2 KONINGEN 2 - 2 K 2 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt09b02.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=12&page=2 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_P8N.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/2kon/2.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling : . Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling : . De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=1531400 . King James Bible .
- Luther Bibel : . Luther Bibel .

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

Overzicht van 2 Koningen : - 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - 2 K 19 - 2 K 20 - 2 K 21 - 2 K 22 - 2 K 23 - 2 K 24 - 2 K 25 -
- 2 K 2,1 - 2 K 2,2 - 2 K 2,3 - 2 K 2,4 - 2 K 2,5 - 2 K 2,6 - 2 K 2,7 - 2 K 2,8 - 2 K 2,9 - 2 K 2,10 - 2 K 2,11 - 2 K 2,12 - 2 K 2,13 - 2 K 2,14 - 2 K 2,15 - 2 K 2,16 - 2 K 2,17 - 2 K 2,18 - 2 K 2,19 - 2 K 2,20 - 2 K 2,21 - 2 K 2,22 - 2 K 2,23 - 2 K 2,24 - 2 K 2,25 -
- 2 K 2,1 . 2 K 2,2 . 2 K 2,3 . 2 K 2,4 . 2 K 2,5 . 2 K 2,6 . 2 K 2,7 . 2 K 2,8 . 2 K 2,9 . 2 K 2,10 . 2 K 2,11 . 2 K 2,12 . 2 K 2,13 . 2 K 2,14 . 2 K 2,15 . 2 K 2,16 . 2 K 2,17 . 2 K 2,18 . 2 K 2,19 . 2 K 2,20 . 2 K 2,21 . 2 K 2,22 . 2 K 2,23 . 2 K 2,24 . 2 K 2,25 .

Overzicht van 2 Koningen : 2 Koningen : overzicht , 2 Koningen : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , 2 Koningen : commentaar ,


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie :
Literatuur .
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


2 K 2,1-18 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -

2 K 2,1 - 2 K 2,1 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -

Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai egeneto en tô anagein kurion ton èliou en susseismô ôs eis ton ouranon kai eporeuthè èliou kai elisaie ek galgalôn  1 factum est autem cum levare vellet Dominus Heliam per turbinem in caelum ibant Helias et Heliseus de Galgalis    1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. [1] Kort voordat de heer Elia in een stormwind in* de hemel zou opnemen, vertrok deze met Elisa uit Gilgal  [1] De tijd was niet ver meer dat de HEER Elia in een stormwind in de hemel zou opnemen. Elia en Elisa stonden op het punt uit Gilgal te vertrekken,  1 ¶ En het geschiedt, als de ENE Elia in een storm ten hemel laat opklimmen,– gaat Elia met Elisja weg uit de Gilgal.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,1 .

2 K 2,2 - 2 K 2,2 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai eipen èliou pros elisaie kathou dè entautha oti kurios apestalken me eôs baithèl kai eipen elisaie zè kurios kai zè è psuchè sou ei kataleipsô se kai èlthon eis baithèl  2 dixitque Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me usque Bethel cui ait Heliseus vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque descendissent Bethel     2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. [2] en zei tegen hem: ‘Blijf hier want de heer zendt mij naar Betel.’ Elisa antwoordde: ‘Zowaar de heer leeft en zowaar u leeft: ik verlaat u niet.’ Toen zij Betel naderden  [2] maar Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar Betel ga.’ Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen op weg naar Betel.   2 Elia zegt tot Elisja: blijf toch hier zitten, want de ENE heeft mij naar Bet El gezonden!– maar Elisja zegt: bij het leven van de ENE en het leven van je ziel,– als ik jou ooit verlaat! Als ze afdalen naar Bet El   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,2 .

12. - 13. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .


2 K 2,3 - 2 K 2,3 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai èlthon oi uioi tôn profètôn oi en baithèl pros elisaie kai eipon pros auton ei egnôs oti kurios sèmeron lambanei ton kurion sou epanôthen tès kefalès sou kai eipen kagô egnôka siôpate  3 egressi sunt filii prophetarum qui erant Bethel ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollat dominum tuum a te qui respondit et ego novi silete    3 Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. [3] liepen er mannen van het profetengilde de stad uit. Ze kwamen Elisa tegemoet en vroegen: ‘Weet u wel dat de heer vandaag Elia in de hemel zal opnemen?’ Hij antwoordde: ‘Ja, ik weet het; wees maar stil.’  [3] De profeten uit Betel kwamen Elisa vanuit de stad tegemoet en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het,’ antwoordde hij. ‘Zegt u maar niets.’  3 komen de profetenzonen van Bet El de stad uit naar Elisja toe en zeggen ze tot hem: wéét jij dat heden de ENE je heer gaat wegnemen van boven je hoofd? Hij zegt: ook ík weet het, stil maar!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,3 .

5. - 6. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .

2 K 2,4 - 2 K 2,4 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai eipen èliou pros elisaie kathou dè entautha oti kurios apestalken me eis ierichô kai eipen elisaie zè kurios kai zè è psuchè sou ei egkataleipsô se kai èlthon eis ierichô  4 dixit autem Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me in Hiericho et ille ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque venissent Hierichum    4 En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. [4] Nu zei Elia tegen hem: ‘Elisa, blijf hier want de heer zendt mij naar Jericho.’ Elisa antwoordde: ‘Zowaar de heer leeft en zowaar u leeft: ik verlaat u niet.’ Toen zij Jericho naderden  [4] Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, Elisa, de HEER wil dat ik naar Jericho ga.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen naar Jericho.   4 Dan zegt Elia tot hem: Elisja, blijf toch hier zitten, want de ENE zendt mij naar Jericho! Maar hij zegt: bij het leven van de ENE en het leven van je ziel: als ik jou ooit verlaat!– zo komen ze aan in Jericho.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,4 .

2 K 2,5 - 2 K 2,5 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai èggisan oi uioi tôn profètôn oi en ierichô pros elisaie kai eipan pros auton ei egnôs oti sèmeron lambanei kurios ton kurion sou epanôthen tès kefalès sou kai eipen kai ge egô egnôn siôpate 5 accesserunt filii prophetarum qui erant in Hiericho ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollet dominum tuum a te et ait et ego novi silete    5 Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. [5] liepen er mannen van het profetengilde van Jericho de stad uit. Ze kwamen Elisa tegemoet en vroegen: ‘Weet u dat de heer Elia vandaag in de hemel zal opnemen?’ Hij antwoordde: ‘Ja, ik weet het; wees maar stil.’  [5] De profeten uit Jericho kwamen naar Elisa toe en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het,’ antwoordde Elisa. ‘Zegt u maar niets.’ 5 De profetenzonen in Jericho treden nader tot Elisja en zeggen tot hem: wéét jij dat heden de ENE je heer gaat wegnemen van boven je hoofd? Hij zegt: ook ík weet het, stil maar!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,5 .

