2 KONINGEN 5 - 2 K 5 -- bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,14-17 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

Overzicht van 2 Koningen : - 2 K 1 - 2 K 2 - 2 K 3 - 2 K 4 - 2 K 5 - 2 K 6 - 2 K 7 - 2 K 8 - 2 K 9 - 2 K 10 - 2 K 11 - 2 K 12 - 2 K 13 - 2 K 14 - 2 K 15 - 2 K 16 - 2 K 17 - 2 K 18 - 2 K 19 - 2 K 20 - 2 K 21 - 2 K 22 - 2 K 23 - 2 K 24 - 2 K 25 -
- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
2 K 5,1 . 2 K 5,2 . 2 K 5,3 . 2 K 5,4 . 2 K 5,5 . 2 K 5,6 . 2 K 5,7 . 2 K 5,8 . 2 K 5,9 . 2 K 5,10 . 2 K 5,11 . 2 K 5,12 . 2 K 5,13 . 2 K 5,14 . 2 K 5,15 . 2 K 5,16 . 2 K 5,17 . 2 K 5,18 . 2 K 5,19 . 2 K 5,20 . 2 K 5,21 . 2 K 5,22 . 2 K 5,23 . 2 K 5,24 . 2 K 5,25 . 2 K 5,26 . 2 K 5,27 .

Overzicht van 2 Koningen : - 2 K Taalgebruik A - 2 K Taalgebruik B - 2 K Taalgebruik C - 2 K Taalgebruik D - 2 K Taalgebruik E - 2 K Taalgebruik F - 2 K Taalgebruik G - 2 K Taalgebruik H - 2 K Taalgebruik I - 2 K Taalgebruik J - 2 K Taalgebruik K - 2 K Taalgebruik L - 2 K Taalgebruik M - 2 K Taalgebruik N - 2 K Taalgebruik O - 2 K Taalgebruik P - 2 K Taalgebruik Q - 2 K Taalgebruik R - 2 K Taalgebruik S - 2 K Taalgebruik T - 2 K Taalgebruik U - 2 K Taalgebruik V - 2 K Taalgebruik W - 2 K Taalgebruik X -2 K Taalgebruik Y - 2 K Taalgebruik Z -


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible   - King James Bible 11. Luther-Bibel    

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
- http://www.bible-ouverte.ch/messages-textes/series-detudes-bibliques/elisee.html .
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
- 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar .
Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
-
OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

2 K 5,1-27 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -

2 K 5,1 - 2 K 5,1 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai naiman o archôn tès dunameôs surias èn anèr megas enôpion tou kuriou autou kai tethaumasmenos prosôpô oti en autô edôken kurios sôtèrian suria kai o anèr èn dunatos ischui leleprômenos  1 Naaman princeps militiae regis Syriae erat vir magnus apud dominum suum et honoratus per illum enim dedit Dominus salutem Syriae erat autem vir fortis et dives sed leprosus     1 Naäman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrië, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriërs verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, doch melaats.   [1] Naäman, de legeroverste van de koning van Aram*, was zeer geliefd bij zijn heer en had grote invloed, want door hem had de heer voor Aram redding gebracht. Hij was een groot soldaat, maar de man leed aan een huidziekte.   [1] Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en werd zeer door hem gewaardeerd, want de HEER had hem voor Aram een grote overwinning laten behalen. Maar deze grote krijgsman leed aan huidvraat.   1 ¶ Naäman, overste van de heirschaar van de koning van Aram was een groot man voor het aanschijn van zijn heer en verheven van aanzien, want door hem had de ENE aan Aram vrijheid gegeven; deze man was een held van vermogen, maar melaats.   1. Naamân, chef de l'armée du roi d'Aram, était un homme en grande considération et faveur auprès de son maître, car c'était par lui que Yahvé avait accordé la victoire aux Araméens, mais cet homme était lépreux.  

King James Bible . [1] Now Naaman, captain of the host of the king of Syria, was a great man with his master, and honourable, because by him the LORD had given deliverance unto Syria: he was also a mighty man in valour, but he was a leper.
Luther-Bibel . 5 1 Naaman, der Feldhauptmann des Königs von Aram, war ein trefflicher Mann vor seinem Herrn und wert gehalten; denn durch ihn gab der HERR den Aramäern Sieg. Und er war ein gewaltiger Mann, jedoch aussätzig.

Tekstuitleg van 2 K 5,1 . Het vers 2 K 5,1 telt 23 woorden en 82 (2 X 41) letters . De getalwaarde van 2 K 5,1 is 4909 (priemgetal) . In 2 K 5,1 wordt Naäman voorgesteld .

2 K 5,1.1. wëna`ämân (en Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,1.2. - 3. shar tsëbhâ (legeraanvoerder) . Tenach (8) : (1) Joz 5,14 . (2) Joz 5,15 . (3) Re 4,7 . (4) 1 S 12,9 . (5) 2 S 10,16 . (6) 1 K 2,32 (2X) . (7) 2 K 5,1 . (8) 1 Kr 19,16 .

2 K 5,1.5. ´ärâm (Aram) . Taalgebruik in Tenach : ´ärâm (Aram) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 4 . Hij is de vijfde zoon van Sem . Tenach (118) . 2 K (37) . 2 K 5 (2) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 .
- wa´ärâm (en Aram) < prefix voegwoord wë + zelfst. naamw. Tenach (9) : (1) Gn 10,22 . (2) 2 S 10,8 . (3) 1 K 20,27 . (4) 2 K 5,2 . (5) Js 7,4 . (6) Am 9,7 . (7) 1 Kr 1,17 . (8) 1 Kr 2,23 . (9) 1 Kr 7,34 .

2 K 5,1.4. - 5. mèlèkh ´ärâm (koning van Aram) . Tenach (36) . 2 K (22) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 . (3) 2 K 6,11 . (4) 2 K 6,24 . (5) 2 K 8,7 . (6) 2 K 8,9 . (7) 2 K 8,13 . (8) 2 K 8,28 . (9) 2 K 8,29 . (10) 2 K 9,14 . (11) 2 K 9,15 . (12) 2 K 12,18 . (13) 2 K 12,19 . (14) 2 K 13,3 . (15) 2 K 13,4 . (16) 2 K 13,7 . (17) 2 K 13,22 . (18) 2 K 13,24 . (19) 2 K 15,37 . (20) 2 K 16,5 . (21) 2 K 16,6 . (22) 2 K 16,7 .

2 K 5,1.7. - 8. ´îsj gâdôl (een groot man) . Tenach (2) : (1) 2 S 19,33 . (2) 2 K 5,1 .

2 K 5,1.18. ´ärâm (Aram) . Taalgebruik in Tenach : ´ärâm (Aram) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 241 . Tenach (118) . 2 K (37) . 2 K 5 (2) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 . 12 kl. Prof. (2) : (1) Hos 2,13 . (2) Am 1,5 . wa´ärâm (en Aram) . Tenach (9) : (1) Gn 10,22 . (2) 2 S 10,8 . (3) 1 K 20,27 . (4) 2 K 5,2 . (5) Js 7,4 . (6) Am 9,7 . (7) 1 Kr 1,17 . (8) 1 Kr 2,23 . (9) 1 Kr 7,34 . Hij is de vijfde zoon van Sem . la´ärâm (naar Aram) . Tenach (2) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 16,6 . ba´ärâm (in Aram) . Tenach (8) : (1) 2 S 8,5 . (2) 2 S 8,6 . (3) 2 S 10,13 . (4) 2 S 15,8 . (5) 1 K 20,21 . (6) 2 K 13,17 . (7) 1 Kr 18,5 . (8) 1 Kr 18,6 .

2 K 5,1.13. - 18. want door hem gaf JHWH de overwinning aan Aram . Dit verwijst (verhaalkundig) naar 2 K 22 waarin Achab , de koning van Israël , en Josaphat , de koning van Juda , tegen de koning van Aram ten strijde trokken . Door Naäman had de koning van Aram de overwinning behaald . In die strijd werd koning Achab dodelijk verwond .

2 K 5,1.22. chajil (kracht, dapperheid, deugd) . Tenach (135) . 2 K (6) : (1) 2 K 2,16 . (2) 2 K 5,1 . (3) 2 K 6,15 . (4) 2 K 7,6 . (5) 2 K 25,5 . (6) 2 K 25,10 .

2 K 5,1.21. - 22. gibbôr chajil (een moedig man) . Tenach (5) : (1) Re 11,1 . (2) Rt 2,1 . (3) 2 K 5,1 . (4) 2 Kr 17,17 . (5) 2 Kr 32,21 .

2 K 5,1.23. pual part. nom. mann. enk. mëtsora` (melaats wordende) van het werkw. tsârâ`(melaats worden) . Tenach (5) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,27 . (3) 2 K 15,5 . (4) 2 Kr 26,20 . (5) 2 Kr 26,21 . Gr. leleprômenos . Bijbel (3) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,27 . (3) 2 K 15,5 .

2 K 5,2 - 2 K 5,2 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai suria exèlthon monozônoi kai èchmalôteusan ek gès israèl neanida mikran kai èn enôpion tès gunaikos naiman  2 porro de Syria egressi fuerant latrunculi et captivam duxerant de terra Israhel puellam parvulam quae erat in obsequio uxoris Naaman     2 En er waren benden uit Syrië getogen, en hadden een kleine jonge dochter uit het land van Israël gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naäman was.   [2] Nu hadden Aramese benden eens een strooptocht ondernomen in Israël en daarbij een jong meisje buitgemaakt dat nu in dienst was bij de vrouw van Naäman.   [2] Nu hadden de Arameeërs op een van hun strooptochten uit Israël een jong meisje meegevoerd, dat als slavin diende bij de vrouw van Naäman.   2 Als uit Aram benden uitgetrokken zijn nemen ze uit het land van Israël een klein meisje in kerkering mee,– dat terechtkomt voor het aanschijn van Naämans vrouw.  2. Or les Araméens, sortis en razzia, avaient enlevé du territoire d'Israël une petite fille qui était entrée au service de la femme de Naamân.  

King James Bible . [2] And the Syrians had gone out by companies, and had brought away captive out of the land of Israel a little maid; and she waited on Naaman's wife.
Luther-Bibel . 2 Aber die Kriegsleute der Aramäer waren ausgezogen und hatten ein junges Mädchen weggeführt aus dem Lande Israel; die war im Dienst der Frau Naamans.

Tekstuitleg van 2 K 5,2 . In 2 K 5,1 - 2 K 5,2 is de verteller aan het woord .

