HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN HOOFDSTUK 26 - Hnd 26 -- Hnd 26,1-32 -
BIJBEL: Taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd (Handelingen) : overzicht , Hnd : woordgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Hnd : commentaar ,
Hnd 1 , Hnd 2 , Hnd 3 , Hnd 4 , Hnd 5 , Hnd 6 , Hnd 7 , Hnd 8 , Hnd 9 , Hnd 10 , Hnd 11 , Hnd 12 , Hnd 13 , Hnd 14 , Hnd 15 , Hnd 16 , Hnd 17 , Hnd 18 , Hnd 19 , Hnd 20 , Hnd 21 , Hnd 22 , Hnd 23 , Hnd 24 , Hnd 25 , Hnd 26 , Hnd 27 , Hnd 28 ,
Uitleg per pericope - Hnd 26,1-32 -
- Hnd 26,1-32 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg .
Uitleg vers per vers : - Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -



Hnd 26,1-32 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -

Hnd 26,1 - Hnd 26,1 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1agrippas de pros ton paulon efè, epitrepetai soi peri seautou legein. tote o paulos ekteinas tèn ceira apelogeito, 1 Agrippa vero ad Paulum ait permittitur tibi loqui pro temet ipso tunc Paulus extenta manu coepit rationem reddere    1 En Agrippa zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor uzelven te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich aldus:   [1] Agrippa zei tegen Paulus: ‘U hebt de gelegenheid uw zaak te bepleiten.’ Toen strekte Paulus zijn hand uit en verdedigde zich als volgt:  [1] Agrippa zei tegen Paulus: ‘U mag uw zaak bepleiten.’ Paulus hief zijn hand op en verdedigde zich als volgt:   1 ¶ Agrippa zegt tot Paulus: het wordt u toegestaan voor uzelf het woord te voeren. Toen heeft Paulus de hand uitgestrekt en als volgt zich verdedigd:  1. Agrippa dit à Paul : « Tu es autorisé à plaider ta cause. » Alors, étendant la main, Paul présenta sa défense : 

King James Bible . [1] Then Agrippa said unto Paul, Thou art permitted to speak for thyself. Then Paul stretched forth the hand, and answered for himself:
Luther-Bibel . 1 Agrippa aber sprach zu Paulus: Es ist dir erlaubt, für dich selbst zu reden. Da streckte Paulus die Hand aus und verantwortete sich:

Tekstuitleg van Hnd 26,1 .

Hnd 26,2 - Hnd 26,2 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2peri pantôn ôn egkaloumai upo ioudaiôn, basileu agrippa, ègèmai emauton makarion epi sou mellôn sèmeron apologeisthai,  2 de omnibus quibus accusor a Iudaeis rex Agrippa aestimo me beatum apud te cum sim defensurus me hodie    2 Ik acht mijzelven gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word;   [2] ‘Gezien* alle beschuldigingen die de Joden tegen mij inbrengen acht ik mij gelukkig dat ik me vandaag voor u, koning Agrippa, mag verdedigen.   [2] ‘Ik prijs me gelukkig, koning Agrippa, dat ik me vandaag juist in uw bijzijn mag verdedigen tegen alle aanklachten die door de Joden tegen me zijn ingediend,  2 in alles waarvan ik door de Judeeërs word aangeklaagd, koning Agrippa, acht ik mijzelf gelukkig dat ik mij vandaag voor u mag verdedigen,   2. « De tout ce dont me chargent les Juifs, je m'estime heureux, roi Agrippa, d'avoir aujourd'hui à me disculper devant toi, 

King James Bible . [2] I think myself happy, king Agrippa, because I shall answer for myself this day before thee touching all the things whereof I am accused of the Jews:
Luther-Bibel . 2 Es ist mir sehr lieb, König Agrippa, dass ich mich heute vor dir verantworten soll wegen all der Dinge, deren ich von den Juden beschuldigt werde,

Tekstuitleg van Hnd 26,2

1. 2. peri pantôn (over alles) . Verwijzing : peri (over) in Hnd , zie Hnd 1,1 . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . In vijftien verzen in het N.T. . In vier verzen in Hnd : (1) Hnd 1,1 : over alles wat Jezus begon te doen ... . (2) Hnd 22,10 : en daar zal je gezegd worden over alles wat ... . (3) Hnd 24,8 : over alles waarvan wij hem beschuldigen . (4) Hnd 26,2 : Over alles waarvan ik word aangeklaagd ... . In deze vier verzen is pantôn zelfstandig gebruikt . De bepaling peri pantôn (over alles) wordt gevolgd door een betrekkelijke zin , die ingeleid wordt door het betrekkelijk voornaamwoord genitief onzijdig meervoud hôn .

Hnd 26,3 - Hnd 26,3 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3malista gnôstèn onta se pantôn tôn kata ioudaious ethôn te kai zètèmatôn: dio deomai makrothumôs akousai mou.  3 maxime te sciente omnia quae apud Iudaeos sunt consuetudines et quaestiones propter quod obsecro patienter me audias    3 Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort.  [3] U bent immers uitstekend op de hoogte van alle strijdvragen met betrekking tot Joodse zeden en gewoonten. Daarom vraag ik u mij welwillend aan te horen.   [3] vooral omdat u zo goed op de hoogte bent van al hun gebruiken en onderlinge geschillen; daarom verzoek ik u om welwillend naar me te luisteren.  3 het meest wel omdat u een kenner bent van alle gewoonten en geschillen in Judea; daarom smeek ik u dat u mij grootmoedig aanhoort;   3. d'autant plus que tu es au courant de toutes les coutumes et controverses des Juifs. Aussi, je te prie de m'écouter avec patience. 

King James Bible . [3] Especially because I know thee to be expert in all customs and questions which are among the Jews: wherefore I beseech thee to hear me patiently.
Luther-Bibel . 3 vor allem weil du alle Ordnungen und Streitfragen der Juden kennst. Darum bitte ich dich, mich geduldig anzuhören.

Tekstuitleg van Hnd 26,3 .

16. akousai . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 10,22 . (2) Hnd 10,33 . (3) Hnd 13,7 . (4) Hnd 13,44 . (5) Hnd 15,7 . (6) Hnd 19,10 . (7) Hnd 22,14 . (8) Hnd 24,4 . (9) Hnd 25,22 . (10) Hnd 26,3 . (11) Hnd 28,22 .

Hnd 26,4 - Hnd 26,4 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4tèn men oun biôsin mou [tèn] ek neotètos tèn ap arcès genomenèn en tô ethnei mou en te ierosolumois isasi pantes [oi] ioudaioi,  4 et quidem vitam meam a iuventute quae ab initio fuit in gente mea in Hierosolymis noverunt omnes Iudaei    4 Mijn leven dan van der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn volk te Jeruzalem geweest is, weten al de Joden;   [4] Mijn levensloop kennen alle Joden, vanaf mijn jeugd; van kindsbeen af heb ik gewoond onder mijn volksgenoten, in Jeruzalem. 
[4] Het is alle Joden bekend welk leven ik sinds mijn vroegste jeugd te midden van mijn volk en in Jeruzalem heb geleid;  
4 dat dan mijn levensloop van jongsaf van het begin af in mijn volk en in Jeruzalem geweest is, weten alle Judeeërs,  4. « Ce qu'a été ma vie depuis ma jeunesse, comment depuis le début j'ai vécu au sein de ma nation, à Jérusalem même, tous les Juifs le savent. 

King James Bible . [4] My manner of life from my youth, which was at the first among mine own nation at Jerusalem, know all the Jews;
Luther-Bibel . 4 Mein Leben von Jugend auf, wie ich es von Anfang an unter meinem Volk und in Jerusalem zugebracht habe, ist allen Juden bekannt,

Tekstuitleg van Hnd 26,4 .

