Galaten 3 - Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal (Galatië) -- Gal 3 - - Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,26-29 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Keselhttp://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html

Bijbeluitleg per hoofdstuk : Gal 1 , Gal 2 , Gal 3 , Gal 4 , Gal 5 , Gal 6 .
Bijbeluitleg per pericope : Gal 3,1-4,11
Tekstuitleg vers per vers : - Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -


Gal 3,1-4,11 . Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -

Gal 3,1 - Gal 3,1 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1ô anoètoi galatai, tis umas ebaskanen, ois kat ofthalmous ièsous cristos proegrafè estaurômenos;  1 o insensati Galatae quis vos fascinavit ante quorum oculos Iesus Christus proscriptus est crucifixus     1 O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?  [1] Domme Galaten, wie heeft u behekst? Jezus Christus was u toch openlijk en duidelijk voorgetekend als gekruisigd?   [1] Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt?  1 ¶ O onverstandige Galaten, wie heeft u zo betoverd, u voor wier ogen Jezus Christus voorheen als gekruisigd is beschreven?   1. O Galates sans intelligence, qui vous a ensorcelés ? A vos yeux pourtant ont été dépeints les traits de Jésus Christ en croix.

King James Bible . [1] O foolish Galatians, who hath bewitched you, that ye should not obey the truth, before whose eyes Jesus Christ hath been evidently set forth, crucified among you?
Luther-Bibel . 1 O ihr unverständigen Galater! Wer hat euch bezaubert, denen doch Jesus Christus vor die Augen gemalt war als der Gekreuzigte?

Tekstuitleg van Gal 3,1 .

Gal 3,2 - Gal 3,2 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2touto monon thelô mathein af umôn, ex ergôn nomou to pneuma elabete è ex akoès pisteôs;  2 hoc solum volo a vobis discere ex operibus legis Spiritum accepistis an ex auditu fidei     2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?  [2] Dit wil ik alleen maar van u horen: hebt u de Geest ontvangen door de wet te onderhouden of door gelovig te luisteren?   [2] Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven?  2 Alleen dít wil ik van u leren: hebt ge uit werken der Wet de Geest ontvangen of uit geloof dat uit gehoor is   2. Je ne veux savoir de vous qu'une chose : est-ce pour avoir pratiqué la Loi que vous avez reçu l'Esprit, ou pour avoir cru à la prédication ?  

King James Bible . [2] This only would I learn of you, Received ye the Spirit by the works of the law, or by the hearing of faith?
Luther-Bibel . 2 Das allein will ich von euch erfahren: Habt ihr den Geist empfangen durch des Gesetzes Werke oder durch die Predigt vom Glauben?

Tekstuitleg van Gal 3,2 .

Gal 3,3 - Gal 3,3 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3outôs anoètoi este; enarxamenoi pneumati nun sarki epiteleisthe;  3 sic stulti estis cum Spiritu coeperitis nunc carne consummamini     3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?  [3] Hoe kunt u zo dom zijn! U bent begonnen in de Geest, wilt u nu eindigen met het vlees*?   [3] Bent u werkelijk zo dwaas weer op uw eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest?  3 Bent u zó buiten zinnen?– begonnen in Geest eindigt ge nu in vlees?  3. Êtes-vous à ce point dépourvus d'intelligence, que de commencer par l'esprit pour finir maintenant dans la chair ? 

King James Bible . [3] Are ye so foolish? having begun in the Spirit, are ye now made perfect by the flesh?
Luther-Bibel . 3 Seid ihr so unverständig? Im Geist habt ihr angefangen, wollt ihr's denn nun im Fleisch vollenden?

Tekstuitleg van Gal 3,3 .

Gal 3,4 - Gal 3,4 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4tosauta epathete eikè; ei ge kai eikè.  4 tanta passi estis sine causa si tamen sine causa    4 Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs!   [4] Hebt u zo veel meegemaakt voor niets? Inderdaad, het zou voor niets zijn.   [4] Is alles wat u hebt meegemaakt dan voor niets geweest? Dat kan toch niet!  4 Hebt ge zo grote dingen tevergeefs beleefd? Als het al tevergeefs is!  4. Est-ce en vain que vous avez éprouvé tant de faveurs ? Et ce serait bel et bien en vain.

King James Bible . [4] Have ye suffered so many things in vain? if it be yet in vain.
Luther-Bibel . 4 Habt ihr denn so vieles vergeblich erfahren? Wenn es denn vergeblich war!

Tekstuitleg van Gal 3,4 .

Gal 3,5 - Gal 3,5 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5o oun epicorègôn umin to pneuma kai energôn dunameis en umin ex ergôn nomou è ex akoès pisteôs; 5 qui ergo tribuit vobis Spiritum et operatur virtutes in vobis ex operibus legis an ex auditu fidei    5 Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?  [5] Nogmaals: Hij die u de Geest verleent en onder u machtige daden verricht, doet Hij dat omdat u de wet onderhoudt of omdat u gelovig luistert?  [5] Geeft God u de Geest en goddelijke krachten omdat u de wet naleeft? Of geeft hij ze omdat u naar hem luistert en op hem vertrouwt?  5 Die u dan de Geest verleent en in uw midden krachten laat werken, is dat uit werken der Wet of uit geloof dat uit gehoor is?  5. Celui donc qui vous prodigue l'Esprit et opère parmi vous des miracles, le fait-il parce que vous pratiquez la Loi ou parce que vous croyez à la prédication ?  

King James Bible . [5] He therefore that ministereth to you the Spirit, and worketh miracles among you, doeth he it by the works of the law, or by the hearing of faith?
Luther-Bibel . 5 Der euch nun den Geist darreicht und tut solche Taten unter euch, tut er's durch des Gesetzes Werke oder durch die Predigt vom Glauben?

Tekstuitleg van Gal 3,5 .

Gal 3,6 - Gal 3,6 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kathôs abraam episteusen tô theô, kai elogisthè autô eis dikaiosunèn.  6 sicut Abraham credidit Deo et reputatum est ei ad iustitiam    6 Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; 
[6] Neem nu Abraham*: Hij heeft God geloofd en het werd hem als gerechtigheid aangerekend.  

[6] Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ 
6 ¶ Zoals Abraham ‘God geloofd heeft en hem dat tot gerechtigheid gerekend is’.  6. Ainsi Abraham crut-il en Dieu, et ce lui fut compté comme justice. 

King James Bible . [6] Even as Abraham believed God, and it was accounted to him for righteousness.
Luther-Bibel . 6 So war es mit Abraham: »Er hat Gott geglaubt und es ist ihm zur Gerechtigkeit gerechnet worden« (1.Mose 15,6).

Tekstuitleg van Gal 3,6 .

Gal 3,7 - Gal 3,7 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7ginôskete ara oti oi ek pisteôs, outoi uioi eisin abraam.  7 cognoscitis ergo quia qui ex fide sunt hii sunt filii Abrahae     7 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.   [7] U ziet dus: mensen die geloven, dat zijn kinderen van Abraham.   [7] U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn.  7 Erkent dan van wie uit geloof leven dat zíj zonen–en–dochters van Abraham zijn!  7. Comprenez-le donc : ceux qui se réclament de la foi, ce sont eux les fils d'Abraham. 

King James Bible . [7] Know ye therefore that they which are of faith, the same are the children of Abraham.
Luther-Bibel . 7 Erkennt also: die aus dem Glauben sind, das sind Abrahams Kinder.

Tekstuitleg van Gal 3,7 .

