COMMENTAAR : HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN - Hnd -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -
- algemeen - bidden - vroege christendom - gemeenschap - God - hemelvaart - onderricht - Pinksteren -
Handelingen van de apostelen : Hnd
(Handelingen) : overzicht , Hnd
: woordgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Hnd
: commentaar ,
Hnd
1 , Hnd 2 ,
Hnd 3 , Hnd
4 , Hnd 5 ,
Hnd 6 , Hnd
7 , Hnd 8 ,
Hnd 9 , Hnd
10 , Hnd 11
, Hnd 12 , Hnd
13 , Hnd 14
, Hnd 15 , Hnd
16 , Hnd 17
, Hnd 18 , Hnd
19 , Hnd 20
, Hnd 21 , Hnd
22 , Hnd 23
, Hnd 24 , Hnd
25 , Hnd 26
, Hnd 27 , Hnd
28 ,
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN : ALGEMEEN
Het gaat in de eerste plaats om het lezen en begrijpen van de tekst . Allerlei inleidingen , voorstellen van indeling , interpretaties moeten in dienst staan van de lezing van de tekst en kunnen de aandacht van de lezer aanscherpen .
Handelingen van de apostelen wordt beschouwd als het tweede van het tweeluik lukasevangelie-Handelingen . Beide hebben een proloog ; de proloog bij het begin van het evangelie leidt wellicht het hele tweeluik in " wat zich onder ons heeft voltrokken" (Lc 1,1) . De proloog van Handelingen verwijst naar het evangelie , "het eerste verhaal heb ik gemaakt over alles wat Jezus heeft gedaan en geleerd" (Hnd 1,1) . Zo krijgen we vanaf het eerste vers een antwoord op onze vraag waarover het gaat , over de inhoud van het tweeluik . Er zijn verbanden tussen de eerste hoofdstukken van het lucasevangelie en Hnd 28 , vooral tussen Lc 4 en Hnd 28,17-31 . Eveneens tussen Lc 24 en Hnd 1 en tussen Lc 24 en Hnd 28 .
De schrijver Lucas interpreteert al wat gebeurt in positieve zin . Hij ziet
hoe het woord van God gebracht wordt vanuit Jeruzalem en Judea naar Samaria
tot het uiteinde van de wereld . De eerste acht hoofdstukken vinden plaats in
Jeruzalem . De steniging van Stefanus en de vervolging die erop volgt , noodzaakt
de leden van de gemeenschap uit te wijken . Filippus en Petrus geven onderricht
in Samaria . In Caesarea bekeert de centurio Cornelius zich . Er ontstaat in
Antiochië een meer Hellinistisch gerichte gemeenschap (Hnd 11,19-26) .
Vanaf Hnd 13 wordt
de christelijke boodschap verder in het Romeinse Rijk gebracht (tot het uiteinde
van de aarde) .
De joden zijn massaal niet ingegaan op de boodschap dat Jezus de messias is,
dat hij verrezen is en dat de volkeren-christenen zich slechts aan enkele joodse
gebruiken moesten houden . Lukas interpreteert het in het licht van het Oude
Tesament : ze hebben ogen, maar ze zien niet ; ze hebben oren , maar ze horen
niet ; ze hebben een hart , maar ze voelen niet (Js 6 , Hnd
28,26 - Hnd
28,27 - Hnd
28,28) .
In het lucasevangelie en Handelingen vinden we een complex van netwerken o.a. het volgende :
samenvattingen | arrestatie | verschijnen voor het sanhedrin | ontkonping |
Hnd 2,42-47 | Hnd 4,1-4 | Hnd 4,5-22 | Hnd 4,23-31 |
Hnd 4,32-35 | |||
Hnd 5,12-16 | Hnd 5,17-18 | Hnd 5,27-39 | Hnd 5,19-26.40-41 |
Hnd 5,42 | |||
Hnd 6,7-8 | Hnd 6,9-11 | Hnd 6,12-7,53 | Hnd 7,54-8,1 . |
Er komen heel wat redevoeringen voor in Hnd :
(1) redevoering van Petrus over
de opvolging van Judas .
(2) de redevoering van Petrus op Pinksterdag .
(3)
de redevoering van Petrus in de tempel .
(4) (5) twee redevoeringen van Petrus
voor het Sanhedrin .
(6) de redevoering van Stefanus .
(7) de redevoering van
Filippus en de eunuch .
(8) de redevoering van Petrus bij Cornelius .
(9) redevoering
van Paulus in Antiochië van Pisidië .
(10) redevoering van Petrus
te Jeruzalem .
(11) redevoering van Jakobus te Jeruzalem .
(12) redevoering
van paulus in Thessalonica .
(13) redevoering van Paulus in Berea .
(14) redevoering
van Paulus op de Areopaag van Athene .
(15) redevoering van Paulus te Milete
.
(16) verdedigingsrede van Paulus tegeover het volk .
(17) redevoering van
Paulus voor het Sanhedrin .
(18) redevoering van Paulus tegenover de gouverneur
Felix .
(19) redevoering van Paulus tegeover koning Agrippa .
(20) redevoering
fvan Paulus tegeover de joden van Rome .
Het verhaal van de lamme wordt in het lucaans werk viermaal gelezen : Lc 5,17-26
(Jezus) , Hnd 3,1-10 en Hnd 9,32-35 (Petrus) , Hnd 14,8-13 (Paulus) .
Het verhaal
van een dodenopwekking driemaal : Lc 7,11-17 : de jongeling van Naïn (Jezus)
, Hnd 9,36-42 : Tabitha in Joppe (Petrus) , Eutychos in Troas (Paulus) .
Samenvattingen
van wonderde daden komt viermaal voor : Lc 4,40-41 , Lc 6,17-19 , Hnd 5,12-16
, Hnd 19,11-12 .
Driemaal wordt het bekeringsverhaal van Paulus verteld :Hnd 9,1-31 , Hnd 22,6-16
en Hnd 26,12-18 .
Het visioen van Cornelius wordt viermaal verteld : Hnd 10,1-8
, Hnd 10,22 ; Hnd 10,30-33 ; Hnd 11,11-14 .
Drie missiereizen van Paulus : (1) Hnd 13,1-14,28 . (2) Hnd 15,36-18,22 . (3)
Hnd 18,23-21,17 .
Vaak is er aan een plaats een gebeuren gelinkt .
Eerste missiereis : Hnd 13,1-14,28 . Salamis : Barnabas en Saulus worden door
Johannes Marcus vergezeld . Pafos : de joodse magiër Barjezus of Elymas
wordt door Saulus / Paulus met blindheid geslagen omwille van zijn tegenwerking
bij de preding aan de proconsul Sergius . In Perge in Pamfylië verlaat
Johannes Marcus hen . In Antiochië van Pisidië houdt Paulus een uitgebreide
redevoering , die gericht is tot de joden . Geloof bij de volkeren , vervolging
door de joden . Ikonium : tweespalt onder de bevolking . Paulus en Barnabas
wordt met steniging bedreigd . Lystra : genezing van een lamme . De bevolking
beschouwt hen als goden die uit de hemel zijn neergedaald , maar uit Antiochië
en Ikonium komen tegenstanders en stenigen Paulus , maar hij brengt het er levend
vanaf .
Jeruzalem : eerste kerkvergadering .
Tweede missiereis : Hnd 15,36-18,22 . Opsomming van verschillende plaatsen .
Lystra : de leerling Timoteüs . Troas : visioen om over te steken naar
Macedonië . Filippi : Lydia en uitdrijving van een onzuivere geest uit
een helderziende waarzegster slavin . In de gevangenis en de wonderlijke bevrijding
eruit . Tessalonica : Jason wordt voor het gerceht gesleept . Berea : succes
maar tegenstanders bedreigen Paulus . Athene . redevoering van Paulus op de
Areopaag tot de volkeren (heidenen) . Korinte : Paulus ontmoet er Aquila en
Priscilla . Bekering van de synagogeoverste Crispus . Paulus voor de proconsul
Gallio . Via Syrië , Kenchreeën , Efese en Caeserea naar Antiochië
.
Derde missiereis : Hnd 18,23-21,17 . Galatië , Phrygië , succesvol
optreden van Apollos . Efese : Paulus roept de heilige geest aan over de gedoopten
. Wonderdaden van Paulus . Uitdrijving van de boze geest uit de joodse exorcisten
. Conflict met de zilversmid Demetrius . Paulus naar Macedonië en Griekenland
. Terug naar Macedonië . Naar Troas : dodenopwekking . Paulus neemt afscheid
in Milete . Afscheid in Tyrus . Ontmoeting met Agabus in Caesarea . Paulus naar
Jeruzalem . Conflict over het bezoek aan de tempel . Arrestatie van Paulus .
