BIJBELBOEK EERSTE BOEK SAMUEL ACHTSTE HOOFDSTUK -- 1 S 8 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt08a08.htm -- http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=9&page=8 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

Overzicht van 1 S : - 1 S 1 - 1 S 2 - 1 S 3 - 1 S 4 - 1 S 5 - 1 S 6 - 1 S 7 - 1 S 8 - 1 S 9 - 1 S 10 - 1 S 11 - 1 S 12 - 1 S 13 - 1 S 14 - 1 S 15 - 1 S 16 - 1 S 17 - 1 S 18 - 1 S 19 - 1 S 20 - 1 S 21 - 1 S 22 - 1 S 23 - 1 S 24 - 1 S 25 - 1 S 26 - 1 S 27 - 1 S 28 - 1 S 29 - 1 S 30 - 1 S 31 -
Tekstuitleg per pericope :
Overzicht vers per vers : - 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
- () 1 S 8,1 . () 1 S 8,2 . () 1 S 8,3 . () 1 S 8,4 . () 1 S 8,5 . () 1 S 8,6 . () 1 S 8,7 . () 1 S 8,8 . () 1 S 8,9 . () 1 S 8,10 . () 1 S 8,11 . () 1 S 8,12 . () 1 S 8,13 . () 1 S 8,14 . () 1 S 8,15 . () 1 S 8,16 . () 1 S 8,17 . () 1 S 8,18 . () 1 S 8,19 . () 1 S 8,20 . () 1 S 8,21 . () 1 S 8,22 .
- 1 S 8,1 . 1 S 8,2 . 1 S 8,3 . 1 S 8,4 . 1 S 8,5 . 1 S 8,6 . 1 S 8,7 . 1 S 8,8 . 1 S 8,9 . 1 S 8,10 . 1 S 8,11 . 1 S 8,12 . 1 S 8,13 . 1 S 8,14 . 1 S 8,15 . 1 S 8,16 . 1 S 8,17 . 1 S 8,18 . 1 S 8,19 . 1 S 8,20 . 1 S 8,21 . 1 S 8,22 .

- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,
Overzicht N.T.
: N.T. : overzicht , N.T. : taalgebruik - N.T. A - N.T. B - N.T. C - N.T. D - N.T. E - N.T. F - N.T. G - N.T. H - N.T. I - N.T. J - N.T. K - N.T. L - N.T. M - N.T. N - N.T. O - N.T. P - N.T. Q - N.T. R - N.T. S - N.T. T - N.T. U - N.T. V - N.T. W - N.T. X - N.T. Y - N.T. Z - N.T. : commentaar .

Overzicht van 1 Samuël : 1 Samuël : overzicht , 1 Samuël : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , 1 Samuël : commentaar ,


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible   - King James Bible 11. Luther-Bibel    

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken

- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


- 1 S 8,1-22 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -

1 S 8,1 - 1 S 8,1 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai egeneto ôs egèrasen samouèl kai katestèsen tous uious autou dikastas tô israèl 1 factum est autem cum senuisset Samuhel posuit filios suos iudices Israhel   1 Het geschiedde nu, toen Samuël oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israël. [1] Toen Samuël oud geworden was, stelde hij zijn zonen als rechters over Israël aan. [1] Toen Samuël oud geworden was, benoemde hij zijn zonen tot rechters over Israël. 1 ¶ En het geschiedt: met dat Samuėl oud is geworden,– stelt hij zijn zonen aan als richters over Israėl.   1. Lorsque Samuel fut devenu vieux, il établit ses fils comme juges en Israël.

King James Bible . [1] And it came to pass, when Samuel was old, that he made his sons judges over Israel.
Luther-Bibel . 8 1 Als aber Samuel alt geworden war, setzte er seine Söhne als Richter über Israel ein.

a. wajëhî ka´äsjèr zâqen sjëmû´el (en het geschiedde zodra Samuël oud was)
b. wajjâshèm ´èth bânâ(j)w sjophëtîm lëjishërâ´el (en hij stelde zijn zonen rechtsprekenden voor Israël aan)

Tekstuitleg van 1 S 8,1 . Het vers 1 S 8,1 telt 9 (3²) woorden en 37 letters . De getalwaarde van 1 S 8,1 is 2921 (23 X 127) .

1 S 8,1.1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî (en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ; aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh (784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58) . 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1 S 4,1 . (2) 1 S 6,1 . (3) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,1 . (4) 1 S 14,1 . (5) 1 S 18,1 . (6) 1 S 28,1 . (7) 1 S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai (worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was) . Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd . We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was / en het was) : (1) Joz 1,1 . (2) Re 1,1 . (3) 1 S 1,1 . (4) 2 S 1,1 . (5) 1 K 1,1 . (6) 2 K 1,1 .

1 S 8,1.2. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .

1 S 8,1.1. - 2. wajëhî ka´äsjèr (en het was zoals/zodra) . Tenakh (31) . Pentateuch (11) . Eerdere Profeten (11) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . Eerdere Profeten (11) : (1) Joz 4,1 . (2) Joz 4,11 . (3) Joz 5,8 . (4) Re 3,18 . (5) Re 6,27 . (6) Re 8,33 . (7) Re 11,5 . (8) 1 S 8,1 . (9) 1 S 24,2 . (10) 2 S 16,16 . (11) 2 K 14,5 .

1 S 8,1.3. zâqen (oud, voornaam) . Taalgebruik in Tenakh : zâqen (oud, voornaam) . Tenakh (40) . Pentateuch (10) . Eerdere Profeten (16) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (6) . Getalwaarde : zajin = 7 , qoph = 19 of 100 , nun = 14 of 50 ; totaal : 40 of 157 . Structuur : 7 - 1 - 5 . 1 S (7) : (1) 1 S 2,22 . (2) 1 S 2,31 . (3) 1 S 2,32 . (4) 1 S 4,18 . (5) 1 S 8,1 . (6) 1 S 17,12 . (7) 1 S 28,14 .

1 S 8,1.2. - 3. 1 S 8,1 : ka´äsjèr zâqen (zodra hij oud was) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 . In 1 S 2,22 lezen we : wë`elî zâqen më´od (en Eli was zeer oud) . Eli was oud terwijl Samuël zeer jong was . In 1 S 8,1 is Samuël zelf oud geworden . In 1 S 8,5 bevestigen de oudsten van Israël dit : ´aththâh zâqanëthâ (jij bent oud geworden)

1 S 8,1.4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden in b.v. sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1 S 8,1.5. wë + act. qal imperfectum derde persoon mannelijk enkelvoud wajjâshèm (en hij plaatste) van het werkw. shâm (plaatsen, stellen)  . Taalgebruik in Tenakh : shâm (plaatsen, stellen) . Getalwaarde : shin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 340 (10 X 34) . Structuur : 3 - 4 . Tenakh (87) . Pentateuch (33) . Eerdere Profeten (36) . Latere Profeten (2) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (14) . 1 S 1 (7) : (1) 1 S 7,12 . (2) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,24 . (4) 1 S 11,11 . (5) 1 S 17,40 . (6) 1 S 19,5 . (7) 1 S 21,13 .

1 S 8,1.6. ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . 1 S (331) . 1 S 8 (5) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,20 . (5) 1 S 8,21 .

1 S 8,1.5. - 6. wajjâshèm ´eth / ´èth (en hij stelde) . Tenakh (22) . Js (3) : (1) Js 42,4 . (2) Js 42,25 . (3) Js 62,7 . (4) Ex 14,21 . (5) Ex 40,18 . (6) Ex 40,19 . (7) Ex 40,20 . (8) Ex 40,24 . (9) Ex 40,26 . (10) Ex 40,28 . (11) Ex 40,30 . (12) Lv 8,9 . (13) Re 1,21 . (14) Re 8,31 . (15) 1 S 8,1 . (16) 1 S 19,5 . (17) 1 K 12,29 . (18) 2 K 4,31 . (19) 2 K 21,7 . (20) 2 Kr 33,7 . (21) Est 3,1 .

1 S 8,1.7. bânâ(j)w (zijn zonen) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 3de pers. mann. enk. Tenakh (140) . Pentateuch (62) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (6) . 1 S (12) : (1) 1 S 2,22 . (2) 1 S 3,13 . (3) 1 S 8,1 . (4) 1 S 8,3 . (5) 1 S 16,5 . (6) 1 S 16,10 . (7) 1 S 17,13 . (8) 1 S 30,22 . (9) 1 S 31,2 . (10) 1 S 31,6 . (11) 1 S 31,8 . (12) 1 S 31,12 .

1 S 8,1.6. - 7. ´èth bânâ(j)w (zijn zonen) . Tenakh (11) : (1) Gn 18,19. (2) Gn 31,17 . (3) Gn 49,33 . (4) Dt 21,16 . (5) Re 9,18 . (6) 1 S 8,1 . (7) 2 Kr 28,3 . (8) 2 Kr 33,6 . (9) Job 42,16 . (10) Jr 35, 14 . (11) Ez 46,18 .

1 S 8,1.5. - 7. wajjâshèm ´èth bânâ(j)w (en hij stelde zijn zonen) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 .

1 S 8,1.8. act. qal part. mann. mv. sjophëtîm (rechtsprekenden) van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (9) : (1) Dt 16,18 . (2) Re 2,16 . (3) Re 2,18 . (4) 1 S 8,1 . (5) 1 S 8,2 . (6) 2 S 7,11 . (7) Ps 58,12 . (8) 1 Kr 17,10 . (9) 2 Kr 19,5 .

1 S 8,1.9. lëjishërâ´el (voor Israël) < lë + jishërâ´el . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (51) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (21) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (20) . 1 S (5) : (1) 1 S 7,14 . (2) 1 S 8,1 . (3) 1 S 15,2 . (4) 1 S 17,46 . (5) 1 S 30,25 .

