in him. But Jesus said unto them, A prophet is not without honour, save in his own country, and in his own house.
Luther-Bibel . 57 Und sie ärgerten sich an ihm. Jesus aber sprach zu ihnen: Ein Prophet gilt nirgends weniger als in seinem Vaterland und in seinem Hause.

Tekstuitleg van Mt 13,57 .

5. - 9. ho de ièsous eipen autois (Jezus echter zei hen) . Mt (6) : (1) Mt 13,57 . (2) Mt 14,16 . (3) Mt 16,6 . (4) Mt 17,20 . (5) Mt 19,28 . (6) Mt 24,2 .

Mt 13,58 - Mt 13,58 : 145. Prediking te Nazaret en verwerping - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 13 -- Mt 13,53 - Mt 13,54 - Mt 13,55 - Mt 13,56 - Mt 13,57 - Mt 13,58 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
58kai ouk epoièsen ekei dunameis pollas dia tèn apistian autôn. 58 et non fecit ibi virtutes multas propter incredulitatem illorum 58 En hij deed daar niet veel machtsdaden  wegens hun ongeloof 58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof.   [58] Hij verrichtte daar niet veel machtige daden vanwege hun gebrek aan vertrouwen.  [58] En hij verrichtte daar niet veel wonderen, vanwege hun ongeloof.  58 En hij doet daar niet veel daden van kracht, door hun gebrek aan geloof.   58. Et il ne fit pas là beaucoup de miracles, à cause de leur manque de foi. 

King James Bible . [58] And he did not many mighty works there because of their unbelief.
Luther-Bibel . 58 Und er tat dort nicht viele Zeichen wegen ihres Unglaubens.

Tekstuitleg van Mt 13,58 .


