BIJBELBOEK EERSTE BOEK SAMUEL ZESDE HOOFDSTUK -- 1 S 6 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt08a06.htm -

Overzicht van 1 S : - 1 S 1 - 1 S 2 - 1 S 3 - 1 S 4 - 1 S 5 - 1 S 6 - 1 S 7 - 1 S 8 - 1 S 9 - 1 S 10 - 1 S 11 - 1 S 12 - 1 S 13 - 1 S 14 - 1 S 15 - 1 S 16 - 1 S 17 - 1 S 18 - 1 S 19 - 1 S 20 - 1 S 21 - 1 S 22 - 1 S 23 - 1 S 24 - 1 S 25 - 1 S 26 - 1 S 27 - 1 S 28 - 1 S 29 - 1 S 30 - 1 S 31 -
Tekstuitleg per pericope :
Overzicht vers per vers : - 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 - 1 S 6,1 . 1 S 6,2 . 1 S 6,3 . 1 S 6,4 . 1 S 6,5 . 1 S 6,6 . 1 S 6,7 . 1 S 6,8 . 1 S 6,9 . 1 S 6,10 . 1 S 6,11 . 1 S 6,12 . 1 S 6,13 . 1 S 6,14 . 1 S 6,15 . 1 S 6,16 . 1 S 6,17 . 1 S 6,18 . 1 S 6,19 . 1 S 6,20 . 1 S 6,21 .

Overzicht van Tenakh : Tenakh : overzicht , Tenakh : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenakh : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,
Overzicht NT
: NT : overzicht , NT : taalgebruik - NT A - NT B - NT C - NT D - NT E - NT F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT X - NT Y - NT Z - NT : commentaar .


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst NT   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible   - King James Bible 11. Luther-Bibel    

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken

- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken: - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


- 1 S 6,1-7,1 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -

1 S 6,1 - 1 S 6,1 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai èn è kibôtos en agrô tôn allofulôn epta mènas kai exezesen è gè autôn muas 1 fuit ergo arca Domini in regione Philisthinorum septem mensibus   1 Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der Filistijnen geweest was, [1] Zeven maanden was de ark van de heer op Filistijns gebied. [1] De ark van de HEER was intussen al zeven maanden op Filistijns grondgebied. 6:1 Zo is de ark van de Ene zeven maanden lang te velde bij de Filistijnen. 1. L'arche de Yahvé fut sept mois dans le territoire des Philistins.

King James Bible . 1Sam.6 [1] And the ark of the LORD was in the country of the Philistines seven months.
Luther-Bibel . 61So war die Lade des HERRN sieben Monate im Lande der Philister.

Tekstuitleg van 1 S 6,1 .

1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî (en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ; aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh (784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58) . 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 6 (1) : (1) 1 S 6,1 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1 S 4,1 . (2) 1 S 6,1 . (3) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,1 . (4) 1 S 14,1 . (5) 1 S 18,1 . (6) 1 S 28,1 . (7) 1 S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai (worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was) . Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd . We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was / en het was) : (1) Joz 1,1 . (2) Re 1,1 . (3) 1 S 1,1 . (4) 2 S 1,1 . (5) 1 K 1,1 . (6) 2 K 1,1 .

1 S 6,2 - 1 S 6,2 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai kalousin allofuloi tous iereis kai tous manteis kai tous epaoidous autôn legontes ti poièsômen tè kibôtô kuriou gnôrisate èmin en tini aposteloumen autèn eis ton topon autès 2 et vocaverunt Philisthim sacerdotes et divinos dicentes quid faciemus de arca Dei indicate nobis quomodo remittemus eam in locum suum qui dixerunt   2 Zo riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers, zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat ons weten, waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen. [2] Toen gingen de Filistijnen naar de priesters en waarzeggers en zeiden: 'Wij weten geen raad met de ark van de heer; zeg ons hoe wij haar kunnen terugsturen naar de plaats waar ze thuishoort.' [2] Nu riepen ze ook de priesters en de waarzeggers erbij en legden hun de vraag voor: 'Wat moeten we doen met de ark van de HEER? Hoe kunnen we hem het beste terugsturen?' 1 Samuël 6:2 Dan roepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers bijeen en zeggen: wat moeten we doen met de ark van de Ene?- geef ons te kennen hoe wij hem kunnen heenzenden naar zijn standplaats! 2. Les Philistins en appelèrent aux prêtres et aux devins et demandèrent : « Que devons-nous faire de l'arche de Yahvé ? Indiquez-nous comment nous la renverrons en son lieu. »

King James Bible . [2] And the Philistines called for the priests and the diviners, saying, What shall we do to the ark of the LORD? tell us wherewith we shall send it to his place.
Luther-Bibel . 2Und die Philister beriefen ihre Priester und Wahrsager und sprachen: Was sollen wir mit der Lade des HERRN machen? Lasst uns wissen, wie wir sie an ihren Ort senden sollen!

Tekstuitleg van 1 S 6,2 .

1 S 6,3 - 1 S 6,3 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai eipan ei exapestellete umeis tèn kibôton diathèkès kuriou theou israèl mè dè exaposteilète autèn kenèn alla apodidontes apodote autè tès basanou kai tote iathèsesthe kai exilasthèsetai umin mè ouk apostè è cheir autou af' umôn 3 si remittitis arcam Dei Israhel nolite dimittere eam vacuam sed quod debetis reddite ei pro peccato et tunc curabimini et scietis quare non recedat manus eius a vobis   3 Zij dan zeiden: Indien gij de ark des Gods van Israël wegzendt, zendt haar niet ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een schuldoffer; dan zult gij genezen worden, en ulieden zal bekend worden, waarom Zijn hand van u niet afwijkt. [3] Zij antwoordden: 'Als u de ark van de God van Israël wilt terugsturen, kunt u dat beter niet zonder geschenken doen: u moet zeker een schadevergoeding geven. Pas dan zult u met rust gelaten worden en begrijpen waarom zijn hand niet van u wijkt.' [3] Het antwoord luidde: 'Als u de ark van de God van Israël terugstuurt, laat hem dan niet zonder meer weggaan. Geef in ieder geval een schadeloosstelling mee, dan zult u genezen en te weten komen waarom u al die tijd zo hard bent aangepakt.' 6:3 Zij zeggen: als ge hem heenzendt, de ark van Israëls God, zendt hem dan niet ledig heen, nee, laat hem bij zijn terugkeer terugkeren met een verontschuldigingsgave; dán zult ge genezing vinden en zal u bekend zijn waarom zijn hand niet van u wijkt! 3. Ils répondirent : « Si vous voulez renvoyer l'arche du Dieu d'Israël, ne la renvoyez pas sans rien, mais payez-lui une réparation. Alors vous guérirez et vous saurez pourquoi sa main ne s'était pas détournée de vous. »

King James Bible . [3] And they said, If ye send away the ark of the God of Israel, send it not empty; but in any wise return him a trespass offering: then ye shall be healed, and it shall be known to you why his hand is not removed from you.
Luther-Bibel . 3Sie sprachen: Wollt ihr die Lade des Gottes Israels zurücksenden, so sendet sie nicht ohne eine Gabe, sondern gebt ihm eine Sühnegabe; so werdet ihr gesund werden und es wird euch kundwerden, warum seine Hand nicht von euch ablässt.