2 K 5,2.1. ´ärâm (Aram) . Taalgebruik in Tenach : ´ärâm (Aram) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 4 . Hij is de vijfde zoon van Sem . Tenach (118) . 2 K (37) . 2 K 5 (2) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 .
- wa´ärâm (en Aram) . Tenach (9) : (1) Gn 10,22 . (2) 2 S 10,8 . (3) 1 K 20,27 . (4) 2 K 5,2 . (5) Js 7,4 . (6) Am 9,7 . (7) 1 Kr 1,17 . (8) 1 Kr 2,23 . (9) 1 Kr 7,34 .

2 K 5,2.6. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

2 K 5,2.5. - 6. me´èrèts jishërâ´el (uit het land van Israël) . Tenach (3) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 Kr 30,25 .

7. na`ärâh (meisje, dienstmeisje) . Tenach (9) : (1) Re 21,12 . (2) 1 K 1,2 . (3) 1 K 1,3 . (4) 2 K 4,24 . (5) 2 K 5,2 . (6) Rt 2,6 . (7) Est 2,3 . (8) Est 2,12 . (9) 1 Kr 4,6 .

2 K 5,2.12. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,3 - 2 K 5,3 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3è de eipen tè kuria autès ofelon o kurios mou enôpion tou profètou tou theou tou en samareia tote aposunaxei auton apo tès lepras autou  3 quae ait ad dominam suam utinam fuisset dominus meus ad prophetam qui est in Samaria profecto curasset eum a lepra quam habet     3 Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen.    [3] Ze zei tegen haar meesteres: ‘Och, kon mijn heer maar eens naar de profeet gaan die in Samaria woont; die zou hem wel van zijn ziekte afhelpen.’ [3] Zij zei tegen haar meesteres: ‘Ach, kon mijn meester maar eens naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen.’   3 Zij zegt tot haar gebiedster: ach, bevond mijn heer zich maar voor het aanschijn van de profeet in Samaria,– dan zou die hem van zijn melaatsheid afhelpen!  3. Elle dit à sa maîtresse : «Ah! si seulement mon maître s'adressait au prophète de Samarie! Il le délivrerait de sa lèpre.»  

King James Bible . [3] And she said unto her mistress, Would God my lord were with the prophet that is in Samaria! for he would recover him of his leprosy.
Luther-Bibel . 3 Die sprach zu ihrer Herrin: Ach, dass mein Herr wäre bei dem Propheten in Samaria! Der könnte ihn von seinem Aussatz befreien.

Tekstuitleg van 2 K 5,3 . Het vers 2 K 5,3 telt 13 woorden en 53 letters . De getalwaarde van 2 K 5,3 is 4111 . Om hulp te vinden wordt de hiërarchische weg gevolgd : het dienstmeisje (2 K 5,3) - de vrouw van Naäman - Naäman (2 K 5,4) - de koning van Aram (2 K 5,5a) - Naäman (2 K 5,5b - 2 K 5,6) - de koning van Israël (2 K 5,7) . Dit is het eerste deel van het verhaal (2 K 5,1-7) .

7. nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in Tenach : nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in de Septuaginta : profètès (profeet) . Taalgebruik in het N.T. : profètès (profeet) . Gr. profètès < pro - fè - tès (fèmi : spreken) . Tenach (28) . In Koningen (6) : (1) 1 K 13,18 . (2) 1 K 18,22 . (3) 1 K 20,13 . (4) 1 K 22,7 . (5) 2 K 3,11 . (6) 2 K 5,8 . hannâbhî´(de profeet) . Tenach (111) . 2 k (11) : (1) 2 K 5,3 . (2) 2 K 5,13 . (3) 2 K 6,12 . (4) 2 K 9,1 . (5) 2 K 9,4 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 19,2 . (8) 2 K 20,1. (9) 2 K 20,11 . (10) 2 K 20,14 . (11) 2 K 23,18 .

9. sjomërôn (Samaria) . Taalgebruik in Tenach : sjomërôn (Samaria) . Taalgebruik in 2 K : sjomërôn (Samaria) . Taalgebruik in Amos : sjomërôn (Samaria) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 , waw = 6 ; totaal : 74 (2 X 37) OF 596 (2² X 149) . 2 K (19) : (1) 2 K 1,3 . (2) 2 K 2,25 . (3) 2 K 6,20 . (4) 2 K 6,24 . (5) 2 K 7,1 . (6) 2 K 7,18 . (7) 2 K 10,1 . (8) 2 K 10,12 . (9) 2 K 10,17 . (10) 2 K 15,14 . (11) 2 K 17,5 . (12) 2 K 17,6 . (13) 2 K 17,24 . (14) 2 K 17,26 . (15) 2 K 18,9 . (16) 2 K 18,10 . (17) 2 K 18,34 . (18) 2 K 21,13 . (19) 2 K 23,19 . bësjomërôn (in Samaria) . Tenach (23) : (1) 2 K 1,2 . (2) 2 K 3,1 . (3) 2 K 5,3 . (4) 2 K 6,25 . (5) 2 K 10,1 . (6) 2 K 10,17 . (7) 2 K 10,35 . (8) 2 K 13,1 . (9) 2 K 13,6 . (10) 2 K 13,9 . (11) 2 K 13,10 . (12) 2 K 13,13 . (13) 2 K 14,16 . (14) 2 K 14,23 . (15) 2 K 15,8 . (16) 2 K 15,13 . (17) 2 K 15,14 . (18) 2 K 15,17 . (19) 2 K 15,23 . (20) 2 K 15,25 . (21) 2 K 15,27 . (22) 2 K 17,1 .

2 K 5,4 - 2 K 5,4 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai eisèlthen kai apèggeilen tô kuriô eautès kai eipen outôs kai outôs elalèsen è neanis è ek gès israèl  4 ingressus est itaque Naaman ad dominum suum et nuntiavit ei dicens sic et sic locuta est puella de terra Israhel     4 Toen ging hij in en gaf het zijn heer te kennen, zeggende: Zo en zo heeft de jonge dochter gesproken, die uit het land van Israël is.  
[4] Naäman ging aan zijn heer vertellen wat het meisje uit Israël gezegd had.  
[4] Naäman ging naar zijn koning en vertelde hem wat het meisje uit Israël had gezegd.   4 Als hij aankomt meldt hij het aan zijn heer en zegt: zo en zo heeft gesproken dat meisje uit het land van Israël!   4. Naamân alla informer son seigneur : «Voilà, dit-il, de quelle et quelle manière a parlé la jeune fille qui vient du pays d'Israël.» 

King James Bible . [4] And one went in, and told his lord, saying, Thus and thus said the maid that is of the land of Israel.
Luther-Bibel . 4 Da ging Naaman hinein zu seinem Herrn und sagte es ihm an und sprach: So und so hat das Mädchen aus dem Lande Israel geredet.

Tekstuitleg van 2 K 5,4 . Het vers 2 K 5,4 telt 11 woorden en 48 (2² X 2² X 3) letters . De getalwaarde van 2 K 5,4 is 3190 (2 X 5 X 11 X 29) . Om hulp te vinden wordt de hiërarchische weg gevolgd : het dienstmeisje (2 K 5,3) - de vrouw van Naäman - Naäman (2 K 5,4) - de koning van Aram (2 K 5,5a) - Naäman (2 K 5,5b - 2 K 5,6) - de koning van Israël (2 K 5,7) . Dit is het eerste deel van het verhaal (2 K 5,1-7) .

11. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

2 K 5,5 - 2 K 5,5 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai eipen basileus surias pros naiman deuro eiselthe kai exapostelô biblion pros basilea israèl kai eporeuthè kai elaben en tè cheiri autou deka talanta arguriou kai exakischilious chrusous kai deka allassomenas stolas 5 dixitque ei rex Syriae vade et mittam litteras ad regem Israhel qui cum profectus esset et tulisset secum decem talenta argenti et sex milia aureos et decem mutatoria vestimentorum     5 Toen zeide de koning van Syrië: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning van Israël zenden. En hij ging heen, en nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend sikkelen gouds, en tien wisselklederen.   [5] Toen zei de koning van Aram: ‘Ga erheen; ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’ Hij ging op weg, nam tien talenten zilver, zesduizend sikkel goud en tien feestgewaden mee   [5] Daarop zei de koning van Aram: ‘Ga erheen. Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’ Naäman ging op weg, met tien talent zilver bij zich, zesduizend sjekel goud en tien stel kleren.   5 Dan zegt de koning van Aram: ga heen, kom daar aan!– ik zal aan Israëls koning een briefrol zenden! Hij gaat heen en neemt in zijn hand mee: tien talenten zilver, zesduizend stukken goud en tien wisselgewaden.   5. Le roi d'Aram répondit : «Pars donc, je vais envoyer une lettre au roi d'Israël.» Naamân partit, prenant avec lui dix talents d'argent, 6.000 sicles d'or et dix habits de fête. 

King James Bible . [5] And the king of Syria said, Go to, go, and I will send a letter unto the king of Israel. And he departed, and took with him ten talents of silver, and six thousand pieces of gold, and ten changes of raiment.
Luther-Bibel . 5 Der König von Aram sprach: So zieh hin, ich will dem König von Israel einen Brief schreiben. Und er zog hin und nahm mit sich zehn Zentner Silber und sechstausend Goldgulden und zehn Feierkleider

Tekstuitleg van 2 K 5,5 . Het vers 2 K 5,5 telt 22 (2 X 11) woorden en 83 letters . De getalwaarde van 2 K 5,5 is 5535 (3³ X 5 X 41) . Om hulp te vinden wordt de hiërarchische weg gevolgd : het dienstmeisje (2 K 5,3) - de vrouw van Naäman - Naäman (2 K 5,4) - de koning van Aram (2 K 5,5a) - Naäman (2 K 5,5b - 2 K 5,6) - de koning van Israël (2 K 5,7) . Dit is het eerste deel van het verhaal (2 K 5,1-7) .

3. ´ärâm (Aram) . Taalgebruik in Tenach : ´ärâm (Aram) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 4 . Hij is de vijfde zoon van Sem . Tenach (118) . 2 K (37) . 2 K 5 (2) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 .
- wa´ärâm (en Aram) . Tenach (9) : (1) Gn 10,22 . (2) 2 S 10,8 . (3) 1 K 20,27 . (4) 2 K 5,2 . (5) Js 7,4 . (6) Am 9,7 . (7) 1 Kr 1,17 . (8) 1 Kr 2,23 . (9) 1 Kr 7,34 .

2. - 3. mèlèkh ´ärâm (koning van Aram) . Tenach (36) . 2 K (22) : (1) 2 K 5,1 . (2) 2 K 5,5 . (3) 2 K 6,11 . (4) 2 K 6,24 . (5) 2 K 8,7 . (6) 2 K 8,9 . (7) 2 K 8,13 . (8) 2 K 8,28 . (9) 2 K 8,29 . (10) 2 K 9,14 . (11) 2 K 9,15 . (12) 2 K 12,18 . (13) 2 K 12,19 . (14) 2 K 13,3 . (15) 2 K 13,4 . (16) 2 K 13,7 . (17) 2 K 13,22 . (18) 2 K 13,24 . (19) 2 K 15,37 . (20) 2 K 16,5 . (21) 2 K 16,6 . (22) 2 K 16,7 .