1 S 8,1.8. - 9. sjophëtîm lëjishërâ´el (rechtsprekenden voor Israël) . Tenakh (1) : 1 S 8,1 .

1 S 8,2 - 1 S 8,2 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai tauta ta onomata tôn uiôn autou prôtotokos iôèl kai onoma tou deuterou abia dikastai en bèrsabee 2 fuitque nomen filii eius primogeniti Iohel et nomen secundi Abia iudicum in Bersabee   2 De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joël, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba. [2] Zijn eerstgeboren zoon heette Joël, de tweede heette Abia; beiden waren rechter in Berseba. [2] De oudste heette Joël en de tweede Abia. Ze bestuurden het land vanuit Berseba. 2 En wel geschiedt het dat de naam van zijn zoon, de eersteling, is: Joėl,– de ENE IS GOD, en de naam van zijn tweede: Avia,– mijn vader is de ENE, als richters in Beėer Sjeva. 2. Son fils aîné s'appelait Yoèl et son cadet Abiyya; ils étaient juges à Bersabée.

King James Bible . [2] Now the name of his firstborn was Joel; and the name of his second, Abiah: they were judges in Beer-sheba.
Luther-Bibel . 2 Sein erstgeborener Sohn hieß Joel und der andere Abija und sie waren Richter zu Beerscheba.

Tekstuitleg van 1 S 8,2 .

1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî (en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ; aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh (784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58) . 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1 S 4,1 . (2) 1 S 6,1 . (3) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,1 . (4) 1 S 14,1 . (5) 1 S 18,1 . (6) 1 S 28,1 . (7) 1 S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai (worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was) . Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) . 1 S (58) . 1 S 1 (4) : (1) 1 S 1,1 . (2) 1 S 1,2 . (3) 1 S 1,4 . (4) 1 S 1,20 .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd . We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was / en het was) : (1) Joz 1,1 . (2) Re 1,1 . (3) 1 S 1,1 . (4) 2 S 1,1 . (5) 1 K 1,1 . (6) 2 K 1,1 .

1 S 8,3 - 1 S 8,3 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai ouk eporeuthèsan oi uioi autou en odô autou kai exeklinan opisô tès sunteleias kai elambanon dôra kai exeklinon dikaiômata 3 et non ambulaverunt filii illius in viis eius sed declinaverunt post avaritiam acceperuntque munera et perverterunt iudicium   3 Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht. [3] Maar de zonen bewandelden niet de wegen van hun vader; zij waren op hun eigen voordeel uit, namen geschenken aan en verkrachtten het recht. [3] Maar ze volgden het voorbeeld van hun vader niet na: ze waren op eigen voordeel uit, namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht. 3 Maar zijn zonen zijn niet voortgegaan op zijn wegen; ze waren geneigd tot gewin, namen steekpenningen aan en bogen het recht. •  3. Mais ses fils ne suivirent pas son exemple : ils furent attirés par le gain, acceptèrent des présents et firent fléchir le droit.

King James Bible . [3] And his sons walked not in his ways, but turned aside after lucre, and took bribes, and perverted judgment.
Luther-Bibel . 3 Aber seine Söhne wandelten nicht in seinen Wegen, sondern suchten ihren Vorteil und nahmen Geschenke und beugten das Recht.

Tekstuitleg van 1 S 8,3 .

1. - 4. De zonen van Samuël (1 S 8,1-3) zijn echter geen haar beter dan de zonen van Eli (1 S 2,12-25) . Ze zijn uit op eigen belang en winstbejag .

11. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .

1 S 8,4 - 1 S 8,4 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai sunathroizontai andres israèl kai paraginontai eis armathaim pros samouèl 4 congregati ergo universi maiores natu Israhel venerunt ad Samuhel in Ramatha   4 Toen vergaderden zich alle oudsten van Israël, en zij kwamen tot Samuël te Rama; [4] Daarom kwamen de oudsten van Israël bijeen, gingen naar Samuël in Rama [4] De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar Samuël. 4 ¶ Dan lopen te hoop al Israėls oudsten; ze komen naar Samuėl toe in Rama.   4. Tous les anciens d'Israël se réunirent et vinrent trouver Samuel à Rama.

King James Bible . [4] Then all the elders of Israel gathered themselves together, and came to Samuel unto Ramah,
Luther-Bibel . 4 Da versammelten sich alle Ältesten Israels und kamen nach Rama zu Samuel

Tekstuitleg van 1 S 8,4 . Het vers 1 S 8,4 telt 8 (2³) woorden en 35 (5 X 7) letters . De getalwaarde van 1 S 8,4 is 2455 (5 X 491) . Alle oudsten van Israël verzamelden zich . Waar ze zich verzamelden wordt niet vermeld . Wel wordt gezegd dat ze naar Samuël naar Rama gingen .

1 S 8,4.3. mann. mv. stat. constr. זִקְנֵי = ziqëne(j) (ouderen) van het zelfst. naamw. זָקֵן = zâqen (oud, voornaam) . Taalgebruik in Tenakh : zâqen (oud, voornaam) . Tenakh (40) . Pentateuch (10) . Eerdere Profeten (16) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (6) . Getalwaarde : zajin = 7 , qoph = 19 of 100 , nun = 14 of 50 ; totaal : 40 of 157 . Structuur : 7 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (61) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (24) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . 1 S (5) : (1) 1 S 4,3 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 11,3 . (4) 1 S 15,30 . (5) 1 S 16,4 .

1 S 8,4.4. יִשְׂרָאֵל = jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Jesaja: jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Amos : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765) . Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S (113) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 S 8,22 .
- Grieks . ισραηλ = israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) .

1 S 8,4.3. - 4. זִקְנֵי יִשְׂרָאֵל = ziqëne(j) jishërâ´el (oudsten van Israël) . Tenakh (18) : (1) Ex 3,16 . (2) Ex 12,21 . (3) Ex 17,6 . (4) Ex 18,12 . (5) Nu 16,25 . (6) Dt 31,9 . (7) 1 S 4,3 . (8) 1 S 8,4 . (9) 2 S 3,17 . (10) 2 S 5,3 . (11) 2 S 17,4 . (12) 2 S 17,15 . (13) 1 K 8,1 . (14) 1 K 8,3 . (15) 1 Kr 11,3 . (16) 2 Kr 5,2 . (17) 2 Kr 5,4 . (18) Ez 20,3 .

1 S 8,4.2. - 4. kol ziqëne(j) jishërâ´el (alle oudsten van Israël) . Tenakh (3) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 K 8,3 . (3) 2 Kr 5,4 . Alle oudsten van Israël treden 2X op : bij de keuze voor het koningschap en bij de inwijding van de tempel in Jeruzalem, de 2 centralisatiemomenten , d. i. koning en tempel . Eerst de koning , dan de tempel .

1 S 8,4.7. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1 S 8,4.6. - 7. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .

1 S 8,5 - 1 S 8,5 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai eipan autô idou su gegèrakas kai oi uioi sou ou poreuontai en tè odô sou kai nun katastèson ef¢ èmas basilea dikazein èmas katha kai ta loipa ethnè 5 dixeruntque ei ecce tu senuisti et filii tui non ambulant in viis tuis constitue nobis regem ut iudicet nos sicut universae habent nationes   5 En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben. [5] en zeiden tegen hem: 'U bent oud geworden, en uw zonen bewandelen uw wegen niet. Stel daarom een koning aan om rechter over ons te zijn, zoals alle volken er een hebben.' [5] 'U bent oud geworden,' zeiden ze, 'en uw zonen volgen uw voorbeeld niet na. Benoem liever een koning om ons te besturen, zoals alle andere volken er een hebben.' 5 Ze zeggen tot hem: zie, jij bent oud geworden en je zonen zijn niet voortgegaan op jouw wegen; nu dan, stel over ons een koning aan om ons te richten zoals bij al de volkeren!  5. Ils lui dirent : « Tu es devenu vieux et tes fils ne suivent pas ton exemple. Eh bien! établis-nous un roi pour qu'il nous juge, comme toutes les nations. »

King James Bible . [5] And said unto him, Behold, thou art old, and thy sons walk not in thy ways: now make us a king to judge us like all the nations.
Luther-Bibel . 5 und sprachen zu ihm: Siehe, du bist alt geworden und deine Söhne wandeln nicht in deinen Wegen. So setze nun einen König über uns, der uns richte, wie ihn alle Heiden haben.

Tekstuitleg van 1 S 8,5 .

1. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. mv. wajjo´mërû (en zij zeiden) van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (304) . Pentateuch (87) . Eerdere Profeten (148) . Latere Profeten (22) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (37) . 1 S (34) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,5 .

14. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .

13. - 14. mèlèkh lësjâphëtenû (een koning om ons te richten) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .

15. - 16. këkâl haggôîm (als alle volkeren) . Tenach (4) : (1) Dt 17,14 . (2) 1 S 8,5 . (3) 1 S 8,20 . (4) Ez 25,8 .

1 S 8,6 - 1 S 8,6 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai èn ponèron to rèma en ofthalmois samouèl ôs eipan dos èmin basilea dikazein èmas kai prosèuxato samouèl pros kurion 6 displicuitque sermo in oculis Samuhelis eo quod dixissent da nobis regem ut iudicet nos et oravit Samuhel Dominum   6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuël, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuël bad den HEERE aan. [6] Maar Samuël vond* het ongepast dat ze voorstelden: 'Geef ons een koning om rechter over ons te zijn.' Daarom bad hij tot de heer. [6] Samuël vond het ontoelaatbaar dat ze om een koning vroegen. Daarom richtte hij een gebed tot de HEER, 6 Kwaad is dit woord in Samuėls ogen, zoals zij hebben gezegd: ‘geef ons een koning om ons te richten!’ Dan bidt Samuėl tot de ENE. •  6. Cela déplut à Samuel qu'ils aient dit : « Donne-nous un roi, pour qu'il nous juge », et il invoqua Yahvé.