Gal 3,8 - Gal 3,8 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8proidousa de è grafè oti ek pisteôs dikaioi ta ethnè o theos proeuèggelisato tô abraam oti eneulogèthèsontai en soi panta ta ethnè.   8 providens autem scriptura quia ex fide iustificat gentes Deus praenuntiavit Abrahae quia benedicentur in te omnes gentes    8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.  [8] En aangezien de Schrift voorzag dat God de heidenvolken zou rechtvaardigen door het geloof, heeft zij aan Abraham bij voorbaat het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken worden gezegend,  [8] Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’   8 Daar de Schrift voorzag dat God de heidenvolken uit geloof rechtvaardigt, heeft zij bij voorbaat aan Abraham verkondigd: ‘in jou zullen alle volkeren worden gezegend’,  8. Et l'Écriture, prévoyant que Dieu justifierait les païens par la foi, annonça d'avance à Abraham cette bonne nouvelle : En toi seront bénies toutes les nations. 

King James Bible . [8] And the scripture, foreseeing that God would justify the heathen through faith, preached before the gospel unto Abraham, saying, In thee shall all nations be blessed.
Luther-Bibel . 8 Die Schrift aber hat es vorausgesehen, dass Gott die Heiden durch den Glauben gerecht macht. Darum verkündigte sie dem Abraham (1.Mose 12,3): »In dir sollen alle Heiden gesegnet werden.«

Tekstuitleg van Gal 3,8 .

Gal 3,9 - Gal 3,9 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9ôste oi ek pisteôs eulogountai sun tô pistô abraam.  9 igitur qui ex fide sunt benedicentur cum fideli Abraham    9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.   [9] zodat de mensen die geloven gezegend worden, samen met Abraham, de gelovige.  [9] En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend.   9 zodat wie uit geloof leven gezegend worden samen met Abraham die geloofde.   9. Si bien que ceux qui se réclament de la foi sont bénis avec Abraham le croyant.  

King James Bible . [9] So then they which be of faith are blessed with faithful Abraham.
Luther-Bibel . 9 So werden nun die, die aus dem Glauben sind, gesegnet mit dem gläubigen Abraham.

Tekstuitleg van Gal 3,9 .

Gal 3,10 - Gal 3,10 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10osoi gar ex ergôn nomou eisin upo kataran eisin: gegraptai gar oti epikataratos pas os ouk emmenei pasin tois gegrammenois en tô bibliô tou nomou tou poièsai auta.   10 quicumque enim ex operibus legis sunt sub maledicto sunt scriptum est enim maledictus omnis qui non permanserit in omnibus quae scripta sunt in libro legis ut faciat ea     10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.  
[10] Want* alle mensen die zich op de werken van de wet verlaten, hebben een vloek op zich geladen. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die zich niet houdt aan alle voorschriften in het boek van de Wet, en ze niet volbrengt.  
[10] Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt.’   10 Want allen die uit werken der Wet leven, liggen onder een vloek; er staat immers geschreven dat ‘vervloekt is al wie niet blijft bij al wat geschreven is in het boek der Wet om dat te doen’.   10. Tous ceux en effet qui se réclament de la pratique de la Loi encourent une malédiction. Car il est écrit : Maudit soit quiconque ne s'attache pas à tous les préceptes écrits dans le livre de la Loi pour les pratiquer. -  

King James Bible . [10] For as many as are of the works of the law are under the curse: for it is written, Cursed is every one that continueth not in all things which are written in the book of the law to do them.
Luther-Bibel . 10 Denn die aus den Werken des Gesetzes leben, die sind unter dem Fluch. Denn es steht geschrieben (5.Mose 27,26): »Verflucht sei jeder, der nicht bleibt bei alledem, was geschrieben steht in dem Buch des Gesetzes, dass er's tue!«

Tekstuitleg van Gal 3,10 .

10. γεγραπται = gegraptai: er werd geschreven; wkw pass ind perf 3de pers enk van het wkw γραφω = grafô: graveren, griffen, schrijven). Bijbel (89). LXX (22). NT (67). Mt (9). Mc (7). Verder: (1) Hnd 1,20. (2) Hnd 7,42. (3) Hnd 13,33. (4) Hnd 15,15. (5) Hnd 23,5. (6) Rom 1,17. (7) Rom 2,24. (8) Rom 3,4. (9) Rom 3,10. (10) Rom 3,17. (11) Rom 8,36. (12) Rom 9,13. (13) Rom 9,33. (14) Rom 10,15. (15) Rom 11,8. (16) Rom 11,26. (17) Rom 12,19. (18) Rom 14,11. (19) Rom 15,3. (20) Rom 15,9. (21) Rom 15,21. (22) 1 Kor 1,19. (23) 1 Kor 1,31. (24) 1 Kor 2,9. (25) 1 Kor 3,19. (26) 1 Kor 4,6 . (27) 1 Kor 9,9. (28) 1 Kor 10,7. (29) 1 Kor 14,21. (30) 1 Kor 15,45. (31) 2 Kor 8,15. (32) 2 Kor 9,9. (33) Gal 3,10. (34) Gal 3,13. (35) Gal 4,22. (36) Gal 4,27. (37) Heb 10,7. (38) 1 Pe 1,16. Apk (2).

Gal 3,11 - Gal 3,11 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11oti de en nomô oudeis dikaioutai para tô theô dèlon, oti o dikaios ek pisteôs zèsetai:  11 quoniam autem in lege nemo iustificatur apud Deum manifestum est quia iustus ex fide vivit     11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.  [11] Trouwens, dat niemand door de wet bij God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk, want: De rechtvaardige zal door het geloof leven.   [11] Dat niemand door de wet voor God rechtvaardig wordt, is volkomen duidelijk, want er staat ook geschreven: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’   11 En dat door de Wet niemand bij God wordt gerechtvaardigd is duidelijk, omdat ‘de rechtvaardige zal leven uit geloof’.   11. Que d'ailleurs la Loi ne puisse justifier personne devant Dieu, c'est l'évidence, puisque le juste vivra par la foi ; 

King James Bible . [11] But that no man is justified by the law in the sight of God, it is evident: for, The just shall live by faith.
Luther-Bibel . 11 Dass aber durchs Gesetz niemand gerecht wird vor Gott, ist offenbar; denn »der Gerechte wird aus Glauben leben« (Habakuk 2,4).

Tekstuitleg van Gal 3,11 .

Gal 3,12 - Gal 3,12 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12o de nomos ouk estin ek pisteôs, all o poièsas auta zèsetai en autois.   12 lex autem non est ex fide sed qui fecerit ea vivet in illis heredes     12 Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven.  [12] Welnu, de wet gaat niet uit van het geloof, maar: Hij die deze dingen doet zal daardoor leven.  [12] De wet daarentegen is niet gegrond op geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’  12 In de Wet is het niet ‘uit geloof’, maar ‘wie deze dingen dóet zal daardoor leven’.   12. or la Loi, elle, ne procède pas de la foi : mais c'est en pratiquant ces préceptes que l'homme vivra par eux. -  

King James Bible . [12] And the law is not of faith: but, The man that doeth them shall live in them.
Luther-Bibel . 12 Das Gesetz aber ist nicht »aus Glauben«, sondern: »der Mensch, der es tut, wird dadurch leben« (3.Mose 18,5).

Tekstuitleg van Gal 3,12 .