1en tè èmera ekeinè exelthôn o ièsous tès oikias ekathèto para tèn thalassan: 2kai sunèchthèsan pros auton ochloi polloi, ôste auton eis ploion embanta kathèsthai, kai pas o ochlos epi ton aigialon eistèkei. 3kai elalèsen autois polla en parabolais legôn, idou exèlthen o speirôn tou speirein. 4kai en tô speirein auton a men epesen para tèn odon, kai elthonta ta peteina katefagen auta. 5alla de epesen epi ta petrôdè opou ouk eichen gèn pollèn, kai eutheôs exaneteilen dia to mè echein bathos gès. 6èliou de anateilantos ekaumatisthè kai dia to mè echein rizan exèranthè. 7alla de epesen epi tas akanthas, kai anebèsan ai akanthai kai epnixan auta. 8alla de epesen epi tèn gèn tèn kalèn kai edidou karpon, o men ekaton, o de exèkonta, o de triakonta. 9o echôn ôta akouetô. 10kai proselthontes oi mathètai eipan autô, dia ti en parabolais laleis autois; 11o de apokritheis eipen autois oti umin dedotai gnônai ta mustèria tès basileias tôn ouranôn, ekeinois de ou dedotai. 12ostis gar echei, dothèsetai autô kai perisseuthèsetai: ostis de ouk echei, kai o echei arthèsetai ap autou. 13dia touto en parabolais autois lalô, oti blepontes ou blepousin kai akouontes ouk akouousin oude suniousin: 14kai anaplèroutai autois è profèteia èsaiou è legousa, akoè akousete kai ou mè sunète, kai blepontes blepsete kai ou mè idète. 15epachunthè gar è kardia tou laou toutou, kai tois ôsin bareôs èkousan, kai tous ofthalmous autôn ekammusan: mèpote idôsin tois ofthalmois kai tois ôsin akousôsin kai tè kardia sunôsin kai epistrepsôsin, kai iasomai autous. 16umôn de makarioi oi ofthalmoi oti blepousin, kai ta ôta umôn oti akouousin. 17amèn gar legô umin oti polloi profètai kai dikaioi epethumèsan idein a blepete kai ouk eidan, kai akousai a akouete kai ouk èkousan. 18umeis oun akousate tèn parabolèn tou speirantos. 19pantos akouontos ton logon tès basileias kai mè sunientos, erchetai o ponèros kai arpazei to esparmenon en tè kardia autou: outos estin o para tèn odon spareis. 20o de epi ta petrôdè spareis, outos estin o ton logon akouôn kai euthus meta charas lambanôn auton: 21ouk echei de rizan en eautô alla proskairos estin, genomenès de thlipseôs è diôgmou dia ton logon euthus skandalizetai. 22o de eis tas akanthas spareis, outos estin o ton logon akouôn kai è merimna tou aiônos kai è apatè tou ploutou sumpnigei ton logon, kai akarpos ginetai. 23o de epi tèn kalèn gèn spareis, outos estin o ton logon akouôn kai sunieis, os dè karpoforei kai poiei o men ekaton, o de exèkonta, o de triakonta. 24allèn parabolèn parethèken autois legôn, ômoiôthè è basileia tôn ouranôn anthrôpô speiranti kalon sperma en tô agrô autou. 25en de tô katheudein tous anthrôpous èlthen autou o echthros kai epespeiren zizania ana meson tou sitou kai apèlthen. 26ote de eblastèsen o chortos kai karpon epoièsen, tote efanè kai ta zizania. 27proselthontes de oi douloi tou oikodespotou eipon autô, kurie, ouchi kalon sperma espeiras en tô sô agrô; pothen oun echei zizania; 28o de efè autois, echthros anthrôpos touto epoièsen. oi de douloi legousin autô, theleis oun apelthontes sullexômen auta; 29o de fèsin, ou, mèpote sullegontes ta zizania ekrizôsète ama autois ton siton. 