- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website
Overzicht van 1 S : - 1
S 1 - 1 S 2
- 1 S 3
- 1 S 4 - 1
S 5 - 1 S 6
- 1 S 7 - 1
S 8 - 1 S 9
- 1 S 10
- 1 S 11 -
1 S 12 - 1
S 13 - 1 S
14 - 1 S 15
- 1 S 16
- 1 S 17 -
1 S 18 - 1
S 19 - 1 S
20 - 1 S 21
- 1 S 22
- 1 S 23 -
1 S 24 - 1
S 25 - 1 S
26 - 1 S 27
- 1 S 28
- 1 S 29 -
1 S 30 - 1
S 31 -
Tekstuitleg per pericope :
Overzicht vers per vers : - 1
S 8,1 - 1
S 8,2 - 1
S 8,3 - 1
S 8,4 - 1
S 8,5 - 1
S 8,6 - 1
S 8,7 - 1
S 8,8 - 1
S 8,9 - 1
S 8,10 - 1
S 8,11 - 1
S 8,12 - 1
S 8,13 - 1
S 8,14 - 1
S 8,15 - 1
S 8,16 - 1
S 8,17 - 1
S 8,18 - 1
S 8,19 - 1
S 8,20 - 1
S 8,21 - 1
S 8,22 -
- () 1 S 8,1
. () 1 S 8,2
. () 1 S 8,3
. () 1 S 8,4
. () 1 S 8,5
. () 1 S 8,6
. () 1 S 8,7
. () 1 S 8,8
. () 1 S 8,9
. () 1 S
8,10 . () 1
S 8,11 . () 1
S 8,12 . () 1
S 8,13 . () 1
S 8,14 . () 1
S 8,15 . () 1
S 8,16 . () 1
S 8,17 . () 1
S 8,18 . () 1
S 8,19 . () 1
S 8,20 . () 1
S 8,21 . () 1
S 8,22 .
- 1 S 8,1
. 1 S 8,2
. 1 S 8,3
. 1 S 8,4
. 1 S 8,5
. 1 S 8,6
. 1 S 8,7
. 1 S 8,8
. 1 S 8,9
. 1 S 8,10
. 1 S 8,11
. 1 S 8,12
. 1 S 8,13
. 1 S 8,14
. 1 S 8,15
. 1 S 8,16
. 1 S 8,17
. 1 S 8,18
. 1 S 8,19
. 1 S 8,20
. 1 S 8,21
. 1 S 8,22
.
- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht N.T. : N.T.
: overzicht , N.T.
: taalgebruik - N.T.
A - N.T.
B - N.T.
C - N.T.
D - N.T.
E - N.T.
F - N.T. G - N.T. H - N.T. I - N.T. J - N.T. K - N.T. L - N.T. M - N.T. N - N.T. O - N.T. P - N.T. Q - N.T. R - N.T. S - N.T. T - N.T. U - N.T. V - N.T. W - N.T.
X - N.T. Y - N.T. Z - N.T. :
commentaar .
Overzicht van 1 Samuël : 1 Samuël : overzicht , 1 Samuël : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , 1 Samuël : commentaar ,
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel |
Woordenschat
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
Overzicht van de bijbelboeken
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus)
, Lv (Leviticus)
, Nu (Numeri)
, Dt (Deuteronomium)
, Joz (Jozua)
, Re (Rechters)
, Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël)
, 2 S (2 Samuël)
, 1 K (1 Koningen)
, 2 K (2 Koningen)
, 1 Kr ( 1 Kronieken)
, 2 Kr (2 Kronieken)
, Ezr (Ezra)
, Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia)
, Jdt (Judith)
, Est (Esther)
, 1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël)
, Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van
de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel - bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
- 1 S 8,1-22 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
1 S 8,1 - 1 S 8,1 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [1] And it came to pass, when Samuel was old, that he made his sons judges over Israel.
Luther-Bibel . 8 1 Als aber Samuel alt geworden war, setzte er seine Söhne als Richter über Israel ein.
a. wajëhî ka´äsjèr zâqen sjëmû´el (en het geschiedde zodra Samuël oud was)
b. wajjâshèm ´èth bânâ(j)w sjophëtîm lëjishërâ´el (en hij stelde zijn zonen rechtsprekenden voor Israël aan)
Tekstuitleg van 1 S 8,1 . Het vers 1 S 8,1 telt 9 (3²) woorden en 37 letters . De getalwaarde van 1 S 8,1 is 2921 (23 X 127) .
1 S 8,1.1.
wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij was)
van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî
(en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ;
aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik
in Tenakh : hâjâh
(zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur
: 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi
(zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi
(zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh
(784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) .