Gal 3,13 - Gal 3,13 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13cristos èmas exègorasen ek tès kataras tou nomou genomenos uper èmôn katara, oti gegraptai, epikataratos pas o kremamenos epi xulou,   13 Christus nos redemit de maledicto legis factus pro nobis maledictum quia scriptum est maledictus omnis qui pendet in ligno    13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.   [13] Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door zelf voor ons een vloek te worden – want er staat geschreven: Vervloekt* is ieder die hangt aan het hout – [13] Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’  13 Christus heeft ons vrijgekocht uit de vloek der Wet door voor ons een vloek te worden,– omdat geschreven staat: ‘vervloekt is al wie hangt aan een stuk hout’, –   13. Le Christ nous a rachetés de cette malédiction de la Loi, devenu lui-même malédiction pour nous, car il est écrit : Maudit quiconque pend au gibet,  

King James Bible . [13] Christ hath redeemed us from the curse of the law, being made a curse for us: for it is written, Cursed is every one that hangeth on a tree:
Luther-Bibel . 13 Christus aber hat uns erlöst von dem Fluch des Gesetzes, da er zum Fluch wurde für uns; denn es steht geschrieben (5.Mose 21,23): »Verflucht ist jeder, der am Holz hängt«,

Tekstuitleg van Gal 3,13 .

Gal 3,14 - Gal 3,14 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14ina eis ta ethnè è eulogia tou abraam genètai en cristô ièsou, ina tèn epaggelian tou pneumatos labômen dia tès pisteôs. 14 ut in gentibus benedictio Abrahae fieret in Christo Iesu ut pollicitationem Spiritus accipiamus per fidem    14 Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof.   [14] opdat in Christus Jezus de zegen van Abraham over de heidenvolken zou komen, opdat wij de beloofde Geest zouden ontvangen door het geloof.  [14] Zo zouden door hem alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen.  14 opdat tot de volkeren de zegen van Abraham komt in Jezus Christus, opdat we de beloofde Geest mogen aannemen door het geloof.  14. afin qu'aux païens passe dans le Christ Jésus la bénédiction d'Abraham et que par la foi nous recevions l'Esprit de la promesse.

King James Bible . [14] That the blessing of Abraham might come on the Gentiles through Jesus Christ; that we might receive the promise of the Spirit through faith.
Luther-Bibel . 14 damit der Segen Abrahams unter die Heiden komme in Christus Jesus und wir den verheißenen Geist empfingen durch den Glauben.

Tekstuitleg van Gal 3,14 .

Gal 3,15 - Gal 3,15 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15adelfoi, kata anthrôpon legô: omôs anthrôpou kekurômenèn diathèkèn oudeis athetei è epidiatassetai. 15 fratres secundum hominem dico tamen hominis confirmatum testamentum nemo spernit aut superordinat     15 Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe.  [15] Broeders* en zusters, een voorbeeld uit het dagelijkse leven: ook onder de mensen kan niemand een rechtsgeldig testament tenietdoen of wijzigen.  [15] Broeders en zusters, ik geef u het voorbeeld van een rechtsgeldig testament, een testament dat door een mens bekrachtigd is. Niemand kan zo’n testament ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen.   15 Broeders–en–zusters, naar de mens zeg ik; hoewel het maar van een mens is kan niemand een eenmaal rechtsgeldig verbond tenietdoen of wijzigen. 15. Frères, partons du plan humain : un testament, dûment ratifié, qui n'est pourtant que de l'homme, ne s'annule pas ni ne reçoit de modifications.  

King James Bible . [15] Brethren, I speak after the manner of men; Though it be but a man's covenant, yet if it be confirmed, no man disannulleth, or addeth thereto.
Luther-Bibel . 15 Liebe Brüder, ich will nach menschlicher Weise reden: Man hebt doch das Testament eines Menschen nicht auf, wenn es bestätigt ist, und setzt auch nichts dazu.

Tekstuitleg van Gal 3,15 .

Gal 3,16 - Gal 3,16 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16tô de abraam errethèsan ai epaggeliai kai tô spermati autou. ou legei, kai tois spermasin, ôs epi pollôn, all ôs ef enos, kai tô spermati sou, os estin cristos.  16 Abrahae dictae sunt promissiones et semini eius non dicit et seminibus quasi in multis sed quasi in uno et semini tuo qui est Christus    16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.   [16] Nu zijn de beloften aan Abraham gedaan en aan zijn nageslacht*. (Het woord staat in het enkelvoud, niet in het meervoud: ‘en aan uw nageslacht’, en dat nageslacht is Christus.)  [16] Nu gaf God zijn beloften aan Abraham en zijn nakomeling. Let wel, er staat niet ‘nakomelingen’, alsof het velen betreft, maar het gaat om één: ‘je nakomeling’ – en die nakomeling is Christus.  16 Aan Abraham werden de beloften toegezegd ‘en aan zijn zaad’; hij zegt niet ‘en aan zijn zaden’, alsof het over velen gaat, nee, het is als over één iemand; ‘en aan je zaad’, dat is Christus!   16. Or c'est à Abraham que les promesses furent adressées et à sa descendance. L'Écriture ne dit pas : « et aux descendants », comme s'il s'agissait de plusieurs ; elle n'en désigne qu'un : et à ta descendance, c'est-à-dire le Christ.  

King James Bible . [16] Now to Abraham and his seed were the promises made. He saith not, And to seeds, as of many; but as of one, And to thy seed, which is Christ.
Luther-Bibel . 16 Nun ist die Verheißung Abraham zugesagt und seinem Nachkommen. Es heißt nicht: und den Nachkommen, als gälte es vielen, sondern es gilt einem: »und deinem Nachkommen« (1.Mose 22,18), welcher ist Christus.

Tekstuitleg van Gal 3,16 .

Gal 3,17 - Gal 3,17 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17touto de legô: diathèkèn prokekurômenèn upo tou theou o meta tetrakosia kai triakonta etè gegonôs nomos ouk akuroi, eis to katargèsai tèn epaggelian.   17 hoc autem dico testamentum confirmatum a Deo quae post quadringentos et triginta annos facta est lex non irritam facit ad evacuandam promissionem     17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.   [17] Ik bedoel dit: een door God bekrachtigd testament wordt niet ontkracht door de wet die vierhonderddertig jaar later is gekomen, zodat de belofte zou komen te vervallen.   [17] Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderddertig jaar na de belofte werd gegeven, maakt het testament dat door God bekrachtigd is niet ongeldig. De wet kan de belofte nooit ontkrachten.   17 Ik zeg hiermee dít: een verbond dat eerst door God zelf rechtsgeldig is gemaakt, wordt niet ongeldig gemaakt door de Wet die vierhonderddertig jaren later is gekomen en de belofte buiten werking zou stellen.  17. Or voici ma pensée : un testament déjà établi par Dieu en bonne et due forme, la Loi venue après quatre cent trente ans ne va pas l'infirmer, et ainsi rendre vaine la promesse.  

King James Bible . [17] And this I say, that the covenant, that was confirmed before of God in Christ, the law, which was four hundred and thirty years after, cannot disannul, that it should make the promise of none effect.
Luther-Bibel . 17 Ich meine aber dies: Das Testament, das von Gott zuvor bestätigt worden ist, wird nicht aufgehoben durch das Gesetz, das vierhundertdreißig Jahre danach gegeben worden ist, sodass die Verheißung zunichte würde.

Tekstuitleg van Gal 3,17 .

Gal 3,18 - Gal 3,18 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18ei gar ek nomou è klèronomia, ouketi ex epaggelias: tô de abraam di epaggelias kecaristai o theos.   18 nam si ex lege hereditas iam non ex repromissione Abrahae autem per promissionem donavit Deus    18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven.   [18] Als de erfenis afhankelijk was van de wet, dan zou ze het niet zijn van de belofte. Maar God heeft juist door een belofte Abraham zijn genade betoond.  [18] Immers, als de erfenis afhankelijk van de wet zou zijn, zou ze niet afhankelijk zijn van de belofte, maar het is nu juist door zijn belofte dat God zijn genade aan Abraham heeft geschonken.  18 Want als het erfgoed er is vanuit een wet, dan is het er niet meer vanuit een belofte; maar aan Abraham heeft God door een belofte zijn genade geschonken.   18. Car si on hérite en vertu de la Loi, ce n'est plus en vertu de la promesse : or c'est par une promesse que Dieu accorda sa faveur à Abraham. 