21. pantes (allen) . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie Hnd 1,14 : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,1 . (3) Hnd 2,4 . (4) Hnd 2,12 . (5) Hnd 2,14 . (6) Hnd 2,32 . (7) Hnd 2,44 . (8) Hnd 3,24 . (9) Hnd 4,21 . (10) Hnd 5,17 . (11) Hnd 5,36 . (12) Hnd 5,37 . (13) Hnd 6,15 . (14) Hnd 8,1 . (15) Hnd 8,10 . (16) Hnd 9,21 . (17) Hnd 9,26 . (18) Hnd 9,35 . (19) Hnd 10,33 . (20) Hnd 10,43 . (21) Hnd 16,33 . (22) Hnd 17,7 . (23) Hnd 17,21 . (24) Hnd 18,17 . (25) Hnd 19,7 . (26) Hnd 20,25 . (27) Hnd 21,18 . (28) Hnd 21,20 . (29) Hnd 21,24 . (30) Hnd 22,3 . (31) Hnd 25,24 . (32) Hnd 26,4 . (33) Hnd 27,36 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd 2,1) . (1) Hnd 2,7 . (2) Hnd 4,31 . (3) Hnd 5,12 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 16,3 . (6) Hnd 16,28 .

Hnd 26,5 - Hnd 26,5 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5proginôskontes me anôthen, ean thelôsi marturein, oti kata tèn akribestatèn airesin tès èmeteras thrèskeias ezèsa farisaios. 5 praescientes me ab initio si velint testimonium perhibere quoniam secundum certissimam sectam nostrae religionis vixi Pharisaeus     5 Als die van over lang mij te voren gekend hebben (indien zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte van onzen godsdienst, als een Farizeër geleefd heb.   [5] Ze kennen me al van vroeger en als ze willen kunnen zij getuigen dat ik geleefd heb volgens de strengste richting van onze godsdienst, als farizeeër.  [5] ze kennen me lang genoeg om te kunnen bevestigen dat ik als Farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd. 5 die mij van vroeger kennen, als ze het willen betuigen; omdat ik die volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd: als farizeeër;  5. Ils me connaissent de longue date et peuvent, s'ils le veulent, témoigner que j'ai vécu suivant le parti le plus strict de notre religion, en Pharisien. 

King James Bible . [5] Which knew me from the beginning, if they would testify, that after the most straitest sect of our religion I lived a Pharisee.
Luther-Bibel . 5 die mich von früher kennen, wenn sie es bezeugen wollten. Denn nach der allerstrengsten Richtung unsres Glaubens habe ich gelebt als Pharisäer.

Tekstuitleg van Hnd 26,5 .

16. farisaios (farizeeër) . Verwijzing : Farisaioi (Farizeeën) , zie Mc 2,18 . Nominatief mannelijk enkelvoud . In negen verzen in de bijbel . In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc 7,39 . (2) Lc 11,37 . (3) Lc 11,38 . (4) Lc 18,10 . (5) Lc 18,11 . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 5,34 . (2) Hnd 23,6 . (3) Hnd 26,5 . In Fil 3,5 .

Hnd 26,6 - Hnd 26,6 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai nun ep elpidi tès eis tous pateras èmôn epaggelias genomenès upo tou theou estèka krinomenos,  6 et nunc in spe quae ad patres nostros repromissionis facta est a Deo sto iudicio subiectus    6 En nu sta ik, en word geoordeeld over de hoop der belofte, die van God tot de vaderen geschied is;  [6] En nu sta ik terecht omdat ik hoop op de belofte* die God onze vaderen heeft gedaan.   [6] Nu sta ik terecht omdat ik hoop op de vervulling van de belofte die God aan onze voorouders heeft gedaan.   6 en ik sta terecht om mijn hoop op wat aan onze vaderen door God is aangekondigd,  6. Maintenant encore, si je suis mis en jugement, c'est à cause de mon espérance en la promesse faite par Dieu à nos pères 

King James Bible . [6] And now I stand and am judged for the hope of the promise made of God unto our fathers:
Luther-Bibel . 6 Und nun stehe ich hier und werde angeklagt wegen der Hoffnung auf die Verheißung, die unsern Vätern von Gott gegeben ist.

Tekstuitleg van Hnd 26,6 .

Hnd 26,7 - Hnd 26,7 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7eis èn to dôdekafulon èmôn en ekteneia nukta kai èmeran latreuon elpizei katantèsai: peri ès elpidos egkaloumai upo ioudaiôn, basileu.  7 in quam duodecim tribus nostrae nocte ac die deservientes sperant devenire de qua spe accusor a Iudaeis rex    7 Tot dewelke onze twaalf geslachten, geduriglijk nacht en dag God dienende, verhopen te komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd.  [7] Onze twaalf stammen hopen op de vervulling van die belofte, door God aanhoudend, dag en nacht te vereren, en vanwege die hoop, koning, word ik door de Joden beschuldigd!  [7] Ook de twaalf stammen van ons volk hopen daarop en dienen God volhardend, dag en nacht. Omwille van deze hoop word ik door de Joden aangeklaagd, majesteit! 7 en wat ons twaalfstammenrijk, door met ijver nacht en dag hem te vereren, hoopt te bereiken; voor deze hoop word ik door Judeeërs aangeklaagd, o koning;  7. et dont nos douze tribus, dans le culte qu'elles rendent à Dieu avec persévérance, nuit et jour, espèrent atteindre l'accomplissement. C'est pour cette espérance, ô roi, que je suis mis en accusation par les Juifs. 

King James Bible . [7] Unto which promise our twelve tribes, instantly serving God day and night, hope to come. For which hope's sake, king Agrippa, I am accused of the Jews.
Luther-Bibel . 7 Auf ihre Erfüllung hoffen die zwölf Stämme unsres Volkes, wenn sie Gott bei Tag und Nacht beharrlich dienen. Wegen dieser Hoffnung werde ich, o König, von den Juden beschuldigt.

Tekstuitleg van Hnd 26,7 .

Hnd 26,8 - Hnd 26,8 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8ti apiston krinetai par umin ei o theos nekrous egeirei;   8 quid incredibile iudicatur apud vos si Deus mortuos suscitat    8 Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt?  [8] Waarom wordt het bij u ongeloofwaardig gevonden dat God doden opwekt?   [8] Waarom is het toch zo moeilijk te geloven dat God mensen uit de dood opwekt? 8 waarom wordt het bij u als niet te geloven beoordeeld als God doden opwekt?–  8. Pourquoi juge-t-on incroyable parmi vous que Dieu ressuscite les morts ? 

King James Bible . [8] Why should it be thought a thing incredible with you, that God should raise the dead?
Luther-Bibel . 8 Warum wird das bei euch für unglaublich gehalten, dass Gott Tote auferweckt?

Tekstuitleg van Hnd 26,8 .

Hnd 26,9 - Hnd 26,9 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9egô men oun edoxa emautô pros to onoma ièsou tou nazôraiou dein polla enantia praxai:   9 et ego quidem existimaveram me adversus nomen Iesu Nazareni debere multa contraria agere     9 Ik meende waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele wederpartijdige dingen moest doen.   [9] Ik was ervan overtuigd dat ik fel moest optreden tegen de naam van Jezus de Nazoreeër*, 
[9] Indertijd vond ik dat ik de verspreiding van de naam van Jezus van Nazaret met kracht moest tegengaan,  
9 ik voor mij ben van mening geweest dat ik bij de naam van Jezus de Nazoreeër heel veel ertegen moest verrichten,   9. « Pour moi donc, j'avais estimé devoir employer tous les moyens pour combattre le nom de Jésus le Nazôréen.  

King James Bible . [9] I verily thought with myself, that I ought to do many things contrary to the name of Jesus of Nazareth.
Luther-Bibel . 9 Zwar meinte auch ich selbst, ich müsste viel gegen den Namen Jesu von Nazareth tun.

Tekstuitleg van Hnd 26,9 .

Hnd 26,10 - Hnd 26,10 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10o kai epoièsa en ierosolumois, kai pollous te tôn agiôn egô en fulakais katekleisa tèn para tôn arciereôn exousian labôn, anairoumenôn te autôn katènegka psèfon,   10 quod et feci Hierosolymis et multos sanctorum ego in carceribus inclusi a principibus sacerdotum potestate accepta et cum occiderentur detuli sententiam    10 Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen hebbende; en als zij omgebracht werden, stemde ik het toe.   [10] en heb dat in Jeruzalem ook gedaan. Vele heiligen heb ik met machtiging van de hogepriesters in gevangenissen opgesloten, en als ze ter dood gebracht werden, gebeurde dat met mijn instemming.  [10] en daarvoor heb ik me in Jeruzalem dan ook ingezet. Met toestemming van de hogepriesters heb ik een groot aantal heiligen in de gevangenis laten opsluiten, en als ze ter dood gebracht werden gebeurde dat met mijn instemming.   10 en dat heb ik ook gedaan, in Jeruzalem, en velen van de heiligen heb ik in huizen van bewaring opgesloten nadat ik de volmacht daarvoor van de overpriesters had verkregen; en als zij uit de weg geruimd werden stemde ik ermee in;   10. Et c'est ce que j'ai fait à Jérusalem ; j'ai moi-même jeté en prison un grand nombre de saints, ayant reçu ce pouvoir des grands prêtres, et quand on les mettait à mort, j'apportais mon suffrage.  

King James Bible . [10] Which thing I also did in Jerusalem: and many of the saints did I shut up in prison, having received authority from the chief priests; and when they were put to death, I gave my voice against them.
Luther-Bibel . 10 Das habe ich in Jerusalem auch getan; dort brachte ich viele Heilige ins Gefängnis, wozu ich Vollmacht von den Hohenpriestern empfangen hatte. Und wenn sie getötet werden sollten, gab ich meine Stimme dazu.

Tekstuitleg van Hnd 26,10 .

Hnd 26,11 - Hnd 26,11 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai kata pasas tas sunagôgas pollakis timôrôn autous ènagkazon blasfèmein, perissôs te emmainomenos autois ediôkon eôs kai eis tas exô poleis.  11 et per omnes synagogas frequenter puniens eos conpellebam blasphemare et amplius insaniens in eos persequebar usque in exteras civitates    11 En door al de synagogen heb ik hen dikwijls gestraft, en gedwongen te lasteren; en boven mate tegen hen woedende, heb ik hen vervolgd, ook tot in de buiten landse steden.  [11] In alle synagogen heb ik hen herhaaldelijk met lijfstraffen tot godslastering* gedwongen en in mijn tomeloze razernij vervolgde ik hen zelfs in steden buiten ons land.   [11] In de synagogen probeerde ik keer op keer hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde.   11 en in alle synagogen heb ik veelvuldig met straffen hen gedwongen tot lastering, en in tomeloos woeden tegen hen heb ik hen vervolgd zelfs in de steden buiten ons land;  11. Souvent aussi, parcourant toutes les synagogues, je voulais, par mes sévices, les forcer à blasphémer et, dans l'excès de ma fureur contre eux, je les poursuivais jusque dans les villes étrangères. 

King James Bible . [11] And I punished them oft in every synagogue, and compelled them to blaspheme; and being exceedingly mad against them, I persecuted them even unto strange cities.
Luther-Bibel . 11 Und in allen Synagogen zwang ich sie oft durch Strafen zur Lästerung und ich wütete maßlos gegen sie, verfolgte sie auch bis in die fremden Städte.

Tekstuitleg van Hnd 26,11 .

Hnd 26,12 - Hnd 26,12 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12en ois poreuomenos eis tèn damaskon met exousias kai epitropès tès tôn arciereôn   12 in quibus dum irem Damascum cum potestate et permissu principum sacerdotum    12 Waarover ook als ik naar Damaskus reisde, met macht en last, welk ik van de overpriesters had,   [12] Zo reisde ik eens met machtiging en opdracht van de hogepriesters naar Damascus.   [12] Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus,   12 ¶ toen ik daarbij naar Damascus reisde, met volmacht en opdracht van de overpriesters,  12. « C'est ainsi que je me rendis à Damas avec pleins pouvoirs et mission des grands prêtres. 

King James Bible . [12] Whereupon as I went to Damascus with authority and commission from the chief priests,
Luther-Bibel . 12 Als ich nun nach Damaskus reiste mit Vollmacht und im Auftrag der Hohenpriester,

Tekstuitleg van Hnd 26,12 .

6. accusatief enkelvoud Damaskon . Verwijzing : Damaskos (Damascus) , zie Hnd 9,2 . In elf verzen in het O.T. . In zeven verzen in het N.T. : (1) Hnd 9,2 : eis Damaskon = naar Damascus . (2) Hnd 9,8 : eis Damaskon = naar Damascus . (3) Hnd 22,5 : eis Damaskon = naar Damascus . (4) Hnd 22,10 : eis Damaskon = naar Damascus . (5) Hnd 22,11 : : eis Damaskon = naar Damascus . (6) Hnd 26,12 : eis tèn Damaskon = naar Damascus . (7) Gal 1,17 : eis Damaskon = naar Damascus .

Hnd 26,13 - Hnd 26,13 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13èmeras mesès kata tèn odon eidon, basileu, ouranothen uper tèn lamprotèta tou èliou perilampsan me fôs kai tous sun emoi poreuomenous:  13 die media in via vidi rex de caelo supra splendorem solis circumfulsisse me lumen et eos qui mecum simul erant    13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende.   [13] Het was midden op de dag, koning, toen ik onderweg een licht uit de hemel zag, dat feller was dan de zon en mij en mijn reisgenoten omstraalde.  [13] toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde.  13 zag ik midden op een dag onderweg, o koning, vanuit de hemel sterker dan het schijnen van de zon een licht mij overschijnen, mij en die met mij reisden;  13. En chemin, vers midi, je vis, ô roi, venant du ciel et plus éclatante que le soleil, une lumière qui resplendit autour de moi et de ceux qui m'accompagnaient. 

King James Bible . [13] At midday, O king, I saw in the way a light from heaven, above the brightness of the sun, shining round about me and them which journeyed with me.
Luther-Bibel . 13 sah ich mitten am Tage, o König, auf dem Weg ein Licht vom Himmel, heller als der Glanz der Sonne, das mich und die mit mir reisten umleuchtete.

Tekstuitleg van Hnd 26,13

15. fôs (licht) , zie Mt 5,14 . In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 9,3 . (2) Hnd 12,7 . (3) Hnd 13,47 . (4) Hnd 22,6 . (5) Hnd 22,9 . (6) Hnd 26,13 . (7) Hnd 26,18 . (8) Hnd 26,23 .

Hnd 26,14 - Hnd 26,14 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14pantôn te katapesontôn èmôn eis tèn gèn èkousa fônèn legousan pros me tè ebraidi dialektô, saoul saoul, ti me diôkeis; sklèron soi pros kentra laktizein.  14 omnesque nos cum decidissemus in terram audivi vocem loquentem mihi hebraica lingua Saule Saule quid me persequeris durum est tibi contra stimulum calcitrare     14 En als wij allen ter aarde nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan.  [14] Wij vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen mij zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Het zal je zwaar vallen de hiel* tegen de prikkels te slaan.”   [14] We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!”   14 allen vielen wij ter aarde neer, en ik hoorde een stem tot mij in de Hebreeuwse spreektaal zeggen: Saul, Saul, waarom vervolg je mij?– het is hard om de hiel tegen prikkels te slaan!–  14. Tous nous tombâmes à terre, et j'entendis une voix qui me disait en langue hébraïque : «Saoul, Saoul, pourquoi me persécutes-tu ? Il est dur pour toi de regimber contre l'aiguillon. » 

King James Bible . [14] And when we were all fallen to the earth, I heard a voice speaking unto me, and saying in the Hebrew tongue, Saul, Saul, why persecutest thou me? it is hard for thee to kick against the pricks.
Luther-Bibel . 14 Als wir aber alle zu Boden stürzten, hörte ich eine Stimme zu mir reden, die sprach auf Hebräisch: Saul, Saul, was verfolgst du mich? Es wird dir schwer sein, wider den Stachel zu löcken.
- NBV21: Je schaadt alleen jezelf, als een onwillige os tegen de ossenprik trapt;

Tekstuitleg van Hnd 26,14. Vertaling probeert het beeld weer te geven of de betekenis van het beeld. Zich tegen God verzetten is ainloos, want je loopt tegen een muur op.

Hnd 26,15 - Hnd 26,15 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15egô de eipa, tis ei, kurie; o de kurios eipen, egô eimi ièsous on su diôkeis. 15 ego autem dixi quis es Domine Dominus autem dixit ego sum Iesus quem tu persequeris     15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt.   [15] Ik zei: “Wie bent U dan, Heer?” De Heer zei: “Ik ben Jezus die jij vervolgt.  [15] Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt.   15 maar ik zei: wie bent u, Heer?– en de Heer zei: ik ben Jezus, degene die jij vervolgt!–  15. Je répondis : «Qui es-tu, Seigneur ?» Le Seigneur dit : «Je suis Jésus, que tu persécutes.  

King James Bible . [15] And I said, Who art thou, Lord? And he said, I am Jesus whom thou persecutest.
Luther-Bibel . 15 Ich aber sprach: Herr, wer bist du? Der Herr sprach: Ich bin Jesus, den du verfolgst;

Tekstuitleg van Hnd 26,15 .

Hnd 26,16 - Hnd 26,16 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16alla anastèthi kai stèthi epi tous podas sou: eis touto gar ôfthèn soi, procheirisasthai se upèretèn kai martura ôn te eides [me] ôn te ofthèsomai soi,  16 sed exsurge et sta super pedes tuos ad hoc enim apparui tibi ut constituam te ministrum et testem eorum quae vidisti et eorum quibus apparebo tibi   16 Maar richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen;   [16] Kom overeind, sta op je voeten! Ik ben je verschenen om je aan te stellen tot gezant en tot getuige van dit visioen en van wat Ik je nog zal laten zien.  [16] Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien.  16 maar sta op en sta op je voeten; want daartoe heb ik mij aan jou laten zien, om jou aan te wijzen als helper, een getuige én van wat je hebt gezien én van alles waarin ik mij aan jou zal laten zien;  16. Mais relève-toi et tiens-toi debout. Car voici pourquoi je te suis apparu : pour t'établir serviteur et témoin de la vision dans laquelle tu viens de me voir et de celles où je me montrerai encore à toi.  

King James Bible . [16] But rise, and stand upon thy feet: for I have appeared unto thee for this purpose, to make thee a minister and a witness both of these things which thou hast seen, and of those things in the which I will appear unto thee;
Luther-Bibel . 16 steh nun auf und stell dich auf deine Füße. Denn dazu bin ich dir erschienen, um dich zu erwählen zum Diener und zum Zeugen für das, was du von mir gesehen hast und was ich dir noch zeigen will.

Tekstuitleg van Hnd 26,16 .

Hnd 26,17 - Hnd 26,17 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17exairoumenos se ek tou laou kai ek tôn ethnôn, eis ous egô apostellô se   17 eripiens te de populo et gentibus in quas nunc ego mitto te     17 Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende;  [17] Ik zal je redden uit de handen van je volk en van de heidenen, tot wie Ik je zend  [17] Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend   17 ik zal jou wegrukken uit de gemeenschap en uit de volkeren tot wie ik je uitzend   17. C'est pour cela que je te délivrerai du peuple et des nations païennes, vers lesquelles je t'envoie, moi,  

King James Bible . [17] Delivering thee from the people, and from the Gentiles, unto whom now I send thee,
Luther-Bibel . 17 Und ich will dich erretten von deinem Volk und von den Heiden, zu denen ich dich sende,

Tekstuitleg van Hnd 26,17

5. Genitief mannelijk enkelvoud laou .

Hnd 26,18 - Hnd 26,18 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18anoixai ofthalmous autôn, tou epistrepsai apo skotous eis fôs kai tès exousias tou satana epi ton theon, tou labein autous afesin amartiôn kai klèron en tois ègiasmenois pistei tè eis eme.  18 aperire oculos eorum ut convertantur a tenebris ad lucem et de potestate Satanae ad Deum ut accipiant remissionem peccatorum et sortem inter sanctos per fidem quae est in me     18 Om hun ogen te openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot God; opdat zij vergeving der zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof in Mij.   [18] om hun de ogen te openen, zodat ze zich omkeren, van de duisternis naar het licht en van de macht van de satan naar God, en ze vergeving van zonden ontvangen en een erfdeel met de geheiligden, door het geloof in Mij.”  [18] om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”  18 om hun ogen te openen, opdat zij zich wenden van duisternis naar licht en van het gezag van de satan naar God, en opdat zij vergeving van zonden mogen aannemen en een erfdeel onder wie door geloof in mij geheiligd zijn!–   18. pour leur ouvrir les yeux, afin qu'elles reviennent des ténèbres à la lumière et de l'empire de Satan à Dieu, et qu'elles obtiennent, par la foi en moi, la rémission de leurs péchés et une part d'héritage avec les sanctifiés. »  

King James Bible . [18] To open their eyes, and to turn them from darkness to light, and from the power of Satan unto God, that they may receive forgiveness of sins, and inheritance among them which are sanctified by faith that is in me.
Luther-Bibel . 18 um ihnen die Augen aufzutun, dass sie sich bekehren von der Finsternis zum Licht und von der Gewalt des Satans zu Gott. So werden sie Vergebung der Sünden empfangen und das Erbteil samt denen, die geheiligt sind durch den Glauben an mich.

Tekstuitleg van Hnd 26,18

9. 15. fôs (licht) , zie Mt 5,14 . In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 9,3 . (2) Hnd 12,7 . (3) Hnd 13,47 . (4) Hnd 22,6 . (5) Hnd 22,9 . (6) Hnd 26,13 . (7) Hnd 26,18 . (8) Hnd 26,23 .

21. afesin (vergeving) . Verwijzing : afièmi (weg-laten, af-laten, vergeven, kwijtschelden, los-laten , ver-laten) , zie Mt 6,14 . Accusatief enkelvoud . In zesentwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In twaalf verzen in het N.T. . In zes verzen in de evangelies : (1) Mt 26,28 . (2) Mc 1,4 . (3) Mc 3,29 . (4) Lc 3,3 . (5) Lc 4,18 . (6) Lc 24,47 . In zes verzen in de andere boeken van het N.T. : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 5,31 . (3) Hnd 10,43 . (4) Hnd 26,18 . (5) Ef 1,7 . (6) Kol 1,14 . In negen verzen in combinatie met hamartiôn (van zonden) , vandaar : zondenvergeving . Niet in (1) Mc 3,29 . (2) Lc 4,18 . (3) Ef 1,7 (vergeving van overtredingen) .

22. hamartiôn (van de zonden) . Verwijzing: hamartia (zonde) , zie Lc 11,4 . Genitief meervoud van het zelfstandig naamwoord hamartia (zonde) . In vijfentachtig verzen in de bijbel . In tweeënvijftig verzen in het O.T. . In tweeëndertig verzen in het N.T. (1) Mt 1,21 . (2) Mt 26,28 . (3) Mc 1,4 . (4) Lc 1,77 . (5) Lc 3,3 . (6) Lc 24,47 . (7) Hnd 2,38 . (8) Hnd 5,31 . (9) Hnd 10,43 . (10) Hnd 13,38 . (11) Hnd 26,18 . In eenentwintig verzen in de andere boeken van het N.T. .

Hnd 26,19 - Hnd 26,19 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19othen, basileu agrippa, ouk egenomèn apeithès tè ouraniô optasia,  19 unde rex Agrippa non fui incredulus caelestis visionis     19 Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam geweest;  [19] Sindsdien, koning Agrippa, ben ik dit hemelse visioen nooit ongehoorzaam geweest.  
[19] Ik heb dan ook gedaan wat me door deze hemelse verschijning werd opgedragen, koning Agrippa,  
19 sindsdien ben ik, koning Agrippa, dit hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest,  19. « Dès lors, roi Agrippa, je n'ai pas été rebelle à la vision céleste.  

King James Bible . [19] Whereupon, O king Agrippa, I was not disobedient unto the heavenly vision:
Luther-Bibel . 19 Daher, König Agrippa, war ich der himmlischen Erscheinung nicht ungehorsam,

Tekstuitleg van Hnd 26,19 .

Hnd 26,20 - Hnd 26,20 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20alla tois en damaskô prôton te kai ierosolumois, pasan te tèn côran tès ioudaias kai tois ethnesin apèggellon metanoein kai epistrefein epi ton theon, axia tès metanoias erga prassontas.  20 sed his qui sunt Damasci primum et Hierosolymis et in omnem regionem Iudaeae et gentibus adnuntiabam ut paenitentiam agerent et converterentur ad Deum digna paenitentiae opera facientes     20 Maar heb eerst dengenen, die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig.   [20] Integendeel, ik heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en daarna in heel het Joodse land en aan de heidenen, verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen, zich bekeren tot God en doen wat bij die omkeer past.   [20] en heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en aan allen die in Judea wonen, en later ook aan de heidenen verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste.  20 maar heb ik eerst aan hen in Damascus en Jeruzalem, aan de Judeeërs in heel de landstreek en aan de heidenen verkondigd zich te bekeren, zich te wenden tot God, en daden te doen die bij de bekering passen;  20. Bien au contraire, aux habitants de Damas d'abord, à Jérusalem et dans tout le pays de Judée, puis aux païens, j'ai prêché qu'il fallait se repentir et revenir à Dieu en faisant des œuvres qui conviennent au repentir.  

King James Bible . [20] But shewed first unto them of Damascus, and at Jerusalem, and throughout all the coasts of Judaea, and then to the Gentiles, that they should repent and turn to God, and do works meet for repentance.
Luther-Bibel . 20 sondern verkündigte zuerst denen in Damaskus und in Jerusalem und im ganzen jüdischen Land und dann auch den Heiden, sie sollten Buße tun und sich zu Gott bekehren und rechtschaffene Werke der Buße tun. hätte.

Tekstuitleg van Hnd 26,20 .

4. datief mannelijk enkelvoud (wat vorm betreft) ; de stadsnaam is in het Grieks vrouwelijk : Damaskôi (b.v. in Damacus) . Verwijzing : Damaskos (Damascus) , zie Hnd 9,2 . In vijftien verzen in de bijbel . In zeven verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. : (1) Hnd 9,3 : egeneto auton eggizein tèi Damaskôi = het gebeurde dat hij Damascus naderde . (2) Hnd 9,10 : en Damaskôi = in Damascus . (3) Hnd 9,19 : en Damaskôi = in Damascus . (4) Hnd 9,22 : en Damaskôi = in Damascus . (5) Hnd 9,27 : en Damaskôi = in Damascus . (6) Hnd 22,6 : egeneto de moi poreuomenôi kai eggizonti tèi Damakôi = het overkwam mij echter , terwijl ik op weg was en Damascus naderde . (7) Hnd 26,20 : en Damaskôi = in Damascus . (8) 2 Kor 11,32 (en Damaskôi = in Damascus) .

3. - 4. en Damaskôi (in Damascus) . Verwijzing : Damaskos (Damascus) , zie Hnd 9,2 . In zes van de acht verzen in het N.T. . Niet in Hnd 9,3 en in Hnd 22,6 .

9. acc. vr. enk. pasan van het bijvoegl. naamw. pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in Lc : pas (ieder, elk, alles) . Hebr. kol . kl (al) . Taalgebruik in Tenakh : kl (al) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. elk , ieder . Hnd (8) : (1) Hnd 2,17 . (2) Hnd 5,21 . (3) Hnd 5,42 . (4) Hnd 7,14 . (5) Hnd 15,36 . (6) Hnd 17,17 . (7) Hnd 20,27 . (8) Hnd 26,20 .

  pas (al) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn. ev.
9 acc. vr. enk. pasan  380  329  51  26  13  14 
Hnd 26,21 - Hnd 26,21 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21eneka toutôn me ioudaioi sullabomenoi [onta] en tô ierô epeirônto diaceirisasthai.   21 hac ex causa me Iudaei cum essem in templo conprehensum temptabant interficere    21 Om dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen en gepoogd om te brengen.   [21] Dit is de reden waarom de Joden mij, toen ik in de tempel was, gegrepen hebben en geprobeerd hebben mij te vermoorden.  [21] Dat is de reden waarom de Joden me gegrepen hebben toen ik me in de tempel bevond en geprobeerd hebben me te vermoorden.   21 vanwege deze dingen hebben Judeeërs mij in het heiligdom vastgenomen en getracht mij om te brengen;   21. Voilà pourquoi les Juifs, s'étant saisis de moi dans le Temple, essayaient de me tuer.  

King James Bible . [21] For these causes the Jews caught me in the temple, and went about to kill me.
Luther-Bibel . 21 Deswegen haben mich die Juden im Tempel ergriffen und versucht, mich zu töten.

Tekstuitleg van Hnd 26,21 .

7. - 9. en tôi hierôi (in de tempel) . Voorzetsel van plaats + lidwoord datief onzijdig enkelvoud + zelfstandig naamwoord (hieron = tempel) datief onzijdig enkelvoud . In drieëndertig verzen in de bijbel . In één vers in het O.T. . In tweeëndertig (5 + 4 + 7 + 7 + 9) verzen in het N.T. : Mt (5) , Mc (4) . In zeven verzen bij Lucas : (1) Lc 2,46 . (2) Lc 19,47 . (3) Lc 20,1 . (4) Lc 21,37 . (5) Lc 21,38 . (6) Lc 22,53 . (7) Lc 24,53 . In zeven verzen bij Johannes . In negen verzen in Hnd. : (1) Hnd 2,46 . (2) Hnd 5,20 . (3) Hnd 5,25 . (4) Hnd 5,42 . (5) Hnd 21,27 . (6) Hnd 22,17 . (7) Hnd 24,12 . (8) Hnd 24,18 . (9) Hnd 26,21 .

Hnd 26,22 - Hnd 26,22 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22epikourias oun tucôn tès apo tou theou acri tès èmeras tautès estèka marturomenos mikrô te kai megalô, ouden ektos legôn ôn te oi profètai elalèsan mellontôn ginesthai kai môusès, 22 auxilio autem adiutus Dei usque in hodiernum diem sto testificans minori atque maiori nihil extra dicens quam ea quae prophetae sunt locuti futura esse et Moses    22 Dan, hulp van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden klein en groot; niets zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude;  [22] Met Gods hulp weet ik me tot op de dag van vandaag staande te houden. Klein en groot betuig ik niets anders dan wat de profeten en Mozes gezegd hebben dat gebeuren zou:  [22] Omdat God mij echter tot op de dag van vandaag bijstaat, blijf ik mijn getuigenis zonder onderscheid aan iedereen bekendmaken, en daarbij zeg ik niets anders dan wat volgens de profeten en Mozes moest gebeuren, 22 maar tot op deze dag heb ik hulp van God gekregen en sta ik getuigend voor klein en groot en zeg niets buiten wat én de profeten hebben gesproken dat zou geschieden én Mozes:   22. Soutenu par la protection de Dieu, j'ai continué jusqu'à ce jour à rendre mon témoignage devant petits et grands, sans jamais rien dire en dehors de ce que les Prophètes et Moïse avaient déclaré devoir arriver : 

King James Bible . [22] Having therefore obtained help of God, I continue unto this day, witnessing both to small and great, saying none other things than those which the prophets and Moses did say should come:
Luther-Bibel . 22 Aber Gottes Hilfe habe ich erfahren bis zum heutigen Tag und stehe nun hier und bin sein Zeuge bei Groß und Klein und sage nichts, als was die Propheten und Mose vorausgesagt haben:

Tekstuitleg van Hnd 26,22 .

Hnd 26,23 - Hnd 26,23 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23ei pathètos o cristos, ei prôtos ex anastaseôs nekrôn fôs mellei kataggellein tô te laô kai tois ethnesin.   23 si passibilis Christus si primus ex resurrectione mortuorum lumen adnuntiaturus est populo et gentibus    23 Namelijk dat de Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen volke, en den heidenen.  [23] dat de Messias* zou lijden, dat Hij, de eerste van de doden die opstaat, het licht zou aankondigen aan mijn volk en aan de heidenen.’  [23] namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’  23 hoe de Christus zou lijden, hoe een eerste uit de opstanding van de doden licht zou gaan verkondigen én aan de gemeenschap én aan de heidenen! 23. que le Christ souffrirait et que, ressuscité le premier d'entre les morts, il annoncerait la lumière au peuple et aux nations païennes. » 

King James Bible . [23] That Christ should suffer, and that he should be the first that should rise from the dead, and should shew light unto the people, and to the Gentiles.
Luther-Bibel . 23 dass Christus müsse leiden und als Erster auferstehen von den Toten und verkündigen das Licht seinem Volk und den Heiden.

Tekstuitleg van Hnd 26,23

7. εξ (= εξ - voor een klinker - : uit; + gen; vz). Taalgebruik in het NT: ek (uit).

8. αναστασεως (= anastaseôs: van de opstanding; zn gen vr enk van het zn αναστασις = ana-stasis: op-standing). Hnd (6): (1) Hnd 1,22. (2) Hnd 2,31. (3) Hnd 4,33. (4) Hnd 23,6. (5) Hnd 24,21. (6) Hnd 26,23
- Gewekt worden uit de dood wordt beschreven in een terminologie als gewekt worden uit de slaap. Na het wekken volgt het opstaan.

anastasis (opstanding) bijbel  OT  NT  Mt  Mc  Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk syn. ev.
gen. enk. anastaseôs 19 16   2   6   3  
Totaal   46 40     6   11        

7. - 8. εξ αναστασεως (= ex anastaseôs: uit de opstanding). NT (3): (1) Hnd 26,23. (2) Rom 1,4. (3) Heb 11,35.  

9. νεκρων (= vekrôn: uit de doden; bv nw / zn gen mann mv van het bv nw / zn νεκρος = nekros: dode). LXX (8). NT (79). Rom (12): (1) Rom 1,4. (2) Rom 4,24. (3) Rom 6,4. (4) Rom 6,9. (5) Rom 6,13. (6) Rom 7,4. (7) Rom 8,11. (8) Rom 8,11. (9) Rom 10,7. (10) Rom 10,9. (11) Rom 11,15. (12) Rom 14,9.

nekros (dode) bijbel  OT  NT  Mt  Mc Lc  Joh  syn. ev Hnd  Br Rom 1 Kor  2 Kor  Gal Ef  Fil  Kol  1 Tes  2 Tes  1 Tim  2 Tim Tit Film Heb Jak 1 Pe 2 Pe 1 Joh 2 Joh  3 Joh  Jud  Ab  Apk 
Totaal   191 72 119 11 7 13 8 31 39  16 52 14  12                    47  12

7. - 9. ex anastaseôs nekrôn ( uit de opstanding uit de doden ) . In twee verzen in het N.T. : (1) Hnd 26,23 . (2) Rom 1,4 .

10. fôs (licht) , zie Mt 5,14 . In acht verzen in Hnd : (1) Hnd 9,3 . (2) Hnd 12,7 . (3) Hnd 13,47 . (4) Hnd 22,6 . (5) Hnd 22,9 . (6) Hnd 26,13 . (7) Hnd 26,18 . (8) Hnd 26,23 .

Hnd 26,24 - Hnd 26,24 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24tauta de autou apologoumenou o fèstos megalè tè fônè fèsin, mainè, paule: ta polla se grammata eis manian peritrepei.   24 haec loquente eo et rationem reddente Festus magna voce dixit insanis Paule multae te litterae ad insaniam convertunt    24 En als hij deze dingen tot verantwoording sprak, zeide Festus met grote stem: Gij raast, Paulus, de grote geleerdheid brengt u tot razernij! 
[24] Op dat ogenblik schreeuwt Festus door zijn verdediging heen: ‘Wartaal, Paulus. Al die geleerdheid maakt u gek.’ 
[24] Toen Paulus dat tot zijn verdediging aanvoerde, riep Festus: ‘U slaat wartaal uit, Paulus! Het vele studeren drijft u tot waanzin!’   24 ¶ Maar als hij met dit alles zich verdedigt, zegt Festus met de grootste stem: je raaskalt, Paulus!– de vele geschriften brengen je tot razernij!   24. Il en était là de sa défense, quand Festus dit à haute voix : « Tu es fou, Paul ; ton grand savoir te fait perdre la tête. » 

King James Bible . [24] And as he thus spake for himself, Festus said with a loud voice, Paul, thou art beside thyself; much learning doth make thee mad.
Luther-Bibel . 24 Als er aber dies zu seiner Verteidigung sagte, sprach Festus mit lauter Stimme: Paulus, du bist von Sinnen! Das große Wissen macht dich wahnsinnig.

Tekstuitleg van Hnd 26,24 .

Hnd 26,25 - Hnd 26,25 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25o de paulos, ou mainomai, fèsin, kratiste fèste, alla alètheias kai sôfrosunès rèmata apoftheggomai. 25 at Paulus non insanio inquit optime Feste sed veritatis et sobrietatis verba eloquor    25 Maar hij zeide: Ik raas niet, machtigste Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en van een gezond verstand;  [25] ‘Excellentie, ik ben niet gek,’ zegt Paulus, ‘integendeel, ik spreek de waarheid, ik weet wat ik zeg.  [25] Maar Paulus zei: ‘Het is geen wartaal, excellentie. Integendeel, wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand.   25 Maar Paulus verklaart: ik raaskal niet, allermachtigste Festus, maar doe uitspraken vol waarheid en gezond verstand;  25. Sur quoi Paul de dire : « Je ne suis pas fou, très excellent Festus, mais je parle un langage de vérité et de bon sens.  

King James Bible . [25] But he said, I am not mad, most noble Festus; but speak forth the words of truth and soberness.
Luther-Bibel . 25 Paulus aber sprach: Edler Festus, ich bin nicht von Sinnen, sondern ich rede wahre und vernünftige Worte.

Tekstuitleg van Hnd 26,25 .

Hnd 26,26 - Hnd 26,26 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26epistatai gar peri toutôn o basileus, pros on kai parrèsiazomenos lalô: lanthanein gar auton [ti] toutôn ou peithomai outhen, ou gar estin en gônia pepragmenon touto.  26 scit enim de his rex ad quem et constanter loquor latere enim eum nihil horum arbitror neque enim in angulo quicquam horum gestum est    26 Want de koning weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied.   [26] De koning weet waar het over gaat; tegen hem kan ik vrijuit spreken, want ik geloof niet dat hem iets van dit alles is ontgaan; dit heeft zich immers niet in een uithoek afgespeeld.  [26] Bovendien weet de koning waarover het gaat, en daarom kan ik vrijuit tegen hem spreken. Ik denk niet dat iets hiervan hem is ontgaan, het heeft zich immers niet in een uithoek afgespeeld.   26 want de koning wéét van deze dingen, tot wie ik dan ook vrijmoedig spreek; want ik ben ervan overtuigd dat hem niets van deze dingen verborgen is; want dit heeft zich niet in een uithoek afgespeeld;   26. Car il est instruit de ces choses, le roi, auquel je m'adresse en toute assurance, persuadé que rien ne lui en est étranger. Car ce n'est pas dans un coin que cela s'est passé ! 

King James Bible . [26] For the king knoweth of these things, before whom also I speak freely: for I am persuaded that none of these things are hidden from him; for this thing was not done in a corner.
Luther-Bibel . 26 Der König, zu dem ich frei und offen rede, versteht sich auf diese Dinge. Denn ich bin gewiss, dass ihm nichts davon verborgen ist; denn dies ist nicht im Winkel geschehen.

Tekstuitleg van Hnd 26,26 .

Hnd 26,27 - Hnd 26,27 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27pisteueis, basileu agrippa, tois profètais; oida oti pisteueis.  27 credis rex Agrippa prophetis scio quia credis     27 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft.  [27] Koning Agrippa, gelooft u de profeten? Ik weet dat u hen gelooft.’  [27] Koning Agrippa, hecht u geloof aan de woorden van de profeten? Ik ben ervan overtuigd dat u dat doet.’   27 gelooft u, koning Agrippa, de profeten?– ik wéét dat u ze gelooft!   27. Crois-tu aux prophètes, roi Agrippa ? Je sais que tu y crois. » 

King James Bible . [27] King Agrippa, believest thou the prophets? I know that thou believest.
Luther-Bibel . 27 Glaubst du, König Agrippa, den Propheten? Ich weiß, dass du glaubst.

Tekstuitleg van Hnd 26,27 .

Hnd 26,28 - Hnd 26,28 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28o de agrippas pros ton paulon, en oligô me peitheis cristianon poièsai.  28 Agrippa autem ad Paulum in modico suades me Christianum fieri    28 En Agrippa zeide tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen te worden.   [28] Toen zei Agrippa tegen Paulus: ‘Het scheelt maar weinig of u maakt nog een christen van me.’   [28] Agrippa zei tegen Paulus: ‘Dadelijk krijgt u me nog zover dat ik me voor christen uitgeef.’   28 Agrippa tot Paulus: met weinig méér overtuig je me om me als christen voor te doen!   28. Et le roi Agrippa de répondre à Paul : « Encore un peu et, par tes raisons, tu vas faire de moi un chrétien ! » 

King James Bible . [28] Then Agrippa said unto Paul, Almost thou persuadest me to be a Christian.
Luther-Bibel . 28 Agrippa aber sprach zu Paulus: Es fehlt nicht viel, so wirst du mich noch überreden und einen Christen aus mir machen.

Tekstuitleg van Hnd 26,28 .

Hnd 26,29 - Hnd 26,29 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29o de paulos, euxaimèn an tô theô kai en oligô kai en megalô ou monon se alla kai pantas tous akouontas mou sèmeron genesthai toioutous opoios kai egô eimi, parektos tôn desmôn toutôn.   29 et Paulus opto apud Deum et in modico et in magno non tantum te sed et omnes hos qui audiunt hodie fieri tales qualis et ego sum exceptis vinculis his    29 En Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden.   [29] ‘Of het nu weinig is of veel,’ zei Paulus, ‘ik zou God willen bidden dat niet alleen u, maar allen die vandaag naar mij luisteren, worden als ik, afgezien dan van deze boeien.’  [29] Paulus zei: ‘Of het nu dadelijk is of niet, ik zou tot God willen bidden dat niet alleen u, maar allen die nu naar me luisteren net zo worden als ik, afgezien dan van deze boeien.’  29 Paulus: ik zou God willen bidden dat én met weinig én met veel meer niet alleen u, maar ook allen die mij vandaag horen, zodanig worden als ook ik eraantoe ben, uitgezonderd deze boeien!  29. Et Paul : « Qu'il s'en faille de peu ou de beaucoup, puisse Dieu faire que non seulement toi, mais tous ceux qui m'écoutent aujourd'hui, vous deveniez tels que je suis moi-même, à l'exception des chaînes que voici. »  

King James Bible . [29] And Paul said, I would to God, that not only thou, but also all that hear me this day, were both almost, and altogether such as I am, except these bonds.
Luther-Bibel . 29 Paulus aber sprach: Ich wünschte vor Gott, dass über kurz oder lang nicht allein du, sondern alle, die mich heute hören, das würden, was ich bin, ausgenommen diese Fesseln.

Tekstuitleg van Hnd 26,29 .

21. akouontas (horende) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Tegenwoordig deelwoord accusatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In zes verzen in de bijbvel . Hnd (5) : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 17,8 . (5) Hnd 26,29 . Tenslotte : 1 Tim 4,16 .

19. - 21. pantas tous akouontas (al wie hoort) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . In vier verzen in het N.T. : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 26,29 .

Hnd 26,30 - Hnd 26,30 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30anestè te o basileus kai o ègemôn è te bernikè kai oi sugkathèmenoi autois,  30 et exsurrexit rex et praeses et Bernice et qui adsidebant eis     30 En als hij dit gezegd had, stond de koning op, en de stadhouder, en Bernice, en die met hen gezeten waren;   [30] Toen stond de koning op, en met hem de gouverneur, en Bernice en hun gezelschap. 
[30] De koning stond op, evenals de procurator en Bernice en de anderen die de zitting hadden bijgewoond.  
30 Dan staat de koning op, én de landvoogd, en Bernice, en die met hen gezeten waren.   30. Là-dessus le roi se leva, ainsi que le gouverneur, Bérénice et ceux qui étaient assis avec eux.  

King James Bible . [30] And when he had thus spoken, the king rose up, and the governor, and Bernice, and they that sat with them:
Luther-Bibel . 30 Da stand der König auf und der Statthalter und Berenike und die bei ihnen saßen.

Tekstuitleg van Hnd 26,30 .

Hnd 26,31 - Hnd 26,31 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31kai anacôrèsantes elaloun pros allèlous legontes oti ouden thanatou è desmôn axion [ti] prassei o anthrôpos outos.  31 et cum secessissent loquebantur ad invicem dicentes quia nihil morte aut vinculorum dignum quid facit homo iste     31 En aan een zijde gegaan zijnde, spraken zij tot elkander, zeggende: Deze mens doet niets des doods of der banden waardig.   [31] Ze verlieten de zaal en zeiden onder elkaar: ‘Deze man doet niets waarop dood of gevangenis staat.’  [31] Ze trokken zich terug en overlegden met elkaar. ‘Deze man heeft niets gedaan dat met de dood of gevangenschap wordt bestraft,’ zeiden ze.   31 Zij trokken zich terug en spraken tot elkaar; ze zeiden: niets dat doodstraf of boeien waard is, begaat deze mens!   31. En se retirant, ils parlaient entre eux : « Cet homme, disaient-ils, n'a rien fait qui mérite la mort ni les chaînes. »  

King James Bible . [31] And when they were gone aside, they talked between themselves, saying, This man doeth nothing worthy of death or of bonds.
Luther-Bibel . 31 Und als sie sich zurückzogen, redeten sie miteinander und sprachen: Dieser Mensch hat nichts getan, was Tod oder Gefängnis verdient hätte.

Tekstuitleg van Hnd 26,31 .

Hnd 26,32 - Hnd 26,32 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . Vervolg - Hnd 26,1-32 -- Hnd 26 -- verwijzingen -- Hnd 26,1 - Hnd 26,2 - Hnd 26,3 - Hnd 26,4 - Hnd 26,5 - Hnd 26,6 - Hnd 26,7 - Hnd 26,8 - Hnd 26,9 - Hnd 26,10 - Hnd 26,11 - Hnd 26,12 - Hnd 26,13 - Hnd 26,14 - Hnd 26,15 - Hnd 26,16 - Hnd 26,17 - Hnd 26,18 - Hnd 26,19 - Hnd 26,20 - Hnd 26,21 - Hnd 26,22 - Hnd 26,23 - Hnd 26,24 - Hnd 26,25 - Hnd 26,26 - Hnd 26,27 - Hnd 26,28 - Hnd 26,29 - Hnd 26,30 - Hnd 26,31 - Hnd 26,32 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32agrippas de tô fèstô efè, apolelusthai edunato o anthrôpos outos ei mè epekeklèto kaisara. 32 Agrippa autem Festo dixit dimitti poterat homo hic si non appellasset Caesarem     32 En Agrippa zeide tot Festus: Deze mens kon losgelaten worden, indien hij zich op den keizer niet had beroepen.   [32] Agrippa zei tegen Festus: ‘Deze man had vrij kunnen zijn als hij zich niet op de keizer beroepen had.’  [32] En Agrippa zei tegen Festus: ‘Hij had al vrij kunnen zijn als hij zich niet op de keizer had beroepen.’  32 Agrippa verklaart tot Festus: deze mens had losgelaten kunnen zijn als hij zich niet had beroepen op Caesar!   32. Agrippa, lui, dit à Festus : « On aurait pu relâcher cet homme s'il n'en avait appelé à César. »  

King James Bible . [32] Then said Agrippa unto Festus, This man might have been set at liberty, if he had not appealed unto Caesar.
Luther-Bibel . 32 Agrippa aber sagte zu Festus: Dieser Mensch könnte freigelassen werden, wenn er sich nicht auf den Kaiser berufen

Tekstuitleg van Hnd 26,32 .


Griekse tekst

1agrippas de pros ton paulon efè, epitrepetai soi peri seautou legein. tote o paulos ekteinas tèn ceira apelogeito, 2peri pantôn ôn egkaloumai upo ioudaiôn, basileu agrippa, ègèmai emauton makarion epi sou mellôn sèmeron apologeisthai, 3malista gnôstèn onta se pantôn tôn kata ioudaious ethôn te kai zètèmatôn: dio deomai makrothumôs akousai mou. 4tèn men oun biôsin mou [tèn] ek neotètos tèn ap arcès genomenèn en tô ethnei mou en te ierosolumois isasi pantes [oi] ioudaioi, 5proginôskontes me anôthen, ean thelôsi marturein, oti kata tèn akribestatèn airesin tès èmeteras thrèskeias ezèsa farisaios. 6kai nun ep elpidi tès eis tous pateras èmôn epaggelias genomenès upo tou theou estèka krinomenos, 7eis èn to dôdekafulon èmôn en ekteneia nukta kai èmeran latreuon elpizei katantèsai: peri ès elpidos egkaloumai upo ioudaiôn, basileu. 8ti apiston krinetai par umin ei o theos nekrous egeirei; 9egô men oun edoxa emautô pros to onoma ièsou tou nazôraiou dein polla enantia praxai: 10o kai epoièsa en ierosolumois, kai pollous te tôn agiôn egô en fulakais katekleisa tèn para tôn arciereôn exousian labôn, anairoumenôn te autôn katènegka psèfon, 11kai kata pasas tas sunagôgas pollakis timôrôn autous ènagkazon blasfèmein, perissôs te emmainomenos autois ediôkon eôs kai eis tas exô poleis. 12en ois poreuomenos eis tèn damaskon met exousias kai epitropès tès tôn arciereôn 13èmeras mesès kata tèn odon eidon, basileu, ouranothen uper tèn lamprotèta tou èliou perilampsan me fôs kai tous sun emoi poreuomenous: 14pantôn te katapesontôn èmôn eis tèn gèn èkousa fônèn legousan pros me tè ebraidi dialektô, saoul saoul, ti me diôkeis; sklèron soi pros kentra laktizein. 15egô de eipa, tis ei, kurie; o de kurios eipen, egô eimi ièsous on su diôkeis. 16alla anastèthi kai stèthi epi tous podas sou: eis touto gar ôfthèn soi, proceirisasthai se upèretèn kai martura ôn te eides [me] ôn te ofthèsomai soi, 17exairoumenos se ek tou laou kai ek tôn ethnôn, eis ous egô apostellô se 18anoixai ofthalmous autôn, tou epistrepsai apo skotous eis fôs kai tès exousias tou satana epi ton theon, tou labein autous afesin amartiôn kai klèron en tois ègiasmenois pistei tè eis eme. 19othen, basileu agrippa, ouk egenomèn apeithès tè ouraniô optasia, 20alla tois en damaskô prôton te kai ierosolumois, pasan te tèn côran tès ioudaias kai tois ethnesin apèggellon metanoein kai epistrefein epi ton theon, axia tès metanoias erga prassontas. 21eneka toutôn me ioudaioi sullabomenoi [onta] en tô ierô epeirônto diaceirisasthai. 22epikourias oun tucôn tès apo tou theou acri tès èmeras tautès estèka marturomenos mikrô te kai megalô, ouden ektos legôn ôn te oi profètai elalèsan mellontôn ginesthai kai môusès, 23ei pathètos o cristos, ei prôtos ex anastaseôs nekrôn fôs mellei kataggellein tô te laô kai tois ethnesin. 24tauta de autou apologoumenou o fèstos megalè tè fônè fèsin, mainè, paule: ta polla se grammata eis manian peritrepei. 25o de paulos, ou mainomai, fèsin, kratiste fèste, alla alètheias kai sôfrosunès rèmata apoftheggomai. 26epistatai gar peri toutôn o basileus, pros on kai parrèsiazomenos lalô: lanthanein gar auton [ti] toutôn ou peithomai outhen, ou gar estin en gônia pepragmenon touto. 27pisteueis, basileu agrippa, tois profètais; oida oti pisteueis. 28o de agrippas pros ton paulon, en oligô me peitheis cristianon poièsai. 29o de paulos, euxaimèn an tô theô kai en oligô kai en megalô ou monon se alla kai pantas tous akouontas mou sèmeron genesthai toioutous opoios kai egô eimi, parektos tôn desmôn toutôn. 30anestè te o basileus kai o ègemôn è te bernikè kai oi sugkathèmenoi autois, 31kai anacôrèsantes elaloun pros allèlous legontes oti ouden thanatou è desmôn axion [ti] prassei o anthrôpos outos. 32agrippas de tô fèstô efè, apolelusthai edunato o anthrôpos outos ei mè epekeklèto kaisara.