12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58)
. 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1
S 8,1 . (2) 1
S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1
S 4,1 . (2) 1
S 6,1 . (3) 1
S 8,1 . (3) 1
S 9,1 . (4) 1
S 14,1 . (5)
1 S 18,1 . (6) 1
S 28,1 . (7) 1
S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden,
gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai
(worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was)
. Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd
. We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was /
en het was) : (1) Joz
1,1 . (2) Re
1,1 . (3) 1
S 1,1 . (4) 2
S 1,1 . (5) 1
K 1,1 . (6) 2
K 1,1 .
1 S 8,1.2. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .
1 S 8,1.1. - 2. wajëhî ka´äsjèr (en het was zoals/zodra) . Tenakh (31) . Pentateuch (11) . Eerdere Profeten (11) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . Eerdere Profeten (11) : (1) Joz 4,1 . (2) Joz 4,11 . (3) Joz 5,8 . (4) Re 3,18 . (5) Re 6,27 . (6) Re 8,33 . (7) Re 11,5 . (8) 1 S 8,1 . (9) 1 S 24,2 . (10) 2 S 16,16 . (11) 2 K 14,5 .
1 S 8,1.3. zâqen (oud, voornaam) . Taalgebruik in Tenakh : zâqen (oud, voornaam) . Tenakh (40) . Pentateuch (10) . Eerdere Profeten (16) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (6) . Getalwaarde : zajin = 7 , qoph = 19 of 100 , nun = 14 of 50 ; totaal : 40 of 157 . Structuur : 7 - 1 - 5 . 1 S (7) : (1) 1 S 2,22 . (2) 1 S 2,31 . (3) 1 S 2,32 . (4) 1 S 4,18 . (5) 1 S 8,1 . (6) 1 S 17,12 . (7) 1 S 28,14 .
1 S 8,1.2. - 3. 1 S 8,1 : ka´äsjèr zâqen (zodra hij oud was) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 . In 1 S 2,22 lezen we : wë`elî zâqen më´od (en Eli was zeer oud) . Eli was oud terwijl Samuël zeer jong was . In 1 S 8,1 is Samuël zelf oud geworden . In 1 S 8,5 bevestigen de oudsten van Israël dit : ´aththâh zâqanëthâ (jij bent oud geworden)
1 S 8,1.4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden in b.v. sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1 S 8,1.5. wë + act. qal imperfectum derde persoon mannelijk enkelvoud wajjâshèm (en hij plaatste) van het werkw. shâm (plaatsen, stellen) . Taalgebruik in Tenakh : shâm (plaatsen, stellen) . Getalwaarde : shin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 340 (10 X 34) . Structuur : 3 - 4 . Tenakh (87) . Pentateuch (33) . Eerdere Profeten (36) . Latere Profeten (2) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (14) . 1 S 1 (7) : (1) 1 S 7,12 . (2) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,24 . (4) 1 S 11,11 . (5) 1 S 17,40 . (6) 1 S 19,5 . (7) 1 S 21,13 .
1 S 8,1.6. ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . 1 S (331) . 1 S 8 (5) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,20 . (5) 1 S 8,21 .
1 S 8,1.5. - 6. wajjâshèm ´eth / ´èth (en hij stelde) . Tenakh (22) . Js (3) : (1) Js 42,4 . (2) Js 42,25 . (3) Js 62,7 . (4) Ex 14,21 . (5) Ex 40,18 . (6) Ex 40,19 . (7) Ex 40,20 . (8) Ex 40,24 . (9) Ex 40,26 . (10) Ex 40,28 . (11) Ex 40,30 . (12) Lv 8,9 . (13) Re 1,21 . (14) Re 8,31 . (15) 1 S 8,1 . (16) 1 S 19,5 . (17) 1 K 12,29 . (18) 2 K 4,31 . (19) 2 K 21,7 . (20) 2 Kr 33,7 . (21) Est 3,1 .
1 S 8,1.7. bânâ(j)w (zijn zonen) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 3de pers. mann. enk. Tenakh (140) . Pentateuch (62) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (6) . 1 S (12) : (1) 1 S 2,22 . (2) 1 S 3,13 . (3) 1 S 8,1 . (4) 1 S 8,3 . (5) 1 S 16,5 . (6) 1 S 16,10 . (7) 1 S 17,13 . (8) 1 S 30,22 . (9) 1 S 31,2 . (10) 1 S 31,6 . (11) 1 S 31,8 . (12) 1 S 31,12 .
1 S 8,1.6. - 7. ´èth bânâ(j)w (zijn zonen) . Tenakh (11) : (1) Gn 18,19. (2) Gn 31,17 . (3) Gn 49,33 . (4) Dt 21,16 . (5) Re 9,18 . (6) 1 S 8,1 . (7) 2 Kr 28,3 . (8) 2 Kr 33,6 . (9) Job 42,16 . (10) Jr 35, 14 . (11) Ez 46,18 .
1 S 8,1.5. - 7. wajjâshèm ´èth bânâ(j)w (en hij stelde zijn zonen) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 .