2 K 2,6 - 2 K 2,6 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai eipen autô èliou kathou dè ôde oti kurios apestalken me eôs tou iordanou kai eipen elisaie zè kurios kai zè è psuchè sou ei egkataleipsô se kai eporeuthèsan amfoteroi  6 dixit autem ei Helias sede hic quia Dominus misit me ad Iordanem qui ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te ierunt igitur ambo pariter     6 En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen.
[6] Weer zei Elia tegen hem: ‘Blijf hier, want de heer zendt mij naar de Jordaan.’ Elisa antwoordde: ‘Zowaar de heer leeft en zowaar u leeft: ik verlaat u niet.’ Toen gingen zij samen verder. 
[6] Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar de Jordaan ga.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen verder.  6 Elia zegt tot hem: blijf toch hier zitten, want de ENE heeft mij gezonden naar de Jordaan! Maar hij zegt: bij het leven van de ENE en het leven van je ziel, als ik jou ooit verlaat! Zo gaan zij tweeën verder.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,6 .

2 K 2,7 - 2 K 2,7 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai pentèkonta andres uioi tôn profètôn kai estèsan ex enantias makrothen kai amfoteroi estèsan epi tou iordanou  7 et quinquaginta viri de filiis prophetarum secuti sunt qui et steterunt e contra longe illi autem ambo stabant super Iordanem    7 En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. [7] Vijftig leden van het profetengilde volgden hen maar bleven op enige afstand staan, toen zij samen aan de Jordaan stilhielden.  [7] Bij de oever van de Jordaan hielden ze stil. Vijftig profeten die hen waren gevolgd bleven op een afstand staan kijken.   7 Vijftig man uit de profetenzonen zijn ook gegaan en blijven tegenover hen van verre staan; zij tweeën zijn blijven staan bij de Jordaan.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,7 .

2 K 2,8 - 2 K 2,8 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai elaben èliou tèn mèlôtèn autou kai eilèsen kai epataxen to udôr kai dièrethè to udôr entha kai entha kai diebèsan amfoteroi en erèmô  8 tulitque Helias pallium suum et involvit illud et percussit aquas quae divisae sunt in utramque partem et transierunt ambo per siccum     8 Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. [8] Nu nam Elia zijn mantel, rolde hem op en sloeg ermee op het water. Dit verdeelde zich naar links en naar rechts en beiden liepen door de droge bedding naar de overkant.   [8] Elia deed zijn mantel af en vouwde hem dubbel. Hij sloeg ermee op het water, waarop het naar links en naar rechts wegvloeide en zij tweeën droog konden oversteken.  8 Elia neemt zijn mantel, rolt hem op slaat ermee op de wateren en die splijten herwaarts en derwaarts; zij tweeën steken over door het droge.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,8 . Het vers 2 K 2,8 telt 14 (2 X 7) woorden en 59 (priemgetal) letters . De getalwaarde van 2 K 2,8 is 2976 (2² X 2³ X 3 X 31) .

2 K 2,8.5. וַיִּגְלֹם = wajjigëlom (en hij rolde op) < prefix verbindingswoord wë + act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. גָלַם = gâlam (oprollen, samenvouwen) . Zie het werkw. גָלַל = gâlal (rollen, wentelen) . Taalgebruik : gâlal (rollen, wentelen) . Getalwaarde : gimel = 3 , lamed = 12 of 30 , mem = 13 of 40 ; totaal : 28 (2² X 7) OF 73 (priemgetal) . Structuur : 3 - 3 - 4 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (1) : 2 K 2,8 .
- act. ind. aor. 3de pers. enk. ειλησεν = eilèsen (hij wikkelde om) van het werkw. ειλεω = eileô (oprollen, wikkelen) . Zie het werkw. ενειλεω = eneileô (inwikkelen) . Taalgebruik : eneileô (inwikkelen) . Bijbel (1) : 2 K 2,8 . Een vorm van het werkw. ειλεω = eileô (oprollen, wikkelen) in LXX (2) : (1) 2 K 2,8 . (2) Js 11,5 , in het NT (0) . Een vorm van ενειλεω = eneileô in de LXX (1 : variante lezing in 1 S 21,10) , in het NT (1) : Mc 15,46 .
- Latijn . act. ind. aor. 3de pers. enk. involvit (hij wikkelde in) van het werkw. involvere , involvi , involutum (wentelen, rollen, wikkelen in) . Bijbel (6) : (1) Ex 14,27 . (2) 2 K 2,8 . (3) Mt 27,59 . (4) Mc 15,46 . (5) Lc 2,7 . (6) Lc 23,53 .
- In 2 K 2,8 neemt Elia zijn profetenmantel en slaat ermee op de Jordaan . Het duidt een exodus , overgang , pesach aan , zoals ook Mozes deed . In Mc 15,46 hebben we met de exodus , pesach van Jezus te maken . Hij maakt de overgang mee . Tussen de dood en de begrafenis heeft een 40dagenperiode van balseming plaats . Het inwikkelen van het lichaam van Jezus in het linnen maakt er een onderdeel van uit . Het vers 2 K 2,8 staat in het verhaal van de tenhemelopneming van Elia . Marcus heeft wel geen verhaal van Jezus' opneming in de hemel , maar Lucas wel , die heel wat gegevens van het Elia-verhaal gebruikt .

2 K 2,9 - 2 K 2,9 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9 kai egeneto en tô diabènai autous kai èliou eipen pros elisaie aitèsai ti poièsô soi prin è analèmfthènai me apo sou kai eipen elisaie genèthètô dè dipla en pneumati sou ep' eme  9 cumque transissent Helias dixit ad Heliseum postula quod vis ut faciam tibi antequam tollar a te dixitque Heliseus obsecro ut fiat duplex spiritus tuus in me     9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! [9] Daar aangekomen zei Elia tegen Elisa: ‘Doe een laatste verzoek, voordat ik van je word weggenomen.’ Elisa antwoordde: ‘Ik zou graag een dubbel* deel van uw geest willen.’  [9] Terwijl ze overstaken vroeg Elia aan Elisa: ‘Wat kan ik nog voor je doen voor ik van je word weggenomen? Vraag het maar.’ Elisa antwoordde: ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’   9 ¶ En het geschiedt als zij oversteken dat Elia tot Elisja heeft gezegd: vraag maar wat ik voor je moet doen, voordat ik van je word weggenomen! Elisja zegt: kome toch twee monden van je adem over mij!    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,9 .

