DEUTERONOMIUcenter>M 1 - Dt 1 -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,19-46 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html -

Zie ook naar - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -- bibliografie van het Oude Testament -

Overzicht vers per vers: - Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 - Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 - Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -

() Dt 1,1. () Dt 1,2. () Dt 1,3. () Dt 1,4. () Dt 1,5. () Dt 1,6. () Dt 1,7. () Dt 1,8. () Dt 1,9. () Dt 1,10. () Dt 1,11. () Dt 1,12. () Dt 1,13. () Dt 1,14. () Dt 1,15. () Dt 1,16. () Dt 1,17. () Dt 1,18. () Dt 1,19. () Dt 1,20. () Dt 1,21. () Dt 1,22. () Dt 1,23. () Dt 1,24. () Dt 1,25. () Dt 1,26. () Dt 1,27. () Dt 1,28. () Dt 1,29. () Dt 1,30. () Dt 1,31. () Dt 1,32. () Dt 1,33. () Dt 1,34. () Dt 1,35. () Dt 1,36. () Dt 1,37. () Dt 1,38. () Dt 1,39. () Dt 1,40. () Dt 1,41. () Dt 1,42. () Dt 1,43. () Dt 1,44. () Dt 1,45. () Dt 1,46.

Overzicht Dt: - Dt 1 - Dt 2 - Dt 3 - Dt 4 - Dt 5 - Dt 6 - Dt 7 - Dt 8 - Dt 9 - Dt 10 - Dt 11 - Dt 12 - Dt 13 - Dt 14 - Dt 15 - Dt 16 - Dt 17 - Dt 18 - Dt 19 - Dt 20 - Dt 21 - Dt 22 - Dt 23 - Dt 24 - Dt 25 - Dt 26 - Dt 27 - Dt 28 - Dt 29 - Dt 30 - Dt 31 - Dt 32 - Dt 33 - Dt 34 -

Dt 1. () Dt 2 . () Dt 3 . () Dt 4 . () Dt 5 . () Dt 6 . () Dt 7 . () Dt 8 . () Dt 9 . () Dt 10 . () Dt 11 . () Dt 12 . () Dt 13 . () Dt 14 . () Dt 15 . () Dt 16 . () Dt 17 . () Dt 18 . () Dt 19 . () Dt 20 . () Dt 21 . () Dt 22 . () Dt 23 . () Dt 24 . () Dt 25 . () Dt 26 . () Dt 27 . () Dt 28 . () Dt 29 . () Dt 30 . () Dt 31 . () Dt 32 . () Dt 33 . () Dt 34 .


Aantal hoofdstukken: Gn (50) , Ex (40) , Lv (27) , Nu (36) , Dt (34). Gn + Ex = 90. Gn + Ex + Lv = 117 (gesplitst: 1 en 17 of 11 en 7). Nu + Dt = 70 (gesplitst: 7 en 10). Gn + Ex + Lv + Nu + Dt = 187 (11 X 17).
Gn + Ex + Lv + Nu = 153 (3 X 3 X 17). Met Dt 1 begint hoofdstuk 154 (2 X 7 X 11) , vers 4894 (2 X 2447).

Dt 1,1-8. Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -

In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 39 of 345.

Dt 1,1 - Dt 1,1: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1outoi oi logoi ous elalèsen môusès panti israèl peran tou iordanou en tè erèmô pros dusmais plèsion tès eruthras ana meson faran tofol kai lobon kai aulôn kai katachrusea  1 haec sunt verba quae locutus est Moses ad omnem Israhel trans Iordanem in solitudine campestri contra mare Rubrum inter Pharan et Thophel et Laban et Aseroth ubi auri est plurimum    1 Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israël gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover Suf, tussen Paran en tussen Tofel, en Laban, en Hazeroth, en Dizahab.  [1] Dit is de rede die Mozes aan de overzijde van de Jordaan voor heel Israël gehouden heeft, in de Araba bij Suf, tussen Paran en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab.   [1] Dit is de toespraak die Mozes tot heel Israël heeft gehouden in de dorre vlakte aan de overkant van de Jordaan, ter hoogte van Suf, tussen Paran aan de ene kant en Tofel, Laban, Chaserot en Di-Zahab aan de andere.  1 ¶ Dit zijn de toespraken die Mozes tot Israëls geheel heeft gesproken op de overzij van de Jordaan,– in de woestijn op de steppe tegenover Soef tussen Paran, Tofel, Laban, Chatserot en Di Zahav.   1. Voici les paroles que Moïse adressa à tout Israël au-delà du Jourdain, dans le désert, dans la Araba, en face de Suph, entre Parân et Tophel, Labân, Haçérot et Di-Zahab. -  

King James Bible. These be the words which Moses spake unto all Israel on this side Jordan in the wilderness, in the plain over against the Red sea, between Paran, and Tophel, and Laban, and Hazeroth, and Dizahab.
Luther-Bible. 1 Dies sind die Worte, die Mose zu ganz Israel redete jenseits des Jordans in der Wüste, im Jordantal gegenüber Suf, zwischen Paran und Tofel, Laban, Hazerot und Di-Sahab.

Tekstuitleg van Dt 1,1. Dit vers Dt 1,1 telt 22 (2 X 11) woorden en 81 (3² X 3²) letters. De getalwaarde van Dt 1,1 is 5060 (2² X 5 X 11 X 23). Door sommigen wordt Di Zahab als één woord beschouwd. We beschouwen het als twee woorden.
In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 39 of 345 (3 X 5 X 23).

Dt 1,1.1. - 2. אֵלֶּה הַדְּבָרִים = ´ellèh haddëbhârîm (deze woorden). Tenakh (5): (1) Ex 19,6. (2) Ex 35,1. (3) Dt 1,1. (4) Js 42,16. (5) Zach 8,16.

Dt 1,1.3. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,1.5. מֹשֶׁה = mosjèh (Mozes). Taalgebruik in Tenach: Mosjèh (Mozes). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is: mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , h = 5. Totaal: 39 (3 X 13) of 345 (3 X 5 X 23); het omgekeerde 543 (3 X 181: het zesde zeszijdige stergetal). Tenach (675). Pentateuch (569). Ex (248) = (2³ X 31).
- Grieks: μωυσης = môusès (Mozes). Taalgebruik in de LXX: môusès (Mozes). Taalgebruik in het NT: môusès (Mozes). Een vorm van μωυσης = môusès (Mozes) in het NT (79). Dt 1 (3): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,5. Dt (34) (2 X 17). Dt 34 (5): (1) Dt 34,1. (2) Dt 34,5. (3) Dt 34,8. (4) Dt 34,9. (5) Dt 34,12.

Dt 1,1.3. - 5. אֲשֶׁר דִּבֶּר מֹשֶׁה = ´äsjèr dibbèr Mosjèh (die Mozes sprak). Tenakh (2): (1) Dt 1,1. (2) Dt 4,45.

Dt 1,2 - Dt 1,2: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2 endeka èmerôn en chôrèb odos ep' oros sèir eôs kadès barnè  2 undecim diebus de Horeb per viam montis Seir usque Cadesbarne    2 Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea.   [2] De afstand van de Horeb* tot aan Kades-Barnea langs de weg door het Seïrgebergte is elf dagen reizen.   [2] (Het is elf dagreizen van de Horeb naar Kades-Barnea, als men de route door het Seïrgebergte volgt.)   2 Elf dagen vanaf Horeb is het, de weg op naar het Seïr–gebergte tot aan Kadeesj Barnea,  2. Il y a onze jours de marche depuis l'Horeb, par le chemin de la montagne de Séïr, jusqu'à Cadès Barné. - 

King James Bible. (There are eleven days' journey from Horeb by the way of mount Seir unto Kadeshbarnea.)
Luther-Bible. 2 Elf Tagereisen weit ist es vom Horeb bis Kadesch-Barnea auf dem Wege zum Gebirge Seïr.

Tekstuitleg van Dt 1,2. Dit vers Dt 1,2 telt 10 woorden en 31 letters. De getalwaarde van Dt 1,2 is 2698 (2 X 19 X 71 of 38 X 71).
In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 39 of 345 (3 X 5 X 23).

Dt 1,2.6. הַר = har (berg). Taalgebruik in Tenakh: har (berg). Getalwaarde: he = 5 , resj = 20 of 300; totaal: 25 (5²) of 305 (5 x 61). Gr. oros (berg). Tenakh (114). Pentateuch (31). Eerdere Profeten (28). Latere Profeten (29). 12 Kleine Profeten (9). Geschriften (17). Dt (14): (1) Dt 1,2. (2) Dt 1,7. (3) Dt 1,19. (4) Dt 1,20. (5) Dt 2,1. (6) Dt 2,5. (7) Dt 3,8. (8) Dt 3,12. (9) Dt 4,48. (10) Dt 11,29. (11) Dt 27,12. (12) Dt 32,49. (13) Dt 33,19. (14) Dt 34,1.
- Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Taalgebruik in de LXX: horos (berg).
- Ned.: berg , gebergte. D.: Gebirge. E.: mount. Fr.: mont / montagne. Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Lat. mons , -tis.

Dt 1,2.7. שֵׂעִיר = she`îr (Seïr). Taalgebruik in Tenakh: she`îr (Seïr). Getalwaarde: shin = 21 of 300 , ajin = 16 of 70 , jod = 10 , resj = 20 of 200; totaal: 67 of 580 (2 X 5 X 29). Structuur: 3 - 7 - 1 - 2. De som van de elementen is telkens 4. Het betekent ook geitje , bokje. Een ander woord is gëdî (E. goat , N. geit). Tenakh (50). Pentateuch (33). Eerdere Profeten (3). Latere Profeten (7). 12 Kleine Profeten (0). Geschriften (7). Dt (3): (1) Dt 1,2. (2) Dt 2,1. (3) Dt 2,5.

Dt 1,3 - Dt 1,3: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3 kai egenèthè en tô tessarakostô etei en tô endekatô mèni mia tou mènos elalèsen môusès pros pantas uious israèl kata panta osa eneteilato kurios autô pros autous   3 quadragesimo anno undecimo mense prima die mensis locutus est Moses ad filios Israhel omnia quae praeceperat illi Dominus ut diceret eis     3 En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israëls, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had; [3] Toen Mozes in opdracht van de heer zijn rede tot de Israëlieten hield, was het het veertigste jaar, de eerste dag van de elfde maand.   [3] Veertig jaar na het vertrek uit Egypte, op de eerste dag van de elfde maand, sprak Mozes het volk van Israël toe zoals de HEER hem had opgedragen.  3 maar het geschiedt pas in het veertigste jaar in de elfde maand op de eerste na nieuwemaan: dat Mozes heeft gesproken tot de zonen Israëls naar al wat de ENE hem voor hen heeft geboden,  3. Ce fut la quarantième année, le premier jour du onzième mois, que Moïse parla aux Israélites selon tout ce que Yahvé lui avait ordonné à leur sujet. 

King James Bible. And it came to pass in the fortieth year, in the eleventh month, on the first day of the month, that Moses spake unto the children of Israel, according unto all that the LORD had given him in commandment unto them;
Luther-Bible. 3 Und es geschah im vierzigsten Jahr am ersten Tage des elften Monats, da redete Mose mit den Israeliten alles, wie es ihm der HERR für sie geboten hatte,

Tekstuitleg van Dt 1,3. Dit vers Dt 1,3 telt 19 woorden en 69 (3 X 23) letters. De getalwaarde van Dt 1,3 is 5098 (2 X 2549).
In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 13 of 40 + 21 of 300 + 5 = 39 of 345.

Dt 1,3.10. מֹשֶׁה = mosjèh (Mozes). Taalgebruik in Tenach: Mosjèh (Mozes). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is: mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , h = 5. Totaal: 39 (3 X 13) of 345 (3 X 5 X 23); het omgekeerde 543 (3 X 181: het zesde zeszijdige stergetal). Tenach (675). Pentateuch (569). Ex (248) = (2³ X 31).
- Grieks: μωυσης = môusès (Mozes). Taalgebruik in de LXX: môusès (Mozes). Taalgebruik in het NT: môusès (Mozes). Een vorm van μωυσης = môusès (Mozes) in het NT (79). Dt 1 (3): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,5. Dt (34) (2 X 17). Dt 34 (5): (1) Dt 34,1. (2) Dt 34,5. (3) Dt 34,8. (4) Dt 34,9. (5) Dt 34,12.

Dt 1,3.9. - 11. דִּבֶּר מֹשֶׁה אֶל = dibbèr mosjèh ´èl (Mozes sprak tot).

Dt 1,3.15. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,4 - Dt 1,4: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4 meta to pataxai sèôn basilea amorraiôn ton katoikèsanta en esebôn kai ôg basilea tès basan ton katoikèsanta en astarôth kai en edrai+n  4 postquam percussit Seon regem Amorreorum qui habitavit in Esebon et Og regem Basan qui mansit in Aseroth et in Edrai     4 Nadat hij geslagen had Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon woonde, en Og, den koning van Bazan, welke woonde in Astharoth, te Edrei.   [4] Mozes had Sichon, de koning van de Amorieten die in Chesbon zetelde, en Og, de koning van Basan die in Astarot en Edreï zetelde, verslagen.  [4] Dat gebeurde nadat hij Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde, had verslagen, alsook koning Og van Basan, die zetelde in Astarot en Edreï.   4 nadat hij heeft verslagen Sichon, koning van de Amoriet die zetelde in Chesjbon,– en Og, koning van Basan die zetelde in Asjtarot,– en wel in Edreï.  4. Il avait battu Sihôn, roi des Amorites qui résidait à Heshbôn, et Og, roi du Bashân, qui résidait à Ashtarot et à Édréï.  

King James Bible. After he had slain Sihon the king of the Amorites, which dwelt in Heshbon, and Og the king of Bashan, which dwelt at Astaroth in Edrei:
Luther-Bible. 4 nachdem er Sihon geschlagen hatte, den König der Amoriter, der zu Heschbon herrschte, dazu bei Edreï den Og, den König von Baschan, der zu Aschtarot herrschte.

Tekstuitleg van Dt 1,4. Dit vers Dt 1,4 telt 17 woorden en 67 letters. De getalwaarde van Dt 1,4 is 6123 (3 X 13 X 157).
In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 13 of 40 + 21 of 300 + 5 = 39 of 345.