King James Bible . [18] For if the inheritance be of the law, it is no more of promise: but God gave it to Abraham by promise.
Luther-Bibel . 18 Denn wenn das Erbe durch das Gesetz erworben würde, so würde es nicht durch Verheißung gegeben; Gott aber hat es Abraham durch Verheißung frei geschenkt.

Tekstuitleg van Gal 3,18 .

Gal 3,19 - Gal 3,19 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19ti oun o nomos; tôn parabaseôn carin prosetethè, acris ou elthè to sperma ô epèggeltai, diatageis di aggelôn en ceiri mesitou.   19 quid igitur lex propter transgressiones posita est donec veniret semen cui promiserat ordinata per angelos in manu mediatoris     19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.  
[19] Waartoe* dient dan de wet? Die is erbij gekomen met het oog op de overtredingen*, tot de komst van het nageslacht op wie de belofte betrekking heeft. Ze is uitgevaardigd door engelen* door tussenkomst van een middelaar*.  

[19] Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest. Ze werd door engelen aan een bemiddelaar gegeven. 
19 ¶ Wat heeft de Wet dan voor zin? Omwille van de overtredingen is hij toegevoegd, totdat ‘het zaad’ zou komen waarvoor de belofte was gedaan; hij –de Wet– is door engelen verordend, in de hand van een middelaar.   19. Alors pourquoi la Loi ? Elle fut ajoutée en vue des transgressions, jusqu'à la venue de la descendance à qui était destinée la promesse, édictée par le ministère des anges et l'entremise d'un médiateur. 

King James Bible . [19] Wherefore then serveth the law? It was added because of transgressions, till the seed should come to whom the promise was made; and it was ordained by angels in the hand of a mediator.
Luther-Bibel . 19 Was soll dann das Gesetz? Es ist hinzugekommen um der Sünden willen, bis der Nachkomme da sei, dem die Verheißung gilt, und zwar ist es von Engeln verordnet durch die Hand eines Mittlers.

Tekstuitleg van Gal 3,19 .

Gal 3,20 - Gal 3,20 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20o de mesitès enos ouk estin, o de theos eis estin.  20 mediator autem unius non est Deus autem unus est    20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een.  [20] Maar een middelaar vertegenwoordigt meer dan één persoon, God echter is één.   [20] Maar bemiddeling is niet nodig wanneer er maar één is die handelt, en God handelt alleen.   20 Maar de middelaar vertegenwoordigt altijd meer dan één persoon; God echter is één.   20. Or il n'y a pas de médiateur, quand on est seul, et Dieu est seul. 

King James Bible . [20] Now a mediator is not a mediator of one, but God is one.
Luther-Bibel . 20 Ein Mittler aber ist nicht Mittler eines Einzigen, Gott aber ist Einer.

Tekstuitleg van Gal 3,20 .

Gal 3,21 - Gal 3,21 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- verwijzingen -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21o oun nomos kata tôn epaggeliôn [tou theou]; mè genoito: ei gar edothè nomos o dunamenos zôopoièsai, ontôs ek nomou an èn è dikaiosunè.  21 lex ergo adversus promissa Dei absit si enim data esset lex quae posset vivificare vere ex lege esset iustitia     21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.  [21] Is de wet dan in strijd met de beloften van God? Dat nooit! Als er een wet gegeven was die het leven kon schenken, dan zou de gerechtigheid inderdaad voortvloeien uit de wet.   [21] Is de wet daarom in strijd met Gods belofte? Absoluut niet. Als de wet leven zou kunnen brengen, zou de wet ons ook rechtvaardig kunnen maken.   21 Is de Wet dan iets tegen Gods beloften in? Dat zij verre! Zeker, als er een Wet was gegeven die levend zou kunnen maken, dan zou de rechtvaardiging er inderdaad zijn vanuit die Wet;   21. La Loi s'opposerait donc aux promesses de Dieu ? Certes non ! En effet, si nous avait été donnée une loi capable de communiquer la vie, alors vraiment la justice procéderait de la Loi. 

King James Bible . [21] Is the law then against the promises of God? God forbid: for if there had been a law given which could have given life, verily righteousness should have been by the law.
Luther-Bibel . 21 Wie? Ist dann das Gesetz gegen Gottes Verheißungen? Das sei ferne! Denn nur, wenn ein Gesetz gegeben wäre, das lebendig machen könnte, käme die Gerechtigkeit wirklich aus dem Gesetz.

Tekstuitleg van Gal 3,21 .

Gal 3,22 - Gal 3,22 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22alla sunekleisen è grafè ta panta upo amartian ina è epaggelia ek pisteôs ièsou cristou dothè tois pisteuousin. 22 sed conclusit scriptura omnia sub peccato ut promissio ex fide Iesu Christi daretur credentibus     22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.   [22] Maar de Schrift heeft alles opgesloten onder de zonde, zodat de belofte gegeven wordt aan hen die geloven, en wel op grond van het geloof in Jezus Christus.  [22] Maar de Schrift heeft alles in de macht van de zonde gelegd, zodat de belofte kon worden gegeven op grond van geloof in Jezus Christus, aan wie op hem vertrouwen.  22 maar de Schrift heeft alles onder zonde opgesloten gehouden, opdat het beloofde vanuit het geloof in Jezus Christus zou worden gegeven aan hen die geloven.  22. Mais en fait l'Écriture a tout enfermé sous le péché, afin que la promesse, par la foi en Jésus Christ, fût accordée à ceux qui croient. 

King James Bible . [22] But the scripture hath concluded all under sin, that the promise by faith of Jesus Christ might be given to them that believe.
Luther-Bibel . 22 Aber die Schrift hat alles eingeschlossen unter die Sünde, damit die Verheißung durch den Glauben an Jesus Christus gegeben würde denen, die glauben.

Tekstuitleg van Gal 3,22 .

Gal 3,23 - Gal 3,23 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23pro tou de elthein tèn pistin upo nomon efrouroumetha sugkleiomenoi eis tèn mellousan pistin apokalufthènai.  23 prius autem quam veniret fides sub lege custodiebamur conclusi in eam fidem quae revelanda erat     23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.  
[23] Vóór de komst van het geloof stonden wij onder bewaking van de wet, opgesloten tot het geloof zou worden geopenbaard.  
[23] Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt; we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden.   23 Voordat het geloof kwam werden wij onder een Wet gevangen gehouden totdat het toekomstige geloof zou worden geopenbaard.  23. Avant la venue de la foi, nous étions enfermés sous la garde de la Loi, réservés à la foi qui devait se révéler. 

King James Bible . [23] But before faith came, we were kept under the law, shut up unto the faith which should afterwards be revealed.
Luther-Bibel . 23 Ehe aber der Glaube kam, waren wir unter dem Gesetz verwahrt und verschlossen auf den Glauben hin, der dann offenbart werden sollte.

Tekstuitleg van Gal 3,23 .

Gal 3,24 - Gal 3,24 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24ôste o nomos paidagôgos èmôn gegonen eis criston, ina ek pisteôs dikaiôthômen:   24 itaque lex pedagogus noster fuit in Christo ut ex fide iustificemur    24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.   [24] De wet is dus voor ons een oppasser geweest tot de komst van Christus, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.   [24] Kortom, de wet hield toezicht op ons totdat Christus kwam, zodat we door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen.   24 Zodat de Wet voor ons een opvoeder tot Christus is geweest, opdat wij uit geloof worden gerechtvaardigd.   24. Ainsi la Loi nous servit-elle de pédagogue jusqu'au Christ, pour que nous obtenions de la foi notre justification. 