2 K 2,10 - 2 K 2,10 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai eipen èliou esklèrunas tou aitèsasthai ean idès me analambanomenon apo sou kai estai soi outôs kai ean mè ou mè genètai  10 qui respondit rem difficilem postulasti attamen si videris me quando tollor a te erit quod petisti si autem non videris non erit     10 En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. [10] Elia antwoordde: ‘Je vraagt iets moeilijks, maar als je mij ziet, wanneer ik word opgenomen, dan zal je bede verhoord worden; zie je mij niet, dan wordt je bede niet verhoord.’  [10] ‘Je vraagt iets heel moeilijks,’ zei Elia. ‘Als je ziet hoe ik van je word weggenomen, zal je wens vervuld worden, maar als je het niet ziet, gebeurt het niet.’  10 Hij zegt: je hebt iets moeilijks gevraagd; als je mij zult zien wanneer ik van je word weggenomen, zal het je alzo geschieden, en zo niet, dan zal het niet geschieden!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,10 .

2 K 2,11 - 2 K 2,11 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai egeneto autôn poreuomenôn eporeuonto kai elaloun kai idou arma puros kai ippoi puros kai diesteilan ana meson amfoterôn kai anelèmfthè èliou en susseismô ôs eis ton ouranon  11 cumque pergerent et incedentes sermocinarentur ecce currus igneus et equi ignei diviserunt utrumque et ascendit Helias per turbinem in caelum    11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel.
[11] Terwijl zij pratend verdergingen, kwam er opeens een wagen* van vuur met paarden van vuur, die hen van elkaar scheidde, en in een stormwind werd Elia ten hemel opgenomen. 
[11] En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel.  11 En het geschiedt: terwijl zij voortgaan, gaande en sprekend, ziedaar een wagen van vuur en paarden van vuur, en die maken scheiding tussen hen tweeën; in de storm klimt Elia op ten hemel.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,11 .

- hifil imperf. (jaqtîl) 3de pers. mv. wajjaphëridû bên (en zij maakten een scheiding tussen) OF nifal imperf. 3de pers. mv. wajjiphphârëdû (en zij werden gescheiden) van het werkw. pârad (uitspreiden, scheiden) . Taalgebruik in Tenach : pârad (uitspreiden, scheiden) . Tenach (2) : (1) Gn 13,11 (nifal) . (2) 2 K 2,11 (hifil) . LXX : pass. ind. aor. 3de pers. mv. diechôristhèsan (zij werden gescheiden) van het werkw. diachôrizô (uiteenplaatsen , zich verwijderen) . < dia - chôra (plaats) . LXX (3) : (1) Gn 13,11 . (2) 2 S 1,23 . (3) Sir 33,8 . Tenach : (1) zie hoger) . (2) niphërâdû (zij werden verspreid, zij werden gescheiden)

14. ויעל = wj`l : (1) verbindingsletter wë + act. qal imperfectum derde persoon mann. enkelvoud וַיַּעַל / וַיָּעַל = wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) . (2) verbindingsletter wë + qal jussief 3de pers. mann. enk. וְיַּעַל = wëja`al (en ga op) . Zie het werkw. עָלָה = `âlâh (opgaan, opklimmen) . Taalgebruik in Tenakh : `âlâh (opgaan, opklimmen) . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . 2 K (16) : (1) 2 K 1,9 . (2) 2 K 1,13 . (3) 2 K 2,11 . (4) 2 K 2,23 . (5) 2 K 4,34 . (6) 2 K 4,35 . (7) 2 K 6,24 . (8) 2 K 12,11 . (9) 2 K 12,19 . (10) 2 K 14,11 . (11) 2 K 15,14 . (12) 2 K 16,9 . (13) 2 K 16,12 . (14) 2 K 17,5 . (15) 2 K 19,14 . (16) 2 K 23,2 .
- Grieks . ανελημφθη = anelèmfthè (hij werd opgenomen) = passief indicatief aorist derde persoon enkelvoud . Bijbel (8) . OT (3) : (1) 2 K 2,11 : ανελημφθη ... εις τον ουρανον = anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen naar de hemel . (2) 1 Mak 2,58 : Ηλιας ... ανελημφθη ... εις τον ουρανον = Hlias ... anelèmfthè ... eis ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Sir 49,14 : ανελημφθη απο της γης = anelèmfthè apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . NT (5) : (1) Mc 16,19 : ανελημφθη εις τον ουρανον = anelèmfthè eis ton ouranon (Hij werd naar de hemel opgenomen) . (2) Hnd 1,2 : αχρι της ημερας ανελημφθη = achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot de dag waarop Hij werd opgenomen . (3) Hnd 1,22 : εως ημερας ης ανελημφθη = heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot de dag waarop Hij werd opgenomen . (4) Hnd 10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein voedsel te eten . (5) 1 Tim 3,16 : ανελημφθη εν δοξῃ = anelèmfthè en doxèi : Hij werd opgenomen in heerlijkheid .

