MATTEÜSEVANGELIE : ZEVENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK , MT 27 -- TAALGEBRUIK -- COMMENTAAR -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -
- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 - Mt 27,57-61 - Mt 27,62-66 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

Bijbeluitleg Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28 .
- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 - Mt 27,57-61 - Mt 27,62-66 -
- Mt 27,1 - Mt 27,2 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 - Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 - Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 - Mt 27,24 - Mt 27,25 - Mt 27,26 - Mt 27,27 - Mt 27,28 - Mt 27,29 - Mt 27,30 - Mt 27,31 - Mt 27,32 - Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 - Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 - Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 - Mt 27,55 - Mt 27,56 - Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 - Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -

Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbel -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het zevenentwintigste hoofdstuk van het Matteüsevangelie :
336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 -
337. Einde van Judas : Mt 27,3-10
338. Jezus vóór Pilatus : Mc 15,2-5 - Mt 27,11-14 - Lc 23,2-5 -
341. Jezus of Barabbas : Mc 15,6-14 - Mt 27,15-23 - Lc 23, (17) 18-23
342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -
343. Soldaten bespotten Jezus : Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
344. Naar Golgota : Mc 15,21 - Mt 27,32 - Lc 23,26-32 -
345. Kruisiging : Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -
346. Bespotting van de gekruisigde Jezus : Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -
347. Kruisdood van Jezus : Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -
348 Vrouwen als getuigen van Jezus'dood : Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -
349. Begrafenis van Jezus : Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -
350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -

336. Naar Pilatus : Mt 27,1-2 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 -- Mt 27,1 - Mt 27,2 -

Mt 27,1 - Mt 27,1 : 336. Naar Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 -- Mt 27,1 - Mt 27,2 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:1 prôias de genomenès sumboulion elabon pantes oi archiereis kai oi presbuteroi tou laou kata tou ièsou ôste thanatôsai auton 1 mane autem facto consilium inierunt omnes principes sacerdotum et seniores populi adversus Iesum ut eum morti traderent 1 Toen het nu vroege morgen geworden was, namen alle hogepriesters en de oudsten van het volk een besluit tegen Jezus om hem ter dood te brengen. 1 Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks te zamen raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden. [1] ’s Morgens vroeg namen alle hogepriesters en oudsten van het volk het besluit om Jezus te doden. [1] De volgende ochtend vroeg namen alle hogepriesters met de oudsten van het volk het besluit Jezus ter dood te brengen. 1 ¶ Als het licht wordt  nemen alle overpriesters en de oudsten van de gemeenschap het raadsbesluit over Jezus om hem ter dood te brengen. 1. Le matin étant arrivé, tous les grands prêtres et les anciens du peuple tinrent un conseil contre Jésus, en sorte de le faire mourir.

King James Bible . [1] When the morning was come, all the chief priests and elders of the people took counsel against Jesus to put him to death:
Luther-Bibel . 1 Am Morgen aber fassten alle Hohenpriester und die Ältesten des Volkes den Beschluss über Jesus, ihn zu töten,

Tekstuitleg van Mt 27,1 .

6. nom. mann. mv. παντες = pantes (allen) van het bijvoegl. naamw. πας = pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in het NT : pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in de LXX : pas (ieder, elk, alles) . Mt (18) : (1) Mt 11,13 . (2) Mt 11,28 . (3) Mt 12,23 . (4) Mt 14,20 . (5) Mt 15,37 . (6) Mt 19,11 . (7) Mt 21,26 . (8) Mt 22,28 . (9) Mt 23,8 . (10) Mt 25,31 . (11) Mt 26,27 . (12) Mt 26,31 . (13) Mt 26,33 . (14) Mt 26,35 . (15) Mt 26,52 . (16) Mt 26,56 . (17) Mt 27,1 . (18) Mt 27,22 .

  pas (al) bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn. ev.
10 nom. mann. mv. pantes 724 558 166 18  15 25 14  33 57 58  72 

- Hebr. kol . kl (al) . Taalgebruik in Tenakh : kl (al) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. elk , ieder . Arabisch : kull (al) . Taalgebruik in de Koran : kull (al) .

6. - 8. παντες ... αρχιερεις = pantes archiereis (alle hogepriesters) . NT (2) : (1) Mt 27,1 . (2) Mc 14,53 .

7. - 11. οἱ αρχιερεις και οἱ πρεσβυτεροι = hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) . NT (7) : (1) Mt 21,23 . (2) Mt 26,59 . (3) Mt 27,1 . (4) Mt 27,20 . (5) Mc 14,53 . (6) Hnd 4,23 . (7) Hnd 25,15 .

Mt 27,2 : 336. Naar Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 -- Mt 27,1 - Mt 27,2 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:2 kai dèsantes auton apègagon kai paredôkan pilatô tô ègemoni 2 et vinctum adduxerunt eum et tradiderunt Pontio Pilato praesidi En ze bonden hem (en) leidden hem weg en leverden hem over aan Pilatus, de landvoogd. 2 En Hem gebonden hebbende, leidden zij Hem weg, en gaven Hem over aan Pontius Pilatus, den stadhouder. [2] Ze boeiden Hem, voerden Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus, de gouverneur. [2] Nadat ze hem geboeid hadden, leidden ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus, de prefect. 2 Ze voeren hem gebonden weg en geven hem over aan Pilatus, de landvoogd. 2. Et, après l'avoir ligoté, ils l'emmenèrent et le livrèrent à Pilate le gouverneur.

King James Bible . [2] And when they had bound him, they led him away, and delivered him to Pontius Pilate the governor.
Luther-Bibel . 2 und sie banden ihn, führten ihn ab und überantworteten ihn dem Statthalter Pilatus.

Tekstuitleg van Mt 27,2 .

De overlevering van Jezus door Judas aan de hogepriesters en de schriftgeleerden werd aangekondigd in de derde lijdensvoorspelling : Mt 20,18 // Mc 10,33 (en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en de schriftgeleerden) . Bij Lucas ontbreekt dit stukje van de derde lijdensaankondiging . Lucas is voorzichtig om het woord paradidômi (overleveren) te gebruiken , zowel bij Judas , als bij de hogepriesters en de schriftgeleerden . Het zou de indruk kunnen geven dat zij macht over Jezus zouden bezitten .

- paredôkan (zij leverden over) . Verwijzing : paradidômi (overleveren) . Actief ind. aor. 3de pers. mv. van het werkw. paradidômi . Lat. tradere (trans - dare) . Fr. trahir . Ned. overleveren , overgeven . Hebr. mâsar . Bij (Gr. para) langs , naast wordt verondersteld dat er nog iets / iemand anders is . Om die tweeheid beter uit te drukken kan men ook spreken over : tegenover , aan de andere zijde . Zo kan para-didômi betekenen : geven aan de tegenovergestelde , de andere , de tegenstander en in negatieve zin kan het over-leveren betekenen . I.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : In 5 van de 6 verzen : (1) Mt 27,2 // Mc 15,1 . (2) Mt 27,18 // Mc 15,10 (paradedôkeisan = zij hem hadden overgeleverd) . (3) Mc 15,1 // Mt 27,2 . (4) Lc 24,20 . (5) Joh 18,35 .

- paredôken (hij leverde over) . Actief ind. aor. 3de pers. enk. . In 4 verzen in de syn. i.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : (1) Mt 27,26 // Mc 15,15 // Lc 23,25 . (2) Mc 3,19 // Mt 10,4 (paradous = 'die overleverde') // Lc 6,16 (prodotès = overleveraar) . (3) Mc 15,15 // Lc 23,25 // Mt 27,26 . (4) Lc 23,25 // Mt 27,26 // Mc 15,15 .

paradidômi (overleveren)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
act. ind. aor. 3de pers. enk. paredôken  82  65  17   
act. ind. aor. 3de pers. mv. paredôkan        

sanhedrin sanhedrin sanhedrin  Judas Pilatus Pilatus Pilatus
Mc 15,1 Mt 27,2 Mt 27,18   Mc 3,19 Mc 15,15  Mt 27,26 Lc 23,25  
kai (en) kai (en) hoti (dat) kai Ioudan Iskariôth (Judas Iskariot) kai (en)  ton de Ièsoun Jezus echter)  
paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) tôi hègemoni (de procureur) dia fthonon paredôkan auton (zij hem omwille van nijd overleverden ) hos kai paredôken auton (die hem ook overleverde) paredôken (leverde hij over) ton Ièsoun (Jezus)  paredôken (leverde hij over) ton de Ièsoun (Jezus) paredôken (leverde hij over)
    hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden.   hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. tôi thelèmati autôn (aan hun wil)
336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 - 336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1-  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 97. Roeping van de Twaalf : Mc 3,13-19 - Lc 6,12-16 -  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25

337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -

Mt 27,3 - Mt 27,3 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:3 tote idôn ioudas o | paradous | paradidous | auton oti katekrithè metamelètheis estreyen ta triakonta arguria tois archiereusin kai presbuterois 3 tunc videns Iudas qui eum tradidit quod damnatus esset paenitentia ductus rettulit triginta argenteos principibus sacerdotum et senioribus 3 Toen Judas, die hem overgeleverd had, zag dat hij veroordeeld werd, berouwde hij zich (en) bracht de dertig zilverstukken terug aan de hogepriesters en de oudsten, 3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht, [3] Toen Judas, die Hem overleverde, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij spijt en bracht hij de dertig zilverstukken terug naar de hogepriesters en oudsten, [3] Toen Judas, die hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters en oudsten terug 3 Dan, als Judas die hem heeft prijsgegeven ziet dat hij veroordeeld is, krijgt hij berouw en brengt hij de dertig zilverlingen terug naar de overpriesters en oudsten; 3. Alors Judas, qui l'avait livré, voyant qu'il avait été condamné, fut pris de remords et rapporta les trente pièces d'argent aux grands prêtres et aux anciens :

King James Bible . [3] Then Judas, which had betrayed him, when he saw that he was condemned, repented himself, and brought again the thirty pieces of silver to the chief priests and elders,
Luther-Bibel . 3 Als Judas, der ihn verraten hatte, sah, dass er zum Tode verurteilt war, reute es ihn, und er brachte die dreißig Silberlinge den Hohenpriestern und Ältesten zurück

Tekstuitleg van Mt 27,3 . Dit vers Mt 27,3 telt 18 (2 X 3 X 3) woorden en 114 (2 X 3 X 19) letters . De getalwaarde van Mt 27,3 is 12749 (11 X 19 X 61) .

2. act. part. aor. nom. mann. enk. ιδων = idôn (gezien) van het werkw. ειδεν = eiden (hij zag) . Taalgebruik in het NT : eiden (hij zag) . Taalgebruik in de LXX : eiden (hij zag) . Mt (12) : (1) Mt 2,16 . (2) Mt 3,7 . (3) Mt 5,1 . (4) Mt 8,18 . (5) Mt 9,2 . (6) Mt 9,4 . (7) Mt 9,22 . (8) Mt 9,23 . (9) Mt 9,36 . (10) Mt 21,19 . (11) Mt 27,3 . (12) Mt 27,24 . Mc (12) : (1) Mc 2,5 . (2) Mc 5,6 . (3) Mc 5,22 . (4) Mc 6,48 . (5) Mc 8,33 . (6) Mc 9,20 . (7) Mc 9,25 . (8) Mc 10,14 . (9) Mc 11,13 . (10) Mc 12,28 . (11) Mc 12,34 . (12) Mc 15,39 . Met Jezus als onderwerp . Mc (7 / 12 . expliciet : 4 / 12 , impliciet : 3 / 12) . Expliciet (4 / 12) : (1) Mc 2,5 . (2) Mc 9,25 . (3) Mc 10,14 . (4) Mc 12,34 . Impliciet (3 / 12) : (1) Mc 6,48 . (2) Mc 8,33 . (3) Mc 11,13 . Andere (5 / 12) : (1) Mc 5,6 (bezetene) . (2) Mc 5,22 (Jaïrus) . (3) Mc 9,20 (onreine geest) . (4) Mc 12,28 (een schriftgeleerde) . (5) Mc 15,39 (centurio) . Lc (20) : (1) Lc 1,12 . (2) Lc 5,8 . (3) Lc 5,12 . (4) Lc 5,20 . (5) Lc 7,13 . (6) Lc 7,39 . (7) Lc 8,28 . (8) Lc 10,31 . (9) Lc 10,32 . (10) Lc 10,33 . (11) Lc 11,38 . (12) Lc 13,12 . (13) Lc 17,14 . (14) Lc 17,15 . (15) Lc 18,24 . (16) Lc 18,43 . (17) Lc 19,41 . (18) Lc 22,58 . (19) Lc 23,8 . (20) Lc 23,47 . ειδον / ειδεν = eidon / eiden in het NT (336) .

  zien  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  part. aor. nom. mann. enk. idôn  106  45  61  12  12  20  12  44  47   

- και ιδων = kai idôn (en ziende) . NT (8 / 12) : (1) Mc 2,5 . (2) Mc 5,6 . (3) Mc 5,22 . (4) Mc 6,48 . (5) Mc 8,33 . (6) Mc 9,20 . (7) Mc 11,13 . (8) Mc 12,34 . kai ... idôn (en ... gezien) . Mc (1 / 8) : Mc 12,34 . idôn de (gezien echter) in Mc (3 / 12) : (1) Mc 9,25 . (2) Mc 10,14 . (3) Mc 15,39 .
- ιδων δε = idôn de (gezien echter) . LXX (14) . NT (17) . Mc (5) : (1) Mc 2,5 . (2) Mc 5,6 . (3) Mc 9,25 . (4) Mc 10,14 . (5) Mc 15,39 .

Mt 2,16 : Herodes Mt 27,3 : Judas Mt 27,24 : Pilatus
Tote (toen) Tote (toen)  
Hèrôdès(Herodes) idôn (gezien) idôn (gezien) Ioudas ho paradidous auton (Judas die hem overlevert) idôn de ho Pilatos (Gezien echter Pilatus)
hoti (dat) enepaichthè hupo tôn magôn (dat hij misleid werd door de magiërs) hoti (dat) katekrithè (dat hij werd veroordeeld) hoti ouden ôfelei (dat niets hielp)...
 

brengt de dertig zilverstukken terug

laat een kom water brengen en wast zijn handen in het bijzijn van het volk
  èmarton paradous haima athôion ( ik heb gezondigd. Ik leverde onschuldig bloed uit) athôios eimi apo tou haimatos toutou ( onschuldig ben ik aan dit bloed)
  Mt 27,4 : su opsèi (u ziet maar) humeis opsesthe ( u ziet maar)
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - 342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -

Jezus is in acht verzen het onderwerp , in de andere vier gevallen is het Herodes , Johannes de Doper , Judas en Pilatus . In vier van de acht verzen , waarin Jezus onderwerp is , is een vorm van ochlos (menigte) het lijdend voorwerp . In Mt 5,1 wordt het eerst met betrekking tot Jezus gebruikt en we zien een identieke deelwoordzin : idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) met Mt 9,36 .

Mt 5,1 idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten)
Mt 8,18 idôn de ho Ièsous ochlon (gezien echter Jezus een menigte)
Mt 9,23 kai idôn tous aulètas kai ton ochlon (en gezien de fluitspelers en de menigte)
Mt 9,36 idôn de tous ochlous esplagchnisthè peri autôn oti èsan eskulmenoi kai errimmenoi ôsei probata mè echonta poimena (gezien echter de menigten werd hij door medelijden bewogen over hen omdat zij waren vermoeid en afgetobd als schapen die geen herder hebben)

 

Mt 27,4 - Mt 27,4 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:4 legôn èmarton paradous aima | dikaion | athôon | oi de eipan ti pros èmas su oyè  4 dicens peccavi tradens sanguinem iustum at illi dixerunt quid ad nos tu videris     4 Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien.   [4] met de woorden: ‘Ik heb een misdaad begaan door onschuldig bloed over te leveren.’ Maar ze zeiden: ‘Wat gaat ons dat aan? Dat moet u zelf maar zien.’   [4] en zei: ‘Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren.’ Maar zij zeiden: ‘Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen!’ 4 hij zegt: ik heb gezondigd, ik heb onschuldig bloed prijsgegeven! Maar zij zeggen. wat gaat ons dat aan?– zie zelf maar!   4. « J'ai péché, dit-il, en livrant un sang innocent. » Mais ils dirent : « Que nous importe ? A toi de voir. » 

King James Bible . [4] Saying, I have sinned in that I have betrayed the innocent blood. And they said, What is that to us? see thou to that.
Luther-Bibel . 4 und sprach: Ich habe Unrecht getan, dass ich unschuldiges Blut verraten habe. Sie aber sprachen: Was geht uns das an? Da sieh du zu!

Tekstuitleg van Mt 27,4 .

Mt 27,5 - Mt 27,5 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:5 kai riyas ta arguria eis ton naon anechôrèsen kai apelthôn apègxato 5 et proiectis argenteis in templo recessit et abiens laqueo se suspendit 5 En hij gooide de zilverstukken in de tempel (en) trok zich terug; en hij ging heen (en) hing zich op. 5 En als hij de zilveren penningen in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde zichzelven. [5] En hij gooide de zilverstukken in de tempel en ging zich ophangen. [5] Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. 5 Hij gooit de zilverstukken de tempel in en neemt de wijk. Hij gaat weg en verhangt zich. 5. Jetant alors les pièces dans le sanctuaire, il se retira et s'en alla se pendre.

King James Bible . [5] And he cast down the pieces of silver in the temple, and departed, and went and hanged himself.
Luther-Bibel . 5 Und er warf die Silberlinge in den Tempel, ging fort und erhängte sich.

Tekstuitleg van Mt 27,5 .

- anachôreô (uitwijken) In 9 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,12 : Mt 2,1-12 -

Judas week uit. Het is een ander soort uitwijken dan het uitwijken van Jezus. Judas treedt terug nadat hij de leiding had genomen. Hij is de leiding kwijt. Alles glipt uit zijn vingers weg.

Mt 27,6 - Mt 27,6 : 337 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:6 oi de archiereis labontes ta arguria eipan ouk exestin balein auta eis ton korbanan epei timè aimatos estin 6 principes autem sacerdotum acceptis argenteis dixerunt non licet mittere eos in corbanan quia pretium sanguinis est 6 De hogepriesters nu namen de zilverscukken (en) zeiden: “Het is niet toegestaan die in de tempelschat te werpen, doordat het de bloedprjs is”. 6 En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is. [6] De hogepriesters namen de zilverstukken en zeiden: ‘We mogen ze niet bij de offergave doen, omdat het bloedgeld is.’ [6] De hogepriesters verzamelden de zilverstukken en zeiden tegen elkaar: ‘We mogen ze niet bij de tempelschat voegen, aangezien het bloedgeld is.’ 6 De overpriesters nemen de zilverstukken op en zeggen: die mogen we niet in de offerkist werpen, want het is bloedgeld! 6. Ayant ramassé l'argent, les grands prêtres dirent : « Il n'est pas permis de le verser au trésor, puisque c'est le prix du sang. »

King James Bible . [6] And the chief priests took the silver pieces, and said, It is not lawful for to put them into the treasury, because it is the price of blood.
Luther-Bibel . 6 Aber die Hohenpriester nahmen die Silberlinge und sprachen: Es ist nicht recht, dass wir sie in den Gotteskasten legen; denn es ist Blutgeld.

Tekstuitleg van Mt 27,6 .

