DEUTERONOMIUM 6 - Dt 6 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -
- Dt 6,1-25 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht : - Dt 1 - Dt 2 - Dt 3 - Dt 4 - Dt 5 - Dt 6 - Dt 7 - Dt 8 - Dt 9 - Dt 10 - Dt 11 - Dt 12 - Dt 13 - Dt 14 - Dt 15 - Dt 16 - Dt 17 - Dt 18 - Dt 19 - Dt 20 - Dt 21 - Dt 22 - Dt 23 - Dt 24 - Dt 25 - Dt 26 - Dt 27 - Dt 28 - Dt 29 - Dt 30 - Dt 31 - Dt 32 - Dt 33 - Dt 34 -
Uitleg per perikope : Dt 6,1-25
Overzicht vers per vers : - Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -

() Dt 6,1 . () Dt 6,2 . () Dt 6,3 . () Dt 6,4 . () Dt 6,5 . () Dt 6,6 . () Dt 6,7 . () Dt 6,8 . () Dt 6,9 . () Dt 6,10 . () Dt 6,11 . () Dt 6,12 . () Dt 6,13 . () Dt 6,14 . () Dt 6,15 . () Dt 6,16 . () Dt 6,17 . () Dt 6,18 . () Dt 6,19 . () Dt 6,20 . () Dt 6,21 . () Dt 6,22 . () Dt 6,23 . () Dt 6,24 . () Dt 6,25 .

Overzicht van Dt : Dt : overzicht , Dt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Dt : commentaar .

Overzicht van Tenakh : Tenakh : overzicht , Tenakh : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenakh : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

ALGEMEEN OVERZICHT

-
bijbeloverzicht , bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , NT overzicht , Evangelies , Synoptici , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .

Overzicht van het NT : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,


WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA)
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'íbezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , migratie , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen -

Woordenschat

Bibliografie :
Literatuur .
Liturgisch gebruik

Overzicht bijbelboeken : OT : Gn (Genesis ) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) -   Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Het naleven van geboden . Dt 6,1-25 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -

Volgens Labuschagne bestaat Dt 4-11 uit 7 eenheden . De 2de eenheid bestaat uit Dt 5,1-6,3 . De 3de eenheid bestaat uit Dt 6,4-25 .

Dt 6,1 - Dt 6,1 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai autai ai entolai kai ta dikaiômata kai ta krimata osa eneteilato kurios o theos èmôn didaxai umas poiein outôs en tè gè eis èn umeis eisporeuesthe ekei klèronomèsai autèn  1 haec sunt praecepta et caerimoniae atque iudicia quae mandavit Dominus Deus vester ut docerem vos et faciatis ea in terra ad quam transgredimini possidendam    1 Dit zijn dan de geboden, de inzettingen en de rechten, die de HEERE, uw God, geboden heeft om u te leren; opdat gij ze doet in het land, naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk te bezitten;  [1] Dit zijn de geboden, voorschriften en bepalingen die ik u in opdracht van de heer uw God moet leren. Volbreng ze in het land dat u aan de overkant in bezit gaat nemen,   [1] Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen. 1 ¶ Dit zijn het gebod, de inzettingen en de rechtsregels welke de ENE, uw God, heeft geboden u te leren,– om ze te doen in het land waarheen ge gaat oversteken om het te beërven;  1. Tels sont les commandements, les lois et les coutumes que Yahvé votre Dieu a ordonné de vous enseigner, afin que vous les mettiez en pratique dans le pays dont vous allez prendre possession.  

King James Bible . [1] Now these are the commandments, the statutes, and the judgments, which the LORD your God commanded to teach you, that ye might do them in the land whither ye go to possess it:
Luther-Bibel . 6 1 Dies sind die Gesetze und Gebote und Rechte, die der HERR, euer Gott, geboten hat, dass ihr sie lernen und tun sollt in dem Lande, in das ihr zieht, es einzunehmen,

Tekstuitleg van Dt 6,1 . Het vers Dt 6,1 telt 17 woorden en 74 (2 X 37) letters . De getalwaarde van Dt 6,1 is 6155 (5 X 1231) .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34                
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25      
Dt 4,44-49 Dt 5,1-5 Dt 5,6-11 Dt 5,12-14 Dt 5,15 Dt 5,16 Dt 5,17-21 Dt 5,22 Dt 5,23-27 Dt 5,28-31 Dt 5,32-33 Dt 6,1-3  