1. - 3. wajjo´mèr mèlèkh ´ärâm (de koning van Aram zei) . Tenach (1) 2 K 5,5 .

10. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

9. - 10. mèlèkh jishërâ´el (koning van Israël) . Tenach (128) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,5 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,7 . (4) 2 K 5,8 .

2 K 5,6 - 2 K 5,6 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai ènegken to biblion pros ton basilea israèl legôn kai nun ôs an elthè to biblion touto pros se idou apesteila pros se naiman ton doulon mou kai aposunaxeis auton apo tès lepras autou  6 detulit litteras ad regem Israhel in haec verba cum acceperis epistulam hanc scito quod miserim ad te Naaman servum meum ut cures eum a lepra sua     6 En hij bracht den brief tot den koning van Israël, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb mijn knecht Naäman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van zijn melaatsheid.  [6] en meldde zich met de brief bij de koning van Israël. Daarin stond: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u om hem van zijn huidziekte te genezen.’   [6] In de brief die hij aan de koning van Israël overhandigde, stond het volgende: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u toe, om door u van zijn huidvraat te worden genezen.’   6 Hij komt met de briefrol aan bij Israëls koning, waarin gezegd wordt: welnu, met dat deze briefrol bij u aankomt, zie, zal ik tot u mijn dienaar Naäman zenden en moet u hem afhelpen van zijn melaatsheid!  6. Il présenta au roi d'Israël la lettre, ainsi conçue : «En même temps que te parvient cette lettre, je t'envoie mon serviteur Naamân, pour que tu le délivres de sa lèpre.» 

King James Bible . [6] And he brought the letter to the king of Israel, saying, Now when this letter is come unto thee, behold, I have therewith sent Naaman my servant to thee, that thou mayest recover him of his leprosy.
Luther-Bibel . 6 und brachte den Brief dem König von Israel; der lautete: Wenn dieser Brief zu dir kommt, siehe, so wisse, ich habe meinen Knecht Naaman zu dir gesandt, damit du ihn von seinem Aussatz befreist.

Tekstuitleg van 2 K 5,6 . Om hulp te vinden wordt de hiërarchische weg gevolgd : het dienstmeisje (2 K 5,3) - de vrouw van Naäman - Naäman (2 K 5,4) - de koning van Aram (2 K 5,5a) - Naäman (2 K 5,5b - 2 K 5,6) - de koning van Israël (2 K 5,7) . Dit is het eerste deel van het verhaal (2 K 5,1-7) .

5. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

4. - 5. mèlèkh jishërâ´el (koning van Israël) . Tenach (128) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,5 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,7 . (4) 2 K 5,8 .

16. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,7 - 2 K 5,7 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai egeneto ôs anegnô basileus israèl to biblion dierrèxen ta imatia autou kai eipen mè theos egô tou thanatôsai kai zôopoièsai oti outos apostellei pros me aposunaxai andra apo tès lepras autou oti plèn gnôte dè kai idete oti profasizetai outos me  7 cumque legisset rex Israhel litteras scidit vestimenta sua et ait numquid Deus sum ut occidere possim et vivificare quia iste misit ad me ut curem hominem a lepra sua animadvertite et videte quod occasiones quaerat adversum me     7 En het geschiedde, als de koning van Israël den brief gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt, om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt toch, en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt.   [7] Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en zei: ‘Ben ik soms God, met macht over leven* en dood, dat hij iemand naar mij toestuurt om hem van zijn huidziekte te genezen? Let maar eens op mijn woorden: hij zoekt ruzie met mij.’  [7] Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ben ik soms een god, dat ik kan beschikken over leven of dood? Hij stuurt mij deze man om hem van zijn huidvraat te genezen. Let op mijn woorden: hij is uit op een conflict met mij!’   7 En het geschiedt: zodra Israëls koning de brief heeft gelezen scheurt hij zijn gewaden en zegt hij: ben ík God, die kan laten sterven en doen leven, dat hij een man naar mij toe zendt om hem af te helpen van zijn melaatsheid?– ja, ach, beseft toch en ziet in dat hij een voorwendsel tegen me zoekt!  7. A la lecture de la lettre, le roi d'Israël déchira ses vêtements et dit : «Suis-je un dieu qui puisse donner la mort et la vie, pour que celui-là me mande de délivrer quelqu'un de sa lèpre? Pour sûr, rendez-vous bien compte qu'il me cherche querelle!» 

King James Bible . [7] And it came to pass, when the king of Israel had read the letter, that he rent his clothes, and said, Am I God, to kill and to make alive, that this man doth send unto me to recover a man of his leprosy? wherefore consider, I pray you, and see how he seeketh a quarrel against me.
Luther-Bibel . 7 Und als der König von Israel den Brief las, zerriss er seine Kleider und sprach: Bin ich denn Gott, dass ich töten und lebendig machen könnte, dass er zu mir schickt, ich solle den Mann von seinem Aussatz befreien? Merkt und seht, wie er Streit mit mir sucht!

Tekstuitleg van 2 K 5,7 . Om hulp te vinden wordt de hiërarchische weg gevolgd : het dienstmeisje (2 K 5,3) - de vrouw van Naäman - Naäman (2 K 5,4) - de koning van Aram (2 K 5,5a) - Naäman (2 K 5,5b - 2 K 5,6) - de koning van Israël (2 K 5,7) . Dit is het eerste deel van het verhaal (2 K 5,1-7) .

4. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

3. - 4. mèlèkh jishërâ´el (koning van Israël) . Tenach (128) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,5 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,7 . (4) 2 K 5,8 .

2 K 5,8 - 2 K 5,8 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai egeneto ôs èkousen elisaie oti dierrèxen o basileus israèl ta imatia eautou kai apesteilen pros ton basilea israèl legôn ina ti dierrèxas ta imatia sou elthetô dè pros me naiman kai gnôtô oti estin profètès en israèl  8 quod cum audisset Heliseus vir Dei scidisse videlicet regem Israhel vestimenta sua misit ad eum dicens quare scidisti vestimenta tua veniat ad me et sciat esse prophetam in Israhel     8 Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods, gehoord had, dat de koning van Israël zijn klederen gescheurd had, dat hij tot den koning zond, om te zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet in Israël is. 
[8] Toen Elisa, de man van God, hoorde dat de koning van Israël zijn kleren gescheurd had, liet hij de koning vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Stuur hem naar mij toe. Dan zal hij weten dat er een profeet is in Israël.’  
[8] Toen de godsman Elisa hoorde dat de koning van Israël zijn kleren had gescheurd, liet hij hem vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat die man bij mij komen, dan zal hij merken dat er in Israël een echte profeet woont.’   8 En het geschiedt, zodra Elisja, de man Gods, hoort dat Israëls koning zijn gewaden gescheurd heeft, dat hij aan de koning bericht zendt om te zeggen: waarom heb je je gewaden gescheurd?– laat hij toch komen tot mij, dan zal hij weten dat er een profeet is in Israël!  8. Mais quand Elisée apprit que le roi d'Israël avait déchiré ses vêtements, il fit dire au roi : «Pourquoi as-tu déchiré tes vêtements? Qu'il vienne donc vers moi, et il saura qu'il y a un prophète en Israël.» 

King James Bible . [8] And it was so, when Elisha the man of God had heard that the king of Israel had rent his clothes, that he sent to the king, saying, Wherefore hast thou rent thy clothes? let him come now to me, and he shall know that there is a prophet in Israel.
Luther-Bibel . 8 Als Elisa, der Mann Gottes, hörte, dass der König von Israel seine Kleider zerrissen hatte, sandte er zu ihm und ließ ihm sagen: Warum hast du deine Kleider zerrissen? Lass ihn zu mir kommen, damit er innewerde, dass ein Prophet in Israel ist.

Tekstuitleg van 2 K 5,8 .

3. ´ëlîsjâ`(Elisa) . Taalgebruik in Tenach : ´êlîsjä` (Elisa) . Tenach (44) . 1 K (3) : (1) 1 K 19,16 . (2) 1 K 19,17 . (3) 1 K 19,19 . 2 K (41) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,8 . (2) 2 K 5,10 . (3) 2 K 5,20 . (4) 2 K 5,25 . LXX : In drieëntachtig verzen in de bijbel .

9. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

8. - 9. mèlèkh jishërâ´el (koning van Israël) . Tenach (128) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,5 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,7 . (4) 2 K 5,8 .

25. nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in Tenach : nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in de Septuaginta : profètès (profeet) . Taalgebruik in het N.T. : profètès (profeet) . Gr. profètès < pro - fè - tès (fèmi : spreken) . Tenach (28) . In Koningen (6) : (1) 1 K 13,18 . (2) 1 K 18,22 . (3) 1 K 20,13 . (4) 1 K 22,7 . (5) 2 K 3,11 . (6) 2 K 5,8 . hannâbhî´(de profeet) . Tenach (111) . 2 k (11) : (1) 2 K 5,3 . (2) 2 K 5,13 . (3) 2 K 6,12 . (4) 2 K 9,1 . (5) 2 K 9,4 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 19,2 . (8) 2 K 20,1. (9) 2 K 20,11 . (10) 2 K 20,14 . (11) 2 K 23,18 .

2 K 5,9 - 2 K 5,9 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai èlthen naiman en ippô kai armati kai estè epi thuras oikou elisaie  9 venit ergo Naaman cum equis et curribus et stetit ad ostium domus Helisei     9 Alzo kwam Naäman met zijn paarden en met zijn wagen, en stond voor de deur van het huis van Elisa.   [9] Toen ging Naäman met zijn paarden en wagen op weg en hield stil voor het huis van Elisa.   [9] Naäman reed met zijn strijdwagen naar het huis van Elisa.   9 ¶ Dan komt Naäman aan, met zijn paardenspul en zijn wagenpark,– en blijft stilstaan in de ingang van het huis van Elisja.   9. Naamân arriva avec son attelage et son char et s'arrêta à la porte de la maison d'Elisée,  

King James Bible . [9] So Naaman came with his horses and with his chariot, and stood at the door of the house of Elisha.
Luther-Bibel . 9 So kam Naaman mit Rossen und Wagen und hielt vor der Tür am Hause Elisas.

Tekstuitleg van 2 K 5,9 .

2. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,10 - 2 K 5,10 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai apesteilen elisaie aggelon pros auton legôn poreutheis lousai eptakis en tô iordanè kai epistrepsei è sarx sou soi kai katharisthèsè  10 misitque ad eum Heliseus nuntium dicens vade et lavare septies in Iordane et recipiet sanitatem caro tua atque mundaberis     10 Toen zond Elisa tot hem een bode, zeggende: Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan, en uw vlees zal u wederkomen, en gij zult rein zijn.   [10] Deze zond iemand met de boodschap: ‘Was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw huid weer gezond worden en zult u gereinigd zijn.’   [10] Elisa stuurde iemand naar buiten om hem te zeggen: ‘Baad u zevenmaal in de Jordaan, dan zal uw huid weer gezond worden en zult u weer rein zijn.’   10 Elisja zendt tot hem een bode en laat zeggen: ga heen, en was u zeven keren in de Jordaan, dan keert uw vlees aan u terug en bent u rein!   10. et Elisée envoya un messager lui dire : «Va te baigner sept fois dans le Jourdain, ta chair redeviendra nette.»  

King James Bible . [10] And Elisha sent a messenger unto him, saying, Go and wash in the Jordan seven times, and thy flesh shall come again to thee, and thou shalt be clean.
Luther-Bibel . 10 Da sandte Elisa einen Boten zu ihm und ließ ihm sagen: Geh hin und wasche dich siebenmal im Jordan, so wird dir dein Fleisch wieder heil und du wirst rein werden.

Tekstuitleg van 2 K 5,10 .

3. ´ëlîsjâ`(Elisa) . Taalgebruik in Tenach : ´êlîsjä` (Elisa) . Tenach (44) . 1 K (3) : (1) 1 K 19,16 . (2) 1 K 19,17 . (3) 1 K 19,19 . 2 K (41) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,8 . (2) 2 K 5,10 . (3) 2 K 5,20 . (4) 2 K 5,25 . LXX : In drieëntachtig verzen in de bijbel .

2 K 5,11 - 2 K 5,11 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai ethumôthè naiman kai apèlthen kai eipen idou dè elegon oti exeleusetai pros me kai stèsetai kai epikalesetai en onomati theou autou kai epithèsei tèn cheira autou epi ton topon kai aposunaxei to lepron  11 iratus Naaman recedebat dicens putabam quod egrederetur ad me et stans invocaret nomen Domini Dei sui et tangeret manu sua locum leprae et curaret me     11 Maar Naäman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide: Zie, ik zeide bij mij zelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den Naam des HEEREN, Zijns Gods, aanroepen, en zijn hand over de plaats strijken, en den melaatse ontledigen.   [11] Toen werd Naäman boos en ging weg. Hij zei: ‘Ik had gedacht: hij zal naar buiten komen en voor me gaan staan. Dan zal hij de naam van de heer, zijn God aanroepen, met zijn hand over de plek strijken en de ziekte wegnemen. [11] Kwaad ging Naäman weg. ‘Ik had gedacht dat hij zelf naar buiten zou komen,’ zei hij. ‘En dat hij de naam van de HEER, zijn God, zou aanroepen en met zijn hand over de aangetaste plek zou strijken, en zo de huidvraat zou wegnemen.   11 Naäman wordt woedend en gaat weg; hij zegt: zie, ik zei bij mijzelf: naar buiten, naar buiten zal hij komen, dan stilstaan en de naam aanroepen van de ENE, zijn God, met zijn hand wuiven naar de zere plek en zo zich van de melaatsheid afhelpen;   11. Naamân, irrité, s'en alla en disant : «Je m'étais dit : Sûrement il sortira et se présentera lui-même, puis il invoquera le nom de Yahvé son Dieu, il agitera la main sur l'endroit malade et délivrera la partie lépreuse.  

King James Bible . [11] But Naaman was wroth, and went away, and said, Behold, I thought, He will surely come out to me, and stand, and call on the name of the LORD his God, and strike his hand over the place, and recover the leper.
Luther-Bibel . 11 Da wurde Naaman zornig und zog weg und sprach: Ich meinte, er selbst sollte zu mir herauskommen und hertreten und den Namen des HERRN, seines Gottes, anrufen und seine Hand hin zum Heiligtum erheben und mich so von dem Aussatz befreien.

Tekstuitleg van 2 K 5,11 .

2. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,12 - 2 K 5,12 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ouchi agathos abana kai farfar potamoi damaskou uper iordanèn kai panta ta udata israèl ouchi poreutheis lousomai en autois kai katharisthèsomai kai exeklinen kai apèlthen en thumô  12 numquid non meliores sunt Abana et Pharphar fluvii Damasci omnibus aquis Israhel ut laver in eis et munder cum ergo vertisset se et abiret indignans     12 Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren van Damaskus, beter dan alle wateren van Israël; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich, en toog weg met grimmigheid.   [12] Zijn de Abana en de Parpar, de rivieren van Damascus, soms niet beter dan al de wateren van Israël? Kan ik mij niet daarin wassen om gereinigd te worden?’ Hij keerde zich om en ging verontwaardigd weg.  [12] Zijn de rivieren van Damascus, de Abana en de Parpar, soms niet beter dan alle wateren in Israël? Had ik me daarin niet kunnen baden om rein te worden?’ Verontwaardigd draaide hij zich om en ging weg.   12 zijn niet Amana en Parpar, de rivieren van Damascus, beter dan alle wateren van Israël?– kan ik mij niet dáárin wassen en rein worden?! Hij wendt zich af en gaat in woede weg.   12. Est-ce que les fleuves de Damas, l'Abana et le Parpar, ne valent pas mieux que toutes les eaux d'Israël? Ne pourrais-je pas m'y baigner pour être purifié?» Il tourna bride et partit en colère.  

King James Bible . [12] Are not Abana and Pharpar, rivers of Damascus, better than all the waters of Israel? may I not wash in them, and be clean? So he turned and went away in a rage.
Luther-Bibel . 12 Sind nicht die Flüsse von Damaskus, Abana und Parpar, besser als alle Wasser in Israel, sodass ich mich in ihnen waschen und rein werden könnte? Und er wandte sich und zog weg im Zorn.

Tekstuitleg van 2 K 5,12 .

9. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . 2 K (135) . 2 K 5 (7) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,4 . (3) 2 K 5,5 . (4) 2 K 5,6 . (5) 2 K 5,7 . (6) 2 K 5,8 . (7) 2 K 5,12 .

2 K 5,13 - 2 K 5,13 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai èggisan oi paides autou kai elalèsan pros auton megan logon elalèsen o profètès pros se ouchi poièseis kai oti eipen pros se lousai kai katharisthèti  13 accesserunt ad eum servi sui et locuti sunt ei pater si rem grandem dixisset tibi propheta certe facere debueras quanto magis quia nunc dixit tibi lavare et mundaberis     13 Toen traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn vader, zo die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult rein zijn?   [13] Maar zijn dienaren gingen naar hem toe en zeiden: ‘Vader, stel dat de profeet u iets moeilijks opgedragen had, dan had u het toch ook gedaan? Waarom dan deze keer niet, nu hij u zegt dat u zich maar hoeft te wassen om weer rein te worden?’  [13] Maar zijn bedienden kwamen hem achterna en zeiden: ‘Maar overste, als de profeet u een ingewikkelde opdracht had gegeven, had u die toch ook uitgevoerd? Dus nu hij tegen u zegt: “Baad u, en u zult weer rein worden,” moet u dat zeker doen.’   13 Dan treden zijn dienaars nader en spreken hem toe; zij zeggen: vader, had de profeet een gróót woord tot u gesproken, zou je dat niet doen?– waarom dan niet nu hij tot je heeft gezegd: was u en word rein!   13. Mais ses serviteurs s'approchèrent et s'adressèrent à lui en ces termes : «Mon père! Si le prophète t'avait prescrit quelque chose de difficile, ne l'aurais-tu pas fait? Combien plus, lorsqu'il te dit : «Baigne-toi et tu seras purifié.» 

King James Bible . [13] And his servants came near, and spake unto him, and said, My father, if the prophet had bid thee do some great thing, wouldest thou not have done it? how much rather then, when he saith to thee, Wash, and be clean?
Luther-Bibel .13 Da machten sich seine Diener an ihn heran, redeten mit ihm und sprachen: Lieber Vater, wenn dir der Prophet etwas Großes geboten hätte, hättest du es nicht getan? Wie viel mehr, wenn er zu dir sagt: Wasche dich, so wirst du rein!

Tekstuitleg van 2 K 5,13 .

9. nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in Tenach : nâbhî´(profeet) . Taalgebruik in de Septuaginta : profètès (profeet) . Taalgebruik in het N.T. : profètès (profeet) . Gr. profètès < pro - fè - tès (fèmi : spreken) . Tenach (28) . In Koningen (6) : (1) 1 K 13,18 . (2) 1 K 18,22 . (3) 1 K 20,13 . (4) 1 K 22,7 . (5) 2 K 3,11 . (6) 2 K 5,8 . hannâbhî´(de profeet) . Tenach (111) . 2 k (11) : (1) 2 K 5,3 . (2) 2 K 5,13 . (3) 2 K 6,12 . (4) 2 K 9,1 . (5) 2 K 9,4 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 19,2 . (8) 2 K 20,1. (9) 2 K 20,11 . (10) 2 K 20,14 . (11) 2 K 23,18 .

Eerste lezing op de 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar : 2 K 5,14-17 . 2 K 5,14-17 .
In die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa de man Gods gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd van zijn melaatsheid. Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man Gods terug, trad zijn huis binnen, ging voor hem staan en zei: Nu weet ik dat er in Israël een god is, en nergens anders op aarde. Wil daarom een huldeblijk van uw dienaar aanvaarden. Maar Elisa antwoordde: Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan. En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren. Toen zei Naäman: Geef mij dan tenminste een vracht aarde mee, zoveel als een koppel muildieren kan dragen, want uw dienaar wil aan geen andere Goden brand- of slachtoffers meer opdragen dan aan de Heer alleen.

2 K 5,14 - 2 K 5,14 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai katebè naiman kai ebaptisato en tô iordanè eptaki kata to rèma elisaie kai epestrepsen è sarx autou ôs sarx paidariou mikrou kai ekatharisthè  14 descendit et lavit in Iordane septies iuxta sermonem viri Dei et restituta est caro eius sicut caro pueri parvuli et mundatus est     In die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa de man Gods gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd van zijn melaatsheid.   14 Zo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees van een kleinen jongen; en hij werd rein.   [14] Toen ging hij naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder zoals de man van God gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd.  [14] Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein.   14 Dan daalt hij neer en dompelt zich zeven keren in de Jordaan, naar het woord van de man Gods, zijn vlees keert terug, als het vlees van een kleine jongen, en hij wordt rein.   14. Il descendit donc et se plongea sept fois dans le Jourdain, selon la parole d'Elisée : sa chair redevint nette comme la chair d'un petit enfant.  

