- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -
Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd
(Handelingen) : overzicht , Hnd
: woordgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Hnd
: commentaar ,
Hnd 1 , Hnd
2 , Hnd 3 ,
Hnd 4 , Hnd
5 , Hnd 6 ,
Hnd 7 , Hnd
8 , Hnd 9 ,
Hnd 10 , Hnd
11 , Hnd 12
, Hnd 13 , Hnd
14 , Hnd 15
, Hnd 16 , Hnd
17 , Hnd 18
, Hnd 19 , Hnd
20 , Hnd 21
, Hnd 22 , Hnd
23 , Hnd 24
, Hnd 25 , Hnd
26 , Hnd 27
, Hnd 28 ,
Per pericope - Hnd
3,1-10 -- Hnd
3,11-26 -
- Hnd
3,1-10 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort .
- Hnd
3,11-26 : Toespraak
van Petrus .
Uitleg vers per vers : - Hnd
3,1 - Hnd
3,2 - Hnd
3,3 - Hnd
3,4 - Hnd
3,5 - Hnd
3,6 - Hnd
3,7 - Hnd
3,8 - Hnd
3,9 - Hnd
3,10 - Hnd
3,11 - Hnd
3,12 - Hnd
3,13 - Hnd
3,14 - Hnd
3,15 - Hnd
3,16 - Hnd
3,17 - Hnd
3,18 - Hnd
3,19 - Hnd
3,20 - Hnd
3,21 - Hnd
3,22 - Hnd
3,23 - Hnd
3,24 - Hnd
3,25 - Hnd
3,26 -
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel (2) |
Hnd 3,1-10 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 -
Er is een zekere overeenkomst in het schema vanLc 5,25 - Lc 5,26 | Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 | Hnd 9,35 | Hnd 14,11 |
25b apèlthen eis ton oikon autou (hij ging weg naar zijn huis) | 8b kai eisèlthen sun autois eis to hieron (en hij ging met hen de tempel binnen) | ||
doxazôn ton theon (God verheerlijkend) | peripatôn kai hallomenos kai ainôn ton theon (wandelend en springend en God lovend) | ||
26. kai ekstasis elaben hapantes ... kai eplèsthèsan fobou (en ontsteltenis benam allen... en zij werden vervuld van vrees) | 10b kai eplèsthèsan thambous kai ekstaseôs epi ... (en zij werden vervuld van verbazing en ontsteltenis over...) | ||
26b hoti eidomen paradoxa sèmeron (want we hebben wonderbare dingen gezien vandaag) | 9. kai eiden pas ho laos auton ... (en heel het volk zag hem...) | kai eidan pantes hoi katoikountes Ludda kai ton Sarôna (en al de bewoners van Lyda en Sarone zagen het) | hoi te ochloi idontes ho epoisen Paulos (en de menigten ziende wat Paulus had gedaan) |
67. Genezing van de lamme : Mc 2,1-12 - Lc 5,17-26 - Mt 9,1-8 | Een verlamde genezen bij de tempelpoort : Hnd 3,1-10 | Petrus in Lydda en Joppe : Hnd 9,32-43 | In Lystra : Hnd 14,8-20 |
Hnd 3,1 - Hnd 3,1 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [1] Now Peter and John went up together into the temple
at the hour of prayer, being the ninth hour.
Luther-Bibel . 3 1 Petrus aber und Johannes gingen hinauf in den Tempel um die
neunte Stunde, zur Gebetszeit.
Tekstuitleg van Hnd 3,1 .
8. hieron (tempel) . Verwijzing : hieron
(tempel) , zie Lc
24,53 . Nominatief of accusatief onzijdig enkelvoud. In veertig verzen in
de bijbel . In twintig verzen in het O.T. . In twintig (2 + 2 + 3 + 2 + 11)
verzen in het N.T. : Mt (2) , Mc (2) , Lc (3) , Joh (2) . In elf verzen in Hnd
komt de accusatief onzijdig enkelvoud voor . In acht verzen is dat in de uitdrukking
eis to hieron (naar de tempel) met een werkwoordvorm van een werkwoord 'gaan'
. In zeven van die verzen staat een werkwoord met een voorvoegsel eis... , in
één ervan met het voorvoegsel ana... (op...) .
(1) Hnd
3,1 : anebainon eis to hieron = zij klommen op naar de tempel .
(2) Hnd
3,2 : para tôn eisporeuomenôn eis to hieron = vanwege hen die
zich naar de tempel begeven .
(3) Hnd
3,3 : eisienai eis to hieron = binnen te gaan naar de tempel .
(4) Hnd
3,8 : kai eisèlthen sun autois eis to hieron = en hij ging met hen
naar binnen naar de tempel .
(5) Hnd
5,21 : eisèlthon ... eis to hieron = gingen zij naar de tempel .
(6) Hnd
19,27 : de tempel van de grote godin Artemis .
(7) Hnd
21,26 : eisèei eis to hieron : hij ging binnen naar de tempel ..
(8) Hnd
21,28 : eisègagen eis to hieron = hij leidde hen naar de tempel ..
(9) Hnd
21,29 : eis to hieron eisègagen ho Paulos = naar de tempel leidde
Paulus .
(10) Hnd
24,6 : die de tempel trachtte te bezoedelen .
(11) Hnd
25,8 : noch tegen de tempel heb ik iets misdaan .
Hnd 3,2 - Hnd 3,2 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [2] And a certain man lame from his mother's womb was carried,
whom they laid daily at the gate of the temple which is called Beautiful, to
ask alms of them that entered into the temple;
Luther-Bibel . 2 Und es wurde ein Mann herbeigetragen, lahm von Mutterleibe;
den setzte man täglich vor die Tür des Tempels, die da heißt
die Schöne, damit er um Almosen bettelte bei denen, die in den Tempel gingen.
Tekstuitleg van Hnd 3,2 . Dit vers Hnd 3,2 telt 31 woorden en 159 letters . De getalwaarde van Hnd 3,2 is 19128 (2 X 2 X 2 X 3 X 797) .
- Hnd 3,2
: kai tis anèr chôlos ek koilias mètros autou
- Hnd 14,8
: kai tis anèr chôlos ek koilias mètros autou
1. kai (en) . Er heeft verandering van personage plaats .
3. anèr (man) . Verwijzing : anèr
(man) , zie Lc
5,12 . Het komt in 480 verzen in de bijbel voor . In 432 verzen in het O.T.
. In achtenveertig verzen in het N.T. . In negen verzen bij Lucas : In veertien
verzen in Hnd :
(1) Hnd
3,2 (kai tis anèr chôlos... = en een man , lam ...) .
(2) Hnd
5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name)
.
(3) Hnd
8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name
Simeon) .