Mt 27,7 - Mt 27,7 : 37. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:7 sumboulion de labontes ègorasan ex autôn ton agron tou kerameôs eis tafèn tois xenois 7 consilio autem inito emerunt ex illis agrum figuli in sepulturam peregrinorum Ze namen nu een besluit (en) kochtcn daarmee de akker van de pottenbakker als begraafplaats voor de vreemden. 7 En te zamen raad gehouden hebbende, kochten zij daarmede den akker des pottenbakkers, tot een begrafenis voor de vreemdelingen. [7] Ze besloten er het land van de pottenbakker van te kopen, om er de vreemdelingen te begraven. [7] Na ampel beraad kochten ze er de akker van de pottenbakker mee, die dan als begraafplaats voor vreemdelingen kon dienen. 7 Ze nemen een raadsbesluit en kopen daarvoor de akker van de pottenbakker, als begraafplaats voor de vreemdelingen. 7. Après délibération, ils achetèrent avec cet argent le » champ du potier » comme lieu de sépulture pour les étrangers.

King James Bible . [7] And they took counsel, and bought with them the potter's field, to bury strangers in.
Luther-Bibel . 7 Sie beschlossen aber, den Töpferacker davon zu kaufen zum Begräbnis für Fremde.

Tekstuitleg van Mt 27,7 .

Mt 27,8 - Mt 27,8 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:8 dio eklèthè o agros ekeinos agros aimatos eôs tès sèmeron 8 propter hoc vocatus est ager ille Acheldemach ager sanguinis usque in hodiernum diem 8 Daarom werd die akker ‘Bloedakker’ genoemd, tot op vandaag. 8 Daarom is die akker genaamd de akker des bloeds, tot op den huidigen dag. [8] Daarom wordt dat land Bloedakker genoemd, tot op de dag van vandaag. [8] Daarom heet die akker tot op de dag van vandaag de Bloedakker. 8 Daarom wordt die akker ‘Bloedakker’ genoemd, tot op vandaag. 8. Voilà pourquoi ce champ-là s'est appelé jusqu'à ce jour le » Champ du Sang »

King James Bible . [8] Wherefore that field was called, The field of blood, unto this day.
Luther-Bibel . 8 Daher heißt dieser Acker Blutacker bis auf den heutigen Tag.

Tekstuitleg van Mt 27,8 .

Mt 27,9 - Mt 27,9 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:9 tote eplèrôthè to rèthen dia ieremiou tou profètou legontos kai elabon ta triakonta arguria tèn timèn tou tetimèmenou on etimèsanto apo uiôn israèl 9 tunc impletum est quod dictum est per Hieremiam prophetam dicentem et acceperunt triginta argenteos pretium adpretiati quem adpretiaverunt a filiis Israhel 9 Toen werd vervuld wat gezegd is door Jeremia dc profeet, zeggend: En ze namen de dertig zilverstukken, de prijs van de geschatte die ze geschat hadden van de zonen van Israël; 9 Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben de dertig zilveren penningen genomen, de waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israëls, Denwelken zij gewaardeerd hebben; [9] Toen werd het woord vervuld dat bij monde van de profeet Jeremia gesproken is: En ze namen de dertig zilverstukken, de fraaie prijs waarop de zonen van Israël Hem geschat hadden, [9] Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘En ze verzamelden de dertig zilverstukken, het bedrag waarop hij geschat was en dat ze hadden bepaald met de zonen van Israël, 9 Dan gaat in vervulling wat is gesproken door de profeet Jeremia als hij zegt ‘zij nemen de dertig zilverstukken, –de waarde van de Gewaardeerde, wat ze die bij de zonen Israëls waarderen . 9. Alors s'accomplit l'oracle de Jérémie le prophète : Et ils prirent les trente pièces d'argent, le prix du Précieux qu'ont apprécié des fils d'Israël,

King James Bible . [9] Then was fulfilled that which was spoken by Jeremy the prophet, saying, And they took the thirty pieces of silver, the price of him that was valued, whom they of the children of Israel did value;
Luther-Bibel . 9 Da wurde erfüllt, was gesagt ist durch den Propheten Jeremia, der da spricht: »Sie haben die dreißig Silberlinge genommen, den Preis für den Verkauften, der geschätzt wurde bei den Israeliten,

Tekstuitleg van Mt 27,9 .

Mt 27,10 - Mt 27,10 : 337. Einde van Judas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - (Matteüs) -- Mt 27 - Mt 27,3 - Mt 27,4 - Mt 27,5 - Mt 27,6 - Mt 27,7 - Mt 27,8 - Mt 27,9 - Mt 27,10 -- Mt 27,3-10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:10 kai edôkan auta eis ton agron tou kerameôs katha sunetaxen moi kurios 10 et dederunt eos in agrum figuli sicut constituit mihi Dominus 10 en ze gaven die voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heer mij opgedragen had 10 En hebben dezelve gegeven voor den akker des pottenbakkers; volgens hetgeen mij de Heere bevolen heeft. schilderij van Duccio di Buoninsegna: Christus voor Pilatus [10] en ze gaven die voor het land van de pottenbakker, zoals de Heer mij had opgedragen. [10] en ze betaalden er de akker van de pottenbakker mee, zoals de Heer mij had opgedragen.’ 10 en geven die uit voor de akker van de pottenbakker, naar al wat de Heer mij heeft opgedragen’. 10. et ils les donnèrent pour le champ du potier, ainsi que me l'a ordonné le Seigneur.

King James Bible . [10] And gave them for the potter's field, as the Lord appointed me.
Luther-Bibel . 10 und sie haben das Geld für den Töpferacker gegeben, wie mir der Herr befohlen hat« (Jeremia 32,9; Sacharja 11,12-13).

Tekstuitleg van Mt 27,10 .

338. Jezus vóór Pilatus : Mt 27,11-14 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,2-5 -- Lc 23,2-5 -- Mt 27,11-14 -- Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 -

  1. Pilatus 2. Jezus 3. Pilatus 4. Jezus
  Mt 27,11b Mt 27,11c-12 Mt 27,13 Mt 27,14
  kai (en) ho de Ièsous (Jezus echter) tote kai

 

Mt 27,11 - Mt 27,11 : 338. Jezus vóór Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,2-5 -- Lc 23,2-5 -- Mt 27,11-14 -- Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:11 o de ièsous estathè emprosthen tou ègemonos kai epèrôtèsen auton o ègemôn legôn su ei o basileus tôn ioudaiôn o de ièsous efè su legeis  11 Iesus autem stetit ante praesidem et interrogavit eum praeses dicens tu es rex Iudaeorum dicit ei Iesus tu dicis   11 En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het.   [11] Jezus werd voor de gouverneur geleid. De gouverneur stelde Hem de vraag: ‘Bent U de koning van de Joden*?’ Jezus zei: ‘U zegt het zelf.’   [11] Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’  11 ¶ Jezus wordt opgesteld voor de landvoogd. De landvoogd ondervraagt hem en zegt: bent u de koning van de Joden? Maar Jezus verklaart: dat zegt ú!   11. Jésus fut amené en présence du gouverneur et le gouverneur l'interrogea en disant : « Tu es le Roi des Juifs ? » Jésus répliqua : « Tu le dis. » 

King James Bible . [11] And Jesus stood before the governor: and the governor asked him, saying, Art thou the King of the Jews? And Jesus said unto him, Thou sayest.
Luther-Bibel . 11 Jesus aber stand vor dem Statthalter; und der Statthalter fragte ihn und sprach: Bist du der König der Juden? Jesus aber sprach: Du sagst es.

Tekstuitleg van Mt 27,11 .

Mt 27,12 - Mt 27,12 : 338. Jezus vóór Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,2-5 -- Lc 23,2-5 -- Mt 27,11-14 -- Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:12 kai en tô katègoreisthai auton upo tôn archiereôn kai presbuterôn ouden apekrinato   12 et cum accusaretur a principibus sacerdotum et senioribus nihil respondit    12 En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.  [12] Op de beschuldigingen die door de hogepriesters en oudsten tegen Hem ingebracht werden, antwoordde Hij niets.   [12] Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer.   12 En als hij wordt aangeklaagd door de overpriesters en schriftgeleerden antwoordt hij niets.  12. Puis, tandis qu'il était accusé par les grands prêtres et les anciens, il ne répondit rien. 

King James Bible . [12] And when he was accused of the chief priests and elders, he answered nothing.
Luther-Bibel . 12 Und als er von den Hohenpriestern und Ältesten verklagt wurde, antwortete er nichts.

Tekstuitleg van Mt 27,12 .

  Mc 15,3 Mt 27,12 Lc 23,10
  3 καὶ κατηγόρουν αὐτοῦ οἱ ἀρχιερεῖς πολλά. 12 καὶ ἐν τῷ κατηγορεῖσθαι αὐτὸν ὑπὸ τῶν ἀρχιερέων καὶ πρεσβυτέρων οὐδὲν ἀπεκρίνατο. 10 εἱστήκεισαν δὲ οἱ ἀρχιερεῖς καὶ οἱ γραμματεῖς εὐτόνως κατηγοροῦντες αὐτοῦ.

4. pass. inf. praes. κατηγορεισθαι = katègoreisthai (tijdens het beschuldigen) van het werkw. κατηγορεω = katègoreô (tegenspreken, iemand van iets beschuldigen) . Taalgebruik in het NT : katègoreô (iemand van iets beschuldigen) . Taalgebruik in de LXX : katègoreô (iemand van iets beschuldigen) . Bijbel (1) : Mt 27,12 . Een vorm van κατηγορεω = katègoreô in de LXX (6) , in het NT (22) . Mt (2) : (1) Mt 12,10 . (2) Mt 27,12 . Mc (3) : (1) Mc 3,2 . (2) Mc 15,3 . (3) Mc 15,4 . Lc (5) : (1) Lc 6,7 . (2) Lc 11,54 . (3) Lc 23,2 . (4) Lc 23,10 . (5) Lc 23,14 . Joh (2) : (1) Joh 5,45 . (2) Joh 8,6 . Hnd (9) : (1) Hnd 22,30 . (2) Hnd 24,2 . (3) Hnd 24,8 . (4) Hnd 24,13 . (5) Hnd 24,19 . (6) Hnd 25,5 . (7) Hnd 25,11 . (8) Hnd 25,16 . (9) Hnd 28,19 . Rom (1) : Rom 2,15 . Apk (1) : Apk 12,10 .

Mt 27,12.6. hupo (door) . Afkorting : hup' of huf' . Taalgebruik in het N.T. : hupo (door) . Taalgebruik in Mt : hupo (door) . Mt (24 + 4 + 0 = 28) . hupo (23) : (1) Mt 1,22 . (2) Mt 2,15 . (3) Mt 2,16 . (4) Mt 3,14 . (5) Mt 4,1 . (6) Mt 5,13 . (7) Mt 5,15 . (8) Mt 6,2 . (9) Mt 8,8 . (10) Mt 8,9 . (11) Mt 8,24 . (12) Mt 10,22 . (13) Mt 11,7 . (14) Mt 11,27 . (15) Mt 14,8 . (16) Mt 14,24 . (17) Mt 19,12 . (18) Mt 20,23 . (19) Mt 22,31 . (20) Mt 23,7 . (21) Mt 23,37 . (22) Mt 24,9 . (23) Mt 27,12 . (24) Mt 28,14 . hup' (4) : (1) Mt 3,6 . (2) Mt 3,13 . (3) Mt 8,9 . (4) Mt 17,12 .

Mt 27,12.8.

gen. mv. archiereôn 3 : (1) Mt 16,21 . (2) Mt 26,47 . (3) Mt 27,12 .

Mt 27,12.10.

presbuteros (oudere) 12 : (1) Mt 15,2 (gen. mv.) . (2) Mt 16,21 (gen. mv.) . (3) Mt 21,23 (nom. mv.) . (4) Mt 26,3 (nom. mv.) . (5) Mt 26,47 (gen. mv.) . (6) Mt 26,57 (nom. mv.) . (7) Mt 27,1 (nom. mv.) . (8) Mt 27,3 (dat. mv.) . (9) Mt 27,12 (gen. mv.) . (10) Mt 27,20 (nom. mv.) . (11) Mt 27,41 (gen. mv.) . (12) Mt 28,12 (gen. mv.) .

Mt 27,12.7. - 10.

een vorm van  Mt 16 Mt 21 Mt 26 Mt 27 Mt 28  
archiereus (hogepriester) (2) Mt 16,21 (gen. mv.) .  (4) Mt 21,15 (nom. mv.) . (5) Mt 21,23 (nom. mv.) . (6) Mt 21,45 (nom. mv.) .  (7) Mt 26,3 (nom. mv.) . (8) Mt 26,3 (gen. enk.) . (9) Mt 26,14 (acc. mv.) . (10) Mt 26,47 (gen. mv.) . (11) Mt 26,51 (gen. enk.) . (12) Mt 26,57 (acc. enk.) . (13) Mt 26,58 (gen. enk.) . (14) Mt 26,59 (gen. mv.) . (15) Mt 26,62 (nom. enk.) . (16) Mt 26,63 (nom. enk.) . (17) Mt 26,65 (nom. enk.) .  (18) Mt 27,1 (nom. enk.) . (19) Mt 27,3 (dat. mv.) . (20) Mt 27,6 (nom. mv.) . (21) Mt 27,12 (gen. mv.) . (22) Mt 27,20 (nom. mv.) . (23) Mt 27,41 (nom. mv.) . (24) Mt 27,62 (nom. mv.) .   (25) Mt 28,11 (dat. mv.) .     
hogepriesters en ouderen 1 : Mt 16,21 (gen. mv.) .  1 : Mt 21,23 (nom. mv.) .  3 : (1) Mt 26,3 (nom. mv.) . (2) Mt 26,47 (gen. mv.) . (3) Mt 26,57 5 : (7) Mt 27,1 (nom. mv.) . (8) Mt 27,3 (dat. mv.) . (9) Mt 27,12 (gen. mv.) . (10) Mt 27,20 (nom. mv.) . (11) Mt 27,41 (gen. mv.) .  1 : Mt 28,11 -   Mt 28,12 11 

Mt 27,13 - Mt 27,13 : 338. Jezus vóór Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,2-5 -- Lc 23,2-5 -- Mt 27,11-14 -- Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:13 tote legei autô o pilatos ouk akoueis posa sou katamarturousin   13 tunc dicit illi Pilatus non audis quanta adversum te dicant testimonia     13 Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele zaken zij tegen U getuigen?   [13] Toen zei Pilatus tegen Hem: ‘Hoort U niet waar ze U allemaal van beschuldigen?’   [13] Daarop zei Pilatus tegen hem: ‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’   13 Dan zegt Pilatus tot hem: hoort u niet wat ze allemaal tegen u getuigen?  13. Alors Pilate lui dit : « N'entends-tu pas tout ce qu'ils attestent contre toi ? »  

King James Bible . [13] Then said Pilate unto him, Hearest thou not how many things they witness against thee?
Luther-Bibel . 13 Da sprach Pilatus zu ihm: Hörst du nicht, wie hart sie dich verklagen?

Tekstuitleg van Mt 27,13 .

Mt 27,14 - Mt 27,14 : 338. Jezus vóór Pilatus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 - Mc 15,2-5 -- Lc 23,2-5 --- Mt 27,11-14 -- Mt 27,11 - Mt 27,12 - Mt 27,13 - Mt 27,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:14 kai ouk apekrithè autô pros oude en rèma ôste thaumazein ton ègemona lian  14 et non respondit ei ad ullum verbum ita ut miraretur praeses vehementer    14 Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.   [14] Hij gaf hem nergens antwoord op, zodat de gouverneur zeer verbaasd stond.   [14] Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde.   14 En hij antwoordt hem niet, op niet één uitspraak, zodat de landvoogd zich zeer verwondert.   14. Et il ne lui répondit sur aucun point, si bien que le gouverneur était fort étonné.  

King James Bible . [14] And he answered him to never a word; insomuch that the governor marvelled greatly.
Luther-Bibel . 14 Und er antwortete ihm nicht auf ein einziges Wort, sodass sich der Statthalter sehr verwunderte.

Tekstuitleg van Mt 27,14 .

341. Jezus of Barabbas : Mt 27,15-23 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -

  1. Pilatus 2. de vrouw van Pilatus 3. de hogepriesters en de oudsten 4. Pilatus 5. de hogepriesters en de oudsten 6. Pilatus 7. de hogepriesters en de oudsten 8. Pilatus 9.
  Mt 27,15-18 Mt 27,19 Mt 27,20 Mt 27,21a Mt 27,21b Mt 27,22a Mt 27,22b Mt 27,23a Mt 27,23b
  de (echter) de (echter) de (echter) de (echter) hoi de (zij echter)     de (echter) hoi de (zij echter)
                   

 

Mt 27,15 - Mt 27,15 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:15 kata de eortèn eiôthei o ègemôn apoluein ena tô ochlô desmion on èthelon 15 per diem autem sollemnem consueverat praeses dimittere populo unum vinctum quem voluissent    15 En op het feest was de stadhouder gewoon den volke een gevangene los te laten, welken zij wilden.   [15] Het was de gewoonte van de gouverneur om bij een feest één gevangene vrij te laten, en wel degene die het volk wilde.   [15] Nu had de prefect de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten, en die door het volk te laten kiezen.   15 Bij elk feest is de landvoogd gewoon geweest één gevangene los te laten, en wel die zij wilden.  15. A chaque Fête, le gouverneur avait coutume de relâcher à la foule un prisonnier, celui qu'elle voulait.  

King James Bible . [15] Now at that feast the governor was wont to release unto the people a prisoner, whom they would.
Luther-Bibel . 15 Zum Fest aber hatte der Statthalter die Gewohnheit, dem Volk einen Gefangenen loszugeben, welchen sie wollten.

Tekstuitleg van Mt 27,15 .

Mt 27,16 - Mt 27,16 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:16 eichon de tote desmion episèmon legomenon | | [ièsoun*] | barabban  16 habebat autem tunc vinctum insignem qui dicebatur Barabbas     16 En zij hadden toen een welbekenden gevangene, genaamd Bar-abbas.  [16] Ze hadden toen een beruchte gevangene, die Jezus Barabbas heette.  [16] Er zat toen een beruchte gevangene vast, die Jezus Barabbas genoemd werd.   16 Ze hebben toen een opvallende gevangene gehad die Barabbas heette.  16. On avait alors un prisonnier fameux, nommé Barabbas. 

King James Bible . [16] And they had then a notable prisoner, called Barabbas.
Luther-Bibel . 16 Sie hatten aber zu der Zeit einen berüchtigten Gefangenen, der hieß Jesus Barabbas.

Tekstuitleg van Mt 27,16 .

Mt 27,17 - Mt 27,17 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:17 sunègmenôn oun autôn eipen autois o pilatos tina thelete apolusô umin | [ton] | [ièsoun ton*] | barabban è ièsoun ton legomenon christon   17 congregatis ergo illis dixit Pilatus quem vultis dimittam vobis Barabban an Iesum qui dicitur Christus     17 Als zij dan vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, Bar-abbas, of Jezus, Die genaamd wordt Christus?  [17] Omdat ze nu toch bij elkaar waren, zei Pilatus hun: ‘Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die Messias genoemd wordt?’   [17] En dus vroeg Pilatus hun, toen ze daar waren samengestroomd: ‘Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die de messias wordt genoemd?’   17 Dus nu zij verzameld zijn zegt Pilatus tot hen: wie wilt ge dat ik u loslaat, Barabbas of Jezus die ‘Christus’ heet?   17. Pilate dit donc aux gens qui se trouvaient rassemblés : « Lequel voulez-vous que je vous relâche, Barabbas, ou Jésus que l'on appelle Christ ? »  

King James Bible . [17] Therefore when they were gathered together, Pilate said unto them, Whom will ye that I release unto you? Barabbas, or Jesus which is called Christ?
Luther-Bibel . 17 Und als sie versammelt waren, sprach Pilatus zu ihnen: Welchen wollt ihr? Wen soll ich euch losgeben, Jesus Barabbas oder Jesus, von dem gesagt wird, er sei der Christus?