1 S 8,1.8. act. qal part. mann. mv. sjophëtîm (rechtsprekenden) van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (9) : (1) Dt 16,18 . (2) Re 2,16 . (3) Re 2,18 . (4) 1 S 8,1 . (5) 1 S 8,2 . (6) 2 S 7,11 . (7) Ps 58,12 . (8) 1 Kr 17,10 . (9) 2 Kr 19,5 .
1 S 8,1.9. lëjishërâ´el (voor Israël) < lë + jishërâ´el . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (51) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (21) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (20) . 1 S (5) : (1) 1 S 7,14 . (2) 1 S 8,1 . (3) 1 S 15,2 . (4) 1 S 17,46 . (5) 1 S 30,25 .
1 S 8,1.8. - 9. sjophëtîm lëjishërâ´el (rechtsprekenden voor Israël) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 .
1 S 8,2 - 1 S 8,2 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [2] Now the name of his firstborn was Joel; and the name of his second, Abiah: they were judges in Beer-sheba.
Luther-Bibel . 2 Sein erstgeborener Sohn hieß Joel und der andere Abija und sie waren Richter zu Beerscheba.
Tekstuitleg van 1 S 8,2 .
1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij
was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî
(en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ;
aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik
in Tenakh : hâjâh
(zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur
: 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi
(zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi
(zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh
(784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) .
12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58)
. 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1
S 8,1 . (2) 1
S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1
S 4,1 . (2) 1
S 6,1 . (3) 1
S 8,1 . (3) 1
S 9,1 . (4) 1
S 14,1 . (5)
1 S 18,1 . (6) 1
S 28,1 . (7) 1
S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden,
gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai
(worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was)
. Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) . 1 S (58) . 1 S 1 (4) : (1)
1 S 1,1
. (2) 1 S
1,2 . (3) 1
S 1,4 . (4) 1
S 1,20 .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd
. We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was /
en het was) : (1) Joz
1,1 . (2) Re
1,1 . (3) 1
S 1,1 . (4) 2
S 1,1 . (5) 1
K 1,1 . (6) 2
K 1,1 .
1 S 8,3 - 1 S 8,3 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [3] And his sons walked not in his ways, but turned aside after lucre, and took bribes, and perverted judgment.
Luther-Bibel . 3 Aber seine Söhne wandelten nicht in seinen Wegen, sondern suchten ihren Vorteil und nahmen Geschenke und beugten das Recht.
Tekstuitleg van 1 S 8,3 .
1. - 4. De zonen van Samuël (1 S 8,1-3) zijn echter geen haar beter dan de zonen van Eli (1 S 2,12-25) . Ze zijn uit op eigen belang en winstbejag .
11. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .
1 S 8,4 - 1 S 8,4 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
[4] Then all the elders of Israel gathered themselves together, and came to Samuel unto Ramah,
Luther-Bibel . 4 Da versammelten sich alle Ältesten Israels und kamen nach Rama zu Samuel
Tekstuitleg van 1 S 8,4 . Het vers 1 S 8,4 telt 8 (2³) woorden en 35 (5 X 7) letters . De getalwaarde van 1 S 8,4 is 2455 (5 X 491) . Alle oudsten van Israël verzamelden zich . Waar ze zich verzamelden wordt niet vermeld . Wel wordt gezegd dat ze naar Samuël naar Rama gingen .
1 S 8,4.3. mann. mv. stat. constr. זִקְנֵי = ziqëne(j) (ouderen) van het zelfst. naamw. זָקֵן = zâqen (oud, voornaam) . Taalgebruik in Tenakh : zâqen (oud, voornaam) . Tenakh (40) . Pentateuch (10) . Eerdere Profeten (16) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (6) . Getalwaarde : zajin = 7 , qoph = 19 of 100 , nun = 14 of 50 ; totaal : 40 of 157 . Structuur : 7 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (61) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (24) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . 1 S (5) : (1) 1 S 4,3 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 11,3 . (4) 1 S 15,30 . (5) 1 S 16,4 .
1 S 8,4.4. יִשְׂרָאֵל = jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el
(Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el
(Israël) . Taalgebruik in Jesaja: jishërâ´el
(Israël) . Taalgebruik in Amos : jishërâ´el
(Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of
200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541
(10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765)
. Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S
(113) . 1 S 8 (2) : (1) 1
S 8,4 . (2) 1
S 8,22 .
- Grieks . ισραηλ = israèl (Israël)
. Taalgebruik in de LXX : Israèl
(Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl
(Israël) .
1 S 8,4.3. - 4. זִקְנֵי יִשְׂרָאֵל = ziqëne(j) jishërâ´el (oudsten van Israël) . Tenakh (18) : (1) Ex 3,16 . (2) Ex 12,21 . (3) Ex 17,6 . (4) Ex 18,12 . (5) Nu 16,25 . (6) Dt 31,9 . (7) 1 S 4,3 . (8) 1 S 8,4 . (9) 2 S 3,17 . (10) 2 S 5,3 . (11) 2 S 17,4 . (12) 2 S 17,15 . (13) 1 K 8,1 . (14) 1 K 8,3 . (15) 1 Kr 11,3 . (16) 2 Kr 5,2 . (17) 2 Kr 5,4 . (18) Ez 20,3 .
