EERSTE BOEK KONINGEN HOOFDSTUK 17 - 1 K 17 -
- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1-7 -- 1 K 17,8-24 -- 1 K 17,10-16 -- 1 K 17,17-24 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

Overzicht van Koningen : 1 Koningen : overzicht , 1 Koningen : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , 1 Koningen : commentaar ,

Overzicht van 1 Koningen : - 1 K 1 - 1 K 2 - 1 K 3 - 1 K 4 - 1 K 5 - 1 K 6 - 1 K 7 - 1 K 8 - 1 K 9 - 1 K 10 - 1 K 11 - 1 K 12 - 1 K 13 - 1 K 14 - 1 K 15 - 1 K 16 - 1 K 17 - 1 K 18 - 1 K 19 - 1 K 20 - 1 K 21 - 1 K 22 - 1 K 23 - 1 K 24 - 1 K 25
Bijbeluitleg per pericope - 1 K 17,8-24 -
Uitleg vers per vers : - 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 - 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   (2) liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts (Vlaams Blok) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
Bibliografie : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/ot1k19literatuur.htm .
Literatuur
Liturgisch gebruik
- 1 K 17,10-16 : 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar .
- 1 K 17,17-24 :
Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- Bijbel in het algemeen , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , Nieuwe Testament , Evangelies , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -

1 K 17,1 - 1 K 17,1 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
kai eipen èliou o profètès o thesbitès ek thesbôn tès galaad pros achaab zè kurios o theos tôn dunameôn o theos israèl ô parestèn enôpion autou ei estai ta etè tauta drosos kai uetos oti ei mè dia stomatos logou mou  1 et dixit Helias Thesbites de habitatoribus Galaad ad Ahab vivit Dominus Deus Israhel in cuius conspectu sto si erit annis his ros et pluvia nisi iuxta oris mei verba    1 En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!   [1] In die dagen zei Elia,* de Tisbiet uit Tisbi in Gilead tegen Achab: ‘Zowaar de heer leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta: Er zal in de volgende* jaren geen dauw of regen komen tenzij op mijn woord.’   [1] De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’   1 ¶ Dan zegt Eliahoe de Tisjbiet, uit Tisjbe in Gilead, tot Achab: bij het leven van de ENE, Israëls God voor wiens aanschijn ik heb gestaan: áls er ooit deze twee jaren dauw zal zijn of regen,– tenzij op last van mijn woord… ••   1. Élie le Tishbite, de Tishbé en Galaad, dit à Achab : « Par Yahvé vivant, le Dieu d'Israël que je sers, il n'y aura ces années-ci ni rosée ni pluie sauf à mon commandement. »  

King James Bible . [1] And Elijah the Tishbite, who was of the inhabitants of Gilead, said unto Ahab, As the LORD God of Israel liveth, before whom I stand, there shall not be dew nor rain these years, but according to my word.
Luther-Bibel . 17 1 Der Prophet Elija aus Tischbe in Gilead sprach zu Ahab: So wahr der Herr, der Gott Israels, lebt, in dessen Dienst ich stehe: in diesen Jahren sollen weder Tau noch Regen fallen, es sei denn auf mein Wort hin.

Tekstuitleg van

1 K 17,2 - 1 K 17,2 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai egeneto rèma kuriou pros èliou 2 et factum est verbum Domini ad eum dicens   2 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende: [2] En het woord van de heer kwam tot hem: [2] De HEER richtte zich tot Elia met de woorden: 2 Dan geschiedt het woord van de ENE aan hem en zegt: 2. La parole de Yahvé lui fut adressée en ces termes :  

King James Bible . [2] And the word of the LORD came unto him, saying,
Luther-Bibel . 2 Danach erging das Wort des Herrn an Elija:

Tekstuitleg van

1. - 5. Tenach (2) : (1) 1 K 17,2 . (2) 1 K 17,8 .

1 K 17,3 - 1 K 17,3 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3poreuou enteuthen kata anatolas kai krubèthi en tô cheimarrô chorrath tou epi prosôpou tou iordanou 3 recede hinc et vade contra orientem et abscondere in torrente Charith qui est contra Iordanem   3 Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. [3] ‘Vertrek hiervandaan en ga naar het oosten en houd u verborgen in het dal van de Kerit, dat in de Jordaan uitmondt. [3] ‘Ga weg van hier. Ga naar het oosten en zoek een schuilplaats in de wadi Kerit, aan de overkant van de Jordaan. 3 ga hier vandaan, wend je oostwaarts; houd je verborgen bij de beek van Keriet in het zicht van de Jordaan; 3. « Va-t'en d'ici, dirige-toi vers l'orient et cache-toi au torrent de Kerit, qui est à l'est du Jourdain.  

King James Bible . [3] Get thee hence, and turn thee eastward, and hide thyself by the brook Cherith, that is before Jordan.
Luther-Bibel . 3 Geh weg von hier, wende dich nach Osten und verbirg dich am Bach Kerit östlich des Jordan!