Lc 9,51 Lc 24,50 2 K 2,1 2 K 2,9 2 K 2,11   Mc 16,19 Hnd 1,9 Hnd 1,11 
Egeneto de (het gebeurde echter) kai egeneto (en het gebeurde) kai egeneto (en het gebeurde)   kai egeneto autôn poreuomenôn eporeuonto (en het gebeurde dat zij terwijl zij aan het gaan waren, aan het gaan waren) Ho men oun kurios (Ièsous) (De heer Jezus echter derhalve) kai (en) houtos ho Ièsous (Deze Jezus)
en tôi sumplèrousthai (in het vol worden)

en tôi eulogein auton autous ('terwijl hij hen zegende)

    kai elaloun (en met elkaar praatten)  ... meta to lalèsai autois (na gesproken te hebben met hen) tauta eipôn (dat gezegd hebbende) ...    
  diestè ap'autôn (verwijderde hij zich van hen)       kai diesteilan ana meson amfoterôn (en zij - de strijdkarren en de paarden - plaatste zich tussen hen beiden - Elia en Elisa)        
tas hèmeras tès analèmpseôs autou (de dagen van zijn opneming)   en tôi anagein kurion ton Hliou ... eis ton ouranon (toen de Heer Elia ... in de hemel opnam prin è analèmfthènai me apo sou (vooraleer ik van u wordt opgenomen) kai anelèmfthè ... eis ton ouranon (en hij - Elia - werd in de hemel opgenomen) anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) epèrthè (werd hij opgenomen) ho analèmftheis af'humôn eis ton ouranon (die van u werd opgenomen in de hemel)
183. Het ongastvrije samaritanendorp : Lc 9,51-56 356. Afscheid en hemelvaart : Lc 24,50-53 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen 357. Het langere Marcusslot : Mc 16,9-20   Hnd 1  : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart Hnd 1   : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart

- Latijn . act. ind. perf. 3de pers. enk. ascendit (hij klom op) van het werkw. ascendere (opklimmen, stijgen) . Bijbel (171) . OT (141) . NT (30) .

2 K 2,12 - 2 K 2,12 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai elisaie eôra kai eboa pater pater arma israèl kai ippeus autou kai ouk eiden auton eti kai epelabeto tôn imatiôn autou kai dierrèxen auta eis duo règmata  12 Heliseus autem videbat et clamabat pater mi pater mi currus Israhel et auriga eius et non vidit eum amplius adprehenditque vestimenta sua et scidit illa in duas partes    12 En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. [12] Elisa zag het en riep uit: ‘Vader*, vader, Israëls strijdwagens en zijn ruiterij!’ Toen hij hem niet meer zag, greep hij zijn kleren en scheurde ze doormidden.  [12] Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren.   12 Elisja ziet het en schreeuwt: vader, vader van mij, wagens van Israël en ruiters van hem! Toen heeft hij hem niet meer gezien. Hij grijpt zijn gewaden vast en verscheurt ze tot twee scheurlappen.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,12 .

2 K 2,13 - 2 K 2,13 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai upsôsen tèn mèlôtèn èliou è epesen epanôthen elisaie kai epestrepsen elisaie kai estè epi tou cheilous tou iordanou  13 et levavit pallium Heliae quod ceciderat ei reversusque stetit super ripam Iordanis    13 Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem afgevallen was, en keerde weder, en stond aan den oever van de Jordaan. [13] Vervolgens raapte hij de mantel op die Elia had laten vallen, keerde terug en bleef staan aan de oever van de Jordaan;   [13] Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug. Bij de oever van de rivier hield hij stil.  13 ¶ Hij heft de mantel van Elia op die van hem afgevallen is; hij keert terug en blijft staan op de lip van de Jordaan.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,13 .

2 K 2,14 - 2 K 2,14 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai elaben tèn mèlôtèn èliou è epesen epanôthen autou kai epataxen to udôr kai ou diestè kai eipen pou o theos èliou affô kai epataxen ta udata kai dierragèsan entha kai entha kai diebè elisaie  14 et pallio Heliae quod ceciderat ei percussit aquas et dixit ubi est Deus Heliae etiam nunc percussitque aquas et divisae sunt huc atque illuc et transiit Heliseus     14 En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door. [14] hij nam de mantel van Elia, sloeg ermee op het water en riep uit: ‘Waar is de heer, de God van Elia?’ Weer sloeg hij op het water, en nu verdeelde het zich naar links en naar rechts zodat Elisa kon oversteken.   [14] Hij sloeg met Elia’s mantel op het water en riep uit: ‘Waar is de HEER, de God van Elia?’ Dus ook hij sloeg op het water en opnieuw vloeide het naar links en naar rechts weg, zodat Elisa kon oversteken.  14 Hij neemt de mantel van Elia die van hem afgevallen is, slaat daarmee op het water en zegt: wáár is de ENE, de God van Elia? Dan slaat hij op de wateren; die verdelen zich herwaarts en derwaarts zodat Elisja kan oversteken.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,14 .

2 K 2,15 - 2 K 2,15 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai eidon auton oi uioi tôn profètôn oi en ierichô ex enantias kai eipon epanapepautai to pneuma èliou epi elisaie kai èlthon eis sunantèn autou kai prosekunèsan autô epi tèn gèn 15 videntes autem filii prophetarum qui erant in Hiericho de contra dixerunt requievit spiritus Heliae super Heliseum et venientes in occursum eius adoraverunt eum proni in terram    15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde. [15] Toen de leden van het profetengilde in Jericho dat vanuit de verte zagen, zeiden ze: ‘De geest van Elia rust op Elisa.’ Zij gingen hem tegemoet, bogen zich voor hem ter aarde  [15] De profeten uit Jericho, die Elisa vanaf de overkant in het oog hielden, zeiden tegen elkaar: ‘De geest van Elia is op Elisa neergedaald.’ Ze gingen hem tegemoet, knielden voor hem neer   15 Als de profetenzonen uit Jericho hem vanaf de overkant zo zien zeggen ze: de adem van de ENE is gaan rusten op Elisja! Zij komen hem tegemoet en werpen zich voor hem ter aarde.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,15 .

2 K 2,16 - 2 K 2,16 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai eipon pros auton idou dè meta tôn paidôn sou pentèkonta andres uioi dunameôs poreuthentes dè zètèsatôsan ton kurion sou mèpote èren auton pneuma kuriou kai erripsen auton en tô iordanè è ef? en tôn oreôn è ef? ena tôn bounôn kai eipen elisaie ouk aposteleite  16 dixeruntque illi ecce cum servis tuis sunt quinquaginta viri fortes qui possint ire et quaerere dominum tuum ne forte tulerit eum spiritus Domini et proiecerit in uno montium aut in una vallium qui ait nolite mittere     16 En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere mannen; laat hen toch heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen, en op een der bergen, of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch hij zeide: Zendt niet. [16] en zeiden tegen hem: ‘Er zijn onder uw dienaren vijftig flinke mannen; laat die uw heer gaan zoeken. Misschien heeft de geest van de heer hem opgenomen en hem op een of andere berg of in een of ander dal neergezet.’ Maar hij antwoordde: ‘Doe dat niet.’  [16] en zeiden: ‘We hebben vijftig flinke mannen bij ons. Laat die uw meester gaan zoeken. Misschien heeft een geest van de HEER hem opgetild en ergens op een berg of in een dal neergeworpen.’ ‘Doe dat niet,’ zei Elisa,  16 Dan zeggen ze tot hem: zie toch, er zijn bij je dienaars vijftig mannen, zonen van vermogen; laten zij toch gaan en je heer zoeken; misschien heeft de adem van de ENE hem weggedragen en neergeworpen op één van de bergen of in één van de dalen! Maar hij zegt: zendt niemand uit!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,16 .