Tekstuitleg van 1 S 6,3 .

1 S 6,4 - 1 S 6,4 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai legousin ti to tès basanou apodôsomen autè kai eipan kat' arithmon tôn satrapôn tôn allofulôn pente edras chrusas oti ptaisma en umin kai tois archousin umôn kai tô laô 4 qui dixerunt quid est quod pro delicto reddere debeamus ei responderuntque illi   4 Toen zeiden zij: Welk is dat schuldoffer, dat wij Hem vergelden zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden muizen, naar het getal van de vorsten der Filistijnen; want het is enerlei plaag over u allen, en over uw vorsten. [4] De Filistijnen vroegen: 'Wat voor schadevergoeding* moeten wij Hem geven?' Zij antwoordden: 'De Filistijnen hebben vijf stadsvorsten; geef dus vijf gouden gezwellen en vijf gouden muizen*, want iedereen, zowel u als uw stadsvorsten, lijdt onder dezelfde plaag. [4] 'Waaruit moet die schadeloosstelling bestaan?' vroeg men, en het antwoord luidde: 'Er zijn vijf vorstendommen. Geef daarom vijf gouden gezwellen mee en vijf gouden muizen. Alle vorstendommen hebben immers onder dezelfde plaag geleden, ook de stadsvorsten zelf. 6:4 Zij zeggen: wat is de verontschuldigingsgave waarmee we hem laten terugkeren?, en zij zeggen: naar het getal van de tirannen der Filistijnen vijf bulten van goud en vijf muizen van goud; want éénzelfde stoot trof hen allen en uw tirannen; 4. Ils demandèrent : « Quelle doit être la réparation que nous lui paierons ? » Ils répondirent : « D'après le nombre des princes des Philistins, cinq tumeurs d'or et cinq rats d'or, car ce fut la même plaie pour vous et pour vos princes.

King James Bible . [4] Then said they, What shall be the trespass offering which we shall return to him? They answered, Five golden emerods, and five golden mice, according to the number of the lords of the Philistines: for one plague was on you all, and on your lords.
Luther-Bibel . 4Sie aber sprachen: Was ist die Sühnegabe, die wir ihm geben sollen? Sie antworteten: Fünf goldene Beulen und fünf goldene Mäuse nach der Zahl der fünf Fürsten der Philister, denn es ist ein und dieselbe Plage gewesen über euch alle und über eure Fürsten.

Tekstuitleg van 1 S 6,4 .

1 S 6,5 - 1 S 6,5 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai mus chrusous omoiôma tôn muôn umôn tôn diaftheirontôn tèn gèn kai dôsete tô kuriô doxan opôs koufisè tèn cheira autou af' umôn kai apo tôn theôn umôn kai apo tès gès umôn 5 iuxta numerum provinciarum Philisthim quinque anos aureos facietis et quinque mures aureos quia plaga una fuit omnibus vobis et satrapis vestris facietisque similitudines anorum vestrorum et similitudines murium qui demoliti sunt terram et dabitis Deo Israhel gloriam si forte relevet manum suam a vobis et a diis vestris et a terra vestra   5 Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den God van Israël de eer; misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van over uw god, en van over uw land. [5] U moet dus afbeeldingen maken van uw gezwellen en van de muizen die uw land teisteren. Zo moet u eer bewijzen aan de God van Israël. Misschien laat zijn hand u, uw goden en uw land dan met rust. [5] Maak beeldjes van uw gezwellen en van de muizen die uw land hebben geteisterd, om zo eer te bewijzen aan de God van Israël. Misschien laat hij u dan met rust, en ook uw goden en uw land. 6:5 maken zult ge beeltenissen van uw bulten en beeltenissen van de muizen bij u die het land vernielen, en die geven aan Israëls God als eerbetoon; misschien maakt hij zijn hand lichter die nu drukt op u, op uw goden en op uw land!- 5. Faites des images de vos tumeurs et des images de vos rats, qui ravagent le pays, et rendez gloire au Dieu d'Israël. Peut-être sa main se fera-t-elle plus légère sur vous, vos dieux et votre pays.

King James Bible . [5] Wherefore ye shall make images of your emerods, and images of your mice that mar the land; and ye shall give glory unto the God of Israel: peradventure he will lighten his hand from off you, and from off your gods, and from off your land.
Luther-Bibel . 5So macht nun Abbilder eurer Beulen und eurer Mäuse, die euer Land zugrunde gerichtet haben, dass ihr dem Gott Israels die Ehre gebt. Vielleicht wird seine Hand leichter werden über euch und über euren Gott und über euer Land.

Tekstuitleg van 1 S 6,5 .

21. ´arëtsëkhèm (jullie land) : a-r-ts + pers. voornaamw. 2de pers. mv. , van het zelfst. naamw. ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) . Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Tenach (11) : (1) Lv 19,9 . (2) Lv 23,22 . (3) Lv 25,9 . (4) Lv 26,19 . (5) Lv 26,20 . (6) Lv 26,33 . (7) Nu 22,13 . (8) Dt 11,14 . (9) 1 S 6,5 . (10) Js 1,7 . (11) Jr 44,22 .

1 S 6,6 - 1 S 6,6 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai ina ti barunete tas kardias umôn ôs ebarunen aiguptos kai faraô tèn kardian autôn ouchi ote enepaixen autois exapesteilan autous kai apèlthon 6 quare gravatis corda vestra sicut adgravavit Aegyptus et Pharao cor suum nonne postquam percussus est tunc dimisit eos et abierunt   6 Waarom toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren, gelijk de Egyptenaars en Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben zij niet, toen Hij wonderlijk met hen gehandeld had, hen laten trekken, dat zij heengingen? [6] Waarom zou u halsstarrig zijn, zoals de Egyptenaren en de farao? Zodra de heer zijn spel met hen begon te spelen, moesten zij de Israëlieten toch laten gaan, nietwaar? [6] Waarom zou u zich tegen hem blijven verzetten, zoals Egypte en de farao hebben gedaan? Toen hij zijn woede op hen botvierde, moesten zij de Israëlieten toch ook laten gaan? 6:6 waarom houdt ge uw hart gewichtig zoals de Egyptenaren en Farao hun hart gewichtig hebben gehouden?- is het niet zo, zodra hij zich met hen bemoeide, dat zij hen heenzonden en zij gingen?- 6. Pourquoi endurciriez-vous votre cœur comme l'ont endurci les Égyptiens et Pharaon ? Lorsque Dieu les eut malmenés, ne les ont-ils pas laissés partir ?