King James Bible .[6] But the thing displeased Samuel, when they said, Give us a king to judge us. And Samuel prayed unto the LORD.
Luther-Bibel . 6 Das missfiel Samuel, dass sie sagten: Gib uns einen König, der uns richte. Und Samuel betete zum HERRN.

Tekstuitleg van 1 S 8,6 . Het vers 1 S 8,6 telt 14 (2 X 7) woorden en 58 (2 X 29) letters . De getalwaarde van 1 S 8,6 is 3880 (2³ X 5 X 97) .

1 S 8,6.1. act. qal imperf. consecut. 3de pers. mann. enk. wajjera` (en het was slecht) van het werkw. râ`a` (kwaad, slecht, verdrietig, ontevreden zijn) . Taalgebruik in Tenach : râ`a` (kwaad, slecht, verdrietig, ontevreden zijn) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 52 (2 X OF 340 (2² X 5 X 17) . Structuur : 2 - 7 - 7 . Tenakh (13) : (1)  Gn 21,11  . (2)  Gn 38,10  . (3)  Gn 48,17  . (4) 1 S 8,6  . (5) 1 S 18,8 . (6) 2 S 11,27 . (7) 1 K 16,25 . (8) Js 59,15 . (9) Jon 4,1 . (10) Ps 106,32 . (11) Neh 2,10 . (12) Neh 13,8 . (13) 1 Kr 21,7 .

2. hdbr (o.a. het woord) < . Tenakh (228) . Pentateuch (62) . Eerdere Profeten (70) . Latere Profeten (49) . 12 Kleine Profeten (16) . Geschriften (30) . 1 S (13) : (1) 1 S 3,17 . (2) 1 S 4,16 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 12,16 . (5) 1 S 18,8 . (6) 1 S 18,20 . (7) 1 S 18,26 . (8) 1 S 20,2 . (9) 1 S 20,39 . (10) 1 S 21,3 . (11) 1 S 24,7 . (12) 1 S 26,16 . (13) 1 S 28,18 .

1 S 8,6.1. - 2. wajjera` haddâbâr (en het woord/gebeuren) was slecht) . Tenakh (3) : (1) Gn 21,11 . (2) 1 S 8,6 . (3) 2 S 11,27 . De overeenkomst tussen Gn 21,11 en 2 S 11,27 is zeer groot . Na wajjera` haddâbâr (en het woord/gebeuren was slecht) volgt bë`e(j)ne(j) (in de ogen van) + persoonsnaam. Abraham is ontstemd over de vraag van Sara om Hagar en haar zoon weg te sturen. Samuël is ontstemd over de vraag van alle oudsten van Israël om een koning aan te stellen .

1 S 8,6.3. bë`e(j)ne(j) (in de ogen van) < prefix voorzetsel bë + stat. constr. mann. mv. van het zelfst. naamw. `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2 X 2 X 2 X 5) of 130 (2 X 5 X 13) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Gr. ofthalmos (oog) . Taalgebruik in het NT : ofthalmos (oog) . Taalgebruik in de LXX : ofthalmos (oog) . Lat. oculus . Fr. oeil (yeux) . E. eye . Ned. oog . D. Aug . Een vorm van ofthalmos (oog) in de LXX (678) , in het NT (100) . Tenakh (158) . Pentateuch (35) . Eerdere Profeten (78) . Latere Profeten (11) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (31) . 1 S (10) : (1) 1 S 8,6 . (2) 1 S 12,17 . (3) 1 S 15,19 . (4) 1 S 16,22 . (5) 1 S 18,5 . (6) 1 S 18,26 . (7) 1 S 26,24 . (8) 1 S 29,6 . (9) 1 S 29,7 . (10) 1 S 29,9 .

1 S 8,6.4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1 S 8,6.3. - 4. bë`e(j)ne(j) sjëmû´el (in de ogen van Samuël) . Tenakh (1) : 1 S 8,6 .

1 S 8,6.5. ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .

10. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. lësjâphëtenû (om ons te richten) < voorzetsel lë + act. qal inf. constr. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mann. mv. van het werkw. sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâphat (richten, rechtspreken, beslissen) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 , tet = 9 ; totaal : 47 OF 389 (priemgetal) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .

9. - 10. mèlèkh lësjâphëtenû (een koning om ons te richten) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,6 .

1 S 8,6.12. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjėmū“el (Samuėl) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 + aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; 50 + 13 = 63 (3² X 7) OF of 410 + 31 = 441 (3² X 7²) . Structuur : 3 - 4 - 7 - 1 - 3 . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1 S 8,7 - 1 S 8,7 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès tou laou katha an lalèsôsin soi oti ou se exouthenèkasin all¢ è eme exoudenôkasin tou mè basileuein ep¢ autôn 7 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem populi in omnibus quae loquuntur tibi non enim te abiecerunt sed me ne regnem super eos   7 Doch de HEERE zeide tot Samuël: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn. [7] Maar de heer zei tegen Samuël: 'Doe wat het volk wil, wat zij u ook vragen, want ze verwerpen niet u, maar Mij; Mij willen ze niet langer als koning. [7] maar die antwoordde: 'Geef gehoor aan de stem van het volk, aan alles wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning. 7 En de ENE zegt tot Samuėl: geef gehoor aan de stem van de gemeente in al wat ze tot je zeggen; want niet jou hebben zij gesmaad maar van mij hebben zij het versmaad om koning over hen te zijn.  7. Mais Yahvé dit à Samuel : « Satisfais à tout ce que te dit le peuple, car ce n'est pas toi qu'ils ont rejeté, c'est moi qu'ils ont rejeté, ne voulant plus que je règne sur eux.
 

King James Bible . [7] And the LORD said unto Samuel, Hearken unto the voice of the people in all that they say unto thee: for they have not rejected thee, but they have rejected me, that I should not reign over them.
Luther-Bibel . 7 Der HERR aber sprach zu Samuel: Gehorche der Stimme des Volks in allem, was sie zu dir gesagt haben; denn sie haben nicht dich, sondern mich verworfen, dass ich nicht mehr König über sie sein soll.

Tekstuitleg van 1 S 8,7 .

1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .

4. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

3. - 4. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .

1 S 8,8 - 1 S 8,8 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kata panta ta poièmata a epoièsan moi af¢ ès èmeras anègagon autous ex aiguptou eôs tès èmeras tautès kai egkatelipon me kai edouleuon theois eterois outôs autoi poiousin kai soi 8 iuxta omnia opera sua quae fecerunt a die qua eduxi eos de Aegypto usque ad diem hanc sicut dereliquerunt me et servierunt diis alienis sic faciunt etiam tibi   8 Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook. [8] Wat ze u aandoen, hebben ze altijd al gedaan: vanaf de dag dat Ik hen uit Egypte geleid heb tot op de dag van vandaag hebben ze Mij verlaten en andere goden gediend. [8] Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe. Ze hebben mij de rug toegekeerd en andere goden gediend, en zo vergaat het nu ook jou. 8 Naar al de daden die zij hebben gedaan vanaf de dag dat ik hen deed opklimmen uit Egypte tot op deze dag hebben ze mij verlaten en andere goden gediend; zó doen zij nu ook met jou!–   8. Tout ce qu'ils m'ont fait depuis le jour où je les ai fait monter d'Égypte jusqu'à maintenant - ils m'ont abandonné et ont servi des dieux étrangers -ils te le font aussi.

King James Bible . [8] According to all the works which they have done since the day that I brought them up out of Egypt even unto this day, wherewith they have forsaken me, and served other gods, so do they also unto thee.
Luther-Bibel . 8 Sie tun dir, wie sie immer getan haben von dem Tage an, da ich sie aus Ägypten führte, bis auf diesen Tag, dass sie mich verlassen und andern Göttern gedient haben.

Tekstuitleg van 1 S 8,8 .

1 S 8,9 - 1 S 8,9 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai nun akoue tès fônès autôn plèn oti diamarturomenos diamarturè autois kai apaggeleis autois to dikaiôma tou basileôs os basileusei ep¢ autous 9 nunc ergo audi vocem eorum verumtamen contestare eos et praedic eis ius regis qui regnaturus est super eos   9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal. [9] Ga dus in op hun verzoek, maar waarschuw hen helder en duidelijk en zet hun uiteen welke rechten de koning die over hen heerst, zal laten gelden.' [9] Geef dus gehoor aan hun verzoek, maar waarschuw hen door uitdrukkelijk te wijzen op de rechten die aan het koningschap verbonden zijn.' 9 nu dan: hoor naar hun stem; alleen, getuig en betuig bij hen en meld hun recht–en–regel van de koning die over hen koning wordt! ••  9. Eh bien, satisfais à leur demande. Seulement, tu les avertiras solennellement et tu leur apprendras le droit du roi qui va régner sur eux. »

King James Bible . [9] Now therefore hearken unto their voice: howbeit yet protest solemnly unto them, and shew them the manner of the king that shall reign over them.
Luther-Bibel . 9 So gehorche nun ihrer Stimme. Doch warne sie und verkünde ihnen das Recht des Königs, der über sie herrschen wird.

Tekstuitleg van 1 S 8,9 .

11. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .

11. - 12. misjëpât hammèlèkh (het recht van de koning) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,9 . (2) 1 S 8,11 .

1 S 8,10 - 1 S 8,10 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai eipen samouèl pan to rèma kuriou pros ton laon tous aitountas par¢ autou basilea 10 dixit itaque Samuhel omnia verba Domini ad populum qui petierat a se regem   10 Samuël nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde. [10] Samuël bracht het volk dat hem om een koning gevraagd had, op de hoogte van wat de heer had gezegd. [10] Samuël vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. 10 Dan zegt Samuėl alle woorden van de ENE,– tot de gemeenschap, tot hen die een koning van hem wensen. ••   10. Samuel répéta toutes les paroles de Yahvé au peuple qui lui demandait un roi.

