Overzicht van 1 Koningen : - 1
K 1 - 1 K
2 - 1 K 3
- 1 K 4
- 1 K 5 -
1 K 6 - 1
K 7 - 1 K
8 - 1 K 9
- 1 K 10
- 1 K 11
- 1 K 12
- 1 K 13
- 1 K 14
- 1 K 15
- 1 K 16
- 1 K 17
- 1 K 18
- 1 K 19
- 1 K 20
- 1 K 21
- 1 K 22
- 1 K 23
- 1 K 24
- 1 K 25
Vers per vers - 1 K 2,1
- 1 K 2,2
- 1 K 2,3
- 1 K 2,4
- 1 K 2,5
- 1 K 2,6
- 1 K 2,7
- 1 K 2,8
- 1 K 2,9
- 1 K 2,10
- 1 K 2,11
- 1 K 2,12
- 1 K 2,13
- 1 K 2,14
- 1 K 2,15
- 1 K 2,16
- 1 K 2,17
- 1 K 2,18
- 1 K 2,19
- 1 K 2,20
- 1 K 2,21
- 1 K 2,22
- 1 K 2,23
- 1 K 2,24
- 1 K 2,25
- 1 K 2,26
- 1 K 2,27
- 1 K 2,28
- 1 K 2,29 - 1 K 2,30 - 1 K 2,31 - 1 K 2,32 - 1 K 2,33 - 1 K 2,34 - 1 K 2,35 - 1 K 2,36 - 1 K 2,37 - 1 K 2,38 - 1 K 2,39 - 1 K 2,40 - 1 K 2,41 - 1 K 2,42 - 1 K 2,43 - 1 K 2,44 - 1 K 2,45 - 1 K 2,46 -
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
1 K 2,1 - 1 K 2,1 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,2 - 1 K 2,2 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,3 - 1 K 2,3 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,4 - 1 K 2,4 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,5 - 1 K 2,5 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,6 - 1 K 2,6 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,7 - 1 K 2,7 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,8 - 1 K 2,8 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,9 - 1 K 2,9 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,10 - 1 K 2,10 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,11 - 1 K 2,11 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,12 - 1 K 2,12 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,13 - 1 K 2,13 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,14 - 1 K 2,14 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,15 - 1 K 2,15 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,16 - 1 K 2,16 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,17 - 1 K 2,17 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,18 - 1 K 2,18 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,19 - 1 K 2,19 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,20 - 1 K 2,20 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
12. -13. wajj´omèr lâh (en hij zei tot haar) . Tenakh (19) : (1) Gn 16,9 . (2) Gn 16,10 . (3) Gn 16,11 . (4) Gn 21,17 . (5) Joz 15,18 . (6) Re 1,14 . (7) Re 14,16 . (8) Re 16,17 . (9) Rt 2,11 . (10) 1 S 1,8 . (11) 1 S 1,23 . (12) 1 S 28,13 . (13) 1 S 28,14 . (14) 2 S 13,11 . (15) 2 S 13,15 . (16) 2 S 14,5 . (17) 1 K 2,20 . (18) 2 K 6,28 . (19) Est 5,3 .
1 K 2,21 - 1 K 2,21 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,22 - 1 K 2,22 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,23 - 1 K 2,23 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
9. אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalwaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalwaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (635) . Pentateuch (207) . Eerdere Profeten (118)
. Latere Profeten (39) . 12 Kleine Profeten (17) . Geschriften (253) . 1 K (21) : (1) 1 K 2,23 . (2) 1 K 3,5 . (3) 1 K 3,11 . (4) 1 K 3,28 . (5) 1 K 5,9 . (6) 1 K 8,23 . (7) 1 K 8,27 . (8) 1 K 9,6 . (9) 1 K 10,24 . (10) 1 K 11,4 . (11) 1 K 11,10 . (12) 1 K 11,23 .
(13) 1 K 13,1 . (14) 1 K 14,9 . (15) 1 K 17,24 . (16) 1 K 18,27 . (17) 1 K 18,36 . (18) 1 K 19,2 . (19) 1 K 20,10 . (20) 1 K 21,10 . (21) 1 K 21,13 .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- L. deus , Fr. dieu . De vloek dju . D. Gott . E. God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) .