Tekstuitleg van

1 K 17,4 - 1 K 17,4 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai estai ek tou cheimarrou piesai udôr kai tois koraxin enteloumai diatrefein se ekei 4 et ibi de torrente bibes corvisque praecepi ut pascant te ibi   4 En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. [4] Uit de beek kunt u drinken en de raven* heb Ik bevolen u daar van voedsel te voorzien.’ [4] Drinken kun je uit de rivier, en ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.’ 4 geschieden zal het: je drinkt uit de beek,– en de raven zal ik gebieden om jou daar te verzorgen! 4. Tu boiras au torrent et j'ordonne aux corbeaux de te donner à manger là-bas. »  

King James Bible . [4] And it shall be, that thou shalt drink of the brook; and I have commanded the ravens to feed thee there.
Luther-Bibel . 4 Aus dem Bach sollst du trinken und den Raben habe ich befohlen, dass sie dich dort ernähren.

Tekstuitleg van

1 K 17,5 - 1 K 17,5 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai epoièsen èliou kata to rèma kuriou kai ekathisen en tô cheimarrô chorrath epi prosôpou tou iordanou 5 abiit ergo et fecit iuxta verbum Domini cumque abisset sedit in torrente Charith qui est contra Iordanem   5 Hij ging dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. [5] Hij deed wat de heer gezegd had en ging wonen in het dal van de Kerit, dat in de Jordaan uitmondt. [5] Elia deed wat de HEER hem had gezegd, hij ging weg en trok zich terug in de wadi Kerit, ten oosten van de Jordaan. 5 Hij gaat en doet het, naar het woord van de ENE: hij gaat daarheen en zet zich neer bij de beek Keriet in het zicht van de Jordaan. 5. Il partit donc et il fit comme Yahvé avait dit et alla s'établir au torrent de Kerit, à l'est du Jourdain.  

King James Bible . [5] So he went and did according unto the word of the LORD: for he went and dwelt by the brook Cherith, that is before Jordan.
Luther-Bibel . 5 Elija ging weg und tat, was der Herr befohlen hatte; er begab sich zum Bach Kerit östlich des Jordan und ließ sich dort nieder.

Tekstuitleg van

1 K 17,6 - 1 K 17,6 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai oi korakes eferon autô artous to prôi kai krea to deilès kai ek tou cheimarrou epinen udôr 6 corvi quoque deferebant panem et carnes mane similiter panem et carnes vesperi et bibebat de torrente   6 En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek. [6] De raven brachten hem ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees en hij dronk uit de beek. [6] De raven brachten hem daar ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier. 6 De raven komen naar hem toe met brood en vlees in de morgen en met brood en vlees in de avond; uit de beek drinkt hij. 6. Les corbeaux lui apportaient du pain le matin et de la viande le soir, et il buvait au torrent. 

King James Bible . [6] And the ravens brought him bread and flesh in the morning, and bread and flesh in the evening; and he drank of the brook.
Luther-Bibel . 6 Die Raben brachten ihm Brot und Fleisch am Morgen und ebenso Brot und Fleisch am Abend und er trank aus dem Bach.

Tekstuitleg van

- ´elijjâhû (Elia) . Mijn God is JH (JHWH) . Getalwaarde ´elijjâhû : aleph = 1 , lamed = 12 of 30 , jod = 10 , he = 5 , waw = 6 ; totaal : 34 of 52 (2 X 17 of 2 X 26) .

1 K 17,7 - 1 K 17,7 . Elia aan de Kerit . 1 K 17,1-7 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,1 - 1 K 17,2 - 1 K 17,3 - 1 K 17,4 - 1 K 17,5 - 1 K 17,6 - 1 K 17,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai egeneto meta èmeras kai exèranthè o cheimarrous oti ouk egeneto uetos epi tès gès 7 post dies autem siccatus est torrens non enim pluerat super terram kî lo´ hâjâh gèsèm bâ´ârèts 7 En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest. [7] Maar na verloop van tijd droogde de beek op, want het had op de aarde niet geregend. [7] Maar doordat het almaar niet regende in het land, viel de rivier na verloop van tijd droog. 7 Het geschiedt na verloop van dagen dat de beek opdroogt,– omdat er geen stortregen geweest is over het land. •• 7. Mais il arriva au bout d'un certain temps que le torrent sécha, car il n'y avait pas eu de pluie dans le pays.  

King James Bible . [7] And it came to pass after a while, that the brook dried up, because there had been no rain in the land.
Luther-Bibel . 7 Nach einiger Zeit aber vertrocknete der Bach; denn es fiel kein Regen im Land. Elija in Sarepta: 17,8-24

Tekstuitleg van

9. gèsjèm (regen) . Taalgebruik in Tenach : gèsjèm (regen) . Getalwaarde : gimel = 3 , sjem = 21 of 300 , mem = 13 of 40 ; 37 OF 343 (7³) . Tenach (12) : (1) 1 K 17,7 . (2) 1 K 17,14 . (3) 1 K 18,45 . (4) 2 K 3,17 . (5) Js 5,24 . (6) Jr 14,4 . (7) Ez 13,11 . (8) Jl 2,23 . (9) Zach 10,1 . (10) Ps 68,10 . (11) Spr 25,23 . (12) Pr 11,3 .

6. - 10. wëlo´jihëjèh mâtâr (en er zal geen regen zijn) . Tenach (4) : (1) Dt 11,17 . (2) 1 K 8,35 . (3) 2 Kr 6,26 . (4) 2 Kr 7,13 . Zie ook : kî lo´ hâjâh gèsèm bâ´ârèts ( want er was geen regen op het land ) . In 2 verzen in Tenach : (1) 1 K 17,7 . (2) Jr 14,4 . gèsjèm (regen) . Taalgebruik in Tenach : gèsjèm (regen) .
Slechts in deze twee verzen : lo´ hâjâh gèsèm (er was geen regen) en gèsèm bâ´ârèts (regen op het land) .

Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 . 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -

- MAAS, J.;  TROMP, N., 7. 1 Koningen 17,17-24: "Zie, je zoon leeft", in:  Idem, Constructief bijbellezen. Zelfstandig en actief in de bijbel lezen: een semiotische methode, Hilversum, Gooi en Sticht, 1987, p.44-50

1 K 17,8 - 1 K 17,8 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai egeneto rèma kuriou pros èliou 8 factus est igitur sermo Domini ad eum dicens   8 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende: [8] Toen kwam het woord van de heer tot hem: [8] Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden: 8 ¶ Dan geschiedt het woord van de ENE tot hem en zegt: 8. Alors la parole de Yahvé lui fut adressée en ces termes : 

King James Bible . [8] And the word of the LORD came unto him, saying,
Luther-Bibel . 8 Da erging das Wort des Herrn an Elija:

Tekstuitleg van

- ´âmar (zeggen) .
--- lemór . In 897 verzen in de bijbel .

1 K 17,9 - 1 K 17,9 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9anastèthi kai poreuou eis sarepta tès sidônias idou entetalmai ekei gunaiki chèra tou diatrefein se 9 surge et vade in Sareptha Sidoniorum et manebis ibi praecepi enim ibi mulieri viduae ut pascat te   9 Maak u op, ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar; zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden, dat zij u onderhoude. [9] ‘Vertrek naar Sarefat dat onder Sidon valt en ga daar wonen; Ik heb daar een weduwe bevolen om voor u te zorgen.’ [9] ‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ 9 sta op, ga naar Tsarefat, bij Tsidon, en zet je daar neer; zie, gebieden zal ik daar een weduwvrouw om je te verzorgen! 9. « Lève-toi et va à Sarepta, qui appartient à Sidon, et tu y demeureras. Voici que j'ordonne là-bas à une veuve de te donner à manger. »  

King James Bible . [9] Arise, get thee to Zarephath, which belongeth to Zidon, and dwell there: behold, I have commanded a widow woman there to sustain thee.
Luther-Bibel . 9 Mach dich auf und geh nach Sarepta, das zu Sidon gehört, und bleib dort! Ich habe dort einer Witwe befohlen, dich zu versorgen.

Tekstuitleg van

Liturgische lezing op de 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar : 1 K 17,10-16 . 1 K 17,10-16 .
In die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: "Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinken." Toen zij het ging halen riep hij haar na: "Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee." Zij antwoordde: "Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood." Elia antwoordde: "Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput totdat de Heer het weer laat regenen." Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.

1 K 17,10 - 1 K 17,10 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai anestè kai eporeuthè eis sarepta eis ton pulôna tès poleôs kai idou ekei gunè cèra sunelegen xula kai eboèsen opisô autès èliou kai eipen autè labe dè moi oligon udôr eis aggos kai piomai 10 surrexit et abiit Sareptham cumque venisset ad portam civitatis apparuit ei mulier vidua colligens ligna et vocavit eam dixitque da mihi paululum aquae in vase ut bibam   In die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: "Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinken." 10 Toen maakte hij zich op, en ging naar Zarfath. Als hij nu aan de poort der stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw, hout lezende; en hij riep tot haar, en zeide: Haal mij toch een weinig waters in dit vat, dat ik drinke. [10] Hij vertrok dus naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ [10] Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen, zodat hij zijn dorst kon lessen. 10 Hij staat op, gaat op Tsarefat aan; hij komt aan bij de ingang van de stad en zie, daar is een weduwvrouw bezig houtjes te sprokkelen; hij roept haar toe en zegt: haal voor mij toch een beetje water in de kan, dan heb ik te drinken! 10. Il se leva et alla à Sarepta. Comme il arrivait à l'entrée de la ville, il y avait là une veuve qui ramassait du bois ; il l'interpella et lui dit : « Apporte-moi donc un peu d'eau dans la cruche, que je boive ! »  

King James Bible . [10] So he arose and went to Zarephath. And when he came to the gate of the city, behold, the widow woman was there gathering of sticks: and he called to her, and said, Fetch me, I pray thee, a little water in a vessel, that I may drink.
Luther-Bibel . 10 Er machte sich auf und ging nach Sarepta. Als er an das Stadttor kam, traf er dort eine Witwe, die Holz auflas. Er bat sie: Bring mir in einem Gefäß ein wenig Wasser zum Trinken!

Tekstuitleg van

1 K 17,11 - 1 K 17,11 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai eporeuthè labein kai eboèsen opisô autès èliou kai eipen lèmpsè dè moi psômon artou en tè ceiri sou 11 cumque illa pergeret ut adferret clamavit post tergum eius dicens adfer mihi obsecro et buccellam panis in manu tua   Toen zij het ging halen riep hij haar na: "Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee." Zij antwoordde: 11 Toen zij nu heenging om te halen, zo riep hij tot haar, en zeide: Haal mij toch ook een bete broods in uw hand. [11] Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen.’ [11] Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen. 11 Zij gaat heen om dat te halen; hij roept haar na en zegt: haal mij toch ook een bete broods in je hand! 11. Comme elle allait la chercher, il lui cria : « Apporte-moi donc un morceau de pain dans ta main ! »  

King James Bible . [11] And as she was going to fetch it, he called to her, and said, Bring me, I pray thee, a morsel of bread in thine hand.
Luther-Bibel . 11 Als sie wegging, um es zu holen, rief er ihr nach: Bring mir auch einen Bissen Brot mit!