King James Bible . [14] Then went he down, and dipped himself seven times in Jordan, according to the saying of the man of God: and his flesh came again like unto the flesh of a little child, and he was clean.
Luther-Bibel . 14 Da stieg er ab und tauchte unter im Jordan siebenmal, wie der Mann Gottes geboten hatte. Und sein Fleisch wurde wieder heil wie das Fleisch eines jungen Knaben und er wurde rein.

Tekstuitleg van 2 K 5,14 .

3. jarëden (Jordaan) . Taalgebruik in Tenach : jarëden (Jordaan) . bëjjarëden (in de Jordaan) . Tenach (7) : (1) Joz 3,8 . (2) Joz 3,11 . (3) Joz 4,7 . (4) 2 S 19,19 . (5) 2 S 19,32 . (6) 2 K 5,10 . (7) 2 K 5,14 . Gr. iordanès (Jordaan) . Taalgebruik in het N.T. : iordanès (Jordaan) . Een vorm van iordanès (Jordaan) in de LXX , in het N.T. in 15 verzen .

6. kidëbhar (overeenkomstig het woord) . prefix kë + zelfst. naamw. d-b-r (woord) . Zie : Taalgebruik in Tenach : dâbhar (spreken) . Taalgebruik in 2 K : dâbhar (spreken) . Tenach (66) . 2 K (14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 2,22 . (3) 2 K 4,44 . (4) 2 K 5,14 . (5) 2 K 6,18 . (6) 2 K 7,16 . (7) 2 K 7,18 . (8) 2 K 7,19 . (9) 2 K 8,2 . (10) 2 K 9,26 . (11) 2 K 10,17 . (12) 2 K 14,25 . (13) 2 K 23,16 . (14) 2 K 24,2 .

7. - 8. kidëbhar JHWH (overeenkomstig het woord van JHWH) . Tenach (26 / 66) . Joz (2) . 1 K (9) . 2 K (8 / 14) : (1) 2 K 1,17 . (2) 2 K 4,44 . (3) 2 K 7,16 . (4) 2 K 9,26 . (5) 2 K 10,17 . (6) 2 K 14,25 . (7) 2 K 23,16 . (8) 2 K 24,2 . 1 Kr (3) . 2 Kr (1) . Jr (2) . Jon (1) . kidëbhar ´ëlîsjâ`(overeenkomstig het woord van Elisa) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 2,22 . (2) 2 K 6,18 . kidëbhar ´îsj hâ´ëlohîm (overeenkomstig het woord van de man van de God) . Tenach (2 / 14) : (1) 2 K 5,14 . (2) 2 K 8,2 . Een variante lezing in 2 K 7,17 .

14. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajjitëhâr (en hij werd rein) van het werkw. tâhâr (rein zijn, rein worden) . Taalgebruik in Tenach : tâhâr (rein zijn, rein worden) . Getalwaarde : tet = 9 , he = 5 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 214 (2 X 107) . Tenach (2) : (1) 2 K 5,14 . (2) 2 Kr 34,5 . In 2 K 5,14 heeft het betrekking op de reiniging van melaatsheid , in 2 Kr 34,5 op de reiniging van het volk . Gr. pass. ind. aor. 3de pers. enk. ekatharisthè (hij werd gereinigd) van het werkw. katharizô (schoon maken, reinigen) . Taalgebruik in het N.T. : katharizô (schoon maken, reinigen) . Taalgebruik in de LXX : katharizô (schoon maken, reinigen) . LXX (3) : (1) Nu 12,15 (een vorm van ´âsaph = verzamelen, terugtrekken) . (2) 2 K 5,14 . (3) Jdt 16,18 (reiniging van het volk) . N.T. (3) : (1) Mt 8,3 . (2) Mc 1,42 . (3) Lc 4,27 . In de 3 verzen van het N.T. heeft het betrekking op de reiniging van melaatsheid . In Lc 4,27 is er sprake van de genezing van Naäman door de profeet Elisja . De meervoudsvorm ekatharisthèsan (zij werden gereinigd) komt in de bijbel 4X voor : (1) Ezr 6,20 . (2) Neh 12,30. (3) Lc 17,14 . (4) Lc 17,17 . ; met betrekking tot de reiniging van melaatsen 2X : (1) Lc 17,14 . (4) Lc 17,17 . Een vorm van katharizô (schoon maken, reinigen) in de LXX in 125 verzen , in het N.T. in 31 verzen . Ned. katharsis (proces van zuivering) . Katharen < katharoi (zuiveren) .

2 K 5,15 - 2 K 5,15 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai epestrepsen pros elisaie autos kai pasa è parembolè autou kai èlthen kai estè kai eipen idou dè egnôka oti ouk estin theos en pasè tè gè oti all¢ è en tô israèl kai nun labe tèn eulogian para tou doulou sou 15 reversusque ad virum Dei cum universo comitatu suo venit et stetit coram eo et ait vere scio quod non sit Deus in universa terra nisi tantum in Israhel obsecro itaque ut accipias benedictionem a servo tuo     Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man Gods terug, trad zijn huis binnen, ging voor hem staan en zei: Nu weet ik dat er in Israël een god is, en nergens anders op aarde. Wil daarom een huldeblijk van uw dienaar aanvaarden.   15 Toen keerde hij weder tot den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israël! Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht.  
[15] Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man van God terug, trad het huis binnen, ging voor hem staan en zei: ‘Nu weet ik dat er alleen in Israël een God is en nergens anders op aarde. Aanvaard daarom een huldeblijk van uw dienaar.’  
[15] Toen keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn opwachting en zei: ‘Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen God is. Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’   15 ¶ Hij keert terug naar de man Gods, hijzelf en heel zijn legerkamp, komt aan en blijft stilstaan voor zijn aanschijn; hij zegt: zie toch, ik weet nu dat er geen God is op heel de aarde dan in Israël; nu dan, neem toch van uw dienaar een zegening aan!   15. Il revint chez Elisée avec toute son escorte, il entra, se présenta devant lui et dit : «Oui, je sais désormais qu'il n'y a pas de Dieu par toute la terre sauf en Israël! Maintenant, accepte, je te prie, un présent de ton serviteur.»  

King James Bible . [15] And he returned to the man of God, he and all his company, and came, and stood before him: and he said, Behold, now I know that there is no God in all earth, but in Israel: now therefore, I pray thee, take a blessing of thy servant.
Luther-Bibel . 15 Und er kehrte zurück zu dem Mann Gottes mit allen seinen Leuten. Und als er hinkam, trat er vor ihn und sprach: Siehe, nun weiß ich, dass kein Gott ist in allen Landen, außer in Israel; so nimm nun eine Segensgabe von deinem Knecht.

Tekstuitleg van 2 K 5,15 .

2 K 5,16 - 2 K 5,16 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar    Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai eipen elisaie zè kurios ô parestèn enôpion autou ei lèmpsomai kai parebiasato auton labein kai èpeithèsen  16 at ille respondit vivit Dominus ante quem sto quia non accipiam cumque vim faceret penitus non adquievit     Maar Elisa antwoordde: Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan. En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren.   16 Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien ik het neme! En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde het.   [16] Maar Elisa antwoordde: ‘Zowaar de heer, die ik dien, leeft, ik neem niets van u aan.’ En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren.   [16] Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER, in wiens dienst ik sta, leeft, ik zal niets aannemen.’ En hoe Naäman ook aandrong, Elisa bleef weigeren.   16 Maar hij zegt: bij het leven van de ENE voor wiens aanschijn ik sta: als ik íets aanneem!.. Hij dringt bij hem aan om aan te nemen maar hij weigert.   16. Mais Elisée répondit : «Aussi vrai qu'est vivant Yahvé que je sers, je n'accepterai rien.» Naamân le pressa d'accepter, mais il refusa.  

King James Bible . [16] But he said, As the LORD liveth, before whom I stand, I will receive none. And he urged him to take it; but he refused.
Luther-Bibel . 16 Elisa aber sprach: So wahr der HERR lebt, vor dem ich stehe: Ich nehme es nicht. Und er nötigte ihn, dass er es nehme; aber er wollte nicht.

Tekstuitleg van 2 K 5,16 .

2 K 5,17 - 2 K 5,17 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT 28ste (achtentwintigste) zondag door het c-jaar    Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai eipen naiman kai ei mè dothètô dè tô doulô sou gomos zeugous èmionôn kai su moi dôseis ek tès gès tès purras oti ou poièsei eti o doulos sou olokautôma kai thusiasma theois eterois all¢ è tô kuriô monô  17 dixitque Naaman ut vis sed obsecro concede mihi servo tuo ut tollam onus duorum burdonum de terra non enim faciet ultra servus tuus holocaustum aut victimam diis alienis nisi Domino     Toen zei Naäman: Geef mij dan tenminste een vracht aarde mee, zoveel als een koppel muildieren kan dragen, want uw dienaar wil aan geen andere Goden brand- of slachtoffers meer opdragen dan aan de Heer alleen.   17 En Naäman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven worden een last aarde van een juk muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer aan andere goden doen, maar den HEERE.   [17] Toen zei Naäman: ‘Geef uw dienaar dan tenminste een last* aarde, zoveel als een koppel muildieren dragen kan, want uw dienaar wil aan geen andere goden brand- of slachtoffers meer opdragen dan aan de heer.   [17] Toen zei Naäman: ‘Als u werkelijk niets van uw dienaar wilt aannemen, wees dan zo goed mij twee muildierlasten aarde mee te geven. Ik verzeker u dat ik nooit meer offers zal brengen aan andere goden dan de HEER.   17 Naäman zegt: zo niet, laat dan toch aan uw dienaar gegeven worden zoveel rode grond als een toom muildieren draagt; want uw dienaar zal nooit meer een opgangsgave of een slachtoffer klaarmaken voor andere goden dan voor de ENE;   17. Alors Naamân dit : «Puisque c'est non, permets qu'on donne à ton serviteur de quoi charger de terre deux mulets, car ton serviteur n'offrira plus ni holocauste ni sacrifice à d'autres dieux qu'à Yahvé.  

King James Bible . [17] And Naaman said, Shall there not then, I pray thee, be given to thy servant two mules' burden of earth? for thy servant will henceforth offer neither burnt offering nor sacrifice unto other gods, but unto the LORD.
Luther-Bibel . 17 Da sprach Naaman: Wenn nicht, so könnte doch deinem Knecht gegeben werden von dieser Erde eine Last, so viel zwei Maultiere tragen! Denn dein Knecht will nicht mehr andern Göttern opfern und Brandopfer darbringen, sondern allein dem HERRN.

Tekstuitleg van 2 K 5,17 .

2. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,18 - 2 K 5,18 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai ilasetai kurios tô doulô sou en tô eisporeuesthai ton kurion mou eis oikon remman proskunèsai auton kai epanapausetai epi tès cheiros mou kai proskunèsô en oikô remman en tô proskunein auton en oikô remman kai ilasetai dè kurios tô doulô sou en tô logô toutô  18 hoc autem solum est de quo depreceris Dominum pro servo tuo quando ingreditur dominus meus templum Remmon ut adoret et illo innitente super manum meam si adoravero in templo Remmon adorante me in eodem loco ut ignoscat mihi Dominus servo tuo pro hac re     18 In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak.   [18] Eén ding moet de heer uw dienaar maar vergeven: als mijn heer zich naar de tempel begeeft om zich daar voor Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn arm zodat ik mij in de tempel van Rimmon wel neerbuigen moet; dit moet de heer zijn dienaar maar vergeven.’ [19] En Elisa zei tegen hem: ‘Ga in vrede.’  [18] Maar ik hoop dat de HEER mij het volgende zal willen vergeven: wanneer mijn vorst naar de tempel gaat om zich voor Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn arm, zodat ik wel gedwongen ben me ook in de tempel van Rimmon neer te buigen. Ik hoop dus dat de HEER het mij zal willen vergeven wanneer ik me neerbuig in de tempel van Rimmon.’   18 maar voor wat ik nu uitspreek moge de ENE uw dienaar vergeving schenken: als mijn heer in het huis van Rimon komt om zich daar neer te werpen, zal hij steunen op mijn arm en moet ik mij neerwerpen in het huis van Rimon; als ik mij dan neerwerp in het huis van Rimon moge toch de ENE uw dienaar vergeving schenken, voor wat ik nu uitspreek!   18. Seulement, que Yahvé pardonne ceci à ton serviteur : quand mon maître va au temple de Rimmôn pour y adorer, il s'appuie sur mon bras et je me prosterne dans le temple de Rimmôn en même temps qu'il le fait; veuille Yahvé pardonner cette action à son serviteur!»  

King James Bible . [18] In this thing the LORD pardon thy servant, that when my master goeth into the house of Rimmon to worship there, and he leaneth on my hand, and I bow myself in the house of Rimmon: when I bow down myself in the house of Rimmon, the LORD pardon thy servant in this thing.
Luther-Bibel . 18 Nur darin wolle der HERR deinem Knecht gnädig sein: Wenn mein König in den Tempel Rimmons geht, um dort anzubeten, und er sich auf meinen Arm lehnt und ich auch anbete im Tempel Rimmons, dann möge der HERR deinem Knecht vergeben.

Tekstuitleg van 2 K 5,18 .

2 K 5,19 - 2 K 5,19 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai eipen elisaie pros naiman deuro eis eirènèn kai apèlthen ap¢ autou eis debratha tès gès  19 qui dixit ei vade in pace abiit ergo ab eo electo terrae tempore     19 En hij zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een kleine streek lands.   [19] Toen Naäman nog maar even weg was,   [19] Elisa antwoordde: ‘Ga in vrede.’ Naäman was nog niet zo lang vertrokken,   19 Hij zegt tot hem: ga in vrede!, en hij gaat bij hem vandaan, een bunder land ver. ••   19. Elisée lui répondit : «Va en paix», et Naamân s'éloigna un bout de chemin. 

King James Bible . [19] And he said unto him, Go in peace. So he departed from him a little way.
Luther-Bibel . 19 Er sprach zu ihm: Zieh hin mit Frieden! Und als er von ihm eine Strecke Weges fortgezogen war,

Tekstuitleg van 2 K 5,19 .

2 K 5,20 - 2 K 5,20 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai eipen giezi to paidarion elisaie idou efeisato o kurios mou tou naiman tou surou toutou tou mè labein ek cheiros autou a enènochen zè kurios oti ei mè dramoumai opisô autou kai lèmpsomai par¢ autou ti  20 dixitque Giezi puer viri Dei pepercit dominus meus Naaman Syro isti ut non acciperet ab eo quae adtulit vivit Dominus quia curram post eum et accipiam ab eo aliquid     20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naäman, dien Syriër belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen!  [20] dacht Gechazi, de dienaar van Elisa, de man van God: ‘Mijn heer heeft die Arameeër Naäman wel erg goedgunstig behandeld door niets aan te nemen van alles wat hij bij zich had. Zowaar de heer leeft: ik ga hem achterna en zie iets van hem los te krijgen.’   [20] toen Elisa’s knecht Gechazi bedacht: Mijn meester heeft de Arameeër Naäman voor het hoofd gestoten door het geschenk dat hij voor hem had meegebracht te weigeren. Zo waar de HEER leeft, ik ga hem zo snel mogelijk achterna om iets van hem aan te nemen.   20 ¶ Maar Gechazi zegt, de hulpjongen van Elisja, de man Gods: zie, mijn heer heeft Naäman, die Arameeër, ontzien en niet uit zijn hand aangenomen waarmee hij aankwam; bij het leven van de ENE, ik ren achter hem aan en zal wat–dan–ook van hem aannemen!   20. Géhazi, le serviteur d'Elisée, se dit : «Mon maître a ménagé Naamân, cet Araméen, en n'acceptant pas de lui ce qu'il avait offert. Aussi vrai que Yahvé est vivant, je cours après lui et j'en obtiendrai quelque chose.»  

King James Bible . [20] But Gehazi, the servant of Elisha the man of God, said, Behold, my master hath spared Naaman this Syrian, in not receiving at his hands that which he brought: but, as the LORD liveth, I will run after him, and take somewhat of him.
Luther-Bibel . 20 sagte sich Gehasi, der Diener Elisas, des Mannes Gottes: Siehe, mein Herr hat diesen Aramäer Naaman verschont, dass er nichts von ihm genommen hat, was er gebracht hat. So wahr der HERR lebt: Ich will ihm nachlaufen und mir etwas von ihm geben lassen.

Tekstuitleg van 2 K 5,20 .

4. ´ëlîsjâ`(Elisa) . Taalgebruik in Tenach : ´êlîsjä` (Elisa) . Tenach (44) . 1 K (3) : (1) 1 K 19,16 . (2) 1 K 19,17 . (3) 1 K 19,19 . 2 K (41) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,8 . (2) 2 K 5,10 . (3) 2 K 5,20 . (4) 2 K 5,25 . LXX : In drieëntachtig verzen in de bijbel .

11. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

12. אֲרַמִּי = ´ärammî (Arameeër) . Taalgebruik in Tenakh : ´ärammî (Arameeër) . Hapax in de bijbel : Dt 26,5 .
- הָאֲרַמִּי = hâ´ärammî (de Arameeër) . Tenakh (5) : (1) Gn 25,20 . (2) Gn 28,5 . (3) Gn 31,20 . (4) Gn 31,24 . (5) 2 K 5,20 .

2 K 5,21 - 2 K 5,21 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai ediôxe giezi opisô tou naiman kai eiden auton naiman trechonta opisô autou kai epestrepsen apo tou armatos eis apantèn autou  21 et secutus est Giezi post tergum Naaman quem cum vidisset ille currentem ad se desilivit de curru in occursum eius et ait rectene sunt omnia    21 Zo volgde Gehazi Naäman achterna. En toen Naäman zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel?   [21] Toen Naäman hem achter zich aan zag komen, sprong hij van zijn wagen, liep hem tegemoet en zei: ‘Is alles in orde?’   [21] Gechazi ging Naäman achterna, en toen Naäman hem zag komen aanrennen, sprong hij van zijn wagen en snelde hem tegemoet. ‘Is alles in orde?’ vroeg hij.   21 Dus jaagt Gechazi achter Naäman aan; als Naäman hem achter zich aan ziet rennen laat hij zich vallen van zijn wagen, hem tegemoet, en zegt: is het vrede?   21. Et Géhazi se lança à la poursuite de Naamân. Lorsque Naamân le vit courir derrière lui, il sauta de son char à sa rencontre et demanda : «Cela va-t-il bien?» 

King James Bible . [21] So Gehazi followed after Naaman. And when Naaman saw him running after him, he lighted down from the chariot to meet him, and said, Is all well?
Luther-Bibel . 21 So jagte Gehasi dem Naaman nach. Und als Naaman sah, dass er ihm nachlief, stieg er vom Wagen, ging ihm entgegen und sprach: Geht's gut?

Tekstuitleg van 2 K 5,21 .

4. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

6. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,22 - 2 K 5,22 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai eipen eirènè o kurios mou apesteilen me legôn idou nun èlthon pros me duo paidaria ex orous efraim apo tôn uiôn tôn profètôn dos dè autois talanton arguriou kai duo allassomenas stolas 22 et ille ait recte dominus meus misit me dicens modo venerunt ad me duo adulescentes de monte Ephraim ex filiis prophetarum da eis talentum argenti et vestes mutatorias duplices     22 En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee jongelingen uit de zonen der profeten, van het gebergte van Efraïm gekomen; geef hun toch een talent zilvers en twee wisselklederen.   [22] Hij antwoordde: ‘Ja, maar mijn heer stuurt mij met de boodschap: “Er zijn zojuist twee jongemannen van het gebergte van Efraïm bij me gekomen, leden van het profetengilde; wees zo goed en geef hun een talent zilver en twee feestgewaden.” ’   [22] ‘Ja,’ antwoordde Gechazi. ‘Alleen, mijn meester laat zeggen dat er zojuist twee jongemannen uit het bergland van Efraïm zijn aangekomen, leerlingen van de profetengemeenschap, en hij verzoekt u hun een talent zilver en twee stel kleren te geven.’   22 Hij zegt: ja, vrede!, maar mijn heer heeft mij gezonden om te zeggen: zie, nu net zijn bij mij aangekomen twee jongens uit het bergland van Efraïm, het zijn profetenzonen; geef hún toch een talent zilver en twee wisselgewaden!   22. Il répondit : «Bien. Mon maître m'a envoyé te dire : A l'instant m'arrivent deux jeunes gens de la montagne d'Ephraïm, des frères prophètes. Donne pour eux, je te prie, un talent d'argent et deux habits de fête.»  

King James Bible . [22] And he said, All is well. My master hath sent me, saying, Behold, even now there be come to me from mount Ephraim two young men of the sons of the prophets: give them, I pray thee, a talent of silver, and two changes of garments.
Luther-Bibel . 22 Er sprach: Ja. Aber mein Herr hat mich gesandt und lässt dir sagen: Siehe, jetzt sind zu mir gekommen vom Gebirge Ephraim zwei von den Prophetenjüngern. Gib ihnen doch einen Zentner Silber und zwei Feierkleider!

Tekstuitleg van 2 K 5,22 .