(4) Hnd
8,27 (kai idou anèr Aithiops = en zie een Ethiopisch man) .
(5) Hnd
10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man
echter in Caesarea, met name Cornelius) .
(6) Hnd
10,28 (Cornelius - anèr dikaios kai foboumenos ton theon = een rechtvaardig
en godvrezend man) .
(7) Hnd
10,30 (kai idou anèr - Paulus - = en zie een man) .
(8) Hnd 11,24
(Barnabas - hoti èn anèr agathos kai plèrès pneumatos
hagiou kai pisteôs = want hij was een goed man en vol van heilige geest
en van geloof) .
(9) Hnd
14,8 (kai tis anèr = en een man) .
(10) Hnd
16,9 (anèr Makedôn tis = een Macedoniër) .
(11) Hnd
18,24 (Apollo - anèr logios = een welbespraakt man) .
(12) Hnd
22,3 (egô eimi anèr Ioudaios = ik ben een jood) .
(13) Hnd
22,12 (Ananias de tis, anèr eulabès... = Een Ananias, een
godsvruchtig man) .
(14) Hnd
25,14 (anèr tis = welke man) .
In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin
: (2) Hnd
5,1 . (3) Hnd
8,9 . (5) Hnd
10,1 . (10) Hnd
16,9 . (14) Hnd
25,14 . In drie verzen ervan (2) Hnd
5,1 . (3) Hnd
8,9 . (5) Hnd
10,1 .Het woord anèr (man) wordt gevolgd door het partikel de (echter)
en het onbepaald voornaamwoord tis (een bepaald iemand) . In deze drie verzen
wordt dan de concrete naam gegeven : (2) Hnd
5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name)
. (3) Hnd
8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name
Simeon) . (5) Hnd
10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man
echter in Caesarea, met name Cornelius) . Deze constructie vinden we ook in
Hnd 18,24
waar Ioudaious (jood) het woord anèr (man) vervangt ; wellicht omdat
anèr (man) nog verder in de zin vermeld wordt . Hnd
18,24 (Ioudaios de tis Apollôs onomati = een jood echter , Apollo
met name ) .
1. - 3. De constructie kai tis anèr (en een man) komt tweemaal in Hnd voor : (1) Hnd 3,2 . (2) Hnd 14,8 . In beide teksten staat het aan het begin van een vers en van de beschrijving van de noodlijdende . In deze beide teksten gaat het om de genezing van een lamme : Hnd 3,1-10 en Hnd 14,8-20 . In deze beide teksten draagt de man geen naam of wordt zijn afkomst niet vermeld .
5. - 8. ek koilias mètros autou : vanaf zijn moederschoot .
- koilias (van de moederschoot) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In achtenvijftig
verzen in de bijbel . In zeven verzen in het N.T. : (1) Mt
19,12 . (2) Lc
1,15 . (3) Lc
1,42 . (4) Joh
7,38 . (5) Hnd
3,2 . (6) Hnd
14,8 . (7) Gal
1,15 . Verwijzing : bhâtèn
(moederschoot) , zie Jr
1,5 .
13. - 14. kath' hèmeran (dagelijks) . NT (17) : (1) Mt 26,55 . (2) Mc 14,49 . (3) Lc 9,23 . (4) Lc 11,3 . (5) Lc 16,19 . (6) Lc 19,47 . (7) Lc 22,53 . (8) Hnd 2,46 . (9) Hnd 2,47 . (10) Hnd 3,2 . (11) Hnd 16,5 . (12) Hnd 17,11 . () Hnd 17,17 (kata pasan hèmeran = gedurende elke dag) . (13) Hnd 19,9 . In vier verzen in de andere boeken van het NT . pasan te hèmeran (ook iedere dag) . NT (1) : Hnd 5,42 . pasan hèmeran (elke dag) . NT (2) : (1) Hnd 17,17 . (2) Rom 14,5 .
31. hieron (tempel) . Verwijzing : hieron
(tempel) , zie Lc
24,53 . Nominatief of accusatief onzijdig enkelvoud. In veertig verzen in
de bijbel . In twintig verzen in het O.T. . In twintig (2 + 2 + 3 + 2 + 11)
verzen in het N.T. : Mt (2) , Mc (2) , Lc (3) , Joh (2) . In elf verzen in Hnd
komt de accusatief onzijdig enkelvoud voor . In acht verzen is dat in de uitdrukking
eis to hieron (naar de tempel) met een werkwoordvorm van een werkwoord 'gaan'
. In zeven van die verzen staat een werkwoord met een voorvoegsel eis... , in
één ervan met het voorvoegsel ana... (op...) .
(1) Hnd
3,1 : anebainon eis to hieron = zij klommen op naar de tempel .
(2) Hnd
3,2 : para tôn eisporeuomenôn eis to hieron = vanwege hen die
zich naar de tempel begeven .
(3) Hnd
3,3 : eisienai eis to hieron = binnen te gaan naar de tempel .
(4) Hnd
3,8 : kai eisèlthen sun autois eis to hieron = en hij ging met hen
naar binnen naar de tempel .
(5) Hnd
5,21 : eisèlthon ... eis to hieron = gingen zij naar de tempel .
(6) Hnd
19,27 : de tempel van de grote godin Artemis .
(7) Hnd
21,26 : eisèei eis to hieron : hij ging binnen naar de tempel ..
(8) Hnd
21,28 : eisègagen eis to hieron = hij leidde hen naar de tempel ..
(9) Hnd
21,29 : eis to hieron eisègagen ho Paulos = naar de tempel leidde
Paulus .
(10) Hnd
24,6 : die de tempel trachtte te bezoedelen .
(11) Hnd
25,8 : noch tegen de tempel heb ik iets misdaan .
Hnd 3,3 - Hnd 3,3 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [3] Who seeing Peter and John about to go into the temple
asked an alms.
Luther-Bibel . 3 Als er nun Petrus und Johannes sah, wie sie in den Tempel hineingehen
wollten, bat er um ein Almosen.
Tekstuitleg van Hnd 3,3 .
10. hieron (tempel) . Verwijzing : hieron
(tempel) , zie Lc
24,53 . Nominatief of accusatief onzijdig enkelvoud. In veertig verzen in
de bijbel . In twintig verzen in het O.T. . In twintig (2 + 2 + 3 + 2 + 11)
verzen in het N.T. : Mt (2) , Mc (2) , Lc (3) , Joh (2) . In elf verzen in Hnd
komt de accusatief onzijdig enkelvoud voor . In acht verzen is dat in de uitdrukking
eis to hieron (naar de tempel) met een werkwoordvorm van een werkwoord 'gaan'
. In zeven van die verzen staat een werkwoord met een voorvoegsel eis... , in
één ervan met het voorvoegsel ana... (op...) .
(1) Hnd
3,1 : anebainon eis to hieron = zij klommen op naar de tempel .
(2) Hnd
3,2 : para tôn eisporeuomenôn eis to hieron = vanwege hen die
zich naar de tempel begeven .
(3) Hnd
3,3 : eisienai eis to hieron = binnen te gaan naar de tempel .
(4) Hnd
3,8 : kai eisèlthen sun autois eis to hieron = en hij ging met hen
naar binnen naar de tempel .
(5) Hnd
5,21 : eisèlthon ... eis to hieron = gingen zij naar de tempel .
(6) Hnd
19,27 : de tempel van de grote godin Artemis .
(7) Hnd
21,26 : eisèei eis to hieron : hij ging binnen naar de tempel ..
(8) Hnd
21,28 : eisègagen eis to hieron = hij leidde hen naar de tempel ..
(9) Hnd
21,29 : eis to hieron eisègagen ho Paulos = naar de tempel leidde
Paulus .
(10) Hnd
24,6 : die de tempel trachtte te bezoedelen .
(11) Hnd
25,8 : noch tegen de tempel heb ik iets misdaan .
Hnd 3,4 - Hnd 3,4 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [4] And Peter, fastening his eyes upon him with John, said,
Look on us.
Luther-Bibel . 4 Petrus aber blickte ihn an mit Johannes und sprach: Sieh uns
an!
Tekstuitleg van Hnd 3,4
1. atenisas (strak aangekeken) . Participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . atenizô : gespannen / strak aankijken . In zeven verzen in de bijbel . Enkel in Hnd : (1)
Hnd 3,5 - Hnd 3,5 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [5] And he gave heed unto them, expecting to receive something
of them.
Luther-Bibel . 5 Und er sah sie an und wartete darauf, dass er etwas von ihnen
empfinge.
Tekstuitleg van Hnd 3,5 .
Hnd 3,6 - Hnd 3,6 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [6] Then Peter said, Silver and gold have I none; but such
as I have give I thee: In the name of Jesus Christ of Nazareth rise up and walk.
Luther-Bibel . 6 Petrus aber sprach: Silber und Gold habe ich nicht; was ich
aber habe, das gebe ich dir: Im Namen Jesu Christi von Nazareth steh auf und
geh umher!
Tekstuitleg van Hnd 3,6 .
Hnd 3,7 - Hnd 3,7 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [7] And he took him by the right hand, and lifted him up:
and immediately his feet and ancle bones received strength.
Luther-Bibel . 7 Und er ergriff ihn bei der rechten Hand und richtete ihn auf.
Sogleich wurden seine Füße und Knöchel fest,
Tekstuitleg van Hnd 3,6 . Dit vers Hnd 3,6 telt 25 (5 X 5) woorden en 118 (2 X 59) letters . De getalwaarde van Hnd 3,6 is 16256 (2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 127) .
18. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .
16. - 18. en tôi onomati (in de naam) . In zesentwintig verzen in het N.T. . Mt (1) . Mc (2) . Lc (1) . Joh (12) . In zes verzen in Hnd : (1) (2) Hnd 3,6 . (2) (4) Hnd 4,10 . (3) (15) Hnd 9,27 . (4) (16) Hnd 9,28 . (5) (20) Hnd 10,48 . (6) (26) Hnd 16,18 . Andere boeken (4) .
16. - 20. en tôi onomati Ièsou Christou (in de naam van Jezus Christus) . In drie verzen in het N.T. : (1) Hnd 3,6 . (2) Hnd 4,10 . (3) Hnd 16,18 .
16. - 22. en tôi onomati Ièsou Christou tou Nazôraiou (in de naam van Jezus Christus de Nazarener) . In twee verzen in het N.T. : (1) Hnd 3,6 . (2) Hnd 4,10 .
Hnd 3,8 - Hnd 3,8 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [8] And he leaping up stood, and walked, and entered with
them into the temple, walking, and leaping, and praising God.
Luther-Bibel . 8 er sprang auf, konnte gehen und stehen und ging mit ihnen in
den Tempel, lief und sprang umher und lobte Gott.
Tekstuitleg van Hnd 3,8
12. hieron (tempel) . Verwijzing : hieron
(tempel) , zie Lc
24,53 . Nominatief of accusatief onzijdig enkelvoud. In veertig verzen in
de bijbel . In twintig verzen in het O.T. . In twintig (2 + 2 + 3 + 2 + 11)
verzen in het N.T. : Mt (2) , Mc (2) , Lc (3) , Joh (2) . In elf verzen in Hnd
komt de accusatief onzijdig enkelvoud voor . In acht verzen is dat in de uitdrukking
eis to hieron (naar de tempel) met een werkwoordvorm van een werkwoord 'gaan'
. In zeven van die verzen staat een werkwoord met een voorvoegsel eis... , in
één ervan met het voorvoegsel ana... (op...) .
(1) Hnd
3,1 : anebainon eis to hieron = zij klommen op naar de tempel .
(2) Hnd
3,2 : para tôn eisporeuomenôn eis to hieron = vanwege hen die
zich naar de tempel begeven .
(3) Hnd
3,3 : eisienai eis to hieron = binnen te gaan naar de tempel .
(4) Hnd
3,8 : kai eisèlthen sun autois eis to hieron = en hij ging met hen
naar binnen naar de tempel .
(5) Hnd
5,21 : eisèlthon ... eis to hieron = gingen zij naar de tempel .
(6) Hnd
19,27 : de tempel van de grote godin Artemis .
(7) Hnd
21,26 : eisèei eis to hieron : hij ging binnen naar de tempel ..
(8) Hnd
21,28 : eisègagen eis to hieron = hij leidde hen naar de tempel ..
(9) Hnd
21,29 : eis to hieron eisègagen ho Paulos = naar de tempel leidde
Paulus .
(10) Hnd
24,6 : die de tempel trachtte te bezoedelen .
(11) Hnd
25,8 : noch tegen de tempel heb ik iets misdaan .
17. ainôn (prijzend) . In twee verzen in het N.T. . Plaatsnaam Aenon : Joh 3,23 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud : Hnd 3,8 . Verwijzing : aineô (loven, prijzen) , zie Lc 24,53 .
18. 19. ton theon (God) . Accusatief enkelvoud . Lijdend voorwerp . Verwijzing : theos (God) , zie Lc 24,53 . In combinatie met het werkwoord aineô (loven, prijzen) .
Hnd 3,9 - Hnd 3,9 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [9] And all the people saw him walking and praising God:
Luther-Bibel . 9 Und es sah ihn alles Volk umhergehen und Gott loben.
