Hnd 1,1-14 - Hnd
1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Hnd (Handelingen)
-- Hnd 1 -- Hnd
1,1 - Hnd
1,2 - Hnd
1,3 - Hnd
1,4 - Hnd
1,5 - Hnd
1,6 - Hnd
1,7 - Hnd
1,8 - Hnd
1,9 - Hnd
1,10 - Hnd
1,11 - Hnd
1,12 - Hnd
1,13 - Hnd
1,14 -
Eerste lezing op : Hemelvaart
ABC - Hemelvaart
ABC - Hemelvaart
ABC . Hnd 1,1-11 . Verwijzing
: Hnd 1,1-11
.
Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven overalles wat Jezus gedaan
en geleerd heeft tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf aan de Apostelen
die Hij door de heilige Geest had uitgekozen en waarop Hij ten hemel werd opgenomen.
Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen
hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. Terwijl Hij
met hen at beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar de belofte van de
Vader af te wachten die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt: "Johannes
doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de heilige
Geest." Terwijl zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag:
"Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?"
Maar Hij gaf hun ten antwoord: "Het komt u niet toe dag en uur te kennen
die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen
van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem,
in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde." Na deze woorden
werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun
ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens
twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: "Mannen van Galilea, wat
staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is weggenomen naar de
hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien
gaan."
Hnd 1,1 - Hnd 1,1 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [1] The former treatise have I made, O Theophilus, of all
that Jesus began both to do and teach,
Luther-Bibel . 1 Den ersten Bericht habe ich gegeben, lieber Theophilus, von
all dem, was Jesus von Anfang an tat und lehrte
Tekstuitleg van Hnd 1,1 . Dit vers Hnd 1,1 telt 17 woorden en 80 (2 X 2 X 2 X 2 X 5) letters . De getalwaarde van Hnd 1,1 is 8727 (3 X 2909) .
In Hnd 1,1 vat de auteur het evangelie - het eerste boek - kort samen . Hij beschrijft het leven van Jezus , wat hij deed en zei . Hij geeft evenwel geen korte samenvatting van het boek , waaraan hij nu begint . Er is wel een aflijning van het einde van het leven van Jezus en het begin van de kerk .
1. Het lijdend voorwerp staat vooraan de zin . Hiermee wil de auteur de nadruk leggen op dit lijdend voorwerp . Bovendien is dit aangewezen door het gebruik van het rangtelwoord prôtos (eerste) . Aan het hoofd van de zin staat een bepaald lidwoord (bij logon = boek) . Samen met het bepaald lidwoord , het partikel men (enerzijds) en het rangtelwoord prôton (eerste) verwijst logon (boek) naar het eerdere geschrift van Lucas nl. zijn evangelie . Deze zinsconstructie aan het hoofd van een pericope gelijkt op die van Lc 24,1 : tèi de miai tôn sabbatôn (op de één echter van de week / het wekenfeest) . Ook hier staat een bepaling aan het hoofd van de zin , wellicht door het gebruik van het woordje miai (één) .
2. men . Meestal komt de constructie men ... de (enerzijds ... anderzijds) voor . Hier ontbreekt het tweede deel nl. de (anderzijds) . 'Men' maakt deel uit van drie elementen die naar het evangelie van Lucas willen verwijzen . De auteur wil zeggen : enerzijds heb je mijn eerste boek , nu heb je mijn tweede boek .
3. prôton (eerste) . Accusatief mannelijk enkelvoud van het rangtelwoord prôtos (eerste) .
4. Accusatief mannelijk enkelvoud logon (woord) van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . logon (woord) . Verwijzing in N.T. : logos (woord) . Verwijzing in Hnd. : logos (woord) . Hnd (31) . (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 2,41 . (3) Hnd 4,4 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (7) Hnd 8,4 . (8) Hnd 8,14 . (9) Hnd 8,25 . (10) Hnd 10,36 . (11) Hnd 10,44 . (12) Hnd 11,1 . (13) Hnd 11,19 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (18) Hnd 13,48 . (19) Hnd 14,25 . (20) Hnd 15,7 . (21) Hnd 15,35 . (22) Hnd 15,36 . (23) Hnd 16,6 . (24) Hnd 16,32 . (25) Hnd 17,11 . (26) Hnd 18,11 . (27) Hnd 18,14 . (28) Hnd 19,10 . (29) Hnd 19,38 . (30) Hnd 19,40 . (31) Hnd 20,7 . Het eerste boek verwoordt het gebeuren over Jezus .
6. peri (over) in Hnd , zie Hnd 1,1 . In drieënzestig verzen in Hnd . Twaalf verzen met ta peri (dat over) , zie Hnd 28,31 . In drie verzen in Hnd 1 : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 1,3 : ta peri (over wat) . (3) Hnd 1,16 .
7. pantôn (van allen of van alles) . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . Genitief meervoud . In 443 verzen in de bijbel . In 126 verzen in het N.T. . In zeventien verzen in Lc . In tweeëntwintig verzen in Hnd .
6. - 7. peri pantôn (over alles) . Verwijzing : peri (over) in Hnd , zie Hnd 1,1 . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . In vijftien verzen in het N.T. . In vier verzen in Hnd : (1) Hnd 1,1 : over alles wat Jezus begon te doen ... . (2) Hnd 22,10 : en daar zal je gezegd worden over alles wat ... . (3) Hnd 24,8 : over alles waarvan wij hem beschuldigen . (4) Hnd 26,2 : Over alles waarvan ik word aangeklaagd ... . In deze vier verzen is pantôn zelfstandig gebruikt . De bepaling peri pantôn (over alles) wordt gevolgd door een betrekkelijke zin , die ingeleid wordt door het betrekkelijk voornaamwoord genitief onzijdig meervoud hôn .
9. theofile (Theofilus) . Vocatief mannelijk enkelvoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Lc 1,3 . (2) Hnd 1,1 . Het evangelie (volgens Lucas) en het boek Handelingen zijn gericht tot Teofilus . Wellicht was hij een christen van Antiochië .
Hnd 1,1.11. aorist 3de pers. enk. ηρξατο = èrxato van het werkw. αρχομαι = archomai (beginnen, aanvangen) . Taalgebruik in het NT : archomai (beginnen, aanvangen, heersen) . Taalgebruik in de LXX : archomai (beginnen, aanvangen, heersen) . Mt (11) : (1) Mt 4,17 . (2) Mt 11,7 . (3) Mt 11,20 . (4) Mt 16,21 . (5) Mt 16,22 . (6) Mt 26,37 . (7) Mt 26,74 . Mc (18) : (1) Mc 1,45 . (2) Mc 4,1 . (3) Mc 5,20 . (4) Mc 6,2 . (5) Mc 6,7 . (6) Mc 6,34 . (7) Mc 8,31 . (8) Mc 8,32 . (9) Mc 10,28 . (10) Mc 10,32 . (11) Mc 10,47 . (12) Mc 11,15 . (13) Mc 12,1 . (14) Mc 13,5 . (15) Mc 14,33 . (16) Mc 14,69 . (17) Mc 14,71 . 18) Mc 15,8 . Lc (11) : (1) Lc 4,21 . (2) Lc 7,15 . (3) Lc 7,24 . (4) Lc 7,38 . (5) Lc 9,12 . (6) Lc 11,29 . (7) Lc 12,1 . (8) Lc 14,30 . (9) Lc 15,14 . (10) Lc 19,45 . (11) Lc 20,9 . Joh (1) : Joh 13,5 . Hnd (4) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 18,26 . (3) Hnd 24,2 . (4) Hnd 27,35 . Een vorm van het werkw. αρχομαι = archomai (beginnen, heersen) in Mc (27) .
archomai (beginnen, aanvangen) | Mt | Mc | Lc | syn. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. |
ind. aor. 3de p. enk. èrxato | 7 : (1) Mt 4,17 . (2) Mt 11,7 . (3) Mt 11,20 . (4) Mt 16,21 . (5) Mt 16,22 . (6) Mt 26,37 . (7) Mt 26,74 . | 18 : (1) Mc 1,45 . (2) Mc 4,1 . (3) Mc 5,20 . (4) Mc 6,2 . (5) Mc 6,7 . (6) Mc 6,34 . (7) Mc 8,31 . (8) Mc 8,32 . (9) Mc 10,28 . (10) Mc 10,32 . (11) Mc 10,47 . (12) Mc 11,15 . (13) Mc 12,1 . (14) Mc 13,5 . (15) Mc 14,33 . (16) Mc 14,69 . (17) Mc 14,71 . (18) Mc 15,8 . | (1) Lc 4,21 . (2) Lc 7,15 . (3) Lc 7,24 . (4) Lc 7,38 . (5) Lc 9,12 . (6) Lc 11,29 . (7) Lc 12,1 . (8) Lc 14,30 . (9) Lc 15,14 . (10) Lc 19,45 . (11) Lc 20,9 . | (1) Mt 11,7 // Lc 7,24 . (2) Mt 16,21 // Mc 8,31 . (3) Mt 16,22 // Mc 8,32 . (4) Mt 26,37 // Mc 14,33 . (5) Mt 26,74 // Mc 14,71 . (6) Mc 11,15 // Lc 19,45 . (7) Mc 12,1 // Lc 20,9 . | 76 | 35 | 41 | 7 | 18 | 11 | 1 | 4 |
(1) Hnd
1,1 : èrksato ho Ièsous poiein te kai didaskein : Jezus begon
zowel te handelen als te onderrichten . Het optreden van Jezus wordt samengevat
in woord en daad . In Mc
1,45 stelden we vast dat erxato (hij begon) een inclusio vormt met archè
(begin) van Mc
1,1 . We staan hier aan het begin van een boek , maar tevens aan het begin
van een verhaal over Jezus .
(2) Hnd
18,26 : èrksato parrèsiazesthai : hij begon vrijmoedig te
spreken .
(3) Hnd
24,2 : èrksato katègorein = hij begon te beschuldigen .
(4) Hnd
27,35 : èrksato esthiein = hij begon te eten .
12. Bepaald lidwoord bij Ièsous . Het betekent dat we hier niet met
een absoluut begin staan , maar dat Ièsous reeds vanuit het eerste boek
- het evangelie volgens Lucas - gekend is .
--- nominatief mannelijk enkelvoud Ièsous . In tien verzen in Hnd : (1)
Hnd 1,1
.
--- genitief en datief mannelijk enkelvoud Ièsou . In tweeëndertig
verzen in Hnd .
--- accusatief mannelijk enkelvoud Ièsoun . In zevenentwintig verzen
in Hnd .
- Zeer nauw verwant met de naam Ièsous is de naam Christos .
--- nominatief mannelijk enkelvoud christos . In vier verzen in Hnd .
--- genitief mannelijk enkelvoud christou . In elf verzen in Hnd .
--- datief mannelijk enkelvoud christôi .
--- accusatief mannelijk enkelvoud christon . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd
2,36 . (2) Hnd
3,18 . (3) Hnd
3,20 . (4) Hnd
5,42 . (5) Hnd
8,5 . (6) Hnd
11,17 . (7) Hnd
17,3 . (8) Hnd
18,5 . (9) Hnd
18,28 . (10) Hnd
24,24 .
14. poiein (doen, handelen) . Verwijzing :
poiein
(doen, handelen) , zie Hnd
1,1 . Infinitief praesens . In 151 verzen in de bijbel . O.T. (127) . N.T.
(24) . Mt (4) . Mc (1) . Joh (10) . Hnd (6) . Brieven (3) . In vierentwintig
verzen in het N.T. . Niet bij Lucas . In zes verzen in Hnd : (1) Hnd
1,1 . (2) Hnd
7,19 . (3) Hnd
9,6 . (4) Hnd
16,21 . (5) Hnd
16,30 . (6) Hnd
22,26 .
In twee van de zes verzen staat : dei poiein (men moet doen) : (1)
(3) Hnd
9,6 . (2) (5) Hnd
16,30 . In combinatie met didaskein (onderrichten) wil poiein (doen, handelen)
in Hnd 1,1
naar de daden van Jezus verwijzen . Samen geven ze het totale optreden van Jezus
weer (woord en daad) .
16. actief inf. praes. διδασκειν = didaskein (onderrichten) van het werkw. διδασκω = didaskô (leren, onderrichten) . Taalgebruik in de NT : didaskô (leren) . Taalgebruik in de LXX : didaskô (leren) . Bijbel (15) . OT (2) . Ezr (1) : Ezr 7,10 . 2 Kr (1) : 2 Kr 17,7 . NT (13) . Mt (1) : Mt 11,1 . Mc (4) : (1) Mc 4,1 . (2) Mc 6,2 . (3) Mc 6,34 . (4) Mc 8,31 . Lc (1) : Lc 6,6 . Joh (1) : Joh 7,35 . Hnd (4) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 4,2 .(3) Hnd 4,18 . (4) Hnd 5,28 . Br. : (1) 1 Tim 2,12 . (2) Heb 5,12 . Een vorm van διδασκω = didaskô (leren, onderrichten) in de LXX (107) , in het NT (95) , in Mt (14) , in Mc (17) , in Lc (17), in Joh (6) .
In vier verzen in Hnd :
(8) Hnd
1,1 (poiein te kai didaskein = doen evenals onderrichten) .
(9) Hnd
4,2 : dia to didaskein autous ton laon = omdat zij het volk onderrichtten
in de tempel .
(10) Hnd
4,18 : mède didaskein epi tôi onomati tou Ièsou = noch
te onderrichten in de naam van Jezus (een duidelijke Taalgebruik naar Hnd
4,2) . Het sanhedrin verbood Petrus en Johannes om te spreken met een beroep
op de naam van Jezus .
(11) Hnd
5,28 : mè didaskein epi tôi onomati toutôi = noch te
onderrichten in deze naam . In Hnd
5,28 herinnerde het sanhedrin Petrus en Johannes aan het verbod , waaraan
zij zich niet hielden . Daarom waren de apostelen opnieuw gearresteerd en ondervraagd
.
11... 16. ηρξατο διδασκειν = èrxato didaskein (hij begon te onderrichten) . Bijbel = NT (4) : (1) Mc 4,1 . (2) Mc 6,2 . (3) Mc 6,34 . (4) Mc 8,31 .
- ηρξατο κηρυσσειν = èrxato kèrussein (hij begon te verkondigen) . Bijbel = Mc (2) : (1) Mc 1,45 . (3) Mc 5,20 .
- ηρξατο λαλειν = èrxato lalein (hij begin te spreken) . NT (1) : Lc 7,15 .
- ηρξατο
èrxato (...) didaskein : In vier verzen in het N.T. : (2)
Mc 4,1
. (4) Mc
6,2 . (6) Mc
6,34 . (7) Mc
8,31 . In Hnd
1,1 .
In Lucas komt eerder èrxato ... legein (hij begon te zeggen) . Bij Lucas
komt èrxato in elf verzen voor , legein in twaalf verzen .
(1) Lc
4,21 : èrxato de legein = hij begon echter te zeggen .
(2) Lc
7,15 : èrxato lalein = hij begon te spreken .
(3) Lc
7,24 : èrxato legein = hij begon te zeggen .
(6) Lc
11,29 : èrxato legein = hij begon te zeggen .
(7) Lc
12,1
: èrxato legein = hij begon te zeggen .
(11) Lc
20,9 : èrxato ... legein = hij begon ... te zeggen .
15. - 16. kai didaskein (en onderrichten) . kai verbindt een eerste infinitief
met een tweede . In drie verzen in het N.T. :
(6) Lc 6,6
(eiselthein ... kai didaskein = binnengaan en onderrichten) .
(7) Joh
7,35 : poreuesthai kai didaskein = zich op weg begeven en onderrichten .
(8) Hnd
1,1 (poiein te kai didaskein = doen evenals onderrichten) . Het komt bij
de evangelisten wel meer voor dat zij een samenvatting van Jezus'daden en woorden
geven .
Hnd 1,2 - Hnd 1,2 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [2] Until the day in which he was taken up, after that he
through the Holy Ghost had given commandments unto the apostles whom he had
chosen:
Luther-Bibel . 2 bis zu dem Tag, an dem er aufgenommen wurde, nachdem er den
Aposteln, die er erwählt hatte, durch den Heiligen Geist Weisung gegeben
hatte.
Tekstuitleg van Hnd 1,2 . Dit vers Hnd 1,2 telt 12 (2 X 2 X 3) woorden en 75 (3 X 5 X 5) letters . De getalwaarde van Hnd 1,2 is 7112 (2 X 2 X 2 X 7 X 127) .
1. achri (tot) . Voorzetsel . In zevenenveertig verzen in de bijbel . O.T. (3) . N.T. (44) . Mt (1) . Lc (4) . Hnd (15) . Brieven (13) . Apk (11) . In drie verzen in het O.T. . In vierenveertig verzen in het N.T. . In vier verzen in Lc . In vijftien verzen in Hnd : (1) Hnd 1,2 . (2)
4. enteilamenos (opgedragen) . Participium aorist passief nominatief mannelijk enkelvoud : Hnd 1,2 . Hapax . Verwijzing : entellô (bevelen, opdragen, vragen) , zie Mt 28,20 . Volgens Mt 28,20 geeft Jezus aan zijn leerlingen de woorden : leert (didaskontes) hen te onderhouden alles wat ik jullie heb opgedragen . (eneteilamèn) .
6. apostolois (aan de apostelen) .Verwijzing : apostoloi (apostelen) , zie Mc 3,14 . Datief mannelijk meervoud . In zes verzen in de bijbel . Hnd (3) . Brieven (3) . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 1,2 . (2) Hnd 14,4 . (3) Hnd 15,22 .
7. pneumatos (- vol - geest) . Verwijzing : pneuma
(adem, wind, geest) , zie Lc
4,1 . Genitief onzijdig enkelvoud . In 138 verzen in de bijbel . In tweeënveertig
verzen in het O.T. . In zesennegentig verzen in het N.T. . In zes verzen bij
Lucas voor ; in vier verzen in combinatie met vervullen / vol :
(1) Johannes de Doper : Lc
1,15 (pneumatos hagiou plèsthèsetai = van heilige geest zal
hij vervuld worden) .
(2) Lc
1,41 ( Elisabeth - eplèsthè pneumatos hagiou hè Elisabet
= Elisabeth werd vervuld van heilige geest) .
(3) Lc
1,67 (Zacharia - eplèsthè pneumatos hagiou = hij werd vervuld
van heilige geest) .
(4) Lc
2,26 .
(5) Lc 4,1
(plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(6) Lc
4,14 : en tèi dunamei tou pneumatos = in de kracht van de geest)
.
Meestal volgt de bepaling pneumatos (van geest) op het begrip van vullen / vol
, behalve in Lc
1,15 .
In drieëntwintig verzen in Hnd.:
(1) Hnd
1,2 (dia pneumatos hagiou = via heilige geest) .
(2) Hnd
1,8 (dunamin epelthontos tou pneumatos hagiou ef'humas = kracht van de over
jullie komende heilige geest) .
(3) Hnd
2,4 (eplèsthèsan pantes pneumatos hagiou = allen werden vervuld
van heilige geest) .
(4) Hnd
2,17 .
(5) Hnd
2,18 .
(6) Hnd
2,33 .
(7) Hnd
2,38 (tèn dôrean tou hagiou pneumatos = de gave van de heilige
geest) .
(8) Hnd
4,8 (Petrus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(9) Hnd
4,25 .
(10) Hnd 4,31
(eplèsthèsan hapantes tou hagiou pneumatos = allen werden vervuld
van de heilige geest) .
(11) Hnd
6,3 (7 getuigen - plèreis pneumatos kai sofias = vol van geest en
wijsheid) .
(12) Hnd
6,5 (Stefanus - plèrès pisteôs kai pneumatos hagiou
= vol van geloof en heilige geest) .
(13) Hnd
7,17 XXX
(14) Hnd
7,55 (plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(15) Hnd
9,31 XXX .
(16) Hnd
10,45 (hè dôrea tou hagiou pneumatos ekkechutai = de gave van
de heilige geest wordt uitgestort) .
(17) Hnd
11,24 (plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = vol van
heilige geest en van geloof) .
(18) Hnd
11,28 .
(19) Hnd
13,4 .
(20) Hnd
13,9 (Paulus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(21) Hnd
13,52 .
(22) Hnd
16,6 .
(23) Hnd
21,4 .
7. 8. dia pneumatis (via de geest) . In zes verzen in het N.T. : (1) Hnd 1,2 . dia tou pneumatos . In vijf verzen in het N.T. .
12. anelèmfthè (hij werd opgenomen) . Passief aorist derde persoon
enkelvoud . In acht verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. : (1) 2
K 2,11 : anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen
naar de hemel . (2) 1 Mak 2,58 : Hlias ... anelèmfthè ... eis
ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Si 49,14 : anelèmfthè
apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . In vijf verzen
in het N.T. : (1) Mc
16,19 : anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen)
. (2) Hnd
1,2 : achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot
de dag waarop hij werd opgenomen . (3) Hnd
1,22 : heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot
de dag waarop hij werd opgenomen . (4) Hnd
10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein
voedsel te eten . (4) 1
Tim 3,16 : anelèmfthè en doxèi : hij werd opgenomen
in heerlijkheid .
- analambanô (opnemen) . Verwijzing
: analambanô
(opnemen) , zie Hnd
1,2 .
Lc 9,51 | Lc 24,50 | 2 K 2,1 | 2 K 2,9 | 2 K 2,11 | Mc 16,19 | Hnd 1,9 | Hnd 1,11 |
Egeneto de (het gebeurde echter) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto autôn poreuomenôn eporeuonto (en het gebeurde dat zij terwijl zij aan het gaan waren, aan het gaan waren) | Ho men oun kurios (Ièsous) (De heer Jezus echter derhalve) | kai (en) | houtos ho Ièsous (Deze Jezus) | |
en tôi sumplèrousthai (in het vol worden) | en tôi eulogein auton autous ('terwijl hij hen zegende) |
kai elaloun (en met elkaar praatten) ... | meta to lalèsai autois (na gesproken te hebben met hen) | tauta eipôn (dat gezegd hebbende) ... | |||
diestè ap'autôn (verwijderde hij zich van hen) | kai diesteilan ana meson amfoterôn (en zij - de strijdkarren en de paarden - plaatste zich tussen hen beiden - Elia en Elisa) | ||||||
tas hèmeras tès analèmpseôs autou (de dagen van zijn opneming) | en tôi anagein kurion ton Hliou ... eis ton ouranon (toen de Heer Elia ... in de hemel opnam | prin è analèmfthènai me apo sou (vooraleer ik van u wordt opgenomen) | kai anelèmfthè ... eis ton ouranon (en hij - Elia - werd in de hemel opgenomen) | anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) | epèrthè (werd hij opgenomen) | ho analèmftheis af'humôn eis ton ouranon (die van u werd opgenomen in de hemel) | |
183. Het ongastvrije samaritanendorp : Lc 9,51-56 | 356. Afscheid en hemelvaart : Lc 24,50-53 | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 357. Het langere Marcusslot : Mc 16,9-20 | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart |
Hnd 1,3 - Hnd 1,3 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [3] To whom also he shewed himself alive after his passion
by many infallible proofs, being seen of them forty days, and speaking of the
things pertaining to the kingdom of God:
Luther-Bibel . 3 Ihnen zeigte er sich nach seinem Leiden durch viele Beweise
als der Lebendige und ließ sich sehen unter ihnen vierzig Tage lang und
redete mit ihnen vom Reich Gottes.
Tekstuitleg van Hnd 1,3 .
8. pathein (lijden) . Verwijzing : paschô
(lijden) , zie Mt
16,21 . Actief infinitief aorist van het werkwoord paschô (lijden)
. In negen verzen bij Lucas en in Hnd : (4) Lc
9,22 ( // Mc
8,31 // Mt
16,21) (eerste lijdensvoorspelling) . (5) Lc
17,25 . (6) Lc
22,15 (het laatste avondmaal) . (7) Lc
24,26 (verschijning van Jezus aan de Emmaüsgangers) . (8) Lc
24,46 (verschijning van Jezus aan de elf en hun metgezellen) . In vier verzen
in Hnd : (9) Hnd
1,3 (inleiding van Hnd) . (10) Hnd
3,18 (toespraak van Petrus) . (11) Hnd
9,16 (Saulus in Damascus) . (12) Hnd
17,3 (Paulus in Tessalonica) .
De teksten van Lc
22,15 (het laatste avondmaal) : pro tou me pathein (voor mijn lijden) en
van Hnd
1,3 (inleiding van Hnd) : meta to pathein auton (na zijn lijden) omsluiten
het lijden . Het lijden omvat de doorgang door de dood ; het is de overgang
: leven - dood - leven . In Lc
22,15 wordt de relatie gelegd tussen paschô (pasen) en pathein (lijden)
. Pasen of Pesach is de viering van de uittocht uit Egypte , de doortocht door
de Rietzee en het komen in de woestijn . De overgang heeft drie elementen die
over drie dagen worden gespreid .
15. τεσσαρακοντα = tessarakonta (veertig, 40) . Zie : telwoorden . Taalgebruik in het NT : telwoorden . Taalgebruik in de LXX : telwoorden . Tenakh (115) . Pentateuch (44) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (29) . NT (21) : (1) Mt 4,2 . (2) Mc 1,13 . (3) Lc 4,2 . (4) Joh 2,20 . (5) Hnd 1,3 . (6) Hnd 4,22 . (7) Hnd 7,30 . (8) Hnd 7,36 . (9) Hnd 7,42 . (10) Hnd 13,21 . (11) Hnd 23,13 . (12) Hnd 23,21 . (13) 2 Kor 11,24 . (14) Heb 3,10 . (15) Heb 3,17 . (16) Apk 7,4 . (17) Apk 11,2 . (18) Apk 13,5 . (19) Apk 14,1 . (20) Apk 14,3 . (21) Apk 21,17 . Een vorm van τεσσαρακοντα = tessarakonta in de LXX (151) , in het NT (22) .
telwoorden | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. | |
tesserakonta (40) | 21 | 21 | 1 | 1 | 1 | 1 | 8 | 3 | 6 | 3 | 4 | 3 |
- Latijn . quadraginta . Bijbel (146) . OT (124) . NT (22) . Gn (11) . Fr. quarante . N. veertig . E. forty . D. vierzig . Aramees : אַרְבָּעִין = ´arëbâ`îm (veertig) . Arabisch : اَرْبَعُونَ = ´arba`ûna (veertig) .
- Wat is er speciaaal aan 40 . Natuurkundig zijn er geen aanwijzingen voor het speciaal karakter van 40 . Misschien moeten we 40 bekijken vanuit het verlengde van 4 . Het getal 4 is een speciaal getal want de som van 2 + 2 en het produkt van 2 X 2 is in elk geval 4 . Wellicht is dit het enige getal waarin dit het geval is .
14. - 15.
Hebreeuws
. אַרְבָּעִימ יוֹם = ´arëbâ`îm jôm (40 dagen) . Tenakh (17) . Pentateuch (13)
. Andere boeken (4) . In acht verzen van de Pentateuch staat veertig dagen en veertig nachten : (1) Gn
7,4 . (2) Gn
7,12 . (3) Ex
24,18 . (4) Ex
34,28 . (5) Dt
9,9 . (6) Dt
9,11 . (7) Dt
9,18 . (8) Dt
10,10 . In vijf verzen beperkt
het zich tot veertig dagen : (1) Gn
7,17 (watervloed) . (2) Gn
8,6 (watervloed) . (3) Gn
50,3 (rouw na de dood van Jakob) . (4) Nu
13,25 (Terugkeer van de bespieders) . (5) Nu
14,34 (Eén dag voor één jaar) . Verder : (1) 1 S 17,16 . (2) Ezr 4,6 . (3) Jon 3,4 .
- Bij 40 wordt gewezen op de 40 jaar woestijntocht , op 40 dagen (en nachten) vasten enz. . Maar misschien kan Gn 50,3 ons helpen de betekenis van 40 dagen tussen 'verrijzenis' en 'hemelvaart' te vatten . Na de dood van Jakob nam de balseming van zijn lichaam 40 dagen in beslag . Dan pas kon hij begraven worden . Dan pas heeft het definitieve afscheid plaats en kan het gewone leven hervat worden . Dat zien we ook in het hemelvaartverhaal van Jezus bij de boodschap van de engel : "Wat staan jullie naar de hemel te zien" .
Jezus stierf op de vooravond van de sabbat . Daarom kon hij niet meer gezalfd of 'gebalsemd' worden . Op de eerste dag van de week brachten de vrouwen kruiden mee naar het graf om hem te zalven of 'balsemen' . Was het de bedoeling om de plaats een welriekende geur te geven , dan hadden zij bij het graf de welriekende kruiden kunnen zetten , zonder binnen te gaan . De zalving of 'balseming' kon dus pas op de eerste dag van de week beginnen en vanaf die dag werden 40 dagen gerekend . 40 dagen na Pasen en niet 40 dagen na Goede Vrijdag .
20. - 25. ta peri tès basileias tou theou (dat over het koninkrijk van God) . In drie verzen in het N.T. : (3) Hnd 1,3 . (4) Hnd 8,12 (ta) . (7) Hnd 19,8 .
Hnd 1,4 - Hnd 1,4 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [4] And, being assembled together with them, commanded them
that they should not depart from Jerusalem, but wait for the promise of the
Father, which, saith he, ye have heard of me.
Luther-Bibel . 4 Und als er mit ihnen zusammen war, befahl er ihnen, Jerusalem
nicht zu verlassen, sondern zu warten auf die Verheißung des Vaters, die
ihr, so sprach er, von mir gehört habt;
Tekstuitleg van Hnd 1,4 .
Er is een grote gelijkenis tussen het verhaal van de hemelvaart van Elia en
dat van Jezus . Het verhaal van de hemelvaart van Elia regelt het afscheid van
Elia en de opvolging door Elisa . Dat wordt verwoord door een verzoek , een
bede om het dubbele van Elia's geest , de hemelopneming van Elia en het profetisch
optreden van Elisa , waaruit blijkt dat Elisa de beloofde geest van Elia heeft
ontvangen . Lucas laat de hemelvaart van Jezus gebeuren op de veertigste dag
en de gave van de geest op de vijftigste dag . Er is een tijdspanne van tien
dagen . Daarom is er de aanbeveling om de stad Jeruzalem niet te verlaten .
Zoals het dikwijls in verhalen voorkomt, wordt de tijdspanne opgevuld met iets
anders : in dit geval met de vraag naar het herstel van het koninkrijk . Het
woord van de profeet tot de leerling(en) : een verzoek / een bevel (aanbeveling)
:
- Elia stelt aan Elisa voor een verzoek te doen : "En het gebeurde terwijl zij
overstaken dat Elia tot Elisa zei : vraag wat ik voor u kan doen , voordat
ik van u word weggenomen” (2
K 2,9).
- Jezus geeft een bevel (aanbeveling) aan zijn apostelen : “Terwijl Hij met
hen at , beval Hij hun” (Hnd
1,4) .
De inhoud van het verzoek/ bevel: de gave van de geest :
- Elisa doet aan Elia het verzoek om het dubbele van zijn geest te ontvangen
: "En Elisa zei : moge het toch zijn dat het dubbele van uw geest over mij is"
(2 K 2,9)
.
- Het bevel van Jezus aan de apostelen heeft betrekking op de gave van de geest
: “... Jerusalem niet te verlaten maar de belofte van de vader af te wachten
, die gij van Mij vernomen hebt : Johannes doopte met water , maar gij zult
over enkele dagen gedoopt worden met de heilige geest… Maar gij zult kracht
ontvangen van de heilige geest die over u komt , om mijn getuigen te zijn in
Jerusalem , in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde” (Hnd
1,4 - Hnd
1,5 . Hnd
1,8) .
Zo komen we tot een viertal elementen die met het hemelvaartverhaal verbonden
zijn :
1. de belofte van het zenden van het engelbewaarderschap van de vader .
2. het verzoek om de stad niet te verlaten .
3. de belofte in de stad Jeruzalem de kracht van de geest te ontvangen .
4. getuige te zijn (omschreven naar tijd , plaats en inhoud) .
2. sunalizomenos . sunalizô (bijeenbrengen, verzamelen) . alizô : 1. verzamelen . 2. inzouten , zout doen eten . Zie Hnd 1,4 .
12. epaggelian (belofte , bij-engelschap , engelbewaarderschap) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Accusatief vrouwelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord epaggelia . In achttien verzen in de bijbel . In twee verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. : (1) Lc 24,49 . (2) Hnd 1,4 . (3) Hnd 2,33 . (4) Hnd 13,23 . (5) Hnd 13,32 . (6) Hnd 23,21 .
Hnd 1,5 - Hnd 1,5 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [5] For John truly baptized with water; but ye shall be
baptized with the Holy Ghost not many days hence.
Luther-Bibel . 5 denn Johannes hat mit Wasser getauft, ihr aber sollt mit dem
Heiligen Geist getauft werden nicht lange nach diesen Tagen.
Tekstuitleg van Hnd 1,5 .
3. 7. men ... de : enerzijds ... anderzijds .
4. act. ind. aor. 3de pers. enk. εβαπτισεν = ebaptisen (hij doopte) van het werkw. βαπτιζω = baptizô (dopen)
. Taalgebruik in het NT : baptizô
(dopen) . Taalgebruik in de LXX : baptizô
(dopen) . Bijbel = NT (4) : (1) Hnd
1,5 . (2) Hnd
8,38 . (3) Hnd
11,16 . (4) Hnd
19,4 . Een vorm van βαπτιζω = baptizô
(dopen) in OT (4) : (1) 2 K 5,14 . (2) Js 21,4 . (3) Jdt 12,7 . (4) Sir 35,25 . Mt (7) . Mc (10) . Lc (10) . Joh (13) . Hnd (21) . Br. (13) .
- reflexief aor. 3de pers. enk. = ebaptisato (hij dompelde zich onder) van het werkw. βαπτιζω = baptizô (dopen)
. Taalgebruik in het NT : baptizô
(dopen) . Taalgebruik in de LXX : baptizô
(dopen) . Bijbel (1) : 2 K 5,14 . Vertaling van וַיִּטְבֹּל = wajjîtëbol (en hij doopte, hij dompelde zich onder) .
baptizô (dopen) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | syn. | ev. |
ind. pr. 3de p. enk. baptizei | 3 | 1 | 2 | 2 : (1) Joh 3,26 . (2) Joh 4,1 . | 2 | ||||||
ind. pr. 2de p. enk. baptizeis | 1 | 1 | 1 : Joh 1,25 . | 1 | |||||||
ind. pr. 1ste p. enk. baptizô | 3 | 3 | 1 : Mt 3,11 . | 1 : Lc 3,16 . | 1 : Joh 1,26 . | 2 | 3 | ||||
ind imp. 3de p. enk. ebaptizen | 2 | 2 | 2 : (1) Joh 3,22 . (2) Joh 4,2 . | 2 | |||||||
ind. fut. 3de p. enk. baptisei | 3 | 3 | 1 : Mt 3,11 . | 1 : Mc 1,8 . | 1 : Lc 3,16 . | 3 | 3 | ||||
part. pr. nom. mann. enk. baptizôn | 7 | 7 | 2 : (1) Mc 1,4 . (2) Mc 6,14 . | 5 : (1) Joh 1,28 . (2) Joh 1,31 . (3) Joh 1,33 (Jezus) . (4) Joh 3,23 . (5) Joh 10,40 . | 2 | 7 | |||||
act. part. praes. gen. mann. enk. baptizontos | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||||||
part. pr. nom. mann. mv. baptizontes | 1 | 1 | 1 : Mt 28,19 . | 1 | 1 | ||||||
ind. aor. 3de p. enk. ebaptisen | 4 | 4 | 4 : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 8,38 . (3) Hnd 11,16 . (4) Hnd 19,4 . | ||||||||
ind. aor. 1ste p. enk. ebaptisa | 3 | 3 | 1 : (1) Mc 1,8 . | 2 : (1) 1 Kor 1,14 . (2) 1 Kor 1,16 . | 1 | 1 | |||||
pass. imperf. 3de pers. mv. ebaptizonto | 5 | 5 | 1 : Mt 3,6 . | 1 : Mc 1,5 . | 1 : Joh 3,23 . | 2 : (1) Hnd 8,12 . (2) Hnd 18,8 . | 2 | 3 | |||
inf. pr. baptizein | 2 | 2 | 1 : Joh 1,33 . | 1 : 1 Kor 1,17 . | 1 | ||||||
pass. aor. 3de p. enk. ebaptisthè | 5 | 5 | 1 : Mc 1,9 . | 1 : Lc 11,38 . | 3 : (1) Hnd 9,18 . (2) Hnd 16,15 . (3) Hnd 16,33 . | 2 | 2 | ||||
pass. aor. 3de p. mv. ebaptisthèsan | 3 | 3 | 2 : (1) Hnd 2,41 . (2) Hnd 19,5 . | 1 : 1 Kor 10,2 . | |||||||
pass. fut. 2de p. mv. baptisthèsesthe | 3 | 3 | 1 : Mc 10,39 . | 2 : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 11,16 . | 1 | 1 | |||||
pass. conj. aor. 3de pers. mv. baptisôntai | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||||||
pass. part. aor. nom. mann. enk. baptistheis | 3 | 3 | 1 : Mt 3,16 . | 1 : Mc 16,16 . | 1 : Hnd 8,13 . | 2 | 2 | ||||
pass. inf. aor. baptisthènai | 10 | 10 | 2 : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . | 1 : Mc 10,38 . | 4 : (1) Lc 3,7 . (2) Lc 3,12 . (3) Lc 3,21 . (4) Lc 12,50 . | 3 : (1) Hnd 8,36 . (2) Hnd 10,47 . (3) Hnd 10,48 . | 7 | 7 | |||
Andere vormen | |||||||||||
Totaal | 60 | 1 | 59 | 7 | 11 | 7 | 13 | 20 | 4 | 25 | 38 |
Mc 1,8 | egô (ik) | ebaptisa (doopte) | humas (jullie) | hudati (met water) | ||||
autos (hij) | de (echter) | baptisei (zal dopen) | humas (jullie) | pneumati hagiôi (met heilige geest) | ||||
Mt 3,11 | egô (ik) | men (enerzijds) | humas (jullie) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | eis metanoian (tot bekering) | ||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Lc 3,16 | egô (ik) | men (enerzijds) | hudati (met water) | baptizô (doop) | humas (jullie) | |||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Joh 1,26 | egô (ik) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | |||||
Hnd 1,5 | (hoti) Iôannès (want) (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen (doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | en pneumati (met geest) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | hagiôi (heilige) | ||||
Hnd 8,38 | (kai) (en) | ebaptisen (doopte) | auton (hem) | |||||
Hnd 11,16 | Iôannès (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen(doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | en pneumati hagiôi (met heilige geest) | |||||
Hnd 19,4 | Iôannès (Johannes) | ebaptisen baptisma (doopte een doopsel) | metanoias (van bekering) |
- וַיִּטְבֹּל = wajjîtëbol (en hij doopte, hij dompelde zich onder) < waw consecutivum + act. qal imperf.
3de pers. mann. enk. van het werkw. טָבַל = tâbhal (dopen, zich dompelen) . Taalgebruik in Tenakh : tâbhal
(dopen, zich dompelen) . Tenakh (4) : (1) Lv 9,9 . (2) 2
S 14,27 . (3) 2
K 5,14 . (4) 2
K 8,15 . In de overige (niet in 2
K 5,14) drie verzen wordt in de LXX vertaald : act. ind. aor. 3de pers. enk. εβαψεν = ebapsen (hij doopte) van het werkw. βαπτω = baptô (doppen, plonsen, onderdompelen) .
- Ned. : do- p-en (zie het Hebreeuws tâbal) , doop-s-el
, do-m-pe-l- en . D. : taufen . E. : baptize . Fr. : bapt- ê - me . Grieks : βαπτιζω = baptizô (dopen)
(metathesis van t-b?) . Taalgebruik in het NT : baptizô
(dopen) . Hebreeuws : טָבַל = tâbhal (dopen, zich dompelen) . Taalgebruik in Tenakh : tâbhal
(dopen, zich dompelen) . Latijn : baptizare .
9. pneumati (met geest) . Verwijzing : pneuma (adem, wind, geest) , zie Lc 4,1 . Zelfstandig naamwoord datief enkelvoud . In Hnd 1,5 zullen de leerlingen gedoopt worden met heilige geest. In Lc 24,49 zullen de leerlingen bekleed worden met kracht . Zoals in Hnd 1,8 nog sterker blijkt , komen de woordcombinatie pneuma (geest) en dunamis (kracht, macht) vaak voor .
10. baptisthèsesthe (jullie zullen gedoopt worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief futurum tweede persoon meervoud . In drie verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mc 10,39 . (2) Hnd 1,5 . (3) Hnd 11,16 .
Mc 1,8 | egô (ik) | ebaptisa (doopte) | humas (jullie) | hudati (met water) | ||||
autos (hij) | de (echter) | baptisei (zal dopen) | humas (jullie) | pneumati hagiôi (met heilige geest) | ||||
Mt 3,11 | egô (ik) | men (enerzijds) | humas (jullie) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | eis metanoian (tot bekering) | ||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Lc 3,16 | egô (ik) | men (enerzijds) | hudati (met water) | baptizô (doop) | humas (jullie) | |||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Joh 1,26 | egô (ik) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | |||||
Hnd 1,5 | (hoti) Iôannès (want) (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen (doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | en pneumati (met geest) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | hagiôi (heilige) | ||||
Hnd 8,38 | (kai) (en) | ebaptisen (doopte) | auton (hem) | |||||
Hnd 11,16 | Iôannès (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen(doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | en pneumati hagiôi (met heilige geest) | |||||
Hnd 19,4 | Iôannès (Johannes) | ebaptisen baptisma (doopte een doopsel) | metanoias (van bekering) |
Hnd 1,6 - Hnd 1,6 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [6] When they therefore were come together, they asked of
him, saying, Lord, wilt thou at this time restore again the kingdom to Israel?
Luther-Bibel . 6 Die nun zusammengekommen waren, fragten ihn und sprachen: Herr,
wirst du in dieser Zeit wieder aufrichten das Reich für Israel?
Tekstuitleg van Hnd 1,6 .
3. part. aor. nom. mann. mv. sunelthontes (samengekomen) van het werkw. sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in het N.T. : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Lc : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Hnd : sunerchomai (samenkomen) . Hnd (1) Hnd 1,6 . Een vorm van sunerchomai (samenkomen) in Hnd (17) : (1) Hnd 1,6 . (2) Hnd 1,21 . (3) Hnd 2,6 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 9,39 . (6) Hnd 10,23 . (7) Hnd 10,27 . (8) Hnd 10,45 . (9) Hnd 11,12 . (10) Hnd 15,38 . (11) Hnd 16,13 . (12) Hnd 19,32 . (13) Hnd 21,16 . (14) Hnd 21,22 . (15) Hnd 22,30 . (16) Hnd 25,17 . (17) Hnd 28,17 . In Hnd : 10 vormen van sunerchomai (samenkomen) in 13 hoofdstukken en in 17 verzen .
Hnd 1,7 - Hnd 1,7 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [7] And he said unto them, It is not for you to know the
times or the seasons, which the Father hath put in his own power.
Luther-Bibel . 7 Er sprach aber zu ihnen: Es gebührt euch nicht, Zeit oder
Stunde zu wissen, die der Vater in seiner Macht bestimmt hat;
Tekstuitleg van Hnd 1,7 .
Hnd 1,8 - Hnd 1,8 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [8] But ye shall receive power, after that the Holy Ghost
is come upon you: and ye shall be witnesses unto me both in Jerusalem, and in
all Judaea, and in Samaria, and unto the uttermost part of the earth.
Luther-Bibel . 8 aber ihr werdet die Kraft des Heiligen Geistes empfangen, der
auf euch kommen wird, und werdet meine Zeugen sein in Jerusalem und in ganz
Judäa und Samarien und bis an das Ende der Erde.
Tekstuitleg van Hnd 1,8 . Dit vers Hnd 1,8 telt 28 (2 X 2 X 7) woorden en 137 letters . De getalwaarde van Hnd 1,8 is 13823 (23 X 601) . Is er een toekomst voor Israël ? Ga jij het koninkrijk herstellen ? Jezus zegt : niet terzake . Maar jullie moeten getuige zijn ... Vanaf vers 12-13 om het getal twaalf volledig te krijgen ; heel Israël , ongebroken . Paulus wordt vanaf Hnd 9 de woordvoerder van de strekking 'tot het uiteinde der aarde' .
3. dunamin (kracht) . Verwijzing : dunamis
(kracht, macht) , zie Lc
4,1 . Zelfstandig naamwoord accusatief enkelvoud .
Hier komt de combinatie van de woorden pneuma (geest) en dunamis (kracht, macht)
voor .
Het ontvangen van de gave van de geest ligt in de lijn van Johannes de Doper
(Lc 1,17)
, Maria (Lc
1,35) , Jezus (Lc
4,14) en van Stefanus (Hnd
6,5 . Hnd
6,8) .
4. epelthontos . Prefix epi (over) en de werkwoordvorm : indicatief aorist
participium genitief enkelvoud . Slechts in Hnd
1,8 . Verwijzing : erchomai
(komen, gaan) , zie Lc
1,35 .
In heel wat teksten wordt de komst van de geest en van zijn kracht beschreven
als komende van hoger . Mensen ervaren het als iets dat hen overkomt , dat ze
ontvangen vanuit de hoge , van God . Zie schema onder Lc
1,35 .
Lc 1,35 a | Lc 1,35 b | Hnd 1,8 | Lc 24,49 | Lc 1,17 | Lc 3,22 | Lc 4,14a | Lc 4,18 |
kai (en) | kai lèmpsethe (en gij zult ontvangen) | heôs hou endusèsthe (totdat jullie | kai (en) katabènai (neerdalen) | ||||
pneuma hagion (heilige geest) | dunamis hupsistou (de kracht van de Allerhoogste) | dunamin (kracht) | eks hupsous dunamin (vanuit de hoge kracht) | en pneumati kai dunamei èliou (in de geest en de kracht van Elia) | to pneuma to hagion (de heilige geest) ... | en tèi dunamei tou pneutos (in de kracht van de geest) | pneuma kuriou (de geest van de Heer) |
epeleusetai (zal komen) | episkiasei (zal overschaduwen) | epelthontos tou hagiou pneumatos (van de komende heilige geest) | |||||
epi se (over u) | soi (u) | ef'humas (over u) | ep'auton (over hem) | ep'eme (op mij) | |||
3. Aankondiging van de geboorte van Jezus : Lc 1,26-38 | 3. Aankondiging van de geboorte van Jezus : Lc 1,26-38 | Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart | 355. Verschijning aan de leerlingen in Jeruzalem : Lc 24,36-49 | 2. Aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper : Lc 1,5-25 | 18. Doop van Jezus : Mc 1,9-11 - Mt 3,13-17 - Lc 3,21-22 | 21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 | 22. Prediking te Nazaret en verwerping : Lc 4,16-30 - Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 |
7. pneumatos (- vol - geest) . Verwijzing : pneuma
(adem, wind, geest) , zie Lc
4,1 . Genitief onzijdig enkelvoud . In 138 verzen in de bijbel . In tweeënveertig
verzen in het O.T. . In zesennegentig verzen in het N.T. . In zes verzen bij
Lucas voor ; in vier verzen in combinatie met vervullen / vol :
(1) Johannes de Doper : Lc
1,15 (pneumatos hagiou plèsthèsetai = van heilige geest zal
hij vervuld worden) .
(2) Lc
1,41 ( Elisabeth - eplèsthè pneumatos hagiou hè Elisabet
= Elisabeth werd vervuld van heilige geest) .
(3) Lc
1,67 (Zacharia - eplèsthè pneumatos hagiou = hij werd vervuld
van heilige geest) .
(4) Lc
2,26 .
(5) Lc 4,1
(plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(6) Lc
4,14 : en tèi dunamei tou pneumatos = in de kracht van de geest)
.
Meestal volgt de bepaling pneumatos (van geest) op het begrip van vullen / vol
, behalve in Lc
1,15 .
In drieëntwintig verzen in Hnd.:
(1) Hnd
1,2 (dia pneumatos hagiou = via heilige geest) .
(2) Hnd
1,8 (dunamin epelthontos tou pneumatos hagiou ef'humas = kracht van de over
jullie komende heilige geest) .
(3) Hnd
2,4 (eplèsthèsan pantes pneumatos hagiou = allen werden vervuld
van heilige geest) .
(4) Hnd
2,17 .
(5) Hnd
2,18 .
(6) Hnd
2,33 .
(7) Hnd
2,38 (tèn dôrean tou hagiou pneumatos = de gave van de heilige
geest) .
(8) Hnd
4,8 (Petrus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(9) Hnd
4,25 .
(10) Hnd 4,31
(eplèsthèsan hapantes tou hagiou pneumatos = allen werden vervuld
van de heilige geest) .
(11) Hnd
6,3 (7 getuigen - plèreis pneumatos kai sofias = vol van geest en
wijsheid) .
(12) Hnd
6,5 (Stefanus - plèrès pisteôs kai pneumatos hagiou
= vol van geloof en heilige geest) .
(13) Hnd
7,17 XXX
(14) Hnd
7,55 (plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) . .
(15) Hnd
9,31 XXX .
(16) Hnd
10,45 (hè dôrea tou hagiou pneumatos ekkechutai = de gave van
de heilige geest wordt uitgestort) .
(17) Hnd
11,24 (plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = vol van
heilige geest en van geloof) .
(18) Hnd
11,28 .
(19) Hnd
13,4 .
(20) Hnd
13,9 (Paulus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(21) Hnd
13,52 .
(22) Hnd
16,6 .
(23) Hnd
21,4 .
13. martures (getuigen). Verwijzing : martureô
(getuigen) , zie Joh
1,7 . Nominatief meervoud mannelijk . In twintig verzen in de bijbel
. In tien verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs
en Marcus. In twee verzen bij Lucas : (1) Lc
11,48 . (2) Lc
24,48 . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd
1,8 . (2) Hnd
2,32 . (3) Hnd
3,15 . (4) Hnd
5,32 . (5) Hnd
7,58 . (6) Hnd
10,39 . (7) Hnd
13,31 . Tenslotte 1 Tes 2,10 .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc
24,48 - Lc
24,49 en Hnd
1,4 / Hnd
1,8 gemeenschappelijk hebben :
- Lc 24,48
: humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen' .
- Hnd 1,8
: esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het
heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het
niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven
getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende
aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel
van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud
: het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
26. eschatos (laatste) .
- genitief mannelijk of onzijdig enkelvoud eschatou . In vijfendertig verzen
in de bijbel . In dertig verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T. : (1)
Hnd 1,8
. (2) Hnd
13,47 (dat Js
49,6 citeert) . In drie brieven .
Hnd 1,9 - Hnd 1,9 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [9] And when he had spoken these things, while they beheld,
he was taken up; and a cloud received him out of their sight.
Luther-Bibel . 9 Und als er das gesagt hatte, wurde er zusehends aufgehoben,
und eine Wolke nahm ihn auf vor ihren Augen weg.
Tekstuitleg van Hnd 1,9 .
De ten hemel opneming van de profeet :3. eipôn
(gezegd) . Verwijzing : legô
(zeggen) , zie Mt
4,6 . In tweeëndertig verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T.
. In negenentwintig verzen in het N.T. . Lc (5) . Joh (11) . Hnd (9) . Hnd (9)
. In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc
9,22 (eerste lijdensvoorspelling) . (2) Lc
19,28 (kai eipôn tauta = en dit gezegd) . Jezus was op weg naar Jeruzalem
. (3) Lc
22,8 . Bij de zending van Petrus en Johannes gaf Jezus hen een opdracht
, die ingeleid wordt door eipôn (gezegd) . (4) Lc
23,46 ( touto de eipôn = dit echter gezegd) (5) Lc
24,40 (kai touto eipôn = en dit gezegd) . Daarop toonde Jezus zijn
handen en zijn voeten . In elf verzen bij Johannes . In negen verzen in Hnd
: (1) Hnd
1,9 (kai tauta eipôn = en dit gezegd) . (2) Hnd
4,25 (hierop volgt een citaat) . (3) Hnd
7,26 (hierop volgt een citaat) . (4) Hnd
7,27 (hierop volgt een citaat) . (5) Hnd
7,60 . (6) Hnd
18,21 (hierop volgt een citaat) . (7) Hnd
19,21 . (8) Hnd
19,40 (kai tauta eipôn = en dit gezegd) . (9) Hnd
20,36 (kai tauta eipôn = en dit gezegd) .
- tauta eipon (dat gezegd) . In negen verzen in het N.T. : (1) Lc
23,46 . (7) (1) Hnd
1,9 . (8) (8) Hnd
19,40 . (9) (9) Hnd
20,36 . In het vers van Lc en in de drie verzen van Hnd wordt tauta eipôn
(dit gezegd) voorafgegaan door het koppelwoord kai (en) .
6a. pass. ind. aor. 3de pers. enk. epèrthè (hij werd omhooggedragen) van het werkw. epairô (omhoogheffen, verheffen) . Taalgebruik in het NT : epairô
(opheffen, verheffen) . Taalgebruik in de LXX : epairô
(opheffen, verheffen) . Taalgebruik in Lc : epairô
(opheffen, verheffen) . Taalgebruik in Hnd : epairô
(opheffen, verheffen) . Bijbel (6) : (1) 2 S 5,12 . (2) Js 6,4 . (3) Hab 3,11 . (4) Ps 8,2 . (5) 1 Mak 1,3 . (6) Hnd
1,9 . Een vorm van in de LXX (83) , in het NT (19) .
- Hebreeuws UBS . passief nifal perf. 3de pers. mann. enk. נִשָּא = nishshâ´ (Hij werd opgenomen) . Zie het werkw. נָשָׂא = nâshâ´ (dragen, opnemen, verheffen) . Taalgebruik
in Tenakh : nâshâ´
(dragen, opnemen, verheffen) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , shin = 21 of 300 , aleph = 1 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 351 (3³ X 13) .
6b. ανελημφθη = anelèmfthè (hij werd opgenomen) = passief indicatief aorist derde persoon
enkelvoud . Bijbel (8) . OT (3) : (1) 2
K 2,11 : ανελημφθη ... εις τον ουρανον = anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen
naar de hemel . (2) 1
Mak 2,58 : Ηλιας ... ανελημφθη ... εις τον ουρανον = Hlias ... anelèmfthè ... eis
ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Sir 49,14 : ανελημφθη απο της γης = anelèmfthè
apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . NT (5) : (1) Mc
16,19 : ανελημφθη εις τον ουρανον = anelèmfthè eis ton ouranon (Hij werd naar de hemel opgenomen)
. (2) Hnd
1,2 : αχρι της ημερας ανελημφθη = achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot
de dag waarop Hij werd opgenomen . (3) Hnd
1,22 : εως ημερας ης ανελημφθη = heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot
de dag waarop Hij werd opgenomen . (4) Hnd
10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein
voedsel te eten . (5) 1
Tim 3,16 : ανελημφθη εν δοξῃ = anelèmfthè en doxèi : Hij werd opgenomen
in heerlijkheid .
Lc 9,51 | Lc 24,50 | 2 K 2,1 | 2 K 2,9 | 2 K 2,11 | Mc 16,19 | Hnd 1,9 | Hnd 1,11 |
Egeneto de (het gebeurde echter) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto autôn poreuomenôn eporeuonto (en het gebeurde dat zij terwijl zij aan het gaan waren, aan het gaan waren) | Ho men oun kurios (Ièsous) (De heer Jezus echter derhalve) | kai (en) | houtos ho Ièsous (Deze Jezus) | |
en tôi sumplèrousthai (in het vol worden) | en tôi eulogein auton autous ('terwijl hij hen zegende) |
kai elaloun (en met elkaar praatten) ... | meta to lalèsai autois (na gesproken te hebben met hen) | tauta eipôn (dat gezegd hebbende) ... | |||
diestè ap'autôn (verwijderde hij zich van hen) | kai diesteilan ana meson amfoterôn (en zij - de strijdkarren en de paarden - plaatste zich tussen hen beiden - Elia en Elisa) | ||||||
tas hèmeras tès analèmpseôs autou (de dagen van zijn opneming) | en tôi anagein kurion ton Hliou ... eis ton ouranon (toen de Heer Elia ... in de hemel opnam | prin è analèmfthènai me apo sou (vooraleer ik van u wordt opgenomen) | kai anelèmfthè ... eis ton ouranon (en hij - Elia - werd in de hemel opgenomen) | anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) | epèrthè (werd hij opgenomen) | ho analèmftheis af'humôn eis ton ouranon (die van u werd opgenomen in de hemel) | |
183. Het ongastvrije samaritanendorp : Lc 9,51-56 | 356. Afscheid en hemelvaart : Lc 24,50-53 | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 357. Het langere Marcusslot : Mc 16,9-20 | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart |
- Hebreeuws . ויעל = wj`l : (1) verbindingsletter wë + act. qal imperfectum derde persoon mann. enkelvoud וַיַּעַל / וַיָּעַל = wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) . (2) verbindingsletter wë + qal jussief 3de pers. mann. enk. וְיַּעַל = wëja`al (en ga op) van het werkw. עָלָה = `âlâh (opgaan, opklimmen) . Taalgebruik in Tenakh : `âlâh (opgaan, opklimmen) . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . 2 K (16) : (1) 2 K 1,9 . (2) 2 K 1,13 . (3) 2 K 2,11 . (4) 2 K 2,23 . (5) 2 K 4,34 . (6) 2 K 4,35 . (7) 2 K 6,24 . (8) 2 K 12,11 . (9) 2 K 12,19 . (10) 2 K 14,11 . (11) 2 K 15,14 . (12) 2 K 16,9 . (13) 2 K 16,12 . (14) 2 K 17,5 . (15) 2 K 19,14 . (16) 2 K 23,2 .
Hnd 1,10 - Hnd 1,10 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [10] And while they looked stedfastly toward heaven as he
went up, behold, two men stood by them in white apparel;
Luther-Bibel . 10 Und als sie ihm nachsahen, wie er gen Himmel fuhr, siehe,
da standen bei ihnen zwei Männer in weißen Gewändern.
Tekstuitleg van Hnd 1,10 .
Hnd 1,11 - Hnd 1,11 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Version. 1995 . 11 Which also said, Ye men of Galilee, why stand
ye gazing up into heaven? this same Jesus, which is taken up from you into heaven,
shall so come in like manner as ye have seen him go into heaven.
Luther-Bibel . 11 Die sagten: Ihr Männer von Galiläa, was steht ihr
da und seht zum Himmel? Dieser Jesus, der von euch weg gen Himmel aufgenommen
wurde, wird so wiederkommen, wie ihr ihn habt gen Himmel fahren sehen.
Tekstuitleg van Hnd 1,11 . Dit vers Hnd 1,11 telt 31 woorden en 161 letters . De getalwaarde van Hnd 1,11 is 17300 (2 X 2 X 5 X 5 X 173) .
22. houtôs (zo) . Verwijzing : houtôs (zo, op deze wijze) , zie Mt 21,6 . In 907 verzen in de bijbel . In 708 verzen in het O.T. . In 199 verzen in het N.T. . In eenentwintig verzen bij Lucas . In zesentwintig verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,11 . (2) Hnd 3,18 . (3) Hnd 7,1 . (4) Hnd 7,6 . (5) Hnd 7,8 . (6) Hnd 8,32 . (7) Hnd 12,8 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 13,8 . (10) Hnd 13,34 . (11) Hnd 13,47 . (12) Hnd 14,1 . (13) Hnd 17,11 . (14) Hnd 17,33 . (15) Hnd 19,20 . (16) Hnd 20,11 . (17) Hnd 20,13 . (18) Hnd 20,35 . (19) Hnd 21,11 . (20) Hnd 22,24 . (21) Hnd 24,9 . (22) Hnd 24,14 . (23) Hnd 27,17 . (24) Hnd 27,25 . (25) Hnd 27,44 . (26) Hnd 28,14 .
Hnd 1,12 - Hnd 1,12 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [12] Then returned they unto Jerusalem from the mount called
Olivet, which is from Jerusalem a sabbath day's journey.
Luther-Bibel . 12 Da kehrten sie nach Jerusalem zurück von dem Berg, der
heißt Ölberg und liegt nahe bei Jerusalem, einen Sabbatweg entfernt.
Tekstuitleg van Hnd 1,12 .
2. hupestrepsan (zij keerden terug). Verwijzing : hupostrefô (omkeren, terugkeren) , zie Lc 4,1 . Actief aorist derde persoon meervoud . In elf verzen in de bijbel . In één vers in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs en Marcus .In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc 2,20 (de herders) . (2) Lc 2,45 (de ouders - eis Hierousalèm) . (3) Lc 10,17 (de tweeënzeventig) . (4) Lc 24,33 (de Emmaüsgangers - eis Hierousalèm) . (5) Lc 24,52 (de leerlingen - eis Hierousalèm) . In vijf verzen in Hnd : (1) Hnd 1,12 (de leerlingen - eis Hierousalèm) . (2) Hnd 12,25 (Barnabas en Saulus) . (3) Hnd 14,21 (Paulus en Barnabas keerden in omgekeerde volgorde naar Lystra , Ikonium en Antiochië van Pisidië terug) . (4) Hnd 21,6 . (5) Hnd 23,32 .
Hnd 1,13 - Hnd 1,13 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [13] And when they were come in, they went up into an upper
room, where abode both Peter, and James, and John, and Andrew, Philip, and Thomas,
Bartholomew, and Matthew, James the son of Alphaeus, and Simon Zelotes, and
Judas the brother of James.
Luther-Bibel . 13 Und als sie hineinkamen, stiegen sie hinauf in das Obergemach
des Hauses, wo sie sich aufzuhalten pflegten: Petrus, Johannes, Jakobus und
Andreas, Philippus und Thomas, Bartholomäus und Matthäus, Jakobus,
der Sohn des Alphäus, und Simon der Zelot und Judas, der Sohn des Jakobus.
Tekstuitleg van Hnd 1,13 . In Hnd 1,13 worden de elf apostelen opgesomd . In Hnd 1,26 zijn er weer twaalf apostelen na de toevoeging van Mattias . In Hnd 2,41 laten zich op Pinksterdag na de toespraak van Petrus ongeveer drieduizend personen dopen . Na de genezing van een lamme aan de tempelpoort van Jeruzalem en na de toespraak van Petrus in de tempel en na een nacht gevangenis stijgt het aantal gelovige mannen tot vijfduizend (Hnd 4,4) . In Hnd 6,7 blijft het aantal leerlingen in Jeruzalem nog stijgen , wellicht door de prediking van de apostelen (een grote menigte priesters geloofden) als door de prediking van de zeven medewerkers in dienst van de Hellenistische gelovigen . In Antiochië wordt de boodschap ook aan Hellenisten verkondigd . Bij hen kwam een groot aantal tot geloof (Hnd 11,21) . Dit wordt voor het eerst vermeld voor een groep buiten Jeruzalem . Bij het begin van de tweede missiereis bezoeken Paulus , Silas en Timotheüs steden van Klein-Azië en het aantal gelovigen of gemeenten neemt in aantal toe (Hnd 16,5) . .
13. Petros (Petrus) . Verwijzing : Petros
(Petrus) , zie Hnd
1,13 .
- Nominatief mannelijk enkelvoud . In zevenendertig verzen in Hnd : (1) Hnd
1,13 . (2) Hnd
1,15 . (3) Hnd
2,14 . (4) Hnd
2,38 . (5) Hnd
3,1 . (6) Hnd
3,4 . (7) Hnd
3,6 . (8) Hnd
3,12 . (9) Hnd
4,8 . (10) Hnd
4,19 . (11) Hnd
5,3 . (12) Hnd
5,8 . (13) Hnd
5,9 . (14) Hnd
5,29 . (15) Hnd
8,20 . (16) Hnd
9,34 . (17) Hnd
9,38 . (18) Hnd
9,39 . (19) Hnd
9,40 . (20) Hnd
10,5 . (21) Hnd
10,9 . (22) Hnd
10,14 . (23) Hnd
10,17 . (24) Hnd
10,18 . (25) Hnd
10,21 . (26) Hnd
10,26 . (27) Hnd
10,32 . (28) Hnd
10,34 . (29) Hnd
10,46 . (30) Hnd
11,2 . (31) Hnd
11,4 . (32) Hnd
12,5 . (33) Hnd
12,6 . (34) Hnd
12,11 . (35) Hnd
12,16 . (36) Hnd
12,18 . (37) Hnd
15,7 .
- Genitief mannelijk enkelvoud Petrou (van Petrus) . In zes verzen in Hnd :
(1) Hnd
4,13 . (2) Hnd
5,15 . (3) Hnd
10,19 . (4) Hnd
10,44 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,14 .
- Datief mannelijk enkelvoud Petrôi (aan Petrus) . In één
vers in Hnd : Hnd
10,45 .
- Accusatief mannelijk enkelvoud Petron . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd
2,37 . (2) Hnd
3,3 . (3) Hnd
3,11 . (4) Hnd
8,14 . (5) Hnd
9,32 . (6) Hnd
9,40 . (7) Hnd
10,25 . (8) Hnd
11,13 . (9) Hnd
12,3 . (10) Hnd
12,14 .
Hnd 1,14 -- Hnd 1,14 - Hnd 1,1-14 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart -- Hnd 1,1 - Hnd 1,2 - Hnd 1,3 - Hnd 1,4 - Hnd 1,5 - Hnd 1,6 - Hnd 1,7 - Hnd 1,8 - Hnd 1,9 - Hnd 1,10 - Hnd 1,11 - Hnd 1,12 - Hnd 1,13 - Hnd 1,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . Hnd 1,14 : These all continued with one accord in prayer
and supplication, with the women, and Mary the mother of Jesus, and with his
brethren.
Luther-Bibel . 14 Diese alle waren stets beieinander einmütig im Gebet
samt den Frauen und Maria, der Mutter Jesu, und seinen Brüdern.
Tekstuitleg van Hnd 1,14 . Dit vers Hnd 1,14 telt 23 woorden en 123 letters . De getalwaarde van 13735 (5 X 41 X 67) . Zinsconstructie : onderwerp + werkwoord (omschrijvende constructie) + bijwoord .
1. houtoi (deze) , zie Hnd 1,14 . Aanwijzend voornaamwoord nominatief mannelijk meervoud . In 382 verzen in de bijbel . In veertien verzen in Hnd : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,7 . (3) Hnd 2,15 . (4) Hnd 11,12 . (5) Hnd 16,17 . (6) Hnd 16,20 . (7) Hnd 17,6 . (8) Hnd 17,7 . (9) Hnd 17,11 . (10) Hnd 20,5 . (11) Hnd 24,15 . (12) Hnd 24,20 . (13) Hnd 25,11 . (14) Hnd 27,31 .
2. pantes (allen) . Verwijzing : pas
(ieder, elk) , zie Mc
2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de
bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie
Hnd 1,14
: (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,1 . (3) Hnd
2,4 . (4) Hnd
2,12 . (5) Hnd
2,14 . (6) Hnd
2,32 . (7) Hnd
2,44 . (8) Hnd
3,24 . (9) Hnd
4,21 . (10) Hnd
5,17 . (11) Hnd
5,36 . (12) Hnd
5,37 . (13) Hnd
6,15 . (14) Hnd
8,1 . (15) Hnd
8,10 . (16) Hnd
9,21 . (17) Hnd
9,26 . (18) Hnd
9,35 . (19) Hnd
10,33 . (20) Hnd
10,43 . (21) Hnd
16,33 . (22) Hnd
17,7 . (23) Hnd
17,21 . (24) Hnd
18,17 . (25) Hnd
19,7 . (26) Hnd
20,25 . (27) Hnd
21,18 . (28) Hnd
21,20 . (29) Hnd
21,24 . (30) Hnd
22,3 . (31) Hnd
25,24 . (32) Hnd
26,4 . (33) Hnd
27,36 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd
2,1) . (1) Hnd
2,7 . (2) Hnd
4,31 . (3) Hnd
5,12 . (4) Hnd
5,16 . (5) Hnd
16,3 . (6) Hnd
16,28 .
1. - 2. houtoi pantes : letterlijk : deze allen ; al dezen . In vier verzen in het N.T. : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 17,7 . (3) Heb 11,13 . (4) Heb 11,39 .
4. proskartereô (volharden,
aan iets volhouden) . Verwijzing : proskartereô
(volharden, aan iets volhouden) , zie Hnd
1,14 .
- proskarterountes (volhardend) . Verwijzing : proskartereô
(volharden, aan iets volhouden) , zie Hnd
1,14 . Actief participium praesens nominatief mannelijk meervoud van het
werkwoord proskartereô (volharden, aan iets volhouden) . Het werkwoord
kartereô = sterk zijn of zich sterk houden, zichzelf in bedwang houden,
standvastig zijn, geduldig dragen . In vijf verzen in de bijbel . Slechts in
het N.T. : (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,42 . (3) Hnd
2,46 . (4) Rom 12,12 . (5) Rom 13,6 .
- Hnd 6,4
: hèmeis de tèi proseuchèi kai tèi diakoniai tou
logou proskartèsomen = wij echter zullen volhouden in het gebed en in
de bediening van het woord . Actief futurum eerste persoon enkelvoud . De gemeenschap
zal zeven diakens kiezen en de apostelen zullen hen aanstellen om de tafeldienst
te verzorgen .
--- omschrijvende constructie + gebed :
(1) Hnd
1,14 : houtoi pantes èsan proskarterountes homothumadon ... tèi
proseuchèi = al dezen waren volhardend gelijkgezind in het gebed - of
- zij bleven gelijkgezind volharden in het gebed . Nadat Jezus in de hemel was
opgenomen , keerden de 'ooggetuigen' naar Jeruzalem terug . In een bovenzaal
bleven zij gelijkgezind volharden in het gebed . Ze baden opdat ze zouden gedoopt
worden met heilige geest .
(2) Hnd
2,42 : èsan de proskarterountes ... tais proseuchais = zij echter
waren volhardend in de gebeden .
(3) Hnd
2,46 : proskarterountes homothumadon en tôi hierôi ... Hnd
2,47 : ainontes ton theon = gelijkgezind volhardend in de tempel ... God
lovend . Wat in Hnd
2,42 kernachtig werd weergegeven , wordt in de volgende verzen uitvoeriger
beschreven .
Voegen we hieraan nog enkele teksten toe :
- Lc 24,53
: kai èsan dia pantos en tôi hierôi eulogountes ton theon = en zij waren voortdurend
in de tempel God zegenend = zij bleven God voortdurend zegenen in de tempel
. Hiermee sluit Lucas zijn evangelie af .
- Hnd 2,1
: èsan pantes homou epi to auto = waren allen tegelijkertijd op dezelfde
plaats . Dit vers grijpt terug op Hnd
1,13 - Hnd
1,14 . De leerlingen van Jezus zijn bijeen om Gods geest te ontvangen .
In Hnd 6,6
tref je teksten aan waarin de band tussen bidden en handoplegging aanwezig is
.
3. - 4. èsan de proskarterountes (zij echter waren volhardend) : Hnd 2,42 ; èsan proskarterountes (zij waren volhardend) : Hnd 1,14 . Slechts in deze twee verzen in de bijbel .
5. homothumadon (eensgezind , gelijkgezind) . Verwijzing : homothumadon (eensgezind , gelijkgezind) , zie Hnd 1,14 . homoios : gelijkend . thumos : opwelling , hardstocht . Bijwoord . In veertig verzen in de bijbel . In negenentwintig verzen in het O.T. . In elf verzen in het N.T. . In tien verzen in Hnd . In één vers in Rom . (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,46 . (3) Hnd 4,24 . (4) Hnd 5,12 . (5) Hnd 7,57 . (6) Hnd 8,6 . (7) Hnd 12,20 . (8) Hnd 15,25 . (9) Hnd 18,12 . (10) Hnd 19,29 .
4. - 5. proskarterountes homothumadon (gelijkgezind volhardend) . In twee verzen in de bijbel : Hnd 1,14 en Hnd 2,46 .
Hnd 1,15-26 : Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 -
Lezing op de 7de (zevende) paaszondag B : Handelingen 1,15-17.20a.c-26 . Verwijzing : Hnd 1,15-17.20a.c-26 .
In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep van ongeveer honderdtwintig personen bijeen – en sprak: "Mannen broeders, het Schriftwoord moest in vervulling gaan dat de heilige Geest door de mond van David tevoren gesproken heeft over Judas, die de gids is geworden van hen die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en had aan dit dienstwerk zijn deel gekregen. Er staat immers geschreven in het boek der Psalmen: Een ander neme zijn ambt over. Dus moet een van de mannen die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd weggenomen, met ons een getuige worden van zijn verrijzenis." Men stelde er twee voor: Jozef ook Barsabbas geheten, bijgenaamd Justus, en Mattias. Toen baden zij als volgt: "Gij Heer, die aller harten kent, wijs degene aan die Gij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats." Toen liet men hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf apostelen.
Hnd 1,15 - Hnd 1,15 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [15] And in those days Peter stood up in the midst of the
disciples, and said, (the number of names together were about an hundred and
twenty,)
Luther-Bibel . 15 Und in den Tagen trat Petrus auf unter den Brüdern -
es war aber eine Menge beisammen von etwa hundertzwanzig - und sprach:
Tekstuitleg van Hnd 1,15 . Dit vers Hnd 1,15 telt 22 (2 X 11) woorden en 99 (3 X 3 X 11) letters . De getalwaarde van Hnd 1,15 is 13060 (2 X 2 X 5 X 653) .
Hnd 1,15.13. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij was) van het werkw. eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Hebr. hâjâh . Taalgebruik in Tenach : hâjâh (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Hnd 1 (4) : (1) Hnd 1,4 . (2) Hnd 1,15 . (3) Hnd 1,16 . (4) Hnd 1,17 . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het NT (2450) . Tenakh (332) .
eimi (zijn) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn | 1506 | 1120 | 386 | 24 | 38 | 79 | 92 | 63 | 71 | 19 | 141 | 233 |
Hnd 1,15.15. te (ook, bovendien) . Taalgebruik in het NT : te (ook, bovendien) . Bijbel (355) . OT (160) . NT (195) . Hnd (138) . Hnd 1 (4) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 1,8 . (3) Hnd 1,13 . (4) Hnd 1,15 .
Hnd 1,15.13. - 14. èn te (hij was ook) . NT (2) : (1) Hnd 1,15 . (2) Hnd 8,28 .
Hnd 1,15.15. ochlos (menigte) . Taalgebruik in het NT : ochlos (menigte) . Taalgebruik in de LXX : ochlos (menigte) . Taalgebruik in Mc : ochlos (menigte) . Taalgebruik in Lc : ochlos (menigte) Hnd () : (1) Hnd 1,15 . (2) Hnd 6,7 . (3) Hnd 11,24 . (4) Hnd 16,22 . Een vorm van ochlos in de LXX (55) , in het NT (174) , in Hnd (22) .
ochlos (menigte) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Apk | syn. | ev. | |
1 | nom. mann. enk. ochlos | 49 | 4 | 45 | 6 | 13 | 9 | 12 | 4 | 1 | 28 | 40 |
Hnd 1,15.16. gen. onz. mv. onomatôn (van de namen) van het zelfst. naamw. onoma (naam) . Taalgebruik in het NT : onoma (naam) . Taalgebruik in Lc : onoma (naam) . Taalgebruik in Hnd : onoma (naam) . Taalgebruik in de Septuaginta : onoma (naam) . Stam : N ... M . Lat. nomen . Fr. nom . Ned. naam . D. Name . Eng. name . Hebr. sjem (naam) . Taalgebruik in Tenach : sjem (naam) .
onoma (naam) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
5 | gen. onz. mv. onomatôn | 24 | 22 | 2 | 2 |
Hnd 1,15.17. epi (op, bij) . Taalgebruik in het NT : epi (op, bij) . Taalgebruik in de LXX : epi (op, bij) . Ned. op . Hnd (120) . Hnd 1 (2) : (1) Hnd 1,15 . (2) Hnd 1,26 .
epi (op, bij) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
epi | 4540 | 3946 | 594 | 91 | 51 | 104 | 22 | 120 | 117 | 89 | 246 | 268 |
ep | 1320 | 1179 | 141 | 13 | 14 | 25 | 13 | 24 | 30 | 22 | 52 | 65 |
ef | 430 | 348 | 82 | 10 | 6 | 20 | 1 | 17 | 25 | 3 | 36 | 37 |
Totaal | 6290 | 5473 | 817 | 114 | 71 | 149 | 36 | 161 | 172 | 114 | 334 | 370 |
Hnd 1,15.18. bep. lidw. nom. + acc. onz. enk. to (het) van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Hnd. : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. de . E. the . D. der , die , das . Hnd (172) . Hnd 1 (5) : (1) Hnd 1,3 . (2) Hnd 1,13 . (3) Hnd 1,15 . (4) Hnd 1,16 . (5) Hnd 1,19 .
lidw. enk. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
3. | nom. + acc. onz. enk. to | 5941 | 4582 | 1359 | 186 | 108 | 181 | 121 | 172 | 482 | 109 | 475 | 596 |
Hnd 1,15.19. nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud auto (het zelfde) van het voornaamw. autos . Taalgebruik in het NT : voornaamwoord autos . Taalgebruik in de LXX : voornaamwoord autos . Bijbel (490) . NT (100) . In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 1,15 . (2) Hnd 2,1 . (3) Hnd 2,44 . (4) Hnd 2,47 . (5) Hnd 4,26 . (6) Hnd 7,6 . (7) Hnd 14,1 . (8) Hnd 27,6 .
autos | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
nom. onz. enk. auto | 490 | 389 | 101 | 14 | 8 | 17 | 9 | 8 | 41 | 4 | 39 | 48 |
Hnd 1,15.17. - 19. epi to auto (op hetzelfde - op dezelfde plaats) . NT (10) : (1) Mt 22,34 . (2) Lc 17,35 . (3) Hnd 1,15 . (4) Hnd 2,1 . (5) Hnd 2,44 . (6) Hnd 2,47 . (7) Hnd 4,26 . (8) 1 Kor 7,5 . (9) 1 Kor 11,20 . (10) 1 Kor 14,23 . Hebr. jachëdâw (tezamen, tegelijkertijd, allen te zamen) . Taalgebruik in Tenakh : jachëdâw (tezamen, tegelijkertijd, allen te zamen) . Getalwaarde : jod = 10 , chet = 8 , daleth = 4 , waw = 6 ; totaal : 28 (2² X 7) , zie 28 . Het is een volmaakt getal . Het is de som van zeven elkaar opvolgende getallen : 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 . Het heeft een menora-structuur met 4 in het midden . Structuur : 1 - 8 - 4 - 6 . Tenakh (89) . Bijeenkomen op dezelfde plaats kan een positieve of een negatieve betekenis hebben . Men kan bijeenkomen om de eenheid uit te drukken . Die kan zich echter richten tegen iemand . In Hnd 1,15 is er sprake van ongeveer 120 personen , in Hnd 2,41 van 3000 .
Hnd 1,15.20. hôsei (als of , evenals, ongeveer) . Taalgebruik in het NT : hôsei (als of , evenals, ongeveer) . Taalgebruik in de LXX : hôsei (als of , evenals, ongeveer) . Taalgebruik in Lc : hôsei (als of , evenals, ongeveer) . Hebr. dikwijls het prefix kë (als) . Lat. tamquam . Fr. comme . E. like . D. wie . Ned. (zo)als. Hnd (6) : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 2,3 . (3) Hnd 2,41 . (4) Hnd 6,15 . (5) Hnd 10,3 . (6) Hnd 19,7 . NT (21) . LXX (180) .
hôsei | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. | |
171 | 151 | 20 | 3 | 1 | 8 | 6 | 2 |
Hnd 1,15.21. hekaton (honderd) , zie 100 . Taalgebruik in het NT : hekaton (honderd) . Bijbel (211) . OT (194) . NT (17) . Hnd (1) : Hnd 1,15 . L. centum . Fr. cent . N. honderd . E. hundred . D. hundert . Hebr. me´âh (honderd) , zie 100 . Taalgebruik in Tenakh : me´âh (honderd) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , aleph = 1 , he = 5 ; totaal : 19 , zie 19 , of 46 (2 X 23) , zie 46 . Structuur : 4 - 1 - 5 . Tenakh (98) . Pentateuch (15) . Eerdere Profeten (17) . Latere Profeten (11) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (54) .
Hnd 1,15.22. eikosi (twintig) , zie 20 . Taalgebruik in het NT : eikosi (twintig) . Taalgebruik in de LXX : eikosi (twintig) . L. viginti . Fr. vingt . N. twintig . E. twenty . D. zwanzig . Bijbel (232) . OT (222) . NT (10) . Hnd (2) : (1) Hnd 1,15 . (2) Hnd 27,28 . Hebr. `èshërîm (twintig) , zie 20 . Taalgebruik in Tenakh : `èshërîm (twintig) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , jod = 10 , mem = 13 of 40 ; totaal : 80 (2 X 2³ X 5) OF 620 (2² X 5 X 31 OF 20 X 31) . Structuur : 7 - 3 - 2 - 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (191) . wë`èshërîm (en twintig) < verbindingswoord wë + . Tenakh (86) .
Hnd 1,15.21. - 22. me´âh wë`èshërîm (honderd en twintig = 120) . Tenakh (14) : (1) Gn 6,3 . (2) Dt 31,2 . (3) Dt 34,7 . (4) Re 8,10 . (5) 1 K 8,63 . (6) 1 K 9,14 . (7) 1 K 10,10 . (8) 1 Kr 12,38 . (9) 1 Kr 15,5 . (10) 2 Kr 3,4 . (11) 2 Kr 7,5 . (12) 2 Kr 9,9 . (13) 2 Kr 28,6 . (14) Neh 7,31 . 120 (2³ X 3 X 5 OF 12 X 2 X 5) . 3000 (120 X 5²) . Vertrekgetal : 12 . Aanvangsgetal = vertrekgetal (12) X 2 X 5 . Verdere groei = vorig getal X 5² . 120 ligt in het verlengde van 12 .
Hnd 1,16 - Hnd 1,16 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [16] Men and brethren, this scripture must needs have been
fulfilled, which the Holy Ghost by the mouth of David spake before concerning
Judas, which was guide to them that took Jesus.
Luther-Bibel . 16 Ihr Männer und Brüder, es musste das Wort der Schrift
erfüllt werden, das der Heilige Geist durch den Mund Davids vorausgesagt
hat über Judas, der denen den Weg zeigte, die Jesus gefangen nahmen;
Tekstuitleg van Hnd 1,16
1. 2. andres adelfoi . Nominatief mannelijk meervoud . In een vers in het N.T. Vocatief mannelijk meervoud . In dertien verzen in het N.T. : (1) Hnd 1,16 . (2) Hnd 2,29 . (3)
3. - 6. In zijn verwijzing naar de schrift in Lc 4,21 wijst Jezus op de vervulling ervan . peplèrôtai : (is vervuld geworden, is in vervulling gegaan) . Passief perfectum derde persoon enkelvoud van het werkwoord plèroô (vervullen) . Op twee andere opmerkelijke plaatsen wordt de passief infinitief perfectum gebruikt : (1) Lc 24,44 . (2) Hnd 1,16 . (In zes verzen in de bijbel . In vier verzen in het O.T. . In twee verzen in het N.T. .) In deze beide gevallen is er eveneens verwijzing naar vervulling van de schrift(en) . In Lc 24,44 geeft Lucas de voorlaatste woorden van Jezus bij zijn verschijnen aan de elf en hun metgezellen . In Hnd 1,16 spreekt Petrus voor het eerst de verzamelde gemeenschap toe . Verwijzing : pimplèmi (vervullen, vol maken) , zie Lc 4,1 .
Lc 4,21 | peplèrôtai | hè grafè autè | |
Lc 24,44 | dei | plèrôthènai | panta ta gegrammena |
Hnd 1,16 | edei | plèrôthènai | tèn grafèn |
3. edei (het moest) . Verwijzing : deô (moeten) , zie Mt 16,21 . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In zes verzen in het O.T. . In zestien verzen in het N.T. . In vier verzen in Hnd : (10) Hnd 1,16 . (11) Hnd 17,3 . (12) Hnd 24,19 . (13) Hnd 27,21 .
6. γραφὴν (=grafèn: geschrift; zn acc vr enk van het zn γραφη = grafè: schrift; Indo-Europees: (s)-ch/g-r-f+t). (tèn) grafèn (de schrift) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In één vers in Hnd : Hnd 1,16 . hè grafè (de schrift) . Nominatief vrouwelijk enkelvoud . Niet in Hnd . panta ta gegrammena (al het geschrevene) . Nominatief of accusatief onzijdig meervoud . Niet in Hnd . Verwijzing : grafô (schrijven) , zie Mc 1,2 .
7. - 15. De inleidingsformules van Hnd
1,16 en Hnd
4,25 lijken sterk op elkaar :
- Hnd 1,16
: hèn proeipen to pneuma to hagion dia stomatos David
- Hnd 4,25
: ho tou patros hèmôn dia pneumatos hagiou stomatos David paidos
sou eipôn = die zei via de heilige geest bij monde van onze vader David
, uw dienaar .
16. peri (over) in Hnd , zie Hnd 1,1 . In drieënzestig verzen in Hnd . Twaalf verzen met ta peri (dat over) , zie Hnd 28,31 . In drie verzen in Hnd 1 : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 1,3 : ta peri (over wat) . (3) Hnd 1,16 .
17. Iouda .Er is Juda , de zoon van Jakob . Er is Judas , die Jezus overleverde . Er is Judas die Silas vergezelde van Jeruzalem . Zie Hnd 1,16 .
20. Lc 22,47 . Tegenover Jezus , die zijn slapende leerlingen wakker maakte en hen vraagt opdat zij niet op de beproeving zouden ingaan , kwam Judas met een menigte achter zich . proèrcheto (hij ging voorop , hij ging op kop) . Het is een hapax vorm in de bijbel . In Hnd 1,16 wordt hij hodègos ( hodos = weg , en agô = voeren , leiden ; vandaar : weg-leider , aanvoerder) . Judas kende de weg , want hij had die weg zovele malen met Jezus en met zijn collega's afgelegd 's avonds en 's morgens . Hij ging op kop , kuste Jezus om hem over te leveren . Vanaf dat moment is Judas' rol uitgespeeld . Zijn rol bestond juist in het overleveren van Jezus .
22. Lc 22,54 . In het verhaal van Lucas wordt Jezus meegenomen . sullanontes . Participium aorist nominatief mannelijk meervoud . In twee verzen in de bijbel . In één vers in het O.T. . In één vers in het N.T. : Lc 22,54 . In Hnd 1,16 spreekt Petrus over Judas die aanvoerder werd voor hen die Jezus hebben meegenomen . sullabousin : participium aorist nominatief mannelijk meervoud . Slechts in één vers in de bijbel , nl. Hnd 1,16 .
Hnd 1,17 - Hnd 1,17 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [17] For he was numbered with us, and had obtained part
of this ministry.
Luther-Bibel . 17 denn er gehörte zu uns und hatte dieses Amt mit uns empfangen.
Tekstuitleg van Hnd 1,17 .
Hnd 1,18 - Hnd 1,18 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [18] Now this man purchased a field with the reward of iniquity;
and falling headlong, he burst asunder in the midst, and all his bowels gushed
out.
Luther-Bibel . 18 Der hat einen Acker erworben mit dem Lohn für seine Ungerechtigkeit.
Aber er ist vornüber gestürzt und mitten entzweigeborsten, sodass
alle seine Eingeweide hervorquollen.
Tekstuitleg van Hnd 1,18 .
Hnd 1,19 - Hnd 1,19 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [19] And it was known unto all the dwellers at Jerusalem;
insomuch as that field is called in their proper tongue, Aceldama, that is to
say, The field of blood.
Luther-Bibel . 19 Und es ist allen bekannt geworden, die in Jerusalem wohnen,
sodass dieser Acker in ihrer Sprache genannt wird: Hakeldamach, das heißt
Blutacker.
Tekstuitleg van Hnd 1,19 .
Hnd 1,20 - Hnd 1,20 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [20] For it is written in the book of Psalms, Let his habitation
be desolate, and let no man dwell therein: and his bishoprick let another take.
Luther-Bibel . 20 Denn es steht geschrieben im Psalmbuch (Psalm 69,26; 109,8):
»Seine Behausung soll verwüstet werden, und niemand wohne darin«,
und: »Sein Amt empfange ein andrer.«
Tekstuitleg van Hnd 1,20 .