2 K 2,17 - 2 K 2,17 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai parebiasanto auton eôs otou èschuneto kai eipen aposteilate kai apesteilan pentèkonta andras kai ezètèsan treis èmeras kai ouch euron auton  17 coegeruntque eum donec adquiesceret et diceret mittite et miserunt quinquaginta viros qui cum quaesissent tribus diebus non invenerunt    17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden. [17] Toen zij echter tot het uiterste aandrongen, zei hij: ‘Stuur ze er maar op uit.’ Zij stuurden er dus vijftig man op uit, die drie dagen lang zochten, maar Elia niet vonden.  [17] maar ze drongen zo aan dat hij ten slotte hun aanbod aannam. Vijftig mannen werden erop uitgestuurd en zochten drie dagen lang, maar ze vonden Elia niet.  17 Als zij tot schamens toe bij hem aandringen, zegt hij: zendt ze dan maar! Zij zenden vijftig man uit; die zoeken drie dagen maar hebben hem niet gevonden.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,17 .

2 K 2,18 - 2 K 2,18 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai anestrepsan pros auton kai autos ekathèto en ierichô kai eipen elisaie ouk eipon pros umas mè poreuthète  18 et reversi sunt ad eum at ille habitabat in Hiericho dixitque eis numquid non dixi vobis nolite ire    18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? [18] Toen ze bij Elisa, die in Jericho verbleef, terugkwamen, zei hij tegen hen: ‘Ik* had u toch gezegd het niet te doen?’  [18] Toen ze terugkwamen bij Elisa, die in Jericho zijn intrek had genomen, zei hij tegen hen: ‘Ik had u toch gezegd dat u niet moest gaan zoeken?’  18 Ze keren tot hem terug,– hij zetelt in Jericho; hij zegt tot hen: heb ik niet tot jullie gezegd: gaat niet!?   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,18 .

2 K 2,19 - 2 K 2,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai eipon oi andres tès poleôs pros elisaie idou è katoikèsis tès poleôs agathè kathôs o kurios blepei kai ta udata ponèra kai è gè ateknoumenè  19 dixerunt quoque viri civitatis ad Heliseum ecce habitatio civitatis huius optima est sicut tu ipse domine perspicis sed aquae pessimae sunt et terra sterilis    19 En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. [19] De mannen van de stad zeiden tegen Elisa: ‘De ligging van deze stad is fraai, zoals mijn heer zelf kan zien, maar het water is slecht en het land onvruchtbaar.’  [19] De inwoners van Jericho zeiden tegen Elisa: ‘De ligging van de stad is goed, zoals u ziet, maar het water is slecht en de grond veroorzaakt misgeboorten.’  19 ¶ Dan zeggen de mannen van de stad tot Elisja: zie toch, de ligging van de stad is goed, zoals mijn heer wel ziet; maar de waterstromen zijn slecht en het land veroorzaakt misgeboorten!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,19 .

2 K 2,20 - 2 K 2,20 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai eipen elisaie labete moi udriskèn kainèn kai thete ekei ala kai elabon pros auton  20 at ille ait adferte mihi vas novum et mittite in illud sal qui cum adtulissent    20 En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. [20] Hij antwoordde: ‘Haal een nieuwe schotel en doe er zout in.’ Toen ze die gehaald hadden  [20] Elisa zei: ‘Breng me een nieuwe schaal, met wat zout erop.’ Ze brachten hem een schaal,  20 Hij zegt: haalt voor mij een nieuwe schaal en doet daar zout in! Zij halen die voor hem.   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,20 .

2 K 2,21 - 2 K 2,21 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai exèlthen elisaie eis tèn diexodon tôn udatôn kai erripsen ekei ala kai eipen tade legei kurios iamai ta udata tauta ouk estai eti ekeithen thanatos kai ateknoumenè  21 egressus ad fontem aquarum misit in eum sal et ait haec dicit Dominus sanavi aquas has et non erit ultra in eis mors neque sterilitas    21 Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. [21] ging hij naar de bron, wierp er het zout in en zei: ‘Zo spreekt de heer: Ik maak dit water gezond, er zal niet langer dood en onvruchtbaarheid uit voortkomen.’  [21] en Elisa ging naar de bron en strooide daar zout in terwijl hij zei: ‘Dit zegt de HEER: Hierbij zuiver ik dit water. Het zal geen sterfgevallen of misgeboorten meer veroorzaken.’  21 Hij gaat uit naar waar het water uitgaat en werpt zout daarin; hij zegt: zo heeft gezegd de ENE: ik zal deze wateren genezen; er zal daaruit geen dood meer zijn of misgeboorte!    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,21 .

2 K 2,22 - 2 K 2,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai iathèsan ta udata eôs tès èmeras tautès kata to rèma elisaie o elalèsen 22 sanatae sunt ergo aquae usque ad diem hanc iuxta verbum Helisei quod locutus est     22 Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. [22] Op het woord van Elisa werd het water gezond en dat is het gebleven tot op de dag van vandaag.  [22] En tot op de dag van vandaag is het water daar zuiver, zoals Elisa heeft gezegd.   22 Zo worden die wateren gezond, tot op deze dag,– naar het woord van Elisja dat hij heeft gesproken. •   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,22 .

6. kidëbhar (overeenkomstig het woord) . prefix kë + zelfst. naamw. d-b-r (woord) . Zie : Taalgebruik in Tenach : dâbhar (spreken) . Taalgebruik in 2 K : dâbhar (spreken) . Tenach (66) . 2 K (14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 2,22 . (3) 2 K 4,44 . (4) 2 K 5,14 . (5) 2 K 6,18 . (6) 2 K 7,16 . (7) 2 K 7,18 . (8) 2 K 7,19 . (9) 2 K 8,2 . (10) 2 K 9,26 . (11) 2 K 10,17 . (12) 2 K 14,25 . (13) 2 K 23,16 . (14) 2 K 24,2 .