1 S 8,4.2. - 4. kol ziqëne(j) jishërâ´el (alle oudsten van Israël) . Tenakh (3) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 K 8,3 . (3) 2 Kr 5,4 . Alle oudsten van Israël treden 2X op : bij de keuze voor het koningschap en bij de inwijding van de tempel in Jeruzalem, de 2 centralisatiemomenten , d. i. koning en tempel . Eerst de koning , dan de tempel .
1 S 8,4.7. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1 S 8,4.6. - 7. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .
1 S 8,5 - 1 S 8,5 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [5] And said unto him, Behold, thou art old, and thy sons walk not in thy ways: now make us a king to judge us like all the nations.
Luther-Bibel . 5 und sprachen zu ihm: Siehe, du bist alt geworden und deine Söhne wandeln nicht in deinen Wegen. So setze nun einen König über uns, der uns richte, wie ihn alle Heiden haben.
Tekstuitleg van 1 S 8,5 .
1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. mv. wajjo´mërû (en zij zeiden) van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (304) . Pentateuch (87) . Eerdere Profeten (148) . Latere Profeten (22) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (37) . 1 S (34) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,5 .
14. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .
13. - 14. mèlèkh lësjâphëtenû (een koning om ons te richten) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .
15. - 16. këkâl haggôîm (als alle volkeren) . Tenach (4) : (1) Dt 17,14 . (2) 1 S 8,5 . (3) 1 S 8,20 . (4) Ez 25,8 .
1 S 8,6 - 1 S 8,6 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .[6] But the thing displeased Samuel, when they said, Give us a king to judge us. And Samuel prayed unto the LORD.
Luther-Bibel . 6 Das missfiel Samuel, dass sie sagten: Gib uns einen König, der uns richte. Und Samuel betete zum HERRN.
Tekstuitleg van 1 S 8,6 . Het vers 1 S 8,6 telt 14 (2 X 7) woorden en 58 (2 X 29) letters . De getalwaarde van 1 S 8,6 is 3880 (2³ X 5 X 97) .
1 S 8,6.1. act. qal imperf. consecut. 3de pers. mann. enk. wajjera` (en het was slecht) van het werkw. râ`a` (kwaad, slecht, verdrietig, ontevreden zijn) . Taalgebruik in Tenach : râ`a` (kwaad, slecht, verdrietig, ontevreden zijn) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 52 (2 X OF 340 (2² X 5 X 17) . Structuur : 2 - 7 - 7 . Tenakh (13) : (1) Gn 21,11 . (2) Gn 38,10 . (3) Gn 48,17 . (4) 1 S 8,6 . (5) 1 S 18,8 . (6) 2 S 11,27 . (7) 1 K 16,25 . (8) Js 59,15 . (9) Jon 4,1 . (10) Ps 106,32 . (11) Neh 2,10 . (12) Neh 13,8 . (13) 1 Kr 21,7 .
2. hdbr (o.a. het woord) < . Tenakh (228) . Pentateuch (62) . Eerdere Profeten (70) . Latere Profeten (49) . 12 Kleine Profeten (16) . Geschriften (30) . 1 S (13) : (1) 1 S 3,17 . (2) 1 S 4,16 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 12,16 . (5) 1 S 18,8 . (6) 1 S 18,20 . (7) 1 S 18,26 . (8) 1 S 20,2 . (9) 1 S 20,39 . (10) 1 S 21,3 . (11) 1 S 24,7 . (12) 1 S 26,16 . (13) 1 S 28,18 .
1 S 8,6.1. - 2. wajjera` haddâbâr (en het woord/gebeuren) was slecht) . Tenakh (3) : (1) Gn 21,11 . (2) 1 S 8,6 . (3) 2 S 11,27 . De overeenkomst tussen Gn 21,11 en 2 S 11,27 is zeer groot . Na wajjera` haddâbâr (en het woord/gebeuren was slecht) volgt bë`e(j)ne(j) (in de ogen van) + persoonsnaam. Abraham is ontstemd over de vraag van Sara om Hagar en haar zoon weg te sturen. Samuël is ontstemd over de vraag van alle oudsten van Israël om een koning aan te stellen .
1 S 8,6.3. bë`e(j)ne(j) (in de ogen van) < prefix voorzetsel bë + stat. constr. mann. mv. van het zelfst. naamw. `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2 X 2 X 2 X 5) of 130 (2 X 5 X 13) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Gr. ofthalmos (oog) . Taalgebruik in het NT : ofthalmos (oog) . Taalgebruik in de LXX : ofthalmos (oog) . Lat. oculus . Fr. oeil (yeux) . E. eye . Ned. oog . D. Aug . Een vorm van ofthalmos (oog) in de LXX (678) , in het NT (100) . Tenakh (158) . Pentateuch (35) . Eerdere Profeten (78) . Latere Profeten (11) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (31) . 1 S (10) : (1) 1 S 8,6 . (2) 1 S 12,17 . (3) 1 S 15,19 . (4) 1 S 16,22 . (5) 1 S 18,5 . (6) 1 S 18,26 . (7) 1 S 26,24 . (8) 1 S 29,6 . (9) 1 S 29,7 . (10) 1 S 29,9 .