King James Bible . [6] Wherefore then do ye harden your hearts, as the Egyptians and Pharoah hardened their hearts? when he had wrought wonderfully among them, did they not let the people go, and they departed?
Luther-Bibel . 6Warum verstockt ihr euer Herz, wie die Ägypter und der Pharao ihr Herz verstockten? Ist's nicht so: Als der HERR seine Macht an ihnen bewies, ließen sie sie ziehen, sodass sie gehen konnten?

Tekstuitleg van 1 S 6,6 .

5. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .

12. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .

1 S 6,7 - 1 S 6,7 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai nun labete kai poièsate amaxan kainèn kai duo boas prôtotokousas aneu tôn teknôn kai zeuxate tas boas en tè amaxè kai apagagete ta tekna apo opisthen autôn eis oikon 7 nunc ergo arripite et facite plaustrum novum unum et duas vaccas fetas quibus non est inpositum iugum iungite in plaustro et recludite vitulos earum domi   7 Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt haar kalveren van achter haar weder naar huis. [7] Zorg nu voor een nieuwe* wagen en voor twee zogende koeien die nog geen juk gedragen hebben. Span die voor de wagen maar zet* hun kalveren op stal. [7] Dit moet er gebeuren: Zorg voor een nieuwe wagen en twee zogende koeien die nog nooit een juk hebben gevoeld. Span de koeien voor de wagen, haal hun kalveren bij hen weg en breng die naar de stal. 6:7 nu dan, neemt en maakt klaar een nieuwe kalverkar, één maar,- en twee opklimmende vaarzen waar nog nooit een juk is opgeklommen; vastbinden zult ge de vaarzen aan de kalverkar en hun stierkalveren achter hen vandaan terugbrengen in het huis; 7. Maintenant, prenez et préparez un chariot neuf et deux vaches qui allaitent et n'ont pas porté le joug : vous attellerez les vaches au chariot et vous ramènerez leurs petits en arrière à l'étable.

King James Bible . [7] Now therefore make a new cart, and take two milch kine, on which there hath come no yoke, and tie the kine to the cart, and bring their calves home from them:
Luther-Bibel . 7So lasst nun einen neuen Wagen machen und nehmt zwei säugende Kühe, auf die noch kein Joch gekommen ist; spannt sie an den Wagen und lasst ihre Kälber daheim bleiben.

Tekstuitleg van 1 S 6,7 .

1 S 6,8 - 1 S 6,8 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai lèmpsesthe tèn kibôton kai thèsete autèn epi tèn amaxan kai ta skeuè ta chrusa apodôsete autè tès basanou kai thèsete en themati bersechthan ek merous autès kai exaposteleite autèn kai apelasate autèn kai apeleusetai 8 tolletisque arcam Domini et ponetis in plaustro et vasa aurea quae exsolvistis ei pro delicto ponetis in capsella ad latus eius et dimittite eam ut vadat   8 Neemt dan de ark des HEEREN, en zet ze op den wagen, en legt de gouden kleinoden, die gij Hem ten schuldoffer vergelden zult, in een koffertje aan haar zijde; en zendt ze weg, dat zij heenga. [8] Plaats de ark van de heer op de wagen en leg de gouden voorwerpen die u Hem als schadeloosstelling geeft, in een kistje ernaast. Laat de ark dan maar gaan. [8] Zet de ark van de HEER op de wagen met daarnaast een zadeltas met de gouden voorwerpen die u ter genoegdoening meegeeft, en laat die wagen zijn eigen weg gaan. 6:8 nemen zult ge dan de ark van de Ene en hem plaats geven op de kalverkar; de voorwerpen van goud die ge mee doet terugkeren als verontschuldiging aan hem moet ge in een kistje leggen, tegen zijn flank aan; heenzenden zult ge hem dan en gaan zal hij; 8. Vous prendrez l'arche de Yahvé et vous la placerez sur le chariot. Quant aux objets d'or que vous lui payez comme réparation, vous les mettrez dans un coffre, à côté d'elle, et vous la laisserez partir.

King James Bible . [8] And take the ark of the LORD, and lay it upon the cart; and put the jewels of gold, which ye return him for a trespass offering, in a coffer by the side thereof; and send it away, that it may go.
Luther-Bibel . 8Aber die Lade des HERRN nehmt und stellt sie auf den Wagen, und die Dinge aus Gold, die ihr ihm zur Sühnegabe gebt, tut in ein Kästlein daneben. So sendet sie hin und lasst sie gehen.

Tekstuitleg van 1 S 6,8 .

1 S 6,9 - 1 S 6,9 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai opsesthe ei eis odon oriôn autès poreusetai kata baithsamus autos pepoièken èmin tèn kakian tautèn tèn megalèn kai ean mè kai gnôsometha oti ou cheir autou èptai èmôn alla sumptôma touto gegonen èmin 9 et aspicietis et si quidem per viam finium suorum ascenderit contra Bethsames ipse fecit nobis malum hoc grande sin autem minime sciemus quia nequaquam manus eius tetigit nos sed casu accidit   9 Ziet dan toe, indien zij den weg van haar landpale opgaat naar Beth-semes, zo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo niet, zo zullen wij weten, dat Zijn hand ons niet geraakt heeft; het is ons een toeval geweest. [9] En let goed op: als ze de weg inslaan naar haar eigen grondgebied, naar Bet-Semes, dan is het de heer die ons dit grote onheil heeft aangedaan; gebeurt dat niet, dan weten wij dat het niet zijn hand was die ons heeft getroffen, maar dat het ons bij toeval is overkomen.' [9] Als hij voor uw ogen de grens over rijdt in de richting van Bet-Semes, dan betekent dat dat de God van Israël deze ramp over ons heeft voltrokken. Zo niet, dan weten we dat niet hij ons met dit leed heeft getroffen, maar dat het toeval was.' 6:9 toezien zult ge dan: als hij de weg naar zijn eigen gebied zal opklimmen, naar Bet Sjemesj, dan heeft híj aan ons gedaan dit grote kwaad; en zo niet, dan weten we dat niet zíjn hand ons heeft getroffen, dan is het bij toeval aan ons geschied! 9. Puis regardez : s'il prend le chemin de son territoire, vers Bet-Shémesh, c'est lui qui nous a causé ce grand mal, sinon nous saurons que ce n'est pas sa main qui nous a frappés et que cela nous est arrivé par accident. »

King James Bible . [9] And see, if it goeth up by the way of his own coast to Beth-shemesh, then he hath done us this great evil: but if not, then we shall know that is not his hand that smote us; it was a chance that happened to us.
Luther-Bibel . 9Und seht zu: Geht sie den Weg hinauf in ihr Land auf Bet-Schemesch zu, so hat Er uns dies große Übel angetan; wenn nicht, so wissen wir, dass nicht seine Hand uns getroffen hat, sondern es uns zufällig widerfahren ist.