King James Bible . [24] Wherefore the law was our schoolmaster to bring us unto Christ, that we might be justified by faith.
Luther-Bibel . 24 So ist das Gesetz unser Zuchtmeister gewesen auf Christus hin, damit wir durch den Glauben gerecht würden.

Tekstuitleg van Gal 3,24 .

Gal 3,25 - Gal 3,25 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25elthousès de tès pisteôs ouketi upo paidagôgon esmen. 25 at ubi venit fides iam non sumus sub pedagogo    25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.  [25] Maar nu het geloof is gekomen, staan wij niet langer onder de oppasser.   [25] Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht,   25 Maar nu het geloof gekomen is staan wij niet meer onder een opvoeder.  25. Mais la foi venue, nous ne sommes plus sous un pédagogue.  

King James Bible . [25] But after that faith is come, we are no longer under a schoolmaster.
Luther-Bibel . 25 Nachdem aber der Glaube gekommen ist, sind wir nicht mehr unter dem Zuchtmeister.

Tekstuitleg van Gal 3,25 .

Lezing op de 12de (twaalfde) zondag door het c-jaar : Gal 3,26-29 . Gal 3,26-29 .

Want kinderen van God zijt gij allen door het geloof in Christus Jesus; allen hebt gij u met Christus bekleed, omdat gij allen gedoopt zijt tot de gemeenschap met Christus. Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus Jesus; en wanneer gij Christus toebehoort, dan zijt gij ook het kroost van Abraham en erfgenamen volgens Belofte.

Gal 3,26 - Gal 3,26 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat 12de (twaalfde) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26pantes gar uioi theou este dia tès pisteôs en cristô ièsou.  26 omnes enim filii Dei estis per fidem in Christo Iesu  Want kinderen van God zijt gij allen door het geloof in Christus Jesus;   26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. [26] Want u bent allemaal kinderen van God door het geloof, in Christus Jezus.   [26] want door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God.   26 Allen immers zijt ge zonen–en–dochters van God door het geloof in Christus Jezus.    26. Car vous êtes tous fils de Dieu, par la foi, dans le Christ Jésus.  

King James Bible . [26] For ye are all the children of God by faith in Christ Jesus.
Luther-Bibel . 26 Denn ihr seid alle durch den Glauben Gottes Kinder in Christus Jesus.

Tekstuitleg van Gal 3,26 .

Gal 3,27 - Gal 3,27 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat 12de (twaalfde) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27osoi gar eis criston ebaptisthète, criston enedusasthe:  27 quicumque enim in Christo baptizati estis Christum induistis  allen hebt gij u met Christus bekleed, omdat gij allen gedoopt zijt tot de gemeenschap met Christus.   27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. [27] Want allemaal bent u in Christus gedoopt*, met Christus bekleed.   [27] U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed.   27 Want gij allen die tot eenheid met Christus zijt gedoopt hebt u bekleed met Christus. 27. Vous tous en effet, baptisés dans le Christ, vous avez revêtu le Christ : 

King James Bible . [27] For as many of you as have been baptized into Christ have put on Christ.
Luther-Bibel . 27 Denn ihr alle, die ihr auf Christus getauft seid, habt Christus angezogen

Tekstuitleg van Gal 3,27 .

Gal 3,28 - Gal 3,28 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat 12de (twaalfde) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28ouk eni ioudaios oude ellèn, ouk eni doulos oude eleutheros, ouk eni arsen kai thèlu: pantes gar umeis eis este en cristô ièsou.   28 non est Iudaeus neque Graecus non est servus neque liber non est masculus neque femina omnes enim vos unum estis in Christo Iesu   Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus Jesus;  28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.   [28] Er is geen Jood of Griek meer, er is geen slaaf of vrije, het is niet man en vrouw: u bent allemaal één in Christus Jezus.   [28] Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.   28 Daarin is geen Judeeër en geen Helleen, daarin is geen dienstknecht en geen vrije, daarin is geen mannelijk en vrouwelijk; allen immers zijt gíj één in Christus Jezus!   28. il n'y a ni Juif ni Grec, il n'y a ni esclave ni homme libre, il n'y a ni homme ni femme ; car tous vous ne faites qu'un dans le Christ Jésus. 

King James Bible . [28] There is neither Jew nor Greek, there is neither bond nor free, there is neither male nor female: for ye are all one in Christ Jesus.
Luther-Bibel . 28 Hier ist nicht Jude noch Grieche, hier ist nicht Sklave noch Freier, hier ist nicht Mann noch Frau; denn ihr seid allesamt einer in Christus Jesus.

Tekstuitleg van Gal 3,28 .

10. ελευθερος (= eleutheros: vrij; bv nw nom mann enk; stam (e)lev-th-eros; Lat: liber; Fr: libre). LXX (3). NT (7): (1) 1 Kor 7,21. (2) 1 Kor 7,22. (3) 1 Kor 9,1. (4) 1 Kor 9,19. (5) Gal 3,28. (6) Ef 6,8. (7)  Kol 3,11. (8) Apk 6,15.  

Gal 3,29 - Gal 3,29 : Bewijsvoering : Wet en geloof - Gal (Galatië) -- Gal 3 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Gal 3,1-4,11 -- Gal 3,1 - Gal 3,2 - Gal 3,3 - Gal 3,4 - Gal 3,5 - Gal 3,6 - Gal 3,7 - Gal 3,8 - Gal 3,9 - Gal 3,10 - Gal 3,11 - Gal 3,12 - Gal 3,13 - Gal 3,14 - Gal 3,15 - Gal 3,16 - Gal 3,17 - Gal 3,18 - Gal 3,19 - Gal 3,20 - Gal 3,21 - Gal 3,22 - Gal 3,23 - Gal 3,24 - Gal 3,25 - Gal 3,26 - Gal 3,27 - Gal 3,28 - Gal 3,29 -- Gal 4,1 - Gal 4,2 - Gal 4,3 - Gal 4,4 - Gal 4,5 - Gal 4,6 - Gal 4,7 - Gal 4,8 - Gal 4,9 - Gal 4,10 - Gal 4,11 -
Griekse tekst Vulgaat 12de (twaalfde) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29ei de umeis cristou, ara tou abraam sperma este, kat epaggelian klèronomoi.   29 si autem vos Christi ergo Abrahae semen estis secundum promissionem   en wanneer gij Christus toebehoort, dan zijt gij ook het kroost van Abraham en erfgenamen volgens Belofte.   29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.  [29] Maar als u bij Christus hoort, dan bent u ook nageslacht van Abraham, erfgenamen overeenkomstig de belofte.  [29] En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.  29 Maar als gij van Christus zijt, dan zijt ge zaad van Abraham: overeenkomstig een belofte erfgenamen!   29. Mais si vous appartenez au Christ, vous êtes donc la descendance d'Abraham, héritiers selon la promesse. 

King James Bible . [29] And if ye be Christ's, then are ye Abraham's seed, and heirs according to the promise.
Luther-Bibel . 29 Gehört ihr aber Christus an, so seid ihr ja Abrahams Kinder und nach der Verheißung Erben.

Tekstuitleg van Gal 3,29 .