King James Bible . [10] And Samuel told all the words of the LORD unto the people that asked of him a king.
Luther-Bibel . 10 Und Samuel sagte alle Worte des HERRN dem Volk, das von ihm einen König forderte,

Tekstuitleg van 1 S 8,10 .

1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .

2 sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1. - 2. wajj´omèr sjëmû´el (en Samuël zei) . Tenakh (28) : (1) 1 S 3,10 . (2) 1 S 3,16 . (3) 1 S 7,3 . (4) 1 S 7,5 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,22 . (7) 1 S 9,23 . (8) 1 S 10,24 . (9) 1 S 11,14 . (10) 1 S 12,1 . (11) 1 S 12,6 . (12) 1 S 12,20 . (13) S 13,11 . (14) 1 S 13,13 . (15) 1 S 15,1 . (16) 1 S 15,14 . (17) 1 S 15,16 . (18) 1 S 15,17 . (19) 1 S 15,22 . (20) 1 S 15,26 . (21) 1 S 15,32 . (22) 1 S 15,33 . (23) 1 S 16,2 . (24) 1 S 16,10 . (25) 1 S 16,11 (2X) . (26) 1 S 28,11 . (27) 1 S 28,15 . (28) 1 S 28,16 .

5. - 6. dibhëre(j) JHWH (woorden van JHWH) . Tenach (16) : (1) Ex 4,28 . (2) Ex 24,3 . (3) Ex 24,4 . (4) Nu 11,24 . (5) Joz 3,9 . (6) 1 S 8,10 . (7) 1 S 15,1 . (8) 2 Kr 11,4. (9) Jr 36,4 . (10) Jr 36,6 . (11) Jr 36,8 . (12) Jr 36,11 . (13) Jr 37,2 . (14) Jr 43,1 . (15) Ez 11,25 . (16) Am 8,11 .

3. - 6. ´eth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach (2) : (1) Am 8,11 . (2) Nu 11,24 . ´èth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach (3) : (1) Joz 3,9 . (2) 2 Kr 11,4. (3) Jr 36,6 . ´eth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden van JHWH) . Tenach (6) : (1) Ex 4,28 . (2) Ex 24,3 . (3) Ex 24,4 . (4) 1 S 8,10 . (5) Jr 36,4 . (6) Ez 11,25 . ´èth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden van JHWH) . Tenach (2) : (1) Jr 36,11 . (2) Jr 43,1 .

1 S 8,11 - 1 S 8,11 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai eipen touto estai to dikaiôma tou basileôs os basileusei ef¢ umas tous uious umôn lèmpsetai kai thèsetai autous en armasin autou kai ippeusin autou kai protrechontas tôn armatôn autou 11 et ait hoc erit ius regis qui imperaturus est vobis filios vestros tollet et ponet in curribus suis facietque sibi equites et praecursores quadrigarum suarum   11 En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen; [11] Hij zei: 'De koning die over u heerst zal de volgende rechten laten gelden: uw zonen zal hij opeisen voor zijn wagens, voor zijn paarden en om zijn wagen te escorteren, [11] Toen zei hij: 'Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, 11 Hij zegt: dit wordt recht–en–regel van de koning die over u koning zal worden: uw zonen zal hij nemen en ze voor zich inzetten bij zijn wagens en paarden,– rennen zullen ze, voor het aanschijn van zijn wagens uit;  11. Il dit : « Voici le droit du roi qui va régner sur vous. Il prendra vos fils et les affectera à sa charrerie et à ses chevaux et ils courront devant son char.

King James Bible . [11] And he said, This will be the manner of the king that shall reign over you: He will take your sons, and appoint them for himself, for his chariots, and to be his horsemen; and some shall run before his chariots.
Luther-Bibel . 11 und sprach: Das wird des Königs Recht sein, der über euch herrschen wird: Eure Söhne wird er nehmen für seinen Wagen und seine Gespanne, und dass sie vor seinem Wagen herlaufen,

Tekstuitleg van 1 S 8,11 .

1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .

4. misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .

4. - 5. misjëpât hammèlèkh (het recht van de koning) . Tenakh (2) : (1) 1 S 8,9 . (2) 1 S 8,11 . Naast het recht van de koningen staat het recht van de priesters ( 1 S 2,13 : ûmisjephât hakkohänîm (en het recht van de priesters) .

11. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .

1 S 8,12 - 1 S 8,12 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai thesthai autous eautô chiliarchous kai ekatontarchous kai therizein therismon autou kai trugan trugèton autou kai poiein skeuè polemika autou kai skeuè armatôn autou 12 et constituet sibi tribunos et centuriones et aratores agrorum suorum et messores segetum et fabros armorum et curruum suorum   12 En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wapentuig. [12] om ze aan te stellen als leiders van duizend en leiders van vijftig, om zijn akkers te ploegen, zijn oogst binnen te halen, wapens te maken voor de oorlog en zijn wagens uit te rusten. [12] of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. 12 om ze voor zich in te zetten als oversten van duizendtallen en oversten van vijftigtallen,– om zijn ploegland te ploegen en zijn maailand te maaien, om zijn oorlogstuig te maken en zijn wagentuig; 12. Il les emploiera comme chefs de mille et comme chefs de cinquante; il leur fera labourer son labour, moissonner sa moisson, fabriquer ses armes de guerre et les harnais de ses chars.

King James Bible . [12] And he will appoint him captains over thousands, and captains over fifties; and will set them to ear his ground, and to reap his harvest, and to make his instruments of war, and instruments of his chariots.
Luther-Bibel . 12 und zu Hauptleuten über tausend und über fünfzig, und dass sie ihm seinen Acker bearbeiten und seine Ernte einsammeln und dass sie seine Kriegswaffen machen und was zu seinen Wagen gehört.

Tekstuitleg van 1 S 8,12 .

1 S 8,13 - 1 S 8,13 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai tas thugateras umôn lèmpsetai eis murepsous kai eis mageirissas kai eis pessousas 13 filias quoque vestras faciet sibi unguentarias et focarias et panificas   13 En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters. [13] Uw dochters zal hij opeisen om zalf te bereiden, te koken en te bakken. [13] Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. 13 uw dochters zal hij nemen,– als oliemengsters, slachtsters en baksters; 13. Il prendra vos filles comme parfumeuses, cuisinières et boulangères.

King James Bible . [13] And he will take your daughters to be confectionaries, and to be cooks, and to be bakers.
Luther-Bibel . 13 Eure Töchter aber wird er nehmen, dass sie Salben bereiten, kochen und backen.

Tekstuitleg van 1 S 8,13 .

3. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .

1 S 8,14 - 1 S 8,14 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai tous agrous umôn kai tous ampelônas umôn kai tous elaiônas umôn tous agathous lèmpsetai kai dôsei tois doulois autou 14 agros quoque vestros et vineas et oliveta optima tollet et dabit servis suis   14 En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven. [14] Uw beste akkers, wijngaarden en olijftuinen zal hij van u afnemen en ze aan zijn dienaren geven. [14] Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen. 14 van uw velden, uw wijngaarden en uw olijftuinen zal hij de besten nemen,– en geven aan zijn dienaars; 14. Il prendra vos champs, vos vignes et vos oliveraies les meilleures et les donnera à ses officiers.

King James Bible . [14] And he will take your fields, and your vineyards, and your oliveyards, even the best of them, and give them to his servants.
Luther-Bibel . 14 Eure besten Äcker und Weinberge und Ölgärten wird er nehmen und seinen Großen geben.

Tekstuitleg van 1 S 8,14 .

7. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .

1 S 8,15 - 1 S 8,15 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai ta spermata umôn kai tous ampelônas umôn apodekatôsei kai dôsei tois eunouchois autou kai tois doulois autou 15 sed et segetes vestras et vinearum reditus addecimabit ut det eunuchis et famulis suis   15 En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven. [15] Van uw oogsten en de opbrengst van uw wijngaarden zal hij tienden heffen en die aan zijn hovelingen en dienaren geven. [15] Van de opbrengst van uw akkers en wijngaarden zal hij een tiende deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. 15 van uw zaailanden en uw wijngaarden zal hij tienden nemen,– en geven aan zijn hovelingen en dienaren;   15. Sur vos cultures et vos vignes, il prélèvera la dîme et la donnera à ses eunuques et à ses officiers.

King James Bible . [15] And he will take the tenth of your seed, and of your vineyards, and give to his officers, and to his servants.
Luther-Bibel . 15 Dazu von euren Kornfeldern und Weinbergen wird er den Zehnten nehmen und seinen Kämmerern und Großen geben.

Tekstuitleg van 1 S 8,15 .

1 S 8,16 - 1 S 8,16 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai tous doulous umôn kai tas doulas umôn kai ta boukolia umôn ta agatha kai tous onous umôn lèmpsetai kai apodekatôsei eis ta erga autou 16 servos etiam vestros et ancillas et iuvenes optimos et asinos auferet et ponet in opere suo   16 En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen. [16] Uw slaven en slavinnen, uw sterkste jongemannen en uw ezels zal hij voor zichzelf laten werken. [16] Uw beste slaven en slavinnen en uw sterkste arbeidskrachten zal hij u afnemen om ze voor zichzelf te laten werken, en ook uw ezels. 16 van uw dienstknechten, uw slavinnen, uw jongemannen en uw ezels zal hij de beste nemen,– en klaarmaken voor zijn werk;   16. Les meilleurs de vos serviteurs, de vos servantes et de vos bœufs, et vos ânes, il les prendra et les fera travailler pour lui.