Dt 1,4.7. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,5 - Dt 1,5: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5 en tô peran tou iordanou en gè môab èrxato môusès diasafèsai ton nomon touton legôn 5 trans Iordanem in terra Moab coepitque Moses explanare legem et dicere    5 Aan deze zijde van de Jordaan, in het land van Moab, hief Mozes aan, deze wet uit te leggen, zeggende:  [5] Aan de overzijde van de Jordaan, in Moab, begon hij deze Wet af te kondigen. Hij* zei:  [5] Aan de overkant van de Jordaan, in Moab, begon Mozes het volk te onderrichten, duidelijk en uitvoerig:  5 Op de overzij van de Jordaan, in het land van Moab,– is Mozes ertoe overgegaan déze Wet te ontvouwen; hij zegt:  5. C'est au-delà du Jourdain, au pays de Moab, que Moïse se décida à graver cette Loi. Il dit: 

King James Bible. On this side Jordan, in the land of Moab, began Moses to declare this law, saying,
Luther-Bible. 5 Jenseits des Jordans im Lande Moab fing Mose an, dies Gesetz auszulegen, und sprach:

Tekstuitleg van Dt 1,5. Dit vers Dt 1,5 telt 11 woorden en 43 letters. De getalwaarde van Dt 1,5 is 3186 (2 X 3 X 3 X 3 X 59).
In vele commentaren wordt de inleiding beperkt tot Dt 1,1-5. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 telt 79 woorden; zonder het laatste woord le´mor (zeggend) is dat 78 (2 X 39) woorden. Zonder het laatste woord telt Dt 1,5 39 letters. Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 is samengesteld volgens de formule 39 + 39 + 1. Dt 1,1 (22) + Dt 1,4 (17) telt 39 woorden. Dt 1,2 (10) + Dt 1,3 (19) + Dt 1,5 (10) telt 39 woorden. Wat letters betreft. Dt 1,2 (31) + Dt 1,3 (69) + Dt 1,5 (39) telt 139 letters (gesplitst: 1 - 39). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is 39; mem = 13 of 40; sjin = 21 of 300; he = 5; totaal: 13 of 40 + 21 of 300 + 5 = 39 of 345.

Dt 1,5.6. מֹשֶׁה = mosjèh (Mozes). Taalgebruik in Tenach: Mosjèh (Mozes). De getalwaarde van Mosjèh (Mozes) is: mem = 13 of 40 , sjin = 21 of 300 , h = 5. Totaal: 39 (3 X 13) of 345 (3 X 5 X 23); het omgekeerde 543 (3 X 181: het zesde zeszijdige stergetal). Tenach (675). Pentateuch (569). Ex (248) = (2³ X 31).
- Grieks: μωυσης = môusès (Mozes). Taalgebruik in de LXX: môusès (Mozes). Taalgebruik in het NT: môusès (Mozes). Een vorm van μωυσης = môusès (Mozes) in het NT (79). Dt 1 (3): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,5. Dt (34) (2 X 17). Dt 34 (5): (1) Dt 34,1. (2) Dt 34,5. (3) Dt 34,8. (4) Dt 34,9. (5) Dt 34,12.

Dt 1,6 - Dt 1,6: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 kurios o theos èmôn elalèsen èmin en chôrèb legôn ikanousthô umin katoikein en tô orei toutô  6 Dominus Deus noster locutus est ad nos in Horeb dicens sufficit vobis quod in hoc monte mansistis    6 De HEERE, onze God, sprak tot ons aan Horeb, zeggende: Gij zijt lang genoeg bij dezen berg gebleven.   [6] ‘De* heer onze God heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: “U bent nu lang genoeg bij deze berg gebleven.   [6] De HEER, onze God, heeft bij de Horeb tegen ons gezegd: ‘Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. 6 de ENE, God–over–ons, heeft tot ons gesproken op de Horeb en gezegd: lang genoeg hebt ge gezeten in dit bergland!–  6. Yahvé notre Dieu nous a parlé à l'Horeb: « Vous avez assez séjourné dans cette montagne. 

King James Bible. The LORD our God spake unto us in Horeb, saying, Ye have dwelt long enough in this mount:
Luther-Bible. 6 Der HERR, unser Gott, redete mit uns am Berge Horeb und sprach: Ihr seid lange genug an diesem Berge gewesen;

Tekstuitleg van Dt 1,6.

Dt 1,7 - Dt 1,7: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7 epistrafète kai aparate umeis kai eisporeuesthe eis oros amorraiôn kai pros pantas tous perioikous araba eis oros kai pedion kai pros liba kai paralian gèn chananaiôn kai antilibanon eôs tou potamou tou megalou eufratou  7 revertimini et venite ad montem Amorreorum et ad cetera quae ei proxima sunt campestria atque montana et humiliora loca contra meridiem et iuxta litus maris terram Chananeorum et Libani usque ad flumen magnum Eufraten    7 Keert u, en vertrekt, en gaat in het gebergte der Amorieten, en tot al hun geburen, in het vlakke veld, op het gebergte, en in de laagte, en in het zuiden, en aan de havens der zee; het land der Kanaänieten, en den Libanon, tot aan die grote rivier, de rivier Frath.  [7] Trek verder naar het bergland van de Amorieten en naar alle naburige plaatsen, in de Araba in het bergland, in de Sefela, in de Negeb en aan de zeekust, het gebied van de Kanaänieten, en de Libanon tot aan de Grote Rivier, de Eufraat.  

[7] Breek het kamp op en trek naar het bergland van de Amorieten en naar het gebied van de naburige volken: de Jordaanvallei, het bergland, het heuvelland, de Negev en de kuststrook – de gebieden van de Kanaänieten – en de Libanon tot aan de grote rivier de Eufraat.

 
7 wendt u en breekt op, en komt dan in het bergland van de Amoriet en bij al de zijnen die wonen op de steppe, op de bergrug, op de laagvlakte, in de Negev en aan het strand van de zee; het land van de Kanaäniet en de Libanon tot aan de Grote Rivier, de rivier de Eufraat; 7. Allez-vous-en, partez, et allez à la montagne des Amorites, chez tous ceux qui habitent la Araba, la Montagne, le Bas-Pays, le Négeb et le bord de la mer, allez en terre de Canaan et au Liban jusqu'au grand fleuve, le fleuve Euphrate. 

King James Bible. Turn you, and take your journey, and go to the mount of the Amorites, and unto all the places nigh thereunto, in the plain, in the hills, and in the vale, and in the south, and by the sea side, to the land of the Canaanites, and unto Lebanon, unto the great river, the river Euphrates.
Luther-Bible. 7 wendet euch und zieht hin, dass ihr zu dem Gebirge der Amoriter kommt und zu allen ihren Nachbarn im Jordantal, auf dem Gebirge und in dem Hügelland, im Südland und am Ufer des Meeres, ins Land Kanaan und zum Berge Libanon, bis an den großen Strom, den Euphrat.

Tekstuitleg van Dt 1,7.

Dt 1,7.5. הַר = har (berg). Taalgebruik in Tenakh: har (berg). Getalwaarde: he = 5 , resj = 20 of 300; totaal: 25 (5²) of 305 (5 x 61). Gr. oros (berg). Tenakh (114). Pentateuch (31). Eerdere Profeten (28). Latere Profeten (29). 12 Kleine Profeten (9). Geschriften (17). Dt (14): (1) Dt 1,2. (2) Dt 1,7. (3) Dt 1,19. (4) Dt 1,20. (5) Dt 2,1. (6) Dt 2,5. (7) Dt 3,8. (8) Dt 3,12. (9) Dt 4,48. (10) Dt 11,29. (11) Dt 27,12. (12) Dt 32,49. (13) Dt 33,19. (14) Dt 34,1.
- Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Taalgebruik in de LXX: horos (berg).
- Ned.: berg , gebergte. D.: Gebirge. E.: mount. Fr.: mont / montagne. Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Lat. mons , -tis.

Dt 1,8 - Dt 1,8: Inleiding -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,1-8 -- Dt 1,1 - Dt 1,2 - Dt 1,3 - Dt 1,4 - Dt 1,5 - Dt 1,6 - Dt 1,7 - Dt 1,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8 idete paradedôka enôpion umôn tèn gèn eisporeuthentes klèronomèsate tèn gèn èn ômosa tois patrasin umôn tô abraam kai isaak kai iakôb dounai autois kai tô spermati autôn met' autous  8 en inquit tradidi vobis ingredimini et possidete eam super qua iuravit Dominus patribus vestris Abraham et Isaac et Iacob ut daret illam eis et semini eorum post eos    8 Ziet, Ik heb dat land gegeven voor uw aangezicht; gaat daarin, en bezit erfelijk het land, dat de HEERE aan uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft, dat Hij het hun en hun zaad na hen geven zou.   [8] Aan u geef Ik dat land in handen. Neem dus het land in bezit dat de heer aan uw vaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob, onder ede beloofd heeft, aan hen en aan hun nakomelingen.” 

[8] Heel dat gebied schenk ik jullie. Trek het binnen en neem het in bezit, want dat is het land dat de HEER jullie voorouders Abraham, Isaak en Jakob en hun nageslacht onder ede heeft beloofd.’

 
8 zie, het land heb ik overgegeven aan uw aanschijn: komt en beërft het land dat de ENE aan uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob heeft gezworen te geven aan hen en aan hun zaad ná hen!   8. Voici le pays que je vous ai donné; allez donc prendre possession du pays que Yahvé a promis par serment à vos pères, Abraham, Isaac et Jacob, et à leur postérité après eux. »  

King James Bible. Behold, I have set the land before you: go in and possess the land which the LORD sware unto your fathers, Abraham, Isaac, and Jacob, to give unto them and to their seed after them.
Luther-Bible. 8 Siehe, ich habe das Land vor euren Augen dahingegeben. Zieht hinein und nehmt das Land ein, von dem der HERR euren Vätern Abraham, Isaak und Jakob geschworen hat, dass er's ihnen und ihren Nachkommen geben wolle.

Tekstuitleg van Dt 1,8. Het vers Dt 1,8 telt 20 (2² X 5) woorden en 85 (5 X 17) letters. De getalwaarde van Dt 1,8 is 6919 (11 X 17 X 37).

5. הָאָרֶץ = hâ´ârèts (de aarde) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalswaarde: aleph = 1 , resj = 22 of 200 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 291 (3 X 97). Structuur: 1 - 3 - 9. De som van de elementen is telkens 3. Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Lv (31). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.
- וְהָאָרֶץ = wëhâ´ârèts (en de aarde) < prefix voegwoord wë + bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. אֶרֶץ =´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 200 , tsade = 18 of 90; 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 291 (3 X 97). Structuur: 1 - 3 - 9. De som van de elementen is telkens 3. Tenakh (38). Pentateuch (10). Eerdere Profeten (7). Latere Profeten (13). 12 Kleine Profeten (4). Geschriften (4).
- Grieks: acc. mann. enk. γην = gèn van het zelfst. naamw. γη = gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lv (10). Een vorm van γη = gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248).

  gè  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
3 acc. vr. enk.  gèn 961  884  77  13  12  10  25  30  36 

- Ned. aarde. Arabisch: أَرْض = ´arD (aarde). Taalgebruik in de Qoran: ´arD (aarde). D.: Welt. E.: earth. Fr.: terre. Grieks: γη = gè (aarde, land). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Hebreeuws: אֶרֶץ = ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Lat.: terra.

10. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.
- כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix ke + betrekk. voornaamw.. Tenakh (488). Pentateuch (202). Eerdere Profeten (68). Latere Profeten (68). 12 Kleine Profeten (22). Geschriften (56). Dt (54). Dt 1 (5): (1) Dt 1,11. (2) Dt 1,19. (3) Dt 1,21. (4) Dt 1,31. (5) Dt 1,44.
- וְכַּאֲשֶׁר = wëka´äsjèr (en zoals). Tenakh (15). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (3). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (0). Geschriften (4). Dt (1): Dt 29,12.

Dt 1,8.11. nifal perf. 3de pers. mann. enk. נִשְׁבַּע = nisjëba` (hij zwoer) van het werkw. שָׁבָע = sjâbhâ` (zweren, vervolledigen / vervullen). Taalgebruik in Tenakh: sjâbhâ`(zweren). Taalgebruik in Dt: sjâbhâ`(zweren). Getalwaarde: sjin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31). Structuur: 3 - 2 - 7. De som van de elementen is telkens 3. Tenakh (45). Pentateuch (27). Eerdere Profeten (6). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (3). Geschriften (6). Dt (22): (1) Dt 1,8. (2) Dt 2,14. (3) Dt 4,31. (4) Dt 6,10. (5) Dt 6,18. (6) Dt 6,23. (7) Dt 7,8. (8) Dt 7,12. (9) Dt 7,13. (10) Dt 8,1. (11) Dt 8,18. (12) Dt 9,5. (13) Dt 11,9. (14) Dt 11,21. (15) Dt 13,18. (16) Dt 19,8. (17) Dt 26,3. (18) Dt 28,9. (19) Dt 28,11. (20) Dt 29,12. (21) Dt 30,20. (22) Dt 31,7.
- Grieks: ομνυμι (= omnumi: zweren, onder ede beloven). Taalgebruik in de Septuaginta.: omnumi (zweren, onder ede beloven). Taalgebruik in het NT: omnumi (zweren, onder ede beloven).
- Lat. jurare. Fr. jurer. E. to swear. D. schwören.

Dt 1,8.10. - 11. אֲשֶׁר נִשְׁבַּע = ´äsjèr nisjëba` (dat hij zwoer). Tenakh (24/4012 en 24/45). Dt (17/ 397 en 17/22): (1) Dt 1,8. (2) Dt 4,31. (3) Dt 6,10. (4) Dt 6,18. (5) Dt 6,23. (6) Dt 7,8. (7) Dt 7,12. (8) Dt 7,13. (9) Dt 8,1. (10) Dt 8,18. (11) Dt 9,5. (12) Dt 11,9. (13) Dt 11,21. (14) Dt 26,3. (15) Dt 28,11. (16) Dt 30,20. (17) Dt 31,7.
- כַּאֲשֶׁר נִשְׁבַּע ka´äsjèr nisjëba` (zoals hij zwoer). Dt (4/488 en 4/22): (1) Dt 2,14. (2) Dt 13,18. (3) Dt 19,8. (4) Dt 28,9.
- wëka´äsjèr nisjëba` (zoals hij zwoer). Dt (1/15 en 1/22) Dt 29,12. Uiteindelijk 22/22.

8. - 11. אֵת הָאָרֶץ אֱשֶׁר אֲשֶׁר נִשְׁבַּע = ´èth hâ´ârèts ´äsjèr nisjëba` (het land dat Hij zwoer). Tenakh (4): (1) Dt 1,8. (2) Dt 6,23. (3) Dt 8,1. (4) Joz 5,6.

12. יהוה = JHWH. Eigennaam van God. Taalgebruik in Tenakh: JHWH. Getalwaarde: jod = 10 , he = 5 , waw = 6. Totaal: 26. Structuur: 1 - 5 - 6 - 5. De som van de elementen is telkens 8. Tenakh (5193). Pentateuch (1326). Eerdere Profeten (1013). Latere Profeten (1357). 12 Kleine Profeten (387). Geschriften (1110). Dt (413). Dt 1 (20): (1) Dt 1,3. (2) Dt 1,6. (3) Dt 1,8. (4) Dt 1,10. (5) Dt 1,11. (6) Dt 1,19. (7) Dt 1,20. (8) Dt 1,21. (9) Dt 1,25. (10) Dt 1,26. (11) Dt 1,27. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,34. (15) Dt 1,36. (16) Dt 1,37. (17) Dt 1,41. (18) Dt 1,42. (19) Dt 1,43. (20) Dt 1,45.