Griekse tekst

1 Ὦ ἀνόητοι Γαλάται, τίς ὑμᾶς ἐβάσκανε τῇ ἀληθείᾳ μὴ πείθεσθαι, οἷς κατ' ὀφθαλμοὺς Ἰησοῦς Χριστὸς προεγράφη ἐν ὑμῖν ἐσταυρωμένος; 2 τοῦτο μόνον θέλω μαθεῖν ἀφ’ ὑμῶν· ἐξ ἔργων νόμου τὸ Πνεῦμα ἐλάβετε ἢ ἐξ ἀκοῆς πίστεως; 3 οὕτως ἀνόητοί ἐστε; ἐναρξάμενοι Πνεύματι νῦν σαρκὶ ἐπιτελεῖσθε; 4 τοσαῦτα ἐπάθετε εἰκῆ; εἴ γε καὶ εἰκῆ. 5 ὁ οὖν ἐπιχορηγῶν ὑμῖν τὸ Πνεῦμα καὶ ἐνεργῶν δυνάμεις ἐν ὑμῖν, ἐξ ἔργων νόμου ἢ ἐξ ἀκοῆς πίστεως; 6 καθὼς Ἀβραὰμ ἐπίστευσε τῷ Θεῷ, καὶ ἐλογίσθη αὐτῷ εἰς δικαιοσύνην. 7 Γινώσκετε ἄρα ὅτι οἱ ἐκ πίστεως, οὗτοί εἰσιν υἱοὶ Ἀβραάμ. 8 προϊδοῦσα δὲ ἡ γραφὴ ὅτι ἐκ πίστεως δικαιοῖ τὰ ἔθνη ὁ Θεὸς, προευηγγελίσατο τῷ Ἀβραὰμ ὅτι ἐνευλογηθήσονται ἐν σοὶ πάντα τὰ ἔθνη. 9 ὥστε οἱ ἐκ πίστεως εὐλογοῦνται σὺν τῷ πιστῷ Ἀβραάμ. 10 Ὅσοι γὰρ ἐξ ἔργων νόμου εἰσὶν, ὑπὸ κατάραν εἰσί· γέγραπται γάρ· ἐπικατάρατος πᾶς ὃς οὐκ ἐμμένει ἐν πᾶσι τοῖς γεγραμμένοις ἐν τῷ βιβλίῳ τοῦ νόμου τοῦ ποιῆσαι αὐτά. 11 ὅτι δὲ ἐν νόμῳ οὐδεὶς δικαιοῦται παρὰ τῷ Θεῷ δῆλον· ὁ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται. 12 ὁ δὲ νόμος οὐκ ἔστιν ἐκ πίστεως, ἀλλ' ὁ ποιήσας αὐτὰ ἄνθρωπος ζήσεται ἐν αὐτοῖς. 13 Χριστὸς ἡμᾶς ἐξηγόρασεν ἐκ τῆς κατάρας τοῦ νόμου γενόμενος ὑπὲρ ἡμῶν κατάρα· γέγραπται γάρ· ἐπικατάρατος πᾶς ὁ κρεμάμενος ἐπὶ ξύλου· 14 ἵνα εἰς τὰ ἔθνη ἡ εὐλογία τοῦ Ἀβραὰμ γένηται ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, ἵνα τὴν ἐπαγγελίαν τοῦ Πνεύματος λάβωμεν διὰ τῆς πίστεως. 15 Ἀδελφοί, κατὰ ἄνθρωπον λέγω· ὅμως ἀνθρώπου κεκυρωμένην διαθήκην οὐδεὶς ἀθετεῖ ἢ ἐπιδιατάσσεται. 16 τῷ δὲ Ἀβραὰμ ἐρρέθησαν αἱ ἐπαγγελίαι καὶ τῷ σπέρματι αὐτοῦ· οὐ λέγει, καὶ τοῖς σπέρμασιν, ὡς ἐπὶ πολλῶν, ἀλλ' ὡς ἐφ' ἑνός, καὶ τῷ σπέρματί σου, ὅς ἐστι Χριστός. 17 τοῦτο δὲ λέγω· διαθήκην προκεκυρωμένην ὑπὸ τοῦ Θεοῦ εἰς Χριστὸν ὁ μετὰ ἔτη τετρακόσια καὶ τριάκοντα γεγονὼς νόμος οὐκ ἀκυροῖ, εἰς τὸ καταργῆσαι τὴν ἐπαγγελίαν. 18 εἰ γὰρ ἐκ νόμου ἡ κληρονομία, οὐκέτι ἐξ ἐπαγγελίας· τῷ δὲ Ἀβραὰμ δι' ἐπαγγελίας κεχάρισται ὁ Θεός. 19 Τί οὖν ὁ νόμος; τῶν παραβάσεων χάριν προσετέθη, ἄχρις οὗ ἔλθῃ τὸ σπέρμα ᾧ ἐπήγγελται, διαταγεὶς δι' ἀγγέλων ἐν χειρὶ μεσίτου. 20 ὁ δὲ μεσίτης ἑνὸς οὐκ ἔστιν, ὁ δὲ Θεὸς εἷς ἐστιν. 21 ὁ οὖν νόμος κατὰ τῶν ἐπαγγελιῶν τοῦ Θεοῦ; μὴ γένοιτο· εἰ γὰρ ἐδόθη νόμος ὁ δυνάμενος ζῳοποιῆσαι, ὄντως ἂν ἐκ νόμου ἦν ἡ δικαιοσύνη· 22 ἀλλὰ συνέκλεισεν ἡ γραφὴ τὰ πάντα ὑπὸ ἁμαρτίαν, ἵνα ἡ ἐπαγγελία ἐκ πίστεως Ἰησοῦ Χριστοῦ δοθῇ τοῖς πιστεύουσι. 23 Πρὸ δὲ τοῦ ἐλθεῖν τὴν πίστιν ὑπὸ νόμον ἐφρουρούμεθα συγκλεκλεισμένοι εἰς τὴν μέλλουσαν πίστιν ἀποκαλυφθῆναι. 24 ὥστε ὁ νόμος παιδαγωγὸς ἡμῶν γέγονεν εἰς Χριστόν, ἵνα ἐκ πίστεως δικαιωθῶμεν· 25 ἐλθούσης δὲ τῆς πίστεως οὐκέτι ὑπὸ παιδαγωγόν ἐσμεν. 26 πάντες γὰρ υἱοὶ Θεοῦ ἐστε διὰ τῆς πίστεως ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ· 27 ὅσοι γὰρ εἰς Χριστὸν ἐβαπτίσθητε, Χριστὸν ἐνεδύσασθε. 28 οὐκ ἔνι Ἰουδαῖος οὐδὲ Ἕλλην, οὐκ ἔνι δοῦλος οὐδὲ ἐλεύθερος, οὐκ ἔνι ἄρσεν καὶ θῆλυ· πάντες γὰρ ὑμεῖς εἷς ἐστε ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ. 29 εἰ δὲ ὑμεῖς Χριστοῦ, ἄρα τοῦ Ἀβραὰμ σπέρμα ἐστὲ καὶ κατ' ἐπαγγελίαν κληρονόμοι.