King James Bible . [16] And he will take your menservants, and your maidservants, and your goodliest young men, and your asses, and put them to his work.
Luther-Bibel . 16 Und eure Knechte und Mägde und eure besten Rinder und eure Esel wird er nehmen und in seinen Dienst stellen.

Tekstuitleg van 1 S 8,16 .

10. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. (jiqtal) jiqqach (en hij nam) van het werkw. lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Taalgebruik in Tenakh : lâqach (nemen, grijpen, ontvangen) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , qoph = 19 of 100 , chet = 8 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 138 (2 X 3 X 23) . Structuur : 3 - 1 - 8 . Gr. lambanô (nemen) . Taalgebruik in de Septuaginta : lambanô (nemen) . Taalgebruik in het NT : lambanô (nemen) . Lat. accipere (ad-capere = aan-grijpen, aannemen) . Fr. prendre . N. nemen . D. nehmen . E. take . Tenach (47) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (9) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (11) . Eerdere Profeten (9) : (1) 1 S 2,14 . (2) 1 S 2,15 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,13 . (5) 1 S 8,14 . (6) 1 S 8,16 . (7) 2 S 19,31 . (8) 2 S 24,22 . (9) 2 K 20,18 .

1 S 8,17 - 1 S 8,17 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai ta poimnia umôn apodekatôsei kai umeis esesthe autô douloi 17 greges vestros addecimabit vosque eritis ei servi   17 Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn. [17] Van uw schapen en geiten zal hij tienden heffen. Zo wordt u zijn slaven. [17] Van uw schapen en geiten zal hij een tiende deel opeisen en ook uzelf zult hem moeten dienen. 17 van uw wolvee zal hij tienden nemen,– en zelf zult ge hem tot dienstknechten worden;   17. Il prélèvera la dîme sur vos troupeaux et vous-mêmes deviendrez ses esclaves.

King James Bible . [17] He will take the tenth of your sheep: and ye shall be his servants.
Luther-Bibel . 17 Von euren Herden wird er den Zehnten nehmen und ihr müsst seine Knechte sein.

Tekstuitleg van 1 S 8,17 .

1 S 8,18 - 1 S 8,18 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai boèsesthe en tè èmera ekeinè ek prosôpou basileôs umôn ou exelexasthe eautois kai ouk epakousetai kurios umôn en tais èmerais ekeinais oti umeis exelexasthe eautois basilea 18 et clamabitis in die illa a facie regis vestri quem elegistis vobis et non exaudiet vos Dominus in die illa   18 Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren. [18] Als het zover is, zult u bij de heer uw beklag doen over de koning die u zelf gewild hebt, maar dan zal de heer niet antwoorden.' [18] En wanneer u dan de HEER te hulp roept tegen de koning die u zelf gewild hebt, dan zal hij u niet verhoren.' 18 schreeuwen zult ge te dien dage om weg te mogen van het aanschijn van uw koning die ge u hebt verkozen,– en de ENE zal u niet antwoorden te dien dage!   18. Ce jour-là, vous pousserez des cris à cause du roi que vous vous serez choisi, mais Yahvé ne vous répondra pas, ce jour-là! »

King James Bible . [18] And ye shall cry out in that day because of your king which ye shall have chosen you; and the LORD will not hear you in that day.
Luther-Bibel . 18 Wenn ihr dann schreien werdet zu der Zeit über euren König, den ihr euch erwählt habt, so wird euch der HERR zu derselben Zeit nicht erhören.

Tekstuitleg van 1 S 8,18 .

1 S 8,19 - 1 S 8,19 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai ouk èbouleto o laos akousai tou samouèl kai eipan autô ouchi all¢ è basileus estai ef¢ èmas 19 noluit autem populus audire vocem Samuhel sed dixerunt nequaquam rex enim erit super nos   19 Doch het volk weigerde Samuëls stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn. [19] Maar het volk wilde niet naar Samuël luisteren en zei: 'Toch willen wij een koning hebben! [19] Het volk trok zich niets van Samuëls woorden aan en zei: 'Nee, we willen een koning en anders niet! 19 Maar ze weigeren, de gemeente, naar Samuėls stem te horen; ze zeggen: nee!, toch zal er een koning over ons zijn, 19. Le peuple refusa d'écouter Samuel et dit : « Non! Nous aurons un roi

King James Bible . [19] Nevertheless the people refused to obey the voice of Samuel; and they said, Nay; but we will have a king over us;
Luther-Bibel . 19 Aber das Volk weigerte sich, auf die Stimme Samuels zu hören, und sie sprachen: Nein, sondern ein König soll über uns sein,

Tekstuitleg van 1 S 8,19 .

5. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

6. wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. mv. wajjo´mërû (en zij zeiden) van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (304) . Pentateuch (87) . Eerdere Profeten (148) . Latere Profeten (22) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (37) . 1 S (34) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,5 . (2) 1 S 8,5 .

1 S 8,20 - 1 S 8,20 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai esometha kai èmeis kata panta ta ethnè kai dikasei èmas basileus èmôn kai exeleusetai emprosthen èmôn kai polemèsei ton polemon èmôn 20 et erimus nos quoque sicut omnes gentes et iudicabit nos rex noster et egredietur ante nos et pugnabit bella nostra pro nobis   20 En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren. [20] Dan zijn wij gelijk aan alle andere volken. Onze koning zal rechter over ons zijn en voor ons uittrekken om onze oorlogen te voeren.' [20] Dan pas zullen we gelijk zijn aan alle andere volken. We willen dat een koning ons bestuurt en recht over ons spreekt, voor ons uittrekt en ons voorgaat in de strijd.' 20 en ook wij zullen zijn als al de volkeren; richten over ons zal onze koning, uittrekken zal hij voor ons aanschijn en onze gevechten vechten! 20. et nous serons, nous aussi, comme toutes les nations : notre roi nous jugera, il sortira à notre tête et combattra nos combats. »

King James Bible . [20] That we also may be like all the nations; and that our king may judge us, and go out before us, and fight our battles.
Luther-Bibel . 20 dass wir auch seien wie alle Heiden, dass uns unser König richte und vor uns her ausziehe und unsere Kriege führe!

Tekstuitleg van 1 S 8,20 .

4. - 5. këkâl haggôîm (als alle volkeren) . Tenach (4) : (1) Dt 17,14 . (2) 1 S 8,5 . (3) 1 S 8,20 . (4) Ez 25,8 .

1 S 8,21 - 1 S 8,21 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai èkousen samouèl pantas tous logous tou laou kai elalèsen autous eis ta ôta kuriou 21 et audivit Samuhel omnia verba populi et locutus est ea in auribus Domini   21 Als Samuël al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des HEEREN. [21] Samuël hoorde de verlangens van het volk aan en bracht ze over aan de heer. [21] Samuël hoorde aan wat het volk te zeggen had en bracht het over aan de HEER. 21 Samuėl hoort alle woorden van de gemeente aan,– en verwoordt ze voor de oren van de ENE. • 21. Samuel entendit toutes les paroles du peuple et les redit à l'oreille de Yahvé.

King James Bible . [21] And Samuel heard all the words of the people, and he rehearsed them in the ears of the LORD.
Luther-Bibel . 21 Und als Samuel alle Worte des Volks gehört hatte, sagte er sie vor den Ohren des HERRN.

Tekstuitleg van 1 S 8,21 .

2. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

1 S 8,22 - 1 S 8,22 . Israël wil een koning - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- 1 S (1 Samuël) -- 1 S 8 -- 1 S 8,1-22 -- 1 S 8,1 - 1 S 8,2 - 1 S 8,3 - 1 S 8,4 - 1 S 8,5 - 1 S 8,6 - 1 S 8,7 - 1 S 8,8 - 1 S 8,9 - 1 S 8,10 - 1 S 8,11 - 1 S 8,12 - 1 S 8,13 - 1 S 8,14 - 1 S 8,15 - 1 S 8,16 - 1 S 8,17 - 1 S 8,18 - 1 S 8,19 - 1 S 8,20 - 1 S 8,21 - 1 S 8,22 - 
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès autôn kai basileuson autois basilea kai eipen samouèl pros andras israèl apotrechetô ekastos eis tèn polin autou 22 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem eorum et constitue super eos regem et ait Samuhel ad viros Israhel vadat unusquisque in civitatem suam   22 De HEERE nu zeide tot Samuël: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuël tot de mannen van Israël: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad. [22] De heer zei tegen Samuël: 'Ga in op hun verzoek en stel een koning over hen aan.' Toen zei Samuël tegen de mannen van Israël: 'Laat iedereen naar zijn eigen stad teruggaan.' [22] Toen zei de HEER tegen Samuël: 'Geef gehoor aan hun verzoek en stel een koning over hen aan.' En Samuël zei tegen de Israëlieten dat iedereen naar zijn eigen stad moest terugkeren. 22 De ENE zegt tot Samuėl: geef gehoor aan hun stem en maak voor hen een koning tot koning! Dan zegt Samuėl tot de mannen van Israėl: gaat heen, een ieder naar zijn stad! •   22. Mais Yahvé lui dit : « Satisfais à leur demande et intronise-leur un roi. » Alors Samuel dit aux hommes d'Israël : « Retournez chacun dans sa ville. »

King James Bible . [22] And the LORD said to Samuel, Hearken unto their voice, and make them a king. And Samuel said unto the men of Israel, Go ye every man unto his city.
Luther-Bibel . 22 Der HERR aber sprach zu Samuel: Gehorche ihrer Stimme und mache ihnen einen König. Und Samuel sprach zu den Männern Israels: Geht hin, ein jeder in seine Stadt.

Tekstuitleg van 1 S 8,22 .

1. wajj´omèr (en hij zei) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm qal act. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalwaarde van ´âmar (zeggen) : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . Gr. legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Lat. legere . Fr. leçon . E. to say . Fr. dire . D. sprechen (spreken) . Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) . Tenakh (1879) . Pentateuch (594) . Eerdere Profeten (868) . Latere Profeten (120) . 12 Kleine Profeten (56) . Geschriften (241) . 1 S (220) . 1 S 8 (4) : (1) 1 S 8,7 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,22 .