Tekstuitleg van

1 K 17,12 - 1 K 17,12 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai eipen è gunè zè kurios o theos sou ei estin moi egkrufias all¢ è oson drax aleurou en tè udria kai oligon elaion en tô kapsakè kai idou egô sullegô duo xularia kai eiseleusomai kai poièsô auto emautè kai tois teknois mou kai fagometha kai apothanoumetha 12 quae respondit vivit Dominus Deus tuus quia non habeo panem nisi quantum pugillus capere potest farinae in hydria et paululum olei in lecytho en colligo duo ligna ut ingrediar et faciam illud mihi et filio meo ut comedamus et moriamur   "Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood." 12 Maar zij zeide: Zo waarachtig als de HEERE, uw God, leeft, indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels in de kruik, en een weinig olie in de fles! En zie ik heb een paar houten gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, dat wij het eten, en sterven. [12] Zij antwoordde: ‘Zowaar de heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ [12] ‘Zo waar de HEER, uw God, leeft,’ antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik. Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’ 12 Maar zij zegt: bij het leven van de ENE, je God: áls ik nog een koekje ervan had… enkel een handvol meel in de kruik en een beetje olie in de fles; zie, ik sprokkel twee stukken hout; thuisgekomen zal ik het klaarmaken voor mij en mijn zoon; hebben we het opgegeten dan moeten we sterven! 12. Elle répondit : « Par Yahvé vivant, ton Dieu ! je n'ai pas de pain cuit ; je n'ai qu'une poignée de farine dans une jarre et un peu d'huile dans une cruche, je suis à ramasser deux bouts de bois, je vais préparer cela pour moi et mon fils, nous mangerons et nous mourrons. »  

King James Bible . [12] And she said, As the LORD thy God liveth, I have not a cake, but an handful of meal in a barrel, and a little oil in a cruse: and, behold, I am gathering two sticks, that I may go in and dress it for me and my son, that we may eat it, and die.
Luther-Bibel . 12 Doch sie sagte: So wahr der Herr, dein Gott, lebt: Ich habe nichts mehr vorrätig als eine Hand voll Mehl im Topf und ein wenig Öl im Krug. Ich lese hier ein paar Stücke Holz auf und gehe dann heim, um für mich und meinen Sohn etwas zuzubereiten. Das wollen wir noch essen und dann sterben.

Tekstuitleg van

1 K 17,13 - 1 K 17,13 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai eipen pros autèn èliou tharsei eiselthe kai poièson kata to rèma sou alla poièson emoi ekeithen egkrufian mikron en prôtois kai exoiseis moi sautè de kai tois teknois sou poièseis ep¢ escatou 13 ad quam Helias ait noli timere sed vade et fac sicut dixisti verumtamen mihi primum fac de ipsa farinula subcinericium panem parvulum et adfer ad me tibi autem et filio tuo facies postea   Elia antwoordde: "Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. 13 En Elia zeide tot haar: Vrees niet, ga heen, doe naar uw woord; maar maak mij vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna wat maken. [13] Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. [13] Maar Elia zei: ‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, 13 Elia zegt tot haar: vrees niet, kom thuis en doe naar je woord maar maak eerst voor mij daaruit een kleine koek en breng die voor mij naar buiten; voor jou en je zoon kun je daarna iets klaarmaken; •• 13. Mais Élie lui dit : « Ne crains rien, va faire comme tu dis ; seulement, prépare-m'en d'abord une petite galette, que tu m'apporteras : tu en feras ensuite pour toi et ton fils.  

King James Bible . [13] And Elijah said unto her, Fear not; go and do as thou hast said: but make me thereof a little cake first, and bring it unto me, and after make for thee and for thy son.
Luther-Bibel . 13 Elija entgegnete ihr: Fürchte dich nicht! Geh heim und tu, was du gesagt hast. Nur mache zuerst für mich ein kleines Gebäck und bring es zu mir heraus! Danach kannst du für dich und deinen Sohn etwas zubereiten;

Tekstuitleg van

1 K 17,14 - 1 K 17,14 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14oti tade legei kurios è udria tou aleurou ouk ekleipsei kai o kapsakès tou elaiou ouk elattonèsei eôs èmeras tou dounai kurion ton ueton epi tès gès 14 haec autem dicit Dominus Deus Israhel hydria farinae non deficiet nec lecythus olei minuetur usque ad diem in qua daturus est Dominus pluviam super faciem terrae   Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput totdat de Heer het weer laat regenen." 14 Want zo zegt de HEERE, de God Israëls: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal. [14] Want, zo spreekt de heer, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de heer het weer laat regenen.’ [14] want dit zegt de HEER, de God van Israël: Tot op de dag dat ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’ 14 want zo heeft gezegd de ENE, Israëls God: de kruik meel zal niet opraken en aan de fles olie zal niets ontbreken,– tot op de dag dat de ENE stortregen geeft op het aanschijn van de rode grond! 14. Car ainsi parle Yahvé, Dieu d'Israël :Jarre de farine ne s'épuisera, cruche d'huile ne se videra, jusqu'au jour où Yahvé enverra la pluie sur la face de la terre. » 

King James Bible . [14] For thus saith the LORD God of Israel, The barrel of meal shall not waste, neither shall the cruse of oil fail, until the day that the LORD sendeth rain upon the earth.
Luther-Bibel . 14 denn so spricht der Herr, der Gott Israels: Der Mehltopf wird nicht leer werden und der Ölkrug nicht versiegen bis zu dem Tag, an dem der Herr wieder Regen auf den Erdboden sendet.