THEMA : HEMELVAART , AFSCHEID EN OVERDRACHT
Het verhaal van de hemelvaart van Jezus wordt door Lucas in het lucasevangelie (Lc 24,50-53) en in de Handelingen van de apostelen (Hnd 1,4-11) verteld . Het verhaal van de hemelvaart van Elia (2 K 2,1-18) stond model voor dat van de hemelvaart van Jezus . Het verhaal van de hemelvaart van Elia regelt het afscheid van Elia en de opvolging door Elisa . Dat wordt verwoord door een verzoek , een bede om het dubbele van Elia's geest , de hemelopneming van Elia en het profetisch optreden van Elisa , waaruit blijkt dat Elisa de beloofde geest van Elia heeft ontvangen .In het hemelvaartverhaal van Jezus wordt het verzoek van Elia en de bede van Elisa vervangen door het gebod van Jezus om in Jeruzalem te blijven en de belofte (epaggelia) van de geest af te wachten . Na de hemelvaart van Jezus moeten de leerlingen nog tien dagen wachten op de komst van de geest . Na het ontvangen van de geest zullen zij getuigen zijn (omschreven naar tijd , plaats en inhoud) .
Het woord van de profeet tot de leerling(en) : een verzoek /
een bevel (aanbeveling) :
- Elia stelt aan Elisa voor een verzoek te doen : "En het gebeurde terwijl zij
overstaken dat Elia tot Elisa zei : vraag wat ik voor u kan doen , voordat
ik van u word weggenomen” (2
K 2,9).
- Jezus geeft een bevel (aanbeveling) aan zijn apostelen : “Terwijl Hij met
hen at , beval Hij hun” (Hnd
1,4) .
De inhoud van het verzoek/ bevel: de gave van de geest :
- Elisa doet aan Elia het verzoek om het dubbele van zijn geest te ontvangen
: "En Elisa zei : moge het toch zijn dat het dubbele van uw geest over mij is"
(2 K 2,9)
.
- Het bevel van Jezus aan de apostelen heeft betrekking op de gave van de geest
: “... Jerusalem niet te verlaten maar de belofte van de vader af te wachten
, die gij van Mij vernomen hebt : Johannes doopte met water , maar gij zult
over enkele dagen gedoopt worden met de heilige geest… Maar gij zult kracht
ontvangen van de heilige geest die over u komt , om mijn getuigen te zijn in
Jerusalem , in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde” (Hnd
1,4 - Hnd
1,5 . Hnd
1,8) .
Bij de belofte van de Vader toont het einde van het lucasevangelie en het begin
van de Hnd een grote gelijkenis met het begin van het evangelie volgens Marcus
en volgens Matteus . In beide gevallen gaat het om het zenden van een 'engel'
. Lc 24,49
: en zie ik zend het engelbewaarschap van mijn vader over jullie . Mc
1,2 // Mt
3,1 // Lc
3,27 (= Mal 3,1 - Ex 23,20) : zie ik zend mijn engel voor je aangezicht
uit . Hnd
1,4 : maar de belofte (het engelbewaarderschap) van de Vader af te wachten
, dat jullie van mij gehoord hebben . epaggelia (belofte , bij-engelschap ,
engelbewaarderschap) .
Het ontvangen van de kracht van de geest is een element dat Lc
24,49 en Hnd
1,4 / Hnd
1,8 gemeenschappelijk hebben . De teksten verwijzen naar verhalen als de
aankondiging van Johannes en Jezus , als het begin van Jezus' optreden in het
algemeen en in Nazaret :
- Aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper : Lc
1,5-25 . Lc
1,17 : die zal uitgaan voor zijn aanschijn met de geest en de kracht van
Elia .
- Aankondiging van de geboorte van Jezus : Lc
1,26-38 . Lc
1,35 : De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste
zal je overschaduwen .
- Doop van Jezus : Mc
1,9-11 - Mt
3,13-17 - Lc
3,21-22 . Lc
3,22 : en de heilige Geest in lichamelijke gedaante afdaalde .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc
24,48 - Lc
24,49 en Hnd
1,4 / Hnd
1,8 gemeenschappelijk hebben : Lc
24,48 : jullie zijn getuigen van deze 'dingen' . Hnd
1,8 : jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het
heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het
niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven
getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende
aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel
van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud
: het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
De ten hemel opneming van de profeet :
- Elia wordt ten hemel opgenomen : “En het gebeurde terwijl zij verder gingen
en praatten ,... en Elia werd ten hemel opgenomen” (2
K 2,11) .
- Jezus wordt ten hemel opgenomen : “En nadat Hij dit gezegd had , werd Hij
... omhooggeheven” (Hnd
1,9); "Deze Jezus , die van u ten hemel werd opgenomen , ..." (Hnd
1,11).
De leerling(en) is / zijn getuige(n) :
- Elisa ziet Elia ten hemel opgenomen worden en verdwijnen : "En (Elia) zei
: U vraagt iets moeilijks , maar als u mij ziet wanneer ik word opgenomen ,
zal uw bede verhoord worden ; ziet u mij niet , dan wordt uw bede niet verhoord”
(2 K 2,10)
; “Terwijl zij nu pratend verder gingen ... werd Elia ten hemel opgenomen” (2
K 2,11) ; “Elisa zag het ... Toen hij hem niet meer zag....” (2
K 2,12) .
- De apostelen zien Jezus ten hemel opgenomen worden en verdwijnen: “Na deze
woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem
aan hun ogen. Terwijl zij hem gespannen nastaarden,… "Mannen van Galilea, wat
staat ge naar de hemel te kijken". (Hnd
1,9 - Hnd
1,10 - Hnd
1,11).
De gave van de geest aan de leerling(en) :
- Elisa ontvangt de geest van Elia , en zet het werk van Elia verder : (13)
daarop raapte hij de profetenmantel op die Elia had laten vallen , keerde terug
en bleef staan aan de oever van de Jordaan ; (14) hij nam de mantel van Elia
, sloeg ermee op het water en riep uit : “waar is Jahwe dan toch , de God van
Elia” . Weer sloeg hij op het water , en nu verdeelde het zich naar links en
naar rechts , zodat Elisa kon oversteken . (15) Toen de leden van de profetengilde
in Jericho dat uit de verte zagen , zeiden ze : “De geest van Elia rust
op Elisa” (2
K 2,13 - 2
K 2,14 - 2
K 2,15) .
- Met Pinksteren zullen de apostelen de Geest van Jezus ontvangen en het werk
van Jezus verder zetten .
Eerst is er de hemelvaart van Jezus (Lc 24,50 - Lc 24,51) , vervolgens de terugkeer van de leerlingen naar Jeruzalem (Lc 24,52) en tenslotte het gebed in de tempel (Lc 24,53) . Dit schema vinden we terug in Hnd 1 : hemelvaart (Hnd 1,6-11) , terugkeer (Hnd 1,12 - Hnd 1,13a) , gebed in de bovenzaal (Hnd 1,14) .
Bij de verheerlijking van Jezus (Lc 9,28-36) spraken Mozes en Elia over Jezus' levenseinde (exodus) . Lc 9,31 : die verschenen in heerlijkheid (en) zijn (levens)uitgang bespraken die hij zou volbrengen in Jeruzalem . De exodus (uittocht) of pascha van Jezus roept de uittocht uit Egypte door Mozes op . Na deze uittocht volgden veertig jaar van zwerven in de woestijn , waarna de intocht in het beloofde land Kanaän volgde . Jezus' exodus bestaat uit dood en verrijzenis . Hierna volgden veertig dagen voordat Jezus ten hemel werd opgenomen .
THEMA : PINKSTEREN : VERVULLING VAN HEILIGE GEEST
Vijfmaal komt in Hnd
2,1 de idee van volledigheid : (1) voltooien . (2) de vijftigste dag . (3)
pantes : allen . (4) samen . (5) op hetzelfde - op dezelfde plaats . Die volledigheid
vormt een nieuw begin ; bij het vijftigste jaar begint het jubeljaar of het
jaar van genade , waarin de religieuze en maatschappelijke verhoudingen worden
hersteld . Daarmee doet dit verhaal denken aan het eerste optreden van Jezus
in Nazaret , de tekst die hij er in de synagoge las en de toepassing die eraan
gaf (Lc
4,16-30) . .
De vermelding van de vijftigste dag roept het joodse feest Sjavoeoth (Wekenfeest)
. Het is een oogstfeest . Op dit feest wordt vooral herdacht dat God aan Mozes
de wet , geschreven op twee stenen tafels , werd gegeven (Ex 19) .
Daarenboven is het Pinksterverhaal de tegenhanger van het verhaal van de toren
van Babel ( Gn 11)
. In het verhaal van de toren van Babel verblijven de mensen op één
plaats en spreken ze één taal (twee symbolen van uniformiteit)
. Het verhaal eindigt met de verspreiding van de mensen over de hele aarde en
met de verwarring van de taal (twee symbolen van pluriformiteit) . Het pinksterverhaal
pleit noch voor louter uniformiteit noch voor louter pluriformiteit maar voor
een éénheid in verscheidenheid . Deze twee schijnbare tegenpolen
worden bewerkt door één en dezelfde geest , die zich over de apostelen
verdeelt , waardoor ze in staat zijn verschillende talen te spreken , en waarbij
iedereen mekaar verstaat .
Het pinkstergebeuren is akoustisch en visueel ervaarbaar : een gedruis alsof er een hevige wind opstak (Hnd 2,2) en vurige tongen die zich op ieder van de aanwezigen verdeelde (Hnd 2,3) . Deze tekenen wijzen in de richting van 'geest-driftig spreken' . Gelijkaardig verschijnsel vond plaats na het gebed van de gelovigen na de vrijlating van Petrus en Johannes (Hnd 4,31) nl. de plaats werd geschud waarin zij waren samengestroomd .