30afete sunauxanesthai amfotera eôs tou therismou: kai en kairô tou therismou erô tois theristais, sullexate prôton ta zizania kai dèsate auta eis desmas pros to katakausai auta, ton de siton sunagagete eis tèn apothèkèn mou. 31allèn parabolèn parethèken autois legôn, omoia estin è basileia tôn ouranôn kokkô sinapeôs, on labôn anthrôpos espeiren en tô agrô autou: 32o mikroteron men estin pantôn tôn spermatôn, otan de auxèthè meizon tôn lachanôn estin kai ginetai dendron, ôste elthein ta peteina tou ouranou kai kataskènoun en tois kladois autou. 33allèn parabolèn elalèsen autois: omoia estin è basileia tôn ouranôn zumè, èn labousa gunè enekrupsen eis aleurou sata tria eôs ou ezumôthè olon. 34tauta panta elalèsen o ièsous en parabolais tois ochlois, kai chôris parabolès ouden elalei autois: 35opôs plèrôthè to rèthen dia tou profètou legontos, anoixô en parabolais to stoma mou, ereuxomai kekrummena apo katabolès [kosmou]. 36tote afeis tous ochlous èlthen eis tèn oikian. kai prosèlthon autô oi mathètai autou legontes, diasafèson èmin tèn parabolèn tôn zizaniôn tou agrou. 37o de apokritheis eipen, o speirôn to kalon sperma estin o uios tou anthrôpou: 38o de agros estin o kosmos: to de kalon sperma, outoi eisin oi uioi tès basileias: ta de zizania eisin oi uioi tou ponèrou, 39o de echthros o speiras auta estin o diabolos: o de therismos sunteleia aiônos estin, oi de theristai aggeloi eisin. 40ôsper oun sullegetai ta zizania kai puri [kata]kaietai, outôs estai en tè sunteleia tou aiônos: 41apostelei o uios tou anthrôpou tous aggelous autou, kai sullexousin ek tès basileias autou panta ta skandala kai tous poiountas tèn anomian, 42kai balousin autous eis tèn kaminon tou puros: ekei estai o klauthmos kai o brugmos tôn odontôn. 43tote oi dikaioi eklampsousin ôs o èlios en tè basileia tou patros autôn. o echôn ôta akouetô. 44omoia estin è basileia tôn ouranôn thèsaurô kekrummenô en tô agrô, on eurôn anthrôpos ekrupsen, kai apo tès charas autou upagei kai pôlei panta osa echei kai agorazei ton agron ekeinon. 45palin omoia estin è basileia tôn ouranôn anthrôpô emporô zètounti kalous margaritas: 46eurôn de ena polutimon margaritèn apelthôn pepraken panta osa eichen kai ègorasen auton. 47palin omoia estin è basileia tôn ouranôn sagènè blètheisè eis tèn thalassan kai ek pantos genous sunagagousè: 48èn ote eplèrôthè anabibasantes epi ton aigialon kai kathisantes sunelexan ta kala eis aggè, ta de sapra exô ebalon. 49outôs estai en tè sunteleia tou aiônos: exeleusontai oi aggeloi kai aforiousin tous ponèrous ek mesou tôn dikaiôn 50kai balousin autous eis tèn kaminon tou puros: ekei estai o klauthmos kai o brugmos tôn odontôn. 51sunèkate tauta panta; legousin autô, nai. 52o de eipen autois, dia touto pas grammateus mathèteutheis tè basileia tôn ouranôn omoios estin anthrôpô oikodespotè ostis ekballei ek tou thèsaurou autou kaina kai palaia. 53kai egeneto ote etelesen o ièsous tas parabolas tautas, metèren ekeithen. 54kai elthôn eis tèn patrida autou edidasken autous en tè sunagôgè autôn, ôste ekplèssesthai autous kai legein, pothen toutô è sofia autè kai ai dunameis; 55ouch outos estin o tou tektonos uios; ouch è mètèr autou legetai mariam kai oi adelfoi autou iakôbos kai iôsèf kai simôn kai ioudas; 56kai ai adelfai autou ouchi pasai pros èmas eisin; pothen oun toutô tauta panta; 57kai eskandalizonto en autô. o de ièsous eipen autois, ouk estin profètès atimos ei mè en tè patridi kai en tè oikia autou. 58kai ouk epoièsen ekei dunameis pollas dia tèn apistian autôn.