Tekstuitleg van 1 K 17,14

10. וַיְכַל = wajëkhal (en hij eindigde, voltooide) < prefix voegwoord wë + piel imperfect. 3de pers. mann. enk. . Zie het werkw. כָּלָה = kâlâh (voltooien, eindigen) . Taalgebruik in Tenakh : kâlâh (voltooien, eindigen) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 , he = 5 ; totaal : 28 OF 55 . Structuur : 2 - 3 - 5 . De som van de elementen is telkens 1 . Bijbel (14) . Pentateuch (6) : (1) Gn 2,2 . (2) Gn 17,22 . (3) Gn 49,33 . (4) Ex 34,33 . (5) Ex 40,33 . (6) Dt 31,1 .
--- thikhëlâh (zij hield op) . Qal imperfectum derde persoon vrouewelijk enkelvoud .
--- wajëkhal (en hij eindigde, voltooide) . Piel imperfectum derde persoon mannelijk enkelvoud . In veertien verzen in de bijbel : (1) Gn 2,2 . (2) Gn 17,22 . (3) Gn 49,33 . (4) Ex 34,33 . (5) Ex 40,33 . (6) Dt 31,1 . (7) Dt 32,45 . (8) 1 S 10,18 . (9) 2 S 6,18 . (10) 1 K 7,1 . (11) 1 Kr 16,2 . (12) 2 Kr 4,11 . (13) 2 Kr 7,11 . (14) Ps 78,33 .

14. châsar (missen, verminderen) . Verwijzing : châsar (missen, verminderen) , zie 1 K 17,14 . In 15 verzen in de bijbel .
- tèchësâr (zij zal minderen) . thikhëlâh (zij hield op) . Qal imperfectum derde persoon vrouewelijk enkelvoud .

19. gèsjèm (regen) . Taalgebruik in Tenach : gèsjèm (regen) . Getalwaarde : gimel = 3 , sjem = 21 of 300 , mem = 13 of 40 ; 37 OF 343 (7³) . Tenach (12) : (1) 1 K 17,7 . (2) 1 K 17,14 . (3) 1 K 18,45 . (4) 2 K 3,17 . (5) Js 5,24 . (6) Jr 14,4 . (7) Ez 13,11 . (8) Jl 2,23 . (9) Zach 10,1 . (10) Ps 68,10 . (11) Spr 25,23 . (12) Pr 11,3 .

1 K 17,15 - 1 K 17,15 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai eporeuthè è gunè kai epoièsen kai èsthien autè kai autos kai ta tekna autès 15 quae abiit et fecit iuxta verbum Heliae et comedit ipse et illa et domus eius et ex illa die   Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin. 15 En zij ging heen, en deed naar het woord van Elia; zo at zij, en hij, en haar huis, vele dagen. [15] Toen ging zij weg en deed wat Elia gezegd had, en elke dag hadden zij te eten, hij, zij en haar familie. [15] De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. 15 Dan gaat zij heen en doet naar het woord van Elia; zij heeft te eten, zij en hij en haar zoon dag in dag uit. 15. Elle alla et fit comme avait dit Élie, et ils mangèrent, elle, lui et son fils.  

King James Bible . [15] And she went and did according to the saying of Elijah: and she, and he, and her house, did eat many days.
Luther-Bibel . 15 Sie ging und tat, was Elija gesagt hatte. So hatte sie mit ihm und ihrem Sohn viele Tage zu essen.

Tekstuitleg van

- kidëbhar (volgens het woord) . Verwijzing : dâbhar (spreken) , zie Nu 27,15 . In 66 verzen in de bijbel . In 4 verzen in Gn . In 5 verzen in Ex . In 1 vers in Lv . In 3 verzen in Dt . In 11 verzen in 1 K . In 14 verzen in 2 K . In 3 verzen in 1 K 17 .

1 K 17,16 - 1 K 17,16 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 32ste (tweeendertigste) zondag door het b-jaar Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai è udria tou aleurou ouk exelipen kai o kapsakès tou elaiou ouk elattonôthè kata to rèma kuriou o elalèsen en ceiri èliou 16 hydria farinae non defecit et lecythus olei non est inminutus iuxta verbum Domini quod locutus fuerat in manu Heliae   De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia. 16 Het meel van de kruik werd niet verteerd, en de olie van de fles ontbrak niet, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Elia. [16] De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie raakte niet op, volgens het woord dat de heer gesproken had door Elia. [16] Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd. 16 De kruik meel is niet opgeraakt en aan de fles olie heeft niets ontbroken,– naar het woord van de ENE dat hij heeft gesproken door de hand van Elia. • 16. La jarre de farine ne s'épuisa pas et la cruche d'huile ne se vida pas, selon la parole que Yahvé avait dite par le ministère d'Élie.  

King James Bible . [16] And the barrel of meal wasted not, neither did the cruse of oil fail, according to the word of the LORD, which he spake by Elijah.
Luther-Bibel . 16 Der Mehltopf wurde nicht leer und der Ölkrug versiegte nicht, wie der Herr durch Elija versprochen hatte.

Tekstuitleg van

Eerste lezing op de 10de (tiende) zondag door het c-jaar : 1 K 17,17-24 . 1 K 17,17-24 .