De aanwezigen in het cenakel werden vervuld van heilige geest en beginnen in talen te spreken. Hnd 2,4 : allen werden vervuld van heilige geest . Dat is ook het geval in Hnd 4,31 . Het ontvangen van heilige geest is geen eenmalig gebeuren . Het voltrekt zich in Samaria (Hnd 8,14-17) , Caesarea (Hnd 10,44-48 en Hnd 11,15-17) , Antiochië van Pisidië (Hnd 13,52) , Efese (Hnd 19,1-7) . Soms gaat het ontvangen van de geest gepaard met het spreken in talen . Hnd 2,6 : eenieder hoorde hen spreken in de eigen taal . Hnd 2,11 : wij horen hen spreken in onze talen . Hnd 10,46 : zij hoorden hen spreken in talen . Het Pinksterenwonder voltrekt zich niet alleen in Jeruzalem over de apostelen en de aanwezige joden maar ook over de volken (heidenen) in Caesarea . Hnd 19,6 : elaloun te glôssais = en zij spraken in talen . Na de handoplegging door Paulus ontvingen de gelovigen van Efeze en spraken ze in talen .
Met het oog op een bijzondere taak werden individuele personen met heilige geest vervuld : Johannes de Doper (Lc 1,15) , Maria (Lc 1,35) , Elisabeth (Lc 1,41) , Zacharia (Lc 1,67) , Jezus (Lc 4,1) , Petrus (Hnd 4,8) , Stefanus (Hnd 6,5 ; Hnd 6,8 en Hnd 7,55) , Barnabas (Hnd 11,24) , Paulus (Hnd 13,9) , enz.
In 1 Kor 12 spreekt Paulus over de verschillende geestesgaven , in 1 Kor 13 over de liefde en in 1 Kor 14 over spreken in talen .
In Hnd 2,7 en Hnd 2,12 wordt de Griekse werkwoordvorm existanto van het werkwoord existèmi (zie ons woord exstase) gebruikt . existèmi wordt vertaald door : buiten zichzelf zijn , versteld staan , verstomd staan , buiten zichzelf raken , van zijn stuk brengen , van zijn stuk gebracht worden . existèmi roept de gedachte op dat men uit zijn evenwicht geraakt , dat het gebeurde niet overeenkomt met wat men over een persoon (personen) of situatie dacht en bijgevolg vragen oproept . Bij existèmi wordt het voor-oordeel aan het wankelen gebracht . Vaak wordt men van zij stuk gebracht door wat men hoort . Wie van zijn stuk is gebracht stelt een vraag of maakt een opmerking . Hnd 2,7 : Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: "Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hnd 2,12 : Ze stonden allen versteld, en in grote verlegenheid zei de één tegen de ander: ‘Wat heeft dit te betekenen?’
De geest wordt vaak paraklètos - ad-vocatus , bij-geroepene genoemd . In geval van nood is het een helper , in geval van verdriet is het een trooster enz. Hij is iemand die naast je staat , de aanwezigheid van God bij jou , jouw engel-bewaarder enz.
Als gaven van de geest worden vermeld : geloof / trouw (Hnd 6,5 : Stefanus ; Hnd 11,24 : Barnabas) , genade / charis (gratie , gratis) (Hnd 6,8 : Stefanus ; Hnd 13,52 : gelovigen van Antiochië van Pisidië) , kracht (Hnd 6,8 : Stefanus) , wijsheid (Hnd 6,3 : Stefanus) .
THEMA : HET LEVEN VAN DE GELOVIGEN : GEMEENSCHAP
In één zin worden vier aspecten van het leven van
de gelovigen geschetst : (1) de leer van de apostelen . (2) de gemeenschap .
(3) het breken van het brood . (4) bidden . Hnd
2,42 : En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap,
en in de breking des broods, en in de gebeden . Aan elk van deze aspecten zullen
we uitvoerig aandacht schenken .
Hnd 2,44
- Hnd 2,45
stelt dat de gelovigen alles gemeenschappelijk hadden . Aan de gelovigen wordt
de raad gegeven om alles te verkopen en het te geven / verdelen aan de armen
/ aan wie het nodig geeft . Dit thema komt veelvuldig voor in het lucasevangelie
en in Hnd .
- Johannes de Doper raadt aan : Lc
3,11 : wie twee mantels heeft moet delen met wie er geen heeft , en wie
te eten heeft, moet evenzo doen !
- Lc 12,32
- Lc 12,33
: [32] Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd je
het koninkrijk te schenken. [33] Verkoop je bezit en geef aalmoezen.
- Lc 18,22
: ‘Dan rest u nog één ding’, zei Jezus tegen hem.
‘Verkoop alles wat u hebt, deel het uit aan de armen, en u hebt een schat
in de hemel.
- Lc 19,8
: Zacheüs richtte zich tot de Heer. ‘Heer,’ zei hij, ‘hierbij
geef ik de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst,
vergoed ik het viervoudig.’
In Hnd
4,32 - Hnd
4,33 - Hnd
4,34 wordt uitvoerig op dit thema ingegaan . [32] De grote groep gelovigen
was één van hart en ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen
zijn eigendom noemde; integendeel, alles stond ter beschikking van de gemeenschap.
[33] Met grote kracht legden de apostelen getuigenis af van de opstanding van
de Heer Jezus, en zij werden allen rijkelijk begunstigd. [34] Er was immers
niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten verkochten
hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, [35] en legden die aan
hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig
had.
In Hnd
4,36 - Hnd
4,37 krijgen we een concreet voorbeeld . " [36] Zo bezat Jozef, een
Leviet afkomstig uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas* –
dit betekent: zoon van troost – gekregen had, een stuk grond; hij verkocht
het, ging met het geld naar de apostelen en legde het aan hun voeten."
. Deze Barnabas sloot zich bij de gemeente van Jeruzalem aan . Barnabas bracht
Saulus bij de apostelen (Hnd
9,27) Hij werd door Jeruzalem naar Antiochië aan de Orontes gestuurd
om te zien wat daar aan het gebeuren was (Hnd
11,22) . Hij was enthousiast en bemoedigde de leerlingen (Hnd
11,23) . Hij bracht Saulus naar Antiochië (Hnd
11,25 - Hnd
11,26) . Barnabas en Paulus ontvingen verschillende opdrachten (Hnd
11,30 . Hnd
12,25 . Hnd
13,2 - Hnd
13,3 . Hnd
15,2 . Hnd
15,22 . Hnd
15,25) . Barnabas maakte de eerste zendingsreis van Paulus mee (Hnd 13,4-14,27)
. Vanaf Hnd
13,13 nam Paulus de leiding . In Hnd
15,39 gingen Barnabas en Paulus uit elkaar na een meningsverschil over Johannes
Marcus .
Eén van die missies van Barnabas en Saulus was het oeverhandigen van
de materiële steun van de gemeenschap van Antiochië aan de gemeenschap
van Jeruzalem .
Bezit en grond bindt aan een bepaalde plaats . Door het verkopen van zijn grond
was Barnabas niet meer gebonden en kon hij als leraar op zendingsreis trekken
.
Volgens Hnd is het christelijk verhaal bij de aanvang een succesverhaal ; eerst drieduizend gelovigen (Hnd 2,41) , kort daarop vijf duizend (Hnd 4,4) . Maar het ging de gemeenschap niet altijd voor de wind . Er waren ook moeilijkheden . Sommigen beschouwden het spreken in talen maar zattemanspraat (Hnd 2,13) . De leiding van de tempel en van het volk wilde het spreken over Jezus het zwijgen opleggen (Hnd 4,17 - Hnd 4,18 ; Hnd 5,28 en Hnd 5,40) . In Hnd 7,59 wordt de diaken Stefanus gestenigd en koning Herodes laat Jakobus doden (Hnd 12,2) . Ook binnenin duiken problemen op . Ananias en Saffira , die de gemeenschap bedriegen , worden zwaar gestraft (Hnd 5) . Er zijn spanningen tussen Hebreeën en Hellenisten (Hnd 6,1) . Paulus wordt naar Tarsus gestuurd na aanvaring met de Hellenisten in Jeruzalem (Hnd 9,29 - Hnd 9,30) . Om problemen rond de voorwaarden tot lidmaatschap van de christelijke gemeenschap op te lossen , wordt een kerkvergadering bijeen geroepen (Hnd 15) . De apostel Paulus bezoekt synagogen in Klein-Azië , Macedonië , Griekenland , Italië , maar telkens ontstaan er moeilijkheden en reageert de gemeenschap verdeeld op de prediking van Paulus . In Hnd 15,39 gingen Barnabas en Paulus uit elkaar na een meningsverschil over Johannes Marcus .
Hnd vertelt niet zoveel hoe het in feite in de christelijke gemeenschappen aan toe ging . Waren en eerst slechts verschillende strekkingen binnen de ene gemeenschap ? Hoe was een samenleven tussen joden-christenen en volkeren-christenen mogelijk met hun verschillende levenswijze ? Welke invloed hadden de moeilijkheden op het theologisch denken van Paulus ? Wanneer zijn er afzonderlijke volkeren-christengemeenschappen ontstaan ? Lag de breuk in de boodschap dat Jezus de messias (Christus) is die gestorven en verrezen is of in de verschillende levenswijze .