1ô anoètoi galatai, tis umas ebaskanen, ois kat ofthalmous ièsous cristos proegrafè estaurômenos; 2touto monon thelô mathein af umôn, ex ergôn nomou to pneuma elabete è ex akoès pisteôs; 3outôs anoètoi este; enarxamenoi pneumati nun sarki epiteleisthe; 4tosauta epathete eikè; ei ge kai eikè. 5o oun epicorègôn umin to pneuma kai energôn dunameis en umin ex ergôn nomou è ex akoès pisteôs; 6kathôs abraam episteusen tô theô, kai elogisthè autô eis dikaiosunèn. 7ginôskete ara oti oi ek pisteôs, outoi uioi eisin abraam. 8proidousa de è grafè oti ek pisteôs dikaioi ta ethnè o theos proeuèggelisato tô abraam oti eneulogèthèsontai en soi panta ta ethnè. 9ôste oi ek pisteôs eulogountai sun tô pistô abraam. 10osoi gar ex ergôn nomou eisin upo kataran eisin: gegraptai gar oti epikataratos pas os ouk emmenei pasin tois gegrammenois en tô bibliô tou nomou tou poièsai auta. 11oti de en nomô oudeis dikaioutai para tô theô dèlon, oti o dikaios ek pisteôs zèsetai: 12o de nomos ouk estin ek pisteôs, all o poièsas auta zèsetai en autois. 13cristos èmas exègorasen ek tès kataras tou nomou genomenos uper èmôn katara, oti gegraptai, epikataratos pas o kremamenos epi xulou, 14ina eis ta ethnè è eulogia tou abraam genètai en cristô ièsou, ina tèn epaggelian tou pneumatos labômen dia tès pisteôs. 15adelfoi, kata anthrôpon legô: omôs anthrôpou kekurômenèn diathèkèn oudeis athetei è epidiatassetai. 16tô de abraam errethèsan ai epaggeliai kai tô spermati autou. ou legei, kai tois spermasin, ôs epi pollôn, all ôs ef enos, kai tô spermati sou, os estin cristos. 17touto de legô: diathèkèn prokekurômenèn upo tou theou o meta tetrakosia kai triakonta etè gegonôs nomos ouk akuroi, eis to katargèsai tèn epaggelian. 18ei gar ek nomou è klèronomia, ouketi ex epaggelias: tô de abraam di epaggelias kecaristai o theos. 19ti oun o nomos; tôn parabaseôn carin prosetethè, acris ou elthè to sperma ô epèggeltai, diatageis di aggelôn en ceiri mesitou. 20o de mesitès enos ouk estin, o de theos eis estin. 21o oun nomos kata tôn epaggeliôn [tou theou]; mè genoito: ei gar edothè nomos o dunamenos zôopoièsai, ontôs ek nomou an èn è dikaiosunè. 22alla sunekleisen è grafè ta panta upo amartian ina è epaggelia ek pisteôs ièsou cristou dothè tois pisteuousin. 23pro tou de elthein tèn pistin upo nomon efrouroumetha sugkleiomenoi eis tèn mellousan pistin apokalufthènai. 24ôste o nomos paidagôgos èmôn gegonen eis criston, ina ek pisteôs dikaiôthômen: 25elthousès de tès pisteôs ouketi upo paidagôgon esmen. 26pantes gar uioi theou este dia tès pisteôs en cristô ièsou. 27osoi gar eis criston ebaptisthète, criston enedusasthe: 28ouk eni ioudaios oude ellèn, ouk eni doulos oude eleutheros, ouk eni arsen kai thèlu: pantes gar umeis eis este en cristô ièsou. 29ei de umeis cristou, ara tou abraam sperma este, kat epaggelian klèronomoi.


Vulgaat

1 o insensati Galatae quis vos fascinavit ante quorum oculos Iesus Christus proscriptus est crucifixus 2 hoc solum volo a vobis discere ex operibus legis Spiritum accepistis an ex auditu fidei 3 sic stulti estis cum Spiritu coeperitis nunc carne consummamini 4 tanta passi estis sine causa si tamen sine causa 5 qui ergo tribuit vobis Spiritum et operatur virtutes in vobis ex operibus legis an ex auditu fidei 6 sicut Abraham credidit Deo et reputatum est ei ad iustitiam 7 cognoscitis ergo quia qui ex fide sunt hii sunt filii Abrahae 8 providens autem scriptura quia ex fide iustificat gentes Deus praenuntiavit Abrahae quia benedicentur in te omnes gentes 9 igitur qui ex fide sunt benedicentur cum fideli Abraham 10 quicumque enim ex operibus legis sunt sub maledicto sunt scriptum est enim maledictus omnis qui non permanserit in omnibus quae scripta sunt in libro legis ut faciat ea 11 quoniam autem in lege nemo iustificatur apud Deum manifestum est quia iustus ex fide vivit 12 lex autem non est ex fide sed qui fecerit ea vivet in illis 13 Christus nos redemit de maledicto legis factus pro nobis maledictum quia scriptum est maledictus omnis qui pendet in ligno 14 ut in gentibus benedictio Abrahae fieret in Christo Iesu ut pollicitationem Spiritus accipiamus per fidem 15 fratres secundum hominem dico tamen hominis confirmatum testamentum nemo spernit aut superordinat 16 Abrahae dictae sunt promissiones et semini eius non dicit et seminibus quasi in multis sed quasi in uno et semini tuo qui est Christus 17 hoc autem dico testamentum confirmatum a Deo quae post quadringentos et triginta annos facta est lex non irritam facit ad evacuandam promissionem 18 nam si ex lege hereditas iam non ex repromissione Abrahae autem per promissionem donavit Deus 19 quid igitur lex propter transgressiones posita est donec veniret semen cui promiserat ordinata per angelos in manu mediatoris 20 mediator autem unius non est Deus autem unus est 21 lex ergo adversus promissa Dei absit si enim data esset lex quae posset vivificare vere ex lege esset iustitia 22 sed conclusit scriptura omnia sub peccato ut promissio ex fide Iesu Christi daretur credentibus 23 prius autem quam veniret fides sub lege custodiebamur conclusi in eam fidem quae revelanda erat 24 itaque lex pedagogus noster fuit in Christo ut ex fide iustificemur 25 at ubi venit fides iam non sumus sub pedagogo 26 omnes enim filii Dei estis per fidem in Christo Iesu 27 quicumque enim in Christo baptizati estis Christum induistis 28 non est Iudaeus neque Graecus non est servus neque liber non est masculus neque femina omnes enim vos unum estis in Christo Iesu 29 si autem vos Christi ergo Abrahae semen estis secundum promissionem heredes


Statenvertaling

HOOFDSTUK 3 1 O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? 2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? 3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees? 4 Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs! 5 Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? 6 Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; 7 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden. 9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham. 10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. 11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. 12 Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. 13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt. 14 Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof. 15 Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe. 16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus. 17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen. 18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven. 19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars. 20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een. 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. 24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. 26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. 27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. 28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. 29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.