4 sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

3. - 4. ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .

11. sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjëmû´el (Samuël) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , waw = 6 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 53 (priemgetal) OF 377 . Structuur : 3 - 4 - 6 - 1 - 3 . Het woord sjëmû´el (Samuël) wordt in 1 S 1,20 voorafgegaan door sjëmô (zijn naam) , waarvan de medeklinkers dezelfde zijn . Zo zou sjëmû´el (Samuël) anders gevokaliseerd kunnen worden als sjëmô´el (zijn naam is El, zijn naam is God) . De naam sjëmû´el (Samuël) heeft niet met sjâmâ` (horen, luisteren) daar in dit werkw een ajin staat en in de persoonsnaam Samuël niet . De auteur leidt sjëmû´el (Samuël) af van het werkw. sjâ´al (verlangen, vragen) , waarbij hij de mem en de waw achterwege laat . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .

10. - 11. wajj´omèr sjëmû´el (en Samuël zei) . Tenakh (28) : (1) 1 S 3,10 . (2) 1 S 3,16 . (3) 1 S 7,3 . (4) 1 S 7,5 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,22 . (7) 1 S 9,23 . (8) 1 S 10,24 . (9) 1 S 11,14 . (10) 1 S 12,1 . (11) 1 S 12,6 . (12) 1 S 12,20 . (13) S 13,11 . (14) 1 S 13,13 . (15) 1 S 15,1 . (16) 1 S 15,14 . (17) 1 S 15,16 . (18) 1 S 15,17 . (19) 1 S 15,22 . (20) 1 S 15,26 . (21) 1 S 15,32 . (22) 1 S 15,33 . (23) 1 S 16,2 . (24) 1 S 16,10 . (25) 1 S 16,11 (2X) . (26) 1 S 28,11 . (27) 1 S 28,15 . (28) 1 S 28,16 .

14. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765) . Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S (113) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 S 8,22 .


1 Samuel Chapter 8 שְׁמוּאֵל א

א וַיְהִי, כַּאֲשֶׁר זָקֵן שְׁמוּאֵל; וַיָּשֶׂם אֶת-בָּנָיו שֹׁפְטִים, לְיִשְׂרָאֵל. 1 And it came to pass, when Samuel was old, that he made his sons judges over Israel.
ב וַיְהִי שֶׁם-בְּנוֹ הַבְּכוֹר יוֹאֵל, וְשֵׁם מִשְׁנֵהוּ אֲבִיָּה--שֹׁפְטִים, בִּבְאֵר שָׁבַע. 2 Now the name of his first-born was Joel; and the name of his second, Abijah; they were judges in Beer-sheba.
ג וְלֹא-הָלְכוּ בָנָיו בִּדְרָכָו, וַיִּטּוּ אַחֲרֵי הַבָּצַע; וַיִּקְחוּ-שֹׁחַד--וַיַּטּוּ, מִשְׁפָּט. {פ} 3 And his sons walked not in his ways, but turned aside after lucre, and took bribes, and perverted justice. {P}
ד וַיִּתְקַבְּצוּ, כֹּל זִקְנֵי יִשְׂרָאֵל; וַיָּבֹאוּ אֶל-שְׁמוּאֵל, הָרָמָתָה. 4 Then all the elders of Israel gathered themselves together, and came to Samuel unto Ramah.
ה וַיֹּאמְרוּ אֵלָיו, הִנֵּה אַתָּה זָקַנְתָּ, וּבָנֶיךָ, לֹא הָלְכוּ בִּדְרָכֶיךָ; עַתָּה, שִׂימָה-לָּנוּ מֶלֶךְ לְשָׁפְטֵנוּ--כְּכָל-הַגּוֹיִם. 5 And they said unto him: 'Behold, thou art old, and thy sons walk not in thy ways; now make us a king to judge us like all the nations.'
ו וַיֵּרַע הַדָּבָר, בְּעֵינֵי שְׁמוּאֵל, כַּאֲשֶׁר אָמְרוּ, תְּנָה-לָּנוּ מֶלֶךְ לְשָׁפְטֵנוּ; וַיִּתְפַּלֵּל שְׁמוּאֵל, אֶל-יְהוָה. {פ} 6 But the thing displeased Samuel, when they said: 'Give us a king to judge us.' And Samuel prayed unto the LORD. {P}
ז וַיֹּאמֶר יְהוָה, אֶל-שְׁמוּאֵל, שְׁמַע בְּקוֹל הָעָם, לְכֹל אֲשֶׁר-יֹאמְרוּ אֵלֶיךָ: כִּי לֹא אֹתְךָ מָאָסוּ, כִּי-אֹתִי מָאֲסוּ מִמְּלֹךְ עֲלֵיהֶם. 7 And the LORD said unto Samuel: 'Hearken unto the voice of the people in all that they say unto thee; for they have not rejected thee, but they have rejected Me, that I should not be king over them.
ח כְּכָל-הַמַּעֲשִׂים אֲשֶׁר-עָשׂוּ, מִיּוֹם הַעֲלֹתִי אוֹתָם מִמִּצְרַיִם וְעַד-הַיּוֹם הַזֶּה, וַיַּעַזְבֻנִי, וַיַּעַבְדוּ אֱלֹהִים אֲחֵרִים--כֵּן הֵמָּה עֹשִׂים, גַּם-לָךְ. 8 According to all the works which they have done since the day that I brought them up out of Egypt even unto this day, in that they have forsaken Me, and served other gods, so do they also unto thee.
ט וְעַתָּה, שְׁמַע בְּקוֹלָם: אַךְ, כִּי-הָעֵד תָּעִיד בָּהֶם, וְהִגַּדְתָּ לָהֶם, מִשְׁפַּט הַמֶּלֶךְ אֲשֶׁר יִמְלֹךְ עֲלֵיהֶם. {ס} 9 Now therefore hearken unto their voice; howbeit thou shalt earnestly forewarn them, and shalt declare unto them the manner of the king that shall reign over them.' {S}
י וַיֹּאמֶר שְׁמוּאֵל, אֵת כָּל-דִּבְרֵי יְהוָה, אֶל-הָעָם, הַשֹּׁאֲלִים מֵאִתּוֹ מֶלֶךְ. {ס} 10 And Samuel told all the words of the LORD unto the people that asked of him a king. {S}
יא וַיֹּאמֶר--זֶה יִהְיֶה מִשְׁפַּט הַמֶּלֶךְ, אֲשֶׁר יִמְלֹךְ עֲלֵיכֶם: אֶת-בְּנֵיכֶם יִקָּח, וְשָׂם לוֹ בְּמֶרְכַּבְתּוֹ וּבְפָרָשָׁיו, וְרָצוּ, לִפְנֵי מֶרְכַּבְתּוֹ. 11 And he said: 'This will be the manner of the king that shall reign over you: he will take your sons, and appoint them unto him, for his chariots, and to be his horsemen; and they shall run before his chariots.
יב וְלָשׂוּם לוֹ, שָׂרֵי אֲלָפִים וְשָׂרֵי חֲמִשִּׁים; וְלַחֲרֹשׁ חֲרִישׁוֹ וְלִקְצֹר קְצִירוֹ, וְלַעֲשׂוֹת כְּלֵי-מִלְחַמְתּוֹ וּכְלֵי רִכְבּוֹ. 12 And he will appoint them unto him for captains of thousands, and captains of fifties; and to plow his ground, and to reap his harvest, and to make his instruments of war, and the instruments of his chariots.
יג וְאֶת-בְּנוֹתֵיכֶם, יִקָּח, לְרַקָּחוֹת וּלְטַבָּחוֹת, וּלְאֹפוֹת. 13 And he will take your daughters to be perfumers, and to be cooks, and to be bakers.
יד וְאֶת-שְׂדוֹתֵיכֶם וְאֶת-כַּרְמֵיכֶם וְזֵיתֵיכֶם, הַטּוֹבִים--יִקָּח; וְנָתַן, לַעֲבָדָיו. 14 And he will take your fields, and your vineyards, and your oliveyards, even the best of them, and give them to his servants.
טו וְזַרְעֵיכֶם וְכַרְמֵיכֶם, יַעְשֹׂר; וְנָתַן לְסָרִיסָיו, וְלַעֲבָדָיו. 15 And he will take the tenth of your seed, and of your vineyards, and give to his officers, and to his servants.
טז וְאֶת-עַבְדֵיכֶם וְאֶת-שִׁפְחוֹתֵיכֶם וְאֶת-בַּחוּרֵיכֶם הַטּוֹבִים, וְאֶת-חֲמוֹרֵיכֶם--יִקָּח; וְעָשָׂה, לִמְלַאכְתּוֹ. 16 And he will take your men-servants, and your maid-servants, and your goodliest young men, and your asses, and put them to his work.
יז צֹאנְכֶם, יַעְשֹׂר; וְאַתֶּם, תִּהְיוּ-לוֹ לַעֲבָדִים. 17 He will take the tenth of your flocks; and ye shall be his servants.
יח וּזְעַקְתֶּם, בַּיּוֹם הַהוּא, מִלִּפְנֵי מַלְכְּכֶם, אֲשֶׁר בְּחַרְתֶּם לָכֶם; וְלֹא-יַעֲנֶה יְהוָה אֶתְכֶם, בַּיּוֹם הַהוּא. 18 And ye shall cry out in that day because of your king whom ye shall have chosen you; and the LORD will not answer you in that day.'
יט וַיְמָאֲנוּ הָעָם, לִשְׁמֹעַ בְּקוֹל שְׁמוּאֵל; וַיֹּאמְרוּ לֹּא, כִּי אִם-מֶלֶךְ יִהְיֶה עָלֵינוּ. 19 But the people refused to hearken unto the voice of Samuel; and they said: 'Nay; but there shall be a king over us;
כ וְהָיִינוּ גַם-אֲנַחְנוּ, כְּכָל-הַגּוֹיִם; וּשְׁפָטָנוּ מַלְכֵּנוּ וְיָצָא לְפָנֵינוּ, וְנִלְחַם אֶת-מִלְחֲמֹתֵנוּ. 20 that we also may be like all the nations; and that our king may judge us, and go out before us, and fight our battles.'
כא וַיִּשְׁמַע שְׁמוּאֵל, אֵת כָּל-דִּבְרֵי הָעָם; וַיְדַבְּרֵם, בְּאָזְנֵי יְהוָה. {פ} 21 And Samuel heard all the words of the people, and he spoke them in the ears of the LORD. {P}
כב וַיֹּאמֶר יְהוָה אֶל-שְׁמוּאֵל שְׁמַע בְּקוֹלָם, וְהִמְלַכְתָּ לָהֶם מֶלֶךְ; וַיֹּאמֶר שְׁמוּאֵל אֶל-אַנְשֵׁי יִשְׂרָאֵל, לְכוּ אִישׁ לְעִירוֹ. {פ} 22 And the LORD said to Samuel: 'Hearken unto their voice, and make them a king.' And Samuel said unto the men of Israel: 'Go ye every man unto his city.' {P}