Tekstuitleg van Mt 27,17 .

Mt 27,18 - Mt 27,18 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:18 èdei gar oti dia fthonon paredôkan auton  18 sciebat enim quod per invidiam tradidissent eum    18 Want hij wist, dat zij Hem door nijdigheid overgeleverd hadden.   [18] Want hij wist dat ze Hem uit afgunst overgeleverd hadden.   [18] Hij wist namelijk dat ze hem uit afgunst hadden uitgeleverd.   18 Want hij wist al dat zij hem uit afgunst hebben overgegeven.   18. Il savait bien que c'était par jalousie qu'on l'avait livré. 

King James Bible . [18] For he knew that for envy they had delivered him.
Luther-Bibel . 18 Denn er wusste, dass sie ihn aus Neid überantwortet hatten.

Tekstuitleg van Mt 27,18 .

6. De overlevering van Jezus door Judas aan de hogepriesters en de schriftgeleerden werd aangekondigd in de derde lijdensvoorspelling : Mt 20,18 // Mc 10,33 (en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en de schriftgeleerden) . Bij Lucas ontbreekt dit stukje van de derde lijdensaankondiging . Lucas is voorzichtig om het woord paradidômi (overleveren) te gebruiken , zowel bij Judas , als bij de hogepriesters en de schriftgeleerden . Het zou de indruk kunnen geven dat zij macht over Jezus zouden bezitten .

- paredôkan (zij leverden over) . Verwijzing : paradidômi (overleveren) . Actief ind. aor. 3de pers. mv. van het werkw. paradidômi . Lat. tradere (trans - dare) . Fr. trahir . Ned. overleveren , overgeven . Hebr. mâsar . Bij (Gr. para) langs , naast wordt verondersteld dat er nog iets / iemand anders is . Om die tweeheid beter uit te drukken kan men ook spreken over : tegenover , aan de andere zijde . Zo kan para-didômi betekenen : geven aan de tegenovergestelde , de andere , de tegenstander en in negatieve zin kan het over-leveren betekenen . I.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : In 5 van de 6 verzen : (1) Mt 27,2 // Mc 15,1 . (2) Mt 27,18 // Mc 15,10 (paradedôkeisan = zij hem hadden overgeleverd) . (3) Mc 15,1 // Mt 27,2 . (4) Lc 24,20 . (5) Joh 18,35 .

- paredôken (hij leverde over) . Actief ind. aor. 3de pers. enk. . In 4 verzen in de syn. i.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : (1) Mt 27,26 // Mc 15,15 // Lc 23,25 . (2) Mc 3,19 // Mt 10,4 (paradous = 'die overleverde') // Lc 6,16 (prodotès = overleveraar) . (3) Mc 15,15 // Lc 23,25 // Mt 27,26 . (4) Lc 23,25 // Mt 27,26 // Mc 15,15 .

paradidômi (overleveren)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
act. ind. aor. 3de pers. enk. paredôken  82  65  17   
act. ind. aor. 3de pers. mv. paredôkan        

sanhedrin sanhedrin sanhedrin  Judas Pilatus Pilatus Pilatus
Mc 15,1 Mt 27,2 Mt 27,18   Mc 3,19 Mc 15,15  Mt 27,26 Lc 23,25  
kai (en) kai (en) hoti (dat) kai Ioudan Iskariôth (Judas Iskariot) kai (en)  ton de Ièsoun Jezus echter)  
paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) tôi hègemoni (de procureur) dia fthonon paredôkan auton (zij hem omwille van nijd overleverden ) hos kai paredôken auton (die hem ook overleverde) paredôken (leverde hij over) ton Ièsoun (Jezus)  paredôken (leverde hij over) ton de Ièsoun (Jezus) paredôken (leverde hij over)
    hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden.   hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. tôi thelèmati autôn (aan hun wil)
336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 - 336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1-  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 97. Roeping van de Twaalf : Mc 3,13-19 - Lc 6,12-16 -  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25

 

Mt 27,19 - Mt 27,19 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:19 kathèmenou de autou epi tou bèmatos apesteilen pros auton è gunè autou legousa mèden soi kai tô dikaiô ekeinô polla gar epathon sèmeron kat onar di auton   19 sedente autem illo pro tribunali misit ad illum uxor eius dicens nihil tibi et iusto illi multa enim passa sum hodie per visum propter eum    19 En als hij op den rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil.  [19] Terwijl hij rechtszitting hield, stuurde zijn vrouw hem het bericht: ‘Laat je niet in met die rechtvaardige man, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem moeten verduren.’  [19] Terwijl hij op de rechterstoel zat, werd hem een boodschap van zijn vrouw gebracht: ‘Laat je niet in met die rechtvaardige! Om hem heb ik namelijk vannacht in een droom veel moeten doorstaan.’   19 Terwijl hij op de verhoging zit, zendt zijn vrouw tot hem een bericht waarin zij zegt: laat er niets zijn tussen jou en die rechtvaardige; want in een droom heb ik vandaag veel om hem geleden!  19. Or, tandis qu'il siégeait au tribunal, sa femme lui fit dire : « Ne te mêle point de l'affaire de ce juste ; car aujourd'hui j'ai été très affectée dans un songe à cause de lui. » 

King James Bible . [19] When he was set down on the judgment seat, his wife sent unto him, saying, Have thou nothing to do with that just man: for I have suffered many things this day in a dream because of him.
Luther-Bibel . 19 Und als er auf dem Richterstuhl saß, schickte seine Frau zu ihm und ließ ihm sagen: Habe du nichts zu schaffen mit diesem Gerechten; denn ich habe heute viel erlitten im Traum um seinetwillen.

Tekstuitleg van Mt 27,19 .

Mt 27,20 - Mt 27,20 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:20 oi de archiereis kai oi presbuteroi epeisan tous ochlous ina aitèsôntai ton barabban ton de ièsoun apolesôsin  20 princeps autem sacerdotum et seniores persuaserunt populis ut peterent Barabban Iesum vero perderent     20 Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden.   [20] De hogepriesters en oudsten haalden de menigte over om Barabbas te vragen en Jezus te laten doden.   [20] Ondertussen haalden de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten om Barabbas vragen, en Jezus laten doden.   20 Maar de overpriesters en de oudsten halen de scharen over om Barabbas te vragen en Jezus om te brengen.   20. Cependant, les grands prêtres et les anciens persuadèrent aux foules de réclamer Barabbas et de perdre Jésus.  

King James Bible . [20] But the chief priests and elders persuaded the multitude that they should ask Barabbas, and destroy Jesus.
Luther-Bibel . 20 Aber die Hohenpriester und Ältesten überredeten das Volk, dass sie um Barabbas bitten, Jesus aber umbringen sollten.

Tekstuitleg van Mt 27,20 .

1. 2. - 5. οἱ αρχιερεις και οἱ πρεσβυτεροι = hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) . NT (7) : (1) Mt 21,23 . (2) Mt 26,59 . (3) Mt 27,1 . (4) Mt 27,20 . (5) Mc 14,53 . (6) Hnd 4,23 . (7) Hnd 25,15 . οἱ δε αρχιερεις και οἱ πρεσβυτεροι . NT (2) : (1) Mt 26,59 . (2) Mt 27,20 .

14. 16. τον ιησουν = ton Ièsoun (de Jezus) . NT (66) . Mt (9) : (1) Mt 14,29 . (2) Mt 17,8 . (3) Mt 26,4 . (4) Mt 26,50 . (5) Mt 26,57 . (6) Mt 27,20 . (7) Mt 27,26 . (8) Mt 27,27 . (9) Mt 27,54 .

Mt 27,21 - Mt 27,21 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:21 apokritheis de o ègemôn eipen autois tina thelete apo tôn duo apolusô umin oi de eipan ton barabban   21 respondens autem praeses ait illis quem vultis vobis de duobus dimitti at illi dixerunt Barabban     21 En de stadhouder, antwoordende, zeide tot hen: Welken van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij zeiden: Bar-abbas.   [21] De gouverneur vroeg hun opnieuw: ‘Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?’ ‘Barabbas’, zeiden ze.   [21] Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: ‘Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?’ ‘Barabbas!’ riepen ze.   21 In zijn antwoord zegt de landvoogd tot hen: wie wilt ge dat ik van de twee aan u loslaat? En zij zeggen: Barabbas!   21. Prenant la parole, le gouverneur leur dit : « Lequel des deux voulez-vous que je vous relâche ? » Ils dirent : « Barabbas. » 

King James Bible . [21] The governor answered and said unto them, Whether of the twain will ye that I release unto you? They said, Barabbas.
Luther-Bibel . 21 Da fing der Statthalter an und sprach zu ihnen: Welchen wollt ihr? Wen von den beiden soll ich euch losgeben? Sie sprachen: Barabbas!

Tekstuitleg van Mt 27,21 .

Mt 27,22 - Mt 27,22 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:22 legei autois o pilatos ti oun poièsô ièsoun ton legomenon christon legousin pantes staurôthètô 22 dicit illis Pilatus quid igitur faciam de Iesu qui dicitur Christus     22 Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden.  [22] Pilatus zei tegen hen: ‘Wat moet ik dan met Jezus doen, die Messias genoemd wordt?’ Ze riepen allemaal: ‘Kruisig Hem.’  [22] Pilatus vroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis met hem!’  22 Pilatus zegt tot hen: wat moet ik dan met Jezus doen die ‘Christus’ heet? Allen zeggen ze: die moet gekruisigd worden!   22. Pilate leur dit : « Que ferai-je donc de Jésus que l'on appelle Christ ? » Ils disent tous : « Qu'il soit crucifié ! » 

King James Bible . [22] Pilate saith unto them, What shall I do then with Jesus which is called Christ? They all say unto him, Let him be crucified.
Luther-Bibel . 22 Pilatus sprach zu ihnen: Was soll ich denn machen mit Jesus, von dem gesagt wird, er sei der Christus? Sie sprachen alle: Lass ihn kreuzigen!

Tekstuitleg van Mt 27,22 .

Mt 27,23 - Mt 27,23 : 341. Jezus of Barabbas - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,6-14 - Lc 23, (17) 18-23 -- Mt 27,15-23 -- Mt 27,15 - Mt 27,16 - Mt 27,17 - Mt 27,18 - Mt 27,19 - Mt 27,20 - Mt 27,21 - Mt 27,22 - Mt 27,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:23 o de efè ti gar kakon epoièsen oi de perissôs ekrazon legontes staurôthètô 23 dicunt omnes crucifigatur ait illis praeses quid enim mali fecit at illi magis clamabant dicentes crucifigatur    23 Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden!  [23] Maar hij zei: ‘Wat voor kwaad heeft Hij dan eigenlijk gedaan?’ Ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig Hem.’   [23] Hij vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden alleen maar harder: ‘Aan het kruis met hem!’   23 Hij brengt uit: maar wat voor kwaad heeft hij gedaan? Maar zij hebben des te harder geschreeuwd en gezegd: hij moet gekruisigd worden!   23. Il reprit : « Quel mal a-t-il donc fait ? » Mais ils criaient plus fort : « Qu'il soit crucifié ! »  

King James Bible . [23] And the governor said, Why, what evil hath he done? But they cried out the more, saying, Let him be crucified.
Luther-Bibel . 23 Er aber sagte: Was hat er denn Böses getan? Sie schrien aber noch mehr: Lass ihn kreuzigen!

Tekstuitleg van Mt 27,23 .

342. Jezus ter dood veroordeeld : Mt 27,24-26 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -- Mt 27,24 - Mt 27,25 - Mt 27,26 -

Mt 27,24 - Mt 27,24 : 342. Jezus ter dood veroordeeld - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -- Mt 27,24 - Mt 27,25 - Mt 27,26 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:24 idôn de ho pilatos oti ouden ôfelei alla mallon thorubos ginetai labôn hudôr apenipsato tas cheiras | katenanti | apenanti | tou ochlou legôn athôos eimi apo tou haimatos toutou umeis opsesthe 24 videns autem Pilatus quia nihil proficeret sed magis tumultus fieret accepta aqua lavit manus coram populo dicens innocens ego sum a sanguine iusti huius vos videritis   24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien. [24] Toen Pilatus zag dat het niets hielp, maar dat de onrust steeds groter werd, nam hij water en waste zijn handen voor de ogen van het volk. Hij zei: ‘Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet zelf maar zien.’ [24] Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uitzag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’ 24 Als Pilatus inziet dat niets helpt maar dat er eerder opschudding ontstaat, neemt hij water, wast zich tegenover de schare de handen, en zegt: ik ben onschuldig aan dit bloed; ge moet zelf maar zien! 24. Voyant alors qu'il n'aboutissait à rien, mais qu'il s'ensuivait plutôt du tumulte, Pilate prit de l'eau et se lava les mains en présence de la foule, en disant : « Je ne suis pas responsable de ce sang ; à vous de voir ! »

King James Bible . [24] When Pilate saw that he could prevail nothing, but that rather a tumult was made, he took water, and washed his hands before the multitude, saying, I am innocent of the blood of this just person: see ye to it.
Luther-Bibel . 24 Als aber Pilatus sah, dass er nichts ausrichtete, sondern das Getümmel immer größer wurde, nahm er Wasser und wusch sich die Hände vor dem Volk und sprach: Ich bin unschuldig an seinem Blut; seht ihr zu!

Tekstuitleg van Mt 27,24 .

2. idôn (gezien) . Verwijzing : idôn (gezien) , zie Mt 2,16 . Actief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In 106 verzen in de bijbel . In vijfenveertig verzen in het O.T. . In eenenzestig verzen in het N.T. . In twaalf verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,16 . (2) Mt 3,7 . (3) Mt 5,1 . (4) Mt 8,18 . (5) Mt 9,2 . (6) Mt 9,4 . (7) Mt 9,22 . (8) Mt 9,23 . (9) Mt 9,36 . (10) Mt 21,19 . (11) Mt 27,3 . (12) Mt 27,24 . Idôn (gezien) veronderstelt altijd een voorwerp of voorwerpszin . Bij Matteüs komt het in drie verzen voor met een objectzin : (1) Mt 2,16 : Herodes . (2) Mt 27,3 : Judas . (3) Mt 27,24 : Pilatus .

Mt 2,16 : Herodes Mt 27,3 : Judas Mt 27,24 : Pilatus
Tote (toen) Tote (toen)  
Hèrôdès(Herodes) idôn (gezien) idôn (gezien) Ioudas ho paradidous auton (Judas die hem overlevert) idôn de ho Pilatos (Gezien echter Pilatus)
hoti (dat) enepaichthè hupo tôn magôn (dat hij misleid werd door de magiërs) hoti (dat) katekrithè (dat hij werd veroordeeld) hoti ouden ôfelei (dat niets hielp)...
 

brengt de dertig zilverstukken terug

laat een kom water brengen en wast zijn handen in het bijzijn van het volk
  èmarton paradous haima athôion ( ik heb gezondigd. Ik leverde onschuldig bloed uit) athôios eimi apo tou haimatos toutou ( onschuldig ben ik aan dit bloed)
  Mt 27,4 : su opsèi (u ziet maar) humeis opsesthe ( u ziet maar)
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - 342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -

Jezus is in acht verzen het onderwerp , in de andere vier gevallen is het Herodes , Johannes de Doper , Judas en Pilatus . In vier van de acht verzen , waarin Jezus onderwerp is , is een vorm van ochlos (menigte) het lijdend voorwerp . In Mt 5,1 wordt het eerst met betrekking tot Jezus gebruikt en we zien een identieke deelwoordzin : idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) met Mt 9,36 .

Mt 5,1 idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten)
Mt 8,18 idôn de ho Ièsous ochlon (gezien echter Jezus een menigte)
Mt 9,23 kai idôn tous aulètas kai ton ochlon (en gezien de fluitspelers en de menigte)
Mt 9,36 idôn de tous ochlous esplagchnisthè peri autôn oti èsan eskulmenoi kai errimmenoi ôsei probata mè echonta poimena (gezien echter de menigten werd hij door medelijden bewogen over hen omdat zij waren vermoeid en afgetobd als schapen die geen herder hebben)

 

Mt 27,25 - Mt 27,25 : 342. Jezus ter dood veroordeeld - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -- Mt 27,24 - Mt 27,25 - Mt 27,26 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:25 kai apokritheis pas o laos eipen to aima autou ef èmas kai epi ta tekna èmôn 25 et respondens universus populus dixit sanguis eius super nos et super filios nostros    25 En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen.  [25] Heel het volk riep als antwoord: ‘Zijn bloed* op ons en onze kinderen!’   [25] En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!’  25 Ten antwoord zegt heel de gemeenschap: zijn bloed over ons en over onze kinderen!   25. Et tout le peuple répondit : « Que son sang soit sur nous et sur nos enfants ! »  

King James Bible . [25] Then answered all the people, and said, His blood be on us, and on our children.
Luther-Bibel . 25 Da antwortete das ganze Volk und sprach: Sein Blut komme über uns und unsere Kinder!

Tekstuitleg van Mt 27,25 .

Mt 27,26 - Mt 27,26 : 342. Jezus ter dood veroordeeld - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -- Mt 27,24 - Mt 27,25 - Mt 27,26 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:26 tote apelusen autois ton barabban ton de ièsoun fragellôsas paredôken ina staurôthè   26 tunc dimisit illis Barabban Iesum autem flagellatum tradidit eis ut crucifigeretur    26 Toen liet hij hun Bar-abbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden.  [26] Toen liet hij Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en leverde hij over om gekruisigd te worden.   [26] Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.  26 ¶ Dan laat hij Barabbas los maar Jezus geselt hij en geeft hij over om gekruisigd te worden.  26. Alors il leur relâcha Barabbas ; quant à Jésus, après l'avoir fait flageller, il le livra pour être crucifié. 

King James Bible . [26] Then released he Barabbas unto them: and when he had scourged Jesus, he delivered him to be crucified.
Luther-Bibel . 26 Da gab er ihnen Barabbas los, aber Jesus ließ er geißeln und überantwortete ihn, dass er gekreuzigt werde.

Tekstuitleg van Mt 27,26 .

6. 8. τον ιησουν = ton Ièsoun (de Jezus) . NT (66) . Mt (9) : (1) Mt 14,29 . (2) Mt 17,8 . (3) Mt 26,4 . (4) Mt 26,50 . (5) Mt 26,57 . (6) Mt 27,20 . (7) Mt 27,26 . (8) Mt 27,27 . (9) Mt 27,54 .