Dt 6,2 - Dt 6,2 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2ina fobèsthe kurion ton theon umôn fulassesthai panta ta dikaiômata autou kai tas entolas autou osas egô entellomai soi sèmeron su kai oi uioi sou kai oi uioi tôn uiôn sou pasas tas èmeras tès zôès sou ina makroèmereusète 2 ut timeas Dominum Deum tuum et custodias omnia mandata et praecepta eius quae ego praecipio tibi et filiis ac nepotibus tuis cunctis diebus vitae tuae ut prolongentur dies tui     2 Opdat gij den HEERE, uw God, vrezet, om te houden al Zijn inzettingen, en Zijn geboden, die ik u gebiede; gij, en uw kind, en kindskind, al de dagen uws levens; en opdat uw dagen verlengd worden.  [2] en vrees God heel uw leven, met uw kinderen en kleinkinderen. Vrees God door al zijn voorschriften en geboden na te komen die ik u opleg. Dan zult u lang blijven leven.   [2] U moet voor de HEER, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u met een lang leven gezegend worden.  2 opdat je de ENE, God–over–jou, zult vrezen, door al zijn inzettingen en zijn geboden te bewaken die ik je gebied: jij, je zoon en de zoon van je zoon, al de dagen van je leven; opdat ze verlengd worden, je dagen!  2. Ainsi, si tu crains Yahvé ton Dieu tous les jours de ta vie, si tu observes toutes ses lois et ses commandements que je t'ordonne aujourd'hui, tu auras longue vie, toi, ton fils et le fils de ton fils. 

King James Bible . [2] That thou mightest fear the LORD thy God, to keep all his statutes and his commandments, which I command thee, thou, and thy son, and thy son's son, all the days of thy life; and that thy days may be prolonged.
Luther-Bibel . 2 damit du dein Leben lang den HERRN, deinen Gott, fürchtest und alle seine Rechte und Gebote hältst, die ich dir gebiete, du und deine Kinder und deine Kindeskinder, auf dass du lange lebest.

Tekstuitleg van Dt 6,2 . Het vers Dt 6,2 telt 23 woorden en 86 (2 X 43) letters . De getalwaarde van Dt 6,2 is 5464 (2³ X 683) .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34                
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25      
Dt 4,44-49 Dt 5,1-5 Dt 5,6-11 Dt 5,12-14 Dt 5,15 Dt 5,16 Dt 5,17-21 Dt 5,22 Dt 5,23-27 Dt 5,28-31 Dt 5,32-33 Dt 6,1-3  

Dt 6,2.2. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תִירָא = thîrâ´ (jij zult vrezen) van het werkw. יָרָא = jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Taalgebruik in Tenakh : jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Getalswaarde : jod = 10 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 ; totaal : 31 OF 211 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (41) . Niet in Ex . Dt (5) : (1) Dt 1,21 . (2) Dt 3,2 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 10,20 .

Dt 6,2.4. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,2.3. - 4. אֵת OF אֶת יהוה

= ´eth OF ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (221) . Dt (?) . Dt 6 (6) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,12 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,16 . (6) Dt 6,24 .

Dt 6,2.5. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) .

Dt 6,2.3. - 5. אֵת OF אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ

´eth OF ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH , jouw God) .

Tenakh (26) . Dt (23) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 8,10 . (5) Dt 8,11. (6) Dt 8,14 . (7) Dt 8,18 . (8) Dt 8,19 . (9) Dt 9,7 . (10) Dt 10,12 (2X) . (11) Dt 10,20 . (12) Dt 11,1 . (13) Dt 14,23 . (14) Dt 17,12 . (15) Dt 19,9 . (16) Dt 28,47 . (17) Dt 28,58 . (18) . (19) . (20) . (21) . (22) . (23) . Verdeer : (24) . (25) . (26) .

Dt 6,2.2. - 5. תִירָא אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ = thîrâ´ ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ (jij zult vrezen JHWH, jouw God) . Tenakh (1) : Dt 6,2 .
- אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ תִירָא = ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ thîrâ´ (JHWH, jouw God , zal je vrezen) . Tenakh (1) : Dt 6,13 .

12. אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Getalswaarde : aleph = 1 , nun = 14 of 50 , kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF = 81 (3² X 3²) . Structuur : 1 - 5 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (276) . Pentateuch (123) . Eerdere Profeten (66) . Latere Profeten (40) . 12 Kleine Profeten (18) . Geschriften (29) . Gn (47) . Ex (19) : (1) Ex 3,6 . (2) Ex 3,11 . (3) Ex 3,12 . (4) Ex 3,13 . (5) Ex 4,10 . (6) Ex 4,11 . (7) Ex 4,23 . (8) Ex 7,17 . (9) Ex 7,27 . (10) Ex 8,24 . (11) Ex 8,25 . (12) Ex 17,9 . (13) Ex 19,9 . (14) Ex 20,2 . (15) Ex 20,5 . (16) Ex 23,20 . (17) Ex 32,18 . (18) Ex 34,10 . (19) Ex 34,11 . Lv (0) . Nu (5) . Dt (52) . Dt 5 (5) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,5 . (3) Dt 5,6 . (4) Dt 5,9 . (5) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 .
- Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Taalgebruik in de LXX : egô (ik) . De LXX gebruikt hier een hulpwerkwoord wat de Hebreeuwse tekst niet doet .
- Ned. : ik (Grieks e-g) . Arabisch : أنا . ´anâ (ik) ; Taalgebruik in de Qoran : ´anâ (ik) . Aramees : אנה = ´änâh (ik) . Fr. : je . D. : Ich . E. : I . Fr. : je . Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Hebreeuws : אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord . Eerste letter : Hebr. + Ar. : a ; Gr. + Lat. : e ; Ned. + D. + E. : i . Tweede letter . Hebr. 3de letter : kh ; Gr. + Lat. : g ; Ned. : k ; D. ch . ) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord .
- Bibliografie :
-- Grad A. D. , Le vériatble Cantique des cantiques , Rocher , 2004 , p. 25-26 waar de betekenis van ´ânokhî in Zohar 2,91a wordt geciteerd .
-- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . In ´ânokhî lezen we ankh , het levenssymbool .

11. - 12. אֲשֶׁר אָנֹכִי = ´äsjèr ´ânokhî (die ik ) . Tenakh (68) . Ex (5) . Nu (1) . Dt (37) . Dt 4 (4) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 4,2 (2X) . (3) Dt 4,8 . (4) Dt 4,40 . Dt 5 (2) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 .


Dt 6,3 - Dt 6,3 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai akouson israèl kai fulaxai poiein opôs eu soi è kai ina plèthunthète sfodra kathaper elalèsen kurios o theos tôn paterôn sou dounai soi gèn reousan gala kai meli  3 audi Israhel et observa ut facias et bene sit tibi et multipliceris amplius sicut pollicitus est Dominus Deus patrum tuorum tibi terram lacte et melle manantem    3 Hoor dan, Israël! en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet (gelijk als u de HEERE, uwer vaderen God, gesproken heeft) in het land, dat van melk en honig is vloeiende.  [3] Luister Israël, en volbreng ze nauwgezet. Dan zult u gelukkig zijn en talrijk worden in het land dat overvloeit van melk en honing, dat de heer, de God van uw vaderen, u heeft beloofd.   [3] Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de HEER, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd.  3 Horen zul je, Israël en waakzaam zijn om te doen wat goed voor je is, en waardoor ge zeer talrijk zult worden,– zoals de ENE, de God van je vaderen, je heeft toegezegd: in een land dat overvloeit van melk en honing! •   3. Puisses-tu écouter, Israël, garder et pratiquer ce qui te rendra heureux et te multipliera, ainsi que te l'a dit Yahvé, le Dieu de tes pères, en te donnant une terre qui ruisselle de lait et de miel ! 

King James Bible . [3] Hear therefore, O Israel, and observe to do it; that it may be well with thee, and that ye may increase mightily, as the LORD God of thy fathers hath promised thee, in the land that floweth with milk and honey.
Luther-Bibel . 3 Israel, du sollst es hören und festhalten, dass du es tust, auf dass dir's wohlgehe und du groß an Zahl werdest, wie der HERR, der Gott deiner Väter, dir zugesagt hat, in dem Lande, darin Milch und Honig fließt.