THEMA : BIDDEN
- Het gebed van Jezus inspireert het gebed van de leerlinge(en) .
In vijf verzen van het lucasevangelie richtte Jezus zich tot God als 'Vader' : (1) Lc 10,21 (dankgebed van Jezus) . (2) Lc 11,2 (het Onzevader) . (3) Lc 22,42 (Jezus in Getsemane) . (4) Lc 23,34 : 'Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.' (vergevingswoorden bij de kruisiging) . (5) Lc 23,46 : 'Vader, in uw handen leg ik mijn geest.' (Jezus' laatste woorden) . Bij zijn steniging bad Stefanus : 'Heer Jezus, ontvang mijn geest' en 'Heer, reken hun deze zonde niet aan.'
- Bidden om de geest van God .
Nadat Jezus in de hemel was opgenomen , keerden de 'ooggetuigen'
naar Jeruzalem terug . In een bovenzaal bleven zij eensgezind volharden in het
gebed . Ze baden opdat ze zouden gedoopt worden met heilige geest . Hnd
1,14 : al dezen waren volhardend eensgezind in het gebed - of - zij bleven
eensgezind volharden in het gebed . Hnd
2,1 : zij allen waren tegelijkertijd op dezelfde plaats . Dit vers grijpt
terug op Hnd
1,13 - Hnd
1,14 . De leerlingen van Jezus waren bijeen om Gods geest te ontvangen .
Hiermee gingen zij in op het gebod van Jezus om Jeruzalem niet te verlaten maar
de belofte (ep-aggelia) van de Vader af te wachten (Lc
24,49 en Hnd
1,4) .
Na de prediking van Filippus in de stad Samaria en na de doop gingen Petrus
en Johannes naar de stad om over de gedoopten de heilige geest te aanroepen
en hen de handen op te leggen (Hnd 8,12 en Hnd 8,14-17) .
- Bidden vanuit de concrete situatie
- "Meester , gij die gemaakt hebt hemel , aarde en zee ,
en al wat daarin is ," (Hnd
4,24) , "en nu , Heer : zie neer op hun bedreigingen en geef het aan
uw dienaars om met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken ," (Hnd
4,29) .
Na de vrijlating van Petrus en Johannes zijn de gelovigen in gebed verenigd
(Hnd 4,23-31)
. In Hnd
4,29 bidden de gelovigen tot God om zijn woord in totale spreekonbevangenheid
/ in totale vrijheid van spreken te spreken . In Hnd
4,31 wordt hun gebed verhoord . In beide teksten gaat het om het woord (van
God) te spreken . In het Grieks wordt het woord parrèsia gebruikt . pan
- rèsia : (1) bijvoeglijk naamwoord pas - pasa - pan : al , geheel ,
totaal of voorzetsel para : erbij , naast, terzijde (2) rè - ma : woord
; rè-sis : rede , gesprek ; rè-tôr : redenaar , spreker
. Kan rè-sia : bespraaktheid , spreekvaardigheid betekenen ? Duidt het
voorzetsel para dan aan wat bij die spreekvaardigheid hoort : vrijheid van spreken
, overtuigingskracht , vrijmoedigheid , zonder terughoudendheid .
De apostelen Petrus en Johannes waren gevangen gezet en weer vrijgelaten met
het verbod in de naam van Jezus te spreken . De overheid wilde het hen beletten
, het woord aan banden leggen , opsluiten . Hiertegenover staat het meta parrèsias
: het spreken in vrijheid , in onbe-vangen-heid . In Hnd
4,31 zijn (meta parrèsias = met vrijmoedigheid) de laatste woorden
van de perikope . In Hnd
28,31 zijn het de voorlaatste woorden van de perikope maar ook van het boek
Handelingen . Volgens Hnd
4,31 spreken de gelovigen zo onbevangen omdat ze vervuld werden van heilige
geest .
In Hnd
4,23-31 vinden we een schema dat we ook elders aantreffen : samenkomst van
gelovigen , gebed , gave van de geest , onbevangen spreken .
- bidden bij een aanstelling of zending
In Hnd
1,13 wordt de groep van de elf apostelen opgesomd , in Hnd
6,5 een groep van zeven diakens en in Hnd
13,1 een groep van profeten en leraren . In Hnd
1,13 wordt de groep van elf apostelen opgesomd met het oog op de keuze van
een twaalfde om de groep van twaalf apostelen volledig te maken . In Hnd
6,5 wordt een groep van diakens vermeld bij hun aanstelling . In Hnd
13,1 wordt een groep van profeten en leraren vermeld om uit hen een keuze
te maken voor een zendingsreis . Aan de keuze of aanstelling gaat telkens gebed
(en vasten : Hnd
13,3) vooraf . Behalve bij de aanduiding van Mattatias worden aan de kandidaten
de handen opgelegd om de geest over hen te laten komen waardoor ze voor hun
taak worden uitgerust . In de Paulijnse kerken van Lystra , Ikonium en Antiochië
van Pisidië worden presbuteroi (ouderlingen) aangesteld , eveneens na bidden
en bovendien vasten , met handoplegging (Hnd
14,23) .
De apostelen zien hun taak in het gebed en de bediening van het woord : Hnd
6,4 .
- bidden is soms aan plaats en tijd gebonden
In Lc
24,53 sluit Lucas zijn evangelie af met de woorden : zij bleven God voortdurend
zegenen in de tempel .
Wat in Hnd
2,42 kernachtig (o.a. over het gebed) werd weergegeven , wordt in de volgende
verzen uitvoeriger beschreven . Hnd
2,46 - Hnd
2,47 : eengezind volhardend in de tempel ... God lovend .
In Hnd 3,1
is voor het eerst sprake dat Petrus en Johannes rond gebedstijd , het negende
uur (drie uur 's namiddags) naar de tempel gingen .
- bidden : volhardend - gelijkgezind
In een aantal teksten wordt het volharden in het gebed (al dan niet in de tempel) beklemtoond : Hnd 1,14 . Hnd 2,42 . Hnd 2,46 . Hnd 6,4 . Ook wordt bij het gebed omothumadon (meestal vertaald door eensgezind) vermeld . In tien verzen in Hnd . Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,46 . (3) Hnd 4,24 . (4) Hnd 5,12 . (5) Hnd 7,57 . (6) Hnd 8,6 . (7) Hnd 12,20 . (8) Hnd 15,25 . (9) Hnd 18,12 . (10) Hnd 19,29 . Men kan gelijkgezind zijn in het gebed , maar ook in de tegenstand . homothumadon , afkomstig uit : homoios : gelijkend . thumos : opwelling , hardstocht . Ik verkies de vertaling gelijkgezindheid , eerder dan eensgezindheid . Ik kan me indenken dat mensen met al hun verschillen gelijkgezind tegenover God kunnen staan ; wellicht kan in het gebed de tegenstellingen overstegen worden .
THEMA : ONDERRICHT
Eén van de vier aspecten van het leven van de christelijke gemeenschap is de leer : Hnd 2,42 : En zij waren volhardende in de leer der apostelen .
In de slotverzen van Hnd (Hnd
28,17-31) vat de schrijver de eindsituatie van Gods boodschap aan de mensen
samen . Sommige joden aanvaardden de boodschap niet . God zal de boodschap tot
de heidenen zenden .
Het gevaar van veralgemening is groot . Het is alsof alle joden de boodschap
afwezen en alle heidenen haar aannamen . De situatie tussen beide groepen lag
ook anders . Door hun specifiek geloof en gebruiken wisten de joden zich in
de diaspora te handhaven . Door de nieuwe boodschap wordt dat geloof en die
gebruiken gerelativeerd . Zo wordt ten gevolge van de nieuwe boodschap de ethnische
identiteit van de joden bedreigd . Bovendien bestaat het gevaar om het standpunt
van de ander te diaboliseren (verduivelsen , verketteren) waardoor inleving
en begrip voor het standpunt van de ander ontbreekt .
Een centraal zinnetje staat in Hnd
28,28 : U moet weten dat deze redding door God gezonden is aan de heidenen;
en die zullen luisteren!’ In drie verzen in het N.T.komt het woord sôtèrion
= redding , heil voor : (1) Lc
2,30 . (2) Lc
3,6 . (3) Hnd
28,28 . In deze drie verzen is de redding gericht tot alle mensen . Meestal
wordt sôtèrion door redding vertaald ; ook door heil .
Lc 2,30
: omdat gezien hebben mijn ogen uw redding .
Lc 3,6
( = Js 40,5)
: en zal zien alle vlees de redding van God .
Hnd 28,28
: want aan de volkeren werd deze redding van God gezonden .
Lc 2,30
is geconstrueerd naar Lc
3,6 ( = Js
40,5) .