1 in illo die exiens Iesus de domo sedebat secus mare 2 et congregatae sunt ad eum turbae multae ita ut in naviculam ascendens sederet et omnis turba stabat in litore 3 et locutus est eis multa in parabolis dicens ecce exiit qui seminat seminare 4 et dum seminat quaedam ceciderunt secus viam et venerunt volucres et comederunt ea 5 alia autem ceciderunt in petrosa ubi non habebat terram multam et continuo exorta sunt quia non habebant altitudinem terrae 6 sole autem orto aestuaverunt et quia non habebant radicem aruerunt 7 alia autem ceciderunt in spinas et creverunt spinae et suffocaverunt ea 8 alia vero ceciderunt in terram bonam et dabant fructum aliud centesimum aliud sexagesimum aliud tricesimum 9 qui habet aures audiendi audiat 10 et accedentes discipuli dixerunt ei quare in parabolis loqueris eis 11 qui respondens ait illis quia vobis datum est nosse mysteria regni caelorum illis autem non est datum 12 qui enim habet dabitur ei et abundabit qui autem non habet et quod habet auferetur ab eo 13 ideo in parabolis loquor eis quia videntes non vident et audientes non audiunt neque intellegunt 14 et adimpletur eis prophetia Esaiae dicens auditu audietis et non intellegetis et videntes videbitis et non videbitis 15 incrassatum est enim cor populi huius et auribus graviter audierunt et oculos suos cluserunt nequando oculis videant et auribus audiant et corde intellegant et convertantur et sanem eos 16 vestri autem beati oculi quia vident et aures vestrae quia audiunt 17 amen quippe dico vobis quia multi prophetae et iusti cupierunt videre quae videtis et non viderunt et audire quae auditis et non audierunt 18 vos ergo audite parabolam seminantis 19 omnis qui audit verbum regni et non intellegit venit malus et rapit quod seminatum est in corde eius hic est qui secus viam seminatus est 20 qui autem supra petrosa seminatus est hic est qui verbum audit et continuo cum gaudio accipit illud 21 non habet autem in se radicem sed est temporalis facta autem tribulatione et persecutione propter verbum continuo scandalizatur 22 qui autem est seminatus in spinis hic est qui verbum audit et sollicitudo saeculi istius et fallacia divitiarum suffocat verbum et sine fructu efficitur 23 qui vero in terra bona seminatus est hic est qui audit verbum et intellegit et fructum adfert et facit aliud quidem centum aliud autem sexaginta porro aliud triginta 24 aliam parabolam proposuit illis dicens simile factum est regnum caelorum homini qui seminavit bonum semen in agro suo 25 cum autem dormirent homines venit inimicus eius et superseminavit zizania in medio tritici et abiit 26 cum autem crevisset herba et fructum fecisset tunc apparuerunt et zizania 27 accedentes autem servi patris familias dixerunt ei domine nonne bonum semen seminasti in agro tuo unde ergo habet zizania 28 et ait illis inimicus homo hoc fecit servi autem dixerunt ei vis imus et colligimus ea 29 et ait non ne forte colligentes zizania eradicetis simul cum eis et triticum 30 sinite utraque crescere usque ad messem et in tempore messis dicam messoribus colligite primum zizania et alligate ea fasciculos ad conburendum triticum autem congregate in horreum meum 31 aliam parabolam proposuit eis dicens simile est regnum caelorum grano sinapis quod accipiens homo seminavit in agro suo 32 quod minimum quidem est omnibus seminibus cum autem creverit maius est omnibus holeribus et fit arbor ita ut volucres caeli veniant et habitent in ramis eius 33 aliam parabolam locutus est eis simile est regnum caelorum fermento quod acceptum mulier abscondit in farinae satis tribus donec fermentatum est totum 34 haec omnia locutus est Iesus in parabolis ad turbas et sine parabolis non loquebatur eis 35 ut impleretur quod dictum erat per prophetam dicentem aperiam in parabolis os meum eructabo abscondita a constitutione mundi 36 tunc dimissis turbis venit in domum et accesserunt ad eum discipuli eius dicentes dissere nobis parabolam zizaniorum agri 37 qui respondens ait qui seminat bonum semen est Filius hominis 38 ager autem est mundus bonum vero semen hii sunt filii regni zizania autem filii sunt nequam 39 inimicus autem qui seminavit ea est diabolus messis vero consummatio saeculi est messores autem angeli sunt 40 sicut ergo colliguntur zizania et igni conburuntur sic erit in consummatione saeculi 41 mittet Filius hominis angelos suos et colligent de regno eius omnia scandala et eos qui faciunt iniquitatem 42 et mittent eos in caminum ignis ibi erit fletus et stridor dentium 43 tunc iusti fulgebunt sicut sol in regno Patris eorum qui habet aures audiat 44 simile est regnum caelorum thesauro abscondito in agro quem qui invenit homo abscondit et prae gaudio illius vadit et vendit universa quae habet et emit agrum illum 45 iterum simile est regnum caelorum homini negotiatori quaerenti bonas margaritas 46 inventa autem una pretiosa margarita abiit et vendidit omnia quae habuit et emit eam 47 iterum simile est regnum caelorum sagenae missae in mare et ex omni genere congreganti 48 quam cum impleta esset educentes et secus litus sedentes elegerunt bonos in vasa malos autem foras miserunt 49 sic erit in consummatione saeculi exibunt angeli et separabunt malos de medio iustorum 50 et mittent eos in caminum ignis ibi erit fletus et stridor dentium 51 intellexistis haec omnia dicunt ei etiam 52 ait illis ideo omnis scriba doctus in regno caelorum similis est homini patri familias qui profert de thesauro suo nova et vetera 53 et factum est cum consummasset Iesus parabolas istas transiit inde 54 et veniens in patriam suam docebat eos in synagogis eorum ita ut mirarentur et dicerent unde huic sapientia haec et virtutes 55 nonne hic est fabri filius nonne mater eius dicitur Maria et fratres eius Iacobus et Ioseph et Simon et Iudas 56 et sorores eius nonne omnes apud nos sunt unde ergo huic omnia ista 57 et scandalizabantur in eo Iesus autem dixit eis non est propheta sine honore nisi in patria sua et in domo sua 58 et non fecit ibi virtutes multas propter incredulitatem illorum

Untitled Document