Hnd 1,21 - Hnd 1,21 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [21] Wherefore of these men which have companied with us
all the time that the Lord Jesus went in and out among us,
Luther-Bibel . 21 So muss nun einer von diesen Männern, die bei uns gewesen
sind die ganze Zeit über, als der Herr Jesus unter uns ein- und ausgegangen
ist
Tekstuitleg van Hnd 1,21
1. dei (moet) . Verwijzing : deô (moeten) , zie Mt 16,21 . Actief praesens derde persoon enkelvoud van het werkwoord deô (moeten) . In vierennegentig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zesenzeventig verzen in het N.T. . In vijftien verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,21 . (2) Hnd 3,21 . (3) Hnd 4,12 . (4) Hnd 5,29 . (5) Hnd 9,6 . (6) Hnd 9,16 . (7) Hnd 14,22 . (8) Hnd 15,5 . (9) Hnd 16,30 . (10) Hnd 19,21 . (11) Hnd 20,35 . (12) Hnd 23,11 . (13) Hnd 25,10 . (14) Hnd 27,24 . (15) Hnd 27,26 . Om de schriften te vervullen is het nodig om een andere apostel te kiezen .
4. part. aor. gen. mv. sunelthontôn van het werkw. sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in het N.T. : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Lc : sunerchomai (samenkomen) . Taalgebruik in Hnd : sunerchomai (samenkomen) . Hnd (3) : (1) Hnd 1,21 . (2) Hnd 25,17 . (3) Hnd 28,17 . Een vorm van sunerchomai (samenkomen) in Hnd (17) : (1) Hnd 1,6 . (2) Hnd 1,21 . (3) Hnd 2,6 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 9,39 . (6) Hnd 10,23 . (7) Hnd 10,27 . (8) Hnd 10,45 . (9) Hnd 11,12 . (10) Hnd 15,38 . (11) Hnd 16,13 . (12) Hnd 19,32 . (13) Hnd 21,16 . (14) Hnd 21,22 . (15) Hnd 22,30 . (16) Hnd 25,17 . (17) Hnd 28,17 . In Hnd : 10 vormen van sunerchomai (samenkomen) in 13 hoofdstukken en in 17 verzen .
Hnd 1,22 - Hnd 1,22 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [22] Beginning from the baptism of John, unto that same
day that he was taken up from us, must one be ordained to be a witness with
us of his resurrection.
Luther-Bibel . 22 - von der Taufe des Johannes an bis zu dem Tag, an dem er
von uns genommen wurde -, mit uns Zeuge seiner Auferstehung werden.
Tekstuitleg van Hnd 1,22 . Dit vers Hnd 1,22 telt 21 (3 X 7) woorden en 110 (2 X 5 X 11) letters . De getalwaarde van Hnd 1,22 is 15514 (2 X 7757) . In dit vers wordt het begin- en eindmoment van Jezus'optreden weergegeven .
1. arxamenos (begonnen) . Verwijzing : archomai
(beginnen) , zie Mc
1,45 . Aorist participium nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord
archomai (beginnen, heersen) . In elf verzen in de bijbel . In drie verzen in
het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt
14,30 .
(2) Mt
20,8 : arxamenos apo ... heôs ... = begonnen vanaf ... tot .
(3) Lc 23,5
: kai arxamenos apo tès Galilaias heôs hôde = en begonnen
vanaf Galilea tot hier .
(4) Lc
24,27 : kai arxamenos apo Moüseôs kai pantôn tôn
profètôn = en begonnen vanaf Mozes en al de profeten .
(5) Hnd
1,22 : arxamenos apo tou baptismatos tou Iôannou heôs tès hèmeras hès
anelèfthè af' èmôn = begonnen vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop
hij werd opgenomen van ons .
(6) Hnd
8,35 : kai arxamenos apo tès grafès tautès = en begonnen
van deze schrifttekst .
(7) Hnd
10,37 : arxamenos apo tès Galilaias meta to baptisma ho ekèruxen
Iôannès = begonnen vanaf Galilea na het doopsel dat Johannes verkondigde
.
(8) Hnd
11,4 .
1. - 2. arxamenos apo (begonnen vanaf) . In zes van de acht verzen in het N.T. . Niet in Mt 14,30 en Hnd 11,4 .
10. anelèmfthè (hij werd opgenomen) . Passief aorist derde persoon enkelvoud . In acht verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. : (1) 2 K 2,11 : anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen naar de hemel . (2) 1 Mak 2,58 : Hlias ... anelèmfthè ... eis ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Si 49,14 : anelèmfthè apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . In vijf verzen in het N.T. : (1) Mc 16,19 : anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) . (2) Hnd 1,2 : achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (3) Hnd 1,22 : heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (4) Hnd 10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein voedsel te eten . (4) 1 Tim 3,16 : anelèmfthè en doxèi : hij werd opgenomen in heerlijkheid . Verwijzing : analambanô (opnemen) , zie Hnd 1,2 .
Hnd 1,23 - Hnd 1,23 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [23] And they appointed two, Joseph called Barsabas, who
was surnamed Justus, and Matthias.
Luther-Bibel . 23 Und sie stellten zwei auf: Josef, genannt Barsabbas, mit dem
Beinamen Justus, und Matthias,
Tekstuitleg van Hnd 1,23 .
Hnd 1,24 - Hnd 1,24 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [24] And they prayed, and said, Thou, Lord, which knowest
the hearts of all men, shew whether of these two thou hast chosen,
Luther-Bibel . 24 und beteten und sprachen: Herr, der du aller Herzen kennst,
zeige an, welchen du erwählt hast von diesen beiden,
Tekstuitleg van Hnd 1,24
2. proseuchomai (bidden) . Een vorm ervan . In vijftien verzen in Mt . In tien
verzen in Mc . In negentien verzen in Lc . In zestien verzen in Hnd .
proseuxamenoi (gebeden) . Participium aorist nominatief mannelijk meervoud .
Enkel in Hnd . In vijf verzen :
(1) Hnd
1,24 : kai proseuxamenoi (gebeden) . (bij de aanstelling van Mattatias)
.
(2) Hnd
6,6 : kai proseuxamenoi epethèkan autois tas chieras = en gebeden
legden zij - de apostelen - hen de handen op (bij de aanstelling van de zeven)
.
(3) Hnd
13,3 : kai nèsteusantes kai proseuxamenoi kai epithentes tas cheiras
utois = en nadat zij hadden gevast en gebeden en hun handen op hen gelegd (bij
het uitsturen van missionarissen vanuit Antiochië) .
(4) Hnd
14,23 : chierotonèsantes de autois kat'ekklèsian presbuterous
, proseuxamenoi meta nèsteiôn = (nadat zij echter over hen per
kerk oudsten hadden aangesteld, nadat zij gebeden hadden met vasten ... (bij
de aanstelling van oudsten per kerk in Lystra, Ikonium en Antiochië van
Pisidië) .
(5) Hnd 21,5
.
In vier teksten handelt het over een aanstelling . Twee teksten sluiten nauw
bij elkaar aan : Hnd
13,3 en Hnd
14,23 : bidden , vasten , aanstelling .
Hnd 1,25 - Hnd 1,25 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [25] That he may take part of this ministry and apostleship,
from which Judas by transgression fell, that he might go to his own place.
Luther-Bibel . 25 damit er diesen Dienst und das Apostelamt empfange, das Judas
verlassen hat, um an den Ort zu gehen, wohin er gehört.
Tekstuitleg van Hnd 1,25 .
Hnd 1,26 - Hnd 1,26 - Judas' opvolger aangewezen - Hnd 1,15-26 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 1 -- Hnd 1,15 - Hnd 1,16 - Hnd 1,17 - Hnd 1,18 - Hnd 1,19 - Hnd 1,20 - Hnd 1,21 - Hnd 1,22 - Hnd 1,23 - Hnd 1,24 - Hnd 1,25 - Hnd 1,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [26] And they gave forth their lots; and the lot fell upon
Matthias; and he was numbered with the eleven apostles.
Luther-Bibel . 26 Und sie warfen das Los über sie und das Los fiel auf
Matthias; und er wurde zugeordnet zu den elf Aposteln.
Tekstuitleg van Hnd 1,26 . In Hnd 1,13 worden de elf apostelen opgesomd . In Hnd 1,26 zijn er weer twaalf apostelen na de toevoeging van Mattias . In Hnd 2,41 laten zich op Pinksterdag na de toespraak van Petrus ongeveer drieduizend personen dopen . Na de genezing van een lamme aan de tempelpoort van Jeruzalem en na de toespraak van Petrus in de tempel en na een nacht gevangenis stijgt het aantal gelovige mannen tot vijfduizend (Hnd 4,4) . In Hnd 6,7 blijft het aantal leerlingen in Jeruzalem nog stijgen , wellicht door de prediking van de apostelen (een grote menigte priesters geloofden) als door de prediking van de zeven medewerkers in dienst van de Hellenistische gelovigen . In Antiochië wordt de boodschap ook aan Hellenisten verkondigd . Bij hen kwam een groot aantal tot geloof (Hnd 11,21) . Dit wordt voor het eerst vermeld voor een groep buiten Jeruzalem . Bij het begin van de tweede missiereis bezoeken Paulus , Silas en Timotheüs steden van Klein-Azië en het aantal gelovigen of gemeenten neemt in aantal toe (Hnd 16,5) . .
Griekse tekst
1ton men prôton logon epoièsamèn peri pantôn, ô theofile, ôn èrxato o ièsous poiein te kai didaskein 2achri ès èmeras enteilamenos tois apostolois dia pneumatos agiou ous exelexato anelèmfthè: 3ois kai parestèsen eauton zônta meta to pathein auton en pollois tekmèriois, di èmerôn tesserakonta optanomenos autois kai legôn ta peri tès basileias tou theou. 4kai sunalizomenos parèggeilen autois apo ierosolumôn mè chôrizesthai, alla perimenein tèn epaggelian tou patros èn èkousate mou: 5oti iôannès men ebaptisen udati, umeis de en pneumati baptisthèsesthe agiô ou meta pollas tautas èmeras. 6oi men oun sunelthontes èrôtôn auton legontes, kurie, ei en tô chronô toutô apokathistaneis tèn basileian tô israèl; 7eipen de pros autous, ouch umôn estin gnônai chronous è kairous ous o patèr etheto en tè idia exousia: 8alla lèmpsesthe dunamin epelthontos tou agiou pneumatos ef umas, kai esesthe mou martures en te ierousalèm kai [en] pasè tè ioudaia kai samareia kai eôs eschatou tès gès. 9kai tauta eipôn blepontôn autôn epèrthè, kai nefelè upelaben auton apo tôn ofthalmôn autôn. 10kai ôs atenizontes èsan eis ton ouranon poreuomenou autou, kai idou andres duo pareistèkeisan autois en esthèsesi leukais, 11oi kai eipan, andres galilaioi, ti estèkate [em]blepontes eis ton ouranon; outos o ièsous o analèmftheis af umôn eis ton ouranon outôs eleusetai on tropon etheasasthe auton poreuomenon eis ton ouranon. 12tote upestrepsan eis ierousalèm apo orous tou kaloumenou elaiônos, o estin eggus ierousalèm sabbatou echon odon. 13kai ote eisèlthon, eis to uperôon anebèsan ou èsan katamenontes, o te petros kai iôannès kai iakôbos kai andreas, filippos kai thômas, bartholomaios kai maththaios, iakôbos alfaiou kai simôn o zèlôtès kai ioudas iakôbou. 14outoi pantes èsan proskarterountes omothumadon tè proseuchè sun gunaixin kai mariam tè mètri tou ièsou kai tois adelfois autou. 15kai en tais èmerais tautais anastas petros en mesô tôn adelfôn eipen {èn te ochlos onomatôn epi to auto ôsei ekaton eikosi}, 16andres adelfoi, edei plèrôthènai tèn grafèn èn proeipen to pneuma to agion dia stomatos dauid peri iouda tou genomenou odègou tois sullabousin ièsoun, 17oti katèrithmèmenos èn en èmin kai elachen ton klèron tès diakonias tautès. 18outos men oun ektèsato chôrion ek misthou tès adikias, kai prènès genomenos elakèsen mesos, kai exechuthè panta ta splagchna autou. 19kai gnôston egeneto pasi tois katoikousin ierousalèm, ôste klèthènai to chôrion ekeino tè idia dialektô autôn akeldamach, tout estin, chôrion aimatos. 20gegraptai gar en biblô psalmôn, genèthètô è epaulis autou erèmos kai mè estô o katoikôn en autè, kai, tèn episkopèn autou labetô eteros. 21dei oun tôn sunelthontôn èmin andrôn en panti chronô ô eisèlthen kai exèlthen ef èmas o kurios ièsous, 22arxamenos apo tou baptismatos iôannou eôs tès èmeras ès anelèmfthè af èmôn, martura tès anastaseôs autou sun èmin genesthai ena toutôn. 23kai estèsan duo, iôsèf ton kaloumenon barsabban, os epeklèthè ioustos, kai maththian. 24kai proseuxamenoi eipan, su kurie, kardiognôsta pantôn, anadeixon on exelexô ek toutôn tôn duo ena 25labein ton topon tès diakonias tautès kai apostolès, af ès parebè ioudas poreuthènai eis ton topon ton idion. 26kai edôkan klèrous autois, kai epesen o klèros epi maththian, kai sugkatepsèfisthè meta tôn endeka apostolôn.