Tekstanalyse van Hnd 3,9
9. ainounta (prijzend) . Accusatief enkelvoud . Slechts in één vers in de bijbel : Hnd 3,9 .
10. 11. ton theon (God) . Accusatief enkelvoud . Lijdend voorwerp . Verwijzing : theos (God) , zie Lc 24,53 . In combinatie met het werkwoord aineô (loven, prijzen) .
Hnd 3,10 - Hnd 3,10 : Een verlamde genezen bij de tempelpoort - Hnd 3,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,1 - Hnd 3,2 - Hnd 3,3 - Hnd 3,4 - Hnd 3,5 - Hnd 3,6 - Hnd 3,7 - Hnd 3,8 - Hnd 3,9 - Hnd 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [10] And they knew that it was he which sat for alms at
the Beautiful gate of the temple: and they were filled with wonder and amazement
at that which had happened unto him.
Luther-Bibel . 10 Sie erkannten ihn auch, dass er es war, der vor der Schönen
Tür des Tempels gesessen und um Almosen gebettelt hatte; und Verwunderung
und Entsetzen erfüllte sie über das, was ihm widerfahren war.
Tekstuitleg van Hnd 3,10 .
Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 -
Hnd 3,11 - Hnd 3,11 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [11] And as the lame man which was healed held Peter and
John, all the people ran together unto them in the porch that is called Solomon's,
greatly wondering.
Luther-Bibel . 11 Als er sich aber zu Petrus und Johannes hielt, lief alles
Volk zu ihnen in die Halle, die da heißt Salomos, und sie wunderten sich
sehr.
Tekstuitleg van Hnd 3,11 .
Hnd 3,12 - Hnd 3,12 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [12] And when Peter saw it, he answered unto the people,
Ye men of Israel, why marvel ye at this? or why look ye so earnestly on us,
as though by our own power or holiness we had made this man to walk?
Luther-Bibel . 12 Als Petrus das sah, sprach er zu dem Volk: Ihr Männer
von Israel, was wundert ihr euch darüber oder was seht ihr auf uns, als
hätten wir durch eigene Kraft oder Frömmigkeit bewirkt, dass dieser
gehen kann?
Tekstuitleg van Hnd 3,12 .
Lezing op de 3de (derde) paaszondag B : Hnd 3,13-15.17-19 . Verwijzing : Hnd 3,13-15.17-19 .
In die dagen zei Petrus tot het volk: "De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en voor Pilatus verloochend ofschoon deze geoordeeld had Hem in vrijheid te moeten stellen. Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd. De vorst des levens daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen. Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden. Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven heeft Hij zo in vervulling doen gaan. Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist."
Hnd 3,13 - Hnd 3,13 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [13] The God of Abraham, and of Isaac, and of Jacob, the
God of our fathers, hath glorified his Son Jesus; whom ye delivered up, and
denied him in the presence of Pilate, when he was determined to let him go.
Luther-Bibel . 13 Der Gott Abrahams und Isaaks und Jakobs, der Gott unsrer Väter,
hat seinen Knecht Jesus verherrlicht, den ihr überantwortet und verleugnet
habt vor Pilatus, als der ihn loslassen wollte.
Tekstuitleg van Hnd 3,13 .
Hnd 3,14 - Hnd 3,14 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [14] But ye denied the Holy One and the Just, and desired
a murderer to be granted unto you;
Luther-Bibel . 14 Ihr aber habt den Heiligen und Gerechten verleugnet und darum
gebeten, dass man euch den Mörder schenke;
Tekstuitleg van Hnd 3,14 .
Hnd 3,15 - Hnd 3,15 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [15] And killed the Prince of life, whom God hath raised
from the dead; whereof we are witnesses.
Luther-Bibel . 15 aber den Fürsten des Lebens habt ihr getötet. Den
hat Gott auferweckt von den Toten; dessen sind wir Zeugen.
Tekstuitleg van Hnd 3,15 .
15. martures (getuigen). Verwijzing : martureô
(getuigen) , zie Joh
1,7 . Nominatief meervoud mannelijk . In twintig verzen in de bijbel
. In tien verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs
en Marcus. In twee verzen bij Lucas : (1) Lc
11,48 . (2) Lc
24,48 . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd
1,8 . (2) Hnd
2,32 . (3) Hnd
3,15 . (4) Hnd
5,32 . (5) Hnd
7,58 . (6) Hnd
10,39 . (7) Hnd
13,31 . Tenslotte 1 Tes 2,10 .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc
24,48 - Lc
24,49 en Hnd
1,4 / Hnd
1,8 gemeenschappelijk hebben :
- Lc 24,48
: humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen' .
- Hnd 1,8
: esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het
heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het
niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven
getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende
aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel
van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud
: het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
Hnd 3,16 - Hnd 3,16 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [16] And his name through faith in his name hath made this
man strong, whom ye see and know: yea, the faith which is by him hath given
him this perfect soundness in the presence of you all.
Luther-Bibel . 16 Und durch den Glauben an seinen Namen hat sein Name diesen,
den ihr seht und kennt, stark gemacht; und der Glaube, der durch ihn gewirkt
ist, hat diesem die Gesundheit gegeben vor euer aller Augen.
Tekstuitleg van Hnd 3,16 .
Hnd 3,17 - Hnd 3,17 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [17] And now, brethren, I wot that through ignorance ye
did it, as did also your rulers.
Luther-Bibel . 17 Nun, liebe Brüder, ich weiß, dass ihr's aus Unwissenheit
getan habt wie auch eure Oberen.
Tekstuitleg van Hnd 3,17 .
Hnd 3,18 - Hnd 3,18 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [18] But those things, which God before had shewed by the
mouth of all his prophets, that Christ should suffer, he hath so fulfilled.
Luther-Bibel . 18 Gott aber hat erfüllt, was er durch den Mund aller seiner
Propheten zuvor verkündigt hat: dass sein Christus leiden sollte.
Tekstuitleg van Hnd 3,18 .
11. pathein (lijden). Infinitief aorist . Verwijzing
: paschô
(lijden) , zie Mt
16,21 . Infinitief aorist . In dertien verzen in de bijbel . In één
vers in het O.T. . In twaalf verzen in het N.T. . In negen verzen bij Lucas
en in Hnd : (4) Lc
9,22 ( // Mc
8,31 // Mt
16,21) (eerste lijdensvoorspelling) . (5) Lc
17,25 . (6) Lc
22,15 (het laatste avondmaal) . (7) Lc
24,26 (verschijning van Jezus aan de Emmaüsgangers) . (8) Lc
24,46 (verschijning van Jezus aan de elf en hun metgezellen) . In vier verzen
in Handelingen : (9) Hnd
1,3 (inleiding van Handelingen) . (10) Hnd
3,18 (toespraak van Petrus) . (11) Hnd
9,16 (Saulus in Damascus) . (12) Hnd
17,3 (Paulus in Tessalonica) .