1 S 8,6.4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1 S 8,6.3. - 4. bë`e(j)ne(j) sjëmû´el (in de ogen van Samuël) . Tenakh (1) : 1 S 8,6 .
1 S 8,6.5. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .
10. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .
9. - 10. mèlèkh lësjâphëtenû (een koning om ons te richten) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .
1 S 8,6.12. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjėmū“el (Samuėl) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 + aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; 50 + 13 = 63 (3² X 7) OF of 410 + 31 = 441 (3² X 7²) . Structuur : 3 - 4 - 7 - 1 - 3 . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1 S 8,7 - 1 S 8,7 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | |||||||||||||||||
|
King James Bible . [7] And the LORD said unto Samuel, Hearken unto the voice of the people in all that they say unto thee: for they have not rejected thee, but they have rejected me, that I should not reign over them.
Luther-Bibel . 7 Der HERR aber sprach zu Samuel: Gehorche der Stimme des Volks in allem, was sie zu dir gesagt haben; denn sie haben nicht dich, sondern mich verworfen, dass ich nicht mehr König über sie sein soll.
Tekstuitleg van 1 S 8,7 .
1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .
4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
3. - 4. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .
1 S 8,8 - 1 S 8,8 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [8] According to all the works which they have done since the day that I brought them up out of Egypt even unto this day, wherewith they have forsaken me, and served other gods, so do they also unto thee.
Luther-Bibel . 8 Sie tun dir, wie sie immer getan haben von dem Tage an, da ich sie aus Ägypten führte, bis auf diesen Tag, dass sie mich verlassen und andern Göttern gedient haben.
Tekstuitleg van 1 S 8,8 .
1 S 8,9 - 1 S 8,9 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [9] Now therefore hearken unto their voice: howbeit yet protest solemnly unto them, and shew them the manner of the king that shall reign over them.
Luther-Bibel . 9 So gehorche nun ihrer Stimme. Doch warne sie und verkünde ihnen das Recht des Königs, der über sie herrschen wird.
Tekstuitleg van 1 S 8,9 .
11. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .
11. - 12. misjëpât hammèlèkh (het recht van de koning) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,9 . (2) 1 S 8,11 .
1 S 8,10 - 1 S 8,10 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [10] And Samuel told all the words of the LORD unto the people that asked of him a king.
Luther-Bibel . 10 Und Samuel sagte alle Worte des HERRN dem Volk, das von ihm einen König forderte,
Tekstuitleg van 1 S 8,10 .
1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .
2 sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1. - 2. wajj´omèr sjëmû´el (en Samuël zei) . Tenakh (28) : (1) 1 S 3,10 . (2) 1 S 3,16 . (3) 1 S 7,3 . (4) 1 S 7,5 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,22 . (7) 1 S 9,23 . (8) 1 S 10,24 . (9) 1 S 11,14 . (10) 1 S 12,1 . (11) 1 S 12,6 . (12) 1 S 12,20 . (13) S 13,11 . (14) 1 S 13,13 . (15) 1 S 15,1 . (16) 1 S 15,14 . (17) 1 S 15,16 . (18) 1 S 15,17 . (19) 1 S 15,22 . (20) 1 S 15,26 . (21) 1 S 15,32 . (22) 1 S 15,33 . (23) 1 S 16,2 . (24) 1 S 16,10 . (25) 1 S 16,11 (2X) . (26) 1 S 28,11 . (27) 1 S 28,15 . (28) 1 S 28,16 .
5. - 6. dibhëre(j) JHWH (woorden van JHWH) . Tenach (16) : (1) Ex 4,28 . (2) Ex 24,3 . (3) Ex 24,4 . (4) Nu 11,24 . (5) Joz 3,9 . (6) 1 S 8,10 . (7) 1 S 15,1 . (8) 2 Kr 11,4. (9) Jr 36,4 . (10) Jr 36,6 . (11) Jr 36,8 . (12) Jr 36,11 . (13) Jr 37,2 . (14) Jr 43,1 . (15) Ez 11,25 . (16) Am 8,11 .
3. - 6. ´eth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach (2) : (1) Am 8,11 . (2) Nu 11,24 . ´èth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach (3) : (1) Joz 3,9 . (2) 2 Kr 11,4. (3) Jr 36,6 . ´eth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden van JHWH) . Tenach (6) : (1) Ex 4,28 . (2) Ex 24,3 . (3) Ex 24,4 . (4) 1 S 8,10 . (5) Jr 36,4 . (6) Ez 11,25 . ´èth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden van JHWH) . Tenach (2) : (1) Jr 36,11 . (2) Jr 43,1 .