Mt 1,22 Mt 2,15 Mt 2,17 Mt 2,23 Mt 4,14 Mt 8,17 Mt 12,17 Mt 13,35 Mt 21,4 Mt 26,56 // Mc 14,49 Mc 14,49 // Mt 26,56 Mt 27,9
touto (dit)               touto (dit) touto (dit)    
de (echter)               de (echter) de (echter)    
holon (alles)                 holon (alles)    
gegonen (is gebeurd)               gegonen (is gebeurd) gegonen (is gebeurd)    
hina (opdat) hina (opdat)     hina (opdat)   hina (opdat) hina (opdat) hina (opdat) hina (opdat) hina (opdat)  
    tote (toen) hopoos (opdat)   hopoos (opdat)   hopoos (opdat)       tote (toen)
plijroothiji (vervuld zou worden) plijroothiji (vervuld zou worden) eplijroothij (werd vervuld) plijroothiji (vervuld zou worden) plijroothiji (vervuld zou worden plijroothiji plijroothiji plijroothiji plijroothiji (vervuld zou worden plijroothoosin plijroothoosin eplijroothij (werd vervuld)
to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde)
hupo (door) hupo (door)                    
kuriou (de Heer) kuriou (de Heer)                    
dia door - via) dia door - via) dia (door - via) dia (door - via) dia (door - via) dia dia dia dia (door - via)     dia (door - via)
    Heremia (Jeremia)   Ijsaiou Jesaja) Ijsaiou Ijsaiou         Heremia (Jeremia)
tou profijtou (de profeet) tou profijtou (de profeet)  tou profijtou (de profeet)  toon profijtoon (de profeten) tou profijtou (de profeet)  tou profijtou tou profijtou tou profijtou tou profijtou (de profeet)      tou profijtou (de profeet)
legontos (zeggende) legontos (zeggende) legontos (zeggende)   legontos (zeggende) legontos legontos legontos legontos (zeggende)     legontos (zeggende)
10. Geboorte van Jezus : Mt 1,18-25 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 // Mt 4,12-17 // Lc 4,14-15 59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41 96. Volkstoeloop en genezingen : Mc 3,7-12 // Mt 12,15-21 // (Lc 6,17-19) 136. Jezus spreekt in gelijkenissen : Mc 4,33-34 // Mt 13,34-35 279. Intocht in Jeruzalem : Mc 11,1-10 // Mt 21,1-9 // Lc 19,29-40 330. Gevangenneming van Jezus : Mc 14,43-52 // Mt 26,47-56 // Lc 22,47-53
330. Gevangenneming van Jezus : Mc 14,43-52 // Mt 26,47-56 // Lc 22,47-53 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10
Js 7,14  Hos 11,1 + Jr 31,15  - + Js 8,23-9,1 + Js 53,4 + Js 42,1-4 + Ps 78,2 + Zach 9,9  -  - Zach 11,12-13

We merken dat de inleidingsformules op een bijbelcitaat zeer sterk op elkaar gelijken.

Mt 2,17  Mt 27,9   Mt 2,16  Mt 27,3  
tote (toen) tote (toen)   Tote (toen) Tote (toen)  
eplijroothij
(werd vervuld)
eplijroothij
(werd vervuld)
  Hijroodijs(Herodes)    
to rijthen (het gezegde) to rijthen (het gezegde)   idoon (gezien hebbende) idoon (gezien hebbende)  
      hoti (dat) hoti (dat)  
           
dia (door - via) dia (door - via)        
Heremia (Jeremia) Heremia (Jeremia)        
tou profijtou (de profeet)  tou profijtou (de profeet)        
legontos (zeggende) legontos (zeggende)        
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23  337. Einde van Judas : Mt 27,3-10   12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23  337. Einde van Judas : Mt 27,3-10  

De inleidingsformule bij Mt 2,17 (Mt 2,16-18: de kindermoord te Betlehem door Herodes) en Mt 27,9 (Mt 27,3-10: het einde van Judas) identiek is. Op de inleidingsformule volgt het bijbelcitaat (Mt 2,18; Mt 27,10). Hiermee eindigt in beide gevallen de pericope. Het begin van beide pericopen lijken ook sterk op elkaar:
Mt 2,17: Tote Hijroodijs idoon hoti = toen Herodes ziende dat ...
Mt 27,3: Tote idoon Ioudas... hoti = toen ziende Judas... dat...
Dan volgt het gebeuren. In het eerste geval de kindermoord, in het andere geval de dood van Judas.

De overlevering van Jezus door Judas aan de hogepriesters en de schriftgeleerden werd aangekondigd in de derde lijdensvoorspelling : Mt 20,18 // Mc 10,33 (en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en de schriftgeleerden) . Bij Lucas ontbreekt dit stukje van de derde lijdensaankondiging . Lucas is voorzichtig om het woord paradidômi (overleveren) te gebruiken , zowel bij Judas , als bij de hogepriesters en de schriftgeleerden . Het zou de indruk kunnen geven dat zij macht over Jezus zouden bezitten .

- paredôkan (zij leverden over) . Verwijzing : paradidômi (overleveren) . Actief ind. aor. 3de pers. mv. van het werkw. paradidômi . Lat. tradere (trans - dare) . Fr. trahir . Ned. overleveren , overgeven . Hebr. mâsar . Bij (Gr. para) langs , naast wordt verondersteld dat er nog iets / iemand anders is . Om die tweeheid beter uit te drukken kan men ook spreken over : tegenover , aan de andere zijde . Zo kan para-didômi betekenen : geven aan de tegenovergestelde , de andere , de tegenstander en in negatieve zin kan het over-leveren betekenen . I.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : In 5 van de 6 verzen : (1) Mt 27,2 // Mc 15,1 . (2) Mt 27,18 // Mc 15,10 (paradedôkeisan = zij hem hadden overgeleverd) . (3) Mc 15,1 // Mt 27,2 . (4) Lc 24,20 . (5) Joh 18,35 .

- paredôken (hij leverde over) . Actief ind. aor. 3de pers. enk. . In 4 verzen in de syn. i.v.m. de overlevering van Jezus aan Pilatus : (1) Mt 27,26 // Mc 15,15 // Lc 23,25 . (2) Mc 3,19 // Mt 10,4 (paradous = 'die overleverde') // Lc 6,16 (prodotès = overleveraar) . (3) Mc 15,15 // Lc 23,25 // Mt 27,26 . (4) Lc 23,25 // Mt 27,26 // Mc 15,15 .

paradidômi (overleveren)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
act. ind. aor. 3de pers. enk. paredôken  82  65  17   
act. ind. aor. 3de pers. mv. paredôkan        

sanhedrin sanhedrin sanhedrin  Judas Pilatus Pilatus Pilatus
Mc 15,1 Mt 27,2 Mt 27,18   Mc 3,19 Mc 15,15  Mt 27,26 Lc 23,25  
kai (en) kai (en) hoti (dat) kai Ioudan Iskariôth (Judas Iskariot) kai (en)  ton de Ièsoun Jezus echter)  
paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) paredôkan Pilatôi (zij leverden - hem - uit aan Pilatus) tôi hègemoni (de procureur) dia fthonon paredôkan auton (zij hem omwille van nijd overleverden ) hos kai paredôken auton (die hem ook overleverde) paredôken (leverde hij over) ton Ièsoun (Jezus)  paredôken (leverde hij over) ton de Ièsoun (Jezus) paredôken (leverde hij over)
    hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden.   hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. hina staurôthè (opdat hij zou gekruisigd worden. tôi thelèmati autôn (aan hun wil)
336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1 - 336. Naar Pilatus : Mc 15,1 - Mt 27,1-2 - Lc 22,66-71 - Lc 23,1-  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 97. Roeping van de Twaalf : Mc 3,13-19 - Lc 6,12-16 -  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25  342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25

343. Soldaten bespotten Jezus : Mt 27,27-31 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -

Mt 27,27 - Mt 27,27 : 343. Soldaten bespotten Jezus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:27 tote oi stratiôtai tou ègemonos paralabontes ton ièsoun eis to praitôrion sunègagon ep auton olèn tèn speiran  27 tunc milites praesidis suscipientes Iesum in praetorio congregaverunt ad eum universam cohortem    27 Toen namen de krijgsknechten des stadhouders Jezus met zich in het rechthuis, en vergaderden over Hem de ganse bende.   [27] Toen namen de soldaten van de gouverneur Jezus mee naar het pretorium en haalden er heel de cohort bij.   [27] De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om hem heen.  27 Dan nemen de soldaten van de landvoogd Jezus mee naar het pretorium en verzamelen tegen hem de hele afdeling.  27. Alors les soldats du gouverneur prirent avec eux Jésus dans le Prétoire et ameutèrent sur lui toute la cohorte.  

King James Bible . [27] Then the soldiers of the governor took Jesus into the common hall, and gathered unto him the whole band of soldiers.
Luther-Bibel . 27 Da nahmen die Soldaten des Statthalters Jesus mit sich in das Prätorium und sammelten die ganze Abteilung um ihn.

Tekstuitleg van Mt 27,27 .

3. nom. mann. mv. στρατιωται = stratiôtai (strijders, soldaten) van het zelfst. naamw. στρατιοτης = stratiωtès (strijder, soldaat) . Taalgebruik in het NT : stratiôtès (strijder, soldaat) . Taalgebruik in de LXX : stratiôtès (strijder, soldaat) . Bijbel (9) : (1) Mt 27,27 . (2) Mc 15,16 . (3) Lc 23,36 . (4) Joh 19,2 . (5) Joh 19,23 . (6) Joh 19,24 . (7) Joh 19,32 . (8) Hnd 23,31 . (9) Hnd 27,32 .

Mt 27,27.5. gen. mann. enk.ἡγεμονος = hègemonos (van de heerser) van het zelfst. naamw. ἡγεμων = hègemôn (leider, heerser) . Taalgebruik in het NT : hègemôn (leider, heerser) . Taalgebruik in de LXX : hègemôn (leider, heerser) . LXX (0) . NT (5) : (1) Mt 27,11 . (2) Mt 27,27 . (3) Mt 28,14 . (4) Lc 20,20 . (5) Hnd 24,10 .

Mt 27,27.6. act. part; aor. nom. mann. mv. παραλαβοντες = paralabontes (overgenomen) van het werkw. παραλαμβανω = paralambanô (overnemen) . Taalgebruik in het NT : paralambanô (overnemen) . Taalgebruik in de LXX : paralambanô (overnemen) . Taalgebruik in Mc : paralambanô (overnemen) . Bijbel (3) : (1) Gn 45,18 . (2) Mt 27,27 . (3) 1 Tes 2,13 . Een vorm van in de LXX (43) , in het NT (49) , in Mc (6) .
- Ned. : overnemen , naast zich nemen . Fr. : accepter , reçevoir . Lat. : accipere ( ad- capere = aan-nemen , aanvaarden ) .

Mt 27,27.7. - 8. τον ιησουν = ton Ièsoun (de Jezus) . NT (66) . Mt (9) : (1) Mt 14,29 . (2) Mt 17,8 . (3) Mt 26,4 . (4) Mt 26,50 . (5) Mt 26,57 . (6) Mt 27,20 . (7) Mt 27,26 . (8) Mt 27,27 . (9) Mt 27,54 .


Mt 27,28 - Mt 27,28 : 343. Soldaten bespotten Jezus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:28 kai ekdusantes auton chlamuda kokkinèn periethèkan autô   28 et exuentes eum clamydem coccineam circumdederunt ei     28 En als zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een purperen mantel om;   [28] Ze trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om;   [28] Ze kleedden hem uit en deden hem een scharlakenrode mantel om,  28 Ze kleden hem uit en leggen hem een scharlaken mantel om;  28. L'ayant dévêtu, ils lui mirent une chlamyde écarlate, 

King James Bible . [28] And they stripped him, and put on him a scarlet robe.
Luther-Bibel . 28 Und zogen ihn aus und legten ihm einen Purpurmantel an

Tekstuitleg van Mt 27,28 .

Mt 27,29 - Mt 27,29 : 343. Soldaten bespotten Jezus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:29 kai plexantes stefanon ex akanthôn epethèkan epi tès kefalès autou kai kalamon en tè dexia autou kai gonupetèsantes emprosthen autou enepaixan autô legontes chaire basileu tôn ioudaiôn   29 et plectentes coronam de spinis posuerunt super caput eius et harundinem in dextera eius et genu flexo ante eum inludebant dicentes have rex Iudaeorum     29 En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieën voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!  [29] ze vlochten een krans van doorns, zetten die op zijn hoofd, gaven Hem een rietstok in de rechterhand, vielen voor Hem op de knieën en dreven de spot met Hem door te zeggen: ‘Gegroet, koning van de Joden!’  [29] ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’   29 ze vlechten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd, met een rietstaf in zijn rechterhand; ze vallen voor hem op de knieën en bespotten hem, zeggend: gegroet, koning der Joden!   29. puis, ayant tressé une couronne avec des épines, ils la placèrent sur sa tête, avec un roseau dans sa main droite. Et, s'agenouillant devant lui, ils se moquèrent de lui en disant : « Salut, roi des Juifs ! »  

King James Bible . [29] And when they had platted a crown of thorns, they put it upon his head, and a reed in his right hand: and they bowed the knee before him, and mocked him, saying, Hail, King of the Jews!
Luther-Bibel . 29 und flochten eine Dornenkrone und setzten sie ihm aufs Haupt und gaben ihm ein Rohr in seine rechte Hand und beugten die Knie vor ihm und verspotteten ihn und sprachen: Gegrüßet seist du, der Juden König!,

Tekstuitleg van Mt 27,29 .

Mt 27,30 - Mt 27,30 : 343. Soldaten bespotten Jezus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:30 kai emptusantes eis auton elabon ton kalamon kai etupton eis tèn kefalèn autou   30 et expuentes in eum acceperunt harundinem et percutiebant caput eius     30 En op Hem gespogen hebbende, namen zij den rietstok en sloegen op Zijn hoofd.   [30] En ze spuwden Hem in het gezicht, pakten de rietstok en sloegen Hem op zijn hoofd.   [30] en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd.   30 Ze spuwen naar hem, nemen de rietstaf en hebben hem op zijn hoofd geslagen.   30. et, crachant sur lui, ils prenaient le roseau et en frappaient sa tête.  

King James Bible . [30] And they spit upon him, and took the reed, and smote him on the head.
Luther-Bibel . 30 und spien ihn an und nahmen das Rohr und schlugen damit sein Haupt.

Tekstuitleg van Mt 27,30 .

Mt 27,31 - Mt 27,31 : 343. Soldaten bespotten Jezus - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,16-20 - Mt 27,27-31 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:31 kai ote enepaixan autô exedusan auton tèn chlamuda kai enedusan auton ta imatia autou kai apègagon auton eis to staurôsai  31 et postquam inluserunt ei exuerunt eum clamydem et induerunt eum vestimentis eius et duxerunt eum ut crucifigerent     31 En toen zij Hem bespot hadden, deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen om te kruisigen.  [31] Toen ze zo de spot met Hem gedreven hadden, namen ze Hem de mantel af en deden Hem zijn eigen kleren weer aan. Ze leidden Hem weg om Hem te kruisigen.  [31] Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.   31 Wanneer ze hem bespot hebben, trekken ze hem de mantel uit, trekken hem zijn eigen kleren aan en voeren hem weg om hem te kruisigen.   31. Puis, quand ils se furent moqués de lui, ils lui ôtèrent la chlamyde, lui remirent ses vêtements et l'emmenèrent pour le crucifier.  

King James Bible . [31] And after that they had mocked him, they took the robe off from him, and put his own raiment on him, and led him away to crucify him.
Luther-Bibel . 31 Und als sie ihn verspottet hatten, zogen sie ihm den Mantel aus und zogen ihm seine Kleider an und führten ihn ab, um ihn zu kreuzigen.

Tekstuitleg van Mt 27,31 .

2. ὁτε = hote (toen) . Taalgebruik in het NT : hote (toen) . Taalgebruik in de LXX : hote (toen) . Matteüs (12) : (1) Mt 7,28 . (2) Mt 9,25 . (3) Mt 11,1 . (4) Mt 12,3 . (5) Mt 13,26 . (6) Mt 13,48 . (7) Mt 13,53 . (8) Mt 19,1 . (9) Mt 21,1 . (10) Mt 21,34 . (11) Mt 26,1 . (12) Mt 27,31 .

hote (toen)  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
hote  220  118  102  12  12  12  21  10  22  13  36  47  20 

16. act. ind. aor. 3de pers. mv. απηγαγον = apègagon (zij leidden weg) van het werkw. απαγω = apagô (wegleiden, wegvoeren) . Taalgebruik in het NT : apagô (wegleiden, afvoeren) . Taalgebruik in Mc : apagô (wegleiden, afvoeren) . Bijbel (12) . LXX (5) : (1) 1 K 1,38 . (2) Job 24,3 . (3) 2 Kr 36,17 . (4) Jdt 6,14 . (5) Bar 4,16 . NT (7) : (1) Mt 26,57 . (2) Mt 27,2 . (3) Mt 27,31 . (4) Mc 14,53 . (5) Mc 15,16 . (6) Lc 22,66 . (7) Lc 23,26 . Een vorm van απαγω = apagô in de LXX (52) , in het NT (15) .

Mt 26,57 // Mc 14,53 // (Lc 22,54) Mc 14,53 (Lc 22,54) Lc 22,66
Hoi de kratèsantes (Zij echter overmeesterd) Kai (en) Sullabontes de (Meegenomen echter)  
ton Ièsoun (Jezus)   auton (hem)  
apègagon (leidden zij weg) apègagon (leidden zij weg) ègagon (leidden zij) ) kai eisègagon (en leidden binnen) apègagon (zij leidden weg)
  ton Ièsoun (Jezus)   auton (hem) 
      eis to sunedrion autôn (naar hun sanhedrin) .  

16. - 17. ... τον ιησουν απηγαγον = ton Ièsoun apègagon (zij leidden Jezus weg) . NT (1) : Mt 26,57 .
- απηγαγον τον ιησουν = apègagon ton Ièsoun (zij leidden Jezus weg) . Slechts in Mc 14,53 .
- απηγαγον αυτον = apègagon auton (zij leidden hem weg) . Bijbel (4) : (1) Mt 27,31 . (2) Mc 15,16 . (3) Lc 23,26 . (4) Joh 18,13 (variante lezing) .



344. Naar Golgota : Mt 27,32 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,21 - Mt 27,32 - Lc 23,26-32 -

Mt 27,32 - Mt 27,32 : 344. Naar Golgota - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,21 - Mt 27,32 - Lc 23,26-32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:32 exerchomenoi de euron anthrôpon kurènaion onomati simôna touton èggareusan ina arè ton stauron autou 32 exeuntes autem invenerunt hominem cyreneum nomine Simonem hunc angariaverunt ut tolleret crucem eius    32 En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, met name Simon; dezen dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg.  [32] Toen ze de stad uitgingen, kwamen ze een man uit Cyrene tegen die Simon heette. Hem dwongen ze zijn kruis te dragen.   [32] Bij het verlaten van het pretorium troffen ze een man uit Cyrene die Simon heette, en hem dwongen ze het kruis te dragen.   32 Als ze de poort uitkomen vinden ze een man van Cyrene met de naam Simon. Hem pressen zij om zijn kruis te dragen.  32. En sortant, ils trouvèrent un homme de Cyrène, nommé Simon, et le requirent pour porter sa croix.  

King James Bible . [32] And as they came out, they found a man of Cyrene, Simon by name: him they compelled to bear his cross.
Luther-Bibel . 32 Und als sie hinausgingen, fanden sie einen Menschen aus Kyrene mit Namen Simon; den zwangen sie, dass er ihm sein Kreuz trug.

Tekstuitleg van Mt 27,32 .

345. Kruisiging : Mt 27,33-37 - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -

b
Mt 27,33 - Mt 27,33 : 345. Kruisiging - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:33 kai elthontes eis topon legomenon golgotha o estin kraniou topos legomenos 33 et venerunt in locum qui dicitur Golgotha quod est Calvariae locus    33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats,   [33] Ze kwamen bij een plaats die Golgota heet, wat Schedelveld* betekent,  [33] Zo kwamen ze bij de plek die Golgota genoemd wordt, wat ‘schedelplaats’ betekent.   33 ¶ Gekomen bij een plaats die Golgota heet, die de zogeheten Schedelplaats is,  33. Arrivés à un lieu dit Golgotha, c'est-à-dire lieu dit du Crâne, 

King James Bible . [33] And when they were come unto a place called Golgotha, that is to say, a place of a skull,
Luther-Bibel . 33 Und als sie an die Stätte kamen mit Namen Golgatha, das heißt: Schädelstätte,

Tekstuitleg van Mt 27,33 .

