BIJBELBOEK EERSTE BOEK SAMUEL DERDE HOOFDSTUK -- 1 S 3 --
bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- 1 S (1 Samuël)
-- 1 S 3
-- 1
S 3,1-21 -- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt08a03.htm -
- Bibliografie
- Literatuur
- Liturgisch
gebruik - Overzicht
bijbelboeken - Overzicht
van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht
van deze website -
Overzicht van 1 S : - 1
S 1 - 1 S 2
- 1 S 3
- 1 S 4 - 1
S 5 - 1 S 6
- 1 S 7 - 1
S 8 - 1 S 9
- 1 S 10
- 1 S 11 -
1 S 12 - 1
S 13 - 1 S
14 - 1 S 15
- 1 S 16
- 1 S 17 -
1 S 18 - 1
S 19 - 1 S
20 - 1 S 21
- 1 S 22
- 1 S 23 -
1 S 24 - 1
S 25 - 1 S
26 - 1 S 27
- 1 S 28
- 1 S 29 -
1 S 30 - 1
S 31 -
Tekstuitleg per pericope :
Overzicht vers per vers : - 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 -
- bijbelverwijzingen
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
- , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht N.T. : N.T.
: overzicht , N.T.
: taalgebruik - N.T.
A - N.T.
B - N.T.
C - N.T.
D - N.T.
E - N.T.
F - N.T. G
- N.T. H
- N.T. I
- N.T. J
- N.T. K
- N.T. L
- N.T. M
- N.T. N
- N.T. O
- N.T. P
- N.T. Q
- N.T. R
- N.T. S
- N.T. T
- N.T. U
- N.T. V
- N.T. W
- N.T.
X -
N.T. Y - N.T. Z -
N.T. : commentaar
.
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE
VERSA)
websitenaam : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- OVERZICHT
- TIJDSCHRIFTEN
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B
- C - D
- E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bezinningsteksten
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
( Vlaams Blok
) , fundamentalisme
, getallen , globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, koran
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , migratie , racisme , samenleving ,
sikhisme , spiritualiteit
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen - Eigen-zinnige
beschouwingen - Het
kleine of grote ongenoegen -
|
Woordenschat
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
Bezinningstekst :
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus) ,
Lv (Leviticus) ,
Nu (Numeri) , Dt
(Deuteronomium) , Joz
(Jozua) , Re (Rechters)
, Rt (Ruth) , 1
S (1 Samuël) , 2
S (2 Samuël) , 1
K (1 Koningen) , 2
K (2 Koningen) , 1
Kr ( 1 Kronieken) , 2
Kr (2 Kronieken) , Ezr
(Ezra) , Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia) ,
Jdt (Judith) ,
Est (Esther) ,
1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W (Wijsheid)
, Sir (Sirach)
, Js (Jesaja) ,
Jr (Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez (Ezechiël)
, Da (Daniël)
, Hos (Hosea) ,
Jl (Joël) ,
Am (Amos) , Ob
(Obadja) , Jon
(Jona) , Mi (Micha)
, Nah (Nahum) ,
Hab (Habakuk) ,
Sef (Sefanja) ,
Hag (Haggai) ,
Zach (Zacharia)
, Mal (Maleachi)
.
- NT : Mt (Matteüs)
- Mc (Marcus)
- Lc (Lucas) -
Joh (Johannes)
- Hnd (Handelingen)
, Rom (Rome) ,
1 Kor (Korinte)
, 2 Kor (Korinte)
, Gal (Galatië)
, Ef (Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk (Apokalyps)
.
Overzicht van de
bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
1 S 3,1-21 . De openbaring aan Samuël
- 1 S 3 --
1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 -
1 S 3,1 - 1
S 3,1 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1kai to paidarion samouèl èn leitourgôn
tô kuriô enôpion èli tou iereôs kai
rèma kuriou èn timion en tais èmerais ekeinais
ouk èn orasis diastellousa |
1 puer autem Samuhel ministrabat Domino coram Heli
et sermo Domini erat pretiosus in diebus illis non erat visio manifesta
|
|
1 En de jongeling Samuël diende den HEERE voor het aangezicht van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht. |
[1] De jonge Samuël deed dienst in het heiligdom
van de heer, onder het toezicht van Eli. In die dagen was een woord
van de heer een zeldzaamheid en kwam een visioen niet dikwijls voor. |
[1] De jonge Samuël diende dus de HEER, onder de
hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en
er braken geen visioenen door. |
3:1
De jongen Samuël
is tempeldienaar van de Ene
voor het aanschijn van Eli;
en het woord van de Ene
is schaars geworden
in die dagen,-
geen visioen is doorgebroken.
•• |
1. Le jeune Samuel servait donc Yahvé en présence d'Éli; en ce temps-là, il était rare que Yahvé parlât, les visions n'étaient pas fréquentes. |
|
King James Bible . [1] And the child Samuel ministered unto the LORD before
Eli. And the word of the LORD was precious in those days; there was no open
vision.
Luther-Bibel . 31Und zu der Zeit, als der Knabe Samuel dem HERRN diente unter Eli, war des HERRN Wort selten, und es gab kaum noch Offenbarung.
Tekstuitleg van 1
S 3,1 .
1 S 3,2 - 1
S 3,2 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2kai egeneto en tè èmera ekeinè
kai èli ekatheuden en tô topô autou kai oi ofthalmoi
autou èrxanto barunesthai kai ouk èdunato blepein |
2 factum est ergo in die quadam Heli iacebat in
loco suo et oculi eius caligaverant nec poterat videre |
|
2 En het geschiedde te dien dage, als Eli op zijn plaats nederlag (en zijn ogen begonnen donker te worden, dat hij niet zien kon), |
[2] Op een dag lag Eli te slapen op zijn gewone plaats; zijn ogen
begonnen zwak te worden en hij kon niet meer zien. |
[2] Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats.
Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. |
1 Samuël
3:2
En het geschiedt in die dagen:
Eli is gaan liggen op zijn vaste plaats,-
zijn ogen zijn begonnen zwak te worden,
hij kan niet meer zien; |
2. Or, un jour, Éli était couché dans sa chambre - ses yeux commençaient de faiblir et il ne pouvait plus voir - |
|
King James Bible . [2] And it came to pass at that time, when Eli was laid
down in his place, and his eyes began to wax dim, that he could not see;
Luther-Bibel . 2Und es begab sich zur selben Zeit, dass Eli lag an seinem Ort und seine Augen hatten angefangen, schwach zu werden, sodass er nicht mehr sehen konnte.
Tekstuitleg van 1
S 3,2 .
1 S 3,3 - 1
S 3,3 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3kai o luchnos tou theou prin episkeuasthènai
kai samouèl ekatheuden en tô naô ou è kibôtos
tou theou |
3 lucerna Dei antequam extingueretur Samuhel autem
dormiebat in templo Domini ubi erat arca Dei |
|
3 En Samuël zich ook nedergelegd had, eer de lampe Gods uitgedaan werd, in den tempel des HEEREN, waar de ark Gods was, |
[3] De lamp van God was nog niet gedoofd, en Samuël
lag te slapen in het heiligdom van de heer, waar de ark van God stond. |
[3] Samuël lag te slapen in het heiligdom van de
HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. |
3:3
de lamp van God dooft nog niet uit
en Samuël heeft zich neergelegd,-
in de hal van de Ene,
daar waar de ark van God is.
• |
3. la lampe de Dieu n'était pas encore éteinte et Samuel était couché dans le sanctuaire de Yahvé, là où se trouvait l'arche de Dieu. |
|
King James Bible . [3] And ere the lamp of God went out in the temple of the
LORD, where the ark of God was, and Samuel was laid down to sleep;
Luther-Bibel . 3Die Lampe Gottes war noch nicht verloschen. Und Samuel hatte sich gelegt im Heiligtum des HERRN, wo die Lade Gottes war.
Tekstuitleg van 1
S 3,3 .
1 S 3,4 - 1
S 3,4 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4kai ekalesen kurios samouèl samouèl
kai eipen idou egô |
4 et vocavit Dominus Samuhel qui respondens ait
ecce ego |
|
4 Dat de HEERE Samuël riep; en hij zeide: Zie, hier ben ik. |
[4] Toen riep de heer: ‘Samuël!’
Samuël antwoordde: ‘Hier ben ik.’ |
[4] Toen riep de HEER Samuël. ‘Ja,’ antwoordde Samuël.
|
3:4
Dan roept de Ene Samuël toe,
en die zegt: hier ben ik! |
4. Yahvé appela : « Samuel, Samuel! » Il répondit : « Me voici! » |
|
King James Bible . [4] That the LORD called Samuel: and he answered, Here am
I.
Luther-Bibel . 4Und der HERR rief Samuel. Er aber antwortete: Siehe, hier bin ich!,
Tekstuitleg van 1
S 3,4 .
1 S 3,5 - 1
S 3,5 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5kai edramen pros èli kai eipen idou egô
oti keklèkas me kai eipen ou keklèka se anastrefe katheude
kai anestrepsen kai ekatheuden |
5 et cucurrit ad Heli et dixit ecce ego vocasti
enim me qui dixit non vocavi revertere dormi et abiit et dormivit |
|
5 En hij liep tot Eli en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Doch hij zeide: Ik heb niet geroepen, keer weder, leide u neder. En hij ging heen en legde zich neder. |
[5] Hij liep haastig naar Eli en zei: ‘Hier
ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik
heb niet geroepen; ga maar weer slapen.’ En hij ging en legde
zich te slapen. |
[5] Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben
ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet
geroepen. Ga maar slapen.’ Toen Samuël weer lag te slapen, |
3:5
Hij rent naar Eli toe
en zegt: hier ben ik,
want je hebt om mij geroepen!
Hij zegt: ik heb niet geroepen,
keer terug en ga liggen!
En hij gaat heen en legt zich neer.
•• |
5. et il courut près d'Éli et dit : « Me voici, puisque tu m'as appelé. » - « Je ne t'ai pas appelé, dit Éli; retourne te coucher. » Il alla se coucher. |
|
King James Bible . [5] And he ran unto Eli, and said, Here am I; for thou calledst
me. And he said, I called not; lie down again. And he went and lay down.
Luther-Bibel . 5und lief zu Eli und sprach: Siehe, hier bin ich! Du hast mich gerufen. Er aber sprach: Ich habe nicht gerufen; geh wieder hin und lege dich schlafen. Und er ging hin und legte sich schlafen.
Tekstuitleg van 1
S 3,5 .
1 S 3,6 - 1
S 3,6 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6kai prosetheto kurios kai ekalesen samouèl
samouèl kai eporeuthè pros èli to deuteron kai
eipen idou egô oti keklèkas me kai eipen ou keklèka
se anastrefe katheude |
6 et adiecit Dominus vocare rursum Samuhel consurgensque
Samuhel abiit ad Heli et dixit ecce ego quia vocasti me qui respondit
non vocavi te fili mi revertere et dormi |
|
6 Toen riep de HEERE Samuël wederom; en Samuël stond op; en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Hij dan zeide: Ik heb u niet geroepen, mijn zoon; keer weder, leg u neder. |
[6] Toen riep de heer opnieuw: ‘Samuël!’
Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U
hebt mij toch geroepen?’ Eli antwoordde: ‘Ik heb niet
geroepen, mijn jongen; ga maar weer slapen.’ |
[6] riep de HEER hem opnieuw. Samuël stond op, ging
naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli
antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.’
|
3:6
De Ene houdt aan
en roept Samuël nogmaals;
Samuël staat op, gaat naar Eli toe
en zegt: hier ben ik,
want je hebt om mij geroepen!
En hij zegt: ik heb niet geroepen, mijn zoon,
keer terug en ga liggen! |
6. Yahvé recommença d'appeler : « Samuel, Samuel! » Il se leva et alla près d'Éli et dit : « Me voici, puisque tu m'as appelé. » - « Je ne t'ai pas appelé, mon fils, dit Éli; retourne te coucher. » |
|
King James Bible . [6] And the LORD called yet again, Samuel. And Samuel arose
and went to Eli, and said, Here am I; for thou didst call me. And he answered,
I called not, my son; lie down again.
Luther-Bibel . 6Der HERR rief abermals: Samuel! Und Samuel stand auf und ging zu Eli und sprach: Siehe, hier bin ich! Du hast mich gerufen. Er aber sprach: Ich habe nicht gerufen, mein Sohn; geh wieder hin und lege dich schlafen.
Tekstuitleg van 1
S 3,6 .
1 S 3,7 - 1
S 3,7 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7kai samouèl prin è gnônai theon
kai apokalufthènai autô rèma kuriou |
7 porro Samuhel necdum sciebat Dominum neque revelatus
fuerat ei sermo Domini |
|
7 Doch Samuël kende den HEERE nog niet; en het woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard. |
[7] Samuël kende de heer nog niet: een woord
van de heer was hem nog nooit geopenbaard. |
[7] Samuël had de HEER nog niet leren kennen, want
de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord
tot hem te richten. |
3:7
Samuël
kent de Ene nog niet,-
er heeft zich nog geen woord van de Ene
aan hem onthuld. |
7. Samuel ne connaissait pas encore Yahvé et la parole de Yahvé ne lui avait pas encore été révélée. |
|
King James Bible . [7] Now Samuel did not yet know the LORD, neither was the
word of the LORD yet revealed unto him.
Luther-Bibel . 7Aber Samuel hatte den HERRN noch nicht erkannt, und des HERRN Wort war ihm noch nicht offenbart.
Tekstuitleg van 1
S 3,7 .
1 S 3,8 - 1
S 3,8 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8kai prosetheto kurios kalesai samouèl en
tritô kai anestè kai eporeuthè pros èli
kai eipen idou egô oti keklèkas me kai esofisato èli
oti kurios keklèken to paidarion |
8 et adiecit Dominus et vocavit adhuc Samuhel tertio
qui consurgens abiit ad Heli |
|
8 Toen riep de HEERE Samuël wederom, ten derden maal; en hij stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den jongeling riep. |
[8] En weer riep de heer Samuël; nu voor de
derde keer. Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier
ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Toen begreep Eli dat het
de heer was die de jongen riep. |
[8] Opnieuw riep de HEER Samuël, voor de derde keer.
Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch
geroepen?’ Toen begreep Eli dat het de HEER was die de jongen riep.
|
3:8
De Ene houdt aan en roept Samuël
voor de derde keer;
hij staat op, gaat naar Eli toe
en zegt: hier ben ik,
want je hebt om mij geroepen!
Dan begrijpt Eli
dat het de Ene is die tot de jongen roept. |
8. Yahvé recommença d'appeler Samuel pour la troisième fois. Il se leva et alla près d'Éli et dit : « Me voici, puisque tu m'as appelé. » Alors Éli comprit que c'était Yahvé qui appelait l'enfant |
|
King James Bible . [8] And the LORD called Samuel again the third time. And
he arose and went to Eli, and said, Here am I; for thou didst call me. And Eli
perceived that the LORD had called the child.
Luther-Bibel . 8Und der HERR rief Samuel wieder, zum dritten Mal. Und er stand auf und ging zu Eli und sprach: Siehe, hier bin ich! Du hast mich gerufen. Da merkte Eli, dass der HERR den Knaben rief,
Tekstuitleg van 1
S 3,8 .
1 S 3,9 - 1
S 3,9 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9kai eipen anastrefe katheude teknon kai estai ean
kalesè se kai ereis lalei kurie oti akouei o doulos sou kai
eporeuthè samouèl kai ekoimèthè en tô
topô autou |
9 et ait ecce ego quia vocasti me intellexit igitur
Heli quia Dominus vocaret puerum et ait ad Samuhel vade et dormi et
si deinceps vocaverit te dices loquere Domine quia audit servus tuus
abiit ergo Samuhel et dormivit in loco suo |
|
9 Daarom zeide Eli tot Samuël: Ga heen, leg u neder, en het zal geschieden, zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek, HEERE, want Uw knecht hoort. Toen ging Samuël heen en leide zich aan zijn plaats. |
[9] En hij zei tegen Samuël: ‘Ga slapen,
en mocht Hij je roepen, dan moet je zeggen: “Spreek, heer, uw
dienaar luistert.” ’ Samuël ging dus weer op zijn
gewone plaats slapen. |
[9] Hij zei tegen Samuël: ‘Ga maar weer slapen.
Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: “Spreek, HEER, uw dienaar
luistert.”’ Samuël legde zich weer te slapen, |
3:9
Eli zegt tot Samuël: ga heen en leg je neer;
en zal het geschieden dat hij tot je roept,
zeg dan: spreek, Ene,
want uw dienaar hoort!
Dan gaat Samuël heen
en legt zich neer op zijn vaste plaats. |
9. et il dit à Samuel : « Va te coucher et, si on t'appelle, tu diras : Parle, Yahvé, car ton serviteur écoute », et Samuel alla se coucher à sa place. |
|
King James Bible . [9] Therefore Eli said unto Samuel, Go, lie down: and it
shall be, if he call thee, that thou shalt say, Speak, LORD; for thy servant
heareth. So Samuel went and lay down in his place.
Luther-Bibel . 9und sprach zu ihm: Geh wieder hin und lege dich schlafen; und wenn du gerufen wirst, so sprich: Rede, HERR, denn dein Knecht hört. Samuel ging hin und legte sich an seinen Ort.
Tekstuitleg van 1
S 3,9 .
1 S 3,10 - 1
S 3,10 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10kai èlthen kurios kai katestè kai
ekalesen auton ôs apax kai apax kai eipen samouèl lalei
oti akouei o doulos sou |
10 et venit Dominus et stetit et vocavit sicut vocaverat
secundo Samuhel Samuhel et ait Samuhel loquere quia audit servus tuus
|
|
10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: Samuël, Samuël! En Samuël zeide: Spreek, want Uw knecht hoort. |
[10] Toen kwam de heer bij hem staan en riep, evenals
de vorige keren: ‘Samuël, Samuël!’ En Samuël
antwoordde: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’ |
[10] en de HEER kwam bij hem staan en riep net als
de voorgaande keren: ‘Samuël! Samuël!’ En Samuël antwoordde: ‘Spreek,
uw dienaar luistert.’ |
3:10
De Ene komt, posteert zich
en roept als keer op keer 'Samuël, Samuël!,'
en Samuël zegt: spreek,
want uw dienaar hoort! |
10. Yahvé vint et se tint présent. Il appela comme les autres fois : « Samuel, Samuel! », et Samuel répondit : « Parle, car ton serviteur écoute. » |
|
King James Bible . [10] And the LORD came, and stood, and called as at other
times, Samuel, Samuel. Then Samuel answered, Speak; for thy servant heareth.
Luther-Bibel . 10Da kam der HERR und trat herzu und rief wie vorher: Samuel, Samuel! Und Samuel sprach: Rede, denn dein Knecht hört.
Tekstuitleg van 1
S 3,10 .
1 S 3,11 - 1
S 3,11 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11kai eipen kurios pros samouèl idou egô
poiô ta rèmata mou en israèl ôste pantos
akouontos auta èchèsei amfotera ta ôta autou |
11 et dixit Dominus ad Samuhel ecce ego facio verbum
in Israhel quod quicumque audierit tinnient ambae aures eius |
|
11 En de HEERE zeide tot Samuël: Zie, Ik doe een ding in Israël, dat al wie het horen zal, dien zullen zijn beide oren klinken. |
[11] Toen zei de heer tegen Samuël: ‘Let op! Wat Ik in
Israël ga doen, zal beide oren laten tuiten van iedereen die
het hoort. |
[11] Toen zei de HEER tot Samuël: ‘Let op! Ik ga
in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren
tuiten! |
•
3:11
Dan zegt de Ene tot Samuël:
ziehier, ik ga bij Israël het woord doen,-
en van al wie het hoort
zullen zijn twee oren tuiten!- |
11. Yahvé dit à Samuel : « Je m'en vais faire en Israël une chose telle que les deux oreilles en tinteront à quiconque l'apprendra. |
|
King James Bible . [11] And the LORD said to Samuel, Behold, I will do a thing
in Israel, at which both the ears of every one that heareth it shall tingle.
Luther-Bibel . 11Und der HERR sprach zu Samuel: Siehe, ich werde etwas tun in Israel, wovon jedem, der es hören wird, beide Ohren gellen werden.
Tekstuitleg van 1
S 3,11 .
1 S 3,12 - 1
S 3,12 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12en tè èmera ekeinè epegerô
epi èli panta osa elalèsa eis ton oikon autou arxomai
kai epitelesô |
12 in die illo suscitabo adversum Heli omnia quae
locutus sum super domum eius incipiam et conplebo |
|
12 Te dienzelven dage zal Ik verwekken over Eli alles, wat Ik tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden. |
[12] Die dag zal Ik over het huis van Eli alles
voltrekken wat Ik over dat huis gezegd heb, vanaf het begin tot aan
het einde. |
[12] Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan
ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd.
|
3:12
op die dag zal ik aan Eli gestand doen
al wat ik tot zijn huis heb gesproken:
begin en voleinding; |
12. En ce jour-là, j'accomplirai contre Éli tout ce que j'ai dit sur sa maison, du commencement à la fin. |
|
King James Bible . [12] In that day I will perform against Eli all things which
I have spoken concerning his house: when I begin, I will also make an end.
Luther-Bibel . 12An dem Tage will ich über Eli kommen lassen, was ich gegen sein Haus geredet habe; ich will es anfangen und vollenden.
Tekstuitleg van 1
S 3,12 .