SEPTUAGINTA

1kai egeneto ôs egèrasen samouèl kai katestèsen tous uious autou dikastas tô israèl2kai tauta ta onomata tôn uiôn autou prôtotokos iôèl kai onoma tou deuterou abia dikastai en bèrsabee3kai ouk eporeuthèsan oi uioi autou en odô autou kai exeklinan opisô tès sunteleias kai elambanon dôra kai exeklinon dikaiômata4kai sunathroizontai andres israèl kai paraginontai eis armathaim pros samouèl5kai eipan autô idou su gegèrakas kai oi uioi sou ou poreuontai en tè odô sou kai nun katastèson ef¢ èmas basilea dikazein èmas katha kai ta loipa ethnè6kai èn ponèron to rèma en ofthalmois samouèl ôs eipan dos èmin basilea dikazein èmas kai prosèuxato samouèl pros kurion7kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès tou laou katha an lalèsôsin soi oti ou se exouthenèkasin all¢ è eme exoudenôkasin tou mè basileuein ep¢ autôn8kata panta ta poièmata a epoièsan moi af¢ ès èmeras anègagon autous ex aiguptou eôs tès èmeras tautès kai egkatelipon me kai edouleuon theois eterois outôs autoi poiousin kai soi9kai nun akoue tès fônès autôn plèn oti diamarturomenos diamarturè autois kai apaggeleis autois to dikaiôma tou basileôs os basileusei ep¢ autous10kai eipen samouèl pan to rèma kuriou pros ton laon tous aitountas par¢ autou basilea11kai eipen touto estai to dikaiôma tou basileôs os basileusei ef¢ umas tous uious umôn lèmpsetai kai thèsetai autous en armasin autou kai ippeusin autou kai protrechontas tôn armatôn autou12kai thesthai autous eautô chiliarchous kai ekatontarchous kai therizein therismon autou kai trugan trugèton autou kai poiein skeuè polemika autou kai skeuè armatôn autou13kai tas thugateras umôn lèmpsetai eis murepsous kai eis mageirissas kai eis pessousas14kai tous agrous umôn kai tous ampelônas umôn kai tous elaiônas umôn tous agathous lèmpsetai kai dôsei tois doulois autou15kai ta spermata umôn kai tous ampelônas umôn apodekatôsei kai dôsei tois eunouchois autou kai tois doulois autou16kai tous doulous umôn kai tas doulas umôn kai ta boukolia umôn ta agatha kai tous onous umôn lèmpsetai kai apodekatôsei eis ta erga autou17kai ta poimnia umôn apodekatôsei kai umeis esesthe autô douloi18kai boèsesthe en tè èmera ekeinè ek prosôpou basileôs umôn ou exelexasthe eautois kai ouk epakousetai kurios umôn en tais èmerais ekeinais oti umeis exelexasthe eautois basilea19kai ouk èbouleto o laos akousai tou samouèl kai eipan autô ouchi all¢ è basileus estai ef¢ èmas20kai esometha kai èmeis kata panta ta ethnè kai dikasei èmas basileus èmôn kai exeleusetai emprosthen èmôn kai polemèsei ton polemon èmôn21kai èkousen samouèl pantas tous logous tou laou kai elalèsen autous eis ta ôta kuriou22kai eipen kurios pros samouèl akoue tès fônès autôn kai basileuson autois basilea kai eipen samouèl pros andras israèl apotrechetô ekastos eis tèn polin autou

- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt08a08.htm -

ΚΑΙ ἐγένετο ὡς ἐγήρασε Σαμουήλ, καὶ κατέστησε τοὺς υἱοὺς αὐτοῦ δικαστὰς τῷ ᾿Ισραήλ. 2 καὶ ταῦτα τὰ ὀνόματα τῶν υἱῶν αὐτοῦ· πρωτότοκος ᾿Ιωήλ, καὶ ὄνομα τοῦ δευτέρου ᾿Αβιά, δικασταὶ ἐν Βηρσαβεέ. 3 καὶ οὐκ ἐπορεύθησαν οἱ υἱοὶ αὐτοῦ ἐν ὁδῷ αὐτοῦ καὶ ἐξέκλιναν ὀπίσω τῆς συντελείας καὶ ἐλάμβανον δῶρα καὶ ἐξέκλινον δικαιώματα. 4 καὶ συναθροίζονται ἄνδρες ᾿Ισραὴλ καὶ παραγίνονται εἰς ᾿Αρμαθαὶμ πρὸς Σαμουὴλ 5 καὶ εἶπαν αὐτῷ· ἰδοὺ σὺ γεγήρακας, καὶ οἱ υἱοί σου οὐ πορεύονται ἐν τῇ ὁδῷ σου· καὶ νῦν κατάστησον ἐφ᾿ ἡμᾶς βασιλέα δικάζειν ἡμᾶς, καθὰ καὶ τὰ λοιπὰ ἔθνη. 6 καὶ πονηρὸν τὸ ρῆμα ἐν ὀφθαλμοῖς Σαμουήλ, ὡς εἶπαν, δὸς ἡμῖν βασιλέα δικάζειν ἡμᾶς· καὶ προσηύξατο Σαμουὴλ πρὸς Κύριον. 7 καὶ εἶπε Κύριος πρὸς Σαμουήλ· ἄκουε τῆς φωνῆς τοῦ λαοῦ, καθὰ ἂν λαλῶσί σοι· ὅτι οὐ σὲ ἐξουθενήκασιν, ἀλλ᾿ ἢ ἐμὲ ἐξουθενήκασι τοῦ μὴ βασιλεύειν ἐπ᾿ αὐτῶν. 8 κατὰ πάντα τὰ ποιήματα, ἃ ἐποίησάν μοι ἀφ᾿ ἧς ἡμέρας ἀνήγαγον αὐτοὺς ἐξ Αἰγύπτου ἕως τῆς ἡμέρας ταύτης καὶ ἐγκατέλιπόν με καὶ ἐδούλευον θεοῖς ἑτέροις, οὕτως αὐτοὶ ποιοῦσι καὶ σοί. 9 καὶ νῦν ἄκουε τῆς φωνῆς αὐτῶν· πλὴν ὅτι διαμαρτυρόμενος διαμαρτύρῃ αὐτοῖς καὶ ἀπαγγελεῖς αὐτοῖς τὸ δικαίωμα τοῦ βασιλέως, ὃς βασιλεύσει ἐπ᾿ αὐτούς. 10 καὶ εἶπε Σαμουὴλ πᾶν τὸ ρῆμα τοῦ Κυρίου πρὸς τὸν λαὸν τοὺς αἰτοῦντας παρ᾿ αὐτοῦ βασιλέα 11 καὶ εἶπε· τοῦτο ἔσται τὸ δικαίωμα τοῦ βασιλέως, ὃςβασιλεύσει ἐφ᾿ ὑμᾶς· τοὺς υἱοὺς ὑμῶν λήψεται, καὶ θήσεται αὐτοὺς ἐν ἅρμασιν αὐτοῦ καὶ ἐν ἱππεῦσιν αὐτοῦ καὶ προτρέχοντας τῶν ἁρμάτων αὐτοῦ 12 καὶ θέσθαι αὐτοὺς ἑαυτῷ ἑκατοντάρχους καὶ χιλιάρχους καὶ θερίζειν θερισμὸν αὐτοῦ καὶ τρυγᾶν τρυγητὸν αὐτοῦ καὶ ποιεῖν σκεύη πολεμικὰ αὐτοῦ καὶ σκεύη ἁρμάτων αὐτοῦ· 13 καὶ τὰς θυγατέρας ὑμῶν λήψεται εἰς μυρεψοὺς καὶ εἰς μαγειρίσσας καὶ εἰς πεσσούσας· 14 καὶ τοὺς ἀγροὺς ὑμῶν καὶ τοὺς ἀμπελῶνας ὑμῶν καὶ τοὺς ἐλαιῶνας ὑμῶν τοὺς ἀγαθοὺς λήψεται καὶ δώσει τοῖς δούλοις ἑαυτοῦ. 15 καὶ τὰ σπέρματα ὑμῶν καὶ τοὺς ἀμπελῶνας ὑμῶν ἀποδεκατώσει καὶ δώσει τοῖς εὐνούχοις αὐτοῦ καὶ τοῖς δούλοις αὐτοῦ· 16 καὶ τοὺς δούλους ὑμῶν καὶ τὰς δούλας ὑμῶν καὶ τὰ βουκόλια ὑμῶν τὰ ἀγαθὰ καὶ τοὺς ὄνους ὑμῶν λήψεται, καὶ ἀποδεκατώσει εἰς τὰ ἔργα αὐτοῦ 17 καὶ τὰ ποίμνια ὑμῶν ἀποδεκατώσει· καὶ ὑμεῖς ἔσεσθε αὐτῷ δοῦλοι. 18 καὶ βοήσεσθε ἐν τῇ ἡμέρᾳ ἐκείνῃ ἐκ προσώπου βασιλέως ὑμῶν, οὗ ἐξελέξασθε ἑαυτοῖς, καὶ οὐκ ἐπακούσεται Κύριος ὑμῶν ἐν ταῖς ἡμέραις ἐκείναις, ὅτι ὑμεῖς ἐξελέξασθε ἑαυτοῖς βασιλέα. 19 καὶ οὐκ ἐβούλετο ὁ λαὸς ἀκοῦσαι τοῦ Σαμουὴλ καὶ εἶπαν αὐτῷ· οὐχί, ἀλλ᾿ ἢ βασιλεὺς ἔσται ἐφ᾿ ἡμᾶς, 20 καὶ ἐσόμεθα καὶ ἡμεῖς καθὰ πάντα τὰ ἔθνη, καὶ δικάσει ἡμᾶς βασιλεὺς ἡμῶν καὶ ἐξελεύσεται ἔμπροσθεν ἡμῶν καὶ πολεμήσει τὸν πόλεμον ἡμῶν. 21 καὶ ἤκουσε Σαμουὴλ πάντας τοὺς λόγους τοῦ λαοῦ καὶ ἐλάλησεν αὐτοὺς εἰς τὰ ὦτα Κυρίου. 22 καὶ εἶπε Κύριος πρὸς Σαμουήλ· ἄκουε τῆς φωνῆς αὐτῶν καὶ βασίλευσον αὐτοῖς βασιλέα. καὶ εἶπε Σαμουὴλ πρὸς ἄνδρας ᾿Ισραήλ· ἀποτρεχέτω ἕκαστος εἰς τὴν πόλιν αὐτοῦ.