Dt 1,8.11. - 12. נִשְׁבַּע יהוה = nisjëba` JHWH ( JHWH zwoer). Tenakh (21/45 en 21/5193). Dt (11/22 en 11/413): (1) Dt 1,8. (2) Dt 2,14. (3) Dt 6,18. (4) Dt 8,1. (5) Dt 9,5. (6) Dt 11,9. (7) Dt 11,21. (8) Dt 26,3. (9) Dt 28,11. (10) Dt 30,20. (11) Dt 31,7.

Dt 1,8.10. - 12. אֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה = ´äsjèr nisjëba` JHWH (dat JHWH zwoer). Dt (10/11): (1) Dt 1,8. (2) Dt 6,18. (3) Dt 8,1. (4) Dt 9,5. (5) Dt 11,9. (6) Dt 11,21. (7) Dt 26,3. (8) Dt 28,11. (9) Dt 30,20. (10) Dt 31,7. Niet in Dt 2,14

13. לאֲבוֹתֵיכֶם = la´äbhothe(j)khèm (aan jullie vaders) < voorzetsel lë + zelfst. naamw. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. mv. van het zelfst. naamw. ´abh (vader). Taalgebruik in Tenakh: ´abh (vader). Getalwaarde: alelph = 1 , beth = 2; totaal 3. Structuur: 1 - 2. Tenakh (10): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,35. (3) Dt 7,8. (4) Dt 8,1. (5) Dt 11,9. (6) Dt 11,21. (7) Re 2,1. (8) Ez 36,28.(9) Ez 47,14. (10) 2 Kr 33,8.

Dt 1,8.10. - 13. אֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה לאֲבוֹתֵיכֶם = ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothe(j)khèm (dat JHWH zwoer aan jullie vaders). Tenakh (4): (1) Dt 1,8. (2) Dt 8,1. (3) Dt 11,9. (4) Dt 11,21.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע לאֲבוֹתֵיכֶם = ´äsjèr nisjëba` la´äbhothe(j)khèm (dat Hij zwoer aan jullie vaders). Tenakh (1) Dt 7,8.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה לאֲבוֹתֵיךָ = ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothè(j)khâ (dat JHWH zwoer aan je vaders). Tenakh (4): (1) Dt 6,18. (2) Dt 9,5. (3) Dt 28,11. (4) Dt 30,20. In Dt 13,18 en Dt 19,18. wëka´äsjèr... (en zoals...): Dt 29,12. ka´äsjèr nisjëba` lâkh (zoals Hij je heeft gezworen): Dt 28,9.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע לאֲבוֹתֵיךָ = ´äsjèr nisjëba` la´äbhothè(j)khâ (dat Hij zwoer aan je vaders). Tenakh (4): (1) Ex 13,5. (2) Dt 6,10. (3) Dt 7,12. (4) Dt 8,18.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה לַאֲבוֹתָם = ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothâm (die JHWH heeft gezworen aan hun vaders): Dt 31,7.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה לַאֲבֹתֵינוּ = ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothè(j)nû (dat JHWH zwoer aan onze vaders): Dt 26,3.
- אֲשֶׁר נִשְׁבַּע לַאֲבֹתֵינוּ = ´äsjèr nisjëba` la´äbhothè(j)nû (dat Hij zwoer aan onze vaders): Dt 6,23.
- כַּאֲשֶׁר נִשְׁבַּע יהוה לָהֶם = ka´äsjèr nisjëba` JHWH lâhèm (zoals JHWH heeft gezworen aan hen): Dt 2,14.

- ´äsjèr nisjëba` la´äbhothekhâ (dat Hij heeft gezworen aan je vaders). Zonder JHWH en suffix persoonlijk voornaamwoord tweede persoon enkelvoud. In vijf verzen in de bijbel : (1) Ex 13,5. (2) Dt 6,10. (3) Dt 7,12. (4) Dt 7,13. (5) Dt 8,18. ka´äsjèr... (zoals... ). In Dt 13,18. Dt 19,18. wëka´äsjèr... (en zoals...) : Dt 29,12. ka´äsjèr nisjëba` lâkh (zoals Hij je heeft gezworen): Dt 28,9.
- ´äsjèr nisjëba` lâhèm (dat Hij heeft gezworen aan jullie). In twee verzen in de bijbel : (1) Nu 14,16. (2) Dt 4,31. Zonder JHWH en persoonlijk voornaamwoord derde persoon meervoud.
- ´äsjèr nisjëba` la´äbhothenû (dat Hij heeft gezworen aan hun vaders). Zonder JHWH en suffix persoonlijk voornaamwoord eerste persoon meervoud. In Dt 6,23. Met JHWH : Dt 26,3.

14. - 16. lë´abhërâhâm lëjitsëchâq ûlëja`äqobh (aan Abraham , aan Isaak en aan Jakob). Tenakh (11): (1) Gn 50,24. (2) Ex 6,8. (3) Ex 33,1. (4) Nu 32,11. (5) Dt 1,8. (6) Dt 6,10. (7) Dt 9,5. (8) Dt 9,27. (9) Dt 29,12. (10) Dt 30,20. (11) Dt 34,4.

17. lâtheth (om te geven). De letter lamed als prefix (voorzetsel) en de werkwoordvorm theth (qal infinitief constructus) van het werkw. nâthan (geven). Taalgebruik in Tenakh: nâthan (geven). Getalwaarde: nun = 14 of 50 , thaw = 22 of 400; totaal: 50 of 500. Structuur: 5 - 4 - 5. Gr. didômi (geven). Taalgebruik in de Septuaginta: didômi (geven). Taalgebruik in het NT: didômi (geven). Lat. dare / donare - donum: geven - gave , gift. Fr. donner - don: geven - gave. D. geben. E. to give.



Dt 1,9-18. Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -

Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 telt 55 woorden; Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 telt 32 woorden en Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 telt 23 woorden. Dit is volgens het tetraktys-model.

Dt 1,9 - Dt 1,9: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai eipa pros umas en tô kairô ekeinô legôn ou dunèsomai monos ferein umas  9 dixique vobis illo in tempore    9 En ik sprak ter zelfder tijd tot u, zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen.  [9] In die tijd heb ik tegen u gezegd: “Ik kan de zorg voor u niet meer alleen dragen.   [9] Daarna heb ik tegen u gezegd: ‘Ik alleen kan de verantwoordelijkheid voor u niet dragen.  9 ¶ Ik heb tot u gezegd in dat tijdsgewricht,– ik zei: ik alléén ben niet bij machte u te dragen;  9. Je vous ai dit alors: « Je ne puis à moi seul me charger de vous. 

King James Bible. [9] And I spake unto you at that time, saying, I am not able to bear you myself alone:
Luther-Bible. 9 Da sprach ich zur selben Zeit zu euch: Ich kann euch nicht mehr allein tragen;

Tekstuitleg van Dt 1,9.

Dt 1,10 - Dt 1,10: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10 kurios o theos umôn eplèthunen umas kai idou este sèmeron ôsei ta astra tou ouranou tô plèthei  10 non possum solus sustinere vos quia Dominus Deus vester multiplicavit vos et estis hodie sicut stellae caeli plurimae    10 De HEERE, uw God, heeft u vermenigvuldigd, en ziet, gij zijt heden als de sterren des hemels in menigte.  [10] De heer uw God heeft u vandaag al even talrijk gemaakt als de sterren aan de hemel.   [10] De HEER, uw God, heeft u zo in aantal doen toenemen dat u nu zo talrijk bent als de sterren aan de hemel,   10 de ENE, God–over–u, heeft u vermenigvuldigd,– en hier zijt ge vandaag: als de sterren aan de hemel zo’n veelheid!   10. Yahvé votre Dieu vous a multipliés et vous voici nombreux comme les étoiles du ciel.  

King James Bible. [10] The LORD your God hath multiplied you, and, behold, ye are this day as the stars of heaven for multitude.
Luther-Bible. 10 denn der HERR, euer Gott, hat euch so zahlreich werden lassen, dass ihr heute seid wie die Menge der Sterne am Himmel. cht ist Gottes. Wird aber euch eine Sache zu schwer sein, die lasst an mich gelangen, damit ich sie höre. 18 So gebot ich euch zu der Zeit alles, was ihr tun sollt.

Tekstuitleg van Dt 1,10.

7. כְּכוֹכְבֵי = këkhôkhëbhê (als sterren) < prefix voorzetsel kë + zelfst. naamw. mann. mv. stat. constr.. Zie כוֹכָב = kôkhâbh (ster). Taalgebruik in Tenakh: kôkhâbh (ster). Getalwaarde: kaph = 11 of 20; waw = 6 , beth = 2. Totaal: 30 (5 X 6) OF 48 (2² X 2² X 3). Structuur: 2 - 6 - 2 - 2. De som van de elementen is telkens 3. Tenakh (7): (1) Gn 22,17. (2) Gn 26,4. (3) Ex 32,13. (4) Dt 1,10. (5) Dt 10,22. (6) Dt 28,62. (7) 1 Kr 27,23.

7. - 8. Op een aantal bijbelplaatsen vinden we de vergelijking van het talrijk nageslacht met de sterren van de hemel: (1) כְּכוֹכְבֵי הַשָּׁמַיִם = këkhôkhëbhê hasjsjâmajim (als sterren van de hemelen). Tenakh (5): (1) Gn 22,17. (2) Gn 26,4. (3) Dt 1,10. (4) Dt 10,22. (5) Dt 28,62. (2) כְּכוֹכְבֵי הַשָּׁמָיִם = këkhôkhëbhê hasjsjâmajim (als sterren van de hemelen). Tenakh (2): (1) Ex 32,13. (2) 1 Kr 27,23.

Dt 1,11 - Dt 1,11: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11 kurios o theos tôn paterôn umôn prostheiè umin ôs este chilioplasiôs kai eulogèsai umas kathoti elalèsen umin  11 Dominus Deus patrum vestrorum addat ad hunc numerum multa milia et benedicat vobis sicut locutus est     11 De HEERE, uwer vaderen God, doe tot u, zo als gij nu zijt, duizendmaal meer, en Hij zegene u, gelijk als Hij tot u gesproken heeft!   [11] En ik hoop dat de heer, de God van uw vaderen, u nog duizendmaal zo talrijk maakt en u zijn zegen schenkt, zoals Hij beloofd heeft.   [11] en moge hij, de God van uw voorouders, u nog duizendmaal zo talrijk maken en u zegenen zoals hij heeft beloofd.   11 De ENE, de God van uw vaderen, zal aan u toevoegen wat ge nu zijt duizendmaal,– en u zegenen, zoals hij tot u heeft uitgesproken;  11. Yahvé le Dieu de vos pères vous multipliera mille fois autant et vous bénira comme il vous l'a dit ! 

King James Bible. [11] (The LORD God of your fathers make you a thousand times so many more as ye are, and bless you, as he hath promised you!)
Luther-Bible. 11 Der HERR, der Gott eurer Väter, mache aus euch noch vieltausendmal mehr und segne euch, wie er euch zugesagt hat!

Tekstuitleg van Dt 1,11.

Dt 1,12 - Dt 1,12: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12 pôs dunèsomai monos ferein ton kopon umôn kai tèn upostasin umôn kai tas antilogias umôn  12 non valeo solus vestra negotia sustinere et pondus ac iurgia     12 Hoe zoude ik alleen uw moeite, en uw last, en uw twistzaken dragen?   [12] Het is voor mij niet meer mogelijk alle zorgen, lasten en onenigheden die zich bij u voordoen, alleen te dragen.   [12] Maar hoe zou ik alleen de last van uw problemen en geschillen kunnen dragen?  12 hoe kan ik alléén dan dragen uw last, uw draagvracht, uw twistgeding?–   12. Comment donc porterais-je seul vos aigreurs, accusations et constatations ? 

King James Bible. [12] How can I myself alone bear your cumbrance, and your burden, and your strife?
Luther-Bible. 12 Wie kann ich allein tragen eure Mühe und Last und euren Streit?

Tekstuitleg van Dt 1,12.

 

Dt 1,13 - Dt 1,13: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13 dote eautois andras sofous kai epistèmonas kai sunetous eis tas fulas umôn kai katastèsô ef' umôn ègoumenous umôn  13 date e vobis viros sapientes et gnaros et quorum conversatio sit probata in tribubus vestris ut ponam eos vobis principes    13 Neemt u wijze, en verstandige, en ervarene mannen, van uw stammen, dat ik hen tot uw hoofden stelle.  [13] Wijs daarom uit elke stam verstandige, kundige en ervaren mannen aan; dan zal ik die als uw leiders aanstellen.”   [13] Wijs daarom in elke stam bekwame, verstandige en ervaren mannen aan, dan zal ik hen als leiders over u aanstellen.’  13 zorgt voor mannen die wijs zijn, verstandig en welbekend uit elk van uw stammen, dan zal ik hen inzetten als hoofden over u!  13. Prenez donc des hommes sages, perspicaces et d'expérience dans chacune de vos tribus, que j'en fasse vos chefs. » 

King James Bible. [13] Take you wise men, and understanding, and known among your tribes, and I will make them rulers over you.
Luther-Bible. 13 Schafft herbei weise, verständige und erfahrene Leute unter euren Stämmen, die will ich über euch zu Häuptern setzen.

Tekstuitleg van Dt 1,13.

Dt 1,14 - Dt 1,14: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14 kai apekrithète moi kai eipate kalon to rèma o elalèsas poièsai  14 tunc respondistis mihi bona res est quam vis facere     14 Toen antwoorddet gij mij, en zeidet: Dit woord is goed, dat gij gesproken hebt, om te doen.   [14] U hebt daarop geantwoord: “Dat is een uitstekend voorstel.”   [14] Toen antwoordde u: ‘Uw voorstel is goed, dat zullen we doen.’  14 Gij hebt mij geantwoord,– en gezegd: goed is het woord dat je hebt gesproken om te doen!   14. Vous m'avez répondu: « Ce que tu proposes est bon. » 

King James Bible. [14] And ye answered me, and said, The thing which thou hast spoken is good for us to do.
Luther-Bible. 14 Da antwortetet ihr mir und spracht: Ja, das ist eine gute Sache, die du tun willst.

Tekstuitleg van Dt 1,14.

6. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,15 - Dt 1,15: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15 kai elabon ex umôn andras sofous kai epistèmonas kai sunetous kai katestèsa autous ègeisthai ef' umôn chiliarchous kai ekatontarchous kai pentèkontarchous kai dekadarchous kai grammatoeisagôgeis tois kritais umôn 15 tulique de tribubus vestris viros sapientes et nobiles et constitui eos principes tribunos et centuriones et quinquagenarios ac decanos qui docerent vos singula    15 Zo nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene mannen, en stelde hen tot hoofden over u, oversten van duizenden, en oversten van honderden, en oversten van vijftigen, en oversten van tienen, en ambtlieden voor uw stammen.   [15] Toen heb ik uw stamhoofden, verstandige en ervaren mannen, als leiders over u aangesteld. Aanvoerders van duizend en honderd, aanvoerders van vijftig en tien, en ook nog schrijvers, uit elke stam.   [15] Daarop koos ik de hoofden van uw stammen uit, bekwame, ervaren mannen, en gaf hun de leiding over groepen van duizend man, van honderd, van vijftig en van tien; anderen stelde ik voor uw stammen als schrijver aan.  15 Ik nam de hoofden van uw stammen, mannen wijs en welbekend, en gaf hen als hoofden over u: oversten over duizendtallen, oversten over honderden, oversten over vijftig en oversten over tientallen, en opzichters over uw stammen.  15. Je pris donc vos chefs de tribus, hommes sages et d'expérience, et je vous les donnai pour chefs: chefs de milliers, de centaines, de cinquantaines et de dizaines, et scribes pour vos tribus.  

King James Bible. [15] So I took the chief of your tribes, wise men, and known, and made them heads over you, captains over thousands, and captains over hundreds, and captains over fifties, and captains over tens, and officers among your tribes.
Luther-Bible. 15 Da nahm ich die Häupter eurer Stämme, weise und erfahrene Männer, und setzte sie über euch als Oberste über tausend, über hundert, über fünfzig und über zehn und als Amtleute für eure Stämme.

Tekstuitleg van Dt 1,15.

Dt 1,16 - Dt 1,16: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16 kai eneteilamèn tois kritais umôn en tô kairô ekeinô legôn diakouete ana meson tôn adelfôn umôn kai krinate dikaiôs ana meson andros kai ana meson adelfou kai ana meson prosèlutou autou  16 praecepique eis dicens audite illos et quod iustum est iudicate sive civis sit ille sive peregrinus    16 En ik gebood uw rechters ter zelfder tijd, zeggende: Hoort de verschillen tussen uw broederen, en richt recht tussen den man en tussen zijn broeder, en tussen deszelfs vreemdeling.  [16] Uw rechters heb ik toen voorgehouden: “Hoor beide partijen en vel een rechtvaardig vonnis, zowel bij rechtszaken met volksgenoten als met vreemdelingen.  [16] De rechters gaf ik toen deze instructie: ‘Hoor beide partijen en doe rechtvaardig uitspraak, zowel tussen twee volksgenoten als wanneer er een vreemdeling bij betrokken is.  16 Ik gebood uw rechters in dat tijdsgewricht en zei: hoort alles tussen broeders van u aan en spreekt recht in gerechtigheid tussen een man en zijn broeder, of de zwerver bij hem te gast;   16. En ce même temps je prescrivis à vos juges: « Vous entendrez vos frères et vous rendrez la justice entre un homme et son frère ou un étranger en résidence près de lui.  

King James Bible. [16] And I charged your judges at that time, saying, Hear the causes between your brethren, and judge righteously between every man and his brother, and the stranger that is with him.
Luther-Bible. 16 Und ich gebot euren Richtern zur selben Zeit und sprach: Hört eure Brüder an und richtet recht, wenn einer etwas mit seinem Bruder hat oder mit dem Fremdling, der bei ihm ist.

Tekstuitleg van Dt 1,16.

Dt 1,17 - Dt 1,17: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17 ouk epignôsè prosôpon en krisei kata ton mikron kai kata ton megan krineis ou mè uposteilè prosôpon anthrôpou oti è krisis tou theou estin kai to rèma o ean sklèron è af' umôn anoisete auto ep' eme kai akousomai auto  17 nulla erit distantia personarum ita parvum audietis ut magnum nec accipietis cuiusquam personam quia Dei iudicium est quod si difficile vobis aliquid visum fuerit referte ad me et ego audiam    17 Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.  [17] Zie bij het rechtspreken niemand naar de ogen. Verleen de mindere man even goed gehoor als de hooggeplaatste. Laat u door niemand intimideren, want de rechtspraak is iets van God. Als een zaak te moeilijk voor u is, leg die dan aan mij voor; dan zal ik die behandelen.”  [17] Oordeel zonder aanzien des persoons, hoor de arme evengoed als de rijke. Laat u door niemand bang maken, want u spreekt recht namens God. Wanneer iets u te moeilijk is, leg het dan aan mij voor en ik zal me erover buigen.’  17 ge zult geen aanzien–des–persoons erkennen in de rechtspraak, zowel de kleine als de grote zult ge aanhoren; ge zult niet uitwijken voor iemands aanzien, want de rechtspraak, van God is die; het woord dat te hard voor u is zult ge tot mij doen naderen, dan zal ik het aanhoren!  17. Vous ne ferez pas acception de personne en jugeant, mais vous écouterez le petit comme le grand. Vous ne craindrez pas l'homme, car la sentence est à Dieu. Si un cas est trop difficile pour vous, vous me l'enverrez pour que je l'entende. »  

King James Bible. [17] Ye shall not respect persons in judgment; but ye shall hear the small as well as the great; ye shall not be afraid of the face of man; for the judgment is God's: and the cause that is too hard for you, bring it unto me, and I will hear it.
Luther-Bible. 17 Beim Richten sollt ihr die Person nicht ansehen, sondern sollt den Kleinen hören wie den Großen und vor niemand euch scheuen; denn das Geri

Tekstuitleg van Dt 1,17.

7. act. qal imperf. 2de pers. mann. mv. thisjëmë`ûn van het werkw. sjâmâ` (horen, luisteren). Taalgebruik in Tenakh: sjâm`â (horen, luisteren). Taalgebruik in Dt: sjâm`â (horen, luisteren). Getalwaarde: sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70; totaal: 50 of 410. Gr. akouô (horen). Taalgebruik in de Septuaginta: akouô (horen). Taalgebruik in het N.T.: akouô (horen). Beide zijn verwant met elkaar. oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ous / ôs , ôtis. auscultare (het oor lenen aan , toehoren , aanhoren) -> écouter. Lat. audire. Ned. horen. E. to hear. D. höhren. Een vorm van akouô (horen) in het N.T. (427) , in de LXX (1069).Horen veronderstelt een lijdend voorwerp. Horen kan verwijzen naar iets dat voorafging of het kan gevolgd worden door een object of een objectzin. Tenakh (8). Dt (4): (1) Dt 1,17. (2) Dt 7,12. (3) Dt 8,20. (4) Dt 18,15.

17. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,18 - Dt 1,18: Helpers van Mozes - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,9-18 -- Dt 1,9 - Dt 1,10 - Dt 1,11 - Dt 1,12 - Dt 1,13 - Dt 1,14 - Dt 1,15 - Dt 1,16 - Dt 1,17 - Dt 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18 kai eneteilamèn umin en tô kairô ekeinô pantas tous logous ous poièsete  18 praecepique omnia quae facere deberetis     18 Alzo gebood ik u te dier tijd alle zaken, die gij zoudt doen.  [18] Zo heb ik indertijd uw taak omschreven.  [18] En zo heb ik u destijds vele aanwijzingen gegeven.  18 Ik gebood u in dat tijdsgewricht het geheel van de woorden die ge moet doen!   18. Je vous prescrivis alors tout ce que vous aviez à faire. » 

King James Bible. [18] And I commanded you at that time all the things which ye should do.
Luther-Bible. 18 So gebot ich euch zu der Zeit alles, was ihr tun sollt.

Tekstuitleg van Dt 1,18.

8. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Mislukte aan val op Kanaän. Dt 1,19-46 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -

Dt 1,19 - Dt 1,19. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai aparantes ek chôrèb eporeuthèmen pasan tèn erèmon tèn megalèn kai tèn foberan ekeinèn èn eidete odon orous tou amorraiou kathoti eneteilato kurios o theos èmôn èmin kai èlthomen eôs kadès barnè 19 profecti autem de Horeb transivimus per heremum terribilem et maximam quam vidistis per viam montis Amorrei sicut praeceperat Dominus Deus noster nobis cumque venissemus in Cadesbarne   19 Toen vertogen wij van Horeb, en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-barnea. 19] Vervolgens* zijn wij van de Horeb weggegaan en zijn wij, op bevel van de heer, zoals u zelf hebt meegemaakt, door die grote en verschrikkelijke woestijn getrokken in de richting van het bergland van de Amorieten, tot wij in Kades-Barnea kwamen. [19] Vanaf de Horeb zijn we dwars door die grote, verschrikkelijke woestijn getrokken, die u nog lang zal heugen, naar het bergland van de Amorieten, zoals de HEER, onze God, ons had opgedragen. Ten slotte kwamen we bij Kades-Barnea. 19 ¶ Opgebroken zijn we toen van Horeb en we gingen door heel die grote en vreeswekkende woestijn die ge hebt gezien op weg naar het bergland van de Amoriet, zoals de ENE, God–over–ons, ons heeft geboden; en we kwamen tot Kadeesj Barnea. 19. Nous partîmes de l'Horeb et entrâmes en ce désert grand et redoutable que vous avez vu sur le chemin de la montagne des Amorites, comme Yahvé notre Dieu nous l'avait ordonné, et nous arrivâmes à Cadès Barné.  

King James Bible. [19] And when we departed from Horeb, we went through all that great and terrible wilderness, which ye saw by the way of the mountain of the Amorites, as the LORD our God commanded us; and we came to Kadesh-barnea.
Luther-Bibel. 19 Da brachen wir auf vom Horeb und zogen durch die ganze Wüste, die groß und furchtbar ist, wie ihr gesehen habt, auf der Straße zum Gebirge der Amoriter, wie uns der HERR, unser Gott, geboten hatte, und kamen bis nach Kadesch-Barnea.

Tekstuitleg van Dt 1,19. Het vers telt 22 (2 X 11) woorden en 88 (2³ X 11) letters; verhouding: 1 op 4. De getalwaarde van Dt 1,19 is 5480 (2³ X 5 X 137).

10. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

13. הַר = har (berg). Taalgebruik in Tenakh: har (berg). Getalwaarde: he = 5 , resj = 20 of 300; totaal: 25 (5²) of 305 (5 x 61). Gr. oros (berg). Tenakh (114). Pentateuch (31). Eerdere Profeten (28). Latere Profeten (29). 12 Kleine Profeten (9). Geschriften (17). Dt (14): (1) Dt 1,2. (2) Dt 1,7. (3) Dt 1,19. (4) Dt 1,20. (5) Dt 2,1. (6) Dt 2,5. (7) Dt 3,8. (8) Dt 3,12. (9) Dt 4,48. (10) Dt 11,29. (11) Dt 27,12. (12) Dt 32,49. (13) Dt 33,19. (14) Dt 34,1.
- Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Taalgebruik in de LXX: horos (berg).
- Ned.: berg , gebergte. D.: Gebirge. E.: mount. Fr.: mont / montagne. Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Hebr.: הַר = har (berg). Taalgebruik in Tenakh: har (berg). Lat. mons , -tis.

Dt 1,20 - Dt 1,20. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai eipa pros umas èlthate eôs tou orous tou amorraiou o o kurios o theos èmôn didôsin umin 20 dixi vobis venistis ad montem Amorrei quem Dominus Deus noster daturus est nobis   20 Toen zeide ik tot ulieden: Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal. [20] Ik heb daar gezegd: "U hebt nu het bergland van de Amorieten bereikt dat de heer onze God ons schenkt. [20] Toen zei ik tegen u: 'U bent nu het bergland van de Amorieten genaderd, dat de HEER, onze God, ons zal geven. 20 Toen zei ik tot u: gekomen zijt ge tot aan het bergland van de Amoriet, dat de ENE, God–over–ons, bezig is aan ons te geven; 20. Je vous dis alors: « Vous voici arrivés à cette montagne des Amorites que Yahvé notre Dieu nous a donnée. 

King James Bible. [20] And I said unto you, Ye are come unto the mountain of the Amorites, which the LORD our God doth give unto us.
Luther-Bibel. 20 Da sprach ich zu euch: Ihr seid an das Gebirge der Amoriter gekommen, das uns der HERR, unser Gott, geben wird.

Tekstuitleg van Dt 1,20.

5. הַר = har (berg). Taalgebruik in Tenakh: har (berg). Getalwaarde: he = 5 , resj = 20 of 300; totaal: 25 (5²) of 305 (5 x 61). Gr. oros (berg). Tenakh (114). Pentateuch (31). Eerdere Profeten (28). Latere Profeten (29). 12 Kleine Profeten (9). Geschriften (17). Dt (14): (1) Dt 1,2. (2) Dt 1,7. (3) Dt 1,19. (4) Dt 1,20. (5) Dt 2,1. (6) Dt 2,5. (7) Dt 3,8. (8) Dt 3,12. (9) Dt 4,48. (10) Dt 11,29. (11) Dt 27,12. (12) Dt 32,49. (13) Dt 33,19. (14) Dt 34,1.
- Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Taalgebruik in de LXX: horos (berg).
- Ned.: berg , gebergte. D.: Gebirge. E.: mount. Fr.: mont / montagne. Grieks: ὁρος = horos (berg). Taalgebruik in het NT: horos (berg). Lat. mons , -tis.

7. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,21 - Dt 1,21. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21idete paradedôken umin kurios o theos umôn pro prosôpou umôn tèn gèn anabantes klèronomèsate on tropon eipen kurios o theos tôn paterôn umôn umin mè fobeisthe mède deiliasète 21 vide terram quam Dominus Deus tuus dat tibi ascende et posside eam sicut locutus est Dominus Deus patribus tuis noli metuere nec quicquam paveas   21 Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft; vreest niet, en ontzet u niet. [21] De heer uw God heeft u dit land overgeleverd. Trek op en neem het in bezit, zoals de heer, de God van uw vaderen, u beloofd heeft. Vrees niet en wees niet bang!" [21] Hij is het die u dat gebied schenkt. Welnu, trek verder en neem het in bezit, want zo heeft de HEER, de God van uw voorouders, het bepaald. Wees niet bang en laat u door niets ontmoedigen.' 21 zíe,– gegeven heeft de ENE, God–over–jou, het land aan jouw aanschijn: klim óp en beërf het, zoals tot jou gesproken heeft de ENE, de God van je vaderen; vrees niet en laat je niet breken! 21. Vois: Yahvé ton Dieu t'a donné ce pays. Monte en prendre possession comme te l'a dit Yahvé le Dieu de tes pères; ne crains pas et ne sois pas effrayé. » 

King James Bible. [21] Behold, the LORD thy God hath set the land before thee: go up and possess it, as the LORD God of thy fathers hath said unto thee; fear not, neither be discouraged.
Luther-Bibel. 21 Sieh her, der HERR, dein Gott, hat dir das Land hingegeben; zieh hinauf und nimm's ein, wie der HERR, der Gott deiner Väter, dir zugesagt hat. Fürchte dich nicht und lass dir nicht grauen.

Tekstuitleg van Dt 1,21.

7. hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

Dt 1,21.10. - 14. כַּאֲשֶׁר דִּבֶּר יהוה אֱלֹהֵי אֲבֹתֶיךָ = ka´äsjèr dibbèr JHWH ´èlohe(j) ´äbhotè(j)khâ (zoals JHWH, de God van jouw vaderen, sprak). Tenakh (3): (1) Dt 1,21. (2) Dt 6,3. (3) Dt 27,3.

Dt 1,21.17. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תִירָא = thîrâ´ (jij zult vrezen) van het werkw. יָרָא = jârâ´ (vrezen, eerbied hebben). Taalgebruik in Tenakh: jârâ´ (vrezen, eerbied hebben). Getalwaarde: jod = 10 , resj = 20 of 200 , aleph = 1; totaal: 31 OF 211 (priemgetal). Structuur: 1 - 2 - 1. De som van de elementen is telkens 4. Tenakh (41). Niet in Ex. Dt (5): (1) Dt 1,21. (2) Dt 3,2. (3) Dt 6,2. (4) Dt 6,13. (5) Dt 10,20.

Dt 1,22 - Dt 1,22. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai prosèlthate moi pantes kai eipate aposteilômen andras proterous èmôn kai efodeusatôsan èmin tèn gèn kai anaggeilatôsan èmin apokrisin tèn odon di' ès anabèsometha en autè kai tas poleis eis as eisporeusometha eis autas 22 et accessistis ad me omnes atque dixistis mittamus viros qui considerent terram et renuntient per quod iter debeamus ascendere et ad quas pergere civitates   22 Toen naderdet gij allen tot mij, en zeidet: Laat ons mannen voor ons aangezicht heenzenden, die ons het land uitspeuren, en ons bescheid wederbrengen, wat weg wij daarin optrekken zullen, en tot wat steden wij komen zullen. [22] Maar toen bent u allemaal naar mij toe gekomen en hebt gezegd: "Laat ons eerst enkele mannen vooruit sturen om het land te verkennen en om ons in te lichten over de weg die wij moeten nemen en de steden waar wij zullen komen." [22] Toen bent u allemaal bij me gekomen en u zei: 'We willen mannen vooruitsturen om het land te verkennen. Dan kunnen zij ons verslag uitbrengen en ons vertellen welke route we moeten nemen en langs welke steden we komen.' 22 Toen zijt ge tot mij genaderd, gij allen, en hebt ge gezegd: laten wij mannen voor ons aanschijn heenzenden, opdat zij voor ons het land verspieden en ons een woord terugbrengen over de weg waarlangs we kunnen opklimmen en de steden waarbij we zullen aankomen! 22. Vous vîntes tous me trouver pour me dire: « Envoyons devant nous des gens pour explorer le pays; ils nous feront rapport sur la route à suivre et sur les villes où nous pourrons aller. » 

King James Bible. [22] And ye came near unto me every one of you, and said, We will send men before us, and they shall search us out the land, and bring us word again by what way we must go up, and into what cities we shall come.
Luther-Bibel. 22 Da kamt ihr alle zu mir und spracht: Lasst uns Männer vor uns her senden, die uns das Land erkunden und uns den Weg sagen, auf dem wir hineinziehen sollen, und die Städte, zu denen wir kommen werden.

Tekstuitleg van Dt 1,22.

11. hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

17. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,23 - Dt 1,23. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai èresen enantion mou to rèma kai elabon ex umôn dôdeka andras andra ena kata fulèn 23 cumque mihi sermo placuisset misi e vobis duodecim viros singulos de tribubus suis   23 Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man. [23] Omdat dit voorstel mij verstandig leek, heb ik twaalf mannen aangewezen, één uit elke stam. [23] Ik vond dat een goed voorstel en koos twaalf mannen uit, één per stam. [ 23 Het was goed in mijn ogen, dit woord: ik nam uit hen twaalf mannen, één man per stam; 23. L'avis me parut bon et je pris parmi vous douze hommes, un par tribu.  

King James Bible. [23] And the saying pleased me well: and I took twelve men of you, one of a tribe:
Luther-Bibel. 23 Das gefiel mir gut und ich nahm von euch zwölf Männer, von jedem Stamm einen.

Tekstuitleg van Dt 1,23.

9. - 10. ´îsj ´èchâd (een bepaalde man). Tenakh (23): (1) Gn 42,11. (2) Gn 42,13. (3) Nu 1,44. (4) Nu 13,2 (tweemaal). (5) Dt 1,23. (6) Joz 3,12 (tweemaal). (7) Joz 4,2 (tweemaal). (8) Joz 4,4 (tweemaal). (9) Joz 22,20. (10) Joz 23,10. (11) Re 13,2. (12) Re 18,19.

Dt 1,24 - Dt 1,24. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai epistrafentes anebèsan eis to oros kai èlthosan eôs faraggos botruos kai kateskopeusan autèn 24 qui cum perrexissent et ascendissent in montana venerunt usque ad vallem Botri et considerata terra   24 Die keerden zich, en togen op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, en verspiedden datzelve. [24] Die zijn op weg gegaan, het gebergte in. Zij zijn tot het dal Eskol doorgedrongen en hebben dat verkend. 24] Zij zijn erop uitgegaan, het bergland in getrokken en uiteindelijk in het Eskoldal aangekomen. Na verkenning van het dal 24 die wendden zich en klommen het bergland in, kwamen aan bij het beekdal Esjkol,– druiventros, en bespiedden het. 24. Ils prirent la direction de la montagne, y montèrent et atteignirent le val d'Eshkol qu'ils espionnèrent. 

King James Bible. [24] And they turned and went up into the mountain, and came unto the valley of Eshcol, and searched it out.
Luther-Bibel. 24 Als diese weggingen und hinaufzogen auf das Gebirge und an den Traubenbach kamen, da erkundeten sie das Land

Tekstuitleg van Dt 1,24.

Dt 1,25 - Dt 1,25. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai elabosan en tais chersin autôn apo tou karpou tès gès kai katènegkan pros èmas kai elegon agathè è gè èn kurios o theos èmôn didôsin èmin 25 sumentes de fructibus eius ut ostenderent ubertatem adtulerunt ad nos atque dixerunt bona est terra quam Dominus Deus noster daturus est nobis   25 En zij namen van de vrucht des lands in hun hand, en brachten ze tot ons af, en zeiden ons bescheid weder, en zeiden: Het land, dat de HEERE, onze God, ons geven zal, is goed. [25] Zij hebben vruchten van het land geplukt en die mee naar beneden gebracht. En toen zij ons verslag uitbrachten, hebben zij gezegd: "Het land dat de heer onze God ons schenkt is een heerlijk land." [25] plukten ze daar vruchten, namen die mee en deden ons verslag. 'Het is prachtig,' vertelden ze, 'dat land dat de HEER, onze God, ons zal geven!' 25 Ze namen in hun hand mee van de vrucht van het land en deden dat mee afdalen tot ons; ze brachten ons een woord terug en zeiden: goed is het land dat de ENE, onze God, bezig is aan ons te geven! 25. Ils prirent avec eux des produits du pays, nous les apportèrent et nous dirent: « C'est un heureux pays que Yahvé notre Dieu nous a donné. »  

King James Bible. [25] And they took of the fruit of the land in their hands, and brought it down unto us, and brought us word again, and said, It is a good land which the LORD our God doth give us.
Luther-Bibel. 25 und nahmen Früchte des Landes mit sich und brachten sie herab zu uns und gaben uns Bericht und sprachen: Das Land ist gut, das der HERR, unser Gott, uns gegeben hat.

Tekstuitleg van Dt 1,25.

4. hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

7. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,26 - Dt 1,26. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26kai ouk èthelèsate anabènai kai èpeithèsate tô rèmati kuriou tou theou umôn 26 et noluistis ascendere sed increduli ad sermonem Domini Dei nostri   26 Doch gij wildet niet optrekken; maar gij waart den mond des HEEREN uws Gods, wederspannig. [26] Maar u wilde er toen niet naartoe gaan; u bent in verzet gekomen tegen de heer uw God. [26] Maar u wilde niet verder trekken en verzette u tegen het bevel van de HEER, uw God. 26 Maar ge hebt niet willen opklimmen; en hebt weerstreefd de mond van de ENE, uw God. 26. Mais vous avez refusé d'y monter et vous avez été rebelles à la voix de Yahvé votre Dieu, 

King James Bible. [26] Notwithstanding ye would not go up, but rebelled against the commandment of the LORD your God:
Luther-Bibel. 26 Aber ihr wolltet nicht hinaufziehen und wurdet ungehorsam dem Munde des HERRN, eures Gottes,

Tekstuitleg van Dt 1,26.

Dt 1,27 - Dt 1,27. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27kai diegogguzete en tais skènais umôn kai eipate dia to misein kurion èmas exègagen èmas ek gès aiguptou paradounai èmas eis cheiras amorraiôn exolethreusai èmas 27 murmurati estis in tabernaculis vestris atque dixistis odit nos Dominus et idcirco eduxit nos de terra Aegypti ut traderet in manu Amorrei atque deleret   27 En gij murmureerdet in uw tenten, en zeidet: Omdat de HEERE ons haat, heeft Hij ons uit Egypteland uitgevoerd, opdat Hij ons levere in de hand der Amorieten, om ons te verdelgen. [27] U hebt in uw tenten zitten morren en gezegd: "De heer haat ons! Hij heeft ons uit Egypte geleid en nu laat Hij ons in de handen van de Amorieten vallen om ons uit te roeien! [27] U zat in uw tenten te klagen: 'De HEER moet ons wel haten! Hij heeft ons alleen maar uit Egypte weggehaald om ons uit te leveren aan de Amorieten en om ons te laten uitroeien. 27 Jullie mórden in je tenten en zeiden: omdat hij ons háát, de ENE, heeft hij ons doen wegtrekken uit het land van Egypte; om ons over te geven in de hand van de Amoriet, om ons te verdelgen: 27. et vous avez déblatéré dans vos tentes en disant: « C'est en haine de nous que Yahvé nous a fait sortir du pays d'Égypte, pour nous livrer au pouvoir des Amorites et pour nous détruire. 

King James Bible. [27] And ye murmured in your tents, and said, Because the LORD hated us, he hath brought us forth out of the land of Egypt, to deliver us into the hand of the Amorites, to destroy us.
Luther-Bibel. 27 und murrtet in euren Zelten und spracht: Der HERR ist uns gram; darum hat er uns aus Ägyptenland geführt, dass er uns in die Hände der Amoriter gebe, um uns zu vertilgen.

Tekstuitleg van Dt 1,27.

Dt 1,28 - Dt 1,28. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28pou èmeis anabainomen oi adelfoi umôn apestèsan umôn tèn kardian legontes ethnos mega kai polu kai dunatôteron èmôn kai poleis megalai kai teteichismenai eôs tou ouranou alla kai uious gigantôn eôrakamen ekei 28 quo ascendemus nuntii terruerunt cor nostrum dicentes maxima multitudo est et nobis in statura procerior urbes magnae et ad caelum usque munitae filios Enacim vidimus ibi   28 Waarheen zouden wij optrekken? Onze broeders hebben ons hart doen smelten, zeggende: Het is een volk, groter en langer dan wij; de steden zijn groot, en gesterkt tot in den hemel toe; ook hebben wij daar kinderen der Enakieten gezien. [28] Waar gaan wij toch naartoe? Onze broeders hebben ons de moed ontnomen door te zeggen: 'De mensen daar zijn groter* en langer dan wij; de steden zijn groot en de vestingmuren hemelhoog. Wij hebben er zelfs Enakieten gezien.' " [28] Waar gaan we eigenlijk heen? De moed is ons in de schoenen gezonken toen onze verkenners vertelden dat de mensen daar sterker en langer zijn dan wij, dat ze in grote steden met hemelhoge versterkingen wonen en dat er zelfs reuzen leven.' 28 wáár, waarheen klimmen we nu op?– onze broeders hebben ons hart van zijn kracht beroofd door te zeggen: een manschap groter en verhevener dan wij, steden groot en steil tot in de hemelen,– en zelfs zonen van Anakieten zagen we daar! 28. Où nous fait-on monter ? Nos frères nous ont découragés en disant: C'est un peuple plus grand et de plus haute stature que nous, les villes sont grandes et leurs remparts montent jusqu'au ciel. Et même nous y avons vu des Anaqim. »  

King James Bible. [28] Whither shall we go up? our brethren have discouraged our heart, saying, The people is greater and taller than we; the cities are great and walled up to heaven; and moreover we have seen the sons of the Anakims there.
Luther-Bibel. 28 Wo sollen wir hinziehen? Unsere Brüder haben unser Herz verzagt gemacht und gesagt, das Volk sei größer und höher gewachsen als wir, die Städte seien groß und bis an den Himmel ummauert; dazu haben wir dort Anakiter gesehen.

Tekstuitleg van Dt 1,28.

Dt 1,29 - Dt 1,29. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29kai eipa pros umas mè ptèxète mède fobèthète ap' autôn 29 et dixi vobis nolite metuere nec timeatis eos 30 Dominus Deus qui ductor est vester pro vobis ipse pugnabit sicut fecit in Aegypto videntibus cunctis   29 Toen zeide ik tot u: Verschrikt niet, en vreest niet voor hen. [29] Ik heb u nog gezegd: "Wees voor hen niet bang of bevreesd. [29] Toen heb ik u geantwoord: 'Er is geen enkele reden om bang voor hen te zijn. 29 Toen zei ik tot u: weest niet radeloos en vreest niet voor hen!– 29. Je vous dis: « Ne tremblez pas, n'ayez pas peur d'eux. 

King James Bible. [29] Then I said unto you, Dread not, neither be afraid of them.
Luther-Bibel. 29 Ich sprach aber zu euch: Entsetzt euch nicht und fürchtet euch nicht vor ihnen.

Tekstuitleg van Dt 1,29.

Dt 1,30 - Dt 1,30. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30kurios o theos umôn o proporeuomenos pro prosôpou umôn autos sunekpolemèsei autous meth' umôn kata panta osa epoièsen umin en gè aiguptô 30 Dominus Deus qui ductor est vester pro vobis ipse pugnabit sicut fecit in Aegypto videntibus cunctis   30 De HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht wandelt, Die zal voor u strijden, naar alles, wat Hij bij u voor uw ogen gedaan heeft in Egypte. [30] De heer uw God gaat voor u uit. Hij zal zelf voor u strijden, zoals Hij dat in Egypte voor uw eigen ogen heeft gedaan, [30] De HEER, uw God, die voor u uit gaat, zal immers voor u strijden. U hebt toch gezien hoe hij het in Egypte voor u opnam, 30 de ENE, God–over–u, die voor uw aanschijn uitgaat, híj zal voor u oorlog voeren,– zoals alles wat hij bij u gedaan heeft in Egypte, voor uw eigen ogen,– 30. Yahvé votre Dieu qui marche à votre tête combattra pour vous, tout comme vous l'avez vu faire en Égypte. 

King James Bible. [30] The LORD your God which goeth before you, he shall fight for you, according to all that he did for you in Egypt before your eyes;
Luther-Bibel. 30 Der HERR, euer Gott, zieht vor euch hin und wird für euch streiten, wie er's mit euch getan hat in Ägypten vor euren Augen

Tekstuitleg van Dt 1,30.

9. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,31 - Dt 1,31. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31kai en tè erèmô tautè èn eidete ôs etrofoforèsen se kurios o theos sou ôs ei tis trofoforèsei anthrôpos ton uion autou kata pasan tèn odon èn eporeuthète eôs èlthete eis ton topon touton  31 et in solitudine ipse vidisti portavit te Dominus Deus tuus ut solet homo gestare parvulum filium suum in omni via per quam ambulasti donec veniretis ad locum istum   31 En in de woestijn, waar gij gezien hebt, dat de HEERE uw God, u daarin gedragen heeft, als een man zijn zoon draagt, op al den weg, dien gij gewandeld hebt, totdat gij kwaamt aan deze plaats. [31] en* in de woestijn*, waar u ervaren hebt hoe de heer uw God u gedragen heeft zoals iemand zijn zoon draagt, heel de lange tocht tot hiertoe.  [31] en ook in de woestijn, waar u ervaren hebt dat de HEER, uw God, u gedragen heeft zoals een vader zijn kind draagt, de hele weg die u gegaan bent tot uw aankomst hier.’    31. Tu l'as vu aussi au désert: Yahvé ton Dieu te soutenait comme un homme soutient son fils, tout au long de la route que vous avez suivie jusqu'ici. »  

King James Bible. [31] And in the wilderness, where thou hast seen how that the LORD thy God bare thee, as a man doth bear his son, in all the way that ye went, until ye came into this place.
Luther-Bibel. 31 und in der Wüste. Da hast du gesehen, dass dich der HERR, dein Gott, getragen hat, wie ein Mann seinen Sohn trägt, auf dem ganzen Wege, den ihr gewandert seid, bis ihr an diesen Ort kamt.

Tekstuitleg van Dt 1,31.

- Dt 1,31: kai en tè erèmô tautè... etrofoforèsen se kurios o theos sou = en in deze woestijn... voedde u de Heer uw God.
- Hnd 13,18: kai... etropoforèsen autous en tè erèmô = en... Hij  voedde hen in de woestijn.

etrofoforèsen = hij voedde). trofoforeô: voedsel brengen , voeden. Actief aorist derde persoon enkelvoud.

2. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,32 - Dt 1,32. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32kai en tô logô toutô ouk enepisteusate kuriô tô theô umôn 32 et nec sic quidem credidistis Domino Deo vestro   32 Maar door dit woord geloofdet gij niet aan den HEERE, uw God. [32] Maar desondanks hebt u geen vertrouwen gesteld in de heer uw God, [32] Desondanks vertrouwde u niet op de HEER, uw God, 32 Maar ondanks dit woord zijt ge zonder vertrouwen gebleven in de ENE, uw God, 32. Mais en cette circonstance aucun d'entre vous ne crut en Yahvé votre Dieu, 

King James Bible. [32] Yet in this thing ye did not believe the LORD your God,
Luther-Bibel. 32 Und trotzdem glaubtet ihr dem HERRN, eurem Gott, nicht,

Tekstuitleg van Dt 1,32.

Dt 1,33 - Dt 1,33. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33os proporeuetai proteros umôn en tè odô eklegesthai umin topon odègôn umas en puri nuktos deiknuôn umin tèn odon kath' èn poreuesthe ep' autès kai en nefelè èmeras 33 qui praecessit vos in via et metatus est locum in quo tentoria figere deberetis nocte ostendens vobis iter per ignem et die per columnam nubis   33 Die voor uw aangezicht op den weg wandelde, om u de plaats uit te zien, waar gij zoudt legeren; des nachts in het vuur, opdat Hij u den weg wees, waarin gij zoudt gaan, en des daags in de wolk [33] in Hem die onderweg voor u uit ging op zoek naar een legerplaats, om u 's nachts in een vuurgloed de weg te wijzen die u moest gaan, en overdag in een wolk." [33] hoewel hij u voorging op uw weg om een plaats voor u te zoeken waar u uw kamp kon opslaan, en u 's nachts met een vuur en overdag met een wolk de weg wees die u moest gaan. 33 die onderweg voor uw aanschijn uitgaat om u een oord te zoeken waar ge kunt legeren; in de vuurgloed ‘s nachts om u zicht te geven op de weg waarover ge gaat en in de Wolk overdag. 33. lui qui vous précédait sur la route pour vous chercher un lieu de campement, dans le feu pendant la nuit pour éclairer votre route, et dans la nuée pendant le jour. 

King James Bible. [33] Who went in the way before you, to search you out a place to pitch your tents in, in fire by night, to shew you by what way ye should go, and in a cloud by day.
Luther-Bibel. 33 der auf dem Weg vor euch herging, euch die Stätte zu weisen, wo ihr euch lagern solltet, bei Nacht im Feuer, um euch den Weg zu zeigen, den ihr gehen solltet, und bei Tage in der Wolke.

Tekstuitleg van Dt 1,33.

12. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,34 - Dt 1,34. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34kai èkousen kurios tèn fônèn tôn logôn umôn kai paroxuntheis ômosen legôn 34 cumque audisset Dominus vocem sermonum vestrorum iratus iuravit et ait   34 Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, zo werd Hij zeer toornig, en zwoer, zeggende: [34] Toen de heer uw gepraat hoorde, is Hij kwaad geworden en zwoer: [34] Toen de HEER u hoorde klagen, ontstak hij in woede. Hij zwoer: 34 Toen hoorde de ENE de stem van uw woorden; hij vergramde en zwoer en zei: 34. Yahvé entendit le son de vos paroles et dans sa colère il fit ce serment:  

King James Bible. [34] And the LORD heard the voice of your words, and was wroth, and sware, saying,
Luther-Bibel. 34 Als aber der HERR euer Geschrei hörte, wurde er zornig und schwor und sprach:

Tekstuitleg van Dt 1,34.

Dt 1,35 - Dt 1,35. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35ei oyetai tis tôn andrôn toutôn tèn agathèn tautèn gèn èn ômosa tois patrasin autôn 35 non videbit quispiam de hominibus generationis huius pessimae terram bonam quam sub iuramento pollicitus sum patribus vestris   35 Zo iemand van deze mannen, van dit kwade geslacht, zal zien dat goede land, hetwelk Ik gezworen heb uw vaderen te zullen geven! [35] "Niet één van de mannen van deze verdorven generatie zal het heerlijke land aanschouwen dat Ik uw vaderen onder ede beloofd heb, [35] 'Niemand van deze verdorven generatie zal het goede land zien dat ik jullie voorouders onder ede heb beloofd. 35 áls íemand bij deze mannen van dit boos geslacht het goede land ooit ziet dat ik heb gezworen te geven aan hun vaderen! 35. « Pas un seul de ces hommes, de cette génération perverse, ne verra cet heureux pays que j'ai juré de donner à vos pères, 

King James Bible. [35] Surely there shall not one of these men of this evil generation see that good land, which I sware to give unto your fathers,
Luther-Bibel. 35 Es soll keiner von diesem bösen Geschlecht das gute Land sehen, das ich ihren Vätern zu geben geschworen habe,

Tekstuitleg van Dt 1,35.

10. hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

12. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,36 - Dt 1,36. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36plèn chaleb uios iefonnè outos oyetai autèn kai toutô dôsô tèn gèn ef' èn epebè kai tois uiois autou dia to proskeisthai auton ta pros kurion 36 praeter Chaleb filium Iepphonne ipse enim videbit eam et ipsi dabo terram quam calcavit et filiis eius quia secutus est Dominum   36 Behalve Kaleb, de zoon van Jefunne; die zal het zien, en aan hem zal Ik het land geven, waarop hij getreden heeft, en aan zijn kinderen; omdat hij volhard heeft den HEERE te volgen. [36] behalve Kaleb, zoon van Jefunne. Aan hem en zijn kinderen zal Ik het land schenken dat hij heeft verkend, want hij is de heer in alles trouw gebleven.”   36] Alleen Kaleb, de zoon van Jefunne, zal het zien; aan hem en zijn zonen zal ik het gebied geven dat hij verkend heeft, want hij bleef volledig op de HEER vertrouwen.' 36 behalve Kaleb de zoon van Jefoenee: híj zal het zien en aan hém geef ik het land waarover hij zijn weg ging en aan zijn zonen, en wel omdat hij volledig is blijven staan achter de ENE ! 36. excepté Caleb, fils de Yephunné: lui le verra et à lui comme à ses fils je donnerai la terre qu'il a foulée, car il a parfaitement obéi à Yahvé. » 

King James Bible. [36] Save Caleb the son of Jephunneh; he shall see it, and to him will I give the land that he hath trodden upon, and to his children, because he hath wholly followed the LORD.
Luther-Bibel. 36 außer Kaleb, dem Sohn Jefunnes; der soll es sehen. Ihm und seinen Nachkommen will ich das Land geben, das er betreten hat, weil er dem HERRN treu gefolgt ist.

Tekstuitleg van Dt 1,36.

10. hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

8. - 10. ´èththen ´èth hâ´ârèts (ik geef het land). Tenakh (4): (1) Gn 12,7. (2) Gn 24,7. (3) Gn 35,12. (4) Dt 1,36.
- ´èththen ´èth hâ´ârèts hazzo´th (ik geef dit land). Tenakh (2): (1) Gn 12,7. (2) Gn 24,7.

11. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,37 - Dt 1,37. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37kai emoi ethumôthè kurios di' umas legôn oude su ou mè eiselthès ekei 37 nec miranda indignatio in populum cum mihi quoque iratus Dominus propter vos dixerit nec tu ingredieris illuc   37 Ook vertoornde zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende: Gij zult daar ook niet inkomen. [37] Ook op mij is de heer door* uw schuld kwaad geworden. Hij heeft mij gezegd: “U zult er evenmin binnengaan,  [37] Door uw schuld werd de HEER ook kwaad op mij: 'Ook jij mag het land niet in,' zei hij. 37 Ook op mij is de ENE vertoornd geweest, vanwege u, en hij zei: ook jíj zult daar niet komen!– 37. A cause de vous Yahvé s'irrita même contre moi et me dit: « Toi non plus, tu n'y entreras pas.  

King James Bible. [37] Also the LORD was angry with me for your sakes, saying, Thou also shalt not go in thither.
Luther-Bibel. 37 Auch über mich wurde der HERR zornig um euretwillen und sprach: Du sollst auch nicht hineinkommen.

Tekstuitleg van Dt 1,37.

Dt 1,38 - Dt 1,38. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38ièsous uios nauè o parestèkôs soi outos eiseleusetai ekei auton katischuson oti autos kataklèronomèsei autèn tô israèl 38 sed Iosue filius Nun minister tuus ipse intrabit pro te hunc exhortare et robora et ipse terram sorte dividat Israheli   38 Jozua, de zoon van Nun, die voor uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven, want hij zal het Israël doen erven. [38] maar wel Jozua, zoon van Nun, uw helper. Spreek hem moed in, want hij zal Israël in bezit stellen van het land.   [38] 'Maar je rechterhand Jozua, de zoon van Nun, zal het wél binnengaan. Bereid hem voor op zijn taak; hij zal het land aan Israël in bezit geven. 38 Jozua, de zoon van Noen, die voor je aanschijn staat, híj zal daar komen; hém, sterk hem, want hij zal het onder Israël verdelen. 38. C'est ton serviteur Josué, fils de Nûn, qui y entrera. Affermis-le, car c'est lui qui devra mettre Israël en possession du pays. 

King James Bible. [38] But Joshua the son of Nun, which standeth before thee, he shall go in thither: encourage him: for he shall cause Israel to inherit it.
Luther-Bibel. 38 Aber Josua, der Sohn Nuns, der dein Diener ist, der soll hineinkommen. Dem stärke den Mut; denn er soll Israel das Erbe austeilen.

Tekstuitleg van Dt 1,38. Het vers Dt 1,38 telt 15 (3 X 5) woorden en 52 (2 X 26) letters. De getalwaarde van Dt 1,38 is 2887 (priemgetal).

Dt 1,38.1. jëhôsju`a (Jozua). Taalgebruik in Tenakh: jëhôsju`a (Jozua). Getalwaarde: jod = 10 , he = 5 , waw = 6 , sjin = 21 of 300 , ajin = 16 of 70; totaal: 58 (2 X 29) OF 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 5 - 6 - 3 - 7. Tenakh (177). Pentateuch (16). Eerdere Profeten (152). Joz (142). Re (6). 1 S (2). 1 K (1). 2 K (1). Ex (6): (1) Ex 17,9. (2) Ex 17,10. (3) Ex 17,13. (4) Ex 17,14. (5) Ex 32,17. (6) Ex 33,11. Nu (5): (1) Nu 11,28. (2) Nu 13,16. (3) Nu 27,18. (4) Nu 27,22. (5) Nu 32,28. Dt (5): (1) Dt 1,38. (2) Dt 3,28. (3) Dt 31,3. (4) Dt 31,14. (5) Dt 31,23. Grieks Ièsous (Jozua). In zes verzen in Ex. Vulgaat Josue (Jozua). In 165 verzen in de bijbel. In zeven verzen in Ex. hôsjî`a (hij redt). jësjû`a (redding , heil) , zie Jezus.

Dt 1,38.3. nûn (Nun). Taalgebruik in Tenakh: nûn (Nun). Getalwaarde: nun = 14 of 50 , waw = 6. Totaal: 34 (2 X 17) OF 106 (2 X 53). Tenakh (30). Pentateuch (16). Eerdere Profeten (12). Latere Profeten (0). 12 Kleine Profeten (0). Geschriften (2). Ex (1): Ex 33,11. Nu (11): (1) Nu 11,28. (2) Nu 13,8. (3) Nu 13,16. (4) Nu 14,6. (5) Nu 14,30. (6) Nu 14,38. (7) Nu 26,65. (8) Nu 27,18. (9) Nu 32,12. (10) Nu 32,28. (11) Nu 34,17. Dt (4): (1) Dt 1,38. (2) Dt 31,23. (3) Dt 32,44. (4) Dt 34,9. Joz (10): (1) Joz 1,1. (2) Joz 2,1. (3) Joz 2,23. (4) Joz 6,6. (5) Joz 14,1. (6) Joz 17,4. (7) Joz 19,49. (8) Joz 19,51. (9) Joz 21,1. (10) Joz 24,29. Re (1) Re 2,8. 1 K (1) 1 K 16,34. Neh (1) Neh 8,17. 1 Kr (1): 1 Kr 7,27.