Hnd 28,28
en Lc 3,6
( = Js 40,5)
hebben to sôtèrion tou theou . Sommige vertalers houden het neutraal
en vertalen tou theou door van God of Gods . Andere vertalers beschouwen de
genitief tou theou als een subjectsgenitief en willen tot uitdrukking brengen
dat God de redding bewerkt . De vertalingen zijn zeer gevarieerd : de redding
van God (Synopsis Lc
3,6) , Gods redding (liturgische lezing Lc
3,6) , deze redding door God (Willibrord en Naardense Hnd
28,28) , de redding die van God komt (Willibrord Hnd
28,28) , hoe God redding brengt (NV Lc
3,6) , dat God deze boodschap van redding (NV Hnd
28,28) , het heil van onze God (Naardense Lc
3,6) .
In Hnd
13,47 dat Js
49,6 citeert wordt licht voor de volkeren gecombineerd met : tot redding
zijn tot het uiteinde van de aarde . Hnd
13,47 = Js
49,6 : zie ik heb u gesteld tot licht voor de volkeren opdat je tot redding
zoudt zijn tot het uiteinde van de aarde .
Wat werd aangekondigd in Hnd
1,8 : "om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria
en tot het einde der aarde" wordt in Hnd
28,28 gerealiseerd . Paulus is gekomen tot het uiteinde van de aarde . Daarenboven
staan we voor een inclusio . In Hnd
13,47 = Js
49,6 klonk de tekst nog als een programmarede , hier staan we voor de realisatie
ervan .
Hnd
28,17-31 maar vooral Hnd
28,31 (Hij verkondigde het koninkrijk van God en gaf onderricht over de
Heer Jezus Christus, vrijmoedig en ongehinderd.) vormt een sluitstuk met heel
wat andere verzen en perikopen . Uit de formuleringen van Lc
4,43 , Lc
24,19 , Hnd
1,3 en Hnd
28,31 blijkt dat het eerste optreden van Jezus in Nazaret en Kafarnaüm
(Lc 4,14-44) , het einde van het Lucasevangelie , het begin en het einde van
de Hnd met elkaar te maken hebben . In het optreden van Jezus in de synagoge
in Nazareth wordt duidelijk wat onder 'het koninkrijk van God' wordt verstaan
: De geest van de Heer is op mij, doordat hij mij gezalfd heeft om de blijde
boodschap te brengen aan armen. Hij heeft mij gezonden om aan gevangenen bevrijding
te verkondigen en aan blinden de terugkeer van het gezicht om verdrukten in
bevrijding te zenden , 19 om een gunstig jaar te verkondigen van de Heer .
Het jubeljaar , het vijftigste jaar is een jaar waarin de sociale en religieuze
orde wordt gesteld . Hierin speelt vergeving een belangrijke rol . Dank zij
vergeving kan opnieuw een sociale en religieuze eenheid opgebouwd worden .
De apostelen verkondigen het leven , lijden , dood en verrijzenis van Jezus
. Hiervan zijn zij getuigen .
Er zijn heel wat overeenkomsten te vinden tussen Jezus en zijn leerlingen , Petrus en Paulus , Jezus en Petrus , Jezus en Paulus .
In de apokalyptische rede schrijft Lucas in Lc
21,12 : zij zullen de hand aan jullie slaan . Het is Jezus overkomen : Lc
20,19 : zij zochten de hand aan hem te slaan . Mc
14,46 : zij echter sloegen de hand aan hem . Mt
26,50 : en naderbijgekomen sloegen zij de hand aan Jezus . Het overkomt
ook de apostelen (Hnd
5,18 ; Hnd
4,3 : Petrus en Johannes) en Paulus (Hnd
21,27) . De leerling gaat dezelfde weg op als zijn leraar.
In hetzelfde vers Lc
21,12 zegt Jezus dat ze zullen weggeleid worden voor koningen en landvoogden
omwille van zijn naam . Ook Jezus werd weggeleid . Eenmaal dag geworden werd
Jezus voor het Sanhedrin geleid (Lc
22,66) . Dat is ook het geval met de apostelen Petrus en Johannes (Hnd
4,5) . Deze apostelen werden gearresteerd en voorgeleid omdat zij onderrichtten
in de naam van Jezus .
Nog vanuit hetzelfde vers Lc
21,12 wordt de roeping van Saulus geïnterpreteerd . Het weggeleid worden
wordt een gezonden worden . Hnd
9,15 : Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen
heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de
Israëlieten.
In diezefde perikope (Lc
21,12-19) geeft Jezus raadgevingen hoe ze zich moeten gedragen bij vervolging
. Lc 21,15
: ik immers zal je een taal geven en een wijsheid waaraan al die je tegenstand
bieden niet zullen kunnen weerstaan of tegenspreken . In Hnd
6,10 :wordt over de tegenstanders van Stefanus gezegd : en zij konden niet
weerstaan aan de wijsheid en aan de geest waarmee hij sprak .
(Lc 20,1-8) . Voor het eerst geeft Jezus onderricht in de tempel . De tempelverantwoordelijken komen bij hem met de vraag naar zijn bevoegdheid of zijn vergunning (Lc 20,1 - Lc 20,2) . Zo gebeurt ook met de apostelen Petrus en Johannes . Bij het gaan naar de tempel genezen ze een lamme (Hnd 3,1-10) . Daarna houdt Petrus een redevoering in de tempel (Hnd 3,11-26) . Terwijl hij nog aan het woord is , staan de tempelverantwoordelijken bij hen (Hnd 4,1) eveneens met de vraag naar hun bevoegdheid of hun vergunning
THEMA : GOD
Het is de grootste verdienste van de evangelisten en van Paulus dat zij op een eigen wijze een totaalvisie hebben ontwikkeld , waarin alles een plaats kreeg : God , wereld , mensen , goed en kwaad , geschiedenis enz.
Volgens Lucas beheerst God het wereldgebeuren . Wat gebeurt , is niet buiten zijn wil . Ook het kwaad , dat de mens verricht onder invloed van de satan of de duivel , gebeurt niet buiten het weten van God . Wat Jezus zegt of doet of wat met hem gebeurt , is vaak reeds door Mozes of de profeten voorzegd . Zo is dat ook vaak het geval wat de apostelen overkomt . Maar vaak gaan de leerlingen in het voetspoor van hun meester Jezus . Een aantal woorden wijzen in de richting dat God de loop der gebeurtenissen bepaalt .
- 'moet' of 'moest' .
--- Lc
22,37 (Want dit geschrevene moet door mij tot een einde gebracht worden)
.
--- Lc
24,7 : zeggende dat de mensenzoon moet (de vrouwen bij het graf) .
--- Lc
24,44 (Dat hij al het geschrevene in de wet van Mozes moest vervullen) .
Er zijn in de evangelies een aantal teksten waarin moet / moest met de infinitief
lijden met elkaar verbonden zijn : de eerste lijdensvoorspelling (Lc
9,22 ( // Mc
8,31 // Mt
16,21) , de mensenzoon (Lc
17,25) , de vrouwen bij het graf (Lc
24,7) , de Emmaüsgangers (Lc
24,26) . Zo ook in Handelingen : Hnd
17,3 .
- God heeft gezegd , voorzegd enz.
--- Hnd
1,16 : dat de heilige Geest bij monde van David tevoren heeft gesproken
met het oog op Judas, de gids van hen die Jezus arresteerden.
--- Hnd
28,25 : ‘De heilige Geest heeft het door de profeet Jesaja treffend
gezegd tegen uw voorvaders:
- op voorhand bepaald .
--- Hnd
2,22 - Hnd
2,23 - Hnd
2,24 : [22] Israëlieten, luister naar deze woorden! Jezus de Nazoreeër*
is u van Godswege aangewezen door machtige daden, wonderen en tekenen, die God
door Hem in uw midden heeft verricht, zoals u zelf weet. [23] Volgens Gods
vastgestelde plan en met zijn voorkennis is Hij uitgeleverd en hebt u Hem door
de hand van wetteloze mensen aan het kruis geslagen en omgebracht. [24]
Maar God heeft Hem laten opstaan door een eind te maken aan de weeën* van
de dood, want het was onmogelijk dat Hij door de dood werd vastgehouden.
--- Hnd
13,47 = Js
49,6 : eis fôs ethnôn tou einai se eis sôtèrion
heôs eschatou tès gès = zie ik heb u gesteld tot licht voor
de volkeren opdat je tot redding zoudt zijn tot het uiteinde van de aarde .
Zie Hnd
13,47 .
- vervulling van de 'schriften'
--- Hnd
1,16 : Het schriftwoord moest in vervulling gaan,
--- Hnd 3,18
: Zo heeft God in vervulling laten gaan wat Hij bij monde van alle profeten
tevoren had aangekondigd, namelijk dat zijn Messias* zou lijden.
GESCHIEDENIS VAN HET VROEGE CHRISTENDOM (Willibrordvertaling 1995)
Herfst 36: Pontius Pilatus wordt door Vitellius naar Rome gestuurd om zich
te verantwoorden; hij sterft een gewelddadige dood (executie of zelfmoord).
Winter 36-37(?): Martelaarschap van Stefanus en verstrooiing van een deel van
de gemeente. Spoedig daarop bekering van Paulus (vgL Hnd 9,1vv). Pasen 37: Op
zijn tocht naar Petra komt Vitellius naar Jeruzalem. Hij vervangt Jonatan door
zijn broer Teofilus, hogepriester van 37 tot 41. Paulus te Arabië, vervolgens
te Damascus (Hand 9.19 vv; Gal 1,17vv).