Tekstuitleg van 1 S 6,9 .

1 S 6,10 - 1 S 6,10 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai epoièsan oi allofuloi outôs kai elabon duo boas prôtotokousas kai ezeuxan autas en tè amaxè kai ta tekna autôn apekôlusan eis oikon 10 fecerunt ergo illi hoc modo et tollentes duas vaccas quae lactabant vitulos iunxerunt ad plaustrum vitulosque earum concluserunt domi   10 En die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien, en spanden ze aan den wagen, en haar kalveren sloten zij in huis. [10] De mannen deden dat. Zij haalden twee zogende koeien, spanden die voor de wagen en zetten de kalveren op stal. [10] En zo gebeurde het. Ze spanden twee zogende koeien voor de wagen en sloten hun kalveren op in de stal. 6:10 Zo doen de mannen: ze nemen twee opklimmende vaarzen en binden die vast aan de kalverkar; hun stierkalveren hebben ze thuisgehouden. 10. Ainsi firent les gens : ils prirent deux vaches qui allaitaient et ils les attelèrent au chariot, mais ils retinrent les petits à l'étable.

King James Bible . [10] And the men did so; and took two milch kine, and tied them to the cart, and shut up their calves at home:
Luther-Bibel . 10So taten die Leute und nahmen zwei säugende Kühe und spannten sie an einen Wagen und behielten ihre Kälber daheim

Tekstuitleg van 1 S 6,10 .

1 S 6,11 - 1 S 6,11 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai ethento tèn kibôton epi tèn amaxan kai to thema ergab kai tous mus tous chrusous 11 et posuerunt arcam Dei super plaustrum et capsellam quae habebat mures aureos et similitudinem anorum   11 En zij zetten de ark des HEEREN op den wagen, en het koffertje met de gouden muizen, en de beelden hunner spenen. [11] Zij plaatsten de ark van de heer op de wagen en ook het kistje met de gouden muizen en de afbeeldingen van hun gezwellen. 11] Ze zetten de ark op de wagen en daarnaast de zadeltas met de gouden muizen en de beeldjes van hun gezwellen. 6:11 Ze zetten de ark van de Ene op de kalverkar,- met het kistje met de muizen van goud en de afbeeldingen van hun aambeien. 11. Ils placèrent l'arche de Yahvé sur le chariot, ainsi que le coffre avec les rats d'or et les images de leurs tumeurs.

King James Bible . [11] And they laid the ark of the LORD upon the cart, and the coffer with the mice of gold and the images of their emerods.
Luther-Bibel . 11und stellten die Lade des HERRN auf den Wagen, dazu das Kästlein mit den goldenen Mäusen und mit den Abbildern ihrer Beulen.

Tekstuitleg van 1 S 6,11 .

1 S 6,12 - 1 S 6,12 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai kateuthunan ai boes en tè odô eis odon baithsamus en tribô eni eporeuonto kai ekopiôn kai ou methistanto dexia oude aristera kai oi satrapai tôn allofulôn eporeuonto opisô autès eôs oriôn baithsamus 12 ibant autem in directum vaccae per viam quae ducit Bethsames et itinere uno gradiebantur pergentes et mugientes et non declinabant neque ad dextram neque ad sinistram sed et satrapae Philisthinorum sequebantur usque ad terminos Bethsames   12 De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar Beth-semes op een straat; zij gingen steeds voort, al loeiende, en weken noch ter rechter hand noch ter linkerhand; en de vorsten der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale van Beth-semes. [12] De koeien gingen regelrecht de weg naar Bet-Semes op en hielden hetzelfde spoor; loeiend liepen zij door, zonder naar rechts of links af te wijken. De stadsvorsten van de Filistijnen gingen er achteraan, tot aan het gebied van Bet-Semes. [12] De koeien liepen regelrecht naar Bet-Semes. Ze loeiden wel, maar bogen niet af naar links of rechts. De Filistijnse stadsvorsten volgden hen tot aan de grens met Bet-Semes. 6:12 Op de weg gaan de vaarzen rechtuit de weg op naar Bet Sjemesj; één-en-hetzelfde spoor volgend zijn ze voortgegaan, wel loeiend tijdens het lopen, maar zonder af te wijken rechts of links; terwijl de tirannen der Filistijnen meegingen achter hen aan, tot aan het gebied van Bet Sjemesj. 12. Les vaches prirent tout droit la route de Bet-Shémesh et gardèrent le même chemin, elles meuglaient en marchant, sans dévier ni à droite ni à gauche. Les princes des Philistins les suivirent jusqu'aux confins de Bet-Shémesh.

King James Bible . [12] And the kine took the straight way to the way of Beth-shemesh, and went along the highway, lowing as they went, and turned not aside to the right hand or to the left; and the lords of the Philistines went after them unto the border of Beth-shemesh.
Luther-Bibel . 12Und die Kühe gingen geradeswegs auf Bet-Schemesch zu, immer auf derselben Straße, und brüllten immerfort und wichen weder zur Rechten noch zur Linken; und die Fürsten der Philister gingen ihnen nach bis zum Gebiet von Bet-Schemesch.

Tekstuitleg van 1 S 6,12 .

1. וַיִּשַּׁרְנָה = wajjisjsjarënâh (en ) < waw consecutivum + act; qal imperf. 3de pers. vr. mv. van het werkw. יָשַׁר = jâsjar (recht zijn , rechtuit gaan , rechtschapen zijn) . Taalgebruik in Tenakh : jâsjar (recht zijn , rechtuit gaan , rechtschapen zijn) . Tenakh (1) : 1 S 6,12 . De thaw van het imperf. 3de pers. vr. enk. en mv. is vervangen door een jod . Hierdoor begint de werkw. vorm met een jod en eindigt met een he , zoals de godsnaam JHWH .
- In 3 teksten in Tenakh komt dit voor :
1. Gn 30,38 : וַיֵּחַמְנָה = wajechamënâh (het werd bronstig) < waw consecutivum + act. qal imperf. 3de pers. vr. mv. van het werkw. יָחַם = jâcham (verhit zijn, bronstig zijn) . Taalgebruik in Tenakh : jâcham (verhit zijn, bronstig zijn) .
2. 1 S 6,12 : וַיִּשַּׁרְנָה = wajjisjsjarënâh (en ) < waw consecutivum + act; qal imperf. 3de pers. vr. mv. van het werkw. יָשַׁר = jâsjar (recht zijn , rechtuit gaan , rechtschapen zijn) . Taalgebruik in Tenakh : jâsjar (recht zijn , rechtuit gaan , rechtschapen zijn) .
3. act. qal imperf. 3de pers. vr. mv. יַעֱמֹדְנָה = ja`ämodënâh (en zij staan) van het werkw. עָמַד = `âmad (gestand doen, zich stellen, staan) . Taalgebruik in Tenakh : `âmad (gestand doen, zich stellen, staan) .