Dt 1,38.2. - 3. bin nûn (zoon van Nun). Tenakh (29/30). Ex (1): Ex 33,11. Nu (11): (1) Nu 11,28. (2) Nu 13,8. (3) Nu 13,16. (4) Nu 14,6. (5) Nu 14,30. (6) Nu 14,38. (7) Nu 26,65. (8) Nu 27,18. (9) Nu 32,12. (10) Nu 32,28. (11) Nu 34,17. Dt (4): (1) Dt 1,38. (2) Dt 31,23. (3) Dt 32,44. (4) Dt 34,9. Joz (10): (1) Joz 1,1. (2) Joz 2,1. (3) Joz 2,23. (4) Joz 6,6. (5) Joz 14,1. (6) Joz 17,4. (7) Joz 19,49. (8) Joz 19,51. (9) Joz 21,1. (10) Joz 24,29. Re (1) Re 2,8. 1 K (1) 1 K 16,34. Neh (1) Neh 8,17. Niet in 1 Kr 7,27 (genealogielijst).

Dt 1,38.1. - 3. jëhôsju`a bin nûn (Jozua, zoon van Nun). Tenakh (15/177 en 15/29). Ex (1/1): Ex 33,11. Nu (3/11): (1) Nu 11,28. (2) Nu 27,18. (3) Nu 32,28. Dt (2): (1) Dt 1,38. (2) Dt 31,23. Joz (10/10): (1) Joz 1,1. (2) Joz 2,1. (3) Joz 2,23. (4) Joz 6,6. (5) Joz 14,1. (6) Joz 17,4. (7) Joz 19,49. (8) Joz 19,51. (9) Joz 21,1. (10) Joz 24,29. (14) Joz 24,29. Re (1/1) Re 2,8.

Dt 1,38.13. janëchilènnâh (hij zal het doen erven) < act. hifil imperf. 3de pers. mann. enk. + suffix pers. voornaaw. 3de pers. vr. enk.. nâchal (bezitten, erven, verwerven). Taalgebruik in Tenakh: nâchal (bezitten, erven, verwerven). Getalwaarde: nun = 14 of 50 , chet = 8 , lamed = 12 of 30; totaal: 34 (2 X 17) OF 88 (2³ X 11). Structuur: 5 - 8 - 3. Tenakh (1): Dt 1,38.

Dt 1,39 - Dt 1,39. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39kai pan paidion neon ostis ouk oiden sèmeron agathon è kakon outoi eiseleusontai ekei kai toutois dôsô autèn kai autoi klèronomèsousin autèn 39 parvuli vestri de quibus dixistis quod captivi ducerentur et filii qui hodie boni ac mali ignorant distantiam ipsi ingredientur et ipsis dabo terram et possidebunt eam   39 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen tot een roof zijn; en uw kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen het erfelijk bezitten. [39] Ook uw kleine kinderen, die volgens u een prooi voor de vijand zouden zijn, uw kinderen, die nu nog geen goed van kwaad kunnen onderscheiden, ook zij zullen er binnengaan; aan hen zal Ik het schenken en zij zullen het in bezit nemen.  [39] En jullie kinderen, die volgens jullie buitgemaakt zouden worden, jullie kinderen die zich nog niet bewust zijn van goed en kwaad, mogen dat land ook binnengaan. Aan hen zal ik het geven, zij zullen het in bezit nemen. 39 En uw kroost, waarvan ge gezegd hebt: tot buit wordt het!, uw zonen, die heden nog geen weet hebben van goed en kwaad, zíj zullen daar komen,– aan hén zal ik het geven, zíj zullen het beërven!– 39. Mais vos petits enfants dont vous avez prétendu qu'ils allaient être livrés en butin, vos fils qui ne savent pas encore discerner le bien et le mal, ce sont eux qui y entreront, c'est à eux que je le donnerai et ce sont eux qui le posséderont. 

King James Bible. [39] Moreover your little ones, which ye said should be a prey, and your children, which in that day had no knowledge between good and evil, they shall go in thither, and unto them will I give it, and they shall possess it.
Luther-Bibel. 39 Und eure Säuglinge, von denen ihr sagtet, sie würden zum Raube werden, und eure Kinder, die jetzt weder Gutes noch Böses verstehen, die sollen hineinkommen; ihnen will ich's geben und sie sollen es besitzen.

Tekstuitleg van Dt 1,39.

2. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,40 - Dt 1,40. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40kai umeis epistrafentes estratopedeusate eis tèn erèmon odon tèn epi tès eruthras thalassès 40 vos autem revertimini et abite in solitudinem per viam maris Rubri   40 Gij daarentegen, keert u, en reist naar de woestijn, den weg van de Schelfzee. [40] Maar u moet nu opnieuw de woestijn in trekken, in de richting van de Rietzee.”   [40] Maar jullie moeten nu omkeren en de woestijn weer in trekken, in de richting van de Rode Zee.' 40 maar gíj, wendt u en breekt op, de woestijn in, de weg op naar de Rietzee! 40. Quant à vous, faites demi-tour et repartez au désert, dans la direction de la mer de Suph. » 

King James Bible. [40] But as for you, turn you, and take your journey into the wilderness by the way of the Red sea.
Luther-Bibel. 40 Ihr aber, wendet euch und zieht wieder in die Wüste den Weg zum Schilfmeer.

Tekstuitleg van Dt 1,40.

Dt 1,41 - Dt 1,41. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
41kai apekrithète moi kai eipate èmartomen enanti kuriou tou theou èmôn èmeis anabantes polemèsomen kata panta osa eneteilato kurios o theos èmôn èmin kai analabontes ekastos ta skeuè ta polemika autou kai sunathroisthentes anebainete eis to oros 41 et respondistis mihi peccavimus Domino ascendemus atque pugnabimus sicut praecepit Dominus Deus noster cumque instructi armis pergeretis in montem   41 Toen antwoorddet gij, en zeidet tot mij: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd; wij zullen optrekken, en strijden, naar alles, wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft. Als gij nu een iegelijk zijn krijgsgereedschap aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen op te trekken, [41] U antwoordde: “Wij hebben gezondigd tegen de heer! Wij zullen optrekken en de strijd beginnen, zoals de heer onze God heeft bevolen.” Ieder van u gordde zijn wapens om, alsof het ineens makkelijk was om het bergland in te trekken.  [41] Toen hebt u mij geantwoord: 'Wij hebben gezondigd tegen de HEER. Maar nu zullen we ten strijde trekken, zoals de HEER, onze God, ons heeft opgedragen.' En nadat ieder van u zijn wapens had aangegord, wilde u in uw overmoed naar de bergen trekken. 41 Ten antwoord hebt ge tot mij gezegd: wij hebben gezondigd tegen de ENE, maar wij, opklimmen zullen we en oorlog voeren naar al wat de ENE, onze God, ons heeft geboden! En gij hebt u ieder zijn oorlogstuig aangegord en gedacht lichtvoetig het bergland in te klimmen. 41. Vous m'avez alors répondu: « Nous avons péché contre Yahvé notre Dieu. Nous allons monter et combattre, comme Yahvé notre Dieu nous l'a ordonné. » Vous avez ceint chacun vos armes et vous vous êtes équipés pour gravir la montagne. 

King James Bible. [41] Then ye answered and said unto me, We have sinned against the LORD, we will go up and fight, according to all that the LORD our God commanded us. And when ye had girded on every man his weapons of war, ye were ready to go up into the hill.
Luther-Bibel. 41 Da antwortetet ihr und spracht zu mir: Wir haben an dem HERRN gesündigt; wir wollen hinaufziehen und kämpfen, wie uns der HERR, unser Gott, geboten hat. Als ihr euch nun rüstetet, ein jeder mit seinen Waffen, und es für ein Leichtes hieltet, ins Gebirge hinaufzuziehen,

Tekstuitleg van Dt 1,41.

10. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

Dt 1,42 - Dt 1,42. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
42kai eipen kurios pros me eipon autois ouk anabèsesthe oude mè polemèsete ou gar eimi meth' umôn kai ou mè suntribète enôpion tôn echthrôn umôn 42 ait mihi Dominus dic ad eos nolite ascendere neque pugnetis non enim sum vobiscum ne cadatis coram inimicis vestris   42 Zo zeide de HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. [42] Maar de heer sprak tot mij: “Zeg hun dat ze niet optrekken en de strijd niet beginnen, want Ik zal niet met hen zijn; ze zullen door de vijand verslagen worden.”  [42] Maar de HEER droeg mij op u te waarschuwen: 'Trek niet ten strijde – anders zullen jullie door je vijanden verslagen worden, want ik ben niet in jullie midden.' 42 Maar toen zei de ENE tot mij: zeg tot hen: ge zult niet opklimmen en niet oorlogvoeren, want ik ben niet in uw midden,– indien ge niet wilt worden neergestoten voor het aanschijn van uw vijanden! 42. Mais Yahvé me dit: « Dis-leur: Ne montez pas et ne combattez pas, car je ne suis pas au milieu de vous; ne vous faites pas battre par vos ennemis. »  

King James Bible. [42] And the LORD said unto me, Say unto them, Go not up, neither fight; for I am not among you; lest ye be smitten before your enemies.
Luther-Bibel. 42 da sprach der HERR zu mir: Sage ihnen, dass sie nicht hinaufziehen, auch nicht kämpfen - denn ich bin nicht unter euch -, damit ihr nicht geschlagen werdet von euren Feinden.

Tekstuitleg van Dt 1,42.

Dt 1,43 - Dt 1,43. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
43kai elalèsa umin kai ouk eisèkousate mou kai parebète to rèma kuriou kai parabiasamenoi anebète eis to oros 43 locutus sum et non audistis sed adversantes imperio Domini et tumentes superbia ascendistis in montem   43 Doch als ik tot u sprak, zo hoordet gij niet, maar waart den mond des HEEREN wederspannig, en handeldet trotselijk, en toogt op naar het gebergte. [43] Ik heb u die woorden overgebracht, maar u luisterde niet; u hebt u verzet tegen de heer en bent zo overmoedig geweest om het bergland in te trekken.  [43] Ik heb u dat gezegd, maar u wilde niet luisteren en verzette u tegen het bevel van de HEER. U had de euvele moed om toch naar de bergen op te trekken. 43 Zó sprak ik tot u, maar ge hebt niet willen horen; ge hebt de mond van de ENE weerstreefd, en kokend van overmoed zijt ge het gebergte ingeklommen. 43. J'eus beau vous parler, vous ne m'avez pas écouté et vous vous êtes rebellés contre la voix de Yahvé, vous êtes montés présomptueusement à la montagne.  

King James Bible. [43] So I spake unto you; and ye would not hear, but rebelled against the commandment of the LORD, and went presumptuously up into the hill.
Luther-Bibel. 43 Als ich euch das sagte, gehorchtet ihr nicht und wurdet ungehorsam dem Munde des HERRN und wart vermessen und zogt hinauf ins Gebirge.

Tekstuitleg van Dt 1,43

Dt 1,44 - Dt 1,44. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
44kai exèlthen o amorraios o katoikôn en tô orei ekeinô eis sunantèsin umin kai katediôxan umas ôs ei poièsaisan ai melissai kai etitrôskon umas apo sèir eôs erma 44 itaque egressus Amorreus qui habitabat in montibus et obviam veniens persecutus est vos sicut solent apes persequi et cecidit de Seir usque Horma   44 Toen togen de Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk als de bijen doen; en zij verpletterden u in Seir tot Horma toe. [44] De Amorieten in dat bergland zijn tegen u uitgerukt, ze hebben u als bijen achtervolgd, en van Seïr tot Chorma op u in geslagen.  [44] De Amorieten, die daar wonen, kwamen op u af en achtervolgden u als een zwerm bijen. Ze brachten u in het Seïrgebergte een verpletterende nederlaag toe en joegen u na tot aan Chorma. 44 Toen trok de Amoriet, die in dat bergland zetelde, u tegemoet, en ze joegen u achterna zoals bijen doen; ze sloegen u uiteen in Seïr,– tot aan Chorma. 44. Les Amorites habitant cette montagne sont sortis à votre rencontre, vous ont poursuivis comme l'auraient fait des abeilles et vous ont battus en Séïr jusqu'à Horma.  

King James Bible. [44] And the Amorites, which dwelt in that mountain, came out against you, and chased you, as bees do, and destroyed you in Seir, even unto Hormah.
Luther-Bibel. 44 Da zogen die Amoriter aus, die auf dem Gebirge wohnten, euch entgegen und jagten euch, wie's die Bienen tun, und schlugen euch von Seïr bis nach Horma.

Tekstuitleg van. Dt 1,44.

Dt 1,45 - Dt 1,45. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
45kai kathisantes eklaiete enanti kuriou kai ouk eisèkousen kurios tès fônès umôn oude proseschen umin 45 cumque reversi ploraretis coram Domino non audivit vos nec voci vestrae voluit adquiescere   45 Als gij nu wederkwaamt en weendet voor het aangezicht des HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde Zijn oren niet tot u. [45] Na uw terugkeer hebt u voor de heer een weeklacht aangeheven, maar Hij heeft niet naar u geluisterd en u niet verhoord.  [45] Na terugkomst klaagde u uw nood bij de HEER, maar hij wilde niet naar u luisteren en hield zich doof. 45 Weeklagend zijt ge teruggekeerd naar zijn aanschijn,– maar de Ene heeft niet gehoord naar uw stem en u niet het oor geleend. 45. A votre retour vous avez pleuré devant Yahvé; il n'écouta pas votre voix et ne fit pas attention à vous.  

King James Bible. [45] And ye returned and wept before the LORD; but the LORD would not hearken to your voice, nor give ear unto you.
Luther-Bibel. 45 Als ihr nun wiederkamt und vor dem HERRN weintet, wollte der HERR eure Stimme nicht hören und neigte seine Ohren nicht zu euch.

Tekstuitleg van Dt 1,45.

Dt 1,46 - Dt 1,46. Mislukte aan val op Kanaän - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 1 -- Dt 1,19-46 -- Dt 1,19 - Dt 1,20 - Dt 1,21 - Dt 1,22 - Dt 1,23 - Dt 1,24 - Dt 1,25 - Dt 1,26 - Dt 1,27 - Dt 1,28 - Dt 1,29 - Dt 1,30 - Dt 1,31 - Dt 1,32 - Dt 1,33 - Dt 1,34 - Dt 1,35 - Dt 1,36 - Dt 1,37 - Dt 1,38 - Dt 1,39 - Dt 1,40 - Dt 1,41 - Dt 1,42 - Dt 1,43 - Dt 1,44 - Dt 1,45 - Dt 1,46 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
46kai enekathèsthe en kadès èmeras pollas osas pote èmeras enekathèsthe

46 sedistis ergo in Cadesbarne multo tempore

 
  46 Alzo bleeft gij in Kades vele dagen, naar de dagen, dat gij er bleeft. [46] Daarom bent u zo lang in Kades gebleven.  [46] Zo bent u lange tijd in Kades gebleven. 1:46 Vele dagen hebt ge in Kadeesj gezeten,- die dagen dat ge er hebt moeten zitten. 46. C'est pourquoi vous avez dû demeurer à Cadès aussi longtemps que vous y êtes demeurés. 

King James Bible. [46] So ye abode in Kadesh many days, according unto the days that ye abode there.
Luther-Bibel. 46 So bliebt ihr in Kadesch eine lange Zeit.