± 39: Paulus vlucht uit Damascus (2 Kor 11,32w), en brengt een eerste
bezoek aan de leiders van de kerk (Gal 1,18vv), Kefas en Jakobus, de broer van
de Heer (Hnd 9,25vv).
39: Caligula geeft opdracht een standbeeld van hem in de tempel te plaatsen.
Door het ingrijpen van Petronius en Agrippa 1 wordt er tijd gerekt totdat de
moord op Caligula plaatsvindt. ± 43: Paulus en Barnabas in Antiochië.
Antiochië wordt centrum van de Hellenistische christenen. Petrus in Samaria
(Simon de tovenaar) en in de kustgebieden (hoofdman Cornelius).
43 of 44 (voor Pasen): Agrippa I laat Jakobus, de broer van Johannes (Jakobus
de Oude), onthoofden; gedurende het feest laat hij Petrus insluiten (Hnd 12).
28 juni 45: Een boodschap van Claudius staat de Joden het bewaren van de priestergewaden
toe. Herodes van Chalkis wordt benoemd tot inspecteur van de tempel van Jeruzalem,
met recht van benoeming van dc hogepriesters. In 47 benoemt hij Ananias, de
zoon van Nedebeüs, tot hogepriester (47-59) (vgl. Hnd 23,2vv). Fadus en
de valse profeet Teudas (vgl. Hnd 5,36).
Tussen 45-49: Eerste zendingsreis van Paulus: Antiochië, Cyprus, Antiochië
in Pisidië, Lystra , Antiochië(Hnd 13,1vv).
48: Hongersnood in Juda, die door het sabbatjaar 47/48 nog verergerd wordt.
In Jeruzalem Helena koningin van Adiabene, die tot het jodendom was toegetreden;
zij helpt de bevolking.
48-49: Profetie van Agabus en ondersteuning van de gemeente in Jeruzalem door
de gemeente van Antiochië. Het concilie van Jeruzalem. De heiden-christenen
worden vrijgesteld van het onderhouden van dc Joodse Wet (Hnd 15,5vv; Gal 2,1vv).
50: De mondelinge overlevering van het evangelie op schrift gesteld: het Aramese
evangelie van Matteüs en de aanvullende logia-bronnen. De brief van Jakobus
(of ± 58).
50-52: Tweede zendingsreis van Paulus: Lystra (Timoteiis), Frygië, Galatië,
Filippi, Tessalonica, Athene (rede op deAreopagus).
Winter 50-zomer 52 in Korinte.
In het jaar 51 de brieven aan de christenen van Tessalonica.
In het voorjaar 52 moet hij verschijnen voor Gallio.
Zomer 52 Paulus gaat naar Jeruzalem (Hnd 18.22), aansluitend naar Antiochië.
De Joden in strijd met de Samaritanen, die door Cumanus ondersteund worden:
Cumanus wordt door Quadratus, die Pasen 52 in Jeruzalem vertoeft, naar Rome
gestuurd.
Felix bestrijdt de ongeregeldheden (Sicariërs en partizanen).
53-58: Derde zendingsreis van Paulus; Apollos in Efeze, vervolgens in Konnte.
54-57: Via Galatië en Frygië komt Paulus naar Efeze: hier blijft hij
twee jaar en drie maanden.
± 55(?): brief aan de Filippenzen.
Rond Pasen 57: Eerste brief aan de Korintiërs, vervolgens kort bezoek aan
Korinte (2 Kor 12,14). Terugkeer naar Efeze en brief aan de Galaten.
Einde 57: Reis door Macedonië, tweede brief aan de Korintiërs.
Winter 57-58: In Korinte (Hnd 20,3; vgl. 1 Kor 16,6); brief aan de Romeinen.
Pasen 58: In Filippi (Had 20,6), vervolgens over zee naar Caesarea (Filippus
en Agabus).
Zomer 58: In Jeruzalem. Jakobus, de broer van de Heer, aan het hoofd van de
Joods-christelijke gemeente. Brief van Jakobus, gericht aan de Jxlen in de diaspora
(of reeds voor 49).
± 58: Felix overvalt op de Olijfberg de aanhangers van een Egyptenaar
die zich voor profeet uitgeeft (Hnd 21,38). Hij laat de oude hogepriester Jonatan,
aan wie hij zijn functie dankt, doodsteken.
Pinksteren 58: Paulus wordt in de tempel gevangen genomen en voor Ananias en
het Sanhedrin geleid. Hij wordt naar Caesarea overgebracht om voor Felix te
verschijnen.
60: Paulus wordt aan Festus voorgeleid en beroept zich op de keizerlijke rechtbank.
Hij houdt zijn verdediging in aanwezigheid van Agrippa en zijn zus Bernice.
Herfst 6o: Reis naar Rome, onderweg schipbreuk; overwintering op Malta.
61-63: Paulus in Rome onder militaire bewaking. Zijn apostolaat, brief aan dc
Kolossenzen, brief aan de Efeziërs, brief aan Filemon.
62: De hogepriester Ananus laat Jakobus, de broer van de Heer, stenigen (na
de dood van Festus en voor de komst van Albinus). Simeon, de zoon van Klopas
en van Maria (de halfzus van Jezus’ moeder) opvolger van Jakobus als hoofd
van de gemeente van Jeruzalem (Eusebius).
GEOGRAFIE
1. Twee kaartjes van Palestina .
2. Kaartje van Nabije Oosten (gedeeltelijk de reizen van Paulus) .
3. Kaartje van de reis van Paulus als gevangene .
OVERZICHT
THEMA : HEMELVAART , AFSCHEID EN OVERDRACHT
THEMA : PINKSTEREN : VERVULLING VAN HEILIGE GEEST
THEMA : HET LEVEN VAN DE GELOVIGEN : GEMEENSCHAP
THEMA : BIDDEN
THEMA : ONDERRICHT
THEMA : GOD
GESCHIEDENIS VAN HET VROEGE CHRISTENDOM (Willibrordvertaling 1995)
GEOGRAFIE
HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN
Inleiding
De titel kan misleidend zijn . Handelingen vertelt het verhaal hoe de boodschap van Jezus zich uitbreidde van Jeruzalem tot Rome . Daarin past gedeeltelijk het verhaal van Petrus . Het verhaal van de andere apostelen komt niet ter sprake . Het verhaal van Paulus , 'de dertiende apostel' , krijgt de grootste ruimte in Handelingen . Handelingen vertelt stukjes Petrus en stukjes Paulus .
VAN JERUZALEM TOT 'ROME'
- martus (getuige) . Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud : het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
martus (getuige) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk | Lc | Hnd |
nom. enk. martus | 39 | 31 | 8 | 1 | 4 | 3 | (1) Hnd 22,15 . | |||||
gen. enk. marturos | 1 | 1 | 1 | (1) Hnd 22,20 . | ||||||||
dat. enk. marturi | 2 | 2 | ||||||||||
acc. enk. martura | 4 | 1 | 3 | 2 | 1 | (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 26,16 . | ||||||
nom. mv. martures | 20 | 10 | 10 | 2 | 7 | 1 | (1) Lc 11,48 . (2) Lc 24,48 . | (1) Hnd 1,8 . (2) Hnd 2,32 . (3) Hnd 3,15 . (4) Hnd 5,32 . (5) Hnd 7,58 . (6) Hnd 10,39 . (7) Hnd 13,31 . | ||||
gen. mv. marturôn | 16 | 3 | 13 | 2 | 1 | 3 | 5 | 2 | ||||
dat. mv. martusin | 4 | 1 | 3 | 1 | 1 | 1 | (1) Hnd 10,41 . | |||||
acc. mv. marturas | 6 | 5 | 1 | 1 | (1) Hnd 6,13 . | |||||||
Totaal | 92 | 53 | 39 | 2 | 1 | 2 | 3 | 13 | 12 | 6 |
- Lc
24,48 : humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen'
, te beginnen in Jeruzalem .
- Hnd 1,8
: esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn , in Jeruzalem , in
heel Judea en Samaria , en tot het uiteinde van de aarde .
- Hnd 2,32
: touton ton Ièsoun anestèsen ho theos , hou pantes hèmeis
esmen martures = die Jezus heeft God doen opstaan , van wie wij allen getuigen
zijn .
- Hnd 3,15
: hon ho theos ègeiren ek nekrôn , hou hèmeis martures esmen
= die God heeft opgewekt uit de doden , van wie wij getuigen zijn .
- Hnd 5,32
: kai èmeis esmen martures tôn rèmatôn toutôn (en wij zijn getuigen van deze
'woorden') .
- Hnd 10,39
: kai èmeis martures pantôn ôn epoièsen (en wij zijn getuigen van alles wat
Hij deed) .
- Hnd 13,31
: hoitines eisin martures autou (die getuigen van hem zijn) .
Zie ook Hnd
1,22 : "vanaf het begin , vanaf de doop van Johannes , tot de dag waarop
Hij van ons is weggenomen , van hen dus moet er één samen met
ons getuige worden van zijn opstanding ."
De auteur van Handelingen is een gelovig man . Hij bekijkt de gebeurtenissen
vanuit zijn geloof in God . Wat voor mensen negatief lijkt , heeft een positieve
zijde . Het draagt bij tot de verwerkelijking van het plan van God .
Hnd 1 - 5 speelt zich af in Jeruzalem .
Met Hnd 6 begint een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de jonge kerk .
Er is gemopper tussen Hebreeën en Hellenisten . De apostelen stellen voor
om zeven medewerkers aan te stellen . Dat is het begin van het werk onder Hellenisten
, eerst in Jeruzalem , later in Antiochië en het begin van het missiewerk
in Klein-Azië , Griekenland en Rome . Onder de zeven medewerkers bevinden
zich Stefanus en Filippus . De spanning tussen Stefanus en joden wordt op de
spits gedreven en loopt uit op de marteldood van Stefanus . Hierop volgt een
vervolging van de gemeente van Jeruzalem . De apostelen kunnen blijven , maar
de anderen , o.a. de medewerkers onder de Hellenisten moeten uitwijken en verspreiden
zich in Judea en Samaria . Daar wordt de blijde boodschap verkondigd . De apostelen
Petrus en Johannes gaan het werk van hun medewerkers in Samaria bevestigen (Hnd
8) . Ook de tegenstand verspreidt zich van Jeruzalem tot ver erbuiten . Saulus
wil de gelovigen vervolgen tot in Damascus . Maar onderweg komt Saulus tot bekering
(Hnd 9) . In Samaria , in de stad Caesarea , is een Romeins legioen gelegerd
. De centurio , Cornelius bekeert zich . Via een hemelse impuls gaat Petrus
naar Cornelius en neemt hem op in de gemeenschap van gelovigen (Hnd 10) . Voor
zijn optreden verantwoordt Petrus zich in Jeruzalem (Hnd 11) .
In Hnd 11 ontstaat een christelijke gemeente met joden en Hellenisten . Vanuit
deze gemeente zal Saulus (Paulus) op missie gezonden worden .
Hnd 12 verhaalt hoe Herodes de gemeente van Jeruzalem vervolgt . Hij laat Jakobus
doden en Petrus in de gevangenis werpen . Door een goddelijke tussenkomst kan
Petrus ontsnappen . We zien Petrus nog eenmaal optreden tijdens het concilie
van Jeruzalem in Hnd 15 .
De missiereizen van Saulus (Paulus) gaan met veel moeilijkheden gepaard . Hij
moet vaak een stad ontvluchten . Daardoor wordt de boodschap aan een volgende
stad of gemeenschap gebracht .
Hnd 13-14 vertelt de eerste missiereis in Klein-Azië . In Hnd 15 vindt
het concilie van Jeruzalem plaats . Hnd 16-18,22 vertelt de tweede missiereis
van Paulus . Hnd 18,22-21,26 . Daarna volgt de arrestatie van Paulus en zijn
overbrenging via Caesarea enz . naar Rome . In Hnd 28,14 komt hij in Rome aan
.
TOENAME
plèthunô (vol maken, vermeerderen, in getal toenemen, gedijen) .
part. pr. gen. mv. plèthunontôn | 1 | 1 | 1 | (1) Hnd 6,1 . | ||||||||
pas. ind imp . 3de p. enk. eplèthuneto | 4 | 1 | 3 | 3 | (1) Hnd 6,7 . (2) Hnd 9,31 . (3) Hnd 12,24 |
De leerlingen in Jeruzalem nemen zodanig toe dat er gemor ontstaat tussen Hellenisten
en Hebraïsten (Hnd
6,1) . Daarop worden op voorstel van de twaalf zeven medewerkers gekozen
om in dienst van de Hellenisten te staan . Het aantal leerlingen blijft toenemen
. Het suggereert dat het aantal Hellenistische gelovigen toeneemt , maar ook
een grote groep priesters (die we toch in Jeruzalem moeten situeren) neemt toe
. Daarmee zijn de moeilijkheden nog niet uit de weg . Er komt een spanning tussen
de Hellenistische joden zelf . Stefanus wordt aangeklaagd en gestenigd . Er
komt een vervolging van de gelovigen in Jeruzalem . Onder de vervolgers bevindt
zich Saulus . Ten gevolge daarvan verspreiden de gelovigen van Jeruzalem zich
over Judea en Samaria , terwijl de apostelen in Jeruzalem blijven . Eén
van de zeven medewerkers , Filippus , treedt op in Samaria . Saulus vervolgt
de gelovigen niet alleen in Jeruzalem maar krijgt machtiging om ze tot in Damascus
te vervolgen . Onderweg grijpt de bekering van Saulus plaats . Daardoor wordt
hij een vurige gelovige in plaats van een vervolger . Na zijn verblijf in Damascus
en zijn kort oponthoud in Jeruzalem sturen de leerlingen van Jeruzalem hem terug
naar Tarsus . Dan is er vrede in Judea , Galilea en Samaria en neemt het aantal
leerlingen toe .
Petrus doet een rondreis , komt in Lydda en geneest er een lamme . Op verzoek
gaat hij naar Joppe waar hij de gestorven leerlinge Tabita tot leven wekt .
Op aandringen van een engel gaat hij naar Caesarea , waar hij de centurio Cornelius
ontmoet , die zich bekeert . Voor zijn optreden in Caesarea moet Petrus zich
verantwoorden . De gemeente stemt in met zijn optreden . Ondertussen ontstaat
een Hellenistisch christengemeente in Antiochië . Koning Herodes vervolgt
de gemeenschap van Jeruzalem . Hij laat Jakobus ter dood brengen en werpt Petrus
in de gevangenis , die op een wondere wijze wordt bevrijd . Daarop vertrekt
Herodes naar Caesarea waar hij sterft . Hnd
12,24 vermeldt : Het woord van God gedijde en breidde zich uit .
arithmos (aantal) .
arithmos (getal, aantal) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk | Lc | Hnd |
nom. enk. | 59 | 50 | 9 | 4 | 1 | 4 | (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 5,36 . (3) Hnd 6,7 . (4) Hnd 11,21 . | |||||
gen. enk. | 5 | 3 | 2 | 1 | 1 | (1) Lc 22,3 . | ||||||
dat. enk. | 27 | 26 | 1 | 1 | (1) Hnd 16,5 . | |||||||
acc. enk. | 74 | 69 | 5 | 1 | 4 | |||||||
Totaal | 165 | 148 | 17 | 1 | 1 | 5 | 1 | 9 |
In Hnd 1,13 worden de elf apostelen opgesomd . In Hnd 1,26 zijn er weer twaalf apostelen na de toevoeging van Mattias . In Hnd 2,41 laten zich op Pinksterdag na de toespraak van Petrus ongeveer drieduizend personen dopen . Na de genezing van een lamme aan de tempelpoort van Jeruzalem en na de toespraak van Petrus in de tempel en na een nacht gevangenis stijgt het aantal gelovige mannen tot vijfduizend (Hnd 4,4) . In Hnd 6,7 blijft het aantal leerlingen in Jeruzalem nog stijgen , wellicht door de prediking van de apostelen (een grote menigte priesters geloofden) als door de prediking van de zeven medewerkers in dienst van de Hellenistische gelovigen . In Antiochië wordt de boodschap ook aan Hellenisten verkondigd . Bij hen kwam een groot aantal tot geloof (Hnd 11,21) . Dit wordt voor het eerst vermeld voor een groep buiten Jeruzalem . Bij het begin van de tweede missiereis bezoeken Paulus , Silas en Timotheüs steden van Klein-Azië en het aantal gelovigen of gemeenten neemt in aantal toe (Hnd 16,5) .
plèthos (menigte)
plèthos (menigte) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk | ||
nom. + acc. enk. plèthos | 172 | 147 | 25 | 2 | 8 | 1 | 12 | 2 | (1) Lc 1,10 . (2) Lc 2,13 . (3) Lc 5,6 . (4) Lc 6,17 . (5) Lc 8,37 . (6) Lc 19,37 . (7) Lc 23,1 . (8) Lc 23,27 . | (1) Hnd 2,6 . (2) Hnd 5,16 . (3) Hnd 6,2 . (4) Hnd 14,1 . (5) Hnd 14,4 . (6) Hnd 15,12 . (7) Hnd 15,30 . (8) Hnd 17,4 . (9) Hnd 21,36 . (10) Hnd 23,7 . (11) Hnd 25,24 . (12) Hnd 28,3 . | ||
gen. enk. plèthous | 44 | 40 | 4 | 1 | 3 | (1) Hnd 4,32 . (2) Hnd 6,5 . (3) Hnd 19,9 . | ||||||
dat. enk. plèthô(i) | 45 | 44 | 1 | 1 | ||||||||
Totaal | 261 | 231 | 30 | 2 | 8 | 2 | 15 | 1 |
Een menigte kan bestaan uit een groep gelovigen of uit een groep tegenstanders . Beide groepen komen in Hnd voor . Aandacht voor de groep gelovigen . Op Pinksterdag stroomt de menigte samen ; ieder hoort hen spreken in zijn eigen taal (Hnd 2,6) . Volgens Hnd 4,32 is de menigte gelovigen één van hart en één van geest . De invloed van de apsotelen en van Petrus wordt in Jeruzalem zo groot dat een menigte uit de omliggende steden hun zieken en gekwelden door onreine geesten naar hen brengen opdat zij zouden genezen worden (Hnd 5,16) . De groep leerlingen wordt door de apostelen bijeengeroepen (Hnd 6,2) om zeven medewerkers te kiezen . De groep stemt in met het voorstel van de apostelen (Hnd 6,5) . Bij de eerste missiereis van Paulus en Barnabas gelooft een grote menigte in Iconium na hen te hebben gehoord (Hnd 14,1) . Bij het eerste concilie te Jeruzalem luistert de hele menigte naar Paulus en Barnabas over hun werk bij de heidenen (Hnd 15,12) . Na het afscheid van Jeruzalem en de aankomst in Antiochië riepen Paulus en Barnabas de menigte (gemeente) samen (Hnd 15,30) . In Tessalonica sluit een grote groep en een niet gering aantal aanzienlijke vrouwen zich bij Paulus en Silas aan (Hnd 17,4) .