Kai elthontes eis topon legomenon Golgotha, ho estin Kraniou topos legomenos (En gegaan naar de plaats Golgotha, die Calvarie wordt genoemd) - elthontes (gekomen) zie - elthôn (gegaan, gekomen). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,14 .

b
Mt 27,34 - Mt 27,34 : 345. Kruisiging - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:34 edôkan autô piein oinon meta cholès memigmenon kai geusamenos ouk èthelèsen piein 34 et dederunt ei vinum bibere cum felle mixtum et cum gustasset noluit bibere    34 Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij niet drinken.   [34] en daar gaven ze Hem een mengsel te drinken van wijn en gal. Toen Hij geproefd had, wilde Hij niet drinken.   [34] Ze gaven Jezus met gal vermengde wijn, maar toen hij die geproefd had, weigerde hij ervan te drinken.   34 geven ze hem wijn te drinken vermengd met gal. Als hij het proeft wil hij niet drinken.   34. ils lui donnèrent à boire du vin mêlé de fiel ; il en goûta et n'en voulut point boire.  

King James Bible . [34] They gave him vinegar to drink mingled with gall: and when he had tasted thereof, he would not drink.
Luther-Bibel . 34 gaben sie ihm Wein zu trinken mit Galle vermischt; und als er's schmeckte, wollte er nicht trinken.

Tekstuitleg van Mt 27,34 .

Mt 27,35 - Mt 27,35 : 345. Kruisiging - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:35 staurôsantes de auton diemerisanto ta imatia autou ballontes klèron  35 postquam autem crucifixerunt eum diviserunt vestimenta eius sortem mittentes    35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen.   [35] Ze kruisigden Hem en verdobbelden zijn kleren.   [35] Nadat ze hem gekruisigd hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen,   35 Als ze hem gekruisigd hebben ‘verdelen ze zijn kleren, werpen daarover een lot’.  35. Quand ils l'eurent crucifié, ils se partagèrent ses vêtements en tirant au sort.  

King James Bible . [35] And they crucified him, and parted his garments, casting lots: that it might be fulfilled which was spoken by the prophet, They parted my garments among them, and upon my vesture did they cast lots.
Luther-Bibel . 35 Als sie ihn aber gekreuzigt hatten, verteilten sie seine Kleider und warfen das Los darum.

Tekstuitleg van Mt 27,35 .

Mt 27,36 - Mt 27,36 : 345. Kruisiging - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:36 kai kathèmenoi etèroun auton ekei   36 et sedentes servabant eum     36 En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar.   [36] Daar hielden ze zittend de wacht bij Hem.  [36] en ze bleven daar zitten om hem te bewaken.   36 Zittend hebben ze hem daar bewaakt.   36. Puis, s'étant assis, ils restaient là à le garder.  

King James Bible . [36] And sitting down they watched him there;
Luther-Bibel . 36 Und sie saßen da und bewachten ihn.

Tekstuitleg van Mt 27,36 .

Mt 27,37 - Mt 27,37 : 345. Kruisiging - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34 -- Mt 27,33 - Mt 27,34 - Mt 27,35 - Mt 27,36 - Mt 27,37 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:37 kai epethèkan epanô tès kefalès autou tèn aitian autou gegrammenèn outos estin ièsous o basileus tôn ioudaiôn  37 et inposuerunt super caput eius causam ipsius scriptam hic est Iesus rex Iudaeorum     37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN.   [37] Boven zijn hoofd hadden ze geschreven waaraan Hij schuldig bevonden was: ‘Dit is de koning van de Joden.’   [37] Boven zijn hoofd bevestigden ze de aanklacht, die luidde: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden’.  37 Boven zijn hoofd brengen ze op schrift zijn strafgrond aan: dit is Jezus, de koning der Joden!   37. Ils placèrent aussi au-dessus de sa tête le motif de sa condamnation ainsi libellé : « Celui-ci est Jésus, le roi des Juifs. »  

King James Bible . [37] And set up over his head his accusation written, THIS IS JESUS THE KING OF THE JEWS.
Luther-Bibel . 37 Und oben über sein Haupt setzten sie eine Aufschrift mit der Ursache seines Todes: Dies ist Jesus, der Juden König.

Tekstuitleg van Mt 27,37 .

346. Bespotting van de gekruisigde Jezus : Mt 27,38-44 - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -

Mt 27,38 - Mt 27,38 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:38 tote staurountai sun autô duo lèstai eis ek dexiôn kai eis ex euônumôn   38 tunc crucifixi sunt cum eo duo latrones unus a dextris et unus a sinistris     38 Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde.   [38] Tegelijk met Hem werden er twee bandieten gekruisigd, een rechts en een links van Hem.   [38] Daarna werden er naast hem twee misdadigers gekruisigd, de een rechts van hem, de ander links.  38 Dan kruisigen ze met hem twee rovers, één ter rechterzij en één ter linker.  38. Alors sont crucifiés avec lui deux brigands, l'un à droite et l'autre à gauche.

King James Bible . [38] Then were there two thieves crucified with him, one on the right hand, and another on the left.
Luther-Bibel . 38 Und da wurden zwei Räuber mit ihm gekreuzigt, einer zur Rechten und einer zur Linken.

Tekstuitleg van Mt 27,38 .

Mt 27,39 - Mt 27,39 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:39 oi de paraporeuomenoi eblasfèmoun auton kinountes tas kefalas autôn  39 praetereuntes autem blasphemabant eum moventes capita sua     39 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden.   [39] De voorbijgangers lasterden Hem en zeiden hoofdschuddend:   [39] De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem:  39 Maar de voorbijgangers hebben hem gelasterd door hun hoofden te schudden   39. Les passants l'injuriaient en hochant la tête  

King James Bible . [39] And they that passed by reviled him, wagging their heads,
Luther-Bibel . 39 Die aber vorübergingen, lästerten ihn und schüttelten ihre Köpfe

Tekstuitleg van Mt 27,39 .

3. part. praes. nom. mann. mv. paraporeuomenoi (zich op weg begeven langs) van het werkw. paraporeuomai (zich op weg begeven langs) . Taalgebruik in het N.T. : paraporeuomai (zich begeven langs) . Taalgebruik in Mt : paraporeuomai (zich begeven langs) . Mt (1) : Mt 27,39 .

Mt 27,40 - Mt 27,40 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:40 kai legontes o kataluôn ton naon kai en trisin èmerais oikodomôn sôson seauton ei uios ei tou theou | | [kai*] | katabèthi apo tou staurou   40 et dicentes qui destruit templum et in triduo illud reaedificat salva temet ipsum si Filius Dei es descende de cruce     40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.   [40] ‘Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf als je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af.’   [40] ‘Jij was toch de man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je de Zoon van God bent, red jezelf dan maar en kom van dat kruis af!’   40 en te zeggen: die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf als je een zoon van God bent, en daal af van het kruis!  40. et disant : « Toi qui détruis le Sanctuaire et en trois jours le rebâtis, sauve-toi toi-même, si tu es fils de Dieu, et descends de la croix. »  

King James Bible . [40] And saying, Thou that destroyest the temple, and buildest it in three days, save thyself. If thou be the Son of God, come down from the cross.
Luther-Bibel . 40 und sprachen: Der du den Tempel abbrichst und baust ihn auf in drei Tagen, hilf dir selber, wenn du Gottes Sohn bist, und steig herab vom Kreuz!

Tekstuitleg van Mt 27,40 .

Mt 27,41 - Mt 27,41 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:41 omoiôs | [kai] | kai | oi archiereis empaizontes meta tôn grammateôn kai presbuterôn elegon 41 similiter et principes sacerdotum inludentes cum scribis et senioribus dicentes   41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeën, Hem bespottende, zeiden: [41] In diezelfde trant dreven ook de hogepriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten de spot met Hem: [41] Ook de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten maakten zulke spottende opmerkingen: 41 Evenzo hebben ook de overpriesters met de schriftgeleerden en oudsten spottend gezegd: 41. Pareillement les grands prêtres se gaussaient et disaient avec les scribes et les anciens :

King James Bible . [41] Likewise also the chief priests mocking him, with the scribes and elders, said,
Luther-Bibel . 41 Desgleichen spotteten auch die Hohenpriester mit den Schriftgelehrten und Ältesten und sprachen:

Tekstuitleg van Mt 27,41 .

Mt 27,42 - Mt 27,42 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:42 allous esôsen eauton ou dunatai sôsai basileus israèl estin katabatô nun apo tou staurou kai pisteusomen ep auton 42 alios salvos fecit se ipsum non potest salvum facere si rex Israhel est descendat nunc de cruce et credemus ei   42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. [42] ‘Anderen heeft Hij gered, zichzelf kan Hij niet redden. Hij is koning van Israël, laat Hij dan nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven. [42] ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël, laat hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. 42 anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden!– hij is de koning van Israël, laat hij dan nu van het kruis afdalen en wij zullen in hem geloven! 42. « Il en a sauvé d'autres et il ne peut se sauver lui-même ! Il est roi d'Israël : qu'il descende maintenant de la croix et nous croirons en lui !

King James Bible . [42] He saved others; himself he cannot save. If he be the King of Israel, let him now come down from the cross, and we will believe him.
Luther-Bibel . 42 Andern hat er geholfen und kann sich selber nicht helfen. Ist er der König von Israel, so steige er nun vom Kreuz herab. Dann wollen wir an ihn glauben.

Tekstuitleg van Mt 27,42 .

Mt 27,43 - Mt 27,43 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:43 pepoithen epi ton theon rusasthô nun ei thelei auton eipen gar oti theou eimi uios 43 confidet in Deo liberet nunc eum si vult dixit enim quia Dei Filius sum   43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. [43] Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, laat die Hem redden, als Hij Hem mag. Hij heeft toch gezegd: Ik ben de Zoon van God.’ [43] Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’ 43 ‘hij heeft vertrouwd op God, laat die hem nu ontrukken als hij hem wil’, want hij heeft gezegd: ik ben een zoon van God! 43. Il a compté sur Dieu ; que Dieu le délivre maintenant, s'il s'intéresse à lui ! Il a bien dit : Je suis fils de Dieu ! »

King James Bible . [43] He trusted in God; let him deliver him now, if he will have him: for he said, I am the Son of God.
Luther-Bibel . 43 Er hat Gott vertraut; der erlöse ihn nun, wenn er Gefallen an ihm hat; denn er hat gesagt: Ich bin Gottes Sohn.

Tekstuitleg van Mt 27,43 .

Mt 27,44 - Mt 27,44 : 346. Bespotting van de gekruisigde Jezus - Mc 15,27-32 - Mt 27,38-44 - Lc 23,35-43 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,38 - Mt 27,39 - Mt 27,40 - Mt 27,41 - Mt 27,42 - Mt 27,43 - Mt 27,44 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:44 to d auto kai oi lèstai oi sustaurôthentes sun autô ôneidizon auton 44 id ipsum autem et latrones qui fixi erant cum eo inproperabant ei   44 En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren. [44] Op dezelfde manier maakten ook de bandieten die samen met Hem gekruisigd waren beledigende opmerkingen tegen Hem. [44] Precies zo beschimpten hem de misdadigers die samen met hem gekruisigd waren. 44 Net zo hebben ook de rovers die met hem meegekruisigd zijn hem beschimpt. 44. Même les brigands crucifiés avec lui l'outrageaient de la sorte.

King James Bible . [44] The thieves also, which were crucified with him, cast the same in his teeth.
Luther-Bibel . 44 Desgleichen schmähten ihn auch die Räuber, die mit ihm gekreuzigt waren.

Tekstuitleg van Mt 27,44 .


347. Kruisdood van Jezus : Mt 27,45-54 - Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -

Mt 27,45 - Mt 27,45 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:45 apo de ektès ôras skotos egeneto epi pasan tèn gèn eôs ôras enatès 45 a sexta autem hora tenebrae factae sunt super universam terram usque ad horam nonam 45 Vanaf het zesde uur nu  ontstond er duisternis over het gehele land tot het negende uur . 45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. [45] Vanaf het zesde uur* viel er duisternis over het hele land, tot aan het negende uur. [45] Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 45 Maar vanaf het zesde uur is duisternis gevallen over heel het land, tot aan het negende uur. 45. A partir de la sixième heure, l'obscurité se fit sur toute la terre, jusqu'à la neuvième heure.

King James Bible . [45] Now from the sixth hour there was darkness over all the land unto the ninth hour.
Luther-Bibel . 45 Und von der sechsten Stunde an kam eine Finsternis über das ganze Land bis zur neunten Stunde.

Tekstuitleg van Mt 27,45 .

Mc 15,33 Mt 27,45 Lc 23,44 Am 8,9 
Kai (en) ... de (echter) Kai (en)  kai (en)
genomeès hôras hektès (toen het zes uur werd) Apo ... hektès hôras (vanaf... zes uur) èn èdè hôsei hôra hektè (het was ongeveer zes uur) dusetai ho hèlios mesèmbtias (de middagzon zal ondergaan) 
skotos egeneto ef' holèn tèn gèn (duisternis was er over de hele aarde) skotos egeneto epi pasan tèn gèn (duisternis was er over de ganse aarde) kai skotos egeneto ef' holèn tèn gèn (duisternis was er over de hele aarde)  kai suskotasei epi tès gès en hèmerai to fôs (en het licht zal overdag verduisteren op aarde.)
heôs hôras enatès (tot negen uur) heôs hôras enatès (tot negen uur) heôs hôras enatès (tot negen uur)  
 347. Kruisdood van Jezus : Mc 15,33-39 // Mt 27,45-54 // Lc 23,44-48  347. Kruisdood van Jezus : Mc 15,33-39 // Mt 27,45-54 // Lc 23,44-48  347. Kruisdood van Jezus : Mc 15,33-39 // Mt 27,45-54 // Lc 23,44-48

Mt 27,45.4. gen. vr. enk. ὡρας = hôras (uur) van het zelfst. naamw. ὡρα = hôra (uur) . Taalgebruik in het NT : hôra (uur) . Taalgebruik in de LXX : hôra (uur) . Taalgebruik in Mc : hôra (uur) . Mt (5) : (1) Mt 9,22 . (2) Mt 15,28 . (3) Mt 17,18 . (4) Mt 24,36 . Mc (4) : Mt 27,45 . (1) Mc 6,35 . (2) Mc 11,11 . (3) Mc 13,32 . (4) Mc 15,33 . Lc (2) : (1) Lc 22,59 . (2) Lc 23,44 . Joh (2) : (1) Joh 12,27 . (2) Joh 19,27 .

  hôra (uur)   bijbel ΟΤ ΝΤ Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  gen. vr. enk. horas  32  13  19  11  13     

- Ned. : uur . D. : Stunde . E. : hour . Fr. : heure . Grieks : ὡρα = hôra (uur) . Taalgebruik in het NT : hôra (uur) . Latijn : hora .

Mt 27,45.5. חֹשֶׁך = chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (57) . Pentateuch (4) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (11) . 12 Kleine Profeten (5) . Geschriften (33) . Niet in Gn 1 .
- וְחֹשֶׁךְ = wëchosjèkh (en duisternis) < prefix voegwoord wë + zelfst. naamw. חֹשֶׁך = chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (3) : (1) Gn 1,2 . (2) Spr 10,19 . (3) Job 38,19 .
- הַחֹשֶׁך = hachosjèkh (de duisternis) < prefix bepaald lidw. ha + חֹשֶׁך = chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) .2 . Tenakh (6) : (1) Gn 1,4 . (2) Gn 1,18 . (3) Dt 5,23 . (4) Js 60,2 . (5) Pr 2,13 . (6) Pr 11,8 .
- וְלַחֹשֶׁך = wëlachosèkh (en tot de duisternis) < prefix voegwoord wë + voorzetsel be + bepaald lidwoord ha -> trekt samen tot la + zelfstandig naamwoord חֹשֶׁך = chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 4 . Gn (1) : Gn 1,5 .
- Grieks : nom. en acc. onz. enk. σκοτος = skotos (duisternis) . Taalgebruik in het NT : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . LXX (66) . Gn (2) : (1) Gn 1,2 . (2) Gn 1,5 . Een vorm van σκοτος = skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het NT (30) . Mt (4) : (1) Mt 8,12 . (2) Mt 22,13 . (3) Mt 25,30 . (4) Mt 27,45 . Mc (1) : Mc 15,33 . Lc (2) : (1) Lc 11,35 . (2) Lc 23,44 . Joh (1) : Joh 3,19 .
- Ned. : duisternis . Arabisch : ظلام = DHalâm (duisternis) . Taalgebruik in de Qoran : DHalâm (duisternis) . D. : Finsternis . Fr. : ténèbres . E. : darkness . Grieks : σκοτος = skotos (duisternis) . Taalgebruik in het NT : skotos (duisternis) . Hebreeuws : חֹשֶׁך = chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Lat. : tenebrae .

Mt 27,45.6. prefix voegwoord wa consecutivum (verhalend) + act. qal jigtol (imperf.) 3de pers. mann. enk. וַיְהִי = wajëhî (en hij/het was) van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) . De getalwaarde van וַיְהי = wajëhî (en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van אֵל = ´el (God) ; aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Gn (114) . Gn 1 (14) : (1) Gn 1,3 . (2) Gn 1,5 . (3) Gn 1,6 . (4) Gn 1,7 . (5) Gn 1,8 . (6) Gn 1,9 . (7) Gn 1,11 . (8) Gn 1,13 . (9) Gn 1,15 . (10) Gn 1,19 . (11) Gn 1,23 . (12) Gn 1,24 . (13) Gn 1,30 . (14) Gn 1,31 .
- We zouden volgende vorm kunnen verwachten : wajjihëjèh < wa consecutivum + jihëjèh (uit : jahëjih i.p.v. jahëwih : Lettinga 12 , 2012 , 58w) . Verkorte vorm door de samentrekking van de jod en de chireq tot een lange i , vandaar jahî (de eind he valt weg) . De klemtoon ligt op de laatste lettergreep en de klinker van de eerste lettergreep wordt zeer kort : jëhî . Bij de consecutivumvorm wajëhî valt op dat de jod niet verdubbelt . Uitspraak : wajhi .
- De 3 medekl. van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) komen voor in de godsnaam JHWH .
- In de LXX wordt het Hebreeuwse werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) vaak vertaald door het Griekse werkw. γινομαι = ginomai (worden, gebeuren) .
- Grieks : ind. aor. 3de pers. enk. εγενετο = egeneto (het gebeurde) van het werkw. γινομαι = ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in de LXX : ginomai (worden) . Taalgebruik in het NT : ginomai (worden) . Bijbel (925) . LXX (730) . NT (195) . Gn (107) . Gn 1 (13) : (1) Gn 1,5 . (2) Gn 1,6 . (3) Gn 1,8 . (4) Gn 1,9 . (5) Gn 1,11 . (6) Gn 1,13 . (7) Gn 1,15 . (8) Gn 1,19 . (9) Gn 1,20 . (10) Gn 1,23 . (11) Gn 1,24 . (12) Gn 1,30 . (13) Gn 1,31 . Het duidt vaak een tijdsaanduiding aan (in die dagen, in de dagen van...) : een gelijk-tijdigheid (terwijl hij het priesterschap uitoefende) , een voor-tijdigheid of een na-tijdigheid . Soms heeft het ook de betekenis van zijn (er was eens... zoals vele verhalen bij ons beginnen) . Een vorm van γινομαι = ginomai in de LXX (2174) , in het NT (667) . De Hebr. eindzin Gn 1,7 : וַיְהִי כֵן = wajëhî khen (en het gebeurde zo) vindt niet zijn vertaling in de LXX , maar duikt wel op in Gn 1,20 και εγενετο οὑτως = kai egeneto houtôs (en het gebeurde zo) . Voor de rest wordt וַיְהִי = wajëhî (en hij was) in de LXX van Gn 1 vertaald door εγενετο = egeneto (het gebeurde) .

ginomai (worden, gebeuren)  bijbel Tenach LXX Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt Gn 1 NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.   ev. 
aor. 3de pers. enk. egeneto  925  wajëhî : 784 730  156 219 146 26 131 114 24 1 19 5 14 195  13  17  69  16  53    17  99  115 
Totaal 2841   2174                       667 75 55 129 51 124   38 259 310

- και εγενετο = kai egeneto (en het gebeurde) . LXX (560) . NT (62) .
- εγενετο δε = egeneto de (het gebeurde echter) . LXX () . NT (40) .