Tekstuitleg van Dt 1,46.

6. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde: aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 6. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.


SEPTUAGINTA

1outoi oi logoi ous elalèsen môusès panti israèl peran tou iordanou en tè erèmô pros dusmais plèsion tès eruthras ana meson faran tofol kai lobon kai aulôn kai katachrusea2endeka èmerôn en chôrèb odos ep' oros sèir eôs kadès barnè3kai egenèthè en tô tessarakostô etei en tô endekatô mèni mia tou mènos elalèsen môusès pros pantas uious israèl kata panta osa eneteilato kurios autô pros autous4meta to pataxai sèôn basilea amorraiôn ton katoikèsanta en esebôn kai ôg basilea tès basan ton katoikèsanta en astarôth kai en edrai+n5en tô peran tou iordanou en gè môab èrxato môusès diasafèsai ton nomon touton legôn6kurios o theos èmôn elalèsen èmin en chôrèb legôn ikanousthô umin katoikein en tô orei toutô7epistrafète kai aparate umeis kai eisporeuesthe eis oros amorraiôn kai pros pantas tous perioikous araba eis oros kai pedion kai pros liba kai paralian gèn chananaiôn kai antilibanon eôs tou potamou tou megalou eufratou8idete paradedôka enôpion umôn tèn gèn eisporeuthentes klèronomèsate tèn gèn èn ômosa tois patrasin umôn tô abraam kai isaak kai iakôb dounai autois kai tô spermati autôn met' autous9kai eipa pros umas en tô kairô ekeinô legôn ou dunèsomai monos ferein umas10kurios o theos umôn eplèthunen umas kai idou este sèmeron ôsei ta astra tou ouranou tô plèthei11kurios o theos tôn paterôn umôn prostheiè umin ôs este chilioplasiôs kai eulogèsai umas kathoti elalèsen umin12pôs dunèsomai monos ferein ton kopon umôn kai tèn upostasin umôn kai tas antilogias umôn13dote eautois andras sofous kai epistèmonas kai sunetous eis tas fulas umôn kai katastèsô ef' umôn ègoumenous umôn14kai apekrithète moi kai eipate kalon to rèma o elalèsas poièsai15kai elabon ex umôn andras sofous kai epistèmonas kai sunetous kai katestèsa autous ègeisthai ef' umôn chiliarchous kai ekatontarchous kai pentèkontarchous kai dekadarchous kai grammatoeisagôgeis tois kritais umôn16kai eneteilamèn tois kritais umôn en tô kairô ekeinô legôn diakouete ana meson tôn adelfôn umôn kai krinate dikaiôs ana meson andros kai ana meson adelfou kai ana meson prosèlutou autou17ouk epignôsè prosôpon en krisei kata ton mikron kai kata ton megan krineis ou mè uposteilè prosôpon anthrôpou oti è krisis tou theou estin kai to rèma o ean sklèron è af' umôn anoisete auto ep' eme kai akousomai auto18kai eneteilamèn umin en tô kairô ekeinô pantas tous logous ous poièsete19kai aparantes ek chôrèb eporeuthèmen pasan tèn erèmon tèn megalèn kai tèn foberan ekeinèn èn eidete odon orous tou amorraiou kathoti eneteilato kurios o theos èmôn èmin kai èlthomen eôs kadès barnè20kai eipa pros umas èlthate eôs tou orous tou amorraiou o o kurios o theos èmôn didôsin umin21idete paradedôken umin kurios o theos umôn pro prosôpou umôn tèn gèn anabantes klèronomèsate on tropon eipen kurios o theos tôn paterôn umôn umin mè fobeisthe mède deiliasète22kai prosèlthate moi pantes kai eipate aposteilômen andras proterous èmôn kai efodeusatôsan èmin tèn gèn kai anaggeilatôsan èmin apokrisin tèn odon di' ès anabèsometha en autè kai tas poleis eis as eisporeusometha eis autas23kai èresen enantion mou to rèma kai elabon ex umôn dôdeka andras andra ena kata fulèn24kai epistrafentes anebèsan eis to oros kai èlthosan eôs faraggos botruos kai kateskopeusan autèn25kai elabosan en tais chersin autôn apo tou karpou tès gès kai katènegkan pros èmas kai elegon agathè è gè èn kurios o theos èmôn didôsin èmin26kai ouk èthelèsate anabènai kai èpeithèsate tô rèmati kuriou tou theou umôn27kai diegogguzete en tais skènais umôn kai eipate dia to misein kurion èmas exègagen èmas ek gès aiguptou paradounai èmas eis cheiras amorraiôn exolethreusai èmas28pou èmeis anabainomen oi adelfoi umôn apestèsan umôn tèn kardian legontes ethnos mega kai polu kai dunatôteron èmôn kai poleis megalai kai teteichismenai eôs tou ouranou alla kai uious gigantôn eôrakamen ekei29kai eipa pros umas mè ptèxète mède fobèthète ap' autôn30kurios o theos umôn o proporeuomenos pro prosôpou umôn autos sunekpolemèsei autous meth' umôn kata panta osa epoièsen umin en gè aiguptô31kai en tè erèmô tautè èn eidete ôs etrofoforèsen se kurios o theos sou ôs ei tis trofoforèsei anthrôpos ton uion autou kata pasan tèn odon èn eporeuthète eôs èlthete eis ton topon touton32kai en tô logô toutô ouk enepisteusate kuriô tô theô umôn33os proporeuetai proteros umôn en tè odô eklegesthai umin topon odègôn umas en puri nuktos deiknuôn umin tèn odon kath' èn poreuesthe ep' autès kai en nefelè èmeras34kai èkousen kurios tèn fônèn tôn logôn umôn kai paroxuntheis ômosen legôn35ei oyetai tis tôn andrôn toutôn tèn agathèn tautèn gèn èn ômosa tois patrasin autôn36plèn chaleb uios iefonnè outos oyetai autèn kai toutô dôsô tèn gèn ef' èn epebè kai tois uiois autou dia to proskeisthai auton ta pros kurion37kai emoi ethumôthè kurios di' umas legôn oude su ou mè eiselthès ekei38ièsous uios nauè o parestèkôs soi outos eiseleusetai ekei auton katischuson oti autos kataklèronomèsei autèn tô israèl39kai pan paidion neon ostis ouk oiden sèmeron agathon è kakon outoi eiseleusontai ekei kai toutois dôsô autèn kai autoi klèronomèsousin autèn40kai umeis epistrafentes estratopedeusate eis tèn erèmon odon tèn epi tès eruthras thalassès41kai apekrithète moi kai eipate èmartomen enanti kuriou tou theou èmôn èmeis anabantes polemèsomen kata panta osa eneteilato kurios o theos èmôn èmin kai analabontes ekastos ta skeuè ta polemika autou kai sunathroisthentes anebainete eis to oros42kai eipen kurios pros me eipon autois ouk anabèsesthe oude mè polemèsete ou gar eimi meth' umôn kai ou mè suntribète enôpion tôn echthrôn umôn43kai elalèsa umin kai ouk eisèkousate mou kai parebète to rèma kuriou kai parabiasamenoi anebète eis to oros44kai exèlthen o amorraios o katoikôn en tô orei ekeinô eis sunantèsin umin kai katediôxan umas ôs ei poièsaisan ai melissai kai etitrôskon umas apo sèir eôs erma45kai kathisantes eklaiete enanti kuriou kai ouk eisèkousen kurios tès fônès umôn oude proseschen umin46kai enekathèsthe en kadès èmeras pollas osas pote èmeras enekathèsthe


Vulgaat

1 haec sunt verba quae locutus est Moses ad omnem Israhel trans Iordanem in solitudine campestri contra mare Rubrum inter Pharan et Thophel et Laban et Aseroth ubi auri est plurimum 2 undecim diebus de Horeb per viam montis Seir usque Cadesbarne 3 quadragesimo anno undecimo mense prima die mensis locutus est Moses ad filios Israhel omnia quae praeceperat illi Dominus ut diceret eis 4 postquam percussit Seon regem Amorreorum qui habitavit in Esebon et Og regem Basan qui mansit in Aseroth et in Edrai 5 trans Iordanem in terra Moab coepitque Moses explanare legem et dicere 6 Dominus Deus noster locutus est ad nos in Horeb dicens sufficit vobis quod in hoc monte mansistis 7 revertimini et venite ad montem Amorreorum et ad cetera quae ei proxima sunt campestria atque montana et humiliora loca contra meridiem et iuxta litus maris terram Chananeorum et Libani usque ad flumen magnum Eufraten 8 en inquit tradidi vobis ingredimini et possidete eam super qua iuravit Dominus patribus vestris Abraham et Isaac et Iacob ut daret illam eis et semini eorum post eos 9 dixique vobis illo in tempore 10 non possum solus sustinere vos quia Dominus Deus vester multiplicavit vos et estis hodie sicut stellae caeli plurimae 11 Dominus Deus patrum vestrorum addat ad hunc numerum multa milia et benedicat vobis sicut locutus est 12 non valeo solus vestra negotia sustinere et pondus ac iurgia 13 date e vobis viros sapientes et gnaros et quorum conversatio sit probata in tribubus vestris ut ponam eos vobis principes 14 tunc respondistis mihi bona res est quam vis facere 15 tulique de tribubus vestris viros sapientes et nobiles et constitui eos principes tribunos et centuriones et quinquagenarios ac decanos qui docerent vos singula 16 praecepique eis dicens audite illos et quod iustum est iudicate sive civis sit ille sive peregrinus 17 nulla erit distantia personarum ita parvum audietis ut magnum nec accipietis cuiusquam personam quia Dei iudicium est quod si difficile vobis aliquid visum fuerit referte ad me et ego audiam 18 praecepique omnia quae facere deberetis 19 profecti autem de Horeb transivimus per heremum terribilem et maximam quam vidistis per viam montis Amorrei sicut praeceperat Dominus Deus noster nobis cumque venissemus in Cadesbarne 20 dixi vobis venistis ad montem Amorrei quem Dominus Deus noster daturus est nobis 21 vide terram quam Dominus Deus tuus dat tibi ascende et posside eam sicut locutus est Dominus Deus patribus tuis noli metuere nec quicquam paveas 22 et accessistis ad me omnes atque dixistis mittamus viros qui considerent terram et renuntient per quod iter debeamus ascendere et ad quas pergere civitates 23 cumque mihi sermo placuisset misi e vobis duodecim viros singulos de tribubus suis 24 qui cum perrexissent et ascendissent in montana venerunt usque ad vallem Botri et considerata terra 25 sumentes de fructibus eius ut ostenderent ubertatem adtulerunt ad nos atque dixerunt bona est terra quam Dominus Deus noster daturus est nobis 26 et noluistis ascendere sed increduli ad sermonem Domini Dei nostri 27 murmurati estis in tabernaculis vestris atque dixistis odit nos Dominus et idcirco eduxit nos de terra Aegypti ut traderet in manu Amorrei atque deleret 28 quo ascendemus nuntii terruerunt cor nostrum dicentes maxima multitudo est et nobis in statura procerior urbes magnae et ad caelum usque munitae filios Enacim vidimus ibi 29 et dixi vobis nolite metuere nec timeatis eos 30 Dominus Deus qui ductor est vester pro vobis ipse pugnabit sicut fecit in Aegypto videntibus cunctis 31 et in solitudine ipse vidisti portavit te Dominus Deus tuus ut solet homo gestare parvulum filium suum in omni via per quam ambulasti donec veniretis ad locum istum 32 et nec sic quidem credidistis Domino Deo vestro 33 qui praecessit vos in via et metatus est locum in quo tentoria figere deberetis nocte ostendens vobis iter per ignem et die per columnam nubis 34 cumque audisset Dominus vocem sermonum vestrorum iratus iuravit et ait 35 non videbit quispiam de hominibus generationis huius pessimae terram bonam quam sub iuramento pollicitus sum patribus vestris 36 praeter Chaleb filium Iepphonne ipse enim videbit eam et ipsi dabo terram quam calcavit et filiis eius quia secutus est Dominum 37 nec miranda indignatio in populum cum mihi quoque iratus Dominus propter vos dixerit nec tu ingredieris illuc 38 sed Iosue filius Nun minister tuus ipse intrabit pro te hunc exhortare et robora et ipse terram sorte dividat Israheli 39 parvuli vestri de quibus dixistis quod captivi ducerentur et filii qui hodie boni ac mali ignorant distantiam ipsi ingredientur et ipsis dabo terram et possidebunt eam 40 vos autem revertimini et abite in solitudinem per viam maris Rubri 41 et respondistis mihi peccavimus Domino ascendemus atque pugnabimus sicut praecepit Dominus Deus noster cumque instructi armis pergeretis in montem 42 ait mihi Dominus dic ad eos nolite ascendere neque pugnetis non enim sum vobiscum ne cadatis coram inimicis vestris 43 locutus sum et non audistis sed adversantes imperio Domini et tumentes superbia ascendistis in montem 44 itaque egressus Amorreus qui habitabat in montibus et obviam veniens persecutus est vos sicut solent apes persequi et cecidit de Seir usque Horma 45 cumque reversi ploraretis coram Domino non audivit vos nec voci vestrae voluit adquiescere 46 sedistis ergo in Cadesbarne multo tempore


A

- ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh: ´äsjèr (die). Getalwaarde van ´äsjèr (die): aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200; totaal: 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167).. Structuur: 1 - 3 - 2. Tenakh (4012). Pentateuch (1378). Eerdere Profeten (1114). Latere Profeten (717). 12 Kleine Profeten (106). Geschriften (697). Dt (397). Dt 1 (19): (1) Dt 1,1. (2) Dt 1,3. (3) Dt 1,4. (4) Dt 1,8. (5) Dt 1,14. (6) Dt 1,17. (7) Dt 1,18. (8) Dt 1,19. (9) Dt 1,20. (10) Dt 1,22. (11) Dt 1,25. (12) Dt 1,30. (13) Dt 1,31. (14) Dt 1,33. (15) Dt 1,35. (16) Dt 1,36. (17) Dt 1,39. (18) Dt 1,41. (19) Dt 1,46.

 

B

 

- C - D -

E

- hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw ´èrèts (land, aarde). Taalgebruik in Tenakh: ´èrètz (land). Getalwaarde: aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90; totaal: 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23). Structuur: 1 - 3 - 9. Gr. gè (aarde, land). Taalgebruik in de Septuaginta: gè (aarde). Taalgebruik in het NT: gè (aarde). Lat. terra. Fr. terre. Ned. aarde. E. earth. D. Welt. Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248). Tenakh (851). Pentateuch (316). Eerdere Profeten (132). Latere Profeten (215). 12 Kleine Profeten (53). Geschriften (135). Dt (77). Dt 1 (6): (1) Dt 1,8. (2) Dt 1,21. (3) Dt 1,22. (4) Dt 1,25. (5) Dt 1,35. (6) Dt 1,36.

- F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -