2 KONINGEN 2 - 2 K 2 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -
- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -
- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt09b02.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=12&page=2 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_P8N.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/2kon/2.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling : . Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling : . De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=1531400 . King James Bible .
- Luther Bibel : . Luther Bibel .
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
- , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht van 2 Koningen : - 2
K 1 - 2 K
2 - 2 K 3
- 2 K 4
- 2 K 5 -
2 K 6 - 2
K 7 - 2 K
8 - 2 K 9
- 2 K 10
- 2 K 11
- 2 K 12
- 2 K 13
- 2 K 14
- 2 K 15
- 2 K 16
- 2 K 17
- 2 K 18
- 2 K 19
- 2 K 20
- 2 K 21
- 2 K 22
- 2 K 23
- 2 K 24
- 2 K 25
-
- 2 K 2,1
- 2 K 2,2
- 2 K 2,3
- 2 K 2,4
- 2 K 2,5
- 2 K 2,6
- 2 K 2,7
- 2 K 2,8
- 2 K 2,9
- 2 K 2,10
- 2 K 2,11
- 2 K 2,12
- 2 K 2,13
- 2 K 2,14
- 2 K 2,15
- 2 K 2,16
- 2 K 2,17
- 2 K 2,18
- 2 K 2,19
- 2 K 2,20
- 2 K 2,21
- 2 K 2,22
- 2 K 2,23
- 2 K 2,24
- 2 K 2,25
-
- 2 K 2,1
. 2 K 2,2
. 2 K 2,3
. 2 K 2,4
. 2 K 2,5
. 2 K 2,6
. 2 K 2,7
. 2 K 2,8
. 2 K 2,9
. 2 K 2,10
. 2 K 2,11
. 2 K 2,12
. 2 K 2,13
. 2 K 2,14
. 2 K 2,15
. 2 K 2,16
. 2 K 2,17
. 2 K 2,18
. 2 K 2,19
. 2 K 2,20
. 2 K 2,21
. 2 K 2,22
. 2 K 2,23
. 2 K 2,24
. 2 K 2,25
.
Overzicht van 2 Koningen : 2 Koningen : overzicht , 2 Koningen : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , 2 Koningen : commentaar ,
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus)
, Lv (Leviticus)
, Nu (Numeri)
, Dt (Deuteronomium)
, Joz (Jozua)
, Re (Rechters)
, Rt (Ruth) ,
1 S (1 Samuël)
, 2 S (2 Samuël)
, 1 K (1 Koningen)
, 2 K (2 Koningen)
, 1 Kr ( 1 Kronieken)
, 2 Kr (2 Kronieken)
, Ezr (Ezra)
, Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia)
, Jdt (Judith)
, Est (Esther)
, 1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W
(Wijsheid) , Sir
(Sirach) , Js
(Jesaja) , Jr
(Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez
(Ezechiël) , Da
(Daniël) , Hos
(Hosea) , Jl (Joël)
, Am (Amos) ,
Ob (Obadja) ,
Jon (Jona) ,
Mi (Micha) , Nah
(Nahum) , Hab
(Habakuk) , Sef
(Sefanja) , Hag
(Haggai) , Zach
(Zacharia) , Mal
(Maleachi) .
- NT : Mt
(Matteüs) - Mc
(Marcus) - Lc
(Lucas) - Joh
(Johannes) - Hnd
(Handelingen) , Rom
(Rome) , 1 Kor
(Korinte) , 2 Kor
(Korinte) , Gal
(Galatië) , Ef
(Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk
(Apokalyps) .
Overzicht van
de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
2 K 2,1-18 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 -
2 K 2,1 - 2 K 2,1 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - |
||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,1 .
2 K 2,2 - 2 K 2,2 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,2 .
12. - 13. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .
2 K 2,3 - 2 K 2,3 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,3 .
5. - 6. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .
2 K 2,4 - 2 K 2,4 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,4 .
2 K 2,5 - 2 K 2,5 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,5 .
2 K 2,6 - 2 K 2,6 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,6 .
2 K 2,7 - 2 K 2,7 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,7 .
2 K 2,8 - 2 K 2,8 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,8 . Het vers 2 K 2,8 telt 14 (2 X 7) woorden en 59 (priemgetal) letters . De getalwaarde van 2 K 2,8 is 2976 (2² X 2³ X 3 X 31) .
2
K 2,8.5. וַיִּגְלֹם = wajjigëlom (en hij rolde op) < prefix verbindingswoord wë + act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. גָלַם = gâlam (oprollen, samenvouwen) . Zie het werkw. גָלַל = gâlal (rollen, wentelen) .
Taalgebruik : gâlal
(rollen, wentelen) . Getalwaarde : gimel = 3 , lamed = 12 of 30 , mem = 13 of 40 ; totaal : 28 (2² X 7) OF 73 (priemgetal) . Structuur : 3 - 3 - 4 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (1) : 2
K 2,8 .
- act. ind. aor. 3de pers. enk. ειλησεν = eilèsen (hij wikkelde om) van het werkw. ειλεω = eileô (oprollen, wikkelen) . Zie het werkw. ενειλεω = eneileô (inwikkelen) . Taalgebruik
: eneileô
(inwikkelen) . Bijbel (1) : 2 K 2,8 . Een vorm van het werkw. ειλεω = eileô (oprollen, wikkelen) in LXX (2) : (1) 2 K 2,8 . (2) Js 11,5 , in het NT (0) . Een vorm van ενειλεω = eneileô in de LXX (1 : variante lezing in 1 S 21,10) , in het NT (1) : Mc
15,46 .
- Latijn . act. ind. aor. 3de pers. enk. involvit (hij wikkelde in) van het werkw. involvere , involvi , involutum (wentelen, rollen, wikkelen in) . Bijbel (6) : (1) Ex 14,27 . (2) 2 K 2,8 . (3) Mt
27,59 . (4) Mc
15,46 . (5) Lc 2,7 . (6) Lc
23,53 .
- In 2 K 2,8 neemt Elia zijn profetenmantel en slaat ermee op de Jordaan . Het duidt een exodus , overgang , pesach aan , zoals ook Mozes deed . In Mc
15,46 hebben we met de exodus , pesach van Jezus te maken . Hij maakt de overgang mee . Tussen de dood en de begrafenis heeft een 40dagenperiode van balseming plaats . Het inwikkelen van het lichaam van Jezus in het linnen maakt er een onderdeel van uit . Het vers 2 K 2,8 staat in het verhaal van de tenhemelopneming van Elia . Marcus heeft wel geen verhaal van Jezus' opneming in de hemel , maar Lucas wel , die heel wat gegevens van het Elia-verhaal gebruikt .
2 K 2,9 - 2 K 2,9 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,9 .
2 K 2,10 - 2 K 2,10 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,10 .
2 K 2,11 - 2 K 2,11 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,11 .
- hifil imperf. (jaqtîl) 3de pers. mv. wajjaphëridû bên (en zij maakten een scheiding tussen) OF nifal imperf. 3de pers. mv. wajjiphphârëdû (en zij werden gescheiden) van het werkw. pârad (uitspreiden, scheiden) . Taalgebruik in Tenach : pârad (uitspreiden, scheiden) . Tenach (2) : (1) Gn 13,11 (nifal) . (2) 2 K 2,11 (hifil) . LXX : pass. ind. aor. 3de pers. mv. diechôristhèsan (zij werden gescheiden) van het werkw. diachôrizô (uiteenplaatsen , zich verwijderen) . < dia - chôra (plaats) . LXX (3) : (1) Gn 13,11 . (2) 2 S 1,23 . (3) Sir 33,8 . Tenach : (1) zie hoger) . (2) niphërâdû (zij werden verspreid, zij werden gescheiden)
14. ויעל = wj`l : (1) verbindingsletter wë + act. qal imperfectum derde persoon mann. enkelvoud
וַיַּעַל / וַיָּעַל = wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) . (2) verbindingsletter wë + qal jussief 3de pers. mann. enk.
וְיַּעַל = wëja`al (en ga op) . Zie het werkw. עָלָה = `âlâh (opgaan, opklimmen)
. Taalgebruik in Tenakh : `âlâh
(opgaan, opklimmen) . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine
Profeten (1) . Geschriften (18) . 2 K (16) : (1) 2 K 1,9 . (2) 2 K 1,13 . (3) 2 K 2,11 . (4) 2 K 2,23 . (5) 2 K 4,34 . (6) 2 K 4,35 . (7) 2 K 6,24 . (8) 2 K 12,11 . (9) 2 K 12,19 . (10) 2 K 14,11 . (11) 2 K 15,14 . (12) 2 K 16,9 .
(13) 2 K 16,12 . (14) 2 K 17,5 . (15) 2 K 19,14 . (16) 2 K 23,2 .
- Grieks . ανελημφθη = anelèmfthè (hij werd opgenomen) = passief indicatief aorist derde persoon
enkelvoud . Bijbel (8) . OT (3) : (1) 2
K 2,11 : ανελημφθη ... εις τον ουρανον = anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen
naar de hemel . (2) 1
Mak 2,58 : Ηλιας ... ανελημφθη ... εις τον ουρανον = Hlias ... anelèmfthè ... eis
ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Sir 49,14 : ανελημφθη απο της γης = anelèmfthè
apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . NT (5) : (1) Mc
16,19 : ανελημφθη εις τον ουρανον = anelèmfthè eis ton ouranon (Hij werd naar de hemel opgenomen)
. (2) Hnd
1,2 : αχρι της ημερας ανελημφθη = achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot
de dag waarop Hij werd opgenomen . (3) Hnd
1,22 : εως ημερας ης ανελημφθη = heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot
de dag waarop Hij werd opgenomen . (4) Hnd
10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein
voedsel te eten . (5) 1
Tim 3,16 : ανελημφθη εν δοξῃ = anelèmfthè en doxèi : Hij werd opgenomen
in heerlijkheid .
Lc 9,51 | Lc 24,50 | 2 K 2,1 | 2 K 2,9 | 2 K 2,11 | Mc 16,19 | Hnd 1,9 | Hnd 1,11 |
Egeneto de (het gebeurde echter) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto (en het gebeurde) | kai egeneto autôn poreuomenôn eporeuonto (en het gebeurde dat zij terwijl zij aan het gaan waren, aan het gaan waren) | Ho men oun kurios (Ièsous) (De heer Jezus echter derhalve) | kai (en) | houtos ho Ièsous (Deze Jezus) | |
en tôi sumplèrousthai (in het vol worden) | en tôi eulogein auton autous ('terwijl hij hen zegende) |
kai elaloun (en met elkaar praatten) ... | meta to lalèsai autois (na gesproken te hebben met hen) | tauta eipôn (dat gezegd hebbende) ... | |||
diestè ap'autôn (verwijderde hij zich van hen) | kai diesteilan ana meson amfoterôn (en zij - de strijdkarren en de paarden - plaatste zich tussen hen beiden - Elia en Elisa) | ||||||
tas hèmeras tès analèmpseôs autou (de dagen van zijn opneming) | en tôi anagein kurion ton Hliou ... eis ton ouranon (toen de Heer Elia ... in de hemel opnam | prin è analèmfthènai me apo sou (vooraleer ik van u wordt opgenomen) | kai anelèmfthè ... eis ton ouranon (en hij - Elia - werd in de hemel opgenomen) | anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) | epèrthè (werd hij opgenomen) | ho analèmftheis af'humôn eis ton ouranon (die van u werd opgenomen in de hemel) | |
183. Het ongastvrije samaritanendorp : Lc 9,51-56 | 356. Afscheid en hemelvaart : Lc 24,50-53 | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 2 K 2 ,1-18 : Elia in de hemel opgenomen | 357. Het langere Marcusslot : Mc 16,9-20 | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart | Hnd 1 : Jezus'laatste opdracht en hemelvaart |
- Latijn . act. ind. perf. 3de pers. enk. ascendit (hij klom op) van het werkw. ascendere (opklimmen, stijgen) . Bijbel (171) . OT (141) . NT (30) .
2 K 2,12 - 2 K 2,12 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,12 .
2 K 2,13 - 2 K 2,13 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,13 .
2 K 2,14 - 2 K 2,14 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,14 .
2 K 2,15 - 2 K 2,15 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,15 .
2 K 2,16 - 2 K 2,16 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,16 .
2 K 2,17 - 2 K 2,17 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,17 .
2 K 2,18 - 2 K 2,18 . Elia in de hemel opgenomen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 2,1-18 -- 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,18 .
2 K 2,19 - 2 K 2,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,19 .
2 K 2,20 - 2 K 2,20 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,20 .
2 K 2,21 - 2 K 2,21 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,21 .
2 K 2,22 - 2 K 2,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,22 .
6. kidëbhar (overeenkomstig het woord) . prefix kë + zelfst. naamw. d-b-r (woord) . Zie : Taalgebruik in Tenach : dâbhar (spreken) . Taalgebruik in 2 K : dâbhar (spreken) . Tenach (66) . 2 K (14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 2,22 . (3) 2 K 4,44 . (4) 2 K 5,14 . (5) 2 K 6,18 . (6) 2 K 7,16 . (7) 2 K 7,18 . (8) 2 K 7,19 . (9) 2 K 8,2 . (10) 2 K 9,26 . (11) 2 K 10,17 . (12) 2 K 14,25 . (13) 2 K 23,16 . (14) 2 K 24,2 .
6. - 7. kidëbhar JHWH (overeenkomstig het woord van JHWH) . Tenach (26 / 66) . Joz (2) . 1 K (9) . 2 K (8 / 14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 4,44 . (3) 2 K 7,16 . (4) 2 K 9,26 . (5) 2 K 10,17 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 23,16 . (8) 2 K 24,2 . 1 Kr (3) . 2 Kr (1) . Jr (2) . Jon (1) . kidëbhar ´ëlîsjâ`(overeenkomstig het woord van JHWH) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 2,22 . (2) 2 K 6,18 . kidëbhar ´îsj hâ´ëlohîm (overeenkomstig het woord van de man van de God) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 5,14 . (2) 2 K 8,2 . Een variante lezing in 2 K 7,17 .
2 K 2,23 - 2 K 2,23 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,23 .
1. wj`l : verbindingsletter wë + act. qal imperfectum derde persoon mann. enkelvoud wajja`al / wajjâ`al (en hij klom op) OF qal jussief 3de pers. mann. enk. wëja`al (en ga op) van het werkw. `âlâh (opgaan, opklimmen) . Taalgebruik in Tenakh : `âlâh (opgaan, opklimmen) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , lamed = 12 of 30 , he = 5 ; totaal : 33 (3 X 11) OF 105 (3 X 5 X 7) . Structuur : 7 - 3 - 5 . Tenakh (115) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (63) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . 2 K (16) : (1) 2 K 1,9 . (2) 2 K 1,13 . (3) 2 K 2,11 . (4) 2 K 2,23 . (5) 2 K 4,34 . (6) 2 K 4,35 . (7) 2 K 6,24 . (8) 2 K 12,11 . (9) 2 K 12,19 . (10) 2 K 14,11 . (11) 2 K 15,14 . (12) 2 K 16,9 . (13) 2 K 16,12 . (14) 2 K 17,5 . (15) 2 K 19,14 . (16) 2 K 23,2 .
1. - 2. wajja`al misjsjâm (en hij klom op vandaar) . Tenakh (5) : (1) Gn 26,23 . (2) Joz 15,15 . (3) Re 8,8 . (4) 2 S 21,13 . (5) 2 K 2,23 .
3. - 4. be(j)th ´el (Betel) . Tenakh (39) . Gn (8) : (1) Gn 12,8 . (2) Gn 13,3 . (3) Gn 28,19 . (4) Gn 31,13 . (5) Gn 31,13 . (6) Gn 35,6 . (7) Gn 35,7 . (8) Gn 35,15 . Joz (6) . Re (4) . 1 S (3) . 1 K (2) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,2 . (2) 2 K 2,3 . (3) 2 K 2,23 . (4) 2 K 10,29 . (5) 2 K 23,4 . (6) 2 K 23,17 . 1 Kr (2) . 12 Kleine Profeten (6) . Re (4) : (1) Re 1,22 . (2) Re 4,5 . (3) Re 9,46 . (4) Re 21,2 . Ook nog Tenakh (7) : (1) Gn 35,1 . (2) Re 20,18 . (3) Re 20,26 . (4) Re 20,31 . (5) Ezr 2,28. (6) Neh 7,32 . (7) Am 4,4 .
2 K 2,24 - 2 K 2,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,24 .
2 K 2,25 - 2 K 2,25 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van 2 K 2,25 .
´èl har (naar de berg van) . Verwijzing : horos (berg) , zie Mt 4,8 . In twintig verzen in de bijbel : (1) Ex 3,1 . (2) Ex 19,23 . (3) Ex 24,13 . (4) Ex 34,2 . (5) Ex 34,4 . (6) Nu 27,12 . (7) Dt 32,49 . (8) Dt 34,1 . (9) Joz 15,10 . (10) 1 K 18,19 . (11) 1 K 18,20 . (12) 2 K 2,25 . (13) 2 K 4,25 . (14) Ps 43,3 . (15) Hl 4,6 . (16) Js 2,3 . (17) Js 16,1 . (18) Js 56,7 . (19) Ez 40,2 . (20) Mi 4,2 .
ΚΑΙ ἐγένετο ἐν τῷ ἀνάγειν Κύριον ἐν συσσεισμῷ τὸν ᾿Ηλιοὺ ὡς εἰς τὸν οὐρανὸν καὶ ἐπορεύθη ᾿Ηλιοὺ καὶ ῾Ελισαιὲ ἐκ Γαλγάλων. 2 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιοὺ πρὸς ῾Ελισαιέ· κάθου δὴ ἐνταῦθα, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με ἕως Βαιθήλ· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἦλθον εἰς Βαιθήλ. 3 καὶ ἦλθον οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν Βαιθὴλ πρὸς ῾Ελισαιὲ καὶ εἶπον πρὸς αὐτόν· εἰ ἔγνως, ὅτι Κύριος σήμερον λαμβάνει τὸν κύριόν σου ἐπάνωθεν τῆς κεφαλῆς σου; καὶ εἶπε· κἀγὼ ἔγνωκα, σιωπᾶτε. 4 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιοὺ πρὸς ῾Ελισαιέ· κάθου δὴ ἐνταῦθα, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με εἰς ῾Ιεριχώ· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἦλθον εἰς ῾Ιεριχώ. 5 καὶ ἤγγισαν οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν ῾Ιεριχὼ πρὸς ῾Ελισαιὲ καὶ εἶπαν πρὸς αὐτόν· εἰ ἔγνως ὅτι σήμερον λαμβάνει Κύριος τὸν κύριόν σου ἐπάνωθεν τῆς κεφαλῆς σου; καὶ εἶπε· καί γε ἐγὼ ἔγνων, σιωπᾶτε. 6 καὶ εἶπεν αὐτῷ ᾿Ηλιού· κάθου δὴ ὧδε, ὅτι Κύριος ἀπέσταλκέ με ἕως εἰς τὸν ᾿Ιορδάνην· καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· ζῇ Κύριος καὶ ζῇ ἡ ψυχή σου, εἰ ἐγκαταλείψω σε· καὶ ἐπορεύθησαν ἀμφότεροι· 7 καὶ πεντήκοντα ἄνδρες υἱοὶ τῶν προφητῶν καὶ ἔστησαν ἐξεναντίας μακρόθεν· καὶ ἀμφότεροι ἔστησαν ἐπὶ τοῦ ᾿Ιορδάνου. 8 καὶ ἔλαβεν ᾿Ηλιοὺ τὴν μηλωτὴν αὐτοῦ καὶ εἵλησε καὶ ἐπάταξε τὸ ὕδωρ, καὶ διῃρέθη τὸ ὕδωρ ἔνθα καὶ ἔνθα, καὶ διέβησαν ἀμφότεροι ἐν ἐρήμῳ. 9 καὶ ἐγένετο ἐν τῷ διαβῆναι αὐτοὺς καὶ ᾿Ηλιοὺ εἶπε πρὸς ῾Ελισαιέ· αἴτησαι τί ποιήσω σοι πρὶν ἢ ἀναληφθῆναί με ἀπὸ σοῦ. καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· γενηθήτω δὴ διπλᾶ ἐν πνεύματί σου ἐπ᾿ ἐμέ. 10 καὶ εἶπεν ᾿Ηλιού· ἐσκλήρυνας τοῦ αἰτήσασθαι· ἐὰν ἴδῃς με ἀναλαμβανόμενον ἀπὸ σοῦ, καὶ ἔσται σοι οὕτως· καὶ ἐὰν μή, οὐ μὴ γένηται. 11 καὶ ἐγένετο αὐτῶν πορευομένων, ἐπορεύοντο καὶ ἐλάλουν· καὶ ἰδοὺ ἅρμα πυρὸς καὶ ἵπποι πυρὸς καὶ διέστειλαν ἀνὰ μέσον ἀμφοτέρων, καὶ ἀνελήφθη ᾿Ηλιοὺ ἐν συσσεισμῷ ὡς εἰς τὸν οὐρανόν. 12 καὶ ῾Ελισαιὲ ἑώρα καὶ ἐβόα· πάτερ, πάτερ, ἅρμα ᾿Ισραὴλ καὶ ἱππεὺς αὐτοῦ· καὶ οὐκ εἶδεν αὐτὸν ἔτι καὶ ἐπελάβετο τῶν ἱματίων αὐτοῦ καὶ διέρρηξεν αὐτὰ εἰς δύο ρήγματα. 13 καὶ ὕψωσε τὴν μηλωτὴν ᾿Ηλιού, ἣ ἔπεσεν ἐπάνωθεν ῾Ελισαιέ, καὶ ἐπέστρεψεν ῾Ελισαιὲ καὶ ἔστη ἐπὶ τοῦ χείλους τοῦ ᾿Ιορδάνου· 14 καὶ ἔλαβε τὴν μηλωτὴν ᾿Ηλιού, ἣ ἔπεσεν ἐπάνωθεν αὐτοῦ, καὶ ἐπάταξε τὸ ὕδωρ καὶ οὐ διέστη· καὶ εἶπε· ποῦ ὁ Θεὸς ᾿Ηλιοὺ ἀφφώ; καὶ ἐπάταξε τὰ ὕδατα, καὶ διερράγησαν ἔνθα καὶ ἔνθα, καὶ διέβη ῾Ελισαιέ. 15 καὶ εἶδον αὐτὸν οἱ υἱοὶ τῶν προφητῶν οἱ ἐν ῾Ιεριχὼ ἐξεναντίας καὶ εἶπον· ἐπαναπέπαυται τὸ πνεῦμα ᾿Ηλιοὺ ἐπὶ ῾Ελισαιέ· καὶ ἦλθον εἰς συναντὴν αὐτοῦ καὶ προσεκύνησαν αὐτῷ ἐπὶ τὴν γῆν. 16 καὶ εἶπον πρὸς αὐτόν· ἰδοὺ δὴ μετὰ τῶν παίδων σου πεντήκοντα ἄνδρες υἱοὶ δυνάμεως· πορευθέντες δὴ ζητησάτωσαν τὸν κύριόν σου, μή ποτε ᾖρεν αὐτὸν πνεῦμα Κυρίου καὶ ἔρριψεν αὐτὸν ἐν τῷ ᾿Ιορδάνῃ ἢ ἐφ᾿ ἓν τῶν ὀρέων ἢ ἐφ᾿ ἕνα τῶν βουνῶν. καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· οὐκ ἀποστελεῖτε. 17 καὶ παρεβιάσαντο αὐτὸν ἕως οὗ ᾐσχύνετο. καὶ εἶπεν· ἀποστείλατε. καὶ ἀπέστειλαν πεντήκοντα ἄνδρας, καὶ ἐζήτησαν τρεῖς ἡμέρας καὶ οὐχ εὗρον αὐτόν. 18 καὶ ἀνέστρεψαν πρὸς αὐτόν, καὶ αὐτὸς ἐκάθητο ἐν ῾Ιεριχώ, καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· οὐκ εἶπον πρὸς ὑμᾶς, μὴ πορευθῆτε; 19 καὶ εἶπον οἱ ἄνδρες τῆς πόλεως πρὸς ῾Ελισαιέ· ἰδοὺ ἡ κατοίκησις τῆς πόλεως ἀγαθή, καθὼς ὁ κύριος βλέπει, καὶ τὰ ὕδατα πονηρὰ καὶ ἡ γῆ ἀτεκνουμένη. 20 καὶ εἶπεν ῾Ελισαιέ· λάβετέ μοι ὑδρίσκην καινὴν καὶ θέτε ἐκεῖ ἅλα· καὶ ἔλαβον καὶ ἤνεγκαν πρὸς αὐτόν. 21 καὶ ἐξῆλθεν ῾Ελισαιὲ εἰς τὴν διέξοδον τῶν ὑδάτων καὶ ἔρριψεν ἐκεῖ ἅλα καὶ εἶπε· τάδε λέγει Κύριος· ἴαμαι τὰ ὕδατα, οὐκ ἔσται ἔτι ἐκεῖθεν θάνατος καὶ ἀτεκνουμένη. 22 καὶ ἰάθησαν τὰ ὕδατα ἕως τῆς ἡμέρας ταύτης κατὰ τὸ ρῆμα ῾Ελισαιέ, ὃ ἐλάλησε. 23 καὶ ἀνέβη ἐκεῖθεν εἰς Βαιθήλ· καὶ ἀναβαίνοντος αὐτοῦ ἐν τῇ ὁδῷ καὶ παιδάρια μικρὰ ἐξῆλθον ἐκ τῆς πόλεως καὶ κατέπαιζον αὐτοῦ καὶ εἶπον αὐτῷ· ἀνάβαινε, φαλακρέ, ἀνάβαινε. 24 καὶ ἐξένευσεν ὀπίσω αὐτῶν καὶ εἶδεν αὐτά, καὶ κατηράσατο αὐτοῖς ἐν ὀνόματι Κυρίου· καὶ ἰδοὺ ἐξῆλθον δύο ἄρκοι ἐκ τοῦ δρυμοῦ καὶ ἀνέρρηξαν ἀπ᾿ αὐτῶν τεσσαράκοντα καὶ δύο παῖδας. 25 καὶ ἐπορεύθη ἐκεῖθεν εἰς τὸ ὄρος τὸ Καρμήλιον κἀκεῖθεν ἐπέστρεψεν εἰς Σαμάρειαν.
- Vulgata
factum est autem cum levare vellet Dominus Heliam per turbinem in caelum ibant Helias et Heliseus de Galgalis 2 dixitque Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me usque Bethel cui ait Heliseus vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque descendissent Bethel 3 egressi sunt filii prophetarum qui erant Bethel ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollat dominum tuum a te qui respondit et ego novi silete 4 dixit autem Helias ad Heliseum sede hic quia Dominus misit me in Hiericho et ille ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te cumque venissent Hierichum 5 accesserunt filii prophetarum qui erant in Hiericho ad Heliseum et dixerunt ei numquid nosti quia hodie Dominus tollet dominum tuum a te et ait et ego novi silete 6 dixit autem ei Helias sede hic quia Dominus misit me ad Iordanem qui ait vivit Dominus et vivit anima tua quia non derelinquam te ierunt igitur ambo pariter 7 et quinquaginta viri de filiis prophetarum secuti sunt qui et steterunt e contra longe illi autem ambo stabant super Iordanem 8 tulitque Helias pallium suum et involvit illud et percussit aquas quae divisae sunt in utramque partem et transierunt ambo per siccum 9 cumque transissent Helias dixit ad Heliseum postula quod vis ut faciam tibi antequam tollar a te dixitque Heliseus obsecro ut fiat duplex spiritus tuus in me 10 qui respondit rem difficilem postulasti attamen si videris me quando tollor a te erit quod petisti si autem non videris non erit 11 cumque pergerent et incedentes sermocinarentur ecce currus igneus et equi ignei diviserunt utrumque et ascendit Helias per turbinem in caelum 12 Heliseus autem videbat et clamabat pater mi pater mi currus Israhel et auriga eius et non vidit eum amplius adprehenditque vestimenta sua et scidit illa in duas partes 13 et levavit pallium Heliae quod ceciderat ei reversusque stetit super ripam Iordanis 14 et pallio Heliae quod ceciderat ei percussit aquas et dixit ubi est Deus Heliae etiam nunc percussitque aquas et divisae sunt huc atque illuc et transiit Heliseus 15 videntes autem filii prophetarum qui erant in Hiericho de contra dixerunt requievit spiritus Heliae super Heliseum et venientes in occursum eius adoraverunt eum proni in terram 16 dixeruntque illi ecce cum servis tuis sunt quinquaginta viri fortes qui possint ire et quaerere dominum tuum ne forte tulerit eum spiritus Domini et proiecerit in uno montium aut in una vallium qui ait nolite mittere 17 coegeruntque eum donec adquiesceret et diceret mittite et miserunt quinquaginta viros qui cum quaesissent tribus diebus non invenerunt 18 et reversi sunt ad eum at ille habitabat in Hiericho dixitque eis numquid non dixi vobis nolite ire 19 dixerunt quoque viri civitatis ad Heliseum ecce habitatio civitatis huius optima est sicut tu ipse domine perspicis sed aquae pessimae sunt et terra sterilis 20 at ille ait adferte mihi vas novum et mittite in illud sal qui cum adtulissent 21 egressus ad fontem aquarum misit in eum sal et ait haec dicit Dominus sanavi aquas has et non erit ultra in eis mors neque sterilitas 22 sanatae sunt ergo aquae usque ad diem hanc iuxta verbum Helisei quod locutus est 23 ascendit autem inde Bethel cumque ascenderet per viam pueri parvi egressi sunt de civitate et inludebant ei dicentes ascende calve ascende calve 24 qui cum se respexisset vidit eos et maledixit eis in nomine Domini egressique sunt duo ursi de saltu et laceraverunt ex eis quadraginta duos pueros 25 abiit autem inde in montem Carmeli et inde reversus est Samariam
1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. 2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. 3 Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. 4 En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. 5 Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. 6 En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. 7 En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. 8 Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! 10 En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. 11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. 12 En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. 13 Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem afgevallen was, en keerde weder, en stond aan den oever van de Jordaan. 14 En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door. 15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde. 16 En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere mannen; laat hen toch heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen, en op een der bergen, of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch hij zeide: Zendt niet. 17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden. 18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? 19 En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. 20 En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. 21 Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. 22 Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. 23 En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! 24 En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. 25 En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria.
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -