TAALGEBRUIK : HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN
- Hnd -
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Hnd (Handelingen)
Handelingen van de apostelen : Hnd (Handelingen) : overzicht , Hnd : woordgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Hnd : commentaar ,
NT (NT overzicht) : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,
Hnd 1 , Hnd 2 , Hnd 3 , Hnd 4 , Hnd 5 , Hnd 6 , Hnd 7 , Hnd 8 , Hnd 9 , Hnd 10 , Hnd 11 , Hnd 12 , Hnd 13 , Hnd 14 , Hnd 15 , Hnd 16 , Hnd 17 , Hnd 18 , Hnd 19 , Hnd 20 , Hnd 21 , Hnd 22 , Hnd 23 , Hnd 24 , Hnd 25 , Hnd 26 , Hnd 27 , Hnd 28 ,
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
Woordenschat
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
, taalgebruik
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Oude Testament
, Pentateuch
, Historische
boeken , Profeten
, Wijsheidsboeken
, NT : overzicht
, Evangelies
, Synoptici
, Brieven
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus)
, Lv (Leviticus)
, Nu (Numeri)
, Dt (Deuteronomium)
, Joz (Jozua)
, Re (Rechters)
, Rt (Ruth) ,
1 S (1 Samuël)
, 2 S (2 Samuël)
, 1 K (1 Koningen)
, 2 K (2 Koningen)
, 1 Kr ( 1 Kronieken)
, 2 Kr (2 Kronieken)
, Ezr (Ezra)
, Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia)
, Jdt (Judith)
, Est (Esther)
, 1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W
(Wijsheid) , Sir
(Sirach) , Js
(Jesaja) , Jr
(Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez
(Ezechiël) , Da
(Daniël) , Hos
(Hosea) , Jl (Joël)
, Am (Amos) ,
Ob (Obadja) ,
Jon (Jona) ,
Mi (Micha) , Nah
(Nahum) , Hab
(Habakuk) , Sef
(Sefanja) , Hag
(Haggai) , Zach
(Zacharia) , Mal
(Maleachi) .
- NT : Mt
(Matteüs) - Mc
(Marcus) - Lc
(Lucas) - Joh
(Johannes) - Hnd
(Handelingen) , Rom
(Rome) , 1 Kor
(Korinte) , 2 Kor
(Korinte) , Gal
(Galatië) , Ef
(Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk
(Apokalyps) .
Overzicht van
de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 | |||
4 | ||||||||||||||||||||||||||||||
5 | ||||||||||||||||||||||||||||||
6 | ||||||||||||||||||||||||||||||
7 | ||||||||||||||||||||||||||||||
8 | ||||||||||||||||||||||||||||||
Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | |
Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 | |
Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 | ||
Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | |
nom | |||||||||
gen | |||||||||
dat | |||||||||
acc | |||||||||
Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 | |
nom | |||||||||
gen | |||||||||
dat | |||||||||
acc | |||||||||
- en (op) . Aanduiding van tijdsbepaling .
- miai tôn sabbatôn (op de eerste van de week / wekenfeest) . In
vier verzen in het N.T. : (1) Lc
24,1 . (2)
Joh 20,1 . (3) Joh
20,19 . (4) Hnd
20,7 . In de vier teksten staat tèi miai tôn sabbatôn
. In drie verzen (1) Lc
24,1 . (2)
Joh 20,1 . (4) Hnd
20,7 . staat de uitdrukking aan het begin van de zin . In (4) Hnd
20,7 wordt de uitdrukking voorafgegaan door het voorzetsel en (op) . In
de drie verzen staat het partikel de (echter) op de tweede plaats in de zin
.
- esaleuthè (hij werd heen en weer geschud) . In dertien verzen in de
bijbel . In twaalf verzen in het O.T. . In één vers in het N.T.
: Hnd 4,31
.
- saleuô (heen en
weer schudden, heftig bewegen) . Verwijzing : saleuô
(heen en weer schudden, heftig bewegen) , zie Hnd
4,31 .
- Samos is na Lesbos en Chios het grootste van de Noord Egeïsche eilanden. Het heeft een oppervlakte van 475 vierkante kilometers en het ligt in het oosten van de Egeïsche Zee, vlak voor de kust van Klein-Azië. Vathy (of Samos stad) is de hoofdstad van het eiland. Het is een havenstad in het noordoosten van het eiland. Het eiland heeft hoge bergen, zoals de Kerketefs berg in het westen die met 1.437 meter een van de hoogste bergen van de Egeïsche Zee is, en de Ampelos berg in het midden van het eiland die 1.150 meter hoog is.
- Silas (Silas) . Verwijzing : Silas (Silas) , zie Hnd 15,32 .
silas - silouanos (Br.) | bijbel | N.T. | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd | Br. | 2 Kor | 1 Tes | 2 Tes | 1 Pe | |
nom | 4 | 4 | 1 : (1) Hnd 15,32 . | 1 : Hnd 16,25 . | 1 : Hnd 17,14 . | 1 : Hnd 18,5 . | 4 : | 2 | 1 : 1 Tes 1,1 . | 1 : 2 Tes 1,1 . | 6 | ||
gen | 2 | 1 : 2 Kor 1,19 . | 1 : 1 Pe 5,12 . | 2 | |||||||||
dat | 2 | 2 | 1 : Hnd 16,29 | 1 : Hnd 17,4 . | 2 | 2 | |||||||
acc | 6 | 6 | 3 : (1) Hnd 15,22 . (2) Hnd 15,27 . (3) Hnd 15,40 . | 1 : Hnd 16,19 . | 2 : (1) Hnd 17,10 . (2) Hnd 17,15 . | 6 | 6 | ||||||
12 | 12 | 4 | 3 | 4 | 1 | 12 | 4 | 1 | 1 | 1 | 1 | 16 |
Judas en Silas werden mede-afgezanten van de kerk van Jeruzalem naar Antiochië na het eerste oecumenische concilie te Jerualem en zij bemoedigden de gemeente van Antiochië . Judas en Silas moesten in de gemeente van Antiochië mondelinge toelichting geven bij de brief met de besluiten van het concilie van Jeruzalem . Na de breuk met Barnabas werd Paulus en Silas voor een twee zendingsreis gezonden . In Filippi werd Paulus en Silas gevangen gezet . Paulus en Silas zaten in de gevangenis van Filippi . Ze werden er op een wonderlijke wijze uit bevrijd . Paulus en Silas vertrokken uit Tessalonica naar Berea . Silas en Timoteüs die in Berea waren gebleven , kregen het verzoek van Paulus uit Athene om hem te vervoegen . Silas en Timoteüs voegden zich in Korinte terug bij Paulus .
- Nominatief enkelvoud . In vier verzen in de bijbel :
(1) Hnd
15,32 . Judas en Silas werden mede-afgezanten van de kerk van Jeruzalem
naar Antiochië na het eerste oecumenische concilie te Jerualem en zij bemoedigden
de gemeente van Antiochië .
(2) Hnd
16,25 . Paulus en Silas zaten in de gevangenis van Filippi .
(3) Hnd
17,14 . Silas en Timoteüs bleven in Berea terwijl Paulus de wijk neemt
naar Athene .
(4) Hnd 18,5
. Silas en Timoteüs voegden zich in Korinte terug bij Paulus .
- Accusatief enkelvoud . In zes verzen in de bijbel :
(1) Hnd
15,22 . Judas en Silas werden mede-afgezanten van de kerk van Jeruzalem
naar Antiochië na het eerste oecumenische concilie te Jerualem .
(2) Hnd
15,27 . Judas en Silas moesten in de gemeente van Antiochië mondelinge
toelichting geven bij de brief met de besluiten van het concilie van Jeruzalem
.
(3) Hnd
15,40 . Na de breuk met Barnabas werd Paulus en Silas voor een twee zendingsreis
gezonden .
(4) Hnd
16,19 . In Filippi werd Paulus en Silas gevangen gezet .
(5) Hnd
17,10 . Paulus en Silas vertrokken uit Tessalonica naar Berea .
(6) Hnd
17,15 . Silas en Timoteüs die in Berea waren gebleven , kregen het
verzoek van Paulus uit Athene om hem te vervoegen .
- Datief enkelvoud . In twee verzen in de bijbel .(1)
- sofias (van wijsheid) . Genitief enkelvoud . Dit vers bereidt voor op Hnd
6,10 , waar Stefanus zich verdedigt tegen enkele leden van de synagoge .
In beide verzen Hnd
6,3 en Hnd
6,10 is sprake van pneuma (geest) en sofia (wijsheid) . Vanuit Hnd
6,10 : kai ouk ischuon antistènai tèi sofiai kai tôi
pneumati hôi elalei = en zij konden niet weerstaan aan de wijsheid en
aan de geest waarmee hij sprak ) en Lc
21,15 : egô gar dôsô humin stoma kai sofian hèi
ou dunèsontai antistènai ... = want ik zal jullie een mond en
wijsheid geven waaraan zij niet zullen kunnen weerstaan) . stoma (mond) van
Lc 21,15
en elalei (hij sprak) van Hnd
6,10 roepen elkaar op . Geest en wijsheid worden gezien als gaven . Zo hebben
we hier een verwijzing naar het pinksterverhaal van Hnd
2,1-13 .
De vermelding van de kwaliteiten van geest en wijsheid is bedoeld om op overtuigende
wijze het woord te kunnen nemen en zijn tegenstanders te kunnen weerstaan .
Deze kwaliteiten hebben niet de tafeldienst op het oog .
- stauroô (kruisigen) . stauroô
(kruisigen) . Taalgebruik in het N.T. : stauroô
(kruisigen) . Taalgebruik in Lc : stauroô
(kruisigen) . Taalgebruik in Hnd : stauroô
(kruisigen) . Lat. crucifigere (crux - kruis ; figere : vasthechten, fixeren)
. Fr. crucifier . E. to crucify . Ned. kruisigen (k-r-) . D. kreuzigen .
act. ind. aor. 2de pers. mv. estaurôsate . Hnd (2) : (1) Hnd
2,36 . (2) Hnd
4,10 . In Hnd : 1 vorm van stauroô (kruisigen) in 2 verzen in 2 /
28 hoofdstukken . In Lc : 3 vormen van stauroô (kruisigen) in 5 verzen
in 2 / 24 hoofdstukken . Een vorm van stauroô (kruisigen) in het N.T.
(46) .
- sullambanô (meenemen) .
- Lc 22,54
. In het verhaal van Lucas wordt Jezus meegenomen . sullanontes . Participium
aorist nominatief mannelijk meervoud . In twee verzen in de bijbel . In één
vers in het O.T. . In één vers in het N.T. : Lc
22,54 . In Hnd
1,16 spreekt Petrus over Judas die aanvoerder werd voor hen die Jezus hebben
meegenomen . sullabousin : participium aorist nominatief mannelijk meervoud
. Slechts in één vers in de bijbel , nl. Hnd
1,16 .
- sun (met) . Taalgebruik in het NT : sun (met) . Taalgebruik in Lc : sun (met) . Taalgebruik in Hnd : sun (met) . Hebr. bë (in, met) . Taalgebruik in Tenakh : bë (in, met) . Lat. cum . Ned. met . D. mit . E. with . Fr. avec < apud - hoc . Hnd (49) . Hnd 5 (4) : (1) Hnd 5,1 . (2) Hnd 5,17 . (3) Hnd 5,21 . (4) Hnd 5,26 .
sun (met) | bijbel | O.T. | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
298 | 174 | 124 | 4 | 6 | 23 | 3 | 49 | 39 | 33 | 36 |
- sunèchthèsan (zij lieten zich samendrijven) . Verwijzing :
sunagô
(bijeendrijven, verzamelen) , zie Mc
2,2 . Passief aorist derde persoon meervoud . In zevenenvijftig verzen in
de bijbel . In achtenveertig verzen in het O.T. : Ps
2,2 . In negen verzen in het N.T. . (1) Mt
13,2 . (2) Mt
22,34 . (3) Mt
26,3 . (4) Mt
26,57 . (5) Mt
27,62 . (6) Mc
2,2 . (7) Hnd
4,26 . (8) Hnd
4,27 . (9) Hnd
15,6 .
- jâsad (zetten; beraadslagen)
. Verwijzing : jâsad
(zetten; beraadslagen) , zie Ps
2,2 .
In Hnd
4,26 wordt Ps
2,2 geciteerd , onmiddellijk na Ps
2,1 in Hnd
4,25 . Het is een reactie van de gelovigen na de arrestatie , de gevangenneming
, de ondervraging en de vrijlating van Petrus en Johannes . In Hnd
4,27 wordt deze Psalm toegepast op Jezus : sunèchthèsan (zij
verzamelden zich) (toevoeging : gar ep'alètheias = immers waarlijk ;
en tèi polei tautèi = in deze stad) epi (in Ps
2,2 to auto = tot hetzelfde, + kata = tegen , wordt in Hnd
4,27 weggelaten) ; dan volgt een omschrijving van wat in Ps
2,2 is gegeven : tou kuriou kai kata tou christou autou = tegen de Heer
en zijn gezalfde ; het wordt : ton hagion paida sou Ièsoun , hon echrisas
= tegen uw heilige dienaar Jezus , die U hebt gezalfd . Op het einde van de
zin komt het onderwerp ; Hèrôdès te kai Pontios Pilatos
= Herodes evenals Pontius Pilatus , is de concretisatie van basileis tès
gès = koningen van de aarde , en archontes (leiders) ; sun ethnesin kai
laois Israèl = met de heidenvolkeren en de volkeren van Israël verwijst
naar ethnè (heidenvolkeren) en laoi (volkeren) van Ps
2,1 .
- eis tèn sunagôgèn (naar de synagoge) . Verwijzing : sunagô (bijeendrijven, verzamelen) , zie Mc 2,2 . In elf verzen in het N.T. : (1) Mt 12,9 . (2) Mc 1,21 . (3) Mc 3,1 . (4) Lc 4,16 : kai eisèlthen ... eis tèn sunagôgèn = en hij ging naar de synagoge . (5) Lc 6,6 : eiselthein auton eis tèn synagôgèn kai didaskein = hij zelf ging naar de synagoge en onderrichtte . (6) Hnd 13,14 : (eis) elthontes eis tèn synagôgèn = gegaan naar de synagoge (Antiochië van Pisidië) . (7) Hnd 14,1 : eiselthein autous eis tèn synagôgèn tôn Ioudaiôn = zij gingen naar de synagoge van de joden . (8) Hnd 17,10 : eis tèn sunagôgèn tôn Ioudaiôn = naar de synagoge van de joden (Bera) . . (9) Hnd 18,19 : eiselthôn eis tèn sunagôgèn : gegaan naar de synagoge (Efese) . (10) Hnd 19,8 : eiselthôn de eis tèn sunagôgèn : gegaan echter naar de synagoge (Efese) . (11) Jak 2,2 . In negen van de elf verzen staat een vorm van het werkwoord eiserchomai (gaan naar, binnengaan) bij de bepaling eis tèn sunagôgèn (naar de synagoge) .
- sunalizomenos . sunalizô (bijeenbrengen, verzamelen) . alizô : 1. verzamelen . 2. inzouten , zout doen eten . Zie Hnd 1,4 .
- sunedrion (sanhedrin) . Verwijzing : sunedrion
(sanhedrin) , zie Mc
14,55 . Nominatief of accusatief onzijdig enkelvoud . In elf verzen in de
bijbel . In één vers in het O.T. . In tien verzen in het N.T.
: (1) Mt
26,59 // Mc
14,55 . (2) Mc
14,55 // Mt
26,59 . (3) Mc
15,1 . (4) Lc
22,66 : apègagon auton eis to sunedrion autôn = en zij leidden
hem weg naar hun sanhedrin . (5) Joh
11,47 . (6) Hnd
5,21 . (7) Hnd
6,12 : kai ègagon eis to sunedrion = en zij leidden (hem) naar het
sanhedrin . (8) Hnd
22,30 . (9) Hnd
23,20 : hopôs aurion ton Paulon katagagèis eis to sunedrion
= opdat gij morgen Paulus naar het sanhedrin zoudt leiden . (10) Hnd
23,28 : katègagon eis to sunedrion autôn = zij leidden (hem)
naar hun sanhedrin .
-- sunedriôi (sanhedrin) . Verwijzing : sunedrion
(sanhedrin) , zie Mc
14,55 . In zeven verzen in het N.T. In één vers bij Matteüs
: Mt
5,22 . In zes verzen in Hnd : (1) Hnd
5,27 . (2) Hnd
5,34 . (3) Hnd
6,15 . (4) Hnd
23,1 : tôi sunedriôi = aan het sanhedrin . (5) Hnd
23,6 . (6) Hnd
23,15 : sun tôi sunedriôi = samen met het sanhedrin . In vier
verzen en tôi sunedriôi = in het sanhedrin : (1) Hnd
5,27 . (2) Hnd
5,34 . (3) Hnd
6,15 . (5) Hnd
23,6 .
De verschillende vormen van sunedrion (sanhedrin) op een rijtje gezet . In veertien
verzen in Hnd : :(1) Hnd
4,15 . (2) Hnd
5,21 . (3) Hnd
5,27 . (4) Hnd
5,34 . (5) Hnd
5,41 . (6) Hnd
6,12 .(7) Hnd
6,15 . (8) Hnd
22,30 . (9) Hnd
23,1 . (10) Hnd
23,6 . (11) Hnd
23,15 . (12) Hnd
23,20 . (13) Hnd
23,28 . (14) Hnd
24,20 .
- sunerchomai (samenkomen) . sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in het N.T. : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Lc : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Hnd : sunerchomai (samenkomen) .
1. | 2. | 3. | 4. | 5. | 6. | 7. | 8. | 9. | 10. | 11. | 12. | 13. | |||
Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 5 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 19 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 25 | Hnd 28 | |||
1. | ind. imperf. 3de pers. enk. sunèrcheto | 1 | (1) Hnd 5,16 . | ||||||||||||
2. | ind. aor. 3de pers. enk. sunèlthen | 2 | (1) Hnd 2,6 . | (2) Hnd 9,39 . | |||||||||||
3. | ind. aor. 3de pers. mv. sunèltho/a -n | 3 | (1) Hnd 10,23 . (2) Hnd 10,45 . | (3) Hnd 21,16 . | |||||||||||
4. | inf. aor. sunelthein | 3 | (1) Hnd 11,12 . | (2) Hnd 21,22 . | (3) Hnd 22,30 . | ||||||||||
5. | part. aor. acc. mann. enk. sunelthonta | 1 | (1) Hnd 15,38 . | ||||||||||||
6. | part. aor. nom. mann. mv. sunelthontes | 1 | (1) Hnd 1,6 . | ||||||||||||
7. | part. aor. dat. vr. mv. sunelthousais | 1 | (1) Hnd 16,13 . | ||||||||||||
8. | part. aor. gen. mv. sunelthontôn | 3 | (1) Hnd 1,21 . | (2) Hnd 25,17 . | (3) Hnd 28,17 . | ||||||||||
9. | part. perf. acc. vr. enk. sunelèlutheisan | 1 | (1) Hnd 19,32 . | ||||||||||||
10. | part. perf. acc. vr. mv. sunelèluthotas | 1 | (1) Hnd 10,27 . | ||||||||||||
17 | 2 | 1 | 1 | 1 | 3 | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 |
- ind. imperf. 3de pers. enk. sunèrcheto van het werkw. sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in het N.T. : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Lc : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Hnd : sunerchomai (samenkomen) . Hnd (1) Hnd 5,16 . Een vorm van sunerchomai (samenkomen) in Hnd (17) : (1) Hnd 1,6 . (2) Hnd 1,21 . (3) Hnd 2,6 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 9,39 . (6) Hnd 10,23 . (7) Hnd 10,27 . (8) Hnd 10,45 . (9) Hnd 11,12 . (10) Hnd 15,38 . (11) Hnd 16,13 . (12) Hnd 19,32 . (13) Hnd 21,16 . (14) Hnd 21,22 . (15) Hnd 22,30 . (16) Hnd 25,17 . (17) Hnd 28,17 . In Hnd : 10 vormen van sunerchomai (samenkomen) in 13 hoofdstukken en in 17 verzen .
- Surakousa (Syracuse) . Stad aan de zuidoostkust van Sicilië . Paulus verbleef er drie dagen op zijn reis naar Rome .
- sôtèrias (van de redding) . Genitief vrouwelijk enkelvoud van
het zelfstandig naamwoord sôtèria (redding) . Verwijzing : jâsj`a
(redden, bevrijden, verlossen) , zie Ps
38,22 . De genitief komt in eenenvijftig verzen in de bijbel
voor . In drieëndertig verzen in het O.T. . In achttien verzen in het N.T.
: (1) Lc
1,69 . (2) Lc
1,77 . (3) Hnd
13,26 . (4) Hnd
16,17 . (5) Hnd
27,34 .
- sôtèrion (redding) . Verwijzing : jâsj`a
(redden, bevrijden, verlossen) , zie Ps
38,22 . In drie verzen in het N.T. : (1) Lc
2,30 . (2) Lc
3,6 . (3) Hnd
28,28 . In deze drie verzen is de redding gericht tot alle mensen . Meestal
wordt sôtèrion door redding vertaald ; ook door heil .
Lc 2,30
: hoti (omdat) eidon (gezien hebben) hoi ofthalmoi mou (mijn ogen) to sôtèrion
sou (uw redding) .
Lc 3,6 (
= Js 40,5)
: kai (en) opsetai (zal zien) pasa sarx (alle vlees) to sôtèrion
tou theou (de redding van God) .
Hnd 28,28
: hoti tois ethnesin apestalè touto to sôtèrion tou theou
= want aan de volkeren werd deze redding van God gezonden .
Lc 2,30
is geconstrueerd naar Lc
3,6 ( = Js
40,5) .
Hnd 28,28
en Lc 3,6
( = Js 40,5)
hebben to sôtèrion tou theou . Sommige vertalers houden het neutraal
en vertalen tou theou door van God of Gods . Andere vertalers beschouwen de
genitief tou theou als een subjectsgenitief en willen tot uitdrukking brengen
dat God de redding bewerkt . De vertalingen zijn zeer gevarieerd : de redding
van God (Synopsis Lc
3,6) , Gods redding (liturgische lezing Lc
3,6) , deze redding door God (Willibrord en Naardense Hnd
28,28) , de redding die van God komt (Willibrord Hnd
28,28) , hoe God redding brengt (NV Lc
3,6) , dat God deze boodschap van redding (NV Hnd
28,28) , het heil van onze God (Naardense Lc
3,6) .
In Hnd
13,47 dat Js
49,6 citeert wordt licht voor de volkeren gecombineerd met tot redding zijn
tot het uiteinde van de aarde . Hnd
13,47 = Js
49,6 : eis fôs ethnôn tou einai se eis sôtèrion
heôs eschatou tès gès = zie ik heb u gesteld tot licht voor
de volkeren opdat je tot redding zoudt zijn tot het uiteinde van de aarde .
Zie Hnd
13,47 .
Wat werd aangekondigd in Hnd
1,8 : "om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria
en tot het einde der aarde" wordt in Hnd
28,28 gerealiseerd . Paulus is gekomen tot het uiteinde van de aarde . Daarenboven
staan we voor een inclusio . In Hnd
13,47 = Js
49,6 klonk de tekst nog als een programmarede , hier staan we voor de realisatie
ervan .