2 K 5,23 - 2 K 5,23 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai eipen naiman labe ditalanton arguriou kai elaben en dusi thulakois kai duo allassomenas stolas kai edôken epi duo paidaria autou kai èran emprosthen autou  23 dixitque Naaman melius est ut accipias duo talenta et coegit eum ligavitque duo talenta argenti in duobus saccis et duplicia vestimenta et inposuit duobus pueris suis qui et portaverunt coram eo     23 En Naäman zeide: Belieft het u, neem twee talenten. En hij hield aan bij hem, en bond twee talenten zilvers in twee buidels, met twee wisselklederen, en hij leide ze op twee van zijn jongens, die ze voor zijn aangezicht droegen.  [23] Naäman antwoordde: ‘Doe me een genoegen en neem twee talenten.’ En hij drong bij hem aan. Vervolgens liet hij twee talenten zilver in twee buidels doen en gaf die met twee feestgewaden aan twee van zijn knechten, die ze voor Gechazi uitdroegen.   [23] ‘Met alle genoegen,’ antwoordde Naäman. ‘Neemt u toch twee talent.’ Hij stond erop dat Gechazi het geschenk zou aannemen en hij maakte twee pakketten, met in elk een talent zilver en een stel kleren, en gaf die aan twee van zijn knechten om ze voor Gechazi te dragen.   23 Naäman zegt: wees zo goed, neem een dubbeltalent! Hij dringt bij hem aan, bindt een dubbeltalent zilver in twee buidels met twee wisselgewaden erbij en geeft die aan zijn twee jongens; die dragen alles voor zijn aanschijn uit.   23. Naamân dit : «Veuille accepter deux talents», et il insista; il lia les deux talents d'argent dans deux sacs, avec les deux habits de fête, et les remit à deux de ses serviteurs qui les portèrent devant Géhazi.  

King James Bible . [23] And Naaman said, Be content, take two talents. And he urged him, and bound two talents of silver in two bags, with two changes of garments, and laid them upon two of his servants; and they bare them before him.
Luther-Bibel . 23 Naaman sprach: Nimm zwei Zentner! Und er nötigte ihn und band zwei Zentner Silber in zwei Beutel und zwei Feierkleider und gab's seinen beiden Dienern; die trugen's vor ihm her.

Tekstuitleg van 2 K 5,23 .

2. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .

2 K 5,24 - 2 K 5,24 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai èlthon eis to skoteinon kai elaben ek tôn cheirôn autôn kai paretheto en oikô kai exapesteilen tous andras  24 cumque venisset iam vesperi tulit de manu eorum et reposuit in domo dimisitque viros et abierunt     24 Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand, en bestelde ze in een huis; en hij liet de mannen gaan, en zij togen heen.   [24] Toen hij bij de Ofel* gekomen was, nam hij ze van hen over, verborg ze ergens in huis en nam afscheid van de mannen.   [24] Toen ze bij de stadswal aankwamen, nam Gechazi de pakketten van hen over en stuurde hij hen weg. De geschenken verborg hij in huis.   24 Als hij aankomt bij de Ofel neemt hij het hun uit de hand en bergt het op in het huis; hij zendt de mannen weg en die gaan.  24. Quand il arriva à l'Ophel, il les prit de leurs mains et les déposa dans la maison; puis il congédia les hommes, qui s'en allèrent.  

King James Bible . [24] And when he came to the tower, he took them from their hand, and bestowed them in the house: and he let the men go, and they departed.
Luther-Bibel . 24 Und als Gehasi an den Hügel kam, nahm er's von ihren Händen und legte es beiseite im Hause und ließ die Männer gehen.

Tekstuitleg van 2 K 5,24 .

2 K 5,25 - 2 K 5,25 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai autos eisèlthen kai pareistèkei pros ton kurion autou kai eipen pros auton elisaie pothen giezi kai eipen giezi ou peporeutai o doulos sou entha kai entha 25 ipse autem ingressus stetit coram domino suo et dixit Heliseus unde venis Giezi qui respondit non ivit servus tuus quoquam     25 Daarna kwam hij in, en stond voor zijn heer. En Elisa zeide tot hem: Van waar, Gehazi? En hij zeide: Uw knecht is noch herwaarts noch derwaarts gegaan.   [25] Hij ging naar binnen en diende zich bij zijn heer aan. Maar Elisa vroeg hem: ‘Waar kom je vandaan, Gechazi?’ Hij antwoordde: ‘Uw dienaar is nergens heen geweest.’   [25] Toen hij zich weer bij zijn meester meldde, vroeg Elisa: ‘Waar ben je geweest, Gechazi?’ ‘Ik? Nergens,’ antwoordde hij.   25 Binnengekomen gaat hij bij zijn heer staan, en Elisja zegt tot hem: van wáár, Gechazi? Hij zegt: uw dienaar is herwaarts noch derwaarts gegaan!  25. Quant à lui, il vint se tenir près de son maître. Elisée lui demanda : «D'où viens-tu, Géhazi?» Il répondit : «Ton serviteur n'est allé nulle part.»  

King James Bible . [25] But he went in, and stood before his master. And Elisha said unto him, Whence comest thou, Gehazi? And he said, Thy servant went no whither.
Luther-Bibel . 25 Und als sie weggegangen waren, trat er vor seinen Herrn. Und Elisa sprach zu ihm: Woher, Gehasi? Er sprach: Dein Knecht ist weder hierhin noch dorthin gegangen.

Tekstuitleg van 2 K 5,25 .

8. ´ëlîsjâ`(Elisa) . Taalgebruik in Tenach : ´êlîsjä` (Elisa) . Tenach (44) . 1 K (3) : (1) 1 K 19,16 . (2) 1 K 19,17 . (3) 1 K 19,19 . 2 K (41) . 2 K 5 (4) : (1) 2 K 5,8 . (2) 2 K 5,10 . (3) 2 K 5,20 . (4) 2 K 5,25 . LXX : In drieëntachtig verzen in de bijbel .

2 K 5,26 - 2 K 5,26 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26kai eipen pros auton elisaie ouchi è kardia mou eporeuthè meta sou ote epestrepsen o anèr apo tou armatos eis sunantèn soi kai nun elabes to argurion kai nun elabes ta imatia kai lèmpsè en autô kèpous kai elaiônas kai ampelônas kai probata kai boas kai paidas kai paidiskas  26 at ille nonne ait cor meum in praesenti erat quando reversus est homo de curru suo in occursum tui nunc igitur accepisti argentum et accepisti vestes ut emas oliveta et vineta et oves et boves et servos et ancillas     26 Maar hij zeide tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die man zich omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen, en wijngaarden, en schapen, en runderen, en knechten, en dienstmaagden?  [26] Maar hij zei tegen hem: ‘Was mijn geest niet bij jou, toen iemand van zijn wagen stapte en je tegemoet liep? Moest je zo aan zilver komen, aan kleren, olijftuinen en wijngaarden, runderen, slaven en slavinnen?  [26] Toen zei Elisa: ‘Dacht je dat het me ontgaan was dat een zeker iemand van zijn wagen is gesprongen en jou tegemoet is gesneld? Is dit de manier om aan zilver te komen, aan kleren, olijfgaarden en wijngaarden, en aan vee en slaven en slavinnen?   26 Maar hij zegt tot hem: is mijn hart niet meegegaan zodra die man omkeerde van zijn wagen, jou tegemoet?– is dit de tijd om dat zilver aan te nemen, gewaden aan te nemen, olijfbomen, wijngaarden, wolvee en ploegvee, dienstknechten en slavinnen?–  26. Mais Elisée lui dit : «Mon cœur n'était-il pas présent lorsque quelqu'un a quitté son char à ta rencontre? Maintenant tu as reçu l'argent, et tu peux acheter avec cela jardins, oliviers et vignes, petit et gros bétail, serviteurs et servantes.  

King James Bible . [26] And he said unto him, Went not mine heart with thee, when the man turned again from his chariot to meet thee? Is it a time to receive money, and to receive garments, and oliveyards, and vineyards, and sheep, and oxen, and menservants, and maidservants?
Luther-Bibel . 26 Er aber sprach zu ihm: Bin ich nicht im Geist mit dir gegangen, als der Mann sich umwandte von seinem Wagen dir entgegen? Wohlan, du hast nun das Silber und die Kleider genommen und wirst dir schaffen Ölgärten, Weinberge, Schafe, Rinder, Knechte und Mägde.

Tekstuitleg van 2 K 5,26 .

2 K 5,27 - 2 K 5,27 . De genezing van Naäman - bijbeloverzicht -- 2 K (2 Koningen) -- 2 K 5 -- taalgebruik -- 2 K 5,1-27 -- 2 K 5,1 - 2 K 5,2 - 2 K 5,3 - 2 K 5,4 - 2 K 5,5 - 2 K 5,6 - 2 K 5,7 - 2 K 5,8 - 2 K 5,9 - 2 K 5,10 - 2 K 5,11 - 2 K 5,12 - 2 K 5,13 - 2 K 5,14 - 2 K 5,15 - 2 K 5,16 - 2 K 5,17 - 2 K 5,18 - 2 K 5,19 - 2 K 5,20 - 2 K 5,21 - 2 K 5,22 - 2 K 5,23 - 2 K 5,24 - 2 K 5,25 - 2 K 5,26 - 2 K 5,27 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27kai è lepra naiman kollèthèsetai en soi kai en tô spermati sou eis ton aiôna kai exèlthen ek prosôpou autou leleprômenos ôsei chiôn   27 sed et lepra Naaman adherebit tibi et semini tuo in sempiternum et egressus est ab eo leprosus quasi nix     27 Daarom zal u de melaatsheid van Naäman aankleven, en uw zaad in eeuwigheid! Toen ging hij uit van voor zijn aangezicht, melaats, wit als de sneeuw.   [27] Weet dan, dat jij en je nakomelingen voor altijd besmet zullen zijn met de ziekte van Naäman.’ Gechazi ging van hem vandaan en was door de huidziekte wit als sneeuw.  [27] Moge de huidvraat van Naäman voor eeuwig op jou en je nakomelingen overgaan!’ Gechazi verliet zijn meester, zijn huid schilferig en wit als sneeuw.  27 De melaatsheid van Naäman zal jou en je zaad aankleven voor eeuwig! Dan trekt hij weg van voor zijn aanschijn, melaats als de sneeuw. ••   27. Mais la lèpre de Naamân s'attachera à toi et à ta postérité pour toujours.» Et Géhazi s'éloigna de lui blanc de lèpre comme la neige.  

King James Bible . [27] The leprosy therefore of Naaman shall cleave unto thee, and unto thy seed for ever. And he went out from his presence a leper as white as snow.
Luther-Bibel . 27 Aber der Aussatz Naamans wird dir anhangen und deinen Nachkommen allezeit. Da ging Gehasi von ihm hinaus, aussätzig wie Schnee.

Tekstuitleg van 2 K 5,27 .