1 S 8,11 - 1 S 8,11 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [11] And he said, This will be the manner of the king that shall reign over you: He will take your sons, and appoint them for himself, for his chariots, and to be his horsemen; and some shall run before his chariots.
Luther-Bibel . 11 und sprach: Das wird des Königs Recht sein, der über euch herrschen wird: Eure Söhne wird er nehmen für seinen Wagen und seine Gespanne, und dass sie vor seinem Wagen herlaufen,
Tekstuitleg van 1 S 8,11 .
1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .
4. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .
4. - 5. misjëpât hammèlèkh (het recht van de koning) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,9 . (2) 1 S 8,11 . Naast het recht van de koningen staat het recht van de priesters ( 1 S 2,13 : ûmisjephât hakkohänîm (en het recht van de priesters) .
11. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .
1 S 8,12 - 1 S 8,12 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [12] And he will appoint him captains over thousands, and captains over fifties; and will set them to ear his ground, and to reap his harvest, and to make his instruments of war, and instruments of his chariots.
Luther-Bibel . 12 und zu Hauptleuten über tausend und über fünfzig, und dass sie ihm seinen Acker bearbeiten und seine Ernte einsammeln und dass sie seine Kriegswaffen machen und was zu seinen Wagen gehört.
Tekstuitleg van 1 S 8,12 .
1 S 8,13 - 1 S 8,13 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [13] And he will take your daughters to be confectionaries, and to be cooks, and to be bakers.
Luther-Bibel . 13 Eure Töchter aber wird er nehmen, dass sie Salben bereiten, kochen und backen.
Tekstuitleg van 1 S 8,13 .
3. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .
1 S 8,14 - 1 S 8,14 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [14] And he will take your fields, and your vineyards, and your oliveyards, even the best of them, and give them to his servants.
Luther-Bibel . 14 Eure besten Äcker und Weinberge und Ölgärten wird er nehmen und seinen Großen geben.
Tekstuitleg van 1 S 8,14 .
7. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .
1 S 8,15 - 1 S 8,15 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [15] And he will take the tenth of your seed, and of your vineyards, and give to his officers, and to his servants.
Luther-Bibel . 15 Dazu von euren Kornfeldern und Weinbergen wird er den Zehnten nehmen und seinen Kämmerern und Großen geben.
Tekstuitleg van 1 S 8,15 .
1 S 8,16 - 1 S 8,16 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [16] And he will take your menservants, and your maidservants, and your goodliest young men, and your asses, and put them to his work.
Luther-Bibel . 16 Und eure Knechte und Mägde und eure besten Rinder und eure Esel wird er nehmen und in seinen Dienst stellen.
Tekstuitleg van 1 S 8,16 .
10. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .
1 S 8,17 - 1 S 8,17 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [17] He will take the tenth of your sheep: and ye shall be his servants.
Luther-Bibel . 17 Von euren Herden wird er den Zehnten nehmen und ihr müsst seine Knechte sein.
Tekstuitleg van 1 S 8,17 .
1 S 8,18 - 1 S 8,18 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [18] And ye shall cry out in that day because of your king which ye shall have chosen you; and the LORD will not hear you in that day.
Luther-Bibel . 18 Wenn ihr dann schreien werdet zu der Zeit über euren König, den ihr euch erwählt habt, so wird euch der HERR zu derselben Zeit nicht erhören.
Tekstuitleg van 1 S 8,18 .
1 S 8,19 - 1 S 8,19 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [19] Nevertheless the people refused to obey the voice of Samuel; and they said, Nay; but we will have a king over us;
Luther-Bibel . 19 Aber das Volk weigerte sich, auf die Stimme Samuels zu hören, und sie sprachen: Nein, sondern ein König soll über uns sein,
Tekstuitleg van 1 S 8,19 .
5. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
6. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. mv. wajjo´mërû (en zij zeiden) van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (304) . Pentateuch (87) . Eerdere Profeten (148) . Latere Profeten (22) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (37) . 1 S (34) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,5 .
1 S 8,20 - 1 S 8,20 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [20] That we also may be like all the nations; and that our king may judge us, and go out before us, and fight our battles.
Luther-Bibel . 20 dass wir auch seien wie alle Heiden, dass uns unser König richte und vor uns her ausziehe und unsere Kriege führe!
Tekstuitleg van 1 S 8,20 .
4. - 5. këkâl haggôîm (als alle volkeren) . Tenach (4) : (1) Dt 17,14 . (2) 1 S 8,5 . (3) 1 S 8,20 . (4) Ez 25,8 .
1 S 8,21 - 1 S 8,21 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [21] And Samuel heard all the words of the people, and he rehearsed them in the ears of the LORD.
Luther-Bibel . 21 Und als Samuel alle Worte des Volks gehört hatte, sagte er sie vor den Ohren des HERRN.