1 S 3,13 - 1
S 3,13 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13kai anèggelka autô oti ekdikô
egô ton oikon autou eôs aiônos en adikiais uiôn
autou oti kakologountes theon uioi autou kai ouk enouthetei autous
kai oud' outôs |
13 praedixi enim ei quod iudicaturus essem domum
eius in aeternum propter iniquitatem eo quod noverat indigne agere
filios suos et non corripuit eos |
|
13 Want Ik heb hem te kennen gegeven, dat Ik zijn huis rechten zal tot in eeuwigheid, om der ongerechtigheids wil, die hij geweten heeft; want als zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien. |
[13] Ik heb hem al gezegd dat Ik een onherroepelijk
vonnis ga voltrekken over zijn huis vanwege de wandaden die hem bekend
waren: zijn zonen hebben God geminacht en hij is niet tegen hen opgetreden.
|
[13] Ik heb hem aangekondigd dat ik onherroepelijk
het vonnis over zijn familie zou voltrekken vanwege het wangedrag
van zijn zonen: hij wist dat zij God minachtten,* maar hij heeft ze
niet terechtgewezen. |
3:13
gemeld heb ik hem
dat ik zijn huis zal berechten
tot in eeuwigheid,-
om het onrecht waarvan hij heeft geweten,
want zijn zonen
hebben vervloeking over zich gebracht
en hij heeft hen niet berispt; |
13. Tu lui annonceras que je condamne sa maison pour toujours; parce qu'il a su que ses fils maudissaient Dieu et qu'il ne les a pas corrigés. |
|
King James Bible . [13] For I have told him that I will judge his house for
ever for the iniquity which he knoweth; because his sons made themselves vile,
and he restrained them not.
Luther-Bibel . 13Denn ich hab's ihm angesagt, dass ich sein Haus für immer richten will um der Schuld willen, dass er wusste, wie sich seine Söhne schändlich verhielten, und ihnen nicht gewehrt hat.
Tekstuitleg van 1
S 3,13 .
1 S 3,14 - 1
S 3,14 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14ômosa tô oikô èli ei
exilasthèsetai adikia oikou èli en thumiamati kai en
thusiais eôs aiônos |
14 idcirco iuravi domui Heli quod non expietur iniquitas
domus eius victimis et muneribus usque in aeternum |
|
14 Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Zo de ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid zal verzoend worden door slachtoffer of door spijsoffer! |
[14] Daarom heb Ik het huis van Eli gezworen dat
de schuld van het huis van Eli nooit meer door slacht- of meeloffers
verzoend zal worden.’ |
[14] Daarom heb ik Eli’s familie gezworen dat hun
schuld met geen enkel offer kan worden ingelost.’ |
3:14
daarom heb ik aan Eli's huis gezworen:
als tot in der eeuwigheid
óóit het onrecht van Eli's huis
door slachtoffer of broodgift
zal worden verzoend! |
14. C'est pourquoi - je le jure à la maison d'Éli - ni sacrifice ni offrande n'effaceront jamais la faute de la maison d'Éli. » |
|
King James Bible . [14] And therefore I have sworn unto the house of Eli, that
the iniquity of Eli's house shall not be purged with sacrifice nor offering
for ever.
Luther-Bibel . 14Darum habe ich dem Hause Eli geschworen, dass die Schuld des Hauses Eli nicht gesühnt werden solle, weder mit Schlachtopfern noch mit Speisopfern immerdar.
Tekstuitleg van 1
S 3,14 .
1 S 3,15 - 1
S 3,15 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15kai koimatai samouèl eôs prôi
kai ôrthrisen to prôi kai ènoixen tas thuras oikou
kuriou kai samouèl efobèthè apaggeilai tèn
orasin tô èli |
15 dormivit autem Samuhel usque mane aperuitque
ostia domus Domini et Samuhel timebat indicare visionem Heli |
|
15 Samuël nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuël vreesde dit gezicht aan Eli te kennen te geven. |
[15] Samuël sliep nu door tot de ochtend en
deed toen de deuren van het huis van de heer open. Hij zag er tegenop
om het visioen aan Eli mee te delen. |
[15] Samuël bleef tot de ochtend liggen en opende
toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om
Eli te vertellen wat hij had gehoord. |
3:15
Samuël ligt neer tot de morgen
en opent dan de deuren
van het huis van de Ene;
Samuël is bevreesd
om het geziene te melden aan Eli. |
15. Samuel reposa jusqu'au matin, puis il ouvrit les portes du temple de Yahvé. Samuel craignait de raconter la vision à Éli, |
|
King James Bible . [15] And Samuel lay until the morning, and opened the doors
of the house of the LORD. And Samuel feared to shew Eli the vision.
Luther-Bibel . 15Und Samuel lag bis an den Morgen und tat dann die Türen auf am Hause des HERRN. Samuel aber fürchtete sich, Eli anzusagen, was ihm offenbart worden war.
Tekstuitleg van 1 S 3,15 .
1. wajjiphëthach (en hij opende) < wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. pâthach (openen)
. Taalgebruik in Tenach : pâthach
(openen) . Getalwaarde : pe = 17 of 80 , thaw = 22 of 400 , chet = 8 ; totaal
: 47 OF 488 (8 X 61) . Structuur : 8 - 4 - 8 . Gr. anoigô (openen) . Taalgebruik
in de LXX : anoigô
(openen) . Taalgebruik in het N.T. : anoigô
(openen) . Lat. aperire . Fr. ouvrir . D. öffnen . E. to open . Een
vorm van anoigô (openen) komt in de LXX (182) , in het N.T. (78) voor
. Tenach (17) . 1 S 1 (1) : 1 S 3,15 .
De tegenpool van pâthach (openen) is sâgar (sluiten)
. Taalgebruik in Tenach : sâgar
(sluiten) .
wajjiphëthach èth rachëmâh (en Hij opende haar schoot) . Tenach (2) : (1) Gn
29,31 . (2) Gn
30,22 .