1 S 6,13 - 1 S 6,13 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai oi en baithsamus etherizon therismon purôn en koiladi kai èran ofthalmous autôn kai eidon kibôton kuriou kai èufranthèsan eis apantèsin autès 13 porro Bethsamitae metebant triticum in valle et elevantes oculos viderunt arcam et gavisi sunt cum vidissent   13 En die van Beth-semes maaiden den tarweoogst in het dal, en als zij hun ogen ophieven, zagen zij de ark en verblijdden zich, als zij die zagen. [13] De mannen van Bet-Semes waren in de vallei bezig met het oogsten van de tarwe. Toen zij opkeken, zagen zij de ark en waren blij haar te zien. [13] In de vallei van Bet-Semes waren mensen bezig met de tarweoogst. Toen ze plotseling de ark zagen aankomen, waren ze bijzonder blij die te zien. 6:13 Bij Bet Sjemesj maaien ze in het dal de tarwe-oogst af; ze heffen hun ogen op en zien de ark, en zijn verheugd om hem te zien. 13. Les gens de Bet-Shémesh faisaient la moisson des blés dans la plaine. Levant les yeux, ils virent l'arche et ils allèrent avec joie à sa rencontre.

King James Bible . [13] And they of Beth-shemesh were reaping their wheat harvest in the valley: and they lifted up their eyes, and saw the ark, and rejoiced to see it.
Luther-Bibel . 13Die Leute von Bet-Schemesch aber schnitten eben den Weizen im Grund, und als sie ihre Augen aufhoben, sahen sie die Lade und freuten sich, sie zu sehen.

Tekstuitleg van 1 S 6,13 .

1 S 6,14 - 1 S 6,14 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai è amaxa eisèlthen eis agron ôsèe ton en baithsamus kai estèsan ekei par' autè lithon megan kai schizousin ta xula tès amaxès kai tas boas anènegkan eis olokautôsin tô kuriô 14 et plaustrum venit in agrum Iosue Bethsamitae et stetit ibi erat autem ibi lapis magnus et conciderunt ligna plaustri vaccasque inposuerunt super ea holocaustum Domino   14 En de wagen kwam op den akker van Jozua, den Beth-semiet, en bleef daar staande; en daar was een grote steen, en zij kloofden het hout van den wagen, en offerden de koeien den HEERE ten brandoffer. [14] Op het veld van Jehosua uit Bet-Semes gekomen, bleef de wagen staan. Daar lag een grote steen. De mannen hakten het hout van de wagen in stukken en droegen de koeien als brandoffer op aan de heer. [14] Op de akker van Josua, een van de inwoners van Bet-Semes, kwam de wagen tot stilstand. Ze hakten de wagen tot brandhout en offerden daarop de koeien aan de HEER. 6:14 Als de kalverkar is aangekomen in het veld van Jozua van Bet Sjemesj staat ze dáár stil; daar ligt een grote steen; ze kloven de stukken hout van de kalverkar, en de vaarzen hebben ze doen opgaan als opgangsgave aan de Ene. •• 14. Lorsque le chariot fut arrivé au champ de Josué de Bet-Shémesh, il s'y arrêta. Il y avait là une grande pierre. On fendit le bois du chariot et on offrit les vaches en holocauste à Yahvé.

King James Bible . [14] And the cart came into the field of Joshua, a Beth-shemite, and stood there, where there was a great stone: and they clave the wood of the cart, and offered the kine a burnt offering unto the LORD.
Luther-Bibel . 14Der Wagen aber kam auf den Acker Joschuas von Bet-Schemesch und stand dort still. Und dort lag ein großer Stein. Da spalteten sie das Holz des Wagens und opferten die Kühe dem HERRN zum Brandopfer.

Tekstuitleg van 1 S 6,14 .

1 S 6,15 - 1 S 6,15 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai oi leuitai anènegkan tèn kibôton tou kuriou kai to thema ergab met' autès kai ta ep' autès skeuè ta chrusa kai ethento epi tou lithou tou megalou kai oi andres baithsamus anènegkan olokautôseis kai thusias en tè èmera ekeinè tô kuriô 15 Levitae autem deposuerunt arcam Dei et capsellam quae erat iuxta eam in qua erant vasa aurea et posuerunt super lapidem grandem viri autem bethsamitae obtulerunt holocausta et immolaverunt victimas in die illa Domino   15 En de Levieten namen de ark des HEEREN af en het koffertje, dat daarbij was, waarin de gouden kleinoden waren, en zetten ze op dien groten steen; en die lieden van Beth-semes offerden brandofferen, en slachtten slachtofferen den HEERE, op denzelven dag. [15] Levieten hadden de ark van de heer en het bijbehorende kistje met de gouden voorwerpen afgeladen en op de grote steen geplaatst, en de mannen van Bet-Semes offerden die dag brandoffers en slachtoffers ter ere van de heer. [15] Maar eerst hadden de Levieten de ark van de HEER van de wagen geladen en hem samen met de zadeltas met de gouden voorwerpen neergezet op een grote steen die daar lag. De bevolking van Bet-Semes bracht die dag brandoffers en vredeoffers aan de HEER. 6:15 De Levieten hebben de ark van de Ene laten afdalen, met het kistje dat erbij was met de voorwerpen van goud erin, en hebben alles op de grote steen gezet; maar de mannen van Bet Sjemesj hebben opgangsgaven doen opgaan en offers geofferd op die dag, voor de Ene. 15. Les lévites avaient descendu l'arche de Yahvé et le coffre qui était près d'elle et qui contenait les objets d'or, et ils avaient déposé le tout sur la grande pierre. Les gens de Bet-Shémesh offrirent ce jour-là des holocaustes et firent des sacrifices à Yahvé.

King James Bible . [15] And the Levites took down the ark of the LORD, and the coffer that was with it, wherein the jewels of gold were, and put them on the great stone: and the men of Beth-shemesh offered burnt offerings and sacrificed sacrifices the same day unto the LORD.
Luther-Bibel . 15Die Leviten aber hoben die Lade des HERRN herab samt dem Kästlein, das daneben stand und worin die Dinge aus Gold waren, und stellten sie auf den großen Stein. Und die Leute von Bet-Schemesch opferten dem HERRN am selben Tage Brandopfer und Schlachtopfer.

Tekstuitleg van 1 S 6,15 .

1 S 6,16 - 1 S 6,16 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai oi pente satrapai tôn allofulôn eôrôn kai anestrepsan eis askalôna tè èmera ekeinè 16 et quinque satrapae Philisthinorum viderunt et reversi sunt in Accaron in die illa   16 En als de vijf vorsten der Filistijnen zulks gezien hadden, zo keerden zij weder op denzelven dag naar Ekron. [16] Toen de vijf stadsvorsten van de Filistijnen dit gezien hadden, keerden zij nog dezelfde dag naar Ekron terug. [16] De vijf Filistijnse stadsvorsten hadden alles gezien en keerden nog dezelfde dag terug naar Ekron. 6:16 Toen de vijf tirannen der Filistijnen dat hadden gezien,- zijn ze naar Ekron teruggekeerd, op die dag. •• 16. Quand les cinq princes des Philistins eurent vu cela, ils revinrent à Éqrôn, le même jour.

