HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN HOOFDSTUK 8 - Hnd 8 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -
- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel: http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

- bijbeloverzicht per pericope - bijbeloverzicht per vers - bijbeloverzicht : liturgisch gebruik - bijbeloverzicht : woordgebruik -- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -- bijbeloverzicht : commentaar -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

Handelingen van de apostelen : Hnd (Handelingen) : overzicht , Hnd : woordgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Hnd : commentaar ,

NT (NT overzicht) : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

Hnd 1 , Hnd 2 , Hnd 3 , Hnd 4 , Hnd 5 , Hnd 6 , Hnd 7 , Hnd 8 , Hnd 9 , Hnd 10 , Hnd 11 , Hnd 12 , Hnd 13 , Hnd 14 , Hnd 15 , Hnd 16 , Hnd 17 , Hnd 18 , Hnd 19 , Hnd 20 , Hnd 21 , Hnd 22 , Hnd 23 , Hnd 24 , Hnd 25 , Hnd 26 , Hnd 27 , Hnd 28 ,
Uitleg per pericope - Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -
- Hnd 8,1-3 .
- Hnd 8,4-13 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria .
- Hnd 8,14-25 : Petrus en Johannes in Samaria .
- Hnd 8,26-40 : Filippus en de Ethiopische eunuch .
Uitleg vers per vers : - Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 - Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -



Hnd 8,1-3 -- bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 -

Hnd 8,1 - Hnd 8,1 : bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1saulos de èn suneudokôn tè anairesei autou. egeneto de en ekeinè tè èmera diôgmos megas epi tèn ekklèsian tèn en ierosolumois: pantes de diesparèsan kata tas chôras tès ioudaias kai samareias plèn tôn apostolôn.  1 facta est autem in illa die persecutio magna in ecclesia quae erat Hierosolymis et omnes dispersi sunt per regiones Iudaeae et Samariae praeter apostolos  1 En Saulus had mede een welbehagen aan zijn dood. En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de apostelen.  1 Saulus aber hatte Gefallen an seinem Tode. Es erhob sich aber an diesem Tag eine große Verfolgung über die Gemeinde in Jerusalem; da zerstreuten sich alle in die Länder Judäa und Samarien, außer den Aposteln.  [1] Saulus was het eens met de moord op Stefanus. Op die dag brak er een hevige vervolging uit tegen de gemeente in Jeruzalem; met uitzondering van de apostelen raakten allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria.  [1] Saulus keurde de moord op hem goed. Nog diezelfde dag brak er een hevige vervolging los tegen de gemeente in Jeruzalem, zodat allen verspreid werden over Judea en Samaria, met uitzondering van de apostelen. Vervolging van de gemeente   1 ¶ Saulus heeft mede welbehagen in zijn opneming. En het geschiedt: er breekt te dien dage een zo grote vervolging uit tegen de vergadering in Jeruzalem, dat allen over de landstreken van Judea en Samaria verstrooid raken, behalve de apostelen.  1. Saul, lui, approuvait ce meurtre. En ce jour-là, une violente persécution se déchaîna contre l'Église de Jérusalem. Tous, à l'exception des apôtres, se dispersèrent dans les campagnes de Judée et de Samarie. 

King James Bible . [1] And Saul was consenting unto his death. And at that time there was a great persecution against the church which was at Jerusalem; and they were all scattered abroad throughout the regions of Judaea and Samaria, except the apostles.

Tekstuitleg van Hnd 8,1 .

15. pantes (allen) . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie Hnd 1,14 : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,1 . (3) Hnd 2,4 . (4) Hnd 2,12 . (5) Hnd 2,14 . (6) Hnd 2,32 . (7) Hnd 2,44 . (8) Hnd 3,24 . (9) Hnd 4,21 . (10) Hnd 5,17 . (11) Hnd 5,36 . (12) Hnd 5,37 . (13) Hnd 6,15 . (14) Hnd 8,1 . (15) Hnd 8,10 . (16) Hnd 9,21 . (17) Hnd 9,26 . (18) Hnd 9,35 . (19) Hnd 10,33 . (20) Hnd 10,43 . (21) Hnd 16,33 . (22) Hnd 17,7 . (23) Hnd 17,21 . (24) Hnd 18,17 . (25) Hnd 19,7 . (26) Hnd 20,25 . (27) Hnd 21,18 . (28) Hnd 21,20 . (29) Hnd 21,24 . (30) Hnd 22,3 . (31) Hnd 25,24 . (32) Hnd 26,4 . (33) Hnd 27,36 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd 2,1) . (1) Hnd 2,7 . (2) Hnd 4,31 . (3) Hnd 5,12 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 16,3 . (6) Hnd 16,28 .

17. diesparèsan (zij werden verstrooid) . Verwijzing : diaspeirô (ver-s-p-r-eiden, verstrooien) . Fr. disperser , dispersion . Ned. diaspora . sperma = zaad . Passief aorist derde persoon meervoud . In tien verzen in de bijbel . In negen verzen in het O.T. . In één vers in het N.T. : Hnd 8,1 .
Lat. struere , struxi , structum : over elkaar uitbreiden , ophopen , oprichten , bouwen . Ned. s-t-r-ooien , verstrooien .
Hebr. nâphëtsû (zij werden verstrooid) . n-p-ts-û in 8 verzen in Tenach .
- diasparentes (de verstrooiden) . Verwijzing : diaspeirô (verspreiden, verstrooien) , zie Hnd 8,1 . Passief participium aorist nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Hnd 8,4 . (2) Hnd 11,19 .

Hnd 8,2 - Hnd 8,2 : bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2sunekomisan de ton stefanon andres eulabeis kai epoièsan kopeton megan ep autô.   2 curaverunt autem Stephanum viri timorati et fecerunt planctum magnum super illum 2 En enige godvruchtige mannen droegen Stefanus te zamen ten grave en maakten groten rouw over hem.   2 Es bestatteten aber den Stephanus gottesfürchtige Männer und hielten eine große Klage über ihn.   [2] Vrome mannen begroeven Stefanus en hielden een grote dodenklacht om hem.  [2] Vrome mannen begroeven Stefanus en hielden een luide dodenklacht voor hem.  2 Maar vrome mannen begraven samen Stefanus en houden een grote weeklacht over hem.  2. Cependant des hommes dévots ensevelirent Étienne et firent sur lui de grandes lamentations. 

King James Bible . [2] And devout men carried Stephen to his burial, and made great lamentation over him.

Tekstuitleg van Hnd 8,2 .

Hnd 8,3 - Hnd 8,3 : bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3saulos de elumaineto tèn ekklèsian kata tous oikous eisporeuomenos, surôn te andras kai gunaikas paredidou eis fulakèn.   3 Saulus vero devastabat ecclesiam per domos intrans et trahens viros ac mulieres tradebat in custodiam 3 En Saulus verwoestte de Gemeente, gaande in de huizen; en trekkende mannen en vrouwen, leverde hen over in de gevangenis.   3 Saulus aber suchte die Gemeinde zu zerstören, ging von Haus zu Haus, schleppte Männer und Frauen fort und warf sie ins Gefängnis.   [3] Saulus wilde de gemeente vernietigen; hij drong de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen naar buiten en liet ze gevangenzetten.   [3] Saulus probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis. Verkondiging in Samaria   3 Saulus is bezig gebleven de vergadering te verwoesten; her en der huizen binnentrekkend sleept hij mannen en vrouwen mee en levert ze over in een bewaring.   3. Quant à Saul, il ravageait l'Église ; allant de maison en maison, il en arrachait hommes et femmes et les jetait en prison. 

King James Bible . [3] As for Saul, he made havock of the church, entering into every house, and haling men and women committed them to prison.

Tekstuitleg van Hnd 8,3 .

17. fulakèn (wacht , gevangenis) , zie Hnd 8,3 . Bijbel (38) . O.T. (19) . N.T. (15) . Mt (2) . Mc (1) . Lc (3) . Joh (1) . Hnd (7) . Apk (1) . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd 8,3 . (2) Hnd 12,4 . (3) Hnd 12,6 . (4) Hnd 12,10 . (5) Hnd 16,23 . (6) Hnd 16,24 . (7) Hnd 16,37 .

Hnd 8,4-13 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 -

Hnd 8,4 - Hnd 8,4 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4 oi men oun diasparentes dièlthon euaggelizomenoi ton logon.  4 igitur qui dispersi erant pertransiebant evangelizantes verbum  4 Zij dan nu, die verstrooid waren, gingen het land door, en verkondigden het Woord.  4 Die nun zerstreut worden waren, zogen umher und predigten das Wort.   [4] Toen zij zo verspreid waren geraakt, trokken ze rond en verkondigden de goede boodschap.  [4] Degenen die verdreven waren, trokken rond en verkondigden het woord van God.   4 ¶ Zij die dan worden verstrooid komen overal en verkondigen zo het woord.   4. Ceux-là donc qui avaient été dispersés s'en allèrent de lieu en lieu en annonçant la parole de la Bonne Nouvelle. 

King James Bible . [4] Therefore they that were scattered abroad went every where preaching the word.

Tekstuitleg van Hnd 8,4 . Het vers Hnd 8,4 telt 8 (2 X 2 X 2) woorden en 50 (2 X 5 X 5) letters . De getalwaarde van Hnd 8,4 is 3184 (2 X 2 X 2 X 2 X 199) .

4. diasparentes (de verstrooiden) . Verwijzing : diaspeirô (verspreiden, verstrooien) , zie Hnd 8,1 . Passief participium aorist nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Hnd 8,4 . (2) Hnd 11,19 .

8. logon (woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . In 347 verzen in de bijbel . In 127 verzen in het N.T. . Mt (17) . Mc (18) . Lc (10) . Joh (14) . Hnd (31) :
(1) Hnd 1,1 : ton men prôton logon (het eerste boek enerzijds) .
(2) Hnd 2,41 : hoi men oun apodexamenoi ton logon autou (enerzijds zij die derhalve zijn woord ont-vingen) .
(3) Hnd 4,4 : polloi de akousantôn ton logon (velen echter van wie het woord hoorden) .
(4) Hnd 4,29 : lalein ton logon sou (uw woord te spreken) .
(5) Hnd 4,31 : elaloun ton logon tou theou (zij spraken het woord van God) .
(6) Hnd 6,2 : ton logon tou theou (het woord van God) .
(7) Hnd 8,4 : euaggelizomenoi ton logon (het woord verkondigend) .
(8) Hnd 8,14 : hoti dedektai ... ton logon tou theou (dat Samaria het woord van God heeft ontvangen) .
(9) Hnd 8,25 : lalèsantes ton logon tou kuriou (sprekend het woord van de Heer) .
(10) Hnd 10,36 : ton logon (het woord) .
(11) Hnd 10,44 : pantas tous akouontas ton logon (al wie hoort het woord) .
(12) Hnd 11,1 : hoti kai ta ethnè edexanto ton logon tou theou (dat ook de heidenen het woord van God ontvingen) .
(13) Hnd 11,19 : lalountes ton logon (sprekend het woord) .
(14) Hnd 13,5 : katèggellon ton logon tou theou (zij verkondigden het woord van God) .
(15) Hnd 13,7 : akousai ton logon tou theou (te horen het woord van God) .
(16) Hnd 13,44 : akousai ton logon tou theou (het woord van God) .
(17) Hnd 13,46 : lalèthènai ton logon tou theou (gesproken te worden het woord van God) .
(18) Hnd 13,48 : edoxazon ton logon tou kuriou (zij verheerlijkten het woord van de Heer) .
(19) Hnd 14,25 : lalèsantes ... ton logon (sprekend ... het woord) .
(20) Hnd 15,7 : akousai ta ethnè ton logon tou euaggeliou (dat de heidenvolkeren het woord van het evangelie horen) .
(21) Hnd 15,35 : euaggelizomenoi ... ton logon tou kuriou (verkondigend het woord van de Heer) .
(22) Hnd 15,36 : katèggeilamen ton logon tou kuriou (wij verkondigden het woord van de Heer) .
(23) Hnd 16,6 : lalèsai ton logon (om het woord te spreken) .
(24) Hnd 16,32 : kai elalèsan autôi ton logon tou kuriou (en zij spraken het woord van de Heer) .
(25) Hnd 17,11 : edexanto ton logon (zij ontvingen het woord) .
(26) Hnd 18,11 : didaskôn ... ton logon tou theou (lerend het woord van God) .
(27) Hnd 18,14 : kata logon (tegenwoord, aanklacht) .
(28) Hnd 19,10 : akousai ton logon tou kuriou (te horen het woord van de Heer) .
(29) Hnd 19,38 : logon (een woord, zaak) .
(30) Hnd 19,40 : logon (woord, verantwoording) .
(31) Hnd 20,7 : ton logon (het woord) .
Voor logon (woord) staat het bepaald lidwoord ton wanneer de boodschap bedoeld is , in het andere geval staat er geen lidwoord : (1) Hnd 18,14 . (2) Hnd 19,38) . (3) Hnd 19,40 . Ton logon (het woord) in 28 verzen . Zonder nadere bepaling (in absolute zin) : (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 8,4 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 10,44 . (5) Hnd 11,19 . (6) Hnd 14,25 . (7) Hnd 16,6 . (8) Hnd 17,11 . (9) Hnd 20,7 . ton logon tou theou (het woord van God) (9) . ton logon tou kuriou (het woord van de Heer) (6) . Met een persoonlijk voornaamwoord : (1) Hnd 2,41 . (2) Hnd 4,29 . ton logon met de nadere bepaling tou euaggeliou (van de goede boodschap) : Hnd 15,7 .
Een vorm van het werkwoord akouô (horen) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in vijf verzen voor . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Een vorm van het werkwoord laleô (spreken) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in acht verzen voor . Er is progressie in de werkwoorden : het woord spreken - naar het woord luisteren - het woord ontvangen .