Tegenpool : sâgar rachëmâh (Hij sloot haar schoot) . Tenach (1) : 1
S 1,5 . Zie ook 1 S 1,6 : sâgar ... rachëmâh (Hij sloot ... haar schoot) .
1 S 3,16 - 1
S 3,16 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16kai eipen èli pros samouèl samouèl
teknon kai eipen idou egô |
16 vocavit ergo Heli Samuhelem et dixit Samuhel
fili mi qui respondens ait praesto sum |
|
16 Toen riep Eli Samuël, en zeide: Mijn zoon Samuël! Hij dan zeide: Zie, hier ben ik. |
[16] Maar Eli riep hem en zei: ‘Samuël,
mijn zoon!’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ |
[16] Maar Eli riep hem bij zich: ‘Samuël, mijn
jongen, kom eens hier!’ ‘Hier ben ik,’ antwoordde Samuël, |
3:16
Maar Eli roept Samuël
en zegt: Samuël, mijn zoon!-
en die zegt: hier ben ik! |
16. mais Éli l'appela en disant : « Samuel, mon fils! », et il répondit : « Me voici! » |
|
King James Bible . [16] Then Eli called Samuel, and said, Samuel, my son. And
he answered, Here am I.
Luther-Bibel . 16Da rief ihn Eli und sprach: Samuel, mein Sohn! Er antwortete: Siehe, hier bin ich!
Tekstuitleg van 1
S 3,16 .
1 S 3,17 - 1
S 3,17 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17kai eipen ti to rèma to lalèthen
pros se mè dè krupsès ap' emou tade poièsai
soi o theos kai tade prostheiè ean krupsès ap' emou
rèma ek pantôn tôn logôn tôn lalèthentôn
soi en tois ôsin sou |
17 et interrogavit eum quis est sermo quem locutus
est ad te oro te ne celaveris me haec faciat tibi Deus et haec addat
si absconderis a me sermonem ex omnibus verbis quae dicta sunt tibi
|
|
17 En hij zeide: Wat is het woord, dat Hij tot u gesproken heeft? Verberg het toch niet voor mij; God doe u zo, en zo doe Hij daartoe, indien gij een woord voor mij verbergt van al de woorden, die Hij tot u gesproken heeft! |
[17] En Eli vroeg: ‘Wat is het voor een woord
dat Hij tot jou heeft gesproken? Verberg het niet voor mij. God mag
je dit aandoen en nog erger, als je iets verzwijgt van alles wat Hij
je gezegd heeft.’ |
[17] en Eli vroeg: ‘Wat heeft hij tegen je gezegd?
Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat hij
wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat hij tegen je heeft gezegd!’
|
3:17
En hij zegt:
wat is het woord
dat hij tot jou heeft gesproken?-
verheel het toch niet voor mij!-
zó zal God aan je doen
en zó voege hij eraan toe
als je voor mij een woord verheelt
van alle woord
dat hij tot jou heeft gesproken! |
17. Il demanda : « Quelle est la parole qu'il t'a dite ? Ne me cache rien! Que Dieu te fasse ce mal et qu'il ajoute encore cet autre si tu me caches un mot de ce qu'il t'a dit. » |
|
King James Bible . [17] And he said, What is the thing that the LORD hath said
unto thee? I pray thee hide it not from me: God do so to thee, and more also,
if thou hide any thing from me of all the things that he said unto thee.
Luther-Bibel . 17Er sprach: Was war das für ein Wort, das er dir gesagt hat? Verschweige mir nichts. Gott tue dir dies und das, wenn du mir etwas verschweigst von all den Worten, die er dir gesagt hat.
Tekstuitleg van 1
S 3,17 .
1 S 3,18 - 1
S 3,18 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18kai apèggeilen samouèl pantas tous
logous kai ouk ekrupsen ap' autou kai eipen èli kurios autos
to agathon enôpion autou poièsei |
18 indicavit itaque ei Samuhel universos sermones
et non abscondit ab eo et ille respondit Dominus est quod bonum est
in oculis suis faciat |
|
18 Toen gaf hem Samuël te kennen al die woorden, en verborg ze voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen! |
[18] Toen vertelde Samuël hem alles, zonder
hem iets te verzwijgen. En Eli antwoordde: ‘Hij is de heer.
Laat Hij doen wat Hem goeddunkt.’ |
[18] Zonder iets achter te houden vertelde Samuël
hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei: ‘Hij is de HEER. Laat hij
doen wat hij het beste vindt.’ |
3:18
Dan meldt Samuël hem al de woorden
en verheelt hij niets voor hem;
en hij zegt:
de Ene, hij ís het,-
wat goed is in zijn ogen moge hij doen!
• |
18. Alors Samuel lui rapporta tout, il ne lui cacha rien. Éli dit : « Il est Yahvé; qu'il fasse ce qui lui semble bon! » |
|
King James Bible . [18] And Samuel told him every whit, and hid nothing from
him. And he said, It is the LORD: let him do what seemeth him good.
Luther-Bibel . 18Da sagte ihm Samuel alles und verschwieg ihm nichts. Er aber sprach: Es ist der HERR; er tue, was ihm wohlgefällt.
Tekstuitleg van 1
S 3,18 .