VULGAAT

1 factum est autem cum senuisset Samuhel posuit filios suos iudices Israhel 2 fuitque nomen filii eius primogeniti Iohel et nomen secundi Abia iudicum in Bersabee 3 et non ambulaverunt filii illius in viis eius sed declinaverunt post avaritiam acceperuntque munera et perverterunt iudicium 4 congregati ergo universi maiores natu Israhel venerunt ad Samuhel in Ramatha 5 dixeruntque ei ecce tu senuisti et filii tui non ambulant in viis tuis constitue nobis regem ut iudicet nos sicut universae habent nationes 6 displicuitque sermo in oculis Samuhelis eo quod dixissent da nobis regem ut iudicet nos et oravit Samuhel Dominum 7 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem populi in omnibus quae loquuntur tibi non enim te abiecerunt sed me ne regnem super eos 8 iuxta omnia opera sua quae fecerunt a die qua eduxi eos de Aegypto usque ad diem hanc sicut dereliquerunt me et servierunt diis alienis sic faciunt etiam tibi 9 nunc ergo audi vocem eorum verumtamen contestare eos et praedic eis ius regis qui regnaturus est super eos 10 dixit itaque Samuhel omnia verba Domini ad populum qui petierat a se regem 11 et ait hoc erit ius regis qui imperaturus est vobis filios vestros tollet et ponet in curribus suis facietque sibi equites et praecursores quadrigarum suarum 12 et constituet sibi tribunos et centuriones et aratores agrorum suorum et messores segetum et fabros armorum et curruum suorum 13 filias quoque vestras faciet sibi unguentarias et focarias et panificas 14 agros quoque vestros et vineas et oliveta optima tollet et dabit servis suis 15 sed et segetes vestras et vinearum reditus addecimabit ut det eunuchis et famulis suis 16 servos etiam vestros et ancillas et iuvenes optimos et asinos auferet et ponet in opere suo 17 greges vestros addecimabit vosque eritis ei servi 18 et clamabitis in die illa a facie regis vestri quem elegistis vobis et non exaudiet vos Dominus in die illa 19 noluit autem populus audire vocem Samuhel sed dixerunt nequaquam rex enim erit super nos 20 et erimus nos quoque sicut omnes gentes et iudicabit nos rex noster et egredietur ante nos et pugnabit bella nostra pro nobis 21 et audivit Samuhel omnia verba populi et locutus est ea in auribus Domini 22 dixit autem Dominus ad Samuhel audi vocem eorum et constitue super eos regem et ait Samuhel ad viros Israhel vadat unusquisque in civitatem suam


- A

- ka´äsjèr (zoals) < kë + ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalwaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . 1 S (19) : (1) 1 S 1,24 . (2) 1 S 2,16 . (3) 1 S 2,35 . (4) 1 S 4,9 . (5) 1 S 6,6 . (6) 1 S 8,1 . (7) 1 S 8,6 . (8) 1 S 12,8 . (9) 1 S 15,33 . (10) 1 S 17,20 . (11) 1 S 20,13 . (12) 1 S 23,11 . (13) 1 S 24,2 . (14) 1 S 24,5 . (15) 1 S 24,14 . (16) 1 S 26,20 . (17) 1 S 26,24 . (18) 1 S 28,17 . (19) 1 S 28,18 .

- B - C - D - E

- ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . 1 S (331) . 1 S 8 (5) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,10 . (3) 1 S 8,11 . (4) 1 S 8,20 . (5) 1 S 8,21 .

- F - G - H

- wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajëhî (en hij was) van het werkw. hâjâh (zijn) . De getalwaarde van wajëhî (en hij/het zal zijn/was) is 31 . 31 is de getalwaarde van ´el (God) ; aleph = 1 , lamed = 12 of 30 . Totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld) .Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het NT : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Tenakh (784) . Pentateuch (181) . Eerdere Profeten (339) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (126) . Joz (59) . Re (47) . 1 S (58) . 2 S (43) . 1 K (78) . 2 K (54) . 1 S (58) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,2 . Bij het begin van een hoofdstuk in 1 S (7) : (1) 1 S 4,1 . (2) 1 S 6,1 . (3) 1 S 8,1 . (3) 1 S 9,1 . (4) 1 S 14,1 . (5) 1 S 18,1 . (6) 1 S 28,1 . (7) 1 S 30,1 .
ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in het NT : ginomai (worden) . Gr. act. ind. imperf. 3de pers. enk. èn (hij / zij was) . Bijbel (1506) . OT (1120) . Pentateuch (329) . 1 S (58) . 1 S 1 (4) : (1) 1 S 1,1 . (2) 1 S 1,2 . (3) 1 S 1,4 . (4) 1 S 1,20 .
Door wajëhî (en hij was / en het was) wordt het verhaal vervolgd . We zouden kunnen vertalen : vervolgens .
Elk boek van de Eerdere Profeten begint met wajëhî (en hij was / en het was) : (1) Joz 1,1 . (2) Re 1,1 . (3) 1 S 1,1 . (4) 2 S 1,1 . (5) 1 K 1,1 . (6) 2 K 1,1 .

- I - J

- jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenakh : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Tenakh (2044) . Pentateuch (502) . Eerdere Profeten (765) . Latere Profeten (350) . 12 Kleine Profeten (89) . Geschriften (337) . 1 S (113) . 1 S 8 (2) : (1) 1 S 8,4 . (2) 1 S 8,22 .

- K - L - M

- misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Taalgebruik in Tenach : misjëpât (rechtzaak, vonnis, oordeel) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , pe = 17 of 80 ; totaal : 51 (3 X 17) OF 420 (2² X 3 X 5 X 7) . Structuur : 4 - 3 - 8 . misjephât (recht) . Tenach (132) . Pentateuch (18) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (50) . 12 Kleine Profeten (10) . Geschriften (40) . Eerdere Profeten (14) : (1) Re 13,12 . (2) 1 S 8,3 . (3) 1 S 8,9 . (4) 1 S 8,11 . (5) 1 S 10,25 . (6) 2 S 8,15 . (7) 1 K 3,11 . (8) 1 K 3,28 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 10,9 . (11) 2 K 1,7 . (12) 2 K 17,26 . (13) 2 K 17,27 . (14) 2 K 25,6 . ûmisjephât (en recht) . Tenach (29) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (14) . Eerdere Profeten (4) : (1) Joz 24,25 . (2) 1 S 2,13 . (3) 2 S 15,4 . (4) 1 K 8,59 .

- N - O - P - Q - R - S

- sjëmû´el (Samuël) . Taalgebruik in Tenakh : sjėmū“el (Samuėl) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 + aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; 50 + 13 = 63 (3² X 7) OF of 410 + 31 = 441 (3² X 7²) . Structuur : 3 - 4 - 7 - 1 - 3 . Tenakh (108) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (101) . 1 S (101) . 1 S 8 (8) : (1) 1 S 8,1 . (2) 1 S 8,4 . (3) 1 S 8,6 . (4) 1 S 8,7 . (5) 1 S 8,10 . (6) 1 S 8,19 . (7) 1 S 8,21 . (8) 1 S 8,22 .
- ´èl sjëmû´el (tot Samuël) . Tenakh (16) : (1) 1 S 3,4 . (2) 1 S 3,11 . (3) 1 S 3,21 . (4) 1 S 7,8 . (5) 1 S 8,4 . (6) 1 S 8,7 . (7) 1 S 8,22 . (8) 1 S 10,14 . (9) 1 S 11,12 . (10) 1 S 12,19 . (11) 1 S 15,10 . (12) 1 S 15,20 . (13) 1 S 15,24 . (14) 1 S 16,1 . (15) 1 S 16,7 . (16) 1 S 19,18 .

- T - U - V - W - X -Y - Z -