Tekstuitleg van 1 S 8,21 .
2. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
1 S 8,22 - 1 S 8,22 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
[22] And the LORD said to Samuel, Hearken unto their voice, and make them a king. And Samuel said unto the men of Israel, Go ye every man unto his city.
Luther-Bibel . 22 Der HERR aber sprach zu Samuel: Gehorche ihrer Stimme und mache ihnen einen König. Und Samuel sprach zu den Männern Israels: Geht hin, ein jeder in seine Stadt.
Tekstuitleg van 1 S 8,22 .
1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .
4 sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
3. - 4. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .
11. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
10. - 11. wajj´omèr sjëmû´el (en Samuël zei) . Tenakh (28) : (1) 1 S 3,10 . (2) 1 S 3,16 . (3) 1 S 7,3 . (4) 1 S 7,5 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,22 . (7) 1 S 9,23 . (8) 1 S 10,24 . (9) 1 S 11,14 . (10) 1 S 12,1 . (11) 1 S 12,6 . (12) 1 S 12,20 . (13) S 13,11 . (14) 1 S 13,13 . (15) 1 S 15,1 . (16) 1 S 15,14 . (17) 1 S 15,16 . (18) 1 S 15,17 . (19) 1 S 15,22 . (20) 1 S 15,26 . (21) 1 S 15,32 . (22) 1 S 15,33 . (23) 1 S 16,2 . (24) 1 S 16,10 . (25) 1 S 16,11 (2X) . (26) 1 S 28,11 . (27) 1 S 28,15 . (28) 1 S 28,16 .
14. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765) . Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S (113) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 S 8,22 .
SEPTUAGINTA
1kai egeneto ôs egèrasen samouèl kai katestèsen tous uious autou dikastas tô israèl2kai tauta ta onomata tôn uiôn autou prôtotokos iôèl kai onoma tou deuterou abia dikastai en bèrsabee3kai ouk eporeuthèsan oi uioi autou en odô autou kai exeklinan opisô tès sunteleias kai elambanon dôra kai exeklinon dikaiômata4kai sunathroizontai andres israèl kai paraginontai eis armathaim pros samouèl5kai eipan autô idou su gegèrakas kai oi uioi sou ou poreuontai en tè odô sou kai nun katastèson ef¢ èmas basilea dikazein èmas katha kai ta loipa ethnè6kai èn ponèron to rèma en ofthalmois samouèl ôs eipan dos èmin basilea dikazein èmas kai prosèuxato samouèl pros kurion7kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès tou laou katha an lalèsôsin soi oti ou se exouthenèkasin all¢ è eme exoudenôkasin tou mè basileuein ep¢ autôn8kata panta ta poièmata a epoièsan moi af¢ ès èmeras anègagon autous ex aiguptou eôs tès èmeras tautès kai egkatelipon me kai edouleuon theois eterois outôs autoi poiousin kai soi9kai nun akoue tès fônès autôn plèn oti diamarturomenos diamarturè autois kai apaggeleis autois to dikaiôma tou basileôs os basileusei ep¢ autous10kai eipen samouèl pan to rèma kuriou pros ton laon tous aitountas par¢ autou basilea11kai eipen touto estai to dikaiôma tou basileôs os basileusei ef¢ umas tous uious umôn lèmpsetai kai thèsetai autous en armasin autou kai ippeusin autou kai protrechontas tôn armatôn autou12kai thesthai autous eautô chiliarchous kai ekatontarchous kai therizein therismon autou kai trugan trugèton autou kai poiein skeuè polemika autou kai skeuè armatôn autou13kai tas thugateras umôn lèmpsetai eis murepsous kai eis mageirissas kai eis pessousas14kai tous agrous umôn kai tous ampelônas umôn kai tous elaiônas umôn tous agathous lèmpsetai kai dôsei tois doulois autou15kai ta spermata umôn kai tous ampelônas umôn apodekatôsei kai dôsei tois eunouchois autou kai tois doulois autou16kai tous doulous umôn kai tas doulas umôn kai ta boukolia umôn ta agatha kai tous onous umôn lèmpsetai kai apodekatôsei eis ta erga autou17kai ta poimnia umôn apodekatôsei kai umeis esesthe autô douloi18kai boèsesthe en tè èmera ekeinè ek prosôpou basileôs umôn ou exelexasthe eautois kai ouk epakousetai kurios umôn en tais èmerais ekeinais oti umeis exelexasthe eautois basilea19kai ouk èbouleto o laos akousai tou samouèl kai eipan autô ouchi all¢ è basileus estai ef¢ èmas20kai esometha kai èmeis kata panta ta ethnè kai dikasei èmas basileus èmôn kai exeleusetai emprosthen èmôn kai polemèsei ton polemon èmôn21kai èkousen samouèl pantas tous logous tou laou kai elalèsen autous eis ta ôta kuriou22kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès autôn kai basileuson autois basilea kai eipen samouèl pros andras israèl apotrechetô ekastos eis tèn polin autou
- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt08a08.htm -
VULGAAT