Mt 27,45.7. επι = epi (op, bij) . Afkortingen : επ' = ep' en εφ' = ef' . Taalgebruik in het NT : epi (op, bij) . Taalgebruik in de LXX : epi (op, bij) . Taalgebruik in Mc : epi (op, bij) .

epi (op, bij)  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
epi 4540  3946 594  91  51  104  22  120  117 89  246  268 
ep 1320  1179  141  13  14  25  13  24  30  22  52  65 
ef  430  348  82  10  20  17  25  36  37 
Totaal   6290  5473  817  114  71  149  36  161  172  114  334  370 

- Ned. : op , naar, bij . D. : bei . E. : at . Fr. : à . Lat. : ad .

Mt 27,45.9. bep. lidw. acc. vr. enk. την = tèn (de) van het bepaald lidw. vr. enk. ἡ = hè . Taalgebruik in het NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in de LXX : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Mc : bepaald lidwoord .

  lidw. enk. bijbel  OT NT Mt  Mc  Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn. ev.
9. acc. vr. enk. tèn 6161  4889  1272  180  109  149  121  198  404  111  438  559 
  Totaal   54298  42002  12296  1648  940  1649  1422  1696  4013  928  4237 5659  

- Nederl. . : bepaald lidwoord de / het . Arabisch : bepaald lidw. اَل = ´al (de) . D. : der , die , das enz. . E. : the . Fr. : le , la enz. (< lat. aanwijz. voornaamwoord il-lum , il-lam) . Gr. ὁ = ho , ἡ = hè , το = to (de - het) . Taalgebruik in het NT : bepaald lidwoord . Hebreeuws : הַ = ha (de, het) . Taalgebruik in Tenakh : ha (de, het) .

Mt 27,45.10. הָאָרֶץ = hâ´ârèts (en de aarde) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. אֶרֶץ = ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenakh : ´èrètz (land) . getalswaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , tsade = 18 of 90 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 291 (3 X 97) . Structuur : 1 - 2 - 9 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (851) . Pentateuch (316) . Eerdere Profeten (132) . Latere Profeten (215) . 12 Kleine Profeten (53) . Geschriften (135) . Gn (113) . Gn 12 : (1) Gn 12,1 . (2) Gn 12,7 . me´arëtsëkhâ (uit je land) staat aan het begin van het citaat in Gn 12,1 , ´èl hâ´ârèts (naar het land) staat op het einde van Gn 12,1 .
- Grieks . acc. mann. enk. γην = gèn van het zelfst. naamw. γη = gè (aarde, land) .

  gè  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
3 acc. vr. enk.  gèn 961  884  77  13  12  10  25  30  36 

- Ned. aarde . Arabisch : أَرْض = ´arD (aarde) . Taalgebruik in de Qoran : ´arD (aarde) . D. : Welt . E. : earth . Fr. : terre . Grieks : γη = gè (aarde, land) . Taalgebruik in het NT : gè (aarde) . Hebreeuws : אֶרֶץ = ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenakh : ´èrètz (land) . Lat. : terra .

Mt 27,45.11. ἑως = heôs (tot, totdat)  . Taalgebruik in het NT : heôs (tot , totdat) . Taalgebruik in de LXX : heôs (tot , totdat) . Taalgebruik in Mc : heôs (tot , totdat) .

heôs (tot, totdat)  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
  1353  1216  137  43  14  27  10  22  19  84  94 

Mt 27,45.12. gen. vr. enk. ὡρας = hôras (uur) van het zelfst. naamw. ὡρα = hôra (uur) . Taalgebruik in het NT : hôra (uur) . Taalgebruik in de LXX : hôra (uur) . Taalgebruik in Mc : hôra (uur) . Mt (5) : (1) Mt 9,22 . (2) Mt 15,28 . (3) Mt 17,18 . (4) Mt 24,36 . Mc (4) : Mt 27,45 . (1) Mc 6,35 . (2) Mc 11,11 . (3) Mc 13,32 . (4) Mc 15,33 . Lc (2) : (1) Lc 22,59 . (2) Lc 23,44 . Joh (2) : (1) Joh 12,27 . (2) Joh 19,27 .

  hôra (uur)   bijbel ΟΤ ΝΤ Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  gen. vr. enk. horas  32  13  19  11  13     

- Ned. : uur . D. : Stunde . E. : hour . Fr. : heure . Grieks : ὡρα = hôra (uur) . Taalgebruik in het NT : hôra (uur) . Latijn : hora .


Mt 27,46 - Mt 27,46 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:46 peri de tèn enatèn ôran | eboèsen | aneboèsen | o ièsous fônè megalè legôn | elôi elôi | èli èli | lema sabachthani tout estin thee mou thee mou ina ti me egkatelipes 46 et circa horam nonam clamavit Iesus voce magna dicens Heli Heli lema sabacthani hoc est Deus meus Deus meus ut quid dereliquisti me 46 Omtrent het negende uur echter riep Jezus uit met luide stem, zeggend: “Eli, Eli, lema sabachtani ?”, dat is: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten ?” 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! [46] Rond het negende uur riep Jezus met luide stem uit: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij in de steek gelaten? [46] Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 46 Omstreeks het negende uur roept Jezus uit met grote stem en zegt hij: Eli, Eli, lema sabachtani?– dat is: mijn God, mijn God, waarom heb je mij verlaten? 46. Et vers la neuvième heure Jésus clama en un grand cri : « Éli, Éli, lema sabachtani ? », c'est-à-dire : « Mon Dieu, mon Dieu, pourquoi m'as-tu abandonné ? »

King James Bible . [46] And about the ninth hour Jesus cried with a loud voice, saying, Eli, Eli, lama sabachthani? that is to say, My God, my God, why hast thou forsaken me?
Luther-Bibel . 46 Und um die neunte Stunde schrie Jesus laut: Eli, Eli, lama asabtani? Das heißt: Mein Gott, mein Gott, warum hast du mich verlassen?

Tekstuitleg van Mt 27,46 .

Mt 27,47 - Mt 27,47 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:47 tines de tôn ekei estèkotôn akousantes elegon oti èlian fônei outos 47 quidam autem illic stantes et audientes dicebant Heliam vocat iste 47 Enkelen nu van hen die daar stonden hoorden het (en) zeiden: “Deze roept Elia!” 47 En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias. [47] Sommigen die daar stonden, hoorden dat en zeiden: ‘Hij roept Elia.’ [47] Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hij roept om Elia!’ 47 Sommigen van wie daar stonden en dat hoorden hebben gezegd: hij roept om Elia! 47. Certains de ceux qui se tenaient là disaient en l'entendant : « Il appelle Élie, celui-ci ! »

King James Bible . [47] Some of them that stood there, when they heard that, said, This man calleth for Elias.
Luther-Bibel . 47 Einige aber, die da standen, als sie das hörten, sprachen sie: Der ruft nach Elia.

Tekstuitleg van Mt 27,47 .

Mt 27,48 - Mt 27,48 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:48 kai eutheôs dramôn eis ex autôn kai labôn spoggon plèsas te oxous kai peritheis kalamô epotizen auton 48 et continuo currens unus ex eis acceptam spongiam implevit aceto et inposuit harundini et dabat ei bibere 48 En aanstonds liep één onder hen en nam een spons, vulde ze met azijn eni deed ze om een rietstengel (en) gaf hem te drinken. 48 En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. [48] Meteen rende een van hen weg om een spons te halen, doopte die in wijn, stak hem op een rietstok en wilde Hem te drinken geven. [48] Meteen kwam er uit hun midden iemand toegesneld die een spons pakte en in zure wijn doopte. Hij stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken. 48 Meteen is een van hen toegesneld, heeft een spons genomen, gevuld met edik, die op een rietstaf gezet en hem te drinken gegeven. 48. Et aussitôt l'un d'eux courut prendre une éponge qu'il imbiba de vinaigre et, l'ayant mise au bout d'un roseau, il lui donnait à boire.

King James Bible . [48] And straightway one of them ran, and took a spunge, and filled it with vinegar, and put it on a reed, and gave him to drink.
Luther-Bibel . 48 Und sogleich lief einer von ihnen, nahm einen Schwamm und füllte ihn mit Essig und steckte ihn auf ein Rohr und gab ihm zu trinken.

Tekstuitleg van Mt 27,48 .

Mt 27,49 - Mt 27,49 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:49 oi de loipoi | eipan | elegon | afes idômen ei erchetai èlias sôsôn auton | [[allos de labôn logchèn enuxen autou tèn pleuran kai exèlthen udôr kai aima 49 ceteri vero dicebant sine videamus an veniat Helias liberans eum 49 De overigen echter zeiden: “Laten we zien’ of Elia komt om hem te redden!” 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. [49] Maar de anderen zeiden: ‘Niet doen! Laten we eens kijken of Elia Hem komt redden.’ [49] De anderen zeiden: ‘Niet doen, laten we eens kijken of Elia hem komt redden.’ 49 Maar de overigen zeggen: laat maar, we zullen wel zien of Elia hem komt redden! 49. Mais les autres lui dirent : « Laisse ! que nous voyions si Élie va venir le sauver ! »

King James Bible . [49] The rest said, Let be, let us see whether Elias will come to save him.
Luther-Bibel . 49 Die andern aber sprachen: Halt, lass sehen, ob Elia komme und ihm helfe!

Tekstuitleg van Mt 27,49 .

Mt 27,50 - Mt 27,50 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
ho de Ièsous palin kraksas fônèi megalèi afèken to pneuma 50 Iesus autem iterum clamans voce magna emisit spiritum 50 Jezus echter schreeuwde nogmaals met luide stem (en) gaf de geest. 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. [50] Maar Jezus schreeuwde opnieuw luidkeels en gaf de geest. [50] Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf hij de geest. 50 ¶ Maar Jezus schreeuwt wederom, met grote stem, en laat de geest los. 50. Or Jésus, poussant de nouveau un grand cri, rendit l'esprit.

King James Bible . [50] Jesus, when he had cried again with a loud voice, yielded up the ghost.
Luther-Bibel . 50 Aber Jesus schrie abermals laut und verschied.

Tekstuitleg van Mt 27,50 .

Mt 27,50.5. act. part. aor. nom. mann. enk. κραξας = kraksas (schreeuwende) van het werkw. κραζω = krazô (kruisen, schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in het NT : krazô (schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in de LXX : krazô (schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in Mc : krazô (schreeuwen, roepen) . Bijbel (4 OF 5) : (1) Mt 27,50 . (2) Mc 5,7 . (3) Mc 9,24 . (4) Mc 9,26 . Een vorm van κραζω = krazô (kruisen , schreeuwen, roepen) in de LXX (111) , in het NT (55) , in Mc (11) .

Mt 27,50.6. - 7. φωνῃ μεγαλῃ = fônè(i) megalè(i) (met luide stem) . LXX (47) . NT (26) . Mt (2) : (5) Mt 27,46 . (6) Mt 27,50 . Mc (3) : (1) Mc 1,26 . (2) Mc 5,7 . (3) Mc 15,34 . Lc (4) : (1) Lc 4,33 . (2) Lc 8,28 . (3) Lc 19,17 . (4) Lc 23,45 . Joh (1) : Joh 11,43 . Hnd (3) : (1) Hnd 7,57 . (2) Hnd 7,60 . (3) Hnd 16,28 .

Mt 27,50.5. - 7. κραξας φωνῃ μεγαλῃ = kraksas fônè(i) megalè(i) (schreeuwende met luide stem) . Bijbel (2) : (1) Mt 27,50 . (2) Mc 5,7 .
- κραξαν φωνῃ μεγαλῃ = kraksan fônè(i) megalè(i) (schreeuwende met luide stem) . Bijbel (1) : Mc 1,26 (variante lezing) .
- Een werkwoordvorm van φωνεω = fôneô (roepen) + φωνῃ μεγαλῃ = fônèi megalèi (met luide stem) : (1) Mc 1,26 . (2) Lc 23,46 . (3) Hnd 16,28 . (4) Apk 14,18 .
- Een werkwoordvorm van (ανα)κραζω = (ana)krazô (kruisen) + φωνῃ μεγαλῃ = fônèi megalèi (met luide stem) : (1) 1 S 4,5 . (2) 1 Mak 2,27 . (3) Mt 27,50 . (4) Mc 5,7 . (5) Lc 4,33 . (6) Lc 8,28 . (7) Hnd 7,60 .


In Gn 35,18 liet rachel de geest . Verwijzing : jâtsâ´ (uitgaan, uittrekken) , zie Gn 15,7 . Zowel in Gn 35,18 als in Mt 27,50 wordt het Griekse werkwoord afièmi (af-laten) gebruikt . Gn 35,18 : egeneto en tôi afienai autèn tèn psuchèn (het gebeurde echter terwijl zij haar geest liet) . Mt 27,50 : afèken to pneuma (hij liet de geest) .

Mt 27,51 - Mt 27,50 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:51 kai idou to katapetasma tou naou eschisthè ap anôthen eôs katô eis duo kai è gè eseisthè kai ai petrai eschisthèsan 51 et ecce velum templi scissum est in duas partes a summo usque deorsum et terra mota est et petrae scissae sunt 51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, 51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. [51] Op dat ogenblik scheurde het voorhangsel in de tempel van boven tot beneden in tweeën. De aarde beefde, de rotsen spleten uit elkaar, [51] Op dat moment scheurde in de tempel het voorhangsel van boven tot onder in tweeën, en de aarde beefde en de rotsen spleten. 51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurt van boven tot beneden in tweeën, de aarde beeft, de rotsen scheuren, 51. Et voilà que le voile du Sanctuaire se déchira en deux, du haut en bas ; la terre trembla, les rochers se fendirent,

King James Bible . [51] And, behold, the veil of the temple was rent in twain from the top to the bottom; and the earth did quake, and the rocks rent;
Luther-Bibel . 51 Und siehe, der Vorhang im Tempel zerriss in zwei Stücke von oben an bis unten aus.

Tekstuitleg van Mt 27,51 .

4. nom. + acc. onz. enk. καταπετασμα = katapetasma (voorhangsel , het neergevallene) . Taalgebruik in het NT : katapetasma (voorhangsel) . Taalgebruik in de LXX : katapetasma (voorhangsel) . Bijbel (17) : (1) Ex 26,31 . (2) Ex 26,33 . (3) Ex 35,12 . (4) Ex 37,3 . (5) Ex 37,5 . (6) Ex 37,16 . (7) Ex 39,19 . (8) Lv 4,6 . (9) Lv 21,23 . (10) Nu 3,26 . (11) Nu 4,5 . (12) 2 Kr 3,14 . (13) 1 Mak 1,22 . (14) Mt 27,51 . (15) Mc 15,38 . (16) Lc 23,45 . (17) Heb 9,3 .

  katapetasma (voorhangsel , het neergevallene) bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. + acc. onz. enk. katapetasma 17  13         
gen. onz. enk.   katapetasmatos 21  19                   
dat. onz. enk. katapetasmati                         
  totaal 41  35         

- Lat. velum of velamentum . Fr. voile . E. veil . Ned. voorhangsel . D. Vorhang .

Mt 27,52 - Mt 27,52 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:52 kai ta mnèmeia aneôchthèsan kai polla sômata tôn kekoimèmenôn agiôn ègerthèsan 52 et monumenta aperta sunt et multa corpora sanctorum qui dormierant surrexerunt 52 en de grafkamers werden geopend en veel lichamen van ontslapen heiligen werden opgewekt; 52 En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; [52] de graven gingen open en de lichamen van veel heiligen die ontslapen waren, werden tot leven gewekt. [52] De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt; 52 de graven gaan open en vele lichamen van de ontslapen heiligen ontwaken. 52. les tombeaux s'ouvrirent et de nombreux corps de saints trépassés ressuscitèrent :

King James Bible . [52] And the graves were opened; and many bodies of the saints which slept arose,
Luther-Bibel . 52 Und die Erde erbebte und die Felsen zerrissen, und die Gräber taten sich auf und viele Leiber der entschlafenen Heiligen standen auf

Tekstuitleg van Mt 27,52 .

Mt 27,53 - Mt 27,53 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:53 kai exelthontes ek tôn mnèmeiôn meta tèn egersin autou eisèlthon eis tèn agian polin kai enefanisthèsan pollois 53 et exeuntes de monumentis post resurrectionem eius venerunt in sanctam civitatem et apparuerunt multis 53. en na zijn opwekking gingen ze uit de grafkamers (en) gingen binnen in de heilige stad, en verschenen (er) aan velen. 53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen. [53] Toen Jezus zelf tot leven was gewekt, kwamen ze uit de graven en gingen ze naar de heilige stad, waar ze aan velen verschenen. [53] na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en maakten zich bekend aan een groot aantal mensen. 53 Na zijn ontwaken komen zij uit de graven, komen de heilige stad binnen en verschijnen aan velen. 53. ils sortirent des tombeaux après sa résurrection, entrèrent dans la Ville sainte et se firent voir à bien des gens.

King James Bible . [53] And came out of the graves after his resurrection, and went into the holy city, and appeared unto many.
Luther-Bibel . 53 und gingen aus den Gräbern nach seiner Auferstehung und kamen in die heilige Stadt und erschienen vielen.

Tekstuitleg van Mt 27,53 .

Mt 27,54 - Mt 27,54 : 347. Kruisdood van Jezus . Mc 15,33-39 - Mt 27,45-54 - Lc 23,44-48 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,45 - Mt 27,46 - Mt 27,47 - Mt 27,48 - Mt 27,49 - Mt 27,50 - Mt 27,51 - Mt 27,52 - Mt 27,53 - Mt 27,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:54 o de ekatontarchos kai oi met autou tèrountes ton ièsoun idontes ton seismon kai ta | ginomena | genomena | efobèthèsan sfodra legontes alèthôs theou uios èn outos 54 centurio autem et qui cum eo erant custodientes Iesum viso terraemotu et his quae fiebant timuerunt valde dicentes vere Dei Filius erat iste 54 Toen nu de honderdman en die met hem Jezus bewaakten de aardbeving zagen en de dingen die gebeurd waren, vreesden ze geweldig, zeggend: “Waarlijk, deze was zoon van God!”
54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! [54] Toen de centurio en zijn mannen, die bij Jezus de wacht hielden, de aardbeving zagen en wat er allemaal gebeurde, werden ze vreselijk bang. Ze zeiden: ‘Werkelijk, Hij was de Zoon van God.’ [54] Toen de centurio en degenen die met hem Jezus bewaakten de aardbeving voelden en merkten wat er gebeurde, werden ze door een hevige angst overvallen en zeiden: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’ 54 Als de overste over honderd en die met hem Jezus bewaken, de beving zien en wat er geschiedt, worden ze zeer bevreesd, en zeggen: hij was werkelijk een zoon van God! 54. Quant au centurion et aux hommes qui avec lui gardaient Jésus, à la vue du séisme et de ce qui se passait, ils furent saisis d'une grande frayeur et dirent : « Vraiment celui-ci était fils de Dieu ! »

King James Bible . [54] Now when the centurion, and they that were with him, watching Jesus, saw the earthquake, and those things that were done, they feared greatly, saying, Truly this was the Son of God.
Luther-Bibel . 54 Als aber der Hauptmann und die mit ihm Jesus bewachten das Erdbeben sahen und was da geschah, erschraken sie sehr und sprachen: Wahrlich, dieser ist Gottes Sohn gewesen!