Bible de Jérusalem

Galatians 3 [Commentary] Biblical Art and Illustrations 1. O Galates sans intelligence, qui vous a ensorcelés ? A vos yeux pourtant ont été dépeints les traits de Jésus Christ en croix. 2. Je ne veux savoir de vous qu'une chose : est-ce pour avoir pratiqué la Loi que vous avez reçu l'Esprit, ou pour avoir cru à la prédication ? 3. Êtes-vous à ce point dépourvus d'intelligence, que de commencer par l'esprit pour finir maintenant dans la chair ? 4. Est-ce en vain que vous avez éprouvé tant de faveurs ? Et ce serait bel et bien en vain. 5. Celui donc qui vous prodigue l'Esprit et opère parmi vous des miracles, le fait-il parce que vous pratiquez la Loi ou parce que vous croyez à la prédication ? 6. Ainsi Abraham crut-il en Dieu, et ce lui fut compté comme justice. 7. Comprenez-le donc : ceux qui se réclament de la foi, ce sont eux les fils d'Abraham. 8. Et l'Écriture, prévoyant que Dieu justifierait les païens par la foi, annonça d'avance à Abraham cette bonne nouvelle : En toi seront bénies toutes les nations. 9. Si bien que ceux qui se réclament de la foi sont bénis avec Abraham le croyant. 10. Tous ceux en effet qui se réclament de la pratique de la Loi encourent une malédiction. Car il est écrit : Maudit soit quiconque ne s'attache pas à tous les préceptes écrits dans le livre de la Loi pour les pratiquer. - 11. Que d'ailleurs la Loi ne puisse justifier personne devant Dieu, c'est l'évidence, puisque le juste vivra par la foi ; 12. or la Loi, elle, ne procède pas de la foi : mais c'est en pratiquant ces préceptes que l'homme vivra par eux. - 13. Le Christ nous a rachetés de cette malédiction de la Loi, devenu lui-même malédiction pour nous, car il est écrit : Maudit quiconque pend au gibet, 14. afin qu'aux païens passe dans le Christ Jésus la bénédiction d'Abraham et que par la foi nous recevions l'Esprit de la promesse. 15. Frères, partons du plan humain : un testament, dûment ratifié, qui n'est pourtant que de l'homme, ne s'annule pas ni ne reçoit de modifications. 16. Or c'est à Abraham que les promesses furent adressées et à sa descendance. L'Écriture ne dit pas : « et aux descendants », comme s'il s'agissait de plusieurs ; elle n'en désigne qu'un : et à ta descendance, c'est-à-dire le Christ. 17. Or voici ma pensée : un testament déjà établi par Dieu en bonne et due forme, la Loi venue après quatre cent trente ans ne va pas l'infirmer, et ainsi rendre vaine la promesse. 18. Car si on hérite en vertu de la Loi, ce n'est plus en vertu de la promesse : or c'est par une promesse que Dieu accorda sa faveur à Abraham. 19. Alors pourquoi la Loi ? Elle fut ajoutée en vue des transgressions, jusqu'à la venue de la descendance à qui était destinée la promesse, édictée par le ministère des anges et l'entremise d'un médiateur. 20. Or il n'y a pas de médiateur, quand on est seul, et Dieu est seul. 21. La Loi s'opposerait donc aux promesses de Dieu ? Certes non ! En effet, si nous avait été donnée une loi capable de communiquer la vie, alors vraiment la justice procéderait de la Loi. 22. Mais en fait l'Écriture a tout enfermé sous le péché, afin que la promesse, par la foi en Jésus Christ, fût accordée à ceux qui croient. 23. Avant la venue de la foi, nous étions enfermés sous la garde de la Loi, réservés à la foi qui devait se révéler. 24. Ainsi la Loi nous servit-elle de pédagogue jusqu'au Christ, pour que nous obtenions de la foi notre justification. 25. Mais la foi venue, nous ne sommes plus sous un pédagogue. 26. Car vous êtes tous fils de Dieu, par la foi, dans le Christ Jésus. 27. Vous tous en effet, baptisés dans le Christ, vous avez revêtu le Christ : 28. il n'y a ni Juif ni Grec, il n'y a ni esclave ni homme libre, il n'y a ni homme ni femme ; car tous vous ne faites qu'un dans le Christ Jésus. 29. Mais si vous appartenez au Christ, vous êtes donc la descendance d'Abraham, héritiers selon la promesse.



Galater 3 (LUT)

Die Gerechtigkeit aus dem Glauben
1 O ihr unverständigen Galater! Wer hat euch bezaubert, denen doch Jesus Christus vor die Augen gemalt war als der Gekreuzigte? 2 Das allein will ich von euch erfahren: Habt ihr den Geist empfangen durch des Gesetzes Werke oder durch die Predigt vom Glauben? 3 Seid ihr so unverständig? Im Geist habt ihr angefangen, wollt ihr's denn nun im Fleisch vollenden? 4 Habt ihr denn so vieles vergeblich erfahren? Wenn es denn vergeblich war! 5 Der euch nun den Geist darreicht und tut solche Taten unter euch, tut er's durch des Gesetzes Werke oder durch die Predigt vom Glauben? 6 So war es mit Abraham: »Er hat Gott geglaubt und es ist ihm zur Gerechtigkeit gerechnet worden« (1.Mose 15,6). 7 Erkennt also: die aus dem Glauben sind, das sind Abrahams Kinder. 8 Die Schrift aber hat es vorausgesehen, dass Gott die Heiden durch den Glauben gerecht macht. Darum verkündigte sie dem Abraham (1.Mose 12,3): »In dir sollen alle Heiden gesegnet werden.« 9 So werden nun die, die aus dem Glauben sind, gesegnet mit dem gläubigen Abraham. 10 Denn die aus den Werken des Gesetzes leben, die sind unter dem Fluch. Denn es steht geschrieben (5.Mose 27,26): »Verflucht sei jeder, der nicht bleibt bei alledem, was geschrieben steht in dem Buch des Gesetzes, dass er's tue!« 11 Dass aber durchs Gesetz niemand gerecht wird vor Gott, ist offenbar; denn »der Gerechte wird aus Glauben leben« (Habakuk 2,4). 12 Das Gesetz aber ist nicht »aus Glauben«, sondern: »der Mensch, der es tut, wird dadurch leben« (3.Mose 18,5). 13 Christus aber hat uns erlöst von dem Fluch des Gesetzes, da er zum Fluch wurde für uns; denn es steht geschrieben (5.Mose 21,23): »Verflucht ist jeder, der am Holz hängt«, 14 damit der Segen Abrahams unter die Heiden komme in Christus Jesus und wir den verheißenen Geist empfingen durch den Glauben.

Verheißung und Gesetz
15 Liebe Brüder, ich will nach menschlicher Weise reden: Man hebt doch das Testament eines Menschen nicht auf, wenn es bestätigt ist, und setzt auch nichts dazu. 16 Nun ist die Verheißung Abraham zugesagt und seinem Nachkommen. Es heißt nicht: und den Nachkommen, als gälte es vielen, sondern es gilt einem: »und deinem Nachkommen« (1.Mose 22,18), welcher ist Christus. 17 Ich meine aber dies: Das Testament, das von Gott zuvor bestätigt worden ist, wird nicht aufgehoben durch das Gesetz, das vierhundertdreißig Jahre danach gegeben worden ist, sodass die Verheißung zunichte würde. 18 Denn wenn das Erbe durch das Gesetz erworben würde, so würde es nicht durch Verheißung gegeben; Gott aber hat es Abraham durch Verheißung frei geschenkt. 19 Was soll dann das Gesetz? Es ist hinzugekommen um der Sünden willen, bis der Nachkomme da sei, dem die Verheißung gilt, und zwar ist es von Engeln verordnet durch die Hand eines Mittlers. 20 Ein Mittler aber ist nicht Mittler eines Einzigen, Gott aber ist Einer. 21 Wie? Ist dann das Gesetz gegen Gottes Verheißungen? Das sei ferne! Denn nur, wenn ein Gesetz gegeben wäre, das lebendig machen könnte, käme die Gerechtigkeit wirklich aus dem Gesetz. 22 Aber die Schrift hat alles eingeschlossen unter die Sünde, damit die Verheißung durch den Glauben an Jesus Christus gegeben würde denen, die glauben. 23 Ehe aber der Glaube kam, waren wir unter dem Gesetz verwahrt und verschlossen auf den Glauben hin, der dann offenbart werden sollte. 24 So ist das Gesetz unser Zuchtmeister gewesen auf Christus hin, damit wir durch den Glauben gerecht würden. 25 Nachdem aber der Glaube gekommen ist, sind wir nicht mehr unter dem Zuchtmeister. 26 Denn ihr seid alle durch den Glauben Gottes Kinder in Christus Jesus. 27 Denn ihr alle, die ihr auf Christus getauft seid, habt Christus angezogen. 28 Hier ist nicht Jude noch Grieche, hier ist nicht Sklave noch Freier, hier ist nicht Mann noch Frau; denn ihr seid allesamt einer in Christus Jesus. 29 Gehört ihr aber Christus an, so seid ihr ja Abrahams Kinder und nach der Verheißung Erben.