1 K 2,24 - 1 K 2,24 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,25 - 1 K 2,25 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,26 - 1 K 2,26 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,27 - 1 K 2,27 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,28 - 1 K 2,28 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,29 - 1 K 2,29 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,30 - 1 K 2,30 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,31 - 1 K 2,31 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,32 - 1 K 2,32 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,33 - 1 K 2,33 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,34 - 1 K 2,34 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,35 - 1 K 2,35 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,36 - 1 K 2,36 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,37 - 1 K 2,37 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,38 - 1 K 2,38 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,39 - 1 K 2,39 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,40 - 1 K 2,40 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,41 - 1 K 2,41 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,42 - 1 K 2,42 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,43 - 1 K 2,43 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,44 - 1 K 2,44 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,45 - 1 K 2,45 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1 K 2,46 - 1 K 2,46 - | ||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
2 K 23,4.1. wajëtsaw (en hij beval) < wë + act. piël imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. tsâwâh (opdragen, bevelen ) . Taalgebruik in Tenakh : tsâwâh (opdragen) . Getalwaarde : tsade = 18 of 90 , waw = 6 , he = 5 ; totaal : 29 OF 101 (priemgetal) . Structuur : 9 - 6 - 5 . Tenakh (48) . Pentateuch (22) . Eerdere Profeten (19) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (1) . 2 K (5) : (1) 2 K 11,15 . (2) 2 K 17,27 . (3) 2 K 22,12 . (4) 2 K 23,4 . (5) 2 K 23,21 .
2 K 23,4.2. hammèlèkh (de koning) < bepaald lidw ha + mèlèkh (koning) . Taalgebruik in Tenakh : mèlèkh (koning) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , lamed = 12 of 30 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 90 (2 X 3² X 5) . Structuur : 4 - 3 - 2 . Tenakh (819) . Pentateuch (6) . Eerdere Profeten (422) . Latere Profeten (67) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (315) . 2 K (91) . 2 K 23 (8) : (1) 2 K 23,1 . (2) 2 K 23,2 . (3) 2 K 23,3 . (4) 2 K 23,4 . (5) 2 K 23,12 . (6) 2 K 23,13 . (7) 2 K 23,21 . (8) 2 K 23,29 .
2 K 23,4.1. - 2. wajëtsaw hammèlèkh (en de koning beval) . Tenakh (7) : (1) 2 S 18,5 . (2) 1 K 2,46 . (3) 1 K 5,31 . (4) 2 K 22,12 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,21 . (7) 2 Kr 34,20 .
2 K 23,4.3. ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . 2 K (290) . 2 K () : (1) 2 K 23,2 . (2) 2 K 23,3 . (3) 2 K 23,4 . (4) 2 K 23,5 . (5) 2 K 23,6 . (6) 2 K 23,7 . (7) 2 K 23,8 . (8) 2 K 23,10 . (9) 2 K 23,11 . (10) 2 K 23,12 . (11) 2 K 23,14 . (12) 2 K 23,15 . (13) 2 K 23,16 . (14) 2 K 23,17 . (15) 2 K 23,18 . (16) 2 K 23,19 . (17) 2 K 23,20 . (18) 2 K 23,21 . (19) 2 K 23,22 . (20) 2 K 23,24 . (21) 2 K 23,27 . (22) 2 K 23,30 . (23) 2 K 23,34 . (24) 2 K 23,35 .