2. na`ämân (Naäman) . Taalgebruik in Tenach : na`ämân (Naäman) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 57 (3 X 19) OF 210 (2 X 3 X 5 X 7) . Tenach (9) : (1) 2 K 5,2 . (2) 2 K 5,6 . (3) 2 K 5,9 . (4) 2 K 5,11 . (5) 2 K 5,17 . (6) 2 K 5,20 . (7) 2 K 5,21 . (8) 2 K 5,23 . (9) 2 K 5,27 . wëna`ämân (en Naäman) . Tenach (5) : (1) Gn 46,21 (5de zoon van Benjamin) . (2) Nu 26,40 . (3) 2 K 5,1 . (4) 1 Kr 8,4 . (5) 1 Kr 8,7 . lëna`ämân (aan Naäman) . Tenach (1) Nu 26,40 . LXX : Naiman . In veertien verzen in 2 K 5 . In Lc 4,27 .


LXX

1kai naiman o archôn tès dunameôs surias èn anèr megas enôpion tou kuriou autou kai tethaumasmenos prosôpô oti en autô edôken kurios sôtèrian suria kai o anèr èn dunatos ischui leleprômenos2kai suria exèlthon monozônoi kai èchmalôteusan ek gès israèl neanida mikran kai èn enôpion tès gunaikos naiman3è de eipen tè kuria autès ofelon o kurios mou enôpion tou profètou tou theou tou en samareia tote aposunaxei auton apo tès lepras autou4kai eisèlthen kai apèggeilen tô kuriô eautès kai eipen outôs kai outôs elalèsen è neanis è ek gès israèl5kai eipen basileus surias pros naiman deuro eiselthe kai exapostelô biblion pros basilea israèl kai eporeuthè kai elaben en tè cheiri autou deka talanta arguriou kai exakischilious chrusous kai deka allassomenas stolas6kai ènegken to biblion pros ton basilea israèl legôn kai nun ôs an elthè to biblion touto pros se idou apesteila pros se naiman ton doulon mou kai aposunaxeis auton apo tès lepras autou7kai egeneto ôs anegnô basileus israèl to biblion dierrèxen ta imatia autou kai eipen mè theos egô tou thanatôsai kai zôopoièsai oti outos apostellei pros me aposunaxai andra apo tès lepras autou oti plèn gnôte dè kai idete oti profasizetai outos me8kai egeneto ôs èkousen elisaie oti dierrèxen o basileus israèl ta imatia eautou kai apesteilen pros ton basilea israèl legôn ina ti dierrèxas ta imatia sou elthetô dè pros me naiman kai gnôtô oti estin profètès en israèl9kai èlthen naiman en ippô kai armati kai estè epi thuras oikou elisaie10kai apesteilen elisaie aggelon pros auton legôn poreutheis lousai eptakis en tô iordanè kai epistrepsei è sarx sou soi kai katharisthèsè11kai ethumôthè naiman kai apèlthen kai eipen idou dè elegon oti exeleusetai pros me kai stèsetai kai epikalesetai en onomati theou autou kai epithèsei tèn cheira autou epi ton topon kai aposunaxei to lepron12ouchi agathos abana kai farfar potamoi damaskou uper iordanèn kai panta ta udata israèl ouchi poreutheis lousomai en autois kai katharisthèsomai kai exeklinen kai apèlthen en thumô13kai èggisan oi paides autou kai elalèsan pros auton megan logon elalèsen o profètès pros se ouchi poièseis kai oti eipen pros se lousai kai katharisthèti14kai katebè naiman kai ebaptisato en tô iordanè eptaki kata to rèma elisaie kai epestrepsen è sarx autou ôs sarx paidariou mikrou kai ekatharisthè15kai epestrepsen pros elisaie autos kai pasa è parembolè autou kai èlthen kai estè kai eipen idou dè egnôka oti ouk estin theos en pasè tè gè oti all¢ è en tô israèl kai nun labe tèn eulogian para tou doulou sou16kai eipen elisaie zè kurios ô parestèn enôpion autou ei lèmpsomai kai parebiasato auton labein kai èpeithèsen17kai eipen naiman kai ei mè dothètô dè tô doulô sou gomos zeugous èmionôn kai su moi dôseis ek tès gès tès purras oti ou poièsei eti o doulos sou olokautôma kai thusiasma theois eterois all¢ è tô kuriô monô18kai ilasetai kurios tô doulô sou en tô eisporeuesthai ton kurion mou eis oikon remman proskunèsai auton kai epanapausetai epi tès cheiros mou kai proskunèsô en oikô remman en tô proskunein auton en oikô remman kai ilasetai dè kurios tô doulô sou en tô logô toutô19kai eipen elisaie pros naiman deuro eis eirènèn kai apèlthen ap¢ autou eis debratha tès gès20kai eipen giezi to paidarion elisaie idou efeisato o kurios mou tou naiman tou surou toutou tou mè labein ek cheiros autou a enènochen zè kurios oti ei mè dramoumai opisô autou kai lèmpsomai par¢ autou ti21kai ediôxe giezi opisô tou naiman kai eiden auton naiman trechonta opisô autou kai epestrepsen apo tou armatos eis apantèn autou22kai eipen eirènè o kurios mou apesteilen me legôn idou nun èlthon pros me duo paidaria ex orous efraim apo tôn uiôn tôn profètôn dos dè autois talanton arguriou kai duo allassomenas stolas23kai eipen naiman labe ditalanton arguriou kai elaben en dusi thulakois kai duo allassomenas stolas kai edôken epi duo paidaria autou kai èran emprosthen autou24kai èlthon eis to skoteinon kai elaben ek tôn cheirôn autôn kai paretheto en oikô kai exapesteilen tous andras25kai autos eisèlthen kai pareistèkei pros ton kurion autou kai eipen pros auton elisaie pothen giezi kai eipen giezi ou peporeutai o doulos sou entha kai entha26kai eipen pros auton elisaie ouchi è kardia mou eporeuthè meta sou ote epestrepsen o anèr apo tou armatos eis sunantèn soi kai nun elabes to argurion kai nun elabes ta imatia kai lèmpsè en autô kèpous kai elaiônas kai ampelônas kai probata kai boas kai paidas kai paidiskas27kai è lepra naiman kollèthèsetai en soi kai en tô spermati sou eis ton aiôna kai exèlthen ek prosôpou autou leleprômenos ôsei chiôn


VULGAAT

1 Naaman princeps militiae regis Syriae erat vir magnus apud dominum suum et honoratus per illum enim dedit Dominus salutem Syriae erat autem vir fortis et dives sed leprosus 2 porro de Syria egressi fuerant latrunculi et captivam duxerant de terra Israhel puellam parvulam quae erat in obsequio uxoris Naaman 3 quae ait ad dominam suam utinam fuisset dominus meus ad prophetam qui est in Samaria profecto curasset eum a lepra quam habet 4 ingressus est itaque Naaman ad dominum suum et nuntiavit ei dicens sic et sic locuta est puella de terra Israhel 5 dixitque ei rex Syriae vade et mittam litteras ad regem Israhel qui cum profectus esset et tulisset secum decem talenta argenti et sex milia aureos et decem mutatoria vestimentorum 6 detulit litteras ad regem Israhel in haec verba cum acceperis epistulam hanc scito quod miserim ad te Naaman servum meum ut cures eum a lepra sua 7 cumque legisset rex Israhel litteras scidit vestimenta sua et ait numquid Deus sum ut occidere possim et vivificare quia iste misit ad me ut curem hominem a lepra sua animadvertite et videte quod occasiones quaerat adversum me 8 quod cum audisset Heliseus vir Dei scidisse videlicet regem Israhel vestimenta sua misit ad eum dicens quare scidisti vestimenta tua veniat ad me et sciat esse prophetam in Israhel 9 venit ergo Naaman cum equis et curribus et stetit ad ostium domus Helisei 10 misitque ad eum Heliseus nuntium dicens vade et lavare septies in Iordane et recipiet sanitatem caro tua atque mundaberis 11 iratus Naaman recedebat dicens putabam quod egrederetur ad me et stans invocaret nomen Domini Dei sui et tangeret manu sua locum leprae et curaret me 12 numquid non meliores sunt Abana et Pharphar fluvii Damasci omnibus aquis Israhel ut laver in eis et munder cum ergo vertisset se et abiret indignans 13 accesserunt ad eum servi sui et locuti sunt ei pater si rem grandem dixisset tibi propheta certe facere debueras quanto magis quia nunc dixit tibi lavare et mundaberis 14 descendit et lavit in Iordane septies iuxta sermonem viri Dei et restituta est caro eius sicut caro pueri parvuli et mundatus est 15 reversusque ad virum Dei cum universo comitatu suo venit et stetit coram eo et ait vere scio quod non sit Deus in universa terra nisi tantum in Israhel obsecro itaque ut accipias benedictionem a servo tuo 16 at ille respondit vivit Dominus ante quem sto quia non accipiam cumque vim faceret penitus non adquievit 17 dixitque Naaman ut vis sed obsecro concede mihi servo tuo ut tollam onus duorum burdonum de terra non enim faciet ultra servus tuus holocaustum aut victimam diis alienis nisi Domino 18 hoc autem solum est de quo depreceris Dominum pro servo tuo quando ingreditur dominus meus templum Remmon ut adoret et illo innitente super manum meam si adoravero in templo Remmon adorante me in eodem loco ut ignoscat mihi Dominus servo tuo pro hac re 19 qui dixit ei vade in pace abiit ergo ab eo electo terrae tempore 20 dixitque Giezi puer viri Dei pepercit dominus meus Naaman Syro isti ut non acciperet ab eo quae adtulit vivit Dominus quia curram post eum et accipiam ab eo aliquid 21 et secutus est Giezi post tergum Naaman quem cum vidisset ille currentem ad se desilivit de curru in occursum eius et ait rectene sunt omnia 22 et ille ait recte dominus meus misit me dicens modo venerunt ad me duo adulescentes de monte Ephraim ex filiis prophetarum da eis talentum argenti et vestes mutatorias duplices 23 dixitque Naaman melius est ut accipias duo talenta et coegit eum ligavitque duo talenta argenti in duobus saccis et duplicia vestimenta et inposuit duobus pueris suis qui et portaverunt coram eo 24 cumque venisset iam vesperi tulit de manu eorum et reposuit in domo dimisitque viros et abierunt 25 ipse autem ingressus stetit coram domino suo et dixit Heliseus unde venis Giezi qui respondit non ivit servus tuus quoquam 26 at ille nonne ait cor meum in praesenti erat quando reversus est homo de curru suo in occursum tui nunc igitur accepisti argentum et accepisti vestes ut emas oliveta et vineta et oves et boves et servos et ancillas 27 sed et lepra Naaman adherebit tibi et semini tuo in sempiternum et egressus est ab eo leprosus quasi nix