- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -
Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd
(Handelingen) : overzicht , Hnd
: woordgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Hnd
: commentaar ,
Hnd 1 , Hnd
2 , Hnd 3 ,
Hnd 4 , Hnd
5 , Hnd 6 ,
Hnd 7 , Hnd
8 , Hnd 9 ,
Hnd 10 , Hnd
11 , Hnd 12
, Hnd 13 , Hnd
14 , Hnd 15
, Hnd 16 , Hnd
17 , Hnd 18
, Hnd 19 , Hnd
20 , Hnd 21
, Hnd 22 , Hnd
23 , Hnd 24
, Hnd 25 , Hnd
26 , Hnd 27
, Hnd 28 ,
Uitleg per pericope - Hnd
12,1-19 -- Hnd
12,20-24 -- Hnd
12,25 -
- Hnd
12,1-19 : Herodes vervolgt de gemeente .
- Hnd 12,20-24
: Herodes’ dood ; uitbreiding van de gemeente .
- Hnd 12,25
: Terugkeer en uitzending van Barnabas en Saulus .
Uitleg vers per vers : - Hnd
12,1 - Hnd
12,2 - Hnd
12,3 - Hnd
12,4 - Hnd
12,5 - Hnd
12,6 - Hnd
12,7 - Hnd
12,8 - Hnd
12,9 - Hnd
12,10 - Hnd
12,11 - Hnd
12,12 - Hnd
12,13 - Hnd
12,14 - Hnd
12,15 - Hnd
12,16 - Hnd
12,17 - Hnd
12,18 - Hnd
12,19 - Hnd
12,20 - Hnd
12,21 - Hnd
12,22 - Hnd
12,23 - Hnd
12,24 - Hnd
12,25 -
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel |
Hnd 12,1-19 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 -
Eerste lezing op het feest van 29 juni : Petrus en Paulus : Hnd 12,1-11 . Verwijzing : Hnd 12,1-11 .
Omstreeks die tijd legde koning Herodes de hand op enkele leden van de Kerk om hen te mishandelen: Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. Omdat hij bemerkte dat dit de Joden aangenaam was liet hij ook nog Petrus gevangen nemen. Het was juist in de dagen van het ongedesemde brood. Toen hij hem in handen had gekregen wierp hij hem in de gevangenis en liet hem bewaken door vier groepen soldaten, elk van vier man; het was zijn bedoeling Petrus na het paasfeest voor het volk te leiden. Terwijl Petrus in de gevangenis zat werd door de Kerk vurig voor hem tot God gebeden. In de nacht vóórdat Herodes hem wilde laten voorleiden, lag Petrus met twee kettingen vastgebonden te slapen tussen twee soldaten, terwijl ook voor de poort van de gevangenis wacht werd gehouden. Opeens stond een engel des Heren bij hem en was de cel hel verlicht. Hij stootte Petrus in de zij, wekte hem en sprak: "Sta vlug op." Meteen vielen de kettingen van zijn handen. Vervolgens zei de engel: "Doe uw gordel om en bind uw sandalen onder." Petrus deed het. De engel hernam: "Sla uw mantel om en volg mij." Hij ging mee naar buiten zonder nog te beseffen dat het werkelijkheid was wat de engel deed: hij meende een visioen te zien. Zij passeerden de eerste en de tweede wacht en kwamen aan de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad; deze ging vanzelf voor hen open. Zij traden naar buiten, liepen een straat ver en eensklaps was de engel verdwenen. Toen kwam Petrus tot zichzelf en zei: "Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes en aan alles wat het volk der Joden verwachtte."
Hnd 12,1 - Hnd 12,1 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [1] Now about that time Herod the king stretched forth his
hands to vex certain of the church.
Luther-Bibel . 1 Um diese Zeit legte der König Herodes Hand an einige von
der Gemeinde, sie zu misshandeln.
Tekstuitleg van Hnd 12,1 .
Hnd 12,2 - Hnd 12,2 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [2] And he killed James the brother of John with the sword.
Luther-Bibel . 2 Er tötete aber Jakobus, den Bruder des Johannes, mit dem
Schwert.
Tekstuitleg van Hnd 12,2 .
Hnd 12,3 - Hnd 12,3 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [3] And because he saw it pleased the Jews, he proceeded
further to take Peter also. (Then were the days of unleavened bread.)
Luther-Bibel . 3 Und als er sah, dass es den Juden gefiel, fuhr er fort und
nahm auch Petrus gefangen. Es waren aber eben die Tage der Ungesäuerten
Brote.
Tekstuitleg van Hnd 12,3 .
17. azumôn (ongedesemde broden) . Genitief onzijdig meervoud . In tweeëntwintig verzen in de bijbel . In zestien verzen in het O.T. : (1) Ex 23,15 . In zes verzen in het N.T. : (1) Mt 26,17 . (2) Mc 14,12 . (3) Lc 22,1 . (4) Lc 22,7 . (5) Hnd 12,3 . (6) Hnd 20,6 .
Hnd 12,4 - Hnd 12,4 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [4] And when he had apprehended him, he put him in prison,
and delivered him to four quaternions of soldiers to keep him; intending after
Easter to bring him forth to the people.
Luther-Bibel . 4 Als er ihn nun ergriffen hatte, warf er ihn ins Gefängnis
und überantwortete ihn vier Wachen von je vier Soldaten, ihn zu bewachen.
Denn er gedachte, ihn nach dem Fest vor das Volk zu stellen.
Tekstuitleg van Hnd 12,4 .
Hnd 12,5 - Hnd 12,5 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [5] Peter therefore was kept in prison: but prayer was made
without ceasing of the church unto God for him.
Luther-Bibel . 5 So wurde nun Petrus im Gefängnis festgehalten; aber die
Gemeinde betete ohne Aufhören für ihn zu Gott.
Tekstuitleg van Hnd 12,5 .
Hnd 12,6 - Hnd 12,6 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [6] And when Herod would have brought him forth, the same
night Peter was sleeping between two soldiers, bound with two chains: and the
keepers before the door kept the prison.
Luther-Bibel . 6 Und in jener Nacht, als ihn Herodes vorführen lassen wollte,
schlief Petrus zwischen zwei Soldaten, mit zwei Ketten gefesselt, und die Wachen
vor der Tür bewachten das Gefängnis.
Tekstuitleg van Hnd 12,6 .
Hnd 12,7 - Hnd 12,7 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . And, behold, the angel of the Lord came upon him, and a
light shined in the prison: and he smote Peter on the side, and raised him up,
saying, Arise up quickly And his chains fell off from his hands.
Luther-Bibel . 7 Und siehe, der Engel des Herrn kam herein und Licht leuchtete
auf in dem Raum; und er stieß Petrus in die Seite und weckte ihn und sprach:
Steh schnell auf! Und die Ketten fielen ihm von seinen Händen.