1 factum est autem cum senuisset Samuhel posuit filios suos iudices Israhel 2 fuitque nomen filii eius primogeniti Iohel et nomen secundi Abia iudicum in Bersabee 3 et non ambulaverunt filii illius in viis eius sed declinaverunt post avaritiam acceperuntque munera et perverterunt iudicium 4 congregati ergo universi maiores natu Israhel venerunt ad Samuhel in Ramatha 5 dixeruntque ei ecce tu senuisti et filii tui non ambulant in viis tuis constitue nobis regem ut iudicet nos sicut universae habent nationes 6 displicuitque sermo in oculis Samuhelis eo quod dixissent da nobis regem ut iudicet nos et oravit Samuhel Dominum 7 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem populi in omnibus quae loquuntur tibi non enim te abiecerunt sed me ne regnem super eos 8 iuxta omnia opera sua quae fecerunt a die qua eduxi eos de Aegypto usque ad diem hanc sicut dereliquerunt me et servierunt diis alienis sic faciunt etiam tibi 9 nunc ergo audi vocem eorum verumtamen contestare eos et praedic eis ius regis qui regnaturus est super eos 10 dixit itaque Samuhel omnia verba Domini ad populum qui petierat a se regem 11 et ait hoc erit ius regis qui imperaturus est vobis filios vestros tollet et ponet in curribus suis facietque sibi equites et praecursores quadrigarum suarum 12 et constituet sibi tribunos et centuriones et aratores agrorum suorum et messores segetum et fabros armorum et curruum suorum 13 filias quoque vestras faciet sibi unguentarias et focarias et panificas 14 agros quoque vestros et vineas et oliveta optima tollet et dabit servis suis 15 sed et segetes vestras et vinearum reditus addecimabit ut det eunuchis et famulis suis 16 servos etiam vestros et ancillas et iuvenes optimos et asinos auferet et ponet in opere suo 17 greges vestros addecimabit vosque eritis ei servi 18 et clamabitis in die illa a facie regis vestri quem elegistis vobis et non exaudiet vos Dominus in die illa 19 noluit autem populus audire vocem Samuhel sed dixerunt nequaquam rex enim erit super nos 20 et erimus nos quoque sicut omnes gentes et iudicabit nos rex noster et egredietur ante nos et pugnabit bella nostra pro nobis 21 et audivit Samuhel omnia verba populi et locutus est ea in auribus Domini 22 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem eorum et constitue super eos regem et ait Samuhel ad viros Israhel vadat unusquisque in civitatem suam
- A
- ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .
- B - C - D - E
- ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . 1 S (331) . 1 S 8 (5) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,20 . (5) 1 S 8,21 .
- F - G - H
- wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij
was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî
(en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ;
aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik
in Tenakh : hâjâh
(zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur
: 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi
(zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi
(zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh
(784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) .
12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58)
. 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1
S 8,1 . (2) 1
S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1
S 4,1 . (2) 1
S 6,1 . (3) 1
S 8,1 . (3) 1
S 9,1 . (4) 1
S 14,1 . (5)
1 S 18,1 . (6) 1
S 28,1 . (7) 1
S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden,
gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai
(worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was)
. Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) . 1 S (58) . 1 S 1 (4) : (1)
1 S 1,1
. (2) 1 S
1,2 . (3) 1
S 1,4 . (4) 1
S 1,20 .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd
. We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was /
en het was) : (1) Joz
1,1 . (2) Re
1,1 . (3) 1
S 1,1 . (4) 2
S 1,1 . (5) 1
K 1,1 . (6) 2
K 1,1 .
- I - J
- jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765) . Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S (113) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 S 8,22 .- K - L - M
- misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .
- N - O - P - Q - R - S
- sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjėmū“el
(Samuėl) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of
70 + aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; 50 + 13 = 63 (3² X 7) OF of 410 + 31
= 441 (3² X 7²) . Structuur : 3 - 4 - 7 - 1 - 3 . Tenakh (108) . Pentateuch
(1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1
S 8,1 . (2) 1
S 8,4 . (3) 1
S 8,6 . (4) 1
S 8,7 . (5) 1
S 8,10 . (6) 1
S 8,19 . (7) 1
S 8,21 . (8) 1
S 8,22 .
- ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16)
: (1) 1 S 3,4
. (2) 1 S 3,11
. (3) 1 S 3,21
. (4) 1 S
7,8 . (5) 1
S 8,4 . (6) 1
S 8,7 . (7) 1
S 8,22 . (8) 1
S 10,14 . (9) 1
S 11,12 . (10) 1
S 12,19 . (11) 1
S 15,10 . (12) 1
S 15,20 . (13) 1
S 15,24 . (14) 1
S 16,1 . (15) 1
S 16,7 . (16) 1
S 19,18 .
- T - U - V - W - X -Y - Z -