6. - 7. kidëbhar JHWH (overeenkomstig het woord van JHWH) . Tenach (26 / 66) . Joz (2) . 1 K (9) . 2 K (8 / 14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 4,44 . (3) 2 K 7,16 . (4) 2 K 9,26 . (5) 2 K 10,17 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 23,16 . (8) 2 K 24,2 . 1 Kr (3) . 2 Kr (1) . Jr (2) . Jon (1) . kidëbhar ´ëlîsjâ`(overeenkomstig het woord van JHWH) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 2,22 . (2) 2 K 6,18 . kidëbhar ´îsj hâ´ëlohîm (overeenkomstig het woord van de man van de God) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 5,14 . (2) 2 K 8,2 . Een variante lezing in 2 K 7,17 .

2 K 2,23 - 2 K 2,23 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai anebè ekeithen eis baithèl kai anabainontos autou en tè odô kai paidaria mikra exèlthon ek tès poleôs kai katepaizon autou kai eipon autô anabaine falakre anabaine  23 ascendit autem inde Bethel cumque ascenderet per viam pueri parvi egressi sunt de civitate et inludebant ei dicentes ascende calve ascende calve    23 En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! [23] Vanuit daar ging hij naar Betel. Toen hij de weg naar de stad opklom, kwamen er jongens uit de stad die hem spottend toeriepen: ‘Klimmen maar, kaalkop! Klimmen maar, kaalkop!’  [23] Van Jericho ging Elisa naar Betel. Toen hij naar de stad omhoog liep, rende een troep kinderen op hem af die hem uitlachten en schreeuwden: ‘Kaalkop, kaalkop! Zet ’m op, zet ’m op!’  23 Daarvandaan klimt hij op naar Bet El; terwijl hij langs de weg daarheen is opgeklommen zijn kleine jongens de stad uit gekomen; zij steken de gek met hem en zeggen tot hem: klim op, kaalkop!, klim op, kaalkop!   

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,23 .

1. wj`l : verbindingsletter wë + act. qal imperfectum derde persoon mann. enkelvoud wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) OF qal jussief 3de pers. mann. enk. wëja`al (en ga op) van het werkw. `âlâh (opgaan, opklimmen) . Taalgebruik in Tenakh : `âlâh (opgaan, opklimmen) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , lamed = 12 of 30 , he = 5 ; totaal : 33 (3 X 11) OF 105 (3 X 5 X 7) . Structuur : 7 - 3 - 5 . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . 2 K (16) : (1) 2 K 1,9 . (2) 2 K 1,13 . (3) 2 K 2,11 . (4) 2 K 2,23 . (5) 2 K 4,34 . (6) 2 K 4,35 . (7) 2 K 6,24 . (8) 2 K 12,11 . (9) 2 K 12,19 . (10) 2 K 14,11 . (11) 2 K 15,14 . (12) 2 K 16,9 . (13) 2 K 16,12 . (14) 2 K 17,5 . (15) 2 K 19,14 . (16) 2 K 23,2 .

1. - 2. wajja`al misjsjâm (en hij klom op vandaar) . Tenakh (5) : (1) Gn 26,23 . (2) Joz 15,15 . (3) Re 8,8 . (4) 2 S 21,13 . (5) 2 K 2,23 .

3. - 4. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .

2 K 2,24 - 2 K 2,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai exeneusen opisô autôn kai eiden auta kai katèrasato autois en onomati kuriou kai idou exèlthon duo arkoi ek tou drumou kai anerrèxan ex autôn tessarakonta kai duo paidas  24 qui cum se respexisset vidit eos et maledixit eis in nomine Domini egressique sunt duo ursi de saltu et laceraverunt ex eis quadraginta duos pueros    24 En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. [24] Elisa keerde zich om en toen hij de jongens zag, vervloekte hij ze met de naam van de heer. Onmiddellijk kwamen er twee berinnen uit het bos, die tweeënveertig van die jongens verscheurden.  [24] Elisa keek om, en toen hij de kinderen zag, vervloekte hij ze in de naam van de HEER. Meteen kwamen er twee berinnen uit het bos, die tweeënveertig van de kinderen verscheurden.  24 Hij wendt zich achterom, ziet hen aan en vervloekt hen, in de naam van de ENE; er komen twee berinnen het woud uit en die verscheuren van hen tweeënveertig kinderen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,24 .

2 K 2,25 - 2 K 2,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai eporeuthè ekeithen eis to oros to karmèlion kai ekeithen epestrepsen eis samareian 25 abiit autem inde in montem Carmeli et inde reversus est Samariam     25 En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria. [25] Vanuit daar ging hij naar de berg Karmel en keerde vervolgens naar Samaria terug.  [25] Vanuit Betel trok Elisa naar de Karmel, en van daar keerde hij naar Samaria terug.

 
25 Hij gaat daarvandaan naar de berg Karmel; daarvandaan is hij teruggekeerd naar Samaria.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van 2 K 2,25 .

´èl har (naar de berg van) . Verwijzing : horos (berg) , zie Mt 4,8 . In twintig verzen in de bijbel : (1) Ex 3,1 . (2) Ex 19,23 . (3) Ex 24,13 . (4) Ex 34,2 . (5) Ex 34,4 . (6) Nu 27,12 . (7) Dt 32,49 . (8) Dt 34,1 . (9) Joz 15,10 . (10) 1 K 18,19 . (11) 1 K 18,20 . (12) 2 K 2,25 . (13) 2 K 4,25 . (14) Ps 43,3 . (15) Hl 4,6 . (16) Js 2,3 . (17) Js 16,1 . (18) Js 56,7 . (19) Ez 40,2 . (20) Mi 4,2 .