King James Bible . [16] And when the five lords of the Philistines had seen it, they returned to Ekron the same day.
Luther-Bibel . 16Als aber die fünf Fürsten der Philister das gesehen hatten, zogen sie am selben Tage wieder nach Ekron.

Tekstuitleg van 1 S 6,16 .

1 S 6,17 - 1 S 6,17 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai autai ai edrai ai chrusai as apedôkan oi allofuloi tès basanou tô kuriô tès azôtou mian tès gazès mian tès askalônos mian tès geth mian tès akkarôn mian 17 hii sunt autem ani aurei quos reddiderunt Philisthim pro delicto Domino Azotus unum Gaza unum Ascalon unum Geth unum Accaron unum   17 Dit nu zijn de gouden spenen, die de Filistijnen aan den HEERE ten schuldoffer vergolden hebben: Voor Asdod een voor Gaza een, voor Askelon een, voor Gath een, voor Ekron een. [17] Dit zijn de gouden gezwellen die de Filistijnen als schadeloosstelling aan de heer gegeven hebben: één voor Asdod, één voor Gaza, één voor Askelon, één voor Gat en één voor Ekron. [17] Vijf gouden gezwellen gaven de Filistijnen ter genoegdoening aan de HEER: één voor Asdod, één voor Gaza, één voor Askelon, één voor Gat en één voor Ekron. 6:17 Déze aambeien van goud hebben de Filistijnen mee doen terugkeren als verontschuldiging aan de Ene: voor Asjdod één, voor Gaza één, voor Asjkelon één, voor Gat één, voor Ekron één. •• 17. Voici les tumeurs d'or que les Philistins payèrent en réparation à Yahvé : pour Ashdod une, pour Gaza une, pour Ashqelôn une, pour Gat une, pour Éqrôn une.

King James Bible . [17] And these are the golden emerods which the Philistines returned for a trespass offering unto the LORD; for Ashdod one, for Gaza one, for Askelon one, for Gath one, for Ekron one;
Luther-Bibel . 17Dies sind die goldenen Beulen, die die Philister dem HERRN als Sühnegabe erstatteten: für Aschdod eine, für Gaza eine, für Aschkelon eine, für Gat eine und für Ekron eine;

Tekstuitleg van 1 S 6,17 .

- muizen : Dt 28,27 . balken van de koeien : Job 6,5 .

1 S 6,18 - 1 S 6,18 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai mus oi chrusoi kat' arithmon pasôn poleôn tôn allofulôn tôn pente satrapôn ek poleôs estereômenès kai eôs kômès tou ferezaiou kai eôs lithou tou megalou ou epethèkan ep' autou tèn kibôton diathèkès kuriou tou en agrô ôsèe tou baithsamusitou 18 et mures aureos secundum numerum urbium Philisthim quinque provinciarum ab urbe murata usque ad villam quae erat absque muro et usque ad Abel magnum super quem posuerunt arcam Domini quae erat usque in illa die in agro Iosue Bethsamitis   18 Ook gouden muizen, naar het getal van alle steden der Filistijnen, onder de vijf vorsten, van de vaste steden af tot aan de landvlekken; en tot aan Abel, den groten steen, op denwelken zij de ark des HEEREN nedergesteld hadden, die tot op dezen dag is op den akker van Jozua, den Beth-semiet. [18] Het aantal gouden muizen beantwoordde aan dat van de Filistijnse steden, de gebieden van de vijf stadsvorsten, met vestingen en open dorpen. Tot op de dag van vandaag getuigt hiervan de grote steen waarop ze de ark van de heer neergezet hebben, in het veld van Jehosua uit Bet-Semes. [18] En ook nog zoveel gouden muizen als er plaatsen waren in de Filistijnse vorstendommen, van de sterkste vestingstad tot het meest afgelegen dorp. De grote steen* in de akker van Josua bij Bet-Semes, waarop de ark van de HEER heeft gestaan, herinnert tot op de dag van vandaag aan deze gebeurtenis. 6:18 Ook de gouden muizen waren naar het getal van alle steden der Filistijnen die het vijftal tirannen had, van bolwerkstad tot boerendorp; nog is de grote steen er waarop ze de ark van de Ene hebben laten rusten, tot op deze dag, in het veld van Jozua van Bet Sjemesj. 18. Et des rats d'or, autant que toutes les villes des Philistins, celles des cinq princes, depuis les villes fortes jusqu'aux villages ouverts. Témoin la grande pierre sur laquelle on déposa l'arche de Yahvé, et qui est encore aujourd'hui dans le champ de Josué de Bet-Shémesh.

King James Bible . [18] And the golden mice, according to the number of all the cities of the Philistines belonging to the five lords, both of fenced cities, and of country villages, even unto the great stone of Abel, whereon they set down the ark of the LORD: which stone remaineth unto this day in the field of Joshua, the Beth-shemite.
Luther-Bibel . 18und goldene Mäuse nach der Zahl aller Städte der Philister unter den fünf Fürsten, der festen Städte und der Dörfer. Und Zeuge ist der große Stein, auf den sie die Lade des HERRN gestellt hatten. Er liegt bis auf diesen Tag auf dem Acker Joschuas von Bet-Schemesch. Die Lade kommt nach Kirjat-Jearim

Tekstuitleg van 1 S 6,18 .

1 S 6,19 - 1 S 6,19 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai ouk èsmenisan oi uioi iechoniou en tois andrasin baithsamus oti eidan kibôton kuriou kai epataxen en autois ebdomèkonta andras kai pentèkonta chiliadas andrôn kai epenthèsen o laos oti epataxen kurios en tô laô plègèn megalèn sfodra 19 percussit autem de viris bethsamitibus eo quod vidissent arcam Domini et percussit de populo septuaginta viros et quinquaginta milia plebis luxitque populus quod percussisset Dominus plebem plaga magna   19 En de Heere sloeg onder die lieden van Beth-semes, omdat zij in de ark des HEEREN gezien hadden; ja, Hij sloeg van het volk zeventig mannen, en vijftig duizend mannen. Toen bedreef het volk rouw, omdat de HEERE een groten slag onder het volk geslagen had. [19] Maar de heer richtte een slachting aan onder de mannen van Bet-Semes, omdat* zij naar de ark van de heer gekeken hadden; Hij doodde eerst zeventig man, daarna vijftigduizend man. Het volk rouwde, nu de heer zo'n grote slachting aanrichtte, [19] Maar de bevolking van Bet-Semes werd gestraft, omdat ze naar de ark van de HEER hadden gekeken. Er stierven zeventig inwoners* van de stad. En het volk treurde, want de HEER had hen zwaar getroffen. 6:19 Hij slaat bij de mannen van Bet Sjemesj, omdat ze in de ark van de Ene hebben gezien,- hij slaat in die gemeenschap zeventig man neer van de vijftigduizend man; ze rouwen, de gemeenschap, omdat de Ene de gemeenschap heeft geslagen met zo'n grote slag. 19. Les fils de Yekonya, parmi les gens de Bet-Shémesh, ne s'étaient pas réjouis lorsqu'ils avaient vu l'arche de Yahvé, et Yahvé frappa soixante-dix hommes d'entre eux. Et le peuple fut en deuil, parce que Yahvé l'avait durement frappé.