Besluit
De groep gelovigen breidt zich uit wat aantal als wat ruimte betreft .
VERSPREIDING
Het werkwoord diaspeirô (diaspora : uiteen-zaaiïng, verspreiding) wordt in de bijbel slechts in Hnd gebruikt : (1) Hnd 8,1 . (2) Hnd 8,4 . (3) Hnd 11,19 .
HET WERK VAN GOD
theos (God) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk |
nom. enk. theos | 1686 | 1311 | 287 | 6 | 8 | 15 | 17 | 58 | 287 - 124 = 163 | 20 |
gen. enk. theou | 1517 | 770 | 641 | 28 | 31 | 70 | 43 | 56 | 641 - 281 = 360 | 53 |
dat. enk. theô(i) | 433 | 249 | 154 | 3 | 2 | 9 | 4 | 13 | 154 - 44 = 110 | 13 |
acc. enk. theon | 496 | 300 | 142 | 7 | 3 | 23 | 12 | 30 | 142 - 80 = 62 | 5 |
Totaal | 4132 | 2630 | 1224 | 44 | 44 | 117 | 76 | 157 | 1224 - 529 = 695 | 91 |
theos | Hnd | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 |
nom | 58 | 7 | 7. | 1 | 3 | 11 | 5 | 3 | 6 | 1 | 5 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||||||||||
gen | 56 | 1 | 4 | 2 | 1 | 2 : | 4 | 5 | 1 | 7 | 2 | 2 | 5 | 2 | 1 | 2 | 3 | 1 | 3 | 1 | 1 | 2 | 1 | 3 | |||||
dat | 13 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 1 | |||||||||||||||||
acc | 30 | 1 | 2 | 2 | 1 | 3 | 2 | 1 | 2 | 1 | 2 | 2 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 | 2 | 2 | 1 | |||||||||
157 | 1 | 12 | 9 | 5 | 6 | 3 | 16 | 5 | 1 | 15 | 7 | 4 | 13 | 4 | 7 | 5 | 6 | 5 | 3 | 5 | 2 | 2 | 3 | 3 | 6 | 4 | 5 |
Het is opvallend hoe het woord god bij Lucas en Hnd veelvuldiger voorkomt dan
in de andere evangeliën . Volgens de schrijver van Hnd kondigt het O.T.
in vele teksten de Messias aan die in het N.T. in vervulling gaan .
Zie Lc 24,44 . panta ta gegrammena (al het geschrevene) . In drie verzen in
het N.T. nl. bij Lucas : (1) Lc
18,31 : telesthèsetai ... : al het geschrevene zal voltooid worden
(derde lijdensvoorspelling) . (2) Lc
21,22 : tou plèsthènai ... : opdat al het geschrevene zou
vervuld worden (eschatologische rede) . (3) Lc
24,44 : hoti dei plèrôthènai ... : dat al het geschrevene
moet vervuld worden (verschijning aan de elf en hun metgezellen) .Verwijzing
: grafô
(schrijven) , zie Mc
1,2 . Door deze drie teksten is de derde lijdensvoorspelling , de eschatologische
rede en een verschijningsverhaal met elkaar verbonden .
In zijn verwijzing naar de schrift in Lc
4,21 wijst Jezus op de vervulling ervan . peplèrôtai : (is
vervuld geworden, is in vervulling gegaan) . Passief perfectum derde persoon
enkelvoud van het werkwoord plèroô (vervullen) . Op twee andere
opmerkelijke plaatsen wordt de passief infinitief perfectum gebruikt : (1) Lc
24,44 . (2) Hnd
1,16 . In deze beide gevallen is er eveneens verwijzing naar vervulling
van de schrift(en) . In Lc
24,44 geeft Lucas de voorlaatste woorden van Jezus bij zijn verschijnen
aan de elf en hun metgezellen . In Hnd
1,16 spreekt Petrus voor het eerst de verzamelde gemeenschap toe .
De gerichtheid van het O.T. naar het N.T. , in het bijzonder naar de messias (Christus) wordt door de auteur van Hnd geïnterpreteerd dat God het vooraf heeft geweten (Hnd 2,23) , voorzien (Hnd 2,31) , vooraf bepaald (Hnd 4,28) . God heeft het vooraf besloten (Hnd 2,23) en bepaald (Hnd 4,28) . Bij de evangelisten klinkt het dat de messias moet lijden en op de derde dag zou verrijzen .
- epoièsen ho theos (God deed) . In vier verzen in het N.T. : (1) Lc
8,39 .
(2) Hnd
14,27 (Paulus en Barnabas brengen in Antiochië verslag uit over hun
eerste zendingsreis) hosa epoisen ho theos met'autôn kai hoti ènoiksen
tois ethnesin thuran pisteôs = hoevele dingen God met hen deed en dat
Hij voor de heidenen de deur van het geloof opende .
(3) Hnd
15,12 (Paulus en Barnabas brengen in Jeruzalem verslag uit over hun eerste
zendingsreis) : hosa epoisen ho theos .... en tois ethnesin di'autôn =
hoevele dingen God deed onder de heidenen via hen .
(4) Hnd
21,19 .(Paulus brengt verslag uit in Jeruzalem) : hôn epoièsen
ho theos en tois ethnesin dia tès diakonias autou = van wat God deed
onder de heidenen via zijn dienstwerk .
Deze teksten maken deel uit van het verhaal van het Lucasevangelie en de Handelingen
: hoe langzamerhand de boodschap van Jezus meer en meer door de heidenen werd
aanvaard .
God wekte op
egeirô (opwekken) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk | Lc | Hnd |
ind imp. 3de p. enk. ègeiren | 27 | 7 | 20 | 2 | 1 | 3 | 10 | 4 | (1) Hnd 3,7 . (2) Hnd 3,15 . (3) Hnd 4,10 . (4) Hnd 5,30 . (5) Hnd 10,26 . (6) Hnd 10,40 . (7) Hnd 12,7 . (8) Hnd 13,22 . (9) Hnd 13,30 . (10) Hnd 13,37 . |
ind imp. 3de p. enk. ègeiren | 27 | 7 | 20 | 2 | 1 | 3 | 10 | 4 | God wekte op : (2) Hnd 3,15 . (3) Hnd 4,10 . (4) Hnd 5,30 . (6) Hnd 10,40 . (9) Hnd 13,30 . (10) Hnd 13,37 . |
God deed opstaan
gen. mv. nekrôn | God - deed - opstaan uit doden : (1) Hnd 10,41 . (2) Hnd 13,34 . (3) Hnd 17,3 . (4) Hnd 17,31 . |
In Hnd staat in het teken van het verkondigen van het woord (van God) .
logos (woord) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Brieven | Apk |
nom. enk. logos | 296 | 231 | 65 | 2 | 1 | 5 | 15 | 9 | 65 - 33 = 32 | 1 |
gen. enk. logou | 65 | 38 | 27 | 1 | 0 | 2 | 2 | 8 | 27 - 13 = 14 | 0 |
dat. enk. logôi | 92 | 47 | 45 | 3 | 2 | 3 | 3 | 8 | 45 - 19 = 26 | 0 |
acc. enk. logon | 347 | 220 | 127 | 17 | 18 | 10 | 14 | 31 | 127 - 97 = 30 | 7 |
nom. mv. logoi | 86 | 76 | 10 | 1 | 1 | 3 | 0 | 1 | 10 - 10 = 0 | 4 |
gen. mv. logôn | 133 | 124 | 9 | 1 | 0 | 3 | 2 | 1 | 9 - 8 = 1 | 1 |
dat. mv. logois | 88 | 71 | 17 | 0 | 1 | 3 | 0 | 3 | 17 - 7 = 10 | 0 |
acc. mv. logous | 286 | 264 | 22 | 6 | 1 | 3 | 2 | 4 | 22 - 21 = 1 | 5 |
Totaal | 1393 | 1071 | 322 | 31 | 24 | 32 | 38 | 65 | 322 - 208 = 114 | 18 |
Uit de verschillende gegevens blijkt dat de auteur van Hnd eigen accenten legt en vaak een eigen woordenscaht gebruikt . Hij gelooft dat Jezus de Messias is . Hij bekijkt het gebeuren rond Jezus van Nazareth vanuit het O.T. . Hij legt de nadruk op het woord van God , vanaf Jeruzalem tot Rome .
3 oktober 2008
Arseen De Kesel