1 S 3,19 - 1
S 3,19 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19kai emegalunthè samouèl kai èn
kurios met' autou kai ouk epesen apo pantôn tôn logôn
autou epi tèn gèn |
19 crevit autem Samuhel et Dominus erat cum eo et
non cecidit ex omnibus verbis eius in terram |
|
19 Samuël nu werd groot; en de HEERE was met hem, en liet niet een van al Zijn woorden op de aarde vallen. |
[19] Samuël groeide op; de heer was met hem en liet niet één
van zijn woorden onvervuld. |
[19] Samuël groeide op. De HEER stond hem bij en
bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd. |
3:19
Samuël groeit op;
de Ene is met hem geweest
en heeft van al zijn woorden
geen ter aarde laten vallen. |
19. Samuel grandit. Yahvé était avec lui et ne laissa rien tomber à terre de tout ce qu'il lui avait dit. |
|
King James Bible . [19] And Samuel grew, and the LORD was with him, and did
let none of his words fall to the ground.
Luther-Bibel . 19Samuel aber wuchs heran, und der HERR war mit ihm und ließ keines von allen seinen Worten zur Erde fallen.
Tekstuitleg van 1
S 3,19 .
1 S 3,20 - 1
S 3,20 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20kai egnôsan pas israèl apo dan kai
eôs bèrsabee oti pistos samouèl eis profètèn
tô kuriô |
20 et cognovit universus Israhel a Dan usque Bersabee
quod fidelis Samuhel propheta esset Domini |
|
20 En gans Israël, van Dan tot Ber-seba toe, bekende, dat Samuël bevestigd was tot een profeet des HEEREN. |
[20] En heel Israël, van* Dan tot Berseba,
erkende dat Samuël inderdaad als profeet van de heer was aangesteld. |
[20] Daardoor kwam iedereen in Israël, van Dan tot
Berseba, tot de erkenning dat Samuël door de HEER als profeet was
aangewezen. |
3:20
Tot erkenning komt heel Israël
van Dan tot Beëer Sjeva:
dat het Samuël toevertrouwd is
profeet te zijn voor de Ene. |
20. Tout Israël sut, depuis Dan jusqu'à Bersabée, que Samuel était accrédité comme prophète de Yahvé. |
|
King James Bible . [20] And all Israel from Dan even to Beer-sheba knew that
Samuel was established to be a prophet of the LORD.
Luther-Bibel . 20Und ganz Israel von Dan bis Beerscheba erkannte, dass Samuel damit betraut war, Prophet des HERRN zu sein.
Tekstuitleg van 1
S 3,20 .
1 S 3,21 - 1
S 3,21 . De openbaring aan Samuël - 1
S 3 -- 1
S 3,1-21 -- 1
S 3,1 - 1
S 3,2 - 1
S 3,3 - 1
S 3,4 - 1
S 3,5 - 1
S 3,6 - 1
S 3,7 - 1
S 3,8 - 1
S 3,9 - 1
S 3,10 - 1
S 3,11 - 1
S 3,12 - 1
S 3,13 - 1
S 3,14 - 1
S 3,15 - 1
S 3,16 - 1
S 3,17 - 1
S 3,18 - 1
S 3,19 - 1
S 3,20 - 1
S 3,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
21kai prosetheto kurios dèlôthènai
en sèlôm oti apekalufthè kurios pros samouèl
kai episteuthè samouèl profètès genesthai
tô kuriô eis panta israèl ap' akrôn tès
gès kai eôs akrôn kai èli presbutès
sfodra kai oi uioi autou poreuomenoi eporeuonto kai ponèra
è odos autôn enôpion kuriou |
21 et addidit Dominus ut appareret in Silo quoniam
revelatus fuerat Dominus Samuheli in Silo iuxta verbum Domini et evenit
sermo Samuhelis universo Israheli |
|
21 En de HEERE voer voort te verschijnen te Silo; want de HEERE openbaarde Zich aan Samuël te Silo, door het woord des HEEREN. |
[21] Ook daarna bleef de heer in Silo verschijnen,
want daar openbaarde Hij zich aan Samuël door tot hem te spreken. |
[21] In de jaren daarna bleef de HEER in Silo verschijnen.
Hij maakte zich daar aan Samuël bekend door het woord tot hem te richten. |
3:21
De Ene houdt áán met zich te laten zien in Sjilo;
ja, de Ene heeft zich in Sjilo
aan Samuël onthuld |
21. Yahvé continua de se manifester à Silo, car il se révélait à Samuel, à Silo, |
|
King James Bible . [21] And the LORD appeared again in Shiloh: for the LORD
revealed himself to Samuel in Shiloh by the word of the LORD.
Luther-Bibel . 21Und der HERR erschien weiter zu Silo, denn der HERR offenbarte sich Samuel zu Silo durch sein Wort. AUnd Samuels Wort erging an ganz Israel.
Tekstuitleg van 1
S 3,21 .