King James Bible . [19] And he smote the men of Beth-shemesh, because they had looked into the ark of the LORD, even he smote of the people fifty thousand and threescore and ten men: and the people lamented, because the LORD had smitten many of the people with a great slaughter.
Luther-Bibel . 19Aber die Söhne Jechonjas freuten sich nicht mit den Leuten von Bet-Schemesch, dass sie die Lade des HERRN sahen. Und der HERR schlug unter ihnen siebzig Mann. Da trug das Volk Leid, dass er das Volk so hart geschlagen hatte.

Tekstuitleg van 1 S 6,19 .

1 S 6,20 - 1 S 6,20 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai eipan oi andres oi ek baithsamus tis dunèsetai dielthein enôpion kuriou tou agiou toutou kai pros tina anabèsetai kibôtos kuriou af' èmôn 20 et dixerunt viri bethsamitae quis poterit stare in conspectu Domini Dei sancti huius et ad quem ascendet a nobis   20 Toen zeiden de lieden van Beth-semes: Wie zou kunnen bestaan voor het aangezicht van den HEERE, dezen heiligen God? En tot wien van ons zal Hij optrekken? [20] en de mannen van Bet-Semes zeiden: 'Wie kan staande blijven in tegenwoordigheid van de heer, die heilige God? De ark moet bij ons vandaan, maar naar wie?' [20] De burgers van Bet-Semes vroegen zich af: 'Wie kan de aanwezigheid van de HEER, die heilige God, verdragen? Bij wie kunnen we de ark kwijt?' 6:20 De mannen van Bet Sjemesj zeggen: wie kan staande blijven voor het aanschijn van de Ene, deze heilige God?- en naar wie mag hij nu opklimmen bij ons vandaan? •• 20. Alors les gens de Bet-Shémesh dirent : « Qui pourrait tenir en face de Yahvé, le Dieu Saint ? Chez qui montera-t-il loin de nous ? »

King James Bible . [20] And the men of Beth-shemesh said, Who is able to stand before this holy LORD God? and to whom shall he go up from us?
Luther-Bibel . 20Und die Leute von Bet-Schemesch sprachen: Wer kann bestehen vor dem HERRN, diesem heiligen Gott? Und zu wem soll er von uns wegziehen?

Tekstuitleg van 1 S 6,20 .

1 S 6,21 - 1 S 6,21 : De terugkeer van de ark -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 6 -- 1 S 6,1-7,1 -- 1 S 6,1 - 1 S 6,2 - 1 S 6,3 - 1 S 6,4 - 1 S 6,5 - 1 S 6,6 - 1 S 6,7 - 1 S 6,8 - 1 S 6,9 - 1 S 6,10 - 1 S 6,11 - 1 S 6,12 - 1 S 6,13 - 1 S 6,14 - 1 S 6,15 - 1 S 6,16 - 1 S 6,17 - 1 S 6,18 - 1 S 6,19 - 1 S 6,20 - 1 S 6,21 -- 1 S 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai apostellousin aggelous pros tous katoikountas kariathiarim legontes apestrofasin allofuloi tèn kibôton kuriou katabète kai anagagete autèn pros eautous 21 miseruntque nuntios ad habitatores Cariathiarim dicentes reduxerunt Philisthim arcam Domini descendite et ducite eam ad vos   21 Zo zonden zij boden tot de inwoners van Kirjath-jearim, zeggende: De Filistijnen hebben de ark des HEEREN wedergebracht; komt af, haalt ze opwaarts tot u. [21] Zij zonden boden naar de inwoners van Kirjat-Jearim* en lieten zeggen: 'De Filistijnen hebben de ark van de heer teruggebracht; kom hierheen en neem haar mee.' [21] Toen lieten ze in Kirjat-Jearim vragen: 'De Filistijnen hebben de ark van de HEER teruggebracht. Kunt u hem hier komen halen?' 6:21 Ze zenden boden uit naar de ingezetenen van Kirjat Jeariem, om te zeggen: de Filistijnen hebben de ark van de Ene laten terugkeren; daalt af, laat hem opklimmen tot u! 21. Ils envoyèrent des messagers aux habitants de Qiryat-Yéarim, avec ces mots : « Les Philistins ont rendu l'arche de Yahvé. Descendez et faites-la monter chez vous. »

King James Bible . [21] And they sent messengers to the inhabitants of Kirjath-jearim, saying, The Philistines have brought again the ark of the LORD; come ye down, and fetch it up to you.
Luther-Bibel . 21Und sie sandten Boten zu den Bürgern von Kirjat-Jearim und ließen ihnen sagen: Die Philister haben die Lade des HERRN zurückgebracht; kommt herab und holt sie zu euch hinauf.

Tekstuitleg van 1 S 6,21 .