Hnd 8,5 - Hnd 8,5 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5 filippos de katelthôn eis [tèn] polin tès samareias ekèrussen autois ton christon. 5 Philippus autem descendens in civitatem Samariae praedicabat illis Christum 5 En Filippus kwam af in de stad van Samaria, en predikte hun Christus.  5 Philippus aber kam hinab in die Hauptstadt Samariens und predigte ihnen von Christus.   [5] Zo kwam Filippus in de stad Samaria en predikte hun de Messias*.   [5] Filippus ging naar de stad Samaria, en verkondigde hun de messias.   5 Filippus komt terecht in de stad Samaria en predikt aan hen de Christus.  5. C'est ainsi que Philippe, qui était descendu dans une ville de la Samarie, y proclamait le Christ. 

King James Bible . [5] Then Philip went down to the city of Samaria, and preached Christ unto them.

Tekstuitleg van Hnd 8,5 .

3. katelthôn (naar beneden gegaan) . Verwijzing : eiselthôn (binnengegaan) , zie Mc 2,1 . Aorist actief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord katerchômai (naar beneden gaan , afdalen) . Slechts in drie verzen in de bijbel : (1) Hnd 8,5 . (2) Hnd 12,19 . (3) Hnd 18,22 .
Er zijn een drietal teksten die sterk op elkaar gelijken :
1. Hnd 8,5 : Filippos de katelthôn eis tèn polin tès Samareias = nadat echter Filippus naar de stad van Samaria was afgedaald . Na de steniging van Stefanus brak er in Jeruzalem een grote vervolging uit waardoor vele gelovigen uitweken naar andere plaatsen .
2. Hnd 12,19 : kai katelthôn apo tès Ioudaias eis Kaisareian dietriben = en nadat hij (Herodes) was afgedaald van Judea naar Caesarea , verbleef hij er . Na de vervolging van de gelovigen in Jeruzalem , keerde Herodes naar Caesarea terug .
3. Hnd 18,22 : kai katelthôn eis Kaisareian = en nadat hij (Paulus) naar Caesarea was afgedaald . Op het einde van zijn tweede zendingsreis ging Paulus een groet brengen aan Caesarea om vervolgens naar Antiochië aan de Orontes te gaan .

Hnd 8,6 - Hnd 8,6 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 proseichon de oi ochloi tois legomenois upo tou filippou omothumadon en tô akouein autous kai blepein ta sèmeia a epoiei: 6 intendebant autem turbae his quae a Philippo dicebantur unianimiter audientes et videntes signa quae faciebat  6 En de scharen hielden zich eendrachtelijk aan hetgeen van Filippus gezegd werd, dewijl zij hoorden en zagen de tekenen, die hij deed.   6 Und das Volk neigte einmütig dem zu, was Philippus sagte, als sie ihm zuhörten und die Zeichen sahen, die er tat.   [6] Als ze hem hoorden spreken en de tekenen zagen die hij verrichtte, was iedereen in de ban van Filippus’ woorden.  [6] Alle inwoners luisterden met grote belangstelling en vol ontzag naar wat hij zei toen ze de wonderen zagen die hij verrichtte:  6 Eenparig zijn de scharen gaan vasthouden aan de dingen die door Filippus worden gezegd als zij ernaar horen en kijken naar de tekenen die hij heeft gedaan.   6. Les foules unanimes s'attachaient à ses enseignements, car tous entendaient parler des signes qu'il opérait, ou les voyaient. 

King James Bible . [6] And the people with one accord gave heed unto those things which Philip spake, hearing and seeing the miracles which he did.

Tekstuitleg van Hnd 8,6 .

10. homothumadon (gelijkgezind) . Verwijzing : homothumadon (eensgezind , gelijkgezind) , zie Hnd 1,14 . homoios : gelijkend . thumos : opwelling , hardstocht . Bijwoord . In veertig verzen in de bijbel . In negenentwintig verzen in het O.T. . In elf verzen in het N.T. . In tien verzen in Hnd . In één vers in Rom . (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,46 . (3) Hnd 4,24 . (4) Hnd 5,12 . (5) Hnd 7,57 . (6) Hnd 8,6 . (7) Hnd 12,20 . (8) Hnd 15,25 . (9) Hnd 18,12 . (10) Hnd 19,29 .

13. akouein (horen) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief praesens . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In tweeënveertig verzen in de bijbel . In twintig verzen in het N.T. . Mt (1) . Mc (4) . Lc (7) . Joh (3) . Hnd (3) . In zeven verzen in Lc . : (1) Lc 5,1 . (2) Lc 5,15 . (3) Lc 8,8 . (4) Lc 14,35 . (5) Lc 15,1 . (6) Lc 22,38 . (7) Lc 23,8 . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 4,19 . (2) Hnd 8,6 . (3) Hnd 17,21 .

Hnd 8,7 - Hnd 8,7 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7 polloi gar tôn echontôn pneumata akatharta boônta fônè megalè exèrchonto, polloi de paralelumenoi kai chôloi etherapeuthèsan :   7 multi enim eorum qui habebant spiritus inmundos clamantes voce magna exiebant multi autem paralytici et claudi curati sunt  7 Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen dezelve uit, roepende met grote stem; en vele geraakten en kreupelen werden genezen.  7 Denn die unreinen Geister fuhren aus mit großem Geschrei aus vielen Besessenen, auch viele Gelähmte und Verkrüppelte wurden gesund gemacht;   [7] Want velen van hen die onreine geesten hadden – onder luid geschreeuw gingen ze eruit, en vele verlamden en kreupelen werden genezen.   [7] veel mensen werden bevrijd van onreine geesten, die hen onder luid geschreeuw verlieten, en tal van verlamden en kreupelen werden genezen.  7 Want uit velen van hen die onreine geesten hadden, zijn die met grote stem schreeuwend weggegaan,– en vele verlamden en kreupelen worden genezen;   7. De beaucoup de possédés, en effet, les esprits impurs sortaient en poussant de grands cris. Nombre de paralytiques et d'impotents furent également guéris. 

King James Bible . [7] For unclean spirits, crying with loud voice, came out of many that were possessed with them: and many taken with palsies, and that were lame, were healed.

Tekstuitleg van Hnd 8,7 .

Hnd 8,8 - Hnd 8,8 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8egeneto de pollè chara en tè polei ekeinè.   8 factum est ergo magnum gaudium in illa civitate  8 En er werd grote blijdschap in die stad.  8 und es entstand große Freude in dieser Stadt.   [8] Daarover ontstond grote vreugde in die stad.   [8] Daarover ontstond grote vreugde in de stad.   8 en er geschiedt grote vreugde in die stad.  8. Et la joie fut vive en cette ville. 

King James Bible . [8] And there was great joy in that city.

Tekstuitleg van Hnd 8,8 .

Hnd 8,9 - Hnd 8,9 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9anèr de tis onomati simôn proupèrchen en tè polei mageuôn kai existanôn to ethnos tès samareias, legôn einai tina eauton megan,   9 vir autem quidam nomine Simon qui ante fuerat in civitate magus seducens gentem Samariae dicens esse se aliquem magnum  9 En een zeker man, met name Simon, was te voren in de stad plegende toverij, en verrukkende de zinnen des volks van Samaria, zeggende van zichzelven, dat hij wat groots was.  9 Es war aber ein Mann mit Namen Simon, der zuvor in der Stadt Zauberei trieb und das Volk von Samaria in seinen Bann zog, weil er vorgab, er wäre etwas Großes.   [9] Al eerder had een zekere Simon in die stad magie* bedreven en de bevolking van Samaria versteld laten staan. Hij zei van zichzelf dat hij een groot man was,   [9] Voordien had een zekere Simon in de stad magie bedreven en de bevolking versteld doen staan. Hij beweerde over bijzondere gaven te beschikken,   9 Maar zomaar een man met de naam Simon is voorheen in de stad geweest als een bedrijver van magie die het volk van Samaria wist te ontstellen en zei dat hij een groot iemand was;  9. Or il y avait déjà auparavant dans la ville un homme appelé Simon, qui exerçait la magie et jetait le peuple de Samarie dans l'émerveillement. Il se disait quelqu'un de grand,  

King James Bible . [9] But there was a certain man, called Simon, which beforetime in the same city used sorcery, and bewitched the people of Samaria, giving out that himself was some great one:

Tekstuitleg van Hnd 8,9 . Dit vers Hnd 8,9 telt 21 (3 X 7) woorden en 102 (2 X 2 X 2 X 2 X 7) letters . De getalwaarde van Hnd 8,9 is 11115 (5 X 23 X 97)

1. anèr (man) . Taalgebruik in het NT : anèr (man) . Taalgebruik in de LXX : anèr (man) . Taalgebruik in Lc : anèr (man) . Hebr. ´îsj (man, ieder) . Taalgebruik in Tenakh : ´îsj (man) (1023) . Lat. vir . E. man . D. Der Mann . Een vorm van anèr (man) in de LXX (1918) , in het NT (216) , in Hnd (100) . In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (1) Hnd 5,1 . (2) Hnd 8,9 . (3) Hnd 10,1 . (4) Hnd 16,9 . (5) Hnd 25,14 .

  anèr (man) bijbel  OT NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk syn. ev.
1 nom. mann. enk. anèr 480 432 48 1   9 2 14 22   10  12 

(1) Hnd 3,2 (kai tis anèr chôlos... = en een man , lam ...) .
(2) Hnd 5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name) .
(3) Hnd 8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name Simeon) .
(4) Hnd 8,27 (kai idou anèr Aithiops = en zie een Ethiopisch man) .
(5) Hnd 10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man echter in Caesarea, met name Cornelius) .
(6) Hnd 10,28 (Cornelius - anèr dikaios kai foboumenos ton theon = een rechtvaardig en godvrezend man) .
(7) Hnd 10,30 (kai idou anèr - Paulus - = en zie een man) .
(8) Hnd 11,24 (Barnabas - hoti èn anèr agathos kai plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = want hij was een goed man en vol van heilige geest en van geloof) .
(9) Hnd 14,8 (kai tis anèr = en een man) .
(10) Hnd 16,9 (anèr Makedôn tis = een Macedoniër) .
(11) Hnd 18,24 (Apollo - anèr logios = een welbespraakt man) .
(12) Hnd 22,3 (egô eimi anèr Ioudaios = ik ben een jood) .
(13) Hnd 22,12 (Ananias de tis, anèr eulabès... = Een Ananias, een godsvruchtig man) .
(14) Hnd 25,14 (anèr tis = welke man) .

1. - 3. In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 . (10) Hnd 16,9 . (14) Hnd 25,14 . In drie verzen ervan : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 wordt het woord anèr (man) gevolgd door het partikel de (echter) en het onbepaald voornaamwoord tis (een bepaald iemand) . In deze drie verzen wordt dan de concrete naam gegeven : (2) Hnd 5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name) . (3) Hnd 8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name Simeon) . (5) Hnd 10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man echter in Caesarea, met name Cornelius) . Deze constructie vinden we ook in Hnd 18,24 waar Ioudaious (jood) het woord anèr (man) vervangt ; wellicht omdat anèr (man) nog verder in de zin vermeld wordt . Hnd 18,24 (Ioudaios de tis Apollôs onomati = een jood echter , Apollo met name ) .

4. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .

Hnd 8,10 - Hnd 8,10 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10ô proseichon pantes apo mikrou eôs megalou legontes, outos estin è dunamis tou theou è kaloumenè megalè.   10 cui auscultabant omnes a minimo usque ad maximum dicentes hic est virtus Dei quae vocatur Magna  10 Welken zij allen aanhingen, van den kleine tot den grote, zeggende: Deze is de grote kracht Gods.   10 Und alle hingen ihm an, Klein und Groß, und sprachen: Dieser ist die Kraft Gottes, die die Große genannt wird.  [10] en iedereen van groot tot klein was op zijn hand. Ze zeiden: ‘Dit is nu de grote kracht van God.’   [10] en iedereen, van groot tot klein, keek vol ontzag naar hem op omdat ze werkelijk meenden dat de grote macht van God in hem zichtbaar werd.  10 aan hem hielden allen zich vast, van klein tot groot, zeggend: hij is de kracht van God die groot genoemd mag worden!   10. et tous, du plus petit au plus grand, s'attachaient à lui. » Cet homme, disait-on, est la Puissance de Dieu, celle qu'on appelle la Grande. »  

King James Bible . [10] To whom they all gave heed, from the least to the greatest, saying, This man is the great power of God.

Tekstuitleg van Hnd 8,10 .

3. pantes (allen) . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie Hnd 1,14 : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,1 . (3) Hnd 2,4 . (4) Hnd 2,12 . (5) Hnd 2,14 . (6) Hnd 2,32 . (7) Hnd 2,44 . (8) Hnd 3,24 . (9) Hnd 4,21 . (10) Hnd 5,17 . (11) Hnd 5,36 . (12) Hnd 5,37 . (13) Hnd 6,15 . (14) Hnd 8,1 . (15) Hnd 8,10 . (16) Hnd 9,21 . (17) Hnd 9,26 . (18) Hnd 9,35 . (19) Hnd 10,33 . (20) Hnd 10,43 . (21) Hnd 16,33 . (22) Hnd 17,7 . (23) Hnd 17,21 . (24) Hnd 18,17 . (25) Hnd 19,7 . (26) Hnd 20,25 . (27) Hnd 21,18 . (28) Hnd 21,20 . (29) Hnd 21,24 . (30) Hnd 22,3 . (31) Hnd 25,24 . (32) Hnd 26,4 . (33) Hnd 27,36 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd 2,1) . (1) Hnd 2,7 . (2) Hnd 4,31 . (3) Hnd 5,12 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 16,3 . (6) Hnd 16,28 .

Hnd 8,11 - Hnd 8,11 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11proseichon de autô dia to ikanô chronô tais mageiais exestakenai autous.   11 adtendebant autem eum propter quod multo tempore magicis suis dementasset eos   11 En zij hingen hem aan, omdat hij een langen tijd met toverijen hun zinnen verrukt had.   11 Sie hingen ihm aber an, weil er sie lange Zeit mit seiner Zauberei in seinen Bann gezogen hatte.   [11] Ze waren op zijn hand omdat ze telkens weer versteld stonden van zijn magische kunsten.  [11] Hij boezemde de bevolking ontzag in omdat hij hen geruime tijd verbaasd had met zijn magische kunsten.   11 Ze hielden zich aan hem vast doordat hij hen geruime tijd met zijn magische kunsten wist te ontstellen.   11. Ils s'attachaient donc à lui, parce qu'il y avait longtemps qu'il les tenait émerveillés par ses sortilèges.  

King James Bible . [11] And to him they had regard, because that of long time he had bewitched them with sorceries.

Tekstuitleg van Hnd 8,11 .

Hnd 8,12 - Hnd 8,12 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ote de episteusan tô filippô euaggelizomenô peri tès basileias tou theou kai tou onomatos ièsou christou, ebaptizonto andres te kai gunaikes.   12 cum vero credidissent Philippo evangelizanti de regno Dei et nomine Iesu Christi baptizabantur viri ac mulieres   12 Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en van den Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, beiden, mannen en vrouwen.   12 Als sie aber den Predigten des Philippus von dem Reich Gottes und von dem Namen Jesu Christi glaubten, ließen sich taufen Männer und Frauen.   [12] Maar toen ze Filippus gingen geloven, die hun de goede boodschap bracht van Gods koningschap en de naam van Jezus Christus, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen.   [12] Maar toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen.  12 Maar toen zij tot geloof kwamen in wat Filippus verkondigde over het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus, hebben zij zich laten dopen, mannen zowel als vrouwen.   12. Mais quand ils eurent cru à Philippe qui leur annonçait la Bonne Nouvelle du Royaume de Dieu et du nom de Jésus Christ, ils se firent baptiser, hommes et femmes.  

King James Bible . [12] But when they believed Philip preaching the things concerning the kingdom of God, and the name of Jesus Christ, they were baptized, both men and women.

Tekstuitleg van Hnd 8,12 . Dit vers Hnd 8,12 telt 23 woorden en 125 (5 X 5 X 5) letters . De getalwaarde van Hnd 8,12 is 15441 (3 X 5147) .

17. ebaptizonto (zij werden gedoopt) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Zie ook : baptizô (dopen) , zie Mc 1,8 . Passief imperfectum derde persoon meervoud . In vijf verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,6 . (2) Mc 1,5 . (3) Joh 3,23 . (4) Hnd 8,12 . (5) Hnd 18,8 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

7. - 11. ta peri tès basileias tou theou (dat over het koninkrijk van God) . In drie verzen in het N.T. : (3) Hnd 1,3 . (4) Hnd 8,12 (ta) . (7) Hnd 19,8 .

Hnd 8,13 - Hnd 8,13 : Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria  - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,1 - Hnd 8,2 - Hnd 8,3 - Hnd 8,4 - Hnd 8,5 - Hnd 8,6 - Hnd 8,7 - Hnd 8,8 - Hnd 8,9 - Hnd 8,10 - Hnd 8,11 - Hnd 8,12 - Hnd 8,13 - 
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13o de simôn kai autos episteusen, kai baptistheis èn proskarterôn tô filippô, theôrôn te sèmeia kai dunameis megalas ginomenas existato.  13 tunc Simon et ipse credidit et cum baptizatus esset adherebat Philippo videns etiam signa et virtutes maximas fieri stupens admirabatur   13 En Simon geloofde ook zelf, en gedoopt zijnde, bleef gedurig bij Filippus; en ziende de tekenen en grote krachten, die er geschiedden, ontzette hij zich.   13 Da wurde auch Simon gläubig und ließ sich taufen und hielt sich zu Philippus. Und als er die Zeichen und großen Taten sah, die geschahen, geriet er außer sich vor Staunen.  [13] Ook Simon zelf kwam tot geloof en bleef na zijn doop voortdurend bij Filippus; hij stond versteld van de tekenen en machtige daden die hij zag gebeuren.  [13] Ook Simon aanvaardde het geloof, en na zijn doop bleef hij voortdurend bij Filippus; en hij stond versteld van de tekenen en de machtige wonderen die hij zag gebeuren.   13 En ook Simon zelf komt tot geloof, en eenmaal gedoopt blijft hij volhardend bij Filippus; hij aanschouwt de tekenen en grote krachten die geschieden,– en heeft versteld gestaan.  13. Simon lui-même crut à son tour ; ayant reçu le baptême, il ne lâchait plus Philippe, et il était dans l'émerveillement à la vue des signes et des grands miracles qui s'opéraient sous ses yeux. 

King James Bible . [13] Then Simon himself believed also: and when he was baptized, he continued with Philip, and wondered, beholding the miracles and signs which were done.

Tekstuitleg van Hnd 8,13 .

8. baptistheis (gedoopt geworden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In drie verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. (1) Mt 3,16 . (2) Mc 16,16 . (3) Hnd 8,13 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

Hnd 8,14-25 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -

Hnd 8,14 - Hnd 8,14 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14akousantes de oi en ierosolumois apostoloi oti dedektai è samareia ton logon tou theou apesteilan pros autous petron kai iôannèn,  14 cum autem audissent apostoli qui erant Hierosolymis quia recepit Samaria verbum Dei miserunt ad illos Petrum et Iohannem  14 Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes;   14 Als aber die Apostel in Jerusalem hörten, dass Samarien das Wort Gottes angenommen hatte, sandten sie zu ihnen Petrus und Johannes.  [14] Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat Samaria het woord van God had aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe.   [14] Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe.   14 ¶ Als de apostelen in Jeruzalem horen dat Samaria het woord van God heeft aanvaard, zenden ze Petrus en Johannes naar hen uit;  14. Apprenant que la Samarie avait accueilli la parole de Dieu, les apôtres qui étaient à Jérusalem y envoyèrent Pierre et Jean.  

King James Bible . [14] Now when the apostles which were at Jerusalem heard that Samaria had received the word of God, they sent unto them Peter and John:

Tekstuitleg van Hnd 8,14 .

1. akousantes (gehoord) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Participium aorist nominatief mannelijk meervoud . In zevenenzestig verzen in de bijbel . In vijftien verzen in het O.T. . In tweeënvijftig verzen in het N.T. . Mt (13) . Mc (7) . Lc (7) . Joh (5) . Hnd (16) . In zestien verzen in Handelingen : (1) Hnd 2,37 . (2) Hnd 4,24 . (3) Hnd 5,21 . (4) Hnd 5,33 . (5) Hnd 8,14 . (6) Hnd 9,38 . (7) Hnd 11,18 . (8) Hnd 14,14 . (9) Hnd 16,38 . (10) Hnd 17,32 . (11) Hnd 18,26 . (12) Hnd 19,5 . (13) Hnd 19,28 . (14) Hnd 21,20 . (15) Hnd 22,2 . (16) Hnd 28,15 .

1. - 2. akousantes de (gehoord echter) . In twaalf verzen in het N.T. . Mt (1) . Lc (1) . Hnd (10) : (1) Hnd 2,37 . (3) Hnd 5,21 . (5) Hnd 8,14 . (7) Hnd 11,18 . (8) Hnd 14,14 . (10) Hnd 17,32 . (11) Hnd 18,26 . (12) Hnd 19,5 . (13) Hnd 19,28 . (15) Hnd 22,2 . In deze tien verzen in Hnd staat dit telkens bij het begin van een zin . In negen verzen in het begin van een vers , niet in Hnd 18,26 .

8. dedektai (heeft ontvangen) . Verwijzing : dechomai (ontvangen) , zie Mt 10,40 . Mediaal perfectum derde persoon enkelvoud . Slechts in één vers in de bijbel : Hnd 8,14 .

11. ton . Bepaald lidwoord accusatief mannelijk enkelvoud bij logon (woord) , zie hieronder bij logon (woord) .

12. logon (woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . In 347 verzen in de bijbel . In 127 verzen in het N.T. . Mt (17) . Mc (18) . Lc (10) . Joh (14) . Hnd (31) :
(1) Hnd 1,1 : ton men prôton logon (het eerste boek enerzijds) .
(2) Hnd 2,41 : hoi men oun apodexamenoi ton logon autou (enerzijds zij die derhalve zijn woord ont-vingen) .
(3) Hnd 4,4 : polloi de akousantôn ton logon (velen echter van wie het woord hoorden) .
(4) Hnd 4,29 : lalein ton logon sou (uw woord te spreken) .
(5) Hnd 4,31 : elaloun ton logon tou theou (zij spraken het woord van God) .
(6) Hnd 6,2 : ton logon tou theou (het woord van God) .
(7) Hnd 8,4 : euaggelizomenoi ton logon (het woord verkondigend) .
(8) Hnd 8,14 : hoti dedektai ... ton logon tou theou (dat Samaria het woord van God heeft ontvangen) .
(9) Hnd 8,25 : lalèsantes ton logon tou kuriou (sprekend het woord van de Heer) .
(10) Hnd 10,36 : ton logon (het woord) .
(11) Hnd 10,44 : pantas tous akouontas ton logon (al wie hoort het woord) .
(12) Hnd 11,1 : hoti kai ta ethnè edexanto ton logon tou theou (dat ook de heidenen het woord van God ontvingen) .
(13) Hnd 11,19 : lalountes ton logon (sprekend het woord) .
(14) Hnd 13,5 : katèggellon ton logon tou theou (zij verkondigden het woord van God) .
(15) Hnd 13,7 : akousai ton logon tou theou (te horen het woord van God) .
(16) Hnd 13,44 : akousai ton logon tou theou (het woord van God) .
(17) Hnd 13,46 : lalèthènai ton logon tou theou (gesproken te worden het woord van God) .
(18) Hnd 13,48 : edoxazon ton logon tou kuriou (zij verheerlijkten het woord van de Heer) .
(19) Hnd 14,25 : lalèsantes ... ton logon (sprekend ... het woord) .
(20) Hnd 15,7 : akousai ta ethnè ton logon tou euaggeliou (dat de heidenvolkeren het woord van het evangelie horen) .
(21) Hnd 15,35 : euaggelizomenoi ... ton logon tou kuriou (verkondigend het woord van de Heer) .
(22) Hnd 15,36 : katèggeilamen ton logon tou kuriou (wij verkondigden het woord van de Heer) .
(23) Hnd 16,6 : lalèsai ton logon (om het woord te spreken) .
(24) Hnd 16,32 : kai elalèsan autôi ton logon tou kuriou (en zij spraken het woord van de Heer) .
(25) Hnd 17,11 : edexanto ton logon (zij ontvingen het woord) .
(26) Hnd 18,11 : didaskôn ... ton logon tou theou (lerend het woord van God) .
(27) Hnd 18,14 : kata logon (tegenwoord, aanklacht) .
(28) Hnd 19,10 : akousai ton logon tou kuriou (te horen het woord van de Heer) .
(29) Hnd 19,38 : logon (een woord, zaak) .
(30) Hnd 19,40 : logon (woord, verantwoording) .
(31) Hnd 20,7 : ton logon (het woord) .
Voor logon (woord) staat het bepaald lidwoord ton wanneer de boodschap bedoeld is , in het andere geval staat er geen lidwoord : (1) Hnd 18,14 . (2) Hnd 19,38) . (3) Hnd 19,40 . Ton logon (het woord) in 28 verzen . Zonder nadere bepaling (in absolute zin) : (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 8,4 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 10,44 . (5) Hnd 11,19 . (6) Hnd 14,25 . (7) Hnd 16,6 . (8) Hnd 17,11 . (9) Hnd 20,7 . ton logon tou theou (het woord van God) (9) . ton logon tou kuriou (het woord van de Heer) (6) . Met een persoonlijk voornaamwoord : (1) Hnd 2,41 . (2) Hnd 4,29 . ton logon met de nadere bepaling tou euaggeliou (van de goede boodschap) : Hnd 15,7 .
Een vorm van het werkwoord akouô (horen) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in vijf verzen voor . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Een vorm van het werkwoord laleô (spreken) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in acht verzen voor . Er is progressie in de werkwoorden : het woord spreken - naar het woord luisteren - het woord ontvangen .

8. - 14. Een vorm van het werkwoord (apo) dechomai (ontvangen) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) :
(1) Hnd 2,41 : hoi men oun apodexamenoi ton logon autou (enerzijds zij die derhalve zijn woord ont-vingen) .
(2) Hnd 8,14 : hoti dedektai ... ton logon tou theou (dat Samaria het woord van God heeft ontvangen) .
(3) Hnd 11,1 : hoti kai ta ethnè edexanto ton logon tou theou (dat ook de heidenen het woord van God ontvingen) .
(4) Hnd 17,11 : edexanto ton logon (zij ontvingen het woord) .
Er is een gradatie in het gebruik van het werkwoord (apo)dechomai (ontvangen . In Hnd 2,41 zijn het de aanwezigen bij het pinksterwonder in Jeruzalem . In Hnd 8,14 betreft het Samaria en in Hnd 11,1 de heidenen . In Hnd 17,11 slaat het op de inwoners van Berea .

11. - 14. ton logon tou theou (het woord van God) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . In eenentwintig verzen in het N.T. . Mc (1) . Lc (3) . Hnd (9) . Brieven (4) . Opb (4) . In negen verzen in Hnd : (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (8) Hnd 8,14 . (12) Hnd 11,1 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (26) Hnd 18,11 .

Hnd 8,15 - Hnd 8,15 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15oitines katabantes prosèuxanto peri autôn opôs labôsin pneuma agion: 15 qui cum venissent oraverunt pro ipsis ut acciperent Spiritum Sanctum   15 Dewelken, afgekomen zijnde, baden voor hen, dat zij den Heiligen Geest ontvangen mochten.   15 Die kamen hinab und beteten für sie, dass sie den Heiligen Geist empfingen.   [15] Zij gingen daarheen en baden voor hen dat ze de heilige Geest mochten ontvangen,  [15] Nadat ze waren aangekomen, baden ze dat ook de Samaritanen de heilige Geest mochten ontvangen,   15 die dalen af en bidden voor hen dat zij heilige Geest mogen aannemen.  15. Ceux-ci descendirent donc chez les Samaritains et prièrent pour eux, afin que l'Esprit Saint leur fût donné.  

King James Bible . [15] Who, when they were come down, prayed for them, that they might receive the Holy Ghost:

Tekstuitleg van Hnd 8,15 .

Hnd 8,16 - Hnd 8,16 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16oudepô gar èn ep oudeni autôn epipeptôkos, monon de bebaptismenoi upèrchon eis to onoma tou kuriou ièsou.  16 nondum enim in quemquam illorum venerat sed baptizati tantum erant in nomine Domini Iesu  16 (Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleenlijk gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.)   16 Denn er war noch auf keinen von ihnen gefallen, sondern sie waren allein getauft auf den Namen des Herrn Jesus.  [16] want die was nog op niemand van hen neergedaald. Ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus.  [16] want deze was nog op niemand van hen neergedaald; ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus.   16 Want die is nog op niemand van hen gevallen, zij zijn alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus.  16. Car il n'était encore tombé sur aucun d'eux ; il avaient seulement été baptisés au nom du Seigneur Jésus. 

King James Bible . [16] (For as yet he was fallen upon none of them: only they were baptized in the name of the Lord Jesus.)

Tekstuitleg van Hnd 8,16 .

Hnd 8,17 - Hnd 8,17 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17tote epetithesan tas cheiras ep autous, kai elambanon pneuma agion.  17 tunc inponebant manus super illos et accipiebant Spiritum Sanctum 17 Toen legden zij de handen op hen, en zij ontvingen den Heiligen Geest.  17 Da legten sie die Hände auf sie und sie empfingen den Heiligen Geist.  [17] Daarop legden ze hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest.  [17] Na het gebed legden Petrus en Johannes hun de handen op, en zo ontvingen ze de heilige Geest.   17 Dan leggen zij hun de handen op,– en zij hebben heilige Geest mogen aannemen.   17. Alors Pierre et Jean se mirent à leur imposer les mains, et ils recevaient l'Esprit Saint.  

King James Bible . [17] Then laid they their hands on them, and they received the Holy Ghost.

Tekstuitleg van Hnd 8,17 .

Hnd 8,18 - Hnd 8,18 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18idôn de o simôn oti dia tès epitheseôs tôn cheirôn tôn apostolôn didotai to pneuma, prosènegken autois chrèmata   18 cum vidisset autem Simon quia per inpositionem manus apostolorum daretur Spiritus Sanctus obtulit eis pecuniam  18 En als Simon zag, dat, door de oplegging van de handen der apostelen de Heilige Geest gegeven werd, zo bood hij hun geld aan,   18 Als aber Simon sah, dass der Geist gegeben wurde, wenn die Apostel die Hände auflegten, bot er ihnen Geld an   [18] Toen Simon zag dat de Geest geschonken werd door middel van de handoplegging van de apostelen, bood hij hun geld aan   [18] Toen Simon zag dat de mensen door de handoplegging van de apostelen vervuld raakten van de Geest, bood hij Petrus en Johannes geld aan   18 Maar als Simon ziet dat door de oplegging van de handen van de apostelen de Geest gegeven wordt, biedt hij hun middelen aan,  18. Mais quand Simon vit que l'Esprit Saint était donné par l'imposition des mains des apôtres, il leur offrit de l'argent. 

King James Bible . [18] And when Simon saw that through laying on of the apostles' hands the Holy Ghost was given, he offered them money,

Tekstuitleg van Hnd 8,18 .

Hnd 8,19 - Hnd 8,19 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19legôn, dote kamoi tèn exousian tautèn ina ô ean epithô tas cheiras lambanè pneuma agion.  19 dicens date et mihi hanc potestatem ut cuicumque inposuero manus accipiat Spiritum Sanctum Petrus autem dixit ad eum  19 Zeggende: Geeft ook mij deze macht, opdat, zo wien ik de handen opleg, hij den Heiligen Geest ontvange.  19 und sprach: Gebt auch mir die Macht, damit jeder, dem ich die Hände auflege, den Heiligen Geist empfange.  [19] en zei: ‘Verleen ook mij die macht, dat iedereen die ik de handen opleg de heilige Geest ontvangt.’  [19] en zei: ‘Geef ook mij deze macht, zodat iedereen wie ik de handen opleg de heilige Geest ontvangt.’  19 en zegt: geeft ook mij deze zeggenschap, dat, als ik iemand de handen opleg, hij heilige Geest mag aannemen!   19. « Donnez-moi, dit-il, ce pouvoir à moi aussi : que celui à qui j'imposerai les mains reçoive l'Esprit Saint. » 

King James Bible . [19] Saying, Give me also this power, that on whomsoever I lay hands, he may receive the Holy Ghost.

Tekstuitleg van Hnd 8,19 .

Hnd 8,20 - Hnd 8,20 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20petros de eipen pros auton, to argurion sou sun soi eiè eis apôleian, oti tèn dôrean tou theou enomisas dia chrèmatôn ktasthai.   20 pecunia tua tecum sit in perditionem quoniam donum Dei existimasti pecunia possideri   20 Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt!   20 Petrus aber sprach zu ihm: Dass du verdammt werdest mitsamt deinem Geld, weil du meinst, Gottes Gabe werde durch Geld erlangt.  [20] Maar Petrus zei tegen hem: ‘Naar de verdoemenis met je geld, als je denkt Gods geschenk met geld te kunnen kopen.  [20] Maar Petrus zei tegen hem: ‘U zult in het verderf worden gestort, u met uw geld, omdat u denkt te kunnen kopen wat God geschonken heeft.   20 Maar Petrus zegt tot hem: moge je geld gelijk met jou vergaan omdat je meent de gaven van God door middelen te verwerven!–  20. Mais Pierre lui répliqua : « Périsse ton argent, et toi avec lui, puisque tu as cru acheter le don de Dieu à prix d'argent !  

King James Bible . [20] But Peter said unto him, Thy money perish with thee, because thou hast thought that the gift of God may be purchased with money.

Tekstuitleg van Hnd 8,20 .

Hnd 8,21 - Hnd 8,21 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21ouk estin soi meris oude klèros en tô logô toutô, è gar kardia sou ouk estin eutheia enanti tou theou.  21 non est tibi pars neque sors in sermone isto cor enim tuum non est rectum coram Deo  21 Gij hebt geen deel noch lot in dit woord: want uw hart is niet recht voor God.   21 Du hast weder Anteil noch Anrecht an dieser Sache; denn dein Herz ist nicht rechtschaffen vor Gott.  [21] Je hebt geen aandeel in deze zaak, want je bent niet oprecht tegenover God.  [21] U kunt beslist geen deel hebben aan onze taak, want uw houding tegenover God is niet oprecht.  21 voor jou is er geen part of deel in deze bediening van het woord, want je hart is niet oprecht tegenover God;  21. Dans cette affaire il n'y a pour toi ni part ni héritage, car ton cœur n'est pas droit devant Dieu. 

King James Bible . [21] Thou hast neither part nor lot in this matter: for thy heart is not right in the sight of God.

Tekstuitleg van Hnd 8,21 .

Hnd 8,22 - Hnd 8,22 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22metanoèson oun apo tès kakias sou tautès, kai deèthèti tou kuriou ei ara afethèsetai soi è epinoia tès kardias sou:   22 paenitentiam itaque age ab hac nequitia tua et roga Deum si forte remittatur tibi haec cogitatio cordis tui  22 Bekeer u dan van deze uw boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierd.  22 Darum tu Buße für diese deine Bosheit und flehe zum Herrn, ob dir das Trachten deines Herzens vergeben werden könne.  [22] Breek dus met je slechtheid en bid de Heer of Hij je wil vergeven dat je dit hebt bedacht,  [22] Toon berouw over uw verfoeilijke gedrag en smeek de Heer of hij u uw slechte gedachten wil vergeven,   22 bekeer je dan van dit kwaad en smeek de Heer of die toeleg van je hart je misschien vergeven kan worden;   22. Repens-toi donc de ton mauvais dessein et prie le Seigneur : peut-être cette pensée de ton cœur te sera-t-elle pardonnée ;  

King James Bible . [22] Repent therefore of this thy wickedness, and pray God, if perhaps the thought of thine heart may be forgiven thee.

Tekstuitleg van Hnd 8,22 .

Hnd 8,23 - Hnd 8,23 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23eis gar cholèn pikrias kai sundesmon adikias orô se onta.   23 in felle enim amaritudinis et obligatione iniquitatis video te esse   23 Want ik zie, dat gij zijt in een gans bittere gal en samenknoping der ongerechtigheid.   23 Denn ich sehe, dass du voll bitterer Galle bist und verstrickt in Ungerechtigkeit.   [23] want ik zie dat je vervallen bent tot een bitter kwaad en verstrikt bent in ongerechtigheid.’   [23] want ik zie dat u vol venijn zit en verstrikt bent in het kwaad.’   23 want ik zie dat je bent in een gal van bitterheid en een warnet van ongerechtigheid!  23. car tu es, je le vois, dans l'amertume du fiel et les liens de l'iniquité. » 

King James Bible . [23] For I perceive that thou art in the gall of bitterness, and in the bond of iniquity.

Tekstuitleg van Hnd 8,23 .

Hnd 8,24 - Hnd 8,24 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24apokritheis de o simôn eipen, deèthète umeis uper emou pros ton kurion opôs mèden epelthè ep eme ôn eirèkate.  24 respondens autem Simon dixit precamini vos pro me ad Dominum ut nihil veniat super me horum quae dixistis  24 Doch Simon, antwoordende, zeide: Bidt gijlieden voor mij tot den Heere, opdat niets over mij kome van hetgeen gij gezegd hebt.   24 Da antwortete Simon und sprach: Bittet ihr den Herrn für mich, dass nichts von dem über mich komme, was ihr gesagt habt.  [24] Daarop zei Simon: ‘Bidden jullie voor mij tot de Heer dat mij niets mag overkomen van wat je hebt gezegd.’  [24] Toen zei Simon: ‘Bid voor mij tot de Heer dat het me niet zal vergaan zoals u hebt gezegd.’   24 Maar ten antwoord zegt Simon: bidt gij allen voor mij tot de Heer dat niets over mij komen zal van de dingen die gij hebt gezegd!  24. Simon répondit : « Intercédez vous-mêmes pour moi auprès du Seigneur, afin que rien ne m'arrive de ce que vous venez de dire. »  

King James Bible . [24] Then answered Simon, and said, Pray ye to the Lord for me, that none of these things which ye have spoken come upon me.

Tekstuitleg van Hnd 8,24 .

Hnd 8,25 - Hnd 8,25 : Petrus en Johannes in Samaria - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,14 - Hnd 8,15 - Hnd 8,16 - Hnd 8,17 - Hnd 8,18 - Hnd 8,19 - Hnd 8,20 - Hnd 8,21 - Hnd 8,22 - Hnd 8,23 - Hnd 8,24 - Hnd 8,25 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25oi men oun diamarturamenoi kai lalèsantes ton logon tou kuriou upestrefon eis ierosoluma, pollas te kômas tôn samaritôn euèggelizonto. 25 et illi quidem testificati et locuti verbum Domini rediebant Hierosolymam et multis regionibus Samaritanorum evangelizabant  25 Zij dan nu, als zij het Woord des Heeren betuigd en gesproken hadden, keerden wederom naar Jeruzalem, en verkondigden het Evangelie in vele vlekken der Samaritanen.   25 Als sie nun das Wort des Herrn bezeugt und geredet hatten, kehrten sie wieder um nach Jerusalem und predigten das Evangelium in vielen Dörfern der Samariter.  [25] Toen zij zo van de Heer hadden getuigd en zijn woord hadden gepredikt, keerden zij terug naar Jeruzalem, en verkondigden nog in veel Samaritaanse dorpen de goede boodschap.  [25] Nadat Petrus en Johannes getuigenis hadden afgelegd van de Heer en zijn boodschap hadden verkondigd, aanvaardden ze de terugreis naar Jeruzalem en brachten het evangelie in tal van dorpen in Samaria. Filippus en de Ethiopiër   25 Het woord van de Heer betuigend en uitsprekend zijn zij toen teruggekeerd naar Jeruzalem, na het ook in vele dorpen van de Samaritanen te hebben verkondigd.  25. Pour eux, après avoir rendu témoignage et annoncé la parole du Seigneur, ils retournèrent à Jérusalem en évangélisant de nombreux villages samaritains.  

King James Bible . [25] And they, when they had testified and preached the word of the Lord, returned to Jerusalem, and preached the gospel in many villages of the Samaritans.

Tekstuitleg van Hnd 8,25 .

8. logon (woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . In 347 verzen in de bijbel . In 127 verzen in het N.T. . Mt (17) . Mc (18) . Lc (10) . Joh (14) . Hnd (31) :
(1) Hnd 1,1 : ton men prôton logon (het eerste boek enerzijds) .
(2) Hnd 2,41 : hoi men oun apodexamenoi ton logon autou (enerzijds zij die derhalve zijn woord ont-vingen) .
(3) Hnd 4,4 : polloi de akousantôn ton logon (velen echter van wie het woord hoorden) .
(4) Hnd 4,29 : lalein ton logon sou (uw woord te spreken) .
(5) Hnd 4,31 : elaloun ton logon tou theou (zij spraken het woord van God) .
(6) Hnd 6,2 : ton logon tou theou (het woord van God) .
(7) Hnd 8,4 : euaggelizomenoi ton logon (het woord verkondigend) .
(8) Hnd 8,14 : hoti dedektai ... ton logon tou theou (dat Samaria het woord van God heeft ontvangen) .
(9) Hnd 8,25 : lalèsantes ton logon tou kuriou (sprekend het woord van de Heer) .
(10) Hnd 10,36 : ton logon (het woord) .
(11) Hnd 10,44 : pantas tous akouontas ton logon (al wie hoort het woord) .
(12) Hnd 11,1 : hoti kai ta ethnè edexanto ton logon tou theou (dat ook de heidenen het woord van God ontvingen) .
(13) Hnd 11,19 : lalountes ton logon (sprekend het woord) .
(14) Hnd 13,5 : katèggellon ton logon tou theou (zij verkondigden het woord van God) .
(15) Hnd 13,7 : akousai ton logon tou theou (te horen het woord van God) .
(16) Hnd 13,44 : akousai ton logon tou theou (het woord van God) .
(17) Hnd 13,46 : lalèthènai ton logon tou theou (gesproken te worden het woord van God) .
(18) Hnd 13,48 : edoxazon ton logon tou kuriou (zij verheerlijkten het woord van de Heer) .
(19) Hnd 14,25 : lalèsantes ... ton logon (sprekend ... het woord) .
(20) Hnd 15,7 : akousai ta ethnè ton logon tou euaggeliou (dat de heidenvolkeren het woord van het evangelie horen) .
(21) Hnd 15,35 : euaggelizomenoi ... ton logon tou kuriou (verkondigend het woord van de Heer) .
(22) Hnd 15,36 : katèggeilamen ton logon tou kuriou (wij verkondigden het woord van de Heer) .
(23) Hnd 16,6 : lalèsai ton logon (om het woord te spreken) .
(24) Hnd 16,32 : kai elalèsan autôi ton logon tou kuriou (en zij spraken het woord van de Heer) .
(25) Hnd 17,11 : edexanto ton logon (zij ontvingen het woord) .
(26) Hnd 18,11 : didaskôn ... ton logon tou theou (lerend het woord van God) .
(27) Hnd 18,14 : kata logon (tegenwoord, aanklacht) .
(28) Hnd 19,10 : akousai ton logon tou kuriou (te horen het woord van de Heer) .
(29) Hnd 19,38 : logon (een woord, zaak) .
(30) Hnd 19,40 : logon (woord, verantwoording) .
(31) Hnd 20,7 : ton logon (het woord) .
Voor logon (woord) staat het bepaald lidwoord ton wanneer de boodschap bedoeld is , in het andere geval staat er geen lidwoord : (1) Hnd 18,14 . (2) Hnd 19,38) . (3) Hnd 19,40 . Ton logon (het woord) in 28 verzen . Zonder nadere bepaling (in absolute zin) : (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 8,4 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 10,44 . (5) Hnd 11,19 . (6) Hnd 14,25 . (7) Hnd 16,6 . (8) Hnd 17,11 . (9) Hnd 20,7 . ton logon tou theou (het woord van God) (9) . ton logon tou kuriou (het woord van de Heer) (6) . Met een persoonlijk voornaamwoord : (1) Hnd 2,41 . (2) Hnd 4,29 . ton logon met de nadere bepaling tou euaggeliou (van de goede boodschap) : Hnd 15,7 .
Een vorm van het werkwoord akouô (horen) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in vijf verzen voor . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Een vorm van het werkwoord laleô (spreken) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in acht verzen voor . Er is progressie in de werkwoorden : het woord spreken - naar het woord luisteren - het woord ontvangen .
Een vorm van het werkwoord akouô (horen) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in vijf verzen voor . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Een vorm van het werkwoord laleô (spreken) met het lijdend voorwerp ton logon (het woord) komt in Hnd in acht verzen voor . Er is progressie in de werkwoorden : het woord spreken - naar het woord luisteren - het woord ontvangen .

7. - 10. ton logon tou kuriou (het woord van de Heer) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . In het N.T. enkel in Hnd : (1) Hnd 8,25 . (2) Hnd 13,48 . (3) Hnd 15,35 . (4) Hnd 15,36 . (5) Hnd 16,32 . (6) Hnd 19,10 .

Hnd 8,26-40 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -

Hnd 8,26 - Hnd 8,26 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26aggelos de kuriou elalèsen pros filippon legôn, anastèthi kai poreuou kata mesèmbrian epi tèn odon tèn katabainousan apo ierousalèm eis gazan: autè estin erèmos.  26 angelus autem Domini locutus est ad Philippum dicens surge et vade contra meridianum ad viam quae descendit ab Hierusalem in Gazam haec est deserta  26 En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is.  26 Aber der Engel des Herrn redete zu Philippus und sprach: Steh auf und geh nach Süden auf die Straße, die von Jerusalem nach Gaza hinabführt und öde ist.   [26] Een engel van de Heer sprak tot Filippus: ‘Ga op reis in zuidelijke* richting, naar de weg die van Jeruzalem naar Gaza loopt.’ (Dat* is de woestijnweg.)  [26] Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’  26 ¶ Maar een aankondig–engel van de Heer spreekt Filippus toe en zegt: sta op en ga in de middaghitte op reis over de weg die afdaalt van Jeruzalem naar Gaza,– schatkamer; dat is een woestijnweg!  26. L'Ange du Seigneur s'adressa à Philippe et lui dit : « Pars et va-t'en, à l'heure de midi, sur la route qui descend de Jérusalem à Gaza ; elle est déserte. » 

King James Bible . [26] And the angel of the Lord spake unto Philip, saying, Arise, and go toward the south unto the way that goeth down from Jerusalem unto Gaza, which is desert.

Tekstuitleg van Hnd 8,26 . Dit vers Hnd 8,26 telt 24 (2 X 2 X 2 X 3) woorden en 133 letters . De getalwaarde van Hnd 8,26 is 11381 (19 X 599) .

1. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In 155 verzen in de bijbel . In 108 verzen in het O.T. . In zevenenveertig verzen in het N.T. . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 . (2) Hnd 7,30 . (3) Hnd 8,26 . (4) Hnd 10,7 . (5) Hnd 12,7 . (6) Hnd 12,8 . (7) Hnd 12,10 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 12,23 . (10) Hnd 23,9 . (11) Hnd 27,23 .

1. - 3. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 .
--- aggelos kuriou (de engel van de Heer) . In vijf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter) . (2) Hnd 7,30 (sommige handschriften geven slechts aggelos (een engel) . (3) Hnd 8,26 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter) . (4) Hnd 12,7 : kai idou aggelos kuriou (en zie een engel van de Heer) . (5) Hnd 12,23 .

4. elalèsen (hij sprak) . Verwijzing : legô (zeggen) , zie Mt 4,6 . Actief aorist derde persoon enkelvoud . In 431 verzen in de bijbel . In 400 verzen in het O.T. . In eenendertig verzen in het N.T. .
In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc 1,55 (kathôs ... = zoals ...) . (2) Lc 1,70 (kathôs ... = zoals ...) . (3) Lc 2,50 . (4) Lc 11,14 . (5) Lc 24,6 (hôs ... = zoals ...) .
In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 2,31 . (2) Hnd 3,21 . (3) Hnd 7,6 . (4) Hnd 8,26 . (5) Hnd 9,27 . (6) Hnd 23,9 . (7) Hnd 28,21 . (8) Hnd 28,25 .

24. erèmos . Bijvoeglijk naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In tweeëndertig verzen in de bijbel . In achtentwintig verzen in het O.T. . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 14,15 // Mc 6,35 . (2) Mt 23,38 . (3) Mc 6,35 // Mt 14,15 . (4) Hnd 8,26 . Een plaats is eenzaam om tot rust te komen . Een huis is verlaten nadat de bewoners zijn gevlucht , gestorven of gedood . Een weg is verlaten . Verwijzing : erèmos (woestijn, eenzaam) , Mc 1,12 . heremiet < herèmitos : kluizenaar . désert < Latijnse de-sertus : verlaten ; serere , sertum : aaneenrijgen , aaneenschakelen .

Hnd 8,27 - Hnd 8,27 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27kai anastas eporeuthè: kai idou anèr aithiops eunouchos dunastès kandakès basilissès aithiopôn, os èn epi pasès tès gazès autès, os elèluthei proskunèsôn eis ierousalèm,   27 et surgens abiit et ecce vir aethiops eunuchus potens Candacis reginae Aethiopum qui erat super omnes gazas eius venerat adorare in Hierusalem  27 En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem;   27 Und er stand auf und ging hin. Und siehe, ein Mann aus Äthiopien, ein Kämmerer und Mächtiger am Hof der Kandake, der Königin von Äthiopien, welcher ihren ganzen Schatz verwaltete, der war nach Jerusalem gekommen, um anzubeten.  [27] En hij ging op reis. Nu was er net een Ethiopiër* op de terugreis van een pelgrimstocht naar Jeruzalem; het was een eunuch*, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, belast met het beheer van haar schatkamer.  [27] Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden   27 Hij staat op en gaat op reis. En zie, een Ethiopische man, een eunuch, een machthebber van Kandake, de koningin van Ethiopië, die over heel haar schatkamer gaat, is komen aanbidden in Jeruzalem  27. Il partit donc et s'y rendit. Justement un Éthiopien, un eunuque, haut fonctionnaire de Candace, reine d'Éthiopie, et surintendant de tous ses trésors, qui était venu en pèlerinage à Jérusalem, 

King James Bible . [27] And he arose and went: and, behold, a man of Ethiopia, an eunuch of great authority under Candace queen of the Ethiopians, who had the charge of all her treasure, and had come to Jerusalem for to worship,

Tekstuitleg van Hnd 8,27 .

Hnd 8,28 - Hnd 8,28 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28èn te upostrefôn kai kathèmenos epi tou armatos autou kai aneginôsken ton profètèn èsaian.  28 et revertebatur sedens super currum suum legensque prophetam Esaiam   28 En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja.   28 Nun zog er wieder heim und saß auf seinem Wagen und las den Propheten Jesaja.  [28] Hij zat in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.  [28] en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.   28 en keert terug. Zittend op zijn wagen leest hij de profeet Jesaja op.   28. s'en retournait, assis sur son char, en lisant le prophète Isaïe.  

King James Bible . [28] Was returning, and sitting in his chariot read Esaias the prophet.

Tekstuitleg van Hnd 8,28 .

Hnd 8,29 - Hnd 8,29 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29eipen de to pneuma tô filippô, proselthe kai kollèthèti tô armati toutô.   29 dixit autem Spiritus Philippo accede et adiunge te ad currum istum   29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen.  29 Der Geist aber sprach zu Philippus: Geh hin und halte dich zu diesem Wagen!  [29] De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naast die wagen lopen.’  [29] De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’   29 En de Geest zegt tot Filippus: treed toe en voeg je bij deze wagen!   29. L'Esprit dit à Philippe : « Avance et rattrape ce char. » 

King James Bible . [29] Then the Spirit said unto Philip, Go near, and join thyself to this chariot.

Tekstuitleg van Hnd 8,29 .

Hnd 8,30 - Hnd 8,30 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem

30 προσδραμὼν δὲ ὁ Φίλιππος ἤκουσεν αὐτοῦ ἀναγινώσκοντος Ἠσαΐαν τὸν προφήτην, καὶ εἶπεν, *)=αρά γε γινώσκεις ἃ ἀναγινώσκεις;

30 adcurrens autem Philippus audivit illum legentem Esaiam prophetam et dixit putasne intellegis quae legis  30 En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?  30 Da lief Philippus hin und hörte, dass er den Propheten Jesaja las, und fragte: Verstehst du auch, was du liest?  [30] Filippus liep er snel naar toe, hoorde hem de profeet Jesaja lezen en zei tegen hem: ‘Begrijpt u eigenlijk wel wat u leest?’ [30] Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’   30 Als Filippus toesnelt, hoort hij hem de profeet Jesaja oplezen, en hij zegt: beseft u wel wat u opleest?  30. Philippe y courut, et il entendit que l'eunuque lisait le prophète Isaïe. Il lui demanda : « Comprends-tu donc ce que tu lis ? » - 

King James Bible . [30] And Philip ran thither to him, and heard him read the prophet Esaias, and said, Understandest thou what thou readest?

Tekstuitleg van Hnd 8,30.

7. ἀναγινώσκοντος (= anaginôskontos: lezende; wkw act part praes gen mann enk van het wkw αναγιγνωσκω = anagignôskô: lezen). LXX (2). NT (1): Hnd 8,30.

17. ἀναγινώσκεις (= anaginôskeis: jij leest; wkw act ind praes 2de pers enk van het wkw αναγιγνωσκω = anagignôskô: lezen). Taalgebruik in het NT: anaginôskô (herkennen, erkennen, duidelijk zien, lezen). LXX (2). NT (2): (1) Lc 10,26. (2) Hnd 8,30.

Hnd 8,31 - Hnd 8,31 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31o de eipen, pôs gar an dunaimèn ean mè tis odègèsei me; parekalesen te ton filippon anabanta kathisai sun autô.  31 qui ait et quomodo possum si non aliquis ostenderit mihi rogavitque Philippum ut ascenderet et sederet secum   31 En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen, en bij hem zitten.   31 Er aber sprach: Wie kann ich, wenn mich nicht jemand anleitet? Und er bat Philippus, aufzusteigen und sich zu ihm zu setzen.   [31] Daarop zei hij: ‘Hoe zou ik dat kunnen als niemand mij wegwijs maakt?’ En hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten.   [31] De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’ Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten.   31 Maar hij zegt: hoe zou ik dat kunnen als niemand mij wegwijs maakt? En hij nodigt Filippus uit om zich omhoog te hijsen en naast hem te komen zitten.  31. « Et comment le pourrais-je, dit-il, si personne ne me guide ? » Et il invita Philippe à monter et à s'asseoir près de lui. 

King James Bible . [31] And he said, How can I, except some man should guide me? And he desired Philip that he would come up and sit with him.

Tekstuitleg van Hnd 8,31 .

Hnd 8,32 - Hnd 8,32 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem

32ἡ δὲ περιοχὴ τῆς γραφῆς ἣν ἀνεγίνωσκεν ἦν αὕτη: Ὡς πρόβατον ἐπὶ σφαγὴν ἤχθη, καὶ ὡς ἀμνὸς ἐναντίον τοῦ κείραντος αὐτὸν ἄφωνος, οὕτως οὐκ ἀνοίγει τὸ στόμα αὐτοῦ.

 

32 locus autem scripturae quam legebat erat hic tamquam ovis ad occisionem ductus est et sicut agnus coram tondente se sine voce sic non aperuit os suum  32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.   32 Der Inhalt aber der Schrift, die er las, war dieser (Jesaja 53,7-8): »Wie ein Schaf, das zur Schlachtung geführt wird, und wie ein Lamm, das vor seinem Scherer verstummt, so tut er seinen Mund nicht auf.  [32] Dit was het schriftgedeelte dat hij aan het lezen was: Als* een schaap werd hij ter slachting geleid, en als een lam dat stom is voor zijn scheerder deed hij zijn mond niet open.   [32] Dit was het schriftgedeelte dat hij las: ‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid; als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed hij zijn mond niet open.  32 Dit is de passage van de Schrift die hij oplas: ‘als een schaap wordt hij ter slachtbank geleid, en als een lam dat tegenover wie het scheert stemmeloos is, zo opent hij zijn mond niet;  32. Le passage de l'Écriture qu'il lisait était le suivant : Comme une brebis il a été conduit à la boucherie ; comme un agneau muet devant celui qui le tond, ainsi il n'ouvre pas la bouche. 

King James Bible . [32] The place of the scripture which he read was this, He was led as a sheep to the slaughter; and like a lamb dumb before his shearer, so opened he not his mouth:

Tekstuitleg van Hnd 8,32. In Hnd 8,32 wordt Js 53,7 dat behoort tot een Ebed JHWH lied.

3. γραφὴς (=grafès: geschrift; zn gen vr enk van het zn γραφη = grafè: schrift; Indo-Europees: (s)-ch/g-r-f+t). LXX (10). NT (3): (1) Hnd 8,32. (2) Hnd 8,35. (3) 2 Pe 1,20.

7. ἀνεγίνωσκεν (= aneginôsken: hij las; wkw act ind imperf 3de pers enk van het wkw αναγιγνωσκω = anagignôskô: lezen). Hnd 8,32. Taalgebruik in het NT: anaginôskô (herkennen, erkennen, duidelijk zien, lezen). NT (2): (1) Hnd 8,28. (2) Hnd 8,32.

23. houtôs (zo) . Verwijzing : houtôs (zo, op deze wijze) , zie Mt 21,6 . In 907 verzen in de bijbel . In 708 verzen in het O.T. . In 199 verzen in het N.T. . In eenentwintig verzen bij Lucas . In zesentwintig verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,11 . (2) Hnd 3,18 . (3) Hnd 7,1 . (4) Hnd 7,6 . (5) Hnd 7,8 . (6) Hnd 8,32 . (7) Hnd 12,8 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 13,8 . (10) Hnd 13,34 . (11) Hnd 13,47 . (12) Hnd 14,1 . (13) Hnd 17,11 . (14) Hnd 17,33 . (15) Hnd 19,20 . (16) Hnd 20,11 . (17) Hnd 20,13 . (18) Hnd 20,35 . (19) Hnd 21,11 . (20) Hnd 22,24 . (21) Hnd 24,9 . (22) Hnd 24,14 . (23) Hnd 27,17 . (24) Hnd 27,25 . (25) Hnd 27,44 . (26) Hnd 28,14 .

Hnd 8,33 - Hnd 8,33 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33en tè tapeinôsei [autou] è krisis autou èrthè: tèn genean autou tis diègèsetai; oti airetai apo tès gès è zôè autou.   33 in humilitate iudicium eius sublatum est generationem illius quis enarrabit quoniam tollitur de terra vita eius  33 In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen.   33 In seiner Erniedrigung wurde sein Urteil aufgehoben. Wer kann seine Nachkommen aufzählen? Denn sein Leben wird von der Erde weggenommen.«   [33] In zijn vernedering werd zijn oordeel weggenomen. Wie zal zijn afkomst beschrijven? Want van de aarde wordt zijn leven weggenomen.  [33] Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan, wie zal van zijn nakomelingen verhalen? Want op aarde leeft hij niet meer.’  33 in zijn vernedering wordt het oordeel over hem opgeheven; wie zal van zijn nageslacht verhalen? want zijn leven wordt van de aarde opgeheven’.  33. Dans son abaissement la justice lui a été déniée. Sa postérité, qui la racontera ? Car sa vie est retranchée de la terre.  

King James Bible . [33] In his humiliation his judgment was taken away: and who shall declare his generation? for his life is taken from the earth.

Tekstuitleg van Hnd 8,33 . In Hnd 8,33 wordt Js 53,8 geciteerd . Zonder dwang en zonder vonnis werd hij weggevoerd .

3. (1) dat. vr. enk. ταπεινωσει = tapeinôsei van het zelfst. naamw. ταπεινωσις = tapeinôsis (vernedering, nederigheid) . Taalgebruik in het NT : tapeinôsis (vernedering, nederigheid) . Taalgebruik in de LXX : tapeinôsis (vernedering, nederigheid) . (2) act. qal fut. 3de pers. enk. ταπεινωσει = tapeinôsei van het werkw. ταπεινοω = tapeinoô (lager maken, met de grond gelijk maken, vernederen) . Taalgebruik in het NT : tapeinôsis (vernedering, nederigheid) . Taalgebruik in de LXX : tapeinôsis (vernedering, nederigheid) . Bijbel (21) : (1) Gn 16,11 . (2) 2 S 16,12 . (3) Js 3,17 . (4) Js 25,11 . (5) Js 25,12 . (6) Js 53,8 . (7) Jr 2,24 . (8) Ps 10,10 . (9) Ps 55,20 . (10) Ps 72,4 . (11) Ps 119,50 . (12) Ps 119,92 . (13) Ps 136,23 . (14) Da 7,24 . (15) Jdt 7,32 . (16) 1 Mak 3,51 . (17) Sir 29,5 . (18) Mt 18,4 . (19) Mt 23,12 . (20) Hnd 8,33 . (21) Jak 1,10 .
- Hebreeuws . מֵעֹצֶר = me`otsèr (sluiting, onderdrukking) < prefix voorzetsel min (uit) + zelfst. naamw. עֹצֶר = `otsèr (sluiting, onderdrukking) . Zie het werkw. עָצַר = `âtsar tegenhouden, opsluiten, afhouden) . Taalgebruik in Tenakh : `âtsar tegenhouden, opsluiten, afhouden) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 ; totaal : 54 (2 X 3³) OF 360 (2³ X 3² X 5) . Structuur : 7 - 9 - 2 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh : (1) Js 53,8 . (2) Ps 107,39 .

Hnd 8,34 - Hnd 8,34 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34apokritheis de o eunouchos tô filippô eipen, deomai sou, peri tinos o profètès legei touto; peri eautou è peri eterou tinos;  34 respondens autem eunuchus Philippo dixit obsecro te de quo propheta dicit hoc de se an de alio aliquo  34 En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?  34 Da antwortete der Kämmerer dem Philippus und sprach: Ich bitte dich, von wem redet der Prophet das, von sich selber oder von jemand anderem?  [34] De eunuch richtte zich tot Filippus: ‘Mijn vraag is over wie de profeet dit zegt, over zichzelf of over iemand anders?’  [34] De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’  34 Ten antwoord zegt de eunuch tot Filippus: ik smeek u, over wie zegt de profeet dit, over zichzelf of over iemand anders?  34. S'adressant à Philippe, l'eunuque lui dit : « Je t'en prie, de qui le prophète dit-il cela ? De lui-même ou de quelqu'un d'autre ? » 

King James Bible . [34] And the eunuch answered Philip, and said, I pray thee, of whom speaketh the prophet this? of himself, or of some other man?

Tekstuitleg van Hnd 8,34 .

13. nom. mann. enk. profètès (profeet) . Taalgebruik in het N.T. : profètès (profeet) . Taalgebruik in Lc : profètès (profeet) . Taalgebruik in Hnd : profètès (profeet) . Taalgebruik in Tenach : nâbhî´(profeet) . Hebr. nâbhî´(profeet) . Gr. profètès < pro - fè - tès (fèmi : spreken) . Hnd (4) : (1) Hnd 2,30 . (2) Hnd 7,48 . (3) Hnd 8,34 . (4) Hnd 21,10 . Lc (7) . Een vorm van profètès (profeet) in Hnd in 30 verzen , in Hnd 2 : (1) Hnd 2,16 . (2) Hnd 2,30 . In Hnd : 6 vormen van profètès (profeet) in 30 verzen in 12 / 28 hoofdstukken . In Lc : 7 vormen van profètès (profeet) in 29 verzen in 13 / 24 hoofdstukken .

Hnd 8,35 - Hnd 8,35 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35anoixas de o filippos to stoma autou kai arxamenos apo tès grafès tautès euèggelisato autô ton ièsoun. 35 aperiens autem Philippus os suum et incipiens ab scriptura ista evangelizavit illi Iesum  35 En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus. 35 Philippus aber tat seinen Mund auf und fing mit diesem Wort der Schrift an und predigte ihm das Evangelium von Jesus.   [35] Daarop begon Filippus te spreken en bracht hem, met dit schriftgedeelte als uitgangspunt, de goede boodschap van Jezus.  [35] Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam.  35 Filippus opent zijn mond en beginnend vanuit dit schriftwoord verkondigt hij hem Jezus.  35. Philippe prit alors la parole et, partant de ce texte de l'Écriture, lui annonça la Bonne Nouvelle de Jésus. 

King James Bible .[35] Then Philip opened his mouth, and began at the same scripture, and preached unto him Jesus.

Tekstuitleg van Hnd 8,35 .

9. arxamenos (begonnen) . Verwijzing : archomai (beginnen) , zie Mc 1,45 . Aorist participium nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord archomai (beginnen, heersen) . In elf verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Mt 14,30 .
(2) Mt 20,8 : arxamenos apo ... heôs ... = begonnen vanaf ... tot .
(3) Lc 23,5 : kai arxamenos apo tès Galilaias heôs hôde = en begonnen vanaf Galilea tot hier .
(4) Lc 24,27 : kai arxamenos apo Moüseôs kai pantôn tôn profètôn = en begonnen vanaf Mozes en al de profeten .
(5) Hnd 1,22 : arxamenos apo tou baptismatos tou Iôannou heôs tès hèmeras hès anelèfthè af' èmôn = begonnen vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop hij werd opgenomen van ons .
(6) Hnd 8,35 : kai arxamenos apo tès grafès tautès = en begonnen van deze schrifttekst .
(7) Hnd 10,37 : arxamenos apo tès Galilaias meta to baptisma ho ekèruxen Iôannès = begonnen vanaf Galilea na het doopsel dat Johannes verkondigde .
(8) Hnd 11,4 .

9. - 10. arxamenos apo (begonnen vanaf) . In zes van de acht verzen in het N.T. . Niet in Mt 14,30 en Hnd 11,4 .

12. γραφὴς (=grafès: geschrift; zn gen vr enk van het zn γραφη = grafè: schrift; Indo-Europees: (s)-ch/g-r-f+t). LXX (10). NT (3): (1) Hnd 8,32. (2) Hnd 8,35. (3) 2 Pe 1,20. ²

Hnd 8,36 - Hnd 8,36 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36ôs de eporeuonto kata tèn odon, èlthon epi ti udôr, kai fèsin o eunouchos, idou udôr: ti kôluei me baptisthènai;   36 et dum irent per viam venerunt ad quandam aquam et ait eunuchus ecce aqua quid prohibet me baptizari   36 En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden?  36 Und als sie auf der Straße dahinfuhren, kamen sie an ein Wasser. Da sprach der Kämmerer: Siehe, da ist Wasser; was hindert's, dass ich mich taufen lasse?  [36] Toen ze hun weg vervolgden, kwamen ze bij water. De eunuch zei: ‘Kijk, water! Wat is er tegen dat ik gedoopt word?’*  [36] Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’*   36 Als ze de weg volgend een stuk verder gegaan zijn komen ze bij zomaar een water en de eunuch verklaart: zie, water!– wát verhindert mij ondergedompeld te worden?  36. Chemin faisant, ils arrivèrent à un point d'eau, et l'eunuque dit : « Voici de l'eau. Qu'est-ce qui empêche que je sois baptisé ? » 

King James Bible . [36] And as they went on their way, they came unto a certain water: and the eunuch said, See, here is water; what doth hinder me to be baptized?

Tekstuitleg van Hnd 8,36 .

20. baptisthènai (gedoopt te worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief aorist infinitief . In tien verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . (3) Mc 10,38 . (4) Lc 3,7 . (5) Lc 3,12 . (6) Lc 3,21 . (7) Lc 12,50 . (8) Hnd 8,36 . (9) Hnd 10,47 . (10) Hnd 10,48 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

 

Hnd 8,37 - Hnd 8,37 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37kai   37 […]   37 En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.         37 Filippus zegt tot hem: als u met heel uw hart gelooft mág het! Ten antwoord zegt hij: ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is!    

King James Bible . [37] And Philip said, If thou believest with all thine heart, thou mayest. And he answered and said, I believe that Jesus Christ is the Son of God.

Tekstuitleg van Hnd 8,37 .

Hnd 8,38 - Hnd 8,38 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38ekeleusen stènai to arma, kai katebèsan amfoteroi eis to udôr o te filippos kai o eunouchos, kai ebaptisen auton. 38 et iussit stare currum et descenderunt uterque in aquam Philippus et eunuchus et baptizavit eum  38 En hij gebood den wagen stil te houden; en zij daalden beiden af in het water, zo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem.   38 Und er ließ den Wagen halten und beide stiegen in das Wasser hinab, Philippus und der Kämmerer, und er taufte ihn.   [38] Hij liet de wagen stilhouden en beiden gingen ze het water in, Filippus en de eunuch, en hij doopte hem.  [38] Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte.  38 Hij beveelt de wagen stil te staan en beiden dalen ze af, het water in, zowel Filippus als de eunuch, en hij dompelt hem onder.  37. 38. Et il fit arrêter le char. Ils descendirent tous deux dans l'eau, Philippe avec l'eunuque, et il le baptisa. 

King James Bible . [38] And he commanded the chariot to stand still: and they went down both into the water, both Philip and the eunuch; and he baptized him.

Tekstuitleg van Hnd 8,38 .

19. ebaptisen (hij doopte) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Zie ook : baptizô (dopen) , zie Mc 1,8 . In vier verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 8,38 . (3) Hnd 11,16 . (4) Hnd 19,4 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

 

Hnd 8,39 - Hnd 8,39 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39ote de anebèsan ek tou udatos, pneuma kuriou èrpasen ton filippon, kai ouk eiden auton ouketi o eunouchos: eporeueto gar tèn odon autou chairôn.  cum autem ascendissent de aqua Spiritus Domini rapuit Philippum et amplius non vidit eum eunuchus ibat enim per viam suam gaudens  39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met blijdschap.  39 Als sie aber aus dem Wasser heraufstiegen, entrückte der Geist des Herrn den Philippus und der Kämmerer sah ihn nicht mehr; er zog aber seine Straße fröhlich.  [39] Toen ze uit het water kwamen, nam de Geest van de Heer Filippus ineens weg. De eunuch zag hem niet meer; hij vervolgde zijn weg met vreugde.  [39] Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde.  39 Wanneer ze uit het water opklimmen, grijpt de Geest van de Heer Filippus, en de eunuch ziet hem niet meer,– want vol vreugde is hij zijn weg verdergegaan.   39. Mais, quand ils furent remontés de l'eau, l'Esprit du Seigneur enleva Philippe, et l'eunuque ne le vit plus. Et il poursuivit son chemin tout joyeux.  

King James Bible . [39] And when they were come up out of the water, the Spirit of the Lord caught away Philip, that the eunuch saw him no more: and he went on his way rejoicing.

Tekstuitleg van Hnd 8,39 .

Mc 1,10 Gn 13,1 Hnd 8,39
kai euthus (en onmiddellijk) wajja´al Abram (En Abram klom op) anebè de Abram hote de (wanneer echter)
anabainôn (opklimmend) mimmidszraim (uit Egypte) Ex tou Aiguptou anebèsan (zij opstegen)
ek tou hudatos (uit het water) ...   ek tou hudatos (uit het water)
Mc 1,12 to pneuma auton ekballei (de geest werpt hem uit)   pneuma kuriou èrpasen ton Filippon (de geest van de Heer roofde Filippus)
Mc 1,12 eis tèn erèmon (naar de woestijn) hannègbah (naar de woestijn) eis tèn erèmon  
 18. Doop van Jezus : Mc 1,9-11 - Mt 3,13-17 - Lc 3,21-22 -  Gn 13,1-18 : Abram en Lot - Gn 13,1-18 -  Hnd 8,26-40 : Filippus en de Ethiopische eunuch - Hnd 8,26-40 -

 

Hnd 8,40 - Hnd 8,40 : Filippus en de Ethiopische eunuch - bijbeloverzicht -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 8 -- bijbelverwijzingen -- Hnd 8,1-3 -- Hnd 8,4-13 -- Hnd 8,14-25 -- Hnd 8,26-40 -- Hnd 8,26 - Hnd 8,27 - Hnd 8,28 - Hnd 8,29 - Hnd 8,30 - Hnd 8,31 - Hnd 8,32 - Hnd 8,33 - Hnd 8,34 - Hnd 8,35 - Hnd 8,36 - Hnd 8,37 - Hnd 8,38 - Hnd 8,39 - Hnd 8,40 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling Luther-Bibel Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40filippos de eurethè eis azôton, kai dierchomenos euèggelizeto tas poleis pasas eôs tou elthein auton eis kaisareian  40 Philippus autem inventus est in Azoto et pertransiens evangelizabat civitatibus cunctis donec veniret Caesaream  40 Maar Filippus werd gevonden, te Azote; en het land doorgaande, verkondigde hij het Evangelie in alle steden, totdat hij te Cesarea kwam.  40 Philippus aber fand sich in Aschdod wieder und zog umher und predigte in allen Städten das Evangelium, bis er nach Cäsarea kam.   [40] Filippus bevond zich in Azotus*; hij trok rond en verkondigde in alle steden de goede boodschap, tot in Caesarea* toe.  [40] Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam.   40 Maar Filippus blijkt zich in Azotus te bevinden, en verdertrekkend heeft hij alle steden het evangelie verkondigd totdat hij aankomt in Caesarea.   40. Quant à Philippe, il se trouva à Azot ; continuant sa route, il annonçait la Bonne Nouvelle dans toutes les villes qu'il traversait, jusqu'à ce qu'il arrivât à Césarée.  

King James Bible . [40] But Philip was found at Azotus: and passing through he preached in all the cities, till he came to Caesarea.

Tekstuitleg van Hnd 8,40 .

17. Kaisareia (Caesarea / Cesarea) . Verwijzing : Kaisareia (Cesarea) , zie Hnd 10,1 . '"Keizersstad" . Naam van een aantal steden die naar de Kaisar / Caesar genoemd zijn . In twee verzen in de bijbel (Mt en Mc) is Caesarea van Filippus bedoeld . In Hnd is Caesarea de stad aan zee in Palestina bedoeld . Zij is een havenstad aan de Middellandse Zee , tussen Jafo en Dor en ligt ongeveer 30 km ten zuiden van het huidige Haifa . Hij werd tussen 12 en 9 v. Chr. gebouwd door Herodes de Grote bij de oude Stratonstoren . In de bijbel slechts in Hnd . In vijftien verzen . Nom (0) . Gen (4) . (Dat (1) . Acc (10) .
K-s-r (Kaisar) en K-r-s (Kurios) hebben dezelfde medeklinkers , in een verschillende volgorde . Met Kaisar (Caesar / keizer) werd de opperste macht van het Romeinse Rijk aangeduid , met Kurios (zie Kyrie) de Heer Jezus Christus .
In Hnd 10 bekeerde de Romeinse centurio Cornelius zich tot het joods-christelijk geloof .
- Kaisareiai (Caesarea) . Datief vrouwelijk enkelvoud . Slechts in Hnd 10,1 : en Kaisareiai (in Caesarea) . Een zekere centurio Cornelius is in Caesarea .
- Kaisareias (Caesarea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In zes verzen in de bijbel , slechts in het N.T. . Mt (1) . Mc (1) . Hnd (4) : (1) Hnd 11,11 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Drie mannen werden door centurio Cornelius naar Petrus gezonden . (2) Hnd 21,16 : apo Caesareias (afkomstig uit Caesarea) . Enkele leerlingen uit Caesarea vergezelden Paulus naar Jeruzalem . (3) Hnd 23,23 : heôs Kaisareias (tot Caesarea) . De tribunus gaf bevel een gewapende begeleiding voor de gevangen Paulus klaar te maken . (4) Hnd 25,1 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Gouverneur Festus ging van Caesarea naar Jeruzalem .
- Kaisareian (Caesarea) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In tien verzen in de bijbel , slechts in Hnd .
(1) Hnd 8,40 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Filippus predikte in Samaria tot Caesarea toe .
(2) Hnd 9,30 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Leden van de gemeente van Jeruzalem brachtten de bekeerde Saulus eerst naar Caesarea en zonden hem vervolgens naar Tarsus .
(3) Hnd 10,24 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . Petrus ging in op de uitnodiging van de centurio Cornelius en hij kwam met zijn gezondenen in Caesarea aan .
(4) Hnd 12,19 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . In Jeruzalem vervolgde koning Herodes de christelijke gemeente van Jeruzalem . De gevangen genomen Petrus werd op wonderlijke wijze bevrijd . Herodes keerde naar Caesarea terug .
(5) Hnd 18,22 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Na een tweede zendingsreis verbleef Paulus voor enige tijd in Antiochië .
(6) Hnd 21,8 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Tijdens zijn derde zendingsreis verbleef Paulus op weg naar Jeruzalem enige tijd in Caesarea .
(7) Hnd 23,33 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . De gevangen Paulus werd vanuit Jeruzalem naar Caesarea in veiligheid gebracht .
(8) Hnd 25,4 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was in Jeruzalem . De joden deden Festus een verzoek om de gevangen Paulus naar Jeruzalem over te brengen om hem te verhoren . Festus antwoordde hem dat Paulus in Caesarea nu eenmaal gevangen zat en dat zij naar Caesarea konden komen .
(9) Hnd 25,6 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was naar Caesarea teruggekeerd . Daar werd Paulus verhoord .
(10) Hnd 25,13 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Bij een bezoek van koning Agrippa en Bernice aan Festus in Caesarea legde Festus de zaak van Paulus voor .


Griekse tekst

1Σαῦλος δὲ ἦν συνευδοκῶν τῇ ἀναιρέσει αὐτοῦ. Ἐγένετο δὲ ἐν ἐκείνῃ τῇ ἡμέρᾳ διωγμὸς μέγας ἐπὶ τὴν ἐκκλησίαν τὴν ἐν Ἱεροσολύμοις: πάντες δὲ διεσπάρησαν κατὰ τὰς χώρας τῆς Ἰουδαίας καὶ Σαμαρείας πλὴν τῶν ἀποστόλων. 2συνεκόμισαν δὲ τὸν Στέφανον ἄνδρες εὐλαβεῖς καὶ ἐποίησαν κοπετὸν μέγαν ἐπ' αὐτῷ. 3Σαῦλος δὲ ἐλυμαίνετο τὴν ἐκκλησίαν κατὰ τοὺς οἴκους εἰσπορευόμενος, σύρων τε ἄνδρας καὶ γυναῖκας παρεδίδου εἰς φυλακήν. 4Οἱ μὲν οὖν διασπαρέντες διῆλθον εὐαγγελιζόμενοι τὸν λόγον. 5Φίλιππος δὲ κατελθὼν εἰς [τὴν] πόλιν τῆς Σαμαρείας ἐκήρυσσεν αὐτοῖς τὸν Χριστόν. 6προσεῖχον δὲ οἱ ὄχλοι τοῖς λεγομένοις ὑπὸ τοῦ Φιλίππου ὁμοθυμαδὸν ἐν τῷ ἀκούειν αὐτοὺς καὶ βλέπειν τὰ σημεῖα ἃ ἐποίει: 7πολλοὶ γὰρ τῶν ἐχόντων πνεύματα ἀκάθαρτα βοῶντα φωνῇ μεγάλῃ ἐξήρχοντο, πολλοὶ δὲ παραλελυμένοι καὶ χωλοὶ ἐθεραπεύθησαν: 8ἐγένετο δὲ πολλὴ χαρὰ ἐν τῇ πόλει ἐκείνῃ. 9Ἀνὴρ δέ τις ὀνόματι Σίμων προϋπῆρχεν ἐν τῇ πόλει μαγεύων καὶ ἐξιστάνων τὸ ἔθνος τῆς Σαμαρείας, λέγων εἶναί τινα ἑαυτὸν μέγαν, 10ᾧ προσεῖχον πάντες ἀπὸ μικροῦ ἕως μεγάλου λέγοντες, Οὗτός ἐστιν ἡ δύναμις τοῦ θεοῦ ἡ καλουμένη Μεγάλη. 11προσεῖχον δὲ αὐτῷ διὰ τὸ ἱκανῷ χρόνῳ ταῖς μαγείαις ἐξεστακέναι αὐτούς. 12ὅτε δὲ ἐπίστευσαν τῷ Φιλίππῳ εὐαγγελιζομένῳ περὶ τῆς βασιλείας τοῦ θεοῦ καὶ τοῦ ὀνόματος Ἰησοῦ Χριστοῦ, ἐβαπτίζοντο ἄνδρες τε καὶ γυναῖκες. 13ὁ δὲ Σίμων καὶ αὐτὸς ἐπίστευσεν, καὶ βαπτισθεὶς ἦν προσκαρτερῶν τῷ Φιλίππῳ, θεωρῶν τε σημεῖα καὶ δυνάμεις μεγάλας γινομένας ἐξίστατο. 14Ἀκούσαντες δὲ οἱ ἐν Ἱεροσολύμοις ἀπόστολοι ὅτι δέδεκται ἡ Σαμάρεια τὸν λόγον τοῦ θεοῦ ἀπέστειλαν πρὸς αὐτοὺς Πέτρον καὶ Ἰωάννην, 15οἵτινες καταβάντες προσηύξαντο περὶ αὐτῶν ὅπως λάβωσιν πνεῦμα ἅγιον: 16οὐδέπω γὰρ ἦν ἐπ' οὐδενὶ αὐτῶν ἐπιπεπτωκός, μόνον δὲ βεβαπτισμένοι ὑπῆρχον εἰς τὸ ὄνομα τοῦ κυρίου Ἰησοῦ. 17τότε ἐπετίθεσαν τὰς χεῖρας ἐπ' αὐτούς, καὶ ἐλάμβανον πνεῦμα ἅγιον. 18ἰδὼν δὲ ὁ Σίμων ὅτι διὰ τῆς ἐπιθέσεως τῶν χειρῶν τῶν ἀποστόλων δίδοται τὸ πνεῦμα, προσήνεγκεν αὐτοῖς χρήματα 19λέγων, Δότε κἀμοὶ τὴν ἐξουσίαν ταύτην ἵνα ᾧ ἐὰν ἐπιθῶ τὰς χεῖρας λαμβάνῃ πνεῦμα ἅγιον. 20Πέτρος δὲ εἶπεν πρὸς αὐτόν, Τὸ ἀργύριόν σου σὺν σοὶ εἴη εἰς ἀπώλειαν, ὅτι τὴν δωρεὰν τοῦ θεοῦ ἐνόμισας διὰ χρημάτων κτᾶσθαι. 21οὐκ ἔστιν σοι μερὶς οὐδὲ κλῆρος ἐν τῷ λόγῳ τούτῳ, ἡ γὰρ καρδία σου οὐκ ἔστιν εὐθεῖα ἔναντι τοῦ θεοῦ. 22μετανόησον οὖν ἀπὸ τῆς κακίας σου ταύτης, καὶ δεήθητι τοῦ κυρίου εἰ ἄρα ἀφεθήσεταί σοι ἡ ἐπίνοια τῆς καρδίας σου: 23εἰς γὰρ χολὴν πικρίας καὶ σύνδεσμον ἀδικίας ὁρῶ σε ὄντα. 24ἀποκριθεὶς δὲ ὁ Σίμων εἶπεν, Δεήθητε ὑμεῖς ὑπὲρ ἐμοῦ πρὸς τὸν κύριον ὅπως μηδὲν ἐπέλθῃ ἐπ' ἐμὲ ὧν εἰρήκατε. 25Οἱ μὲν οὖν διαμαρτυράμενοι καὶ λαλήσαντες τὸν λόγον τοῦ κυρίου ὑπέστρεφον εἰς Ἱεροσόλυμα, πολλάς τε κώμας τῶν Σαμαριτῶν εὐηγγελίζοντο. 26Ἄγγελος δὲ κυρίου ἐλάλησεν πρὸς Φίλιππον λέγων, Ἀνάστηθι καὶ πορεύου κατὰ μεσημβρίαν ἐπὶ τὴν ὁδὸν τὴν καταβαίνουσαν ἀπὸ Ἰερουσαλὴμ εἰς Γάζαν: αὕτη ἐστὶν ἔρημος. 27καὶ ἀναστὰς ἐπορεύθη: καὶ ἰδοὺ ἀνὴρ Αἰθίοψ εὐνοῦχος δυνάστης Κανδάκης βασιλίσσης Αἰθιόπων, ὃς ἦν ἐπὶ πάσης τῆς γάζης αὐτῆς, ὃς ἐληλύθει προσκυνήσων εἰς Ἰερουσαλήμ, 28ἦν τε ὑποστρέφων καὶ καθήμενος ἐπὶ τοῦ ἅρματος αὐτοῦ καὶ ἀνεγίνωσκεν τὸν προφήτην Ἠσαΐαν. 29εἶπεν δὲ τὸ πνεῦμα τῷ Φιλίππῳ, Πρόσελθε καὶ κολλήθητι τῷ ἅρματι τούτῳ. 30προσδραμὼν δὲ ὁ Φίλιππος ἤκουσεν αὐτοῦ ἀναγινώσκοντος Ἠσαΐαν τὸν προφήτην, καὶ εἶπεν, *)=αρά γε γινώσκεις ἃ ἀναγινώσκεις; 31ὁ δὲ εἶπεν, Πῶς γὰρ ἂν δυναίμην ἐὰν μή τις ὁδηγήσει με; παρεκάλεσέν τε τὸν Φίλιππον ἀναβάντα καθίσαι σὺν αὐτῷ. 32ἡ δὲ περιοχὴ τῆς γραφῆς ἣν ἀνεγίνωσκεν ἦν αὕτη: Ὡς πρόβατον ἐπὶ σφαγὴν ἤχθη, καὶ ὡς ἀμνὸς ἐναντίον τοῦ κείραντος αὐτὸν ἄφωνος, οὕτως οὐκ ἀνοίγει τὸ στόμα αὐτοῦ. 33Ἐν τῇ ταπεινώσει [αὐτοῦ] ἡ κρίσις αὐτοῦ ἤρθη: τὴν γενεὰν αὐτοῦ τίς διηγήσεται; ὅτι αἴρεται ἀπὸ τῆς γῆς ἡ ζωὴ αὐτοῦ. 34Ἀποκριθεὶς δὲ ὁ εὐνοῦχος τῷ Φιλίππῳ εἶπεν, Δέομαί σου, περὶ τίνος ὁ προφήτης λέγει τοῦτο; περὶ ἑαυτοῦ ἢ περὶ ἑτέρου τινός; 35ἀνοίξας δὲ ὁ Φίλιππος τὸ στόμα αὐτοῦ καὶ ἀρξάμενος ἀπὸ τῆς γραφῆς ταύτης εὐηγγελίσατο αὐτῷ τὸν Ἰησοῦν. 36ὡς δὲ ἐπορεύοντο κατὰ τὴν ὁδόν, ἦλθον ἐπί τι ὕδωρ, καί φησιν ὁ εὐνοῦχος, Ἰδοὺ ὕδωρ: τί κωλύει με βαπτισθῆναι; 37καὶ 38ἐκέλευσεν στῆναι τὸ ἅρμα, καὶ κατέβησαν ἀμφότεροι εἰς τὸ ὕδωρ ὅ τε Φίλιππος καὶ ὁ εὐνοῦχος, καὶ ἐβάπτισεν αὐτόν. 39ὅτε δὲ ἀνέβησαν ἐκ τοῦ ὕδατος, πνεῦμα κυρίου ἥρπασεν τὸν Φίλιππον, καὶ οὐκ εἶδεν αὐτὸν οὐκέτι ὁ εὐνοῦχος: ἐπορεύετο γὰρ τὴν ὁδὸν αὐτοῦ χαίρων. 40Φίλιππος δὲ εὑρέθη εἰς Ἄζωτον, καὶ διερχόμενος εὐηγγελίζετο τὰς πόλεις πάσας ἕως τοῦ ἐλθεῖν αὐτὸν εἰς Καισάρειαν.

1saulos de èn suneudokôn tè anairesei autou. egeneto de en ekeinè tè èmera diôgmos megas epi tèn ekklèsian tèn en ierosolumois: pantes de diesparèsan kata tas chôras tès ioudaias kai samareias plèn tôn apostolôn. 2sunekomisan de ton stefanon andres eulabeis kai epoièsan kopeton megan ep autô. 3saulos de elumaineto tèn ekklèsian kata tous oikous eisporeuomenos, surôn te andras kai gunaikas paredidou eis fulakèn. 4oi men oun diasparentes dièlthon euaggelizomenoi ton logon. 5filippos de katelthôn eis [tèn] polin tès samareias ekèrussen autois ton christon. 6proseichon de oi ochloi tois legomenois upo tou filippou omothumadon en tô akouein autous kai blepein ta sèmeia a epoiei: 7polloi gar tôn echontôn pneumata akatharta boônta fônè megalè exèrchonto, polloi de paralelumenoi kai chôloi etherapeuthèsan: 8egeneto de pollè chara en tè polei ekeinè. 9anèr de tis onomati simôn proupèrchen en tè polei mageuôn kai existanôn to ethnos tès samareias, legôn einai tina eauton megan, 10ô proseichon pantes apo mikrou eôs megalou legontes, outos estin è dunamis tou theou è kaloumenè megalè. 11proseichon de autô dia to ikanô chronô tais mageiais exestakenai autous. 12ote de episteusan tô filippô euaggelizomenô peri tès basileias tou theou kai tou onomatos ièsou christou, ebaptizonto andres te kai gunaikes. 13o de simôn kai autos episteusen, kai baptistheis èn proskarterôn tô filippô, theôrôn te sèmeia kai dunameis megalas ginomenas existato. 14akousantes de oi en ierosolumois apostoloi oti dedektai è samareia ton logon tou theou apesteilan pros autous petron kai iôannèn, 15oitines katabantes prosèuxanto peri autôn opôs labôsin pneuma agion: 16oudepô gar èn ep oudeni autôn epipeptôkos, monon de bebaptismenoi upèrchon eis to onoma tou kuriou ièsou. 17tote epetithesan tas cheiras ep autous, kai elambanon pneuma agion. 18idôn de o simôn oti dia tès epitheseôs tôn cheirôn tôn apostolôn didotai to pneuma, prosènegken autois chrèmata 19legôn, dote kamoi tèn exousian tautèn ina ô ean epithô tas cheiras lambanè pneuma agion. 20petros de eipen pros auton, to argurion sou sun soi eiè eis apôleian, oti tèn dôrean tou theou enomisas dia chrèmatôn ktasthai. 21ouk estin soi meris oude klèros en tô logô toutô, è gar kardia sou ouk estin eutheia enanti tou theou. 22metanoèson oun apo tès kakias sou tautès, kai deèthèti tou kuriou ei ara afethèsetai soi è epinoia tès kardias sou: 23eis gar cholèn pikrias kai sundesmon adikias orô se onta. 24apokritheis de o simôn eipen, deèthète umeis uper emou pros ton kurion opôs mèden epelthè ep eme ôn eirèkate. 25oi men oun diamarturamenoi kai lalèsantes ton logon tou kuriou upestrefon eis ierosoluma, pollas te kômas tôn samaritôn euèggelizonto. 26aggelos de kuriou elalèsen pros filippon legôn, anastèthi kai poreuou kata mesèmbrian epi tèn odon tèn katabainousan apo ierousalèm eis gazan: autè estin erèmos. 27kai anastas eporeuthè: kai idou anèr aithiops eunouchos dunastès kandakès basilissès aithiopôn, os èn epi pasès tès gazès autès, os elèluthei proskunèsôn eis ierousalèm, 28èn te upostrefôn kai kathèmenos epi tou armatos autou kai aneginôsken ton profètèn èsaian. 29eipen de to pneuma tô filippô, proselthe kai kollèthèti tô armati toutô. 30prosdramôn de o filippos èkousen autou anaginôskontos èsaian ton profètèn, kai eipen, ara ge ginôskeis a anaginôskeis; 31o de eipen, pôs gar an dunaimèn ean mè tis odègèsei me; parekalesen te ton filippon anabanta kathisai sun autô. 32è de periochè tès grafès èn aneginôsken èn autè: ôs probaton epi sfagèn èchthè, kai ôs amnos enantion tou keirantos auton afônos, outôs ouk anoigei to stoma autou. 33en tè tapeinôsei [autou] è krisis autou èrthè: tèn genean autou tis diègèsetai; oti airetai apo tès gès è zôè autou. 34apokritheis de o eunouchos tô filippô eipen, deomai sou, peri tinos o profètès legei touto; peri eautou è peri eterou tinos; 35anoixas de o filippos to stoma autou kai arxamenos apo tès grafès tautès euèggelisato autô ton ièsoun. 36ôs de eporeuonto kata tèn odon, èlthon epi ti udôr, kai fèsin o eunouchos, idou udôr: ti kôluei me baptisthènai; 37kai 38ekeleusen stènai to arma, kai katebèsan amfoteroi eis to udôr o te filippos kai o eunouchos, kai ebaptisen auton. 39ote de anebèsan ek tou udatos, pneuma kuriou èrpasen ton filippon, kai ouk eiden auton ouketi o eunouchos: eporeueto gar tèn odon autou chairôn. 40filippos de eurethè eis azôton, kai dierchomenos euèggelizeto tas poleis pasas eôs tou elthein auton eis kaisareian.