In die dagen werd de zoon van Elia's gastvrouw ziek en zijn ziekte werd steeds erger, totdat alle leven uit hem geweken was. Toen zei de vrouw tot Elia: Man Gods, hoe heb ik het nu met u? Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zonden openbaar te maken door mijn zoon te doen sterven? Hij antwoordde: Geef uw zoon aan mij. Hij nam het kind uit haar armen en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde en legde het op zijn bed. Daarop riep hij de Heer aan en zei: Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe bij wie ik te gast ben onheil door haar zoon te laten sterven? Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen. Daarop riep hij de Heer aan en zei: Heer, mijn God, laat toch de ziel in dit kind terugkeren. En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia: de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer. Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden, trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: Zie, uw zoon leeft. Daarop zei de vrouw tot Elia: Nu weet ik zeker dat u een man Gods bent en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.

1 K 17,17 - 1 K 17,17 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai egeneto meta tauta kai èrrôstèsen o uios tès gunaikos tès kurias tou oikou kai èn è arrôstia autou krataia sfodra eôs ou ouch upeleifthè en autô pneuma 17 factum est autem post verba haec aegrotavit filius mulieris matris familiae et erat languor fortis nimis ita ut non remaneret in eo halitus   In die dagen werd de zoon van Elia's gastvrouw ziek en zijn ziekte werd steeds erger, totdat alle leven uit hem geweken was. 17 En het geschiedde na deze dingen, dat de zoon dezer vrouw, der waardin van het huis, krank werd; en zijn krankheid werd zeer sterk, totdat geen adem in hem overgebleven was. [17] Enige tijd later werd de zoon van de vrouw des huizes ziek, en zijn ziekte werd steeds erger, totdat al het leven uit hem geweken was. Toen zei de vrouw tegen Elia: [17] Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week. 17 ¶ Het geschiedt na wat hier verwoord is dat de zoon van de vrouw, de meesteresse van het huis, ten slotte ziek is; zijn ziekte wordt heel hevig totdat er in hem geen levensadem meer over is. 17. Après ces événements, il arriva que le fils de la maîtresse de maison tomba malade, et sa maladie fut si violente qu'enfin il expira. 

King James Bible . [17] And it came to pass after these things, that the son of the woman, the mistress of the house, fell sick; and his sickness was so sore, that there was no breath left in him.
Luther-Bibel . 17 Nach einiger Zeit erkrankte der Sohn der Witwe, der das Haus gehörte. Die Krankheit verschlimmerte sich so, dass zuletzt kein Atem mehr in ihm war.

Tekstuitleg van

1. - 4. wajëhî ´achäre(j) haddëbharîm hâ´ellèh (na deze woorden/gebeurtenissen) . Tenakh (3) : (1) Gn 22,20 . (2) Gn 48,1 . (3) Joz 24,29 .
- wajëhî ´achar haddëbharîm hâ´ellèh (na deze woorden/gebeurtenissen) . Tenakh (5) : (1) Gn 22,1 . (2) Gn 39,7 . (3) Gn 40,1 . (4) 1 K 17,17 . (5) 1 K 21,1 .

1 K 17,18 - 1 K 17,18 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai eipen pros èliou ti emoi kai soi anthrôpe tou theou eisèlthes pros me tou anamnèsai tas adikias mou kai thanatôsai ton uion mou 18 dixit ergo ad Heliam quid mihi et tibi vir Dei ingressus es ad me ut rememorarentur iniquitates meae et interficeres filium meum   Toen zei de vrouw tot Elia: Man Gods, hoe heb ik het nu met u? Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zonden openbaar te maken door mijn zoon te doen sterven?   18 En zij zeide tot Elia: Wat heb ik met u te doen, gij man Gods? Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid in gedachtenis te brengen, en om mijn zoon te doden? [18] ‘Man van God, hoe heb ik het nu met u? Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zonden openbaar te maken door mijn zoon te laten sterven?’ [18] Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en mijn zoon te doden?’ 18 Zij zegt tot Elia: hoe heb ik het met jou, man Gods?– ben je naar mij toegekomen om mijn ongerechtigheid in gedachtenis te brengen en mijn zoon te laten sterven? 18. Alors elle dit à Élie : « Qu'ai-je à faire avec toi, homme de Dieu ? Tu es donc venu chez moi pour rappeler mes fautes et faire mourir mon fils ! »  

King James Bible . [18] And she said unto Elijah, What have I to do with thee, O thou man of God? art thou come unto me to call my sin to remembrance, and to slay my son?
Luther-Bibel . 18 Da sagte sie zu Elija: Was habe ich mit dir zu schaffen, Mann Gottes? Du bist nur zu mir gekommen, um an meine Sünde zu erinnern und meinem Sohn den Tod zu bringen.

Tekstuitleg van

4. מַה / מָה / מֶה = mah / mâh / mèh (wat?) . Taalgebruik in Tenakh : mah / mâh (wat?) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , he = 5 ; totaal : 18 (2 X 3²) OF 45 (3² X 5) . Structuur : 4 - 5 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (424) . Pentateuch (74) . Eerdere Profeten (111) . Latere Profeten (59) . 12 Kleine Profeten (39) . Geschriften (141) .

5. לִי = lî (voor mij) < prefix voorzetsel לְ = lë (voor, aan- + suffix persoonl. voornaamw . Taalgebruik in Tenakh : prefix voorzetsel לְ = lë + suffix persoonl. voornaamw. . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , jod = 10 ; totaal : 22 (2 X 11) of 40 (2³ X 5) . Structuur : 3 - 1 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (681) .