SEPTUAGINTA

1kai èn è kibôtos en agrô tôn allofulôn epta mènas kai exezesen è gè autôn muas2kai kalousin allofuloi tous iereis kai tous manteis kai tous epaoidous autôn legontes ti poièsômen tè kibôtô kuriou gnôrisate èmin en tini aposteloumen autèn eis ton topon autès3kai eipan ei exapestellete umeis tèn kibôton diathèkès kuriou theou israèl mè dè exaposteilète autèn kenèn alla apodidontes apodote autè tès basanou kai tote iathèsesthe kai exilasthèsetai umin mè ouk apostè è cheir autou af' umôn4kai legousin ti to tès basanou apodôsomen autè kai eipan kat' arithmon tôn satrapôn tôn allofulôn pente edras chrusas oti ptaisma en umin kai tois archousin umôn kai tô laô5kai mus chrusous omoiôma tôn muôn umôn tôn diaftheirontôn tèn gèn kai dôsete tô kuriô doxan opôs koufisè tèn cheira autou af' umôn kai apo tôn theôn umôn kai apo tès gès umôn6kai ina ti barunete tas kardias umôn ôs ebarunen aiguptos kai faraô tèn kardian autôn ouchi ote enepaixen autois exapesteilan autous kai apèlthon7kai nun labete kai poièsate amaxan kainèn kai duo boas prôtotokousas aneu tôn teknôn kai zeuxate tas boas en tè amaxè kai apagagete ta tekna apo opisthen autôn eis oikon8kai lèmpsesthe tèn kibôton kai thèsete autèn epi tèn amaxan kai ta skeuè ta chrusa apodôsete autè tès basanou kai thèsete en themati bersechthan ek merous autès kai exaposteleite autèn kai apelasate autèn kai apeleusetai9kai opsesthe ei eis odon oriôn autès poreusetai kata baithsamus autos pepoièken èmin tèn kakian tautèn tèn megalèn kai ean mè kai gnôsometha oti ou cheir autou èptai èmôn alla sumptôma touto gegonen èmin10kai epoièsan oi allofuloi outôs kai elabon duo boas prôtotokousas kai ezeuxan autas en tè amaxè kai ta tekna autôn apekôlusan eis oikon11kai ethento tèn kibôton epi tèn amaxan kai to thema ergab kai tous mus tous chrusous12kai kateuthunan ai boes en tè odô eis odon baithsamus en tribô eni eporeuonto kai ekopiôn kai ou methistanto dexia oude aristera kai oi satrapai tôn allofulôn eporeuonto opisô autès eôs oriôn baithsamus13kai oi en baithsamus etherizon therismon purôn en koiladi kai èran ofthalmous autôn kai eidon kibôton kuriou kai èufranthèsan eis apantèsin autès14kai è amaxa eisèlthen eis agron ôsèe ton en baithsamus kai estèsan ekei par' autè lithon megan kai schizousin ta xula tès amaxès kai tas boas anènegkan eis olokautôsin tô kuriô15kai oi leuitai anènegkan tèn kibôton tou kuriou kai to thema ergab met' autès kai ta ep' autès skeuè ta chrusa kai ethento epi tou lithou tou megalou kai oi andres baithsamus anènegkan olokautôseis kai thusias en tè èmera ekeinè tô kuriô16kai oi pente satrapai tôn allofulôn eôrôn kai anestrepsan eis askalôna tè èmera ekeinè17kai autai ai edrai ai chrusai as apedôkan oi allofuloi tès basanou tô kuriô tès azôtou mian tès gazès mian tès askalônos mian tès geth mian tès akkarôn mian18kai mus oi chrusoi kat' arithmon pasôn poleôn tôn allofulôn tôn pente satrapôn ek poleôs estereômenès kai eôs kômès tou ferezaiou kai eôs lithou tou megalou ou epethèkan ep' autou tèn kibôton diathèkès kuriou tou en agrô ôsèe tou baithsamusitou19kai ouk èsmenisan oi uioi iechoniou en tois andrasin baithsamus oti eidan kibôton kuriou kai epataxen en autois ebdomèkonta andras kai pentèkonta chiliadas andrôn kai epenthèsen o laos oti epataxen kurios en tô laô plègèn megalèn sfodra20kai eipan oi andres oi ek baithsamus tis dunèsetai dielthein enôpion kuriou tou agiou toutou kai pros tina anabèsetai kibôtos kuriou af' èmôn21kai apostellousin aggelous pros tous katoikountas kariathiarim legontes apestrofasin allofuloi tèn kibôton kuriou katabète kai anagagete autèn pros eautous


VULGATA

1 fuit ergo arca Domini in regione Philisthinorum septem mensibus 2 et vocaverunt Philisthim sacerdotes et divinos dicentes quid faciemus de arca Dei indicate nobis quomodo remittemus eam in locum suum qui dixerunt 3 si remittitis arcam Dei Israhel nolite dimittere eam vacuam sed quod debetis reddite ei pro peccato et tunc curabimini et scietis quare non recedat manus eius a vobis 4 qui dixerunt quid est quod pro delicto reddere debeamus ei responderuntque illi 5 iuxta numerum provinciarum Philisthim quinque anos aureos facietis et quinque mures aureos quia plaga una fuit omnibus vobis et satrapis vestris facietisque similitudines anorum vestrorum et similitudines murium qui demoliti sunt terram et dabitis Deo Israhel gloriam si forte relevet manum suam a vobis et a diis vestris et a terra vestra 6 quare gravatis corda vestra sicut adgravavit Aegyptus et Pharao cor suum nonne postquam percussus est tunc dimisit eos et abierunt 7 nunc ergo arripite et facite plaustrum novum unum et duas vaccas fetas quibus non est inpositum iugum iungite in plaustro et recludite vitulos earum domi 8 tolletisque arcam Domini et ponetis in plaustro et vasa aurea quae exsolvistis ei pro delicto ponetis in capsella ad latus eius et dimittite eam ut vadat 9 et aspicietis et si quidem per viam finium suorum ascenderit contra Bethsames ipse fecit nobis malum hoc grande sin autem minime sciemus quia nequaquam manus eius tetigit nos sed casu accidit 10 fecerunt ergo illi hoc modo et tollentes duas vaccas quae lactabant vitulos iunxerunt ad plaustrum vitulosque earum concluserunt domi 11 et posuerunt arcam Dei super plaustrum et capsellam quae habebat mures aureos et similitudinem anorum 12 ibant autem in directum vaccae per viam quae ducit Bethsames et itinere uno gradiebantur pergentes et mugientes et non declinabant neque ad dextram neque ad sinistram sed et satrapae Philisthinorum sequebantur usque ad terminos Bethsames 13 porro Bethsamitae metebant triticum in valle et elevantes oculos viderunt arcam et gavisi sunt cum vidissent 14 et plaustrum venit in agrum Iosue Bethsamitae et stetit ibi erat autem ibi lapis magnus et conciderunt ligna plaustri vaccasque inposuerunt super ea holocaustum Domino 15 Levitae autem deposuerunt arcam Dei et capsellam quae erat iuxta eam in qua erant vasa aurea et posuerunt super lapidem grandem viri autem bethsamitae obtulerunt holocausta et immolaverunt victimas in die illa Domino 16 et quinque satrapae Philisthinorum viderunt et reversi sunt in Accaron in die illa 17 hii sunt autem ani aurei quos reddiderunt Philisthim pro delicto Domino Azotus unum Gaza unum Ascalon unum Geth unum Accaron unum 18 et mures aureos secundum numerum urbium Philisthim quinque provinciarum ab urbe murata usque ad villam quae erat absque muro et usque ad Abel magnum super quem posuerunt arcam Domini quae erat usque in illa die in agro Iosue Bethsamitis 19 percussit autem de viris bethsamitibus eo quod vidissent arcam Domini et percussit de populo septuaginta viros et quinquaginta milia plebis luxitque populus quod percussisset Dominus plebem plaga magna 20 et dixerunt viri bethsamitae quis poterit stare in conspectu Domini Dei sancti huius et ad quem ascendet a nobis 21 miseruntque nuntios ad habitatores Cariathiarim dicentes reduxerunt Philisthim arcam Domini descendite et ducite eam ad vos