Tekstuitleg van Mt 27,54 .

9. - 10. τον ιησουν = ton Ièsoun (de Jezus) . NT (66) . Mt (9) : (1) Mt 14,29 . (2) Mt 17,8 . (3) Mt 26,4 . (4) Mt 26,50 . (5) Mt 26,57 . (6) Mt 27,20 . (7) Mt 27,26 . (8) Mt 27,27 . (9) Mt 27,54 .

348 Vrouwen als getuigen van Jezus'dood : Mt 27,55-56 - Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- Mt 27,55 - Mt 27,56 -

Mt 27,55 - Mt 27,56 : 348 Vrouwen als getuigen van Jezus'dood : Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- Mt 27,55 - Mt 27,56 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:55 èsan de ekei gunaikes pollai apo makrothen theôrousai aitines èkolouthèsan tô ièsou apo tès galilaias diakonousai autô 55 erant autem ibi mulieres multae a longe quae secutae erant Iesum a Galilaea ministrantes ei 55. Er waren daar nu veel vrouwen die van verre toezagen. Zij waren Jezus gevolgd vanaf Galilca om hem te bedienen; 55 En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen. [55] Op een afstand stonden daar ook veel vrouwen te kijken. Ze waren Jezus gevolgd uit Galilea en hadden Hem onderhouden. [55] Vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren om voor hem te zorgen, stonden van een afstand toe te kijken. 55 Er zijn daar vele vrouwen die van verre toeschouwen; zij zijn Jezus vanaf Galilea gevolgd en hebben hem bediend. 55. Il y avait là de nombreuses femmes qui regardaient à distance, celles-là même qui avaient suivi Jésus depuis la Galilée et le servaient,

King James Bible . [55] And many women were there beholding afar off, which followed Jesus from Galilee, ministering unto him:
Luther-Bibel . 55 Und es waren viele Frauen da, die von ferne zusahen; die waren Jesus aus Galiläa nachgefolgt und hatten ihm gedient;

Tekstuitleg van Mt 27,55 .

Mt 27,56 - Mt 27,55 : 348 Vrouwen als getuigen van Jezus'dood : Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mc 15,40-41 - Mt 27,55-56 - Lc 23,49 -- Mt 27,55 - Mt 27,56 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:56 en ais èn maria è magdalènè kai maria è tou iakôbou kai iôsèf mètèr kai è mètèr tôn uiôn zebedaiou 56 inter quas erat Maria Magdalene et Maria Iacobi et Ioseph mater et mater filiorum Zebedaei 56 onder hen was Maria Magdalena en Maria, en de moeder van Jakobus en van Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. 56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeüs. [56] Daar waren ook Maria van Magdala bij, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. [56] Onder hen bevonden zich Maria uit Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Josef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. 56 Onder hen is Maria Magdalena, en ook Maria de moeder van Jakobus en van Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. 56. entre autres Marie de Magdala, Marie, mère de Jacques et de Joseph, et la mère des fils de Zébédée.

King James Bible . [56] Among which was Mary Magdalene, and Mary the mother of James and Joses, and the mother of Zebedee's children.
Luther-Bibel . 56 unter ihnen war Maria von Magdala und Maria, die Mutter des Jakobus und Josef, und die Mutter der Söhne des Zebedäus.

Tekstuitleg van Mt 27,56 .

349. Begrafenis van Jezus : Mt 27,57-61 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 - Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -

Mt 27,57 - Mt 27,57 : 349. Begrafenis van Jezus : - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 -- Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 -- Mt 27,62-66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:57 oyias de genomenès èlthen anthrôpos plousios apo arimathaias tounoma iôsèf os kai autos emathèteuthè tô ièsou 57 cum sero autem factum esset venit quidam homo dives ab Arimathia nomine Ioseph qui et ipse discipulus erat Iesu 57 Toen het nu avond werd, kwam een rijk mens van Arimatea, zijn naam was Jozef, die ook zelf een leerling van Jezus geworden was. 57 En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was. [57] Toen het avond geworden was, kwam een rijk man uit Arimatea, die Jozef heette; ook hij was leerling van Jezus geworden. [57] Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. 57 ¶ Als het donker wordt komt een rijk mens uit Arimatea aan, wiens naam Jozef is, die ook zelf leerling van Jezus is geworden; 57. Le soir venu, il vint un homme riche d'Arimathie, du nom de Joseph, qui s'était fait, lui aussi, disciple de Jésus.

King James Bible . [57] When the even was come, there came a rich man of Arimathaea, named Joseph, who also himself was Jesus' disciple:
Luther-Bibel . 57 Am Abend aber kam ein reicher Mann aus Arimathäa, der hieß Josef und war auch ein Jünger Jesu.

Tekstuitleg van Mt 27,57 .

Mt 27,58 - Mt 27,58 : 349. Begrafenis van Jezus : - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 -- Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 -- Mt 27,62-66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:58 outos proselthôn tô pilatô ètèsato to sôma tou ièsou tote o pilatos ekeleusen apodothènai 58 hic accessit ad Pilatum et petiit corpus Iesu tunc Pilatus iussit reddi corpus Deze naderde tot Pilatus (en) vroeg het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus (het hein) te geven. 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat hem het lichaam gegeven zou worden. [58] Hij vervoegde zich bij Pilatus om het lichaam van Jezus te vragen. Pilatus gaf toen het bevel om het aan hem af te staan. [58] Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. 58 hij komt bij Pilatus en vraagt om het lichaam van Jezus. Dan beveelt Pilatus dat het zal worden vrijgegeven. 58. Il alla trouver Pilate et réclama le corps de Jésus. Alors Pilate ordonna qu'on le lui remît.

King James Bible . [58] He went to Pilate, and begged the body of Jesus. Then Pilate commanded the body to be delivered.
Luther-Bibel . 58 Der ging zu Pilatus und bat um den Leib Jesu. Da befahl Pilatus, man sollte ihm ihn geben.

Tekstuitleg van Mt 27,58 .

Mt 27,59 - Mt 27,59 : 349. Begrafenis van Jezus : - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 -- Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 -- Mt 27,62-66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:59 kai labôn to sôma o iôsèf enetulixen auto [en] sindoni kathara 59 et accepto corpore Ioseph involvit illud sindone munda 59 En Jozef nam het lichaam (en) wikkelde het in rein linnen 59 En Jozef, het lichaam nemende, wond hetzelve in een zuiver fijn lijnwaad. [59] Jozef nam het lichaam, wikkelde het in zuiver linnen, [59] Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen 59 Jozef neemt het lichaam, wikkelt het in zuiver linnen 59. Joseph prit donc le corps, le roula dans un linceul propre

King James Bible . [59] And when Joseph had taken the body, he wrapped it in a clean linen cloth,
Luther-Bibel . 59 Und Josef nahm den Leib und wickelte ihn in ein reines Leinentuch

Tekstuitleg van Mt 27,59 . Het vers Mt 27,59 telt 10 (2 X 5) woorden en 48 (2² X 2² X 3) letters . De getalwaarde van Mt 27,59 is 6135 (3 X 5 X 409) .

2. In Mc 15,46 wordt een ander werkw. voor inwikkelen gebruikt . Bij Mc kon een relatie gelegd worden met het verhaal van de opneming ten hemel van Elia (2 K 2,8) . Elia nam de profetenmantel en rolde (wikkelde om) hem op om op het water van de Jordaan te kunnen slaan en een exodus te kunnen bewerken . In Mt 27,59 nam Jozef het lichaam van Jezus en wikkelde het in het linnengewaad . In beide teksten staat het werkw. nemen .

3. Jozef verzorgt de begrafenis van Jezus . De naam Jozef roept de figuur van Jozef , de zoon van Jakob , op en wel de begrafenis van Jozef (Gn 50,26) . In Gn 50,26 lezen we : "zij balsemden hem en zij legden hem in". In Mt 27,59-Mt 27,60 lezen we : "Hij nam het lichaam , wikkelde het in een linnengewaad en legde hem in...". Het inwikkelen in een linnengewaad kan onderdeel zijn van de periode van de balseming .

Mt 27,59.7. act. ind. aor. 3de pers. mann. enk. ενετυλιξεν = enetulixen (hij wikkelde in) van het werkw. εντυλισσω = entulissô (inwikkelen) . Taalgebruik in de Bijbel : entulissô (inwikkelen) . Bijbel (2) : (1) Mt 27,59 . (2) Lc 23,53 . Een vorm van εντυλισσω = entulissô in de LXX (0) , in het NT (3) : (1) Mt 27,59 . (2) Lc 23,53 . (3) Joh 20,7 . Een vorm van het werkw. τυλισσω = tulissô (omwikkelen) niet in de Bijbel .
- Paralleltekst in Mc : act. ind. aor. 3de pers. enk. ενειλησεν = eneilèsen (hij wikkelde in) van het werkw. ενειλεω = eneileô (inwikkelen) . Taalgebruik : eneileô (inwikkelen) . Een vorm van ενειλεω = eneileô in de LXX (1 : variante lezing in 1 S 21,10 ) , in het NT (1) : Mc 15,46 . Een vorm van het werkw. ειλεω = eileô (oprollen, wikkelen) in LXX (2) : (1) 2 K 2,8 . (2) Js 11,5 , in het NT (0) .
- Hebreeuws NBG Lc 23,53 . Van Cangh (2005) , blz. 415 . prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. וַיַּעֲטֵהוּ = wajja`ätehû (en hij bedekte) van het werkw. עָטָה = `âtâh (zich hullen, omhullen, bedekken) . Taalgebruik in Tenakh : `âtâh (zich hullen, omhullen, bedekken) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , tet = 9 , he = 5 ; totaal : 30 (2 X 3 X 5) OF 84 (2² X 3 X 7) . Structuur : 7 - 9 - 5 . De som van de elementen is telkens 3 . Niet in Tenakh .
- Latijn . act. ind. aor. 3de pers. enk. involvit (hij wikkelde in) van het werkw. involvere , involvi , involutum (wentelen, rollen, wikkelen in) . Bijbel (6) : (1) Ex 14,27 . (2) 2 K 2,8 . (3) Mt 27,59 . (4) Mc 15,46 . (5) Lc 2,7 . (6) Lc 23,53 .

10. dat. mann. enk. σινδονι = sindoni van het zelfst. naamw. σινδων = sindôn (linnen weefsel) . Taalgebruik in de Bijbel : sindôn (linnen weefsel) . Bijbel (3) : (1) Mt 27,59 . (2) Mc 15,46 . (3) Lc 23,53 . Een vorm van σινδων = sindôn in de LXX (3) : (1) Re 14,12 . (2) Re 14,13 . (3) Spr 31,24 , in het NT (6) .

  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
dat. vr. enk. sindoni     1 : Mt 27,59 . 1 : Mc 15,46 . 1 : Lc 23,53 .         3 : (1) Mt 27,59 // Mc 15,46 // Lc 23,53 .    
acc. vr. enk. sindona      3 : (1) Mc 14,51 . (2) Mc 14,52 . (3) Mc 15,46 .              
acc. vr. mv. sindonas  3 : (1) Re 14,12 . (2) Re 14,13 . (3) Spr 31,24 .                        
totaal         6      

- Hebreeuws . סָדִין = sâdîn (onderkleed, linnen hemd) . Taalgebruik in Tenakh : sâdîn (onderkleed, linnen hemd) . Getalwaarde : samekh = 15 of 60 , daleth = 4 , jod = 10 , nun = 14 of 50 ; totaal : 43 OF 124 (2² X 31) . Structuur : 6 - 4 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 7 . Een vorm van in Tenakh (4) : (1) Re 14,12 . (2) Re 14,13 . (3) Js 3,23 . (4) Spr 31,24 .

Mt 27,60 - Mt 27,60 : 349. Begrafenis van Jezus : - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 -- Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 -- Mt 27,62-66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:60 kai ethèken auto en tô kainô autou mnèmeiô o elatomèsen en tè petra kai proskulisas lithon megan tè thura tou mnèmeiou apèlthen 60 et posuit illud in monumento suo novo quod exciderat in petra et advolvit saxum magnum ad ostium monumenti et abiit 60 en legde het in zijn nieuwe grafkamer, die hij gehouwen had in de rots; en hij wentelde een grote steen voor de deuropening van de grafkamer (en) ging heen. 60 En leide dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een groten steen tegen de deur des grafs gewenteld hebbende, ging hij weg. [60] en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had laten uithouwen. Hij rolde een grote steen voor de ingang van het graf en ging weg. [60] en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. 60 en legt het in zijn nieuwe graf dat hij heeft uitgehakt in de rots. Hij wentelt een grote steen voor de poort van het graf en gaat weg. 60. et le mit dans le tombeau neuf qu'il s'était fait tailler dans le roc ; puis il roula une grande pierre à l'entrée du tombeau et s'en alla.

King James Bible . [60] And laid it in his own new tomb, which he had hewn out in the rock: and he rolled a great stone to the door of the sepulchre, and departed.
Luther-Bibel . 60 und legte ihn in sein eigenes neues Grab, das er in einen Felsen hatte hauen lassen, und wälzte einen großen Stein vor die Tür des Grabes und ging davon.

Tekstuitleg van Mt 27,60 .

2. act. ind. aor. 3de pers. enk. εθηκεν = ethèken (hij legde) van het werkw. τιθημι = tithèmi (zetten, plaatsen, maken) . Taalgebruik in het NT : tithèmi (zetten, plaatsen, maken) . Taalgebruik in de LXX : tithèmi (zetten, plaatsen, maken) . Bijbel (67) . OT (50) . NT (11) : (1) Mt 27,60 . (2) Mc 15,46 . (3) Lc 6,48 . (4) Lc 23,53 . (5) Joh 19,19 . (6) Hnd 4,37 . (7) Hnd 5,2 . (8) Heb 1,2 . (9) 1 Joh 3,16 . (10) Apk 1,17 . (11) Apk 10,2 . Een vorm van τιθημι = tithèmi (zetten, plaatsen, maken) in de LXX (558) , in het NT (101) .

15. act. part. aor. nom. mann. enk. προσκυλισας = proskulisas (ernaartoe gerold) van het werkwoord προσκυλιω = proskuliô (ernaartoe rollen) . Taalgebruik in de Bijbel : proskuliô (ernaartoerollen) . Bijbel (1) : Mt 27,60 . Een vorm van προσκυλιω = proskuliô in de LXX (0) , in het NT (2) : (1) Mt 27,60 . (2) Mc 15,46 .
- Dit werkw. vormt een tegenstelling met het werkw. αποκυλιω = apokuliô (wegrollen) . Zie het werkw. κυλιω = kuliô (rollen, wentelen) . Taalgebruik in de Bijbel : kuliô (rollen) . Een vorm van αποκυλιω = apokuliô (wegrollen) in de LXX (4) : (1) Gn 29,3 . (2) Gn 29,8 . (3) Gn 29,10 . (4) Jdt 13,9 , in het NT (4) : (1) Mt 28,2 : απεκυλισεν = apekulisen (hij rolde weg) . (2) Mc 16,3 : αποκυλισει = apokulisei (hij zal wegrollen) . (3) Mc 16,4 : αποκεκυλισται = apokekulistai (hij is weggerold) . (4) Lc 24,2 : αποκεκυλισμενον apokekulismenon (weggerold) . De vorm actief ind. aorist 3de pers. enk. απεκυλισεν = apekulisen (hij rolde weg) van het werkw. αποκυλιω = apokuliô (wegrollen) . Zie het werkw. κυλιω = kuliô (rollen, wentelen) . Taalgebruik in de Bijbel : kuliô (rollen) . Slechts in Gn 29,10 en Mt 28,2 .

Mt 27,61 - Mt 27,61 : 349. Begrafenis van Jezus : - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,57 - Mt 27,58 - Mt 27,59 - Mt 27,60 - Mt 27,61 -- Mc 15,42-47 - Mt 27,57-61 - Lc 23,50-56a -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,1-2 - Mt 27,3-10 - Mt 27,11-14 - Mt 27,15-23 - Mt 27,24-26 - Mt 27,27-31 - Mt 27,32 - Mt 27,33-37 - Mt 27,38-44 - Mt 27,45-54 - Mt 27,55-56 -- Mt 27,62-66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:61 èn de ekei mariam è magdalènè kai è allè maria kathèmenai apenanti tou tafou 61 erat autem ibi Maria Magdalene et altera Maria sedentes contra sepulchrum Nu was daar Maria Magdalena, en de andere Maria, tegenover het graf gezeten. 61 En aldaar was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegenover het graf. [61] Maria van Magdala en de andere Maria waren daar tegenover het graf gaan zitten. [61] Maria uit Magdala en de andere Maria bleven achter, ze waren tegenover het graf gaan zitten. 61 Dan is daar nog Maria Magdalena en de andere Maria; zij zitten neer tegenover de begraafplaats. 61. Or il y avait là Marie de Magdala et l'autre Marie, assises en face du sépulcre.

King James Bible . [61] And there was Mary Magdalene, and the other Mary, sitting over against the sepulchre.
Luther-Bibel . 61 Es waren aber dort Maria von Magdala und die andere Maria; die saßen dem Grab gegenüber.

Tekstuitleg van Mt 27,61 .

350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 - Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -

Mt 27,62 - Mt 27,62 : 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:62 tè de epaurion ètis estin meta tèn paraskeuèn sunèchthèsan oi archiereis kai oi farisaioi pros pilaton 62 altera autem die quae est post parasceven convenerunt principes sacerdotum et Pharisaei ad Pilatum   62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeën tot Pilatus, [62] De volgende dag, dat wil zeggen na de voorbereidingsdag, gingen de hogepriesters en de farizeeën samen naar Pilatus [62] De volgende dag, dus na de voorbereidingsdag, gingen de hogepriesters en de Farizeeën samen naar Pilatus. 62 Maar de volgende dag, dat is die na de voorbereiding, verzamelen zich de overpriesters en de farizeeërs bij Pilatus, 62. Le lendemain, c'est-à-dire après la Préparation, les grands prêtres et les Pharisiens se rendirent en corps chez Pilate

King James Bible . [62] Now the next day, that followed the day of the preparation, the chief priests and Pharisees came together unto Pilate,
Luther-Bibel . 62 Am nächsten Tag, der auf den Rüsttag folgt, kamen die Hohenpriester mit den Pharisäern zu Pilatus

Tekstuitleg van Mt 27,62 .

Mt 27,63 - Mt 27,63 : 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:63 legontes kurie emnèsthèmen oti ekeinos o planos eipen eti zôn meta treis èmeras egeiromai 63 dicentes domine recordati sumus quia seductor ille dixit adhuc vivens post tres dies resurgam   63 Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. [63] en zeiden: ‘Heer, wij moesten eraan denken dat die misleider tijdens zijn leven gezegd heeft: “Na drie dagen zal Ik tot leven gewekt worden.” [63] Ze zeiden tegen hem: ‘Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal ik uit de dood opstaan.” 63 en zeggen: heer, wij hebben ons herinnerd dat die dwaalgeest toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt! 63. et lui dirent : « Seigneur, nous nous sommes souvenus que cet imposteur a dit, de son vivant : «Après trois jours je ressusciterai ! »

King James Bible . [63] Saying, Sir, we remember that that deceiver said, while he was yet alive, After three days I will rise again.
Luther-Bibel . 63 und sprachen: Herr, wir haben daran gedacht, dass dieser Verführer sprach, als er noch lebte: Ich will nach drei Tagen auferstehen.

Tekstuitleg van Mt 27,63 .