Tekstanalyse van Hnd 12,7 . Dit vers Hnd 12,7 telt 31 woorden en 146 (2 X 73) letters . De getalwaarde van Hnd 12,7 is 18500 (2 X 2 X 5 X 5 X 5 X 37) .
1. kai (en) .
2. idou (zie) . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . Verwijzing : hinneh (zie) , zie Gn 29,2 . Het komt in de bijbel in 1229 verzen voor en is dikwijls de vertaling van het Hebreeuwse hen of hinneh (zie) . In het O.T. in 1037 verzen . In het N.T. in 192 verzen .
3. zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud aggelos (engel) . Taalgebruik
in het N.T. : aggelos
(engel) . Taalgebruik in Hnd : aggelos
(engel) . Stam : n - g - l . L. angelus . Fr. ange . N. engel . Fr. un messager
uit L. mittere (zenden) , missus = gezonden . Hebr. malë´akh .
Hnd (11) : (1) Hnd
5,19 . (2) Hnd
7,30 . (3) Hnd
8,26 . (4) Hnd
10,7 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,8 . (7) Hnd
12,10 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
12,23 . (10) Hnd
23,9 . (11) Hnd
27,23 . Een vorm van aggelos (engel) in Hnd (21) , Hnd 12 (7) : (1) Hnd
12,7 . (2) Hnd
12,8 . (3) Hnd
12,9 . (4) Hnd
12,10 . (5) Hnd
12,11 . (6) Hnd
12,15 . (7) Hnd
12,23 .
Twee verzen komen sterk met elkaar overeen :
(1) Lc
2,9 : kai (volgens sommige handschriften : idou = zie) aggelos kuriou epestè
autois kai doxa kuriou perielampsen autous (en een engel van de Heer stond bij
hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen) .
(2) Hnd
12,7 : kai idou aggelos kuriou epestè kai fôs elampsen en ...
(en zie een engel van de Heer stond er en een licht straalde in ...) .
1. - 4. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos
(engel) , zie Mt
13,41 .
--- aggelos kuriou (de engel van de Heer) . In vijf verzen in Hnd :
(1) Hnd
5,19 : aggelos de kuriou = een engel van de Heer echter .
(2) Hnd
7,30 (sommige handschriften geven slechts aggelos = een engel) .
(3) Hnd
8,26 : aggelos de kuriou = een engel van de Heer echter .
(4) Hnd
12,7 : kai idou aggelos kuriou = en zie een engel van de Heer .
(5) Hnd
12,23 .
8. act. ind. aor. 3de pers. enk. elampsen (hij straalde) van het werkw. lampô
(stralen, schijnen) . Taalgebruik in het N.T. : lampô
(stralen, schijnen) . Taalgebruik in Hnd : lampô
(stralen, schijnen) . Ned. lamp .
Hnd (1) Hnd
12,7 . Dit is de enigste vorm van lampô (stralen, schijnen) in Hnd
.
Hnd 12,8 - Hnd 12,8 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [8] And the angel said unto him, Gird thyself, and bind
on thy sandals. And so he did. And he saith unto him, Cast thy garment about
thee, and follow me.
Luther-Bibel . 8 Und der Engel sprach zu ihm: Gürte dich und zieh deine
Schuhe an! Und er tat es. Und er sprach zu ihm: Wirf deinen Mantel um und folge
mir!
Tekstuitleg van Hnd 12,8 .
Hnd
12,8. 3. οὑτως = houtôs (op die wijze, zo) . Taalgebruik in het NT : houtos (zo) . Taalgebruik in de LXX : houtos (zo) . Hnd (26) : (1) Hnd
1,11 . (2) Hnd
3,18 . (3) Hnd
7,1 . (4) Hnd
7,6 . (5) Hnd
7,8 . (6) Hnd
8,32 . (7) Hnd
12,8 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
13,8 . (10) Hnd
13,34 . (11) Hnd
13,47 . (12) Hnd
14,1 . (13) Hnd
17,11 . (14) Hnd
17,33 . (15) Hnd
19,20 . (16) Hnd
20,11 . (17) Hnd
20,13 . (18) Hnd
20,35 . (19) Hnd
21,11 . (20) Hnd
22,24 . (21) Hnd
24,9 . (22) Hnd
24,14 . (23) Hnd
27,17 . (24) Hnd
27,25 . (25) Hnd
27,44 . (26) Hnd
28,14 .
- כֶן = ken (zo) . Taalgebruik in Tenach : khen (zo) . Lat. sic . Ned. zo . D. so . E. thus . Fr. ainsi < ains - si . ains (ante) -> antius sic .
houtôs (zo) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
907 | 708 | 199 | 32 | 10 | 21 | 14 | 26 | 90 | 6 | 63 | 77 |
Hnd
12,8.4. zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud αγγελος = aggelos (engel) . Taalgebruik in het NT : aggelos (engel) . Taalgebruik in de LXX : aggelos (engel) . Hnd (11) : (1) Hnd
5,19 . (2) Hnd
7,30 . (3) Hnd
8,26 . (4) Hnd
10,7 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,8 . (7) Hnd
12,10 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
12,23 . (10) Hnd
23,9 . (11) Hnd
27,23 . Een vorm van aggelos (engel) in Hnd (21) , Hnd 12 (7) : (1) Hnd
12,7 . (2) Hnd
12,8 . (3) Hnd
12,9 . (4) Hnd
12,10 . (5) Hnd
12,11 . (6) Hnd
12,15 . (7) Hnd
12,23 .
- - מַלְאַך = malë´akh (engel) . Taalgebruik in Tenakh : malë´akh (engel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , lamed = 12 of 30 , aleph = 1 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 37 OF 91 . Structuur : 4 - 3 - 1 - 2 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (64) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (25) . Latere Profeten (2) . 12 Kleine Profeten (7) . Geschriften (7) . Gn (8) : (1) Gn 16,7 . (2) Gn 16,9 . (3) Gn 16,10 . (4) Gn 16,11 . (5) Gn 21,17 . (6) Gn 22,11 . (7) Gn 22,15 . (8) Gn 31,11 .
- Stam : n - g - l . L. angelus . Fr. ange . N. engel . Fr. un messager
uit L. mittere (zenden) , missus = gezonden . Hebr. malë´akh .
Hnd
12,8.1. - 6. - ειπεν ὁ αγγελος = eipen ho aggelos (de engel zei) . NT (3) : (1) Lc 1,30 . (2) Hnd 12,8 . (3) Apk 17,7 .
-- και ειπεν ὁ αγγελος αυτῃ = kai eipen ho aggelos autè(i) (en de engel zei) : NT (1) : Lc 1,30 .
-- και ειπεν αυτοις ὁ αγγελος = kai eipen autois ho aggelos = en de engel zei hen) . NT (1) : Lc 2,10 .
- ειπεν δε προς αυτον ὁ αγγελος = eipen de pros auton ho aggelos = de engel echter zei tot hem) . NT (1) : Lc 1,13 . Gelijkaardig : Hnd
12,8 .
- και αποκριθεις ὁ αγγελος ειπεν = kai apokritheis ho aggelos eipen (en beantwoord zei de engel) .
-- (1) Lc 1,19 : και αποκριθεις ὁ αγγελος ειπεν αυτῳ = kai apokritheis ho aggelos eipen autôi (en beantwoord zei de engel hem) .
-- (2) Lc 1,35 : και αποκριθεις ὁ αγγελος ειπεν αυτῃ = kai apokritheis ho aggelos eipen autèi (en beantwoord zei de engel haar) .
In de twee verzen beantwoordt de engel een vraag , in Lc 1,19 van Zacharia en in Lc 1,35 van Maria .
- יהוה מַלְאַך וַיּאֹמֶר = wajjo´mer malë´akh JHWH (de engel van JHWH zei) . Tenakh (4) : (1) Nu 22,35 . (2) Re 13,13 . (3) Re 13,16 . (4) Re 13,18 .
- הָאֱלֹהִים מַלְאַך וַיּאֹמֶר = wajjo´mer malë´akh ´èlohîm (de engel van God zei) . Tenakh (1) : Gn 21,17 .
- הָאֱלֹהִים מַלְאַך וַיּאֹמֶר = wajjo´mer malë´akh hâ´èlohîm (de engel van God zei) . Tenakh (6) : (1) Gn 31,11 . (2) Ex 14,19 . (3) Re 6,20 . (4) Re 13,6 . (5) Re 13,9 . (6) 2 S 14,20 .
Hnd 12,9 - Hnd 12,9 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [9] And he went out, and followed him; and wist not that
it was true which was done by the angel; but thought he saw a vision.
Luther-Bibel . 9 Und er ging hinaus und folgte ihm und wusste nicht, dass ihm
das wahrhaftig geschehe durch den Engel, sondern meinte, eine Erscheinung zu
sehen.
Tekstuitleg van Hnd 12,9 .
Hnd 12,10 - Hnd 12,10 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [10] When they were past the first and the second ward,
they came unto the iron gate that leadeth unto the city; which opened to them
of his own accord: and they went out, and passed on through one street; and
forthwith the angel departed from him.
Luther-Bibel . 10 Sie gingen aber durch die erste und zweite Wache und kamen
zu dem eisernen Tor, das zur Stadt führt; das tat sich ihnen von selber
auf. Und sie traten hinaus und gingen eine Straße weit, und alsbald verließ
ihn der Engel.
Tekstuitleg van Hnd 12,10 .
30. zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud aggelos (engel) .
Taalgebruik in het N.T. : aggelos
(engel) . Taalgebruik in Hnd : aggelos
(engel) . Stam : n - g - l . L. angelus . Fr. ange . N. engel . Fr. un messager
uit L. mittere (zenden) , missus = gezonden . Hebr. malë´akh .
Hnd (11) : (1) Hnd
5,19 . (2) Hnd
7,30 . (3) Hnd
8,26 . (4) Hnd
10,7 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,8 . (7) Hnd
12,10 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
12,23 . (10) Hnd
23,9 . (11) Hnd
27,23 . Een vorm van aggelos (engel) in Hnd (21) , Hnd 12 (7) : (1) Hnd
12,7 . (2) Hnd
12,8 . (3) Hnd
12,9 . (4) Hnd
12,10 . (5) Hnd
12,11 . (6) Hnd
12,15 . (7) Hnd
12,23 .
Hnd 12,11 - Hnd 12,11 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [11] And when Peter was come to himself, he said, Now I
know of a surety, that the Lord hath sent his angel, and hath delivered me out
of the hand of Herod, and from all the expectation of the people of the Jews.
Luther-Bibel . 11 Und als Petrus zu sich gekommen war, sprach er: Nun weiß
ich wahrhaftig, dass der Herr seinen Engel gesandt und mich aus der Hand des
Herodes errettet hat und von allem, was das jüdische Volk erwartete.
Tekstuitleg van Hnd 12,11 .
Hnd 12,12 - Hnd 12,12 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [12] And when he had considered the thing, he came to the
house of Mary the mother of John, whose surname was Mark; where many were gathered
together praying.
Luther-Bibel . 12 Und als er sich besonnen hatte, ging er zum Haus Marias, der
Mutter des Johannes mit dem Beinamen Markus, wo viele beieinander waren und
beteten.
Tekstuitleg van Hnd 12,12 .
11. ιωαννου = Jôannou (van Johannes) van het zelfst. naamw. ιωαννης = Jôannès (Johannes) . Taalgebruik in het NT : Iôannès (Johannes) .
Iôannès (Johannes) | Hnd | de doper | apostel | hogepriester | metgezel van Barnabas en Paulus |
nom. mann. enk. Iôannès | 10 | 5 : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 10,37 . (3) Hnd 11,16 . (4) Hnd 13,25 . (5) Hnd 19,4 . | 3 : (1) Hnd 1,13 . (2) Hnd 3,1 . (3) Hnd 4,19 . | (1) Hnd 4,6 . | (1) Hnd 13,13 . |
gen. mann. enk. Iôannou | 7 | 4 : (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 13,24 . (3) Hnd 18,25 . (4) Hnd 19,3 . | 2 : (1) Hnd 4,13 . (2) Hnd 12,2 . | (1) Hnd 12,12 . | |
dat. mann. enk. Iôannè(i) | 1 | (1) Hnd 3,4 . | |||
acc. mann. enk. Iôannèn | 6 | 3 : (1) Hnd 3,3 . (2) Hnd 3,11 . (3) Hnd 8,14 . | 3 : (1) Hnd 12,25 . (2) Hnd 13,5 . (3) Hnd 15,37 . | ||
totaal | 24 | 9 | 9 | 1 | 5 |
14. μαρκος = markos (Marcus) . Taalgebruik in het NT : markos (Marcus) . Een vorm van μαρκος = markos (Marcus) in de Bijbel = NT (8) .
- nom. mann. enk. μαρκος = markos (Marcus) . Bijbel = NT (3) : (1) Kol 4,10 . (2) Film
1,24 . (3) 1
Pe 5,13 .
- gen. mann. enk. μαρκου = markou (van Marcus) . Bijbel = NT (1) : Hnd
12,12 .
- acc. mann. enk. μαρκον = markon (Marcus) . Bijbel = NT (4) : (1) Hnd
12,15 . (2) Hnd 15,37 . (3) Hnd 15,39 . (4) 2
Tim 4,11 .
16. act. ind. imperf. 3de pers. mv. ησαν = èsan (zij waren) van het werkw. ειμι = eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Taalgebruik in de LXX : eimi (zijn) . Taalgebruik in Lc : eimi (zijn) . Taalgebruik in Hnd : eimi (zijn) . Lc (22) : (1) Lc 1,6 . (2) Lc 1,7 . (3) Lc 2,8 . (4) Lc 4,20 . (5) Lc 4,25 . (6) Lc 4,27 . (7) Lc 5,10 . (8) Lc 5,17 . (9) Lc 5,29 . (10) Lc 7,41 . (11) Lc 8,2 . (12) Lc 8,40 . (13) Lc 9,14 . (14) Lc 9,30 . (15) Lc 9,32 . (16) Lc 14,1 . (17) Lc 15,1 . (18) Lc 20,29 . (19) Lc 23,55 . (20) Lc 24,10 . (21) Lc 24,13 . (22) Lc 24,53 . Hnd (28) : (1) Hnd 1,10 . (2) Hnd 1,13 . (3) Hnd 1,14 . (4) Hnd 2,1 . (5) Hnd 2,2 . (6) Hnd 2,5 . (7) Hnd 2,42 . (8) Hnd 2,44 . (9) Hnd 4,6 . (10) Hnd 4,13 . (11) Hnd 4,31 . (12) Hnd 5,12 . (13) Hnd 11,20 . (14) Hnd 12,3 . (15) Hnd 12,12 . (16) Hnd 13,1 . (17) Hnd 13,48 . (18) Hnd 14,4 . (19) Hnd 14,7 . (20) Hnd 14,26 . (21) Hnd 17,11 . (22) Hnd 18,3 . (23) Hnd 19,7 . (24) Hnd 19,14 . (25) Hnd 20,8 . (26) Hnd 21,9 . (27) Hnd 21,29 . (28) Hnd 23,13 . Een vorm van ειμι = eimi (zijn) in het NT (2450) , in de LXX (6947) .
eimi (zijn) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
imperf. 3de pers. mv. èsan | 332 | 239 | 93 | 10 | 16 | 22 | 8 | 28 | 6 | 3 | 48 | 56 | 4 | 2 |
- Hebr. hâjâh . Lat. esse . Fr. être . Ned. zijn . E. to be .
Hnd 12,13 - Hnd 12,13 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [13] And as Peter knocked at the door of the gate, a damsel
came to hearken, named Rhoda.
Luther-Bibel . 13 Als er aber an das Hoftor klopfte, kam eine Magd mit Namen
Rhode, um zu hören, wer da wäre.
Tekstuitleg van Hnd 12,13 .
Hnd 12,14 - Hnd 12,14 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [14] And when she knew Peter's voice, she opened not the
gate for gladness, but ran in, and told how Peter stood before the gate.
Luther-Bibel . 14 Und als sie die Stimme des Petrus erkannte, tat sie vor Freude
das Tor nicht auf, lief hinein und verkündete, Petrus stünde vor dem
Tor.
Tekstuitleg van Hnd 12,14 .
16. apèggeilen hij verkondigde) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Actief aorist derde persoon enkelvoud van het werkwoord apaggellô : berichten , aankondigen , rapporteren , vertellen . In zesenzestig verzen in de bijbel . In tien verzen in het N.T. . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd 5,25 . (2) Hnd 11,13 . (3) Hnd 12,14 . (4) Hnd 16,36 . (5) Hnd 22,26 . (6) Hnd 23,16 . (7) Hnd 28,21 .
Hnd 12,15 - Hnd 12,15 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [15] And they said unto her, Thou art mad. But she constantly
affirmed that it was even so. Then said they, It is his angel.
Luther-Bibel . 15 Sie aber sprachen zu ihr: Du bist von Sinnen. Doch sie bestand
darauf, es wäre so. Da sprachen sie: Es ist sein Engel.
Tekstuitleg van Hnd 12,15 .
10. 3. houtôs (zo) . Verwijzing : houtôs (zo, op deze wijze) , zie Mt 21,6 . In 907 verzen in de bijbel . In 708 verzen in het O.T. . In 199 verzen in het N.T. . In eenentwintig verzen bij Lucas . In zesentwintig verzen in Handelingen : (1) Hnd 1,11 . (2) Hnd 3,18 . (3) Hnd 7,1 . (4) Hnd 7,6 . (5) Hnd 7,8 . (6) Hnd 8,32 . (7) Hnd 12,8 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 13,8 . (10) Hnd 13,34 . (11) Hnd 13,47 . (12) Hnd 14,1 . (13) Hnd 17,11 . (14) Hnd 17,33 . (15) Hnd 19,20 . (16) Hnd 20,11 . (17) Hnd 20,13 . (18) Hnd 20,35 . (19) Hnd 21,11 . (20) Hnd 22,24 . (21) Hnd 24,9 . (22) Hnd 24,14 . (23) Hnd 27,17 . (24) Hnd 27,25 . (25) Hnd 27,44 . (26) Hnd 28,14 .
16. zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud aggelos (engel) .
Taalgebruik in het N.T. : aggelos
(engel) . Taalgebruik in Hnd : aggelos
(engel) . Stam : n - g - l . L. angelus . Fr. ange . N. engel . Fr. un messager
uit L. mittere (zenden) , missus = gezonden . Hebr. malë´akh .
Hnd (11) : (1) Hnd
5,19 . (2) Hnd
7,30 . (3) Hnd
8,26 . (4) Hnd
10,7 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,8 . (7) Hnd
12,10 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
12,23 . (10) Hnd
23,9 . (11) Hnd
27,23 . Een vorm van aggelos (engel) in Hnd (21) , Hnd 12 (7) : (1) Hnd
12,7 . (2) Hnd
12,8 . (3) Hnd
12,9 . (4) Hnd
12,10 . (5) Hnd
12,11 . (6) Hnd
12,15 . (7) Hnd
12,23 .
Hnd 12,16 - Hnd 12,16 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [16] But Peter continued knocking: and when they had opened
the door, and saw him, they were astonished.
Luther-Bibel . 16 Petrus aber klopfte weiter an. Als sie nun aufmachten, sahen
sie ihn und entsetzten sich.
Tekstuitleg van Hnd 12,16 .
Hnd 12,17 - Hnd 12,17 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [17] But he, beckoning unto them with the hand to hold their
peace, declared unto them how the Lord had brought him out of the prison. And
he said, Go shew these things unto James, and to the brethren. And he departed,
and went into another place.
Luther-Bibel . 17 Er aber winkte ihnen mit der Hand, dass sie schweigen sollten,
und erzählte ihnen, wie ihn der Herr aus dem Gefängnis geführt
hatte, und sprach: Verkündet dies dem Jakobus und den Brüdern. Dann
ging er hinaus und zog an einen andern Ort.
Tekstuitleg van Hnd 12,17 .
13. act. ind. aor. 3de pers. enk. εξηγαγεν = exègagen (hij leidde uit) van het werkw. εξαγω = exagô (uitleiden, naar buiten leiden) < ex (uit) + agô (leiden, voeren) . Taalgebruik in het NT : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in Lc : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in Hnd : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in de LXX : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Bijbel (67) . OT (62) . Pentateuch (30) . Gn (6) : (1) Gn 1,21 . (2) Gn 11,31 . (3) Gn 15,5 . (4) Gn 20,13 . (5) Gn 43,23 . (6) Gn 49,12 . Ex (12) : (1) Ex 12,51 . (2) Ex 13,3 . (3) Ex 13,9 . (4) Ex 13,14 . (5) Ex 13,16 . (6) Ex 16,6 . (7) Ex 16,32 . (8) Ex 18,1 . (9) Ex 19,17 . (10) Ex 32,1 . (11) Ex 32,12 . (12) Ex 32,23 . Nu (1) : Gn 49,12 . Dt (11) : (1) Dt 1,27 . (2) Dt 4,20 . (3) Dt 4,37 . (4) Dt 5,15 . (5) Dt 6,21 . (6) Dt 6,23 . (7) Dt 7,8 . (8) Dt 7,19 . (9) Dt 9,28 . (10) Dt 26,8 . (11) Dt 29,24 . NT (5) : (1) Lc 24,50 . (2) Hnd 7,36 . (3) Hnd 7,40 . (4) Hnd 12,17 . (5) Hnd 13,17 . Een vorm van exagô (uitleiden, naar buiten leiden) in de LXX (221) , in het NT (12) . Syn. (2) . Ev. (3) .
Hnd 12,18 - Hnd 12,18 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [18] Now as soon as it was day, there was no small stir
among the soldiers, what was become of Peter.
Luther-Bibel . 18 Als es aber Tag wurde, entstand eine nicht geringe Verwirrung
unter den Soldaten, was wohl mit Petrus geschehen sei.
Tekstuitleg van Hnd 12,18 .
Hnd 12,19 - Hnd 12,19 : Herodes vervolgt de gemeente - Hnd 12,1-19 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,1 - Hnd 12,2 - Hnd 12,3 - Hnd 12,4 - Hnd 12,5 - Hnd 12,6 - Hnd 12,7 - Hnd 12,8 - Hnd 12,9 - Hnd 12,10 - Hnd 12,11 - Hnd 12,12 - Hnd 12,13 - Hnd 12,14 - Hnd 12,15 - Hnd 12,16 - Hnd 12,17 - Hnd 12,18 - Hnd 12,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [19] And when Herod had sought for him, and found him not,
he examined the keepers, and commanded that they should be put to death. And
he went down from Judaea to Caesarea, and there abode.
Luther-Bibel . 19 Als aber Herodes ihn holen lassen wollte und ihn nicht fand,
verhörte er die Wachen und ließ sie abführen. Dann zog er von
Judäa hinab nach Cäsarea und blieb dort eine Zeit lang.
Tekstuitleg van Hnd 12,19 .
14. katelthôn (naar beneden gegaan) . Verwijzing : eiselthôn
(binnengegaan) , zie Mc
2,1 . Aorist actief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud van
het werkwoord katerchômai (naar beneden gaan , afdalen) . Slechts in drie
verzen in de bijbel : (1) Hnd
8,5 . (2) Hnd
12,19 . (3) Hnd
18,22 .
Er zijn een drietal teksten die sterk op elkaar gelijken :
1. Hnd 8,5
: Filippos de katelthôn eis tèn polin tès Samareias = nadat
echter Filippus naar de stad van Samaria was afgedaald . Na de steniging van
Stefanus brak er in Jeruzalem een grote vervolging uit waardoor vele gelovigen
uitweken naar andere plaatsen .
2. Hnd
12,19 : kai katelthôn apo tès Ioudaias eis Kaisareian dietriben
= en nadat hij (Herodes) was afgedaald van Judea naar Caesarea , verbleef hij
er . Na de vervolging van de gelovigen in Jeruzalem , keerde Herodes naar Caesarea
terug .
3. Hnd
18,22 : kai katelthôn eis Kaisareian = en nadat hij (Paulus) naar
Caesarea was afgedaald . Op het einde van zijn tweede zendingsreis ging Paulus
een groet brengen aan Caesarea om vervolgens naar Antiochië aan de Orontes
te gaan .
19. Kaisareia (Caesarea / Cesarea) . Verwijzing
: Kaisareia
(Cesarea) , zie Hnd
10,1 . '"Keizersstad" . Naam van een aantal steden die naar de
Kaisar / Caesar genoemd zijn . In twee verzen in de bijbel (Mt en Mc) is Caesarea
van Filippus bedoeld . In Hnd is Caesarea de stad aan zee in Palestina bedoeld
. Zij is een havenstad aan de Middellandse Zee , tussen Jafo en Dor en ligt
ongeveer 30 km ten zuiden van het huidige Haifa . Hij werd tussen 12 en 9 v.
Chr. gebouwd door Herodes de Grote bij de oude Stratonstoren . In de bijbel
slechts in Hnd . In vijftien verzen . Nom (0) . Gen (4) . (Dat (1) . Acc (10)
.
K-s-r (Kaisar) en K-r-s (Kurios) hebben dezelfde medeklinkers , in een verschillende
volgorde . Met Kaisar (Caesar / keizer) werd de opperste macht van het Romeinse
Rijk aangeduid , met Kurios (zie Kyrie) de Heer Jezus Christus .
In Hnd 10 bekeerde
de Romeinse centurio Cornelius zich tot het joods-christelijk geloof .
- Kaisareiai (Caesarea) . Datief vrouwelijk enkelvoud . Slechts in Hnd
10,1 : en Kaisareiai (in Caesarea) . Een zekere centurio Cornelius is in
Caesarea .
- Kaisareias (Caesarea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In zes verzen in de
bijbel , slechts in het N.T. . Mt (1) . Mc (1) . Hnd (4) : (1) Hnd
11,11 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Drie mannen werden door centurio
Cornelius naar Petrus gezonden . (2) Hnd
21,16 : apo Caesareias (afkomstig uit Caesarea) . Enkele leerlingen uit
Caesarea vergezelden Paulus naar Jeruzalem . (3) Hnd
23,23 : heôs Kaisareias (tot Caesarea) . De tribunus gaf bevel een
gewapende begeleiding voor de gevangen Paulus klaar te maken . (4) Hnd
25,1 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Gouverneur Festus ging van Caesarea
naar Jeruzalem .
- Kaisareian (Caesarea) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In tien verzen in
de bijbel , slechts in Hnd .
(1) Hnd
8,40 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Filippus predikte in Samaria
tot Caesarea toe .
(2) Hnd
9,30 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Leden van de gemeente van Jeruzalem
brachtten de bekeerde Saulus eerst naar Caesarea en zonden hem vervolgens naar
Tarsus .
(3) Hnd
10,24 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . Petrus ging in
op de uitnodiging van de centurio Cornelius en hij kwam met zijn gezondenen
in Caesarea aan .
(4) Hnd
12,19 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . In Jeruzalem vervolgde koning
Herodes de christelijke gemeente van Jeruzalem . De gevangen genomen Petrus
werd op wonderlijke wijze bevrijd . Herodes keerde naar Caesarea terug .
(5) Hnd
18,22 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Na een tweede zendingsreis
verbleef Paulus voor enige tijd in Antiochië .
(6) Hnd
21,8 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Tijdens zijn derde zendingsreis
verbleef Paulus op weg naar Jeruzalem enige tijd in Caesarea .
(7) Hnd
23,33 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . De gevangen Paulus
werd vanuit Jeruzalem naar Caesarea in veiligheid gebracht .
(8) Hnd
25,4 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was in Jeruzalem . De
joden deden Festus een verzoek om de gevangen Paulus naar Jeruzalem over te
brengen om hem te verhoren . Festus antwoordde hem dat Paulus in Caesarea nu
eenmaal gevangen zat en dat zij naar Caesarea konden komen .
(9) Hnd
25,6 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was naar Caesarea teruggekeerd
. Daar werd Paulus verhoord .
(10) Hnd
25,13 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Bij een bezoek van koning
Agrippa en Bernice aan Festus in Caesarea legde Festus de zaak van Paulus voor
.
20. dietriben (hij verbleef) . Verwijzing : diatribô (stuk wrijven, opslijten, tijd doorbrengen) , zie Hnd 14,28 . Actief imperfectum derde persoon enkelvoud . In vier verzen in de bijbel . In twee verzen in het O.T. . In twee verzen in het N.T. . Joh (1) . Hnd (1) . Hnd 12,19 . Na de vervolging van de gemeente van Jeruzalem reisde Herodes terug naar Caesarea om er te verblijven .
Hnd 12,20-24 : Herodes’ dood; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 -
Hnd 12,20 - Hnd 12,20 : Herodes’ dood; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .[20] And Herod was highly displeased with them of Tyre and
Sidon: but they came with one accord to him, and, having made Blastus the king's
chamberlain their friend, desired peace; because their country was nourished
by the king's country.
Luther-Bibel . 20 Er war aber zornig auf die Einwohner von Tyrus und Sidon.
Sie aber kamen einmütig zu ihm und überredeten Blastus, den Kämmerer
des Königs, und baten um Frieden, weil ihr Land seine Nahrung aus dem Land
des Königs bekam.
Tekstuitleg van Hnd 12,20 .
7. homothumadon (gelijkgezind) . Verwijzing : homothumadon (eensgezind , gelijkgezind) , zie Hnd 1,14 . homoios : gelijkend . thumos : opwelling , hardstocht . Bijwoord . In veertig verzen in de bijbel . In negenentwintig verzen in het O.T. . In elf verzen in het N.T. . In tien verzen in Hnd . In één vers in Rom . (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,46 . (3) Hnd 4,24 . (4) Hnd 5,12 . (5) Hnd 7,57 . (6) Hnd 8,6 . (7) Hnd 12,20 . (8) Hnd 15,25 . (9) Hnd 18,12 . (10) Hnd 19,29 .
Hnd 12,21 - Hnd 12,21 : Herodes’ dood; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [21] And upon a set day Herod, arrayed in royal apparel,
sat upon his throne, and made an oration unto them.
Luther-Bibel . 21 Und an einem festgesetzten Tag legte Herodes das königliche
Gewand an, setzte sich auf den Thron und hielt eine Rede an sie.
Tekstuitleg van Hnd 12,21 .
Hnd 12,22 - Hnd 12,22 : Herodes’ dood; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .[22] And the people gave a shout, saying, It is the voice
of a god, and not of a man.
Luther-Bibel . 22 Das Volk aber rief ihm zu: Das ist Gottes Stimme und nicht
die eines Menschen!
Tekstuitleg van Hnd 12,22 .
Hnd 12,23 - Hnd 12,23 : Herodes’ dood; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [23] And immediately the angel of the Lord smote him, because
he gave not God the glory: and he was eaten of worms, and gave up the ghost.
Luther-Bibel . 23 Alsbald schlug ihn der Engel des Herrn, weil er Gott nicht
die Ehre gab. Und von Würmern zerfressen, gab er den Geist auf.
Tekstuitleg van Hnd 12,23
5. zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud aggelos (engel) . Taalgebruik
in het N.T. : aggelos
(engel) . Taalgebruik in Hnd : aggelos
(engel) . Stam : n - g - l . L. angelus . Fr. ange . N. engel . Fr. un messager
uit L. mittere (zenden) , missus = gezonden . Hebr. malë´akh .
Hnd (11) : (1) Hnd
5,19 . (2) Hnd
7,30 . (3) Hnd
8,26 . (4) Hnd
10,7 . (5) Hnd
12,7 . (6) Hnd
12,8 . (7) Hnd
12,10 . (8) Hnd
12,15 . (9) Hnd
12,23 . (10) Hnd
23,9 . (11) Hnd
27,23 . Een vorm van aggelos (engel) in Hnd (21) , Hnd 12 (7) : (1) Hnd
12,7 . (2) Hnd
12,8 . (3) Hnd
12,9 . (4) Hnd
12,10 . (5) Hnd
12,11 . (6) Hnd
12,15 . (7) Hnd
12,23 .
5. 6. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos
(engel) , zie Mt
13,41 .
--- aggelos kuriou (de engel van de Heer) . In vijf verzen in Hnd : (1) Hnd
5,19 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter) . (2) Hnd
7,30 (sommige handschriften geven slechts aggelos (een engel) . (3) Hnd
8,26 : aggelos de kuriou = de engel van de Heer echter) . (4) Hnd
12,7 : kai idou aggelos kuriou (en zie een engel van de Heer) . (5) Hnd
12,23 .
Hnd 12,24 - Hnd 12,24 : Herodes’ dood ; uitbreiding van de gemeente - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,20-24 -- Hnd 12,20 - Hnd 12,21 - Hnd 12,22 - Hnd 12,23 - Hnd 12,24 - | ||||||||||||||||
|
James King Bible . [24] But the word of God grew and multiplied.
Luther-Bibel . 24 Und das Wort Gottes wuchs und breitete sich aus.
Bibliografie
- Kodell Jerome , “‘the Word of God Grew,’: The Ecclesial Tendency of logos" in Acts 6,7; 12,24; 19,20’ Biblica 55 (1974): 505-519.
Tekstuitleg van Hnd 12,24 .
3. logos (woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . Nominatief mannelijk enkelvoud . In 296 verzen in de bijbel . In vijfenzestig verzen in het N.T. . In negen verzen in Hnd : (1) Hnd 6,5 . (2) Hnd 6,7 . (3) Hnd 11,22 . (4) Hnd 12,24 . (5) Hnd 13,15 . (6) Hnd 13,26 . (7) Hnd 13,49 . (8) Hnd 17,13 . (9) Hnd 19,20 .
1. / 3. ho logos (het woord) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . Bepaald lidwoord nominatief mannelijk enkelvoud ho (de) en zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud logos (woord) . In tweeënzestig verzen in het N.T. . In acht van de negen verzen van hierboven ; niet in Hnd 13,15 .
1. / 3.-5. ho logos tou theou (het woord van God) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . In twaalf verzen in het N.T. : Lc (1) . Joh (1) . In drie verzen in Hnd : (3) Hnd 6,7 . (4) Hnd 12,24 . (5) Hnd 17,13 . Andere boeken van het N.T. (7) .
6. èuxanen (groeide op) . Verwijzing : auxanô (doen groeien, vermeerderen) , zie Lc 2,40 . Actief imperfectum derde persoon enkelvoud van het werkwoord auxanô (doen groeien, vermeerderen) . In zes verzen in de bijbel , slechts in het N.T. : (1) Lc 1,80 . (2) Lc 2,40 . (3) Hnd 6,7 . (4) Hnd 12,24 . (5) Hnd 19,20 . (6) 1 Kor 3,6 . Onderwerp van deze groei is to paidion (het kind) : (1) Lc 1,80 . (2) Lc 2,40 , het woord van God : (3) Hnd 6,7 . (4) Hnd 12,24 , het woord van de Heer : (5) Hnd 19,20 , God zelf (6) (1 Kor 3,6) . In vijf van de zes zinnen volgt een nevenschikkende zin , die de eerste zin aanvult : to de paidion èuxanen kai ekrataiouto : (1) Lc 1,80 (Johannes de Doper) . (2) Lc 2,40 (Jezus) .
1. - 6. Drie teksten met enkele varianten :
(1) Hnd
6,7 : kai ho logos tou theou (het woord van God) èuxanen (groeide)
.
(2) Hnd
12,24 : ho de logos tou theou (het woord van God echter) èuxanen
(groeide) .
(3) Hnd
19,20 : tou kuriou ho logos (het woord van de Heer) èuxanen (groeide)
Terugkeer en uitzending van Barnabas en Saulus - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) - Hnd 12 -- Hnd 12,25 -
Hnd 12,25 - Hnd 12,25 : Terugkeer en uitzending van Barnabas en Saulus - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Hnd (Handelingen) -Hnd 12 -- Hnd 12,25 | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [25] And Barnabas and Saul returned from Jerusalem, when
they had fulfilled their ministry, and took with them John, whose surname was
Mark.
Luther-Bibel . 25 Barnabas und Saulus aber kehrten zurück, nachdem sie
in Jerusalem die Gabe überbracht hatten, und nahmen mit sich Johannes,
der den Beinamen Markus hat.
Tekstuitleg van Hnd 12,25
1. Barnabas (Barnabas) . Verwijzing : Barnabas (Barnabas) , zie Hnd 4,36 . In allerlei vormen komt het achtentwintig maal voor ; tienmaal als nominatief enkelvoud , tienmaal als datief enkelvoud en achtmaal als accusatief enkelvoud . (1) Hnd 4,36 . (2) Hnd 9,27 . (3) Hnd 11,22 . (4) Hnd 11,30 . (5) Hnd 12,25 . (6) Hnd 13,1 . (7) Hnd 13,2 . (8) Hnd 13,7 . (9) Hnd 13,43 . (10) Hnd 13,46 . (11) Hnd 13,50 . (12) Hnd 14,12 . (13) Hnd 14,14 . (14) Hnd 14,14 . (15) Hnd 15,2 (tweemaal) . (16) Hnd 15,12 . (17) Hnd 15,22 . (18) Hnd 15,25 . (19) Hnd 15,35 . (20) Hnd 15,36 . (21) Hnd 15,37 . (22) Hnd 15,39 . (23) 1 Cor 9,6 . (24) Gal 2,1 . (25) Gal 2,9 . (26) Gal 2,13 . (27) Col 4,10 . Barnabas was een bijnaam die hem door de apostelen werd gegeven . Hij heette echter Jozef . Hij was een leviet en was afkomstig uit Cyprus (Hnd 4,36 - Hnd 4,37) . Barnabas verkocht wat hij bezat (Hnd 4,36 - Hnd 4,37) en sloot zich bij de gemeente van Jeruzalem aan . Barnabas bracht Saulus bij de apostelen (Hnd 9,27) Hij bracht hem ook naar Antiochië (Hnd 11,25 - Hnd 11,26) . . Barnabas en Paulus ontvingen verschillende opdrachten (Hnd 11,30 . Hnd 12,25 . Hnd 13,2 - Hnd 13,3 . Hnd 15,2 . Hnd 15,22 . Hnd 15,25) . Barnabas maakte de eerste zendingsreis van Paulus mee (Hnd 13,4-14,27) . Vanaf Hnd 13,13 nam Paulus de leiding . In Hnd 15,39 gingen Barnabas en Paulus uit elkaar na een meningsverschil over Johannes Marcus .
5. hupestrepsan (zij keerden terug). Verwijzing : hupostrefô
(omkeren, terugkeren) , zie Lc
4,1 . Actief aorist derde persoon meervoud . In elf verzen in de bijbel
. In één vers in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet
bij Matteüs en Marcus .In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc
2,20 (de herders) . (2) Lc
2,45 (de ouders - eis Hierousalèm) . (3) Lc
10,17 (de tweeënzeventig) . (4) Lc
24,33 (de Emmaüsgangers - eis Hierousalèm) . (5) Lc
24,52 (de leerlingen - eis Hierousalèm) . In vijf verzen in Hnd :
(1) Hnd
1,12 (de leerlingen - eis Hierousalèm) . (2) Hnd
12,25 (Barnabas en Saulus) . (3) Hnd
14,21 (Paulus en Barnabas keerden in omgekeerde volgorde naar Lystra , Ikonium
en Antiochië van Pisidië terug) . (4) Hnd
21,6 . (5) Hnd
23,32 .
In Antiochië hadden mensen uit Cyprus en Cyrene (Noord-Afrika) zich tot
de Hellenisten gericht en was een christelijke gemeente ontstaan . Barnabas,
die zelf van Cyprus afkomstig was , maar tot de gemeente van Jeruzalem behoorde
, werd naar Antiochië gestuurd om een kijkje te nemen . Barnabas reageerde
enthousiast en bemoedigde de leden van de gemeente van Antiochië . Barnabas
viste Saulus in Tarsus op en bracht hem naar Antiochië (Hnd
11,19-26) . Bij een hongersnood kwam Agabus , die uit Jeruzalem naar Antiochië
was gestuurd , om ondersteuning vragen . Barnabas en Saulus werden met de taak
belast om de opbrengst naar Jeruzalem te brengen (Hnd
11,27-30) .
Griekse tekst
1kat ekeinon de ton kairon epebalen èrôdès o basileus tas cheiras kakôsai tinas tôn apo tès ekklèsias. 2aneilen de iakôbon ton adelfon iôannou machairè. 3idôn de oti areston estin tois ioudaiois prosetheto sullabein kai petron {èsan de [ai] èmerai tôn azumôn}, 4on kai piasas etheto eis fulakèn, paradous tessarsin tetradiois stratiôtôn fulassein auton, boulomenos meta to pascha anagagein auton tô laô. 5o men oun petros etèreito en tè fulakè: proseuchè de èn ektenôs ginomenè upo tès ekklèsias pros ton theon peri autou. 6ote de èmellen proagagein auton o èrôdès, tè nukti ekeinè èn o petros koimômenos metaxu duo stratiôtôn dedemenos alusesin dusin, fulakes te pro tès thuras etèroun tèn fulakèn. 7kai idou aggelos kuriou epestè, kai fôs elampsen en tô oikèmati: pataxas de tèn pleuran tou petrou ègeiren auton legôn, anasta en tachei. kai exepesan autou ai aluseis ek tôn cheirôn. 8eipen de o aggelos pros auton, zôsai kai upodèsai ta sandalia sou. epoièsen de outôs. kai legei autô, peribalou to imation sou kai akolouthei moi. 9kai exelthôn èkolouthei, kai ouk èdei oti alèthes estin to ginomenon dia tou aggelou, edokei de orama blepein. 10dielthontes de prôtèn fulakèn kai deuteran èlthan epi tèn pulèn tèn sidèran tèn ferousan eis tèn polin, ètis automatè ènoigè autois, kai exelthontes proèlthon rumèn mian, kai eutheôs apestè o aggelos ap autou. 11kai o petros en eautô genomenos eipen, nun oida alèthôs oti exapesteilen [o] kurios ton aggelon autou kai exeilato me ek cheiros èrôdou kai pasès tès prosdokias tou laou tôn ioudaiôn. 12sunidôn te èlthen epi tèn oikian tès marias tès mètros iôannou tou epikaloumenou markou, ou èsan ikanoi sunèthroismenoi kai proseuchomenoi. 13krousantos de autou tèn thuran tou pulônos prosèlthen paidiskè upakousai onomati rodè: 14kai epignousa tèn fônèn tou petrou apo tès charas ouk ènoixen ton pulôna, eisdramousa de apèggeilen estanai ton petron pro tou pulônos. 15oi de pros autèn eipan, mainè. è de diischurizeto outôs echein. oi de elegon, o aggelos estin autou. 16o de petros epemenen krouôn: anoixantes de eidan auton kai exestèsan. 17kataseisas de autois tè cheiri sigan diègèsato [autois] pôs o kurios auton exègagen ek tès fulakès, eipen te, apaggeilate iakôbô kai tois adelfois tauta. kai exelthôn eporeuthè eis eteron topon. 18genomenès de èmeras èn tarachos ouk oligos en tois stratiôtais, ti ara o petros egeneto. 19èrôdès de epizètèsas auton kai mè eurôn anakrinas tous fulakas ekeleusen apachthènai, kai katelthôn apo tès ioudaias eis kaisareian dietriben. 20èn de thumomachôn turiois kai sidôniois: omothumadon de parèsan pros auton, kai peisantes blaston ton epi tou koitônos tou basileôs ètounto eirènèn, dia to trefesthai autôn tèn chôran apo tès basilikès. 21taktè de èmera o èrôdès endusamenos esthèta basilikèn [kai] kathisas epi tou bèmatos edèmègorei pros autous: 22o de dèmos epefônei, theou fônè kai ouk anthrôpou. 23parachrèma de epataxen auton aggelos kuriou anth ôn ouk edôken tèn doxan tô theô, kai genomenos skôlèkobrôtos exepsuxen. 24o de logos tou theou èuxanen kai eplèthuneto. 25barnabas de kai saulos upestrepsan eis ierousalèm plèrôsantes tèn diakonian, sumparalabontes iôannèn ton epiklèthenta markon.
Vulgaat
1 eodem autem tempore misit Herodes rex manus ut adfligeret quosdam de ecclesia 2 occidit autem Iacobum fratrem Iohannis gladio 3 videns autem quia placeret Iudaeis adposuit adprehendere et Petrum erant autem dies azymorum 4 quem cum adprehendisset misit in carcerem tradens quattuor quaternionibus militum custodire eum volens post pascha producere eum populo 5 et Petrus quidem servabatur in carcere oratio autem fiebat sine intermissione ab ecclesia ad Deum pro eo 6 cum autem producturus eum esset Herodes in ipsa nocte erat Petrus dormiens inter duos milites vinctus catenis duabus et custodes ante ostium custodiebant carcerem 7 et ecce angelus Domini adstitit et lumen refulsit in habitaculo percussoque latere Petri suscitavit eum dicens surge velociter et ceciderunt catenae de manibus eius 8 dixit autem angelus ad eum praecingere et calcia te gallicas tuas et fecit sic et dixit illi circumda tibi vestimentum tuum et sequere me 9 et exiens sequebatur et nesciebat quia verum est quod fiebat per angelum aestimabat autem se visum videre 10 transeuntes autem primam et secundam custodiam venerunt ad portam ferream quae ducit ad civitatem quae ultro aperta est eis et exeuntes processerunt vicum unum et continuo discessit angelus ab eo 11 et Petrus ad se reversus dixit nunc scio vere quia misit Dominus angelum suum et eripuit me de manu Herodis et de omni expectatione plebis Iudaeorum 12 consideransque venit ad domum Mariae matris Iohannis qui cognominatus est Marcus ubi erant multi congregati et orantes 13 pulsante autem eo ostium ianuae processit puella ad audiendum nomine Rhode 14 et ut cognovit vocem Petri prae gaudio non aperuit ianuam sed intro currens nuntiavit stare Petrum ante ianuam 15 at illi dixerunt ad eam insanis illa autem adfirmabat sic se habere illi autem dicebant angelus eius est 16 Petrus autem perseverabat pulsans cum autem aperuissent viderunt eum et obstipuerunt 17 annuens autem eis manu ut tacerent enarravit quomodo Dominus eduxisset eum de carcere dixitque nuntiate Iacobo et fratribus haec et egressus abiit in alium locum 18 facta autem die erat non parva turbatio inter milites quidnam de Petro factum esset 19 Herodes autem cum requisisset eum et non invenisset inquisitione facta de custodibus iussit eos duci descendensque a Iudaea in Caesaream ibi commoratus est 20 erat autem iratus Tyriis et Sidoniis at illi unianimes venerunt ad eum et persuaso Blasto qui erat super cubiculum regis postulabant pacem eo quod alerentur regiones eorum ab illo 21 statuto autem die Herodes vestitus veste regia sedit pro tribunali et contionabatur ad eos 22 populus autem adclamabat dei voces et non hominis 23 confestim autem percussit eum angelus Domini eo quod non dedisset honorem Deo et consumptus a vermibus exspiravit 24 verbum autem Domini crescebat et multiplicabatur 25 Barnabas autem et Saulus reversi sunt ab Hierosolymis expleto ministerio adsumpto Iohanne qui cognominatus est Marcus