Willibrordvertaling
Hoofdstuk 2 [1] Toen Davids einde naderde, drukte hij zijn zoon Salomo het volgende op het hart: [2] 'Ik ga de weg die ieder aards wezen moet gaan. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. [3] Blijf trouw aan de dienst van de heer onze God: bewandel zijn wegen en onderhoud zijn wetten, geboden, voorschriften en verordeningen zoals geschreven staat in de Wet van Mozes. Dan zal alles slagen wat je doet en onderneemt. [4] Dan zal de heer de belofte waarmaken die Hij mij gedaan heeft: Als uw zonen trouw, met heel hun hart en heel hun ziel mijn wegen bewandelen, dan zal het u nooit ontbreken aan afstammelingen op de troon van Israël. [5] Je weet wat Joab, de zoon van Seruja, mij heeft aangedaan: de beide legeroversten van Israël – Abner, de zoon van Ner, en Amasa, de zoon van Jeter – heeft hij vermoord; in vredestijd heeft hij bloed vergoten alsof het oorlog was en met dit bloed heeft hij de gordel om zijn middel en de sandalen aan zijn voeten besmeurd. [6] Doe dus met hem zoals je wijsheid je ingeeft en laat zijn grijze haren niet in vrede naar het dodenrijk* afdalen. [7] Behandel de zonen van Barzillai, de Gileadiet, als vrienden en laat ze je tafelgenoten zijn, want zij zijn mij ook behulpzaam geweest toen ik voor je broer Absalom moest vluchten. [8] Dan is er nog de Benjaminiet Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim, die mij vreselijk vervloekt heeft toen ik op weg was naar Machanaïm. Toen hij mij bij de Jordaan tegemoet kwam, heb ik hem bij de heer gezworen dat ik niet het zwaard zou trekken om hem te doden. [9] Maar jij mag hem nu niet onbestraft laten. Je bent een wijs man en weet dus wat je met hem doen moet om zijn grijze haren bebloed in het dodenrijk te laten afdalen.' [10] Toen ging David bij zijn vaderen rusten en werd bijgezet in de Davidsstad. [11] Veertig jaar had David over Israël geregeerd; in Hebron had hij zeven jaar geregeerd en in Jeruzalem drieëndertig jaar. [12] Salomo zat nu op de troon van zijn vader en zijn heerschappij werd steeds meer bevestigd. [13] Toen ging Adonia, de zoon van Chaggit, naar Batseba, de moeder van Salomo. Zij vroeg: 'Betekent je komst vrede?' En hij antwoordde: 'Ja.' [14] Hij vervolgde: 'Ik heb iets met u te bespreken,' en zij antwoordde: 'Zeg het maar.' [15] Toen zei hij: 'U weet dat het koningschap mij eigenlijk toekwam. Het volk had verwacht dat ik koning zou worden maar de zaken hebben een andere wending genomen, en het koningschap is naar mijn broer gegaan omdat God het zo beschikt had. [16] Nu zou ik u één verzoek willen doen; stel me niet teleur.' Zij antwoordde: 'Vraag het maar.' [17] En hij zei: 'Zou u koning Salomo willen vragen – u zal hij niets weigeren – mij Abisag, de Sunammitische, tot vrouw* te geven?' [18] Batseba zei: 'Goed, ik zal er met de koning over spreken.' [19] Toen Batseba bij koning Salomo binnenkwam om over Adonia's verzoek te spreken, stond de koning op, ging haar tegemoet en boog zich voor haar neer. Daarna ging hij op zijn troon zitten en liet aan zijn rechterhand een stoel plaatsen. De moeder van de koning ging zitten [20] en zei: 'Ik heb u één klein verzoek; u moet me niet teleurstellen.' De koning antwoordde: 'Vraag maar moeder, ik zal u niet teleurstellen.' [21] Ze zei: 'Sta toe dat Abisag, de Sunammitische, aan uw broer Adonia tot vrouw gegeven wordt.' [22] Salomo antwoordde zijn moeder: 'Waarom vraagt u Abisag, de Sunammitische, voor Adonia? Vraag het koningschap maar voor hem! Hij is tenslotte mijn oudere broer en zowel de priester Abjatar als Joab, de zoon van Seruja, zijn op zijn hand.' [23] En koning Salomo zwoer deze eed: 'God mag me dit en dat aandoen en nog erger, als Adonia dit verzoek niet met de dood bekoopt. [24] Zowaar de heer leeft die mij op de troon van mijn vader David heeft geplaatst en mijn gezag heeft bevestigd, die voor mij een huis heeft gebouwd zoals Hij beloofd had: vandaag nog wordt Adonia gedood.' [25] En koning Salomo liet hem door Benaja, de zoon van Jojada, doodsteken. Zo kwam hij aan zijn einde. [26] Tegen de priester Abjatar zei de koning: 'Ga naar uw akkers bij Anatot. Eigenlijk verdient u de dood. Vandaag nog zou ik u doden als u niet in dienst van mijn vader David de ark van de Heer god had gedragen, en niet het lijden van mijn vader gedeeld had.' [27] Zo verbande Salomo Abjatar en zette hij hem af als priester van de heer. Daarmee vervulde hij het woord dat de heer gesproken had over het huis van Eli in Silo. [28] Zodra het nieuws tot Joab doordrong, vluchtte hij naar de tent van de heer en greep de hoorns* van het altaar vast. Joab had immers partij gekozen voor Adonia, ofschoon niet voor Absalom. [29] Toen aan koning Salomo werd meegedeeld dat Joab zijn toevlucht had genomen tot de tent van de heer en bij het altaar stond, gaf Salomo aan Benaja, de zoon van Jojada, de opdracht: 'Ga, en steek* hem dood.' [30] Benaja ging dus de tent van de heer binnen en zei tegen Joab: 'De koning beveelt je naar buiten te komen.' Maar Joab antwoordde: 'Nee, als ik sterven moet, dan hier.' Benaja bracht dit over aan de koning met de woorden: 'Dit heeft Joab gezegd, zo was zijn antwoord.' [31] En de koning zei hem: 'Doe zoals hij gezegd heeft: steek hem dood en laat hem begraven. Daarmee zult u mij en het huis van mijn vader zuiveren* van het bloed dat Joab nodeloos vergoten heeft, [32] en de heer zal op Joabs eigen hoofd het bloed laten neerkomen van de twee mannen, rechtschapener en beter dan hij zelf, die hij met het zwaard heeft doodgestoken, terwijl mijn vader David er niets van wist: Abner, de zoon van Ner, legeroverste van Israël, en Amasa, de zoon van Jeter, legeroverste van Juda. [33] Hun bloed zal voor altijd neerkomen op het hoofd van Joab en op het hoofd van zijn nakomelingen. Maar op David en zijn nageslacht, op zijn huis en zijn troon, zal voor eeuwig de zegen van de heer rusten.' [34] Benaja, de zoon van Jojada, ging weg en stak Joab dood. En Joab werd in zijn graf in de woestijn bijgezet. [35] In zijn plaats stelde de koning Benaja, de zoon van Jojada, over het leger aan en in de plaats van Abjatar benoemde de koning Sadok. [36] Nu liet de koning Simi roepen en zei tegen hem: 'Bouw een huis in Jeruzalem en ga daar wonen. U mag de stad onder geen voorwaarde verlaten. [37] Weet dat er de dood op staat als u het toch doet en de beek Kidron* oversteekt; dan hebt u uw dood aan u zelf te wijten.' [38] Simi antwoordde de koning: 'Goed, uw dienaar zal zich houden aan wat mijn heer de koning voorschrijft.' En Simi kwam geruime tijd niet buiten Jeruzalem. [39] Maar na verloop van drie jaren liepen twee slaven van Simi weg naar Akis, de zoon van Maäka, de koning van Gat. Toen Simi hoorde dat zijn slaven zich in Gat bevonden, [40] zadelde hij zijn ezel en ging naar Akis in Gat om zijn slaven terug te halen. Daarna keerde Simi terug en bracht zijn slaven uit Gat met zich mee. [41] Toen aan Salomo werd meegedeeld dat Simi uit Jeruzalem naar Gat was gegaan en teruggekeerd, [42] liet de koning hem roepen en zei: 'Heb ik u niet bij de heer laten zweren, en heb ik u niet uitdrukkelijk gewaarschuwd: "Besef goed dat er de dood op staat als u weggaat, waarheen dan ook." Toen hebt u gezegd: "Goed, ik houd me eraan." [43] Waarom hebt u zich dan niet gehouden aan de eed bij de heer en aan het verbond dat ik u heb opgelegd?' [44] En de koning vervolgde: 'U weet zelf goed genoeg hoeveel kwaad u mijn vader David hebt aangedaan. De heer laat het kwaad dat u gedaan hebt op uw eigen hoofd neerkomen, [45] maar koning Salomo zal gezegend zijn en de troon van David zal voor altijd vaststaan voor het aangezicht van de heer.' [46] Op last van de koning voerde Benaja, de zoon van Jojada, Simi naar buiten en stak hem dood. Toen had Salomo de koninklijke macht vast in handen.