LXX
1kai to paidarion samouèl èn leitourgôn tô kuriô
enôpion èli tou iereôs kai rèma kuriou èn timion
en tais èmerais ekeinais ouk èn orasis diastellousa2kai egeneto
en tè èmera ekeinè kai èli ekatheuden en tô
topô autou kai oi ofthalmoi autou èrxanto barunesthai kai ouk èdunato
blepein3kai o luchnos tou theou prin episkeuasthènai kai samouèl
ekatheuden en tô naô ou è kibôtos tou theou4kai ekalesen
kurios samouèl samouèl kai eipen idou egô5kai edramen pros
èli kai eipen idou egô oti keklèkas me kai eipen ou keklèka
se anastrefe katheude kai anestrepsen kai ekatheuden6kai prosetheto kurios kai
ekalesen samouèl samouèl kai eporeuthè pros èli
to deuteron kai eipen idou egô oti keklèkas me kai eipen ou keklèka
se anastrefe katheude7kai samouèl prin è gnônai theon kai
apokalufthènai autô rèma kuriou8kai prosetheto kurios kalesai
samouèl en tritô kai anestè kai eporeuthè pros èli
kai eipen idou egô oti keklèkas me kai esofisato èli oti
kurios keklèken to paidarion9kai eipen anastrefe katheude teknon kai
estai ean kalesè se kai ereis lalei kurie oti akouei o doulos sou kai
eporeuthè samouèl kai ekoimèthè en tô topô
autou10kai èlthen kurios kai katestè kai ekalesen auton ôs
apax kai apax kai eipen samouèl lalei oti akouei o doulos sou11kai eipen
kurios pros samouèl idou egô poiô ta rèmata mou en
israèl ôste pantos akouontos auta èchèsei amfotera
ta ôta autou12en tè èmera ekeinè epegerô epi
èli panta osa elalèsa eis ton oikon autou arxomai kai epitelesô13kai
anèggelka autô oti ekdikô egô ton oikon autou eôs
aiônos en adikiais uiôn autou oti kakologountes theon uioi autou
kai ouk enouthetei autous kai oud' outôs14ômosa tô oikô
èli ei exilasthèsetai adikia oikou èli en thumiamati kai
en thusiais eôs aiônos15kai koimatai samouèl eôs prôi
kai ôrthrisen to prôi kai ènoixen tas thuras oikou kuriou
kai samouèl efobèthè apaggeilai tèn orasin tô
èli16kai eipen èli pros samouèl samouèl teknon kai
eipen idou egô17kai eipen ti to rèma to lalèthen pros se
mè dè krupsès ap' emou tade poièsai soi o theos
kai tade prostheiè ean krupsès ap' emou rèma ek pantôn
tôn logôn tôn lalèthentôn soi en tois ôsin
sou18kai apèggeilen samouèl pantas tous logous kai ouk ekrupsen
ap' autou kai eipen èli kurios autos to agathon enôpion autou poièsei19kai
emegalunthè samouèl kai èn kurios met' autou kai ouk epesen
apo pantôn tôn logôn autou epi tèn gèn20kai
egnôsan pas israèl apo dan kai eôs bèrsabee oti pistos
samouèl eis profètèn tô kuriô21kai prosetheto
kurios dèlôthènai en sèlôm oti apekalufthè
kurios pros samouèl kai episteuthè samouèl profètès
genesthai tô kuriô eis panta israèl ap' akrôn tès
gès kai eôs akrôn kai èli presbutès sfodra
kai oi uioi autou poreuomenoi eporeuonto kai ponèra è odos autôn
enôpion kuriou
VULGAAT
1 puer autem Samuhel ministrabat Domino coram Heli et sermo Domini erat pretiosus
in diebus illis non erat visio manifesta 2 factum est ergo in die quadam Heli
iacebat in loco suo et oculi eius caligaverant nec poterat videre 3 lucerna
Dei antequam extingueretur Samuhel autem dormiebat in templo Domini ubi erat
arca Dei 4 et vocavit Dominus Samuhel qui respondens ait ecce ego 5 et cucurrit
ad Heli et dixit ecce ego vocasti enim me qui dixit non vocavi revertere dormi
et abiit et dormivit 6 et adiecit Dominus vocare rursum Samuhel consurgensque
Samuhel abiit ad Heli et dixit ecce ego quia vocasti me qui respondit non vocavi
te fili mi revertere et dormi 7 porro Samuhel necdum sciebat Dominum neque revelatus
fuerat ei sermo Domini 8 et adiecit Dominus et vocavit adhuc Samuhel tertio
qui consurgens abiit ad Heli 9 et ait ecce ego quia vocasti me intellexit igitur
Heli quia Dominus vocaret puerum et ait ad Samuhel vade et dormi et si deinceps
vocaverit te dices loquere Domine quia audit servus tuus abiit ergo Samuhel
et dormivit in loco suo 10 et venit Dominus et stetit et vocavit sicut vocaverat
secundo Samuhel Samuhel et ait Samuhel loquere quia audit servus tuus 11 et
dixit Dominus ad Samuhel ecce ego facio verbum in Israhel quod quicumque audierit
tinnient ambae aures eius 12 in die illo suscitabo adversum Heli omnia quae
locutus sum super domum eius incipiam et conplebo 13 praedixi enim ei quod iudicaturus
essem domum eius in aeternum propter iniquitatem eo quod noverat indigne agere
filios suos et non corripuit eos 14 idcirco iuravi domui Heli quod non expietur
iniquitas domus eius victimis et muneribus usque in aeternum 15 dormivit autem
Samuhel usque mane aperuitque ostia domus Domini et Samuhel timebat indicare
visionem Heli 16 vocavit ergo Heli Samuhelem et dixit Samuhel fili mi qui respondens
ait praesto sum 17 et interrogavit eum quis est sermo quem locutus est ad te
oro te ne celaveris me haec faciat tibi Deus et haec addat si absconderis a
me sermonem ex omnibus verbis quae dicta sunt tibi 18 indicavit itaque ei Samuhel
universos sermones et non abscondit ab eo et ille respondit Dominus est quod
bonum est in oculis suis faciat 19 crevit autem Samuhel et Dominus erat cum
eo et non cecidit ex omnibus verbis eius in terram 20 et cognovit universus
Israhel a Dan usque Bersabee quod fidelis Samuhel propheta esset Domini 21 et
addidit Dominus ut appareret in Silo quoniam revelatus fuerat Dominus Samuheli
in Silo iuxta verbum Domini et evenit sermo Samuhelis universo Israheli