11. לְהַזְכִּיר = lëhazëkîr (om te gedenken) < prefix voorzetsel lë + hifil inf. stat. construct. van het werkw. זָכַר = zâkhar (gedenken, zich herinneren) . Taalgebruik in Tenakh : zâkhar (gedenken) . Bijbel (4) : (1) 1 K 17,18 . (2) Ps 38,1 . (3) Ps 71,1 . (4) Am 6,10 .

1 K 17,19 - 1 K 17,19 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai eipen èliou pros tèn gunaika dos moi ton uion sou kai elaben auton ek tou kolpou autès kai anènegken auton eis to uperôon en ô autos ekathèto ekei kai ekoimisen auton epi tès klinès autou 19 et ait ad eam da mihi filium tuum tulitque eum de sinu illius et portavit in cenaculum ubi ipse manebat et posuit super lectulum suum   Hij antwoordde: Geef uw zoon aan mij. Hij nam het kind uit haar armen en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde en legde het op zijn bed.   19 En hij zeide tot haar: Geef mij uw zoon. En hij nam hem van haar schoot, en droeg hem boven in de opperzaal, waar hij zelf woonde, en hij leide hem neder op zijn bed. [19] Hij antwoordde: ‘Geef uw zoon aan mij.’ Hij nam het kind uit haar armen, bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde en legde het kind op zijn bed. [19] ‘Geef mij uw zoon,’ zei hij, en hij nam de jongen van haar schoot en droeg hem naar boven, naar de kamer die hij in gebruik had, en legde hem op zijn eigen bed. 19 Hij zegt tot haar: geef mij je zoon eens aan! Hij neemt hem van haar schoot brengt hem naar boven, naar de bovenkamer waar hijzelf zijn zetel heeft, en legt hem neer op zijn bed. 19. Il lui dit : « Donne-moi ton fils » ; il l'enleva de son sein, le monta dans la chambre haute où il habitait et le coucha sur son lit.  

King James Bible . [19] And he said unto her, Give me thy son. And he took him out of her bosom, and carried him up into a loft, where he abode, and laid him upon his own bed.
Luther-Bibel . 19 Er antwortete ihr: Gib mir deinen Sohn! Und er nahm ihn von ihrem Schoß, trug ihn in das Obergemach hinauf, in dem er wohnte, und legte ihn auf sein Bett.

Tekstuitleg van

1 K 17,20 - 1 K 17,20 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai aneboèsen èliou kai eipen oimmoi kurie o martus tès chèras meth' ès egô katoikô met' autès su kekakôkas tou thanatôsai ton uion autès 20 et clamavit ad Dominum et dixit Domine Deus meus etiamne viduam apud quam ego utcumque sustentor adflixisti ut interficeres filium eius   Daarop riep hij de Heer aan en zei: Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe bij wie ik te gast ben onheil door haar zoon te laten sterven?  20 En hij riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, hebt Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke ik herberge, zo kwalijk gedaan, dat Gij haar zoon gedood hebt? [20] Daarop riep hij de heer aan en zei: ‘heer mijn God, brengt u zelfs ongeluk over de weduwe bij wie ik te gast ben, door haar zoon te laten sterven?’ [20] Toen riep hij de HEER aan en vroeg: ‘HEER, mijn God, waarom treft u juist deze weduwe, die mij gastvrijheid verleent, door haar zoon te doden?’ 20 Hij roept tot de ENE en zegt: ENE, God–over–mij, hebt ge zelfs over de weduwe bij wie ik zwerver–te–gast ben kwaad willen brengen door haar zoon te doden? 20. Puis il invoqua Yahvé et dit : « Yahvé, mon Dieu, veux-tu donc aussi du mal à la veuve qui m'héberge, pour que tu fasses mourir son fils ? » 

King James Bible . [20] And he cried unto the LORD, and said, O LORD my God, hast thou also brought evil upon the widow with whom I sojourn, by slaying her son?
Luther-Bibel . 20 Dann rief er zum Herrn und sagte: Herr, mein Gott, willst du denn auch über die Witwe, in deren Haus ich wohne, Unheil bringen und ihren Sohn sterben lassen?

Tekstuitleg van

1. - 3. wajjiqërâ´ ´èl JHWH (en hij riep tot JHWH) . Tenach (4) : (1) Re 15,18 . (2) 1 K 17,20 . (3) 1 K 17,21 . (4) 1 Kr 21,26 .

1 K 17,21 - 1 K 17,21 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai enefusèsen tô paidariô tris kai epekalesato ton kurion kai eipen kurie o theos mou epistrafètô dè è psuchè tou paidariou toutou eis auton 21 et expandit se atque mensus est super puerum tribus vicibus clamavitque ad Dominum et ait Domine Deus meus revertatur oro anima pueri huius in viscera eius   Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen. Daarop riep hij de Heer aan en zei: Heer, mijn God, laat toch de ziel in dit kind terugkeren.   21 En hij mat zich driemaal uit over dat kind, en riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem wederkomen. [21] Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen. Daarbij riep hij de heer aan en zei: ‘heer mijn God, laat toch de levensgeest in dit kind terugkeren.’ [21] Hij strekte zich driemaal over het kind uit, daarbij de HEER aanroepend met de woorden: ‘HEER, mijn God, laat toch de levensadem in de borst van dit kind terugkeren.’ 21 Hij strekt zich drie malen over het kind uit, roept tot de ENE en zegt: ENE, God–over–mij, moge toch de ziel van dit kind in zijn binnenste terugkeren! 21. Il s'étendit trois fois sur l'enfant et il invoqua Yahvé : « Yahvé, mon Dieu, je t'en prie, fais revenir en lui l'âme de cet enfant ! » 

King James Bible . [21] And he stretched himself upon the child three times, and cried unto the LORD, and said, O LORD my God, I pray thee, let this child's soul come into him again.
Luther-Bibel . 21 Hierauf streckte er sich dreimal über den Knaben hin, rief zum Herrn und flehte: Herr, mein Gott, lass doch das Leben in diesen Knaben zurückkehren!