De teksten van Lc
22,15 (het laatste avondmaal) : pro tou me pathein (voor mijn lijden) en
van Hnd
1,3 (inleiding van Handelingen) : meta to pathein auton (na zijn lijden)
omsluiten het lijden . Het lijden omvat de doorgang door de dood ; het is de
overgang : leven - dood - leven . In Lc
22,15 wordt de relatie gelegd tussen paschô (pasen) en pathein (lijden)
. Pasen of Pesach is de viering van de uittocht uit Egypte , de doortocht door
de Rietzee en het komen in de woestijn . De overgang heeft drie elementen die
over drie dagen worden gespreid .
11. - 13. pathein ton Christon (dat Christus - moest - lijden) . Verwijzing : deô (moeten) , zie Mt 16,21 . In vier verzen in het N.T. : (1) Lc 24,26 : edei pathein ton Christon = dat Christus moest lijden . {(2) Lc 24,46 : ' edei ' pathein ton Christon = dat Christus moest lijden.} (3) Hnd 3,18 : pathein ton Christon = dat Christus (moest) lijden .(4) Hnd 17,3 (hoti ton Christon. edei pathein = dat Christus moest lijden) .
16. houtôs (zo) . Verwijzing : houtôs (zo, op deze wijze) , zie Mt 21,6 . In 907 verzen in de bijbel . In 708 verzen in het O.T. . In 199 verzen in het N.T. . In eenentwintig verzen bij Lucas . In zesentwintig verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,11 . (2) Hnd 3,18 . (3) Hnd 7,1 . (4) Hnd 7,6 . (5) Hnd 7,8 . (6) Hnd 8,32 . (7) Hnd 12,8 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 13,8 . (10) Hnd 13,34 . (11) Hnd 13,47 . (12) Hnd 14,1 . (13) Hnd 17,11 . (14) Hnd 17,33 . (15) Hnd 19,20 . (16) Hnd 20,11 . (17) Hnd 20,13 . (18) Hnd 20,35 . (19) Hnd 21,11 . (20) Hnd 22,24 . (21) Hnd 24,9 . (22) Hnd 24,14 . (23) Hnd 27,17 . (24) Hnd 27,25 . (25) Hnd 27,44 . (26) Hnd 28,14 .
Hnd 3,19 - Hnd 3,19 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [19] Repent ye therefore, and be converted, that your sins
may be blotted out, when the times of refreshing shall come from the presence
of the Lord;
Luther-Bibel . 19 So tut nun Buße und bekehrt euch, dass eure Sünden
getilgt werden,
Tekstuitleg van Hnd 3,19 .
Hnd
3,19.1. act. imperat. aor. 2de pers. mv. μετανοησατε = metanoèsate (bekeert jullie) van het werkw. μετανοεω = metanoeô (bekeren) . Taalgebruik in het NT : metanoeô (bekeren) . Taalgebruik in de LXX : metanoeô (bekeren) . LXX (1) : Js 46,8 . NT (2) : (1) Hnd
2,38 . (2) Hnd 3,19 . Een vorm van μετανοεω = metanoeô in de LXX (24) , in het NT (34) .
- Hebreeuws : act. imperat. hifil 2de pers. mv. הַשִׁיבוּ = hasjîbhû (bekeert jullie) van het werkw. שׁוּב = sjûbh
(terugkeren) . Taalgebruik in Tenakh : sjûbh
(terugkeren) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , waw = 6 , beth = 2 ; totaal
: 29 of 308 (2² X 7 X 11) . Structuur : 3 - 6 - 2 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (11) .
Hnd
3,19.4. act. imperat. aor. 2de pers. mv. επιστρεψατε = epistrepsato (keert jullie toe) van het werkw. επιστρεφω = epistrefô (naar iets toekeren) . Taalgebruik in het NT : epistrefô
(naar iets toekeren) . Taalgebruik in de Septuaginta : epistrefô
(naar iets toekeren) . Bijbel (12) . LXX (11) . NT (1) .
-
act. imperat. aor. 2de pers. mv. επιστραφητε = epistrafète (keert jullie toe) van het werkw. επιστρεφω = epistrefô (naar iets toekeren) . Taalgebruik in het NT : epistrefô
(naar iets toekeren) . Taalgebruik in de Septuaginta : epistrefô
(naar iets toekeren) . Bijbel = OT (16) .
Hnd 3,20 - Hnd 3,20 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [20] And he shall send Jesus Christ, which before was preached
unto you:
Luther-Bibel . 20 damit die Zeit der Erquickung komme von dem Angesicht des
Herrn und er den sende, der euch zuvor zum Christus bestimmt ist: Jesus.
Tekstuitleg van Hnd 3,20 .
Hnd 3,21 - Hnd 3,21 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [21] Whom the heaven must receive until the times of restitution
of all things, which God hath spoken by the mouth of all his holy prophets since
the world began.
Luther-Bibel . 21 Ihn muss der Himmel aufnehmen bis zu der Zeit, in der alles
wiedergebracht wird, wovon Gott geredet hat durch den Mund seiner heiligen Propheten
von Anbeginn.
Tekstuitleg van Hnd 3,21 .
2. dei (moet) . Verwijzing : deô (moeten) , zie Mt 16,21 . Actief praesens derde persoon enkelvoud van het werkwoord deô (moeten) . In vierennegentig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het O.T. . In zesenzeventig verzen in het N.T. . In vijftien verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,21 . (2) Hnd 3,21 . (3) Hnd 4,12 . (4) Hnd 5,29 . (5) Hnd 9,6 . (6) Hnd 9,16 . (7) Hnd 14,22 . (8) Hnd 15,5 . (9) Hnd 16,30 . (10) Hnd 19,21 . (11) Hnd 20,35 . (12) Hnd 23,11 . (13) Hnd 25,10 . (14) Hnd 27,24 . (15) Hnd 27,26 .
11. elalèsen (hij sprak) . Verwijzing : legô
(zeggen) , zie Mt
4,6 . Actief aorist derde persoon enkelvoud . In 431 verzen in de bijbel
. In 400 verzen in het O.T. . In eenendertig verzen in het N.T. .
In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc
1,55 (kathôs ... = zoals ...) . (2) Lc
1,70 (kathôs ... = zoals ...) . (3) Lc
2,50 . (4) Lc
11,14 . (5) Lc
24,6 (hôs ... = zoals ...) .
In acht verzen in Hnd : (1) Hnd
2,31 . (2) Hnd
3,21 . (3) Hnd
7,6 . (4) Hnd
8,26 . (5) Hnd
9,27 . (6) Hnd
23,9 . (7) Hnd
28,21 . (8) Hnd
28,25 .
Hnd 3,22 - Hnd 3,22 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [22] For Moses truly said unto the fathers, A prophet shall
the Lord your God raise up unto you of your brethren, like unto me; him shall
ye hear in all things whatsoever he shall say unto you.
Luther-Bibel . 22 Mose hat gesagt (5.Mose 18,15; 18,19): »Einen Propheten
wie mich wird euch der Herr, euer Gott, erwecken aus euren Brüdern; den
sollt ihr hören in allem, was er zu euch sagen wird.
Tekstuitleg van Hnd 3,22
Dé profeet is Mozes . Geen enkel profeet kan met hem vergeleken worden . Deze uniciteit wordt hem toegeschreven omdat hij God van aangezicht tot aangezicht heeft gezien (Dt 34,10) . In Nu 11, 25 ontvangen de zeventig oudsten een deel van de geest van Mozes , maar zij profeteerden slechts kortstondig en tijdelijk . In Nu 12 worden Mirjam en Aäron gestraft omdat ze de uniciteit van Mozes in twijfel hebben getrokken . Zo is Jezus uniek omdat hij is 'in de schoot van de Vader' . Hiertegenover staat Dt 18,9-23 : "de Heer God zal voor u uit uw broeders een profeet doen opstaan gelijk aan mij, luister naar hem." In Hnd 3,22 en Hnd 7,37 wordt Dt 18,18 geciteerd .
Hnd 3,23 - Hnd 3,23 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [23] And it shall come to pass, that every soul, which will
not hear that prophet, shall be destroyed from among the people.
Luther-Bibel . 23 Und es wird geschehen, wer diesen Propheten nicht hören
wird, der soll vertilgt werden aus dem Volk.«
Tekstuitleg van Hnd 3,23 .
Hnd 3,24 - Hnd 3,24 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [24] Yea, and all the prophets from Samuel and those that
follow after, as many as have spoken, have likewise foretold of these days.
Luther-Bibel . 24 Und alle Propheten von Samuel an, wie viele auch danach geredet
haben, die haben auch diese Tage verkündigt.
Tekstuitleg van Hnd 3,24 .
2. pantes (allen) . Verwijzing : pas
(ieder, elk) , zie Mc
2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de
bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie
Hnd 1,14
: (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,1 . (3) Hnd
2,4 . (4) Hnd
2,12 . (5) Hnd
2,14 . (6) Hnd
2,32 . (7) Hnd
2,44 . (8) Hnd
3,24 . (9) Hnd
4,21 . (10) Hnd
5,17 . (11) Hnd
5,36 . (12) Hnd
5,37 . (13) Hnd
6,15 . (14) Hnd
8,1 . (15) Hnd
8,10 . (16) Hnd
9,21 . (17) Hnd
9,26 . (18) Hnd
9,35 . (19) Hnd
10,33 . (20) Hnd
10,43 . (21) Hnd
16,33 . (22) Hnd
17,7 . (23) Hnd
17,21 . (24) Hnd
18,17 . (25) Hnd
19,7 . (26) Hnd
20,25 . (27) Hnd
21,18 . (28) Hnd
21,20 . (29) Hnd
21,24 . (30) Hnd
22,3 . (31) Hnd
25,24 . (32) Hnd
26,4 . (33) Hnd
27,36 . In drie verzen in het pinksterenverhaal : Hnd
2,1 . Hnd
2,4 . Hnd
2,12 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd
2,1) . (1) Hnd
2,7 . (2) Hnd
4,31 . (3) Hnd
5,12 . (4) Hnd
5,16 . (5) Hnd
16,3 . (6) Hnd
16,28 .
Hnd 3,25 - Hnd 3,25 : Hnd 3,11-26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [25] Ye are the children of the prophets, and of the covenant
which God made with our fathers, saying unto Abraham, And in thy seed shall
all the kindreds of the earth be blessed.
Luther-Bibel . 25 Ihr seid die Söhne der Propheten und des Bundes, den
Gott geschlossen hat mit euren Vätern, als er zu Abraham sprach (1.Mose
22,18): »Durch dein Geschlecht sollen gesegnet werden alle Völker
auf Erden.«
Tekstuitleg van Hnd 3,25 .
Hnd 3,25.3. nom. mann. mv. hoi (de) van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das . Hnd (147) . Hnd 3 (3) : (1) Hnd 3,17 . (2) Hnd 3,24 . (3) Hnd 3,25 .
lidw. mv. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | ||
10. | nom. m. mv. hoi | 4230 | 3257 | 973 | 196 | 101 | 165 | 125 | 147 | 169 | 70 | 462 | 587 |
Hnd 3,25.5. bepaald lidw. gen. mv. tôn (de) van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) OF voegwoord è (of) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Hnd. : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das . Hnd (166) . Hnd 3 (8) : (1) Hnd 3,2 . (2) Hnd 3,13 . (3) Hnd 3,18 . (4) Hnd 3,21 . (5) Hnd 3,22 . (6) Hnd 3,24 . (7) Hnd 3,25 . (8) Hnd 3,26 .
lidw. mv. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | ||
13. | gen. m. + vr. + onz. mv. tôn | 5178 | 4144 | 1034 | 178 | 90 | 119 | 98 | 166 | 267 | 116 |
Hnd 3,25.8. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) OF voegwoord è (of) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Hnd. : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das . Hnd (164) . Hnd 3 (4) : (1) Hnd 3,1 . (2) Hnd 3,7 . (3) Hnd 3,15 . (4) Hnd 3,25 .
lidw. enk. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
5. | gen. vr. enk. tès | 5271 | 4202 | 1069 | 107 | 65 | 109 | 72 | 164 | 430 | 122 | 281 | 353 |
Hnd | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 |
164 | 6 | 9 | 4 | 3 | 6 | 2 | 6 | 10 | 5 | 6 | 4 | 9 | 11 | 5 | 6 | 8 | 3 | 5 | 8 | 5 | 6 | 4 | 4 | 5 | 3 | 6 | 9 | 6 |
Hnd 3,25.9. gen. vr. enk. diathèkès van het zelfst. naamw. diathèkè (verbond) . Taalgebruik in het NT : diathèkè (verbond) . Taalgebruik in de LXX : diathèkè (verbond) . Taalgebruik in Lc. : diathèkè (verbond) . Hebr. bërîth (verbond) . Taalgebruik in Tenach : bërîth (verbond) . Lat. testamentum . E. testament . Ned. testament, verbond . D. Bund . Fr. alliance . Bijbel (128) . OT (103) . NT (15) : (1) Mt 26,28 . (2) Mc 14,24 . (3) Lc 1,72 . (4) Hnd 3,25 . (5) 2 Kor 3,6 . (6) 2 Kor 3,14 . (7) Heb 7,22 . (8) Heb 8,6 . (9) Heb 9,4 . (10) Heb 9,15 . (11) Heb 9,20 . (12) Heb 10,29 . (13) Heb 12,24 . (14) Heb 13,20 . (15) Apk 11,19 . Een vorm van diathèkè (verbond) in Lc in 2 verzen : (1) Lc 1,72 . (2) Lc 22,20 . In Hnd : 2 vormen van diathèkè (verbond) in 2 verzen in 2 hoofdstukken : (1) Hnd 3,25 . (2) Hnd 7,8 . Een vorm van diathèkè (verbond) in het NT (33) , in de LXX (358) .
13.
theos | bijbel | O.T. | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn.. | ev. | P. | Ap. |
nom. mann. enk. theos | 1686 | 1399 | 287 | 6 | 8 | 15 | 17 | 58 | 163 | 20 | 29 | 46 | 143 | 20 |
theos | Hnd | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 |
nom | 58 | 7 | 7. | 1 | 3 | 11 | 5 | 3 | 6 | 1 | 5 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Hnd 3,25.14. pros (naar, bij) . Taalgebruik in het NT : pros (naar, bij) . Taalgebruik in de LXX : pros (naar, bij) . Hebr. ´l : voorzetsel ´èl (naar, tot) OF godsnaam El . De verkorte vorm van de godsnaam ´èlohîm is ´èl OF ontkenning ´al (niet) . Taalgebruik in Tenakh : ´èl . Hnd (122) . Hnd 3 (6) : (1) Hnd 3,2 . (2) Hnd 3,10 . (3) Hnd 3,11 . (4) Hnd 3,12 . (5) Hnd 3,22 . (6) Hnd 3,25 .
pros (bij) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
3919 | 3272 | 647 | 41 | 62 | 158 | 91 | 122 | 166 | 7 | 261 | 352 |
Hnd 3,25.15. acc. mann. mv. tous van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) OF voegwoord è (of) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Hnd. : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das . Hnd (122) . Hnd 3 (1) : Hnd 3,25 .
lidw. mv. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | ||
16. | acc. m. mv. tous | 2960 | 2330 | 630 | 91 | 52 | 98 | 51 | 122 | 156 | 60 |
Hnd 3,25.16. acc. mann. mv. pateras van het zelfst. naamw. patèr (vader) . Taalgebruik in het NT : patèr (vader) . Taalgebruik in de LXX : patèr (vader) . Taalgebruik in Lc : patèr (vader) . Hebr. âbh . Taalgebruik in Tenakh : ´abh (vader) . Arabisch : ´ab (vader) . Taalgebruik in de Koran : ´ab (vader) . Lat. pater . Fr. père . Ned. vader . E. father . D. Vater . Lc (1) Lc 1,55 . Hnd (8) : (1) Hnd 3,25 . (2) Hnd 7,12 . (3) Hnd 7,19 . (4) Hnd 13,17 . (5) Hnd 13,32 . (6) Hnd 13,36 . (7) Hnd 26,6 . (8) Hnd 28,25 . Een vorm van patèr (vader) in de LXX (1451) , in het NT (415) , in Lc in 48 verzen , in Lc 1 in 8 verzen : (1) Lc 1,17 . (2) Lc 1,32 . (3) Lc 1,55 . (4) Lc 1,59 . (5) Lc 1,62 . (6) Lc 1,67 . (7) Lc 1,72 . (8) Lc 1,73 . Hnd (35) .
bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. | ||
acc. mann. mv. pateras | 54 | 42 | 12 | 1 | 8 | 3 | 1 | 1 | 3 |
Hnd 3,25.13. - 14. tous pateras (de vaders) . NT (11) : (1) Lc 1,55 . (2) Hnd 3,22 . (3) Hnd 3,25 . (4) Hnd 7,12 . (5) Hnd 7,19 . (6) Hnd 13,17 . (7) Hnd 13,32 . (8) Hnd 13,36 . (9) Hnd 26,6 . (10) Hnd 28,25 . (11) Rom 11,28 . Hebr. hâ´âbhôth (de vaders) . Zie ´abh (vader) . Taalgebruik in Tenakh : ´abh (vader) . Tenakh (41)
Hnd 3,25.12. - 14. pros tous pateras (tot de vaders) . NT (7) : (1) Lc 1,55 . (2) Hnd 3,22 . (3) Hnd 3,25 . (4) Hnd 13,32 . (5) Hnd 13,36 . (6) Hnd 26,6 . (7) Hnd 28,25 .
Hnd 3,25.12. - 15. pros tous pateras hèmôn (tot onze vaders) . NT (4) : (1) Lc 1,55 . (2) Hnd 3,25 . (3) Hnd 13,32 . (4) Hnd 28,25 . Hebr. la´äbhôthe(j)nû (tot onze vaders) .
Hnd 3,25.19. pros (naar, bij) . Taalgebruik in het NT : pros (naar, bij) . Taalgebruik in de LXX : pros (naar, bij) . Hebr. ´l : voorzetsel ´èl (naar, tot) OF godsnaam El . De verkorte vorm van de godsnaam ´èlohîm is ´èl OF ontkenning ´al (niet) . Taalgebruik in Tenakh : ´èl . Hnd (122) . Hnd 3 (6) : (1) Hnd 3,2 . (2) Hnd 3,10 . (3) Hnd 3,11 . (4) Hnd 3,12 . (5) Hnd 3,22 . (6) Hnd 3,25 .
pros (bij) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
3919 | 3272 | 647 | 41 | 62 | 158 | 91 | 122 | 166 | 7 | 261 | 352 |
Hnd 3,25.20. abraam (Abraham) . Taalgebruik in het NT : abraam (Abraham) . Hebr. ´abhërâhâm (Abraham) . Zie ´abhërâm (Abram) . Taalgebruik in Tenakh : ´abhërâm (Abram) . Arabisch : ´ibrahim (Ibrahim) . Taalgebruik in de Koran : ibrahim (Ibrahim) . Bijbel (241) . OT (164) . NT (69) . Lc (14) : (1) Lc 1,55 . (2) Lc 1,73 . (3) Lc 3,8 . (4) Lc 3,34 . (5) Lc 13,16 . (6) Lc 13,28 . (7) Lc 16,22 . (8) Lc 16,23 . (9) Lc 16,24 . (10) Lc 16,25 . (11) Lc 16,29 . (12) Lc 16,30 . (13) Lc 19,9 . (14) Lc 20,37 . Hnd (7) : (1) Hnd 3,13 . (2) Hnd 3,25 . (3) Hnd 7,2 . (4) Hnd 7,16 . (5) Hnd 7,17 . (6) Hnd 7,32 . (7) Hnd 13,26 .
19. - 20. pros abraam (tot Abraham) . NT (2) : (1) Lc 1,73 . (2) Hnd 3,25 . tô(i) (...) abraam (aan Abraham) . NT (10) : (1) Mt 3,9 . (2) Lc 1,55 . (3) Lc 3,8 . (4) Hnd 7,17 . (5) Rom 4,9 . (6) Rom 4,13 . (7) Gal 3,8 . (8) Gal 3,16 . (9) Gal 3,18 . (10) Heb 6,13 . (11) 1 Pe 3,6 . Hebr. lë´abhërâhâm (aan Abraham) . Tenakh (27) .
30. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès van het bepaald lidw. ho , hè , to (de - het) OF voegwoord è (of) . Taalgebruik in NT : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Hnd. : bepaald lidwoord . Website : http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/algemeen_3/gramm.html . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das . Hnd (164) . Hnd 3 (4) : (1) Hnd 3,1 . (2) Hnd 3,7 . (3) Hnd 3,15 . (4) Hnd 3,25 .
lidw. enk. | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
5. | gen. vr. enk. tès | 5271 | 4202 | 1069 | 107 | 65 | 109 | 72 | 164 | 430 | 122 | 281 | 353 |
Hnd | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 |
164 | 6 | 9 | 4 | 3 | 6 | 2 | 6 | 10 | 5 | 6 | 4 | 9 | 11 | 5 | 6 | 8 | 3 | 5 | 8 | 5 | 6 | 4 | 4 | 5 | 3 | 6 | 9 | 6 |
Hnd 3,26 - Hnd 3,26 : Toespraak van Petrus : Hnd 3,11-26 -- Hnd 3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 3 -- Hnd 3,11 - Hnd 3,12 - Hnd 3,13 - Hnd 3,14 - Hnd 3,15 - Hnd 3,16 - Hnd 3,17 - Hnd 3,18 - Hnd 3,19 - Hnd 3,20 - Hnd 3,21 - Hnd 3,22 - Hnd 3,23 - Hnd 3,24 - Hnd 3,25 - Hnd 3,26 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [26] Unto you first God, having raised up his Son Jesus,
sent him to bless you, in turning away every one of you from his iniquities.
Luther-Bibel . 26 Für euch zuerst hat Gott seinen Knecht Jesus erweckt
und hat ihn zu euch gesandt, euch zu segnen, dass ein jeder sich bekehre von
seiner Bosheit.
Tekstuitleg van Hnd 3,26 .
Griekse tekst
1petros de kai iôannès anebainon eis to ieron epi tèn ôran tès proseuchès tèn enatèn. 2kai tis anèr chôlos ek koilias mètros autou uparchôn ebastazeto, on etithoun kath èmeran pros tèn thuran tou ierou tèn legomenèn ôraian tou aitein eleèmosunèn para tôn eisporeuomenôn eis to ieron: 3os idôn petron kai iôannèn mellontas eisienai eis to ieron èrôta eleèmosunèn labein. 4atenisas de petros eis auton sun tô iôannè eipen, blepson eis èmas. 5o de epeichen autois prosdokôn ti par autôn labein. 6eipen de petros, argurion kai chrusion ouch uparchei moi, o de echô touto soi didômi: en tô onomati ièsou christou tou nazôraiou [egeire kai] peripatei. 7kai piasas auton tès dexias cheiros ègeiren auton: parachrèma de estereôthèsan ai baseis autou kai ta sfudra, 8kai exallomenos estè kai periepatei, kai eisèlthen sun autois eis to ieron peripatôn kai allomenos kai ainôn ton theon. 9kai eiden pas o laos auton peripatounta kai ainounta ton theon, 10epeginôskon de auton oti autos èn o pros tèn eleèmosunèn kathèmenos epi tè ôraia pulè tou ierou, kai eplèsthèsan thambous kai ekstaseôs epi tô sumbebèkoti autô. 11kratountos de autou ton petron kai ton iôannèn sunedramen pas o laos pros autous epi tè stoa tè kaloumenè solomôntos ekthamboi. 12idôn de o petros apekrinato pros ton laon, andres israèlitai, ti thaumazete epi toutô, è èmin ti atenizete ôs idia dunamei è eusebeia pepoièkosin tou peripatein auton; 13o theos abraam kai [o theos] isaak kai [o theos] iakôb, o theos tôn paterôn èmôn, edoxasen ton paida autou ièsoun, on umeis men paredôkate kai èrnèsasthe kata prosôpon pilatou, krinantos ekeinou apoluein: 14umeis de ton agion kai dikaion èrnèsasthe, kai ètèsasthe andra fonea charisthènai umin, 15ton de archègon tès zôès apekteinate, on o theos ègeiren ek nekrôn, ou èmeis martures esmen. 16kai epi tè pistei tou onomatos autou touton on theôreite kai oidate estereôsen to onoma autou, kai è pistis è di autou edôken autô tèn oloklèrian tautèn apenanti pantôn umôn. 17kai nun, adelfoi, oida oti kata agnoian epraxate, ôsper kai oi archontes umôn: 18o de theos a prokatèggeilen dia stomatos pantôn tôn profètôn pathein ton christon autou eplèrôsen outôs. 19metanoèsate oun kai epistrepsate eis to exaleifthènai umôn tas amartias, 20opôs an elthôsin kairoi anapsuxeôs apo prosôpou tou kuriou kai aposteilè ton prokecheirismenon umin christon, ièsoun, 21on dei ouranon men dexasthai achri chronôn apokatastaseôs pantôn ôn elalèsen o theos dia stomatos tôn agiôn ap aiônos autou profètôn. 22môusès men eipen oti profètèn umin anastèsei kurios o theos umôn ek tôn adelfôn umôn ôs eme: autou akousesthe kata panta osa an lalèsè pros umas. 23estai de pasa psuchè ètis ean mè akousè tou profètou ekeinou exolethreuthèsetai ek tou laou. 24kai pantes de oi profètai apo samouèl kai tôn kathexès osoi elalèsan kai katèggeilan tas èmeras tautas. 25umeis este oi uioi tôn profètôn kai tès diathèkès ès dietheto o theos pros tous pateras umôn, legôn pros abraam, kai en tô spermati sou [en]eulogèthèsontai pasai ai patriai tès gès. 26umin prôton anastèsas o theos ton paida autou apesteilen auton eulogounta umas en tô apostrefein ekaston apo tôn ponèriôn umôn.