Mt 27,64 - Mt 27,64 : 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:64 keleuson oun asfalisthènai ton tafon eôs tès tritès èmeras mèpote elthontes oi mathètai | | autou | kleyôsin auton kai eipôsin tô laô ègerthè apo tôn nekrôn kai estai è eschatè planè cheirôn tès prôtès 64 iube ergo custodiri sepulchrum usque in diem tertium ne forte veniant discipuli eius et furentur eum et dicant plebi surrexit a mortuis et erit novissimus error peior priore   64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste. [64] Geef dus het bevel om het graf te beveiligen tot de derde dag. Want anders komen zijn leerlingen Hem stelen en zeggen ze tegen het volk: “Hij is opgewekt uit de doden.” Die laatste misleiding zou erger zijn dan de eerste.’ [64] Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: “Hij is opgestaan uit de dood,” en die laatste leugen zal nog erger zijn dan de eerste.’ 64 beveel dan dat de begraafplaats tot op de derde dag beveiligd wordt, anders komen die leerlingen, stelen hem en zeggen tot de gemeenschap ‘hij is opgewekt uit de doden’, en dan is de laatste dwaling erger dan de eerste! 64. Commande donc que le sépulcre soit tenu en sûreté jusqu'au troisième jour, pour éviter que ses disciples ne viennent le dérober et ne disent au peuple : «Il est ressuscité des morts ! » Cette dernière imposture serait pire que la première. »

King James Bible . [64] Command therefore that the sepulchre be made sure until the third day, lest his disciples come by night, and steal him away, and say unto the people, He is risen from the dead: so the last error shall be worse than the first.
Luther-Bibel . 64 Darum befiehl, dass man das Grab bewache bis zum dritten Tag, damit nicht seine Jünger kommen und ihn stehlen und zum Volk sagen: Er ist auferstanden von den Toten, und der letzte Betrug ärger wird als der erste.

Tekstuitleg van Mt 27,64

- elthontes (gekomen) zie - elthôn (gegaan, gekomen). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,14 .

Mt 27,65 - Mt 27,65 : 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:65 efè autois o pilatos echete koustôdian upagete asfalisasthe ôs oidate 65 ait illis Pilatus habetis custodiam ite custodite sicut scitis   65 En Pilatus zeide tot henlieden: Gij hebt een wacht; gaat heen, verzekert het, gelijk gij het verstaat. [65] Pilatus zei tegen hen: ‘U krijgt een wacht. Ga veiligheidsmaatregelen treffen zoals u nodig acht.’ [65] Pilatus antwoordde: ‘U kunt bewaking krijgen. Ga nu en regel het zo goed als u kunt.’ 65 Pilatus verklaart aan hen: hier hebt ge een wacht; gaat heen en beveiligt alles naar beste weten! 65. Pilate leur répondit : « Vous avez une garde ; allez et prenez vos sûretés comme vous l'entendez. »

King James Bible . [65] Pilate said unto them, Ye have a watch: go your way, make it as sure as ye can.
Luther-Bibel . 65 Pilatus sprach zu ihnen: Da habt ihr die Wache; geht hin und bewacht es, so gut ihr könnt.

Tekstuitleg van Mt 27,65 .

Mt 27,66 - Mt 27,66 : 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 27 -- Mt 27,62 - Mt 27,63 - Mt 27,64 - Mt 27,65 - Mt 27,66 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27:66 oi de poreuthentes èsfalisanto ton tafon sfragisantes ton lithon meta tès koustôdias 66 illi autem abeuntes munierunt sepulchrum signantes lapidem cum custodibus   66 En zij heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende. [66] Ze gingen weg en na de steen verzegeld te hebben, beveiligden ze het graf met de wacht. [66] Ze gingen erheen en beveiligden het graf door het te verzegelen en er bewakers voor te zetten. 66 Zij maken voort, verzegelen de steen en beveiligen de begraafplaats met de wacht. 66. Ils allèrent donc et s'assurèrent du sépulcre, en scellant la pierre et en postant une garde.

King James Bible . [66] So they went, and made the sepulchre sure, sealing the stone, and setting a watch.
Luther-Bibel . 66 Sie gingen hin und sicherten das Grab mit der Wache und versiegelten den Stein.

Tekstuitleg van Mt 27,66 .


TAALGEBRUIK


COMMENTAAR


Griekse tekst

1Πρωΐας δὲ γενομένης συμβούλιον ἔλαβον πάντες οἱ ἀρχιερεῖς καὶ οἱ πρεσβύτεροι τοῦ λαοῦ κατὰ τοῦ Ἰησοῦ ὥστε θανατῶσαι αὐτόν: 2καὶ δήσαντες αὐτὸν ἀπήγαγον καὶ παρέδωκαν Πιλάτῳ τῷ ἡγεμόνι. 3Τότε ἰδὼν Ἰούδας παραδιδοὺς αὐτὸν ὅτι κατεκρίθη μεταμεληθεὶς ἔστρεψεν τὰ τριάκοντα ἀργύρια τοῖς ἀρχιερεῦσιν καὶ πρεσβυτέροις 4λέγων, Ημαρτον παραδοὺς αἷμα ἀθῷον. οἱ δὲ εἶπαν, Τί πρὸς ἡμᾶς; σὺ ὄψῃ. 5καὶ ῥίψας τὰ ἀργύρια εἰς τὸν ναὸν ἀνεχώρησεν, καὶ ἀπελθὼν ἀπήγξατο. 6οἱ δὲ ἀρχιερεῖς λαβόντες τὰ ἀργύρια εἶπαν, Οὐκ ἔξεστιν βαλεῖν αὐτὰ εἰς τὸν κορβανᾶν, ἐπεὶ τιμὴ αἵματός ἐστιν. 7συμβούλιον δὲ λαβόντες ἠγόρασαν ἐξ αὐτῶν τὸν Ἀγρὸν τοῦ Κεραμέως εἰς ταφὴν τοῖς ξένοις. 8διὸ ἐκλήθη ἀγρὸς ἐκεῖνος Ἀγρὸς Αἵματος ἕως τῆς σήμερον. 9τότε ἐπληρώθη τὸ ῥηθὲν διὰ Ἰερεμίου τοῦ προφήτου λέγοντος, Καὶ ἔλαβον τὰ τριάκοντα ἀργύρια, τὴν τιμὴν τοῦ τετιμημένου ὃν ἐτιμήσαντο ἀπὸ υἱῶν Ἰσραήλ, 10καὶ ἔδωκαν αὐτὰ εἰς τὸν ἀγρὸν τοῦ κεραμέως, καθὰ συνέταξέν μοι κύριος. 11 δὲ Ἰησοῦς ἐστάθη ἔμπροσθεν τοῦ ἡγεμόνος: καὶ ἐπηρώτησεν αὐτὸν ἡγεμὼν λέγων, Σὺ εἶ βασιλεὺς τῶν Ἰουδαίων; δὲ Ἰησοῦς ἔφη, Σὺ λέγεις. 12καὶ ἐν τῷ κατηγορεῖσθαι αὐτὸν ὑπὸ τῶν ἀρχιερέων καὶ πρεσβυτέρων οὐδὲν ἀπεκρίνατο. 13τότε λέγει αὐτῷ Πιλᾶτος, Οὐκ ἀκούεις πόσα σου καταμαρτυροῦσιν; 14καὶ οὐκ ἀπεκρίθη αὐτῷ πρὸς οὐδὲ ἓν ῥῆμα, ὥστε θαυμάζειν τὸν ἡγεμόνα λίαν. 15Κατὰ δὲ ἑορτὴν εἰώθει ἡγεμὼν ἀπολύειν ἕνα τῷ ὄχλῳ δέσμιον ὃν ἤθελον. 16εἶχον δὲ τότε δέσμιον ἐπίσημον λεγόμενον [Ἰησοῦν] Βαραββᾶν. 17συνηγμένων οὖν αὐτῶν εἶπεν αὐτοῖς Πιλᾶτος, Τίνα θέλετε ἀπολύσω ὑμῖν, [Ἰησοῦν τὸν] Βαραββᾶν Ἰησοῦν τὸν λεγόμενον Χριστόν; 18ᾔδει γὰρ ὅτι διὰ φθόνον παρέδωκαν αὐτόν. 19Καθημένου δὲ αὐτοῦ ἐπὶ τοῦ βήματος ἀπέστειλεν πρὸς αὐτὸν γυνὴ αὐτοῦ λέγουσα, Μηδὲν σοὶ καὶ τῷ δικαίῳ ἐκείνῳ, πολλὰ γὰρ ἔπαθον σήμερον κατ' ὄναρ δι' αὐτόν. 20Οἱ δὲ ἀρχιερεῖς καὶ οἱ πρεσβύτεροι ἔπεισαν τοὺς ὄχλους ἵνα αἰτήσωνται τὸν Βαραββᾶν τὸν δὲ Ἰησοῦν ἀπολέσωσιν. 21ἀποκριθεὶς δὲ ἡγεμὼν εἶπεν αὐτοῖς, Τίνα θέλετε ἀπὸ τῶν δύο ἀπολύσω ὑμῖν; οἱ δὲ εἶπαν, Τὸν Βαραββᾶν. 22λέγει αὐτοῖς Πιλᾶτος, Τί οὖν ποιήσω Ἰησοῦν τὸν λεγόμενον Χριστόν; λέγουσιν πάντες, Σταυρωθήτω. 23 δὲ ἔφη, Τί γὰρ κακὸν ἐποίησεν; οἱ δὲ περισσῶς ἔκραζον λέγοντες, Σταυρωθήτω. 24ἰδὼν δὲ Πιλᾶτος ὅτι οὐδὲν ὠφελεῖ ἀλλὰ μᾶλλον θόρυβος γίνεται, λαβὼν ὕδωρ ἀπενίψατο τὰς χεῖρας ἀπέναντι τοῦ ὄχλου, λέγων, Ἀθῷός εἰμι ἀπὸ τοῦ αἵματος τούτου: ὑμεῖς ὄψεσθε. 25καὶ ἀποκριθεὶς πᾶς λαὸς εἶπεν, Τὸ αἷμα αὐτοῦ ἐφ' ἡμᾶς καὶ ἐπὶ τὰ τέκνα ἡμῶν. 26τότε ἀπέλυσεν αὐτοῖς τὸν Βαραββᾶν, τὸν δὲ Ἰησοῦν φραγελλώσας παρέδωκεν ἵνα σταυρωθῇ. 27Τότε οἱ στρατιῶται τοῦ ἡγεμόνος παραλαβόντες τὸν Ἰησοῦν εἰς τὸ πραιτώριον συνήγαγον ἐπ' αὐτὸν ὅλην τὴν σπεῖραν. 28καὶ ἐκδύσαντες αὐτὸν χλαμύδα κοκκίνην περιέθηκαν αὐτῷ, 29καὶ πλέξαντες στέφανον ἐξ ἀκανθῶν ἐπέθηκαν ἐπὶ τῆς κεφαλῆς αὐτοῦ καὶ κάλαμον ἐν τῇ δεξιᾷ αὐτοῦ, καὶ γονυπετήσαντες ἔμπροσθεν αὐτοῦ ἐνέπαιξαν αὐτῷ λέγοντες, Χαῖρε, βασιλεῦ τῶν Ἰουδαίων, 30καὶ ἐμπτύσαντες εἰς αὐτὸν ἔλαβον τὸν κάλαμον καὶ ἔτυπτον εἰς τὴν κεφαλὴν αὐτοῦ. 31καὶ ὅτε ἐνέπαιξαν αὐτῷ, ἐξέδυσαν αὐτὸν τὴν χλαμύδα καὶ ἐνέδυσαν αὐτὸν τὰ ἱμάτια αὐτοῦ, καὶ ἀπήγαγον αὐτὸν εἰς τὸ σταυρῶσαι. 32Ἐξερχόμενοι δὲ εὗρον ἄνθρωπον Κυρηναῖον ὀνόματι Σίμωνα: τοῦτον ἠγγάρευσαν ἵνα ἄρῃ τὸν σταυρὸν αὐτοῦ. 33Καὶ ἐλθόντες εἰς τόπον λεγόμενον Γολγοθᾶ, ἐστιν Κρανίου Τόπος λεγόμενος, 34ἔδωκαν αὐτῷ πιεῖν οἶνον μετὰ χολῆς μεμιγμένον: καὶ γευσάμενος οὐκ ἠθέλησεν πιεῖν. 35σταυρώσαντες δὲ αὐτὸν διεμερίσαντο τὰ ἱμάτια αὐτοῦ βάλλοντες κλῆρον, 36καὶ καθήμενοι ἐτήρουν αὐτὸν ἐκεῖ. 37καὶ ἐπέθηκαν ἐπάνω τῆς κεφαλῆς αὐτοῦ τὴν αἰτίαν αὐτοῦ γεγραμμένην: Οὗτός ἐστιν Ἰησοῦς βασιλεῦς τῶν Ἰουδαίων. 38Τότε σταυροῦνται σὺν αὐτῷ δύο λῃσταί, εἷς ἐκ δεξιῶν καὶ εἷς ἐξ εὐωνύμων. 39Οἱ δὲ παραπορευόμενοι ἐβλασφήμουν αὐτὸν κινοῦντες τὰς κεφαλὰς αὐτῶν 40καὶ λέγοντες, καταλύων τὸν ναὸν καὶ ἐν τρισὶν ἡμέραις οἰκοδομῶν, σῶσον σεαυτόν, εἰ υἱὸς εἶ τοῦ θεοῦ, [καὶ] κατάβηθι ἀπὸ τοῦ σταυροῦ. 41ὁμοίως καὶ οἱ ἀρχιερεῖς ἐμπαίζοντες μετὰ τῶν γραμματέων καὶ πρεσβυτέρων ἔλεγον, 42Ἄλλους ἔσωσεν, ἑαυτὸν οὐ δύναται σῶσαι: βασιλεὺς Ἰσραήλ ἐστιν, καταβάτω νῦν ἀπὸ τοῦ σταυροῦ καὶ πιστεύσομεν ἐπ' αὐτόν. 43πέποιθεν ἐπὶ τὸν θεόν, ῥυσάσθω νῦν εἰ θέλει αὐτόν: εἶπεν γὰρ ὅτι Θεοῦ εἰμι υἱός. 44τὸ δ' αὐτὸ καὶ οἱ λῃσταὶ οἱ συσταυρωθέντες σὺν αὐτῷ ὠνείδιζον αὐτόν. 45Ἀπὸ δὲ ἕκτης ὥρας σκότος ἐγένετο ἐπὶ πᾶσαν τὴν γῆν ἕως ὥρας ἐνάτης. 46περὶ δὲ τὴν ἐνάτην ὥραν ἀνεβόησεν Ἰησοῦς φωνῇ μεγάλῃ λέγων, Ηλι ηλι λεμα σαβαχθανι; τοῦτ' ἔστιν, Θεέ μου θεέ μου, ἱνατί με ἐγκατέλιπες; 47τινὲς δὲ τῶν ἐκεῖ ἑστηκότων ἀκούσαντες ἔλεγον ὅτι Ἠλίαν φωνεῖ οὗτος. 48καὶ εὐθέως δραμὼν εἷς ἐξ αὐτῶν καὶ λαβὼν σπόγγον πλήσας τε ὄξους καὶ περιθεὶς καλάμῳ ἐπότιζεν αὐτόν. 49οἱ δὲ λοιποὶ ἔλεγον, Ἄφες ἴδωμεν εἰ ἔρχεται Ἠλίας σώσων αὐτόν. 50 δὲ Ἰησοῦς πάλιν κράξας φωνῇ μεγάλῃ ἀφῆκεν τὸ πνεῦμα. 51Καὶ ἰδοὺ τὸ καταπέτασμα τοῦ ναοῦ ἐσχίσθη ἀπ' ἄνωθεν ἕως κάτω εἰς δύο, καὶ γῆ ἐσείσθη, καὶ αἱ πέτραι ἐσχίσθησαν, 52καὶ τὰ μνημεῖα ἀνεῴχθησαν καὶ πολλὰ σώματα τῶν κεκοιμημένων ἁγίων ἠγέρθησαν, 53καὶ ἐξελθόντες ἐκ τῶν μνημείων μετὰ τὴν ἔγερσιν αὐτοῦ εἰσῆλθον εἰς τὴν ἁγίαν πόλιν καὶ ἐνεφανίσθησαν πολλοῖς. 54 δὲ ἑκατόνταρχος καὶ οἱ μετ' αὐτοῦ τηροῦντες τὸν Ἰησοῦν ἰδόντες τὸν σεισμὸν καὶ τὰ γενόμενα ἐφοβήθησαν σφόδρα, λέγοντες, Ἀληθῶς θεοῦ υἱὸς ἦν οὗτος. 55*)=ησαν δὲ ἐκεῖ γυναῖκες πολλαὶ ἀπὸ μακρόθεν θεωροῦσαι, αἵτινες ἠκολούθησαν τῷ Ἰησοῦ ἀπὸ τῆς Γαλιλαίας διακονοῦσαι αὐτῷ: 56ἐν αἷς ἦν Μαρία Μαγδαληνὴ καὶ Μαρία τοῦ Ἰακώβου καὶ Ἰωσὴφ μήτηρ καὶ μήτηρ τῶν υἱῶν Ζεβεδαίου. 57Ὀψίας δὲ γενομένης ἦλθεν ἄνθρωπος πλούσιος ἀπὸ Ἁριμαθαίας, τοὔνομα Ἰωσήφ, ὃς καὶ αὐτὸς ἐμαθητεύθη τῷ Ἰησοῦ: 58οὗτος προσελθὼν τῷ Πιλάτῳ ᾐτήσατο τὸ σῶμα τοῦ Ἰησοῦ. τότε Πιλᾶτος ἐκέλευσεν ἀποδοθῆναι. 59καὶ λαβὼν τὸ σῶμα Ἰωσὴφ ἐνετύλιξεν αὐτὸ [ἐν] σινδόνι καθαρᾷ, 60καὶ ἔθηκεν αὐτὸ ἐν τῷ καινῷ αὐτοῦ μνημείῳ ἐλατόμησεν ἐν τῇ πέτρᾳ, καὶ προσκυλίσας λίθον μέγαν τῇ θύρᾳ τοῦ μνημείου ἀπῆλθεν. 61ἦν δὲ ἐκεῖ Μαριὰμ Μαγδαληνὴ καὶ ἄλλη Μαρία καθήμεναι ἀπέναντι τοῦ τάφου. 62Τῇ δὲ ἐπαύριον, ἥτις ἐστὶν μετὰ τὴν παρασκευήν, συνήχθησαν οἱ ἀρχιερεῖς καὶ οἱ Φαρισαῖοι πρὸς Πιλᾶτον 63λέγοντες, Κύριε, ἐμνήσθημεν ὅτι ἐκεῖνος πλάνος εἶπεν ἔτι ζῶν, Μετὰ τρεῖς ἡμέρας ἐγείρομαι. 64κέλευσον οὖν ἀσφαλισθῆναι τὸν τάφον ἕως τῆς τρίτης ἡμέρας, μήποτε ἐλθόντες οἱ μαθηταὶ αὐτοῦ κλέψωσιν αὐτὸν καὶ εἴπωσιν τῷ λαῷ, Ἠγέρθη ἀπὸ τῶν νεκρῶν, καὶ ἔσται ἐσχάτη πλάνη χείρων τῆς πρώτης. 65ἔφη αὐτοῖς Πιλᾶτος, Ἔχετε κουστωδίαν: ὑπάγετε ἀσφαλίσασθε ὡς οἴδατε. 66οἱ δὲ πορευθέντες ἠσφαλίσαντο τὸν τάφον σφραγίσαντες τὸν λίθον μετὰ τῆς κουστωδίας.