Tekstuitleg van

6. - 8. wajjiqërâ´ ´èl JHWH (en hij riep tot JHWH) . Tenach (4) : (1) Re 15,18 . (2) 1 K 17,20 . (3) 1 K 17,21 . (4) 1 Kr 21,26 .

1 K 17,22 - 1 K 17,22 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai egeneto outôs kai aneboèsen to paidarion 22 exaudivit Dominus vocem Heliae et reversa est anima pueri intra eum et revixit   En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia: de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer.   22 En de HEERE verhoorde de stem van Elia; en de ziel van het kind kwam weder in hem, dat het weder levend werd. [22] En de heer luisterde naar de bede van Elia: de levensgeest keerde terug in het kind en het leefde weer. [22] De HEER verhoorde Elia’s smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer. 22 De ENE hoort naar de stem van Elia,– de ziel van het kind keert in zijn binnenste terug en hij herleeft. 22. Yahvé exauça l'appel d'Élie, l'âme de l'enfant revint en lui et il reprit vie. 

King James Bible . [22] And the LORD heard the voice of Elijah; and the soul of the child came into him again, and he revived.
Luther-Bibel . 22 Der Herr erhörte das Gebet Elijas. Das Leben kehrte in den Knaben zurück und er lebte wieder auf.

Tekstuitleg van

1 K 17,23 - 1 K 17,23 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai katègagen auton apo tou uperôou eis ton oikon kai edôken auton tè mètri autou kai eipen èliou blepe zè o uios sou 23 tulitque Helias puerum et deposuit eum de cenaculo in inferiorem domum et tradidit matri suae et ait illi en vivit filius tuus   Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden, trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: Zie, uw zoon leeft.   23 En Elia nam het kind, en bracht het af van de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon leeft. [23] Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden, ging het huis binnen en gaf het kind aan de moeder. En Elia zei: ‘Kijk, uw zoon leeft.’ [23] Elia nam het kind op, droeg het naar beneden en gaf het aan zijn moeder terug. ‘Kijk, uw zoon leeft,’ zei hij. 23 Elia neemt het kind op, daalt met hem af, van de bovenkamer het huis in, en geeft hem aan zijn moeder. Dan zegt Elia: zie aan, je zoon leeft! 23. Élie le prit, le descendit de la chambre haute dans la maison et le remit à sa mère ; et Élie dit : « Voici, ton fils est vivant. » 

King James Bible . [23] And Elijah took the child, and brought him down out of the chamber into the house, and delivered him unto his mother: and Elijah said, See, thy son liveth.
Luther-Bibel . 23 Elija nahm ihn, brachte ihn vom Obergemach in das Haus hinab und gab ihn seiner Mutter zurück mit den Worten: Sieh, dein Sohn lebt.

Tekstuitleg van

1 K 17,24 - 1 K 17,24 . Elia in Sarefat : 1 K 17,8-24 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 1 K (1 Koningen) -- 1 K 17 -- 1 K 17,8 - 1 K 17,9 - 1 K 17,10 - 1 K 17,11 - 1 K 17,12 - 1 K 17,13 - 1 K 17,14 - 1 K 17,15 - 1 K 17,16 - 1 K 17,17 - 1 K 17,18 - 1 K 17,19 - 1 K 17,20 - 1 K 17,21 - 1 K 17,22 - - 1 K 17,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT 10de (tiende) zondag door het c-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai eipen è gunè pros èliou idou egnôka oti anthrôpos theou ei su kai rèma kuriou en stomati sou alèthinon 24 dixitque mulier ad Heliam nunc in isto cognovi quoniam vir Dei es tu et verbum Domini in ore tuo verum est   Daarop zei de vrouw tot Elia: Nu weet ik zeker dat u een man Gods bent en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.   24 Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is. [24] Daarop zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik zeker dat u een man van God bent en dat de heer werkelijk door uw mond spreekt.’ [24] Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik dat u door God gezonden bent en dat u werkelijk namens de HEER spreekt.’ 24 De vrouw zegt tot Elia: nú weet ik echt dat jij een man Gods bent, jij,– en dat het woord van de ENE in jouw mond betrouwbaar is! 24. La femme lui répondit : « Maintenant je sais que tu es un homme de Dieu et que la parole de Yahvé dans ta bouche est vérité ! » 

King James Bible . [24] And the woman said to Elijah, Now by this I know that thou art a man of God, and that the word of the LORD in thy mouth is truth.
Luther-Bibel . 24 Da sagte die Frau zu Elija: Jetzt weiß ich, dass du ein Mann Gottes bist und dass das Wort des Herrn wirklich in deinem Mund ist.

Tekstuitleg van