- Griekse tekst - Septuaginta

ΚΑΙ ἐγένετο ἐν τῷ ἀνάγειν Κύριον ἐν συσσεισμῷ τὸν ᾿Ηλιοὺ ὡς εἰς τὸν οὐρανὸν καὶ ἐπορεύθη ᾿Ηλιοὺ καὶ ῾Ελισαιὲ ἐκ Γαλγάλων. 2 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιοὺ πρὸς ῾Ελισαιέ· κάθου δὴ ἐνταῦθα, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με ἕως Βαιθήλ· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἦλθον εἰς Βαιθήλ. 3 καὶ ἦλθον οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν Βαιθὴλ πρὸς ῾Ελισαιὲ καὶ εἶπον πρὸς αὐτόν· εἰ ἔγνως, ὅτι Κύριος σήμερον λαμβάνει τὸν κύριόν σου ἐπάνωθεν τῆς κεφαλῆς σου; καὶ εἶπε· κἀγὼ ἔγνωκα, σιωπᾶτε. 4 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιοὺ πρὸς ῾Ελισαιέ· κάθου δὴ ἐνταῦθα, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με εἰς ῾Ιεριχώ· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἦλθον εἰς ῾Ιεριχώ. 5 καὶ ἤγγισαν οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν ῾Ιεριχὼ πρὸς ῾Ελισαιὲ καὶ εἶπαν πρὸς αὐτόν· εἰ ἔγνως ὅτι σήμερον λαμβάνει Κύριος τὸν κύριόν σου ἐπάνωθεν τῆς κεφαλῆς σου; καὶ εἶπε· καί γε ἐγὼ ἔγνων, σιωπᾶτε. 6 καὶ εἶπεν αὐτῷ ᾿Ηλιού· κάθου δὴ ὧδε, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με ἕως εἰς τὸν ᾿Ιορδάνην· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἐπορεύθησαν ἀμφότεροι· 7 καὶ πεντήκοντα ἄνδρες υἱοὶ τῶν προφητῶν καὶ ἔστησαν ἐξεναντίας μακρόθεν· καὶ ἀμφότεροι ἔστησαν ἐπὶ τοῦ ᾿Ιορδάνου. 8 καὶ ἔλαβεν ᾿Ηλιοὺ τὴν μηλωτὴν αὐτοῦ καὶ εἵλησε καὶ ἐπάταξε τὸ ὕδωρ, καὶ διῃρέθη τὸ ὕδωρ ἔνθα καὶ ἔνθα, καὶ διέβησαν ἀμφότεροι ἐν ἐρήμῳ. 9 καὶ ἐγένετο ἐν τῷ διαβῆναι αὐτοὺς καὶ ᾿Ηλιοὺ εἶπε πρὸς ῾Ελισαιέ· αἴτησαι τί ποιήσω σοι πρὶν ἢ ἀναληφθῆναί με ἀπὸ σοῦ. καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· γενηθήτω δὴ διπλᾶ ἐν πνεύματί σου ἐπ᾿ ἐμέ. 10 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιού· ἐσκλήρυνας τοῦ αἰτήσασθαι· ἐὰν ἴδῃς με ἀναλαμβανόμενον ἀπὸ σοῦ, καὶ ἔσται σοι οὕτως· καὶ ἐὰν μή, οὐ μὴ γένηται. 11 καὶ ἐγένετο αὐτῶν πορευομένων, ἐπορεύοντο καὶ ἐλάλουν· καὶ ἰδοὺ ἅρμα πυρὸς καὶ ἵπποι πυρὸς καὶ διέστειλαν ἀνὰ μέσον ἀμφοτέρων, καὶ ἀνελήφθη ᾿Ηλιοὺ ἐν συσσεισμῷ ὡς εἰς τὸν οὐρανόν. 12 καὶ ῾Ελισαιὲ ἑώρα καὶ ἐβόα· πάτερ, πάτερ, ἅρμα ᾿Ισραὴλ καὶ ἱππεὺς αὐτοῦ· καὶ οὐκ εἶδεν αὐτὸν ἔτι καὶ ἐπελάβετο τῶν ἱματίων αὐτοῦ καὶ διέρρηξεν αὐτὰ εἰς δύο ρήγματα. 13 καὶ ὕψωσε τὴν μηλωτὴν ᾿Ηλιού, ἣ ἔπεσεν ἐπάνωθεν ῾Ελισαιέ, καὶ ἐπέστρεψεν ῾Ελισαιὲ καὶ ἔστη ἐπὶ τοῦ χείλους τοῦ ᾿Ιορδάνου· 14 καὶ ἔλαβε τὴν μηλωτὴν ᾿Ηλιού, ἣ ἔπεσεν ἐπάνωθεν αὐτοῦ, καὶ ἐπάταξε τὸ ὕδωρ καὶ οὐ διέστη· καὶ εἶπε· ποῦ ὁ Θεὸς ᾿Ηλιοὺ ἀφφώ; καὶ ἐπάταξε τὰ ὕδατα, καὶ διερράγησαν ἔνθα καὶ ἔνθα, καὶ διέβη ῾Ελισαιέ. 15 καὶ εἶδον αὐτὸν οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν ῾Ιεριχὼ ἐξεναντίας καὶ εἶπον· ἐπαναπέπαυται τὸ πνεῦμα ᾿Ηλιοὺ ἐπὶ ῾Ελισαιέ· καὶ ἦλθον εἰς συναντὴν αὐτοῦ καὶ προσεκύνησαν αὐτῷ ἐπὶ τὴν γῆν. 16 καὶ εἶπον πρὸς αὐτόν· ἰδοὺ δὴ μετὰ τῶν παίδων σου πεντήκοντα ἄνδρες υἱοὶ δυνάμεως· πορευθέντες δὴ ζητησάτωσαν τὸν κύριόν σου, μή ποτε ᾖρεν αὐτὸν πνεῦμα Κυρίου καὶ ἔρριψεν αὐτὸν ἐν τῷ ᾿Ιορδάνῃ ἢ ἐφ᾿ ἓν τῶν ὀρέων ἢ ἐφ᾿ ἕνα τῶν βουνῶν. καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· οὐκ ἀποστελεῖτε. 17 καὶ παρεβιάσαντο αὐτὸν ἕως οὗ ᾐσχύνετο. καὶ εἶπεν· ἀποστείλατε. καὶ ἀπέστειλαν πεντήκοντα ἄνδρας, καὶ ἐζήτησαν τρεῖς ἡμέρας καὶ οὐχ εὗρον αὐτόν. 18 καὶ ἀνέστρεψαν πρὸς αὐτόν, καὶ αὐτὸς ἐκάθητο ἐν ῾Ιεριχώ, καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· οὐκ εἶπον πρὸς ὑμᾶς, μὴ πορευθῆτε; 19 καὶ εἶπον οἱ ἄνδρες τῆς πόλεως πρὸς ῾Ελισαιέ· ἰδοὺ ἡ κατοίκησις τῆς πόλεως ἀγαθή, καθὼς ὁ κύριος βλέπει, καὶ τὰ ὕδατα πονηρὰ καὶ ἡ γῆ ἀτεκνουμένη. 20 καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· λάβετέ μοι ὑδρίσκην καινὴν καὶ θέτε ἐκεῖ ἅλα· καὶ ἔλαβον καὶ ἤνεγκαν πρὸς αὐτόν. 21 καὶ ἐξῆλθεν ῾Ελισαιὲ εἰς τὴν διέξοδον τῶν ὑδάτων καὶ ἔρριψεν ἐκεῖ ἅλα καὶ εἶπε· τάδε λέγει Κύριος· ἴαμαι τὰ ὕδατα, οὐκ ἔσται ἔτι ἐκεῖθεν θάνατος καὶ ἀτεκνουμένη. 22 καὶ ἰάθησαν τὰ ὕδατα ἕως τῆς ἡμέρας ταύτης κατὰ τὸ ρῆμα ῾Ελισαιέ, ὃ ἐλάλησε. 23 καὶ ἀνέβη ἐκεῖθεν εἰς Βαιθήλ· καὶ ἀναβαίνοντος αὐτοῦ ἐν τῇ ὁδῷ καὶ παιδάρια μικρὰ ἐξῆλθον ἐκ τῆς πόλεως καὶ κατέπαιζον αὐτοῦ καὶ εἶπον αὐτῷ· ἀνάβαινε, φαλακρέ, ἀνάβαινε. 24 καὶ ἐξένευσεν ὀπίσω αὐτῶν καὶ εἶδεν αὐτά, καὶ κατηράσατο αὐτοῖς ἐν ὀνόματι Κυρίου· καὶ ἰδοὺ ἐξῆλθον δύο ἄρκοι ἐκ τοῦ δρυμοῦ καὶ ἀνέρρηξαν ἀπ᾿ αὐτῶν τεσσαράκοντα καὶ δύο παῖδας. 25 καὶ ἐπορεύθη ἐκεῖθεν εἰς τὸ ὄρος τὸ Καρμήλιον κἀκεῖθεν ἐπέστρεψεν εἰς Σαμάρειαν.


- Vulgata

factum est autem cum levare vellet Dominus Heliam per turbinem in caelum ibant Helias et Heliseus de Galgalis 2 dixitque Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me usque Bethel cui ait Heliseus vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque descendissent Bethel 3 egressi sunt filii prophetarum qui erant Bethel ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollat dominum tuum a te qui respondit et ego novi silete 4 dixit autem Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me in Hiericho et ille ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque venissent Hierichum 5 accesserunt filii prophetarum qui erant in Hiericho ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollet dominum tuum a te et ait et ego novi silete 6 dixit autem ei Helias sede hic quia Dominus misit me ad Iordanem qui ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te ierunt igitur ambo pariter 7 et quinquaginta viri de filiis prophetarum secuti sunt qui et steterunt e contra longe illi autem ambo stabant super Iordanem 8 tulitque Helias pallium suum et involvit illud et percussit aquas quae divisae sunt in utramque partem et transierunt ambo per siccum 9 cumque transissent Helias dixit ad Heliseum postula quod vis ut faciam tibi antequam tollar a te dixitque Heliseus obsecro ut fiat duplex spiritus tuus in me 10 qui respondit rem difficilem postulasti attamen si videris me quando tollor a te erit quod petisti si autem non videris non erit 11 cumque pergerent et incedentes sermocinarentur ecce currus igneus et equi ignei diviserunt utrumque et ascendit Helias per turbinem in caelum 12 Heliseus autem videbat et clamabat pater mi pater mi currus Israhel et auriga eius et non vidit eum amplius adprehenditque vestimenta sua et scidit illa in duas partes 13 et levavit pallium Heliae quod ceciderat ei reversusque stetit super ripam Iordanis 14 et pallio Heliae quod ceciderat ei percussit aquas et dixit ubi est Deus Heliae etiam nunc percussitque aquas et divisae sunt huc atque illuc et transiit Heliseus 15 videntes autem filii prophetarum qui erant in Hiericho de contra dixerunt requievit spiritus Heliae super Heliseum et venientes in occursum eius adoraverunt eum proni in terram 16 dixeruntque illi ecce cum servis tuis sunt quinquaginta viri fortes qui possint ire et quaerere dominum tuum ne forte tulerit eum spiritus Domini et proiecerit in uno montium aut in una vallium qui ait nolite mittere 17 coegeruntque eum donec adquiesceret et diceret mittite et miserunt quinquaginta viros qui cum quaesissent tribus diebus non invenerunt 18 et reversi sunt ad eum at ille habitabat in Hiericho dixitque eis numquid non dixi vobis nolite ire 19 dixerunt quoque viri civitatis ad Heliseum ecce habitatio civitatis huius optima est sicut tu ipse domine perspicis sed aquae pessimae sunt et terra sterilis 20 at ille ait adferte mihi vas novum et mittite in illud sal qui cum adtulissent 21 egressus ad fontem aquarum misit in eum sal et ait haec dicit Dominus sanavi aquas has et non erit ultra in eis mors neque sterilitas 22 sanatae sunt ergo aquae usque ad diem hanc iuxta verbum Helisei quod locutus est 23 ascendit autem inde Bethel cumque ascenderet per viam pueri parvi egressi sunt de civitate et inludebant ei dicentes ascende calve ascende calve 24 qui cum se respexisset vidit eos et maledixit eis in nomine Domini egressique sunt duo ursi de saltu et laceraverunt ex eis quadraginta duos pueros 25 abiit autem inde in montem Carmeli et inde reversus est Samariam


- Statenvertaling

1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. 2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. 3 Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. 4 En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. 5 Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. 6 En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. 7 En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. 8 Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! 10 En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. 11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. 12 En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. 13 Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem afgevallen was, en keerde weder, en stond aan den oever van de Jordaan. 14 En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door. 15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde. 16 En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere mannen; laat hen toch heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen, en op een der bergen, of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch hij zeide: Zendt niet. 17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden. 18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? 19 En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. 20 En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. 21 Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. 22 Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. 23 En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! 24 En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. 25 En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria.


- Willibrordvertaling


- De Nieuwe Bijbelvertaling


- De Naardense bijbel


- Bible de Jérusalem


- King James Bible


- Luther Bibel


- Structuur


- Taalgebruik

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -


- Commentaar