Tekstuitleg van Dt 6,3 . Het vers Dt 6,3 telt 20 (2² X 5) woorden en 78 (4 X 19) letters . De getalwaarde van Dt 6,3 is 7235 (5 X 1447) .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34                
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25      
Dt 4,44-49 Dt 5,1-5 Dt 5,6-11 Dt 5,12-14 Dt 5,15 Dt 5,16 Dt 5,17-21 Dt 5,22 Dt 5,23-27 Dt 5,28-31 Dt 5,32-33 Dt 6,1-3  

1. wësjâma`thâ < wë + werkwoordvorm act. qal perf. 2de pers. mann. enk. sjâma`thâ van het werkw. sjâmâ` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâm`â (horen, luisteren) . Taalgebruik in Dt : sjâm`â (horen, luisteren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 50 of 410 . Structuur : 3 - 4 - 7 . Gr. akouô (horen) . Taalgebruik in de Septuaginta : akouô (horen) . Taalgebruik in het NT : akouô (horen) . Beide zijn verwant met elkaar . oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ous / ôs , ôtis . auscultare (het oor lenen aan , toehoren , aanhoren) -> écouter . Lat. audire . Ned. horen . E. to hear . D. höhren . Een vorm van akouô (horen) in het NT (427) , in de LXX (1069) . Horen veronderstelt een lijdend voorwerp . Horen kan verwijzen naar iets dat voorafging of het kan gevolgd worden door een object of een objectzin . Tenakh (17) . Pentateuch , enkel in Dt (7) : (1) Dt 4,30 . (2) Dt 6,3 . (3) Dt 12,28 . (4) Dt 17,4 . (5) Dt 27,10 . (6) Dt 30,2 . (7) Dt 30,8 .

Dt 6,3.11. כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . Dt (6) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,16 . (3) Dt 6,19 . (4) Dt 6,25 .
- καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Taalgebruik in de LXX : kathôs (zoals) .

kathôs (zoals)

bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
  405 326 179 3 8 17 31 11 109 - 28  59 

- Ned. : zoals . Arabisch : كَما = kamâ (zoals) . Taalgebruik in de Qoran : kamâ (zoals) . D. : wie . E. : as . Fr. : selon . Gr. καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Hebreeuws : כַאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) .

Dt 6,3.12. act. piël perf. 3de pers. mann. enk. דִּבֶּר = dibbèr (hij sprak) . Zie het werkw. דָבַר = dâbhar (spreken) . Getalswaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 26 (2 X 13) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) . Tenakh (196) . Dt (26) . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,19 .
- Grieks : ελαλησεν = elalèsen (hij sprak) van het werkw. λαλεω = laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het NT : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in de LXX : laleô (lallen, spreken, praten) . Dt (28) .

  laleô  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. aor. 3de pers. enk. elalèsen   431  400  31  13  19   

- Ned. : spreken . D. : sprechen . E. : to speek . Fr. : parler . Grieks : λαλεω = laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het NT : laleô (lallen, spreken, praten) . Hebreeuws : דָבַר = dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) .Lat. : loqui .

Dt 6,3.11. - 12. כַּאֲשֶׁר דִּבֶּר = ka´äsjèr dibbèr (zoals hij sprak) . Tenakh (59) . Pentateuch (33) . Gn (4) : (1) Gn 12,4 . (2) Gn 17,23 . (3) Gn 17,23 . (4) Gn 24,51 . Ex (8) . Lv (1) . Nu (5) . Dt (15) : (1) Dt 1,11 . (2) Dt 1,21 . (3) Dt 2,1 . (4) Dt 6,3 . (5) Dt 6,19 . (6) Dt 9,3 . (7) Dt 10,9 . (8) Dt 11,25 . (9) Dt 12,20 . (10) Dt 15,6 . (11) Dt 18,2 . (12) Dt 26,18 . (13) Dt 27,3 . (14) Dt 29,12 . (15) Dt 31,3 .
- כַּאֲשֶׁר דִּבֵּר = ka´äsjèr dibber (zoals hij sprak) . Tenakh (6) : (1) Gn 21,1 . (2) Ex 12,25 . (3) Dt 26,19 . (4) Joz 14,10 . (5) 1 K 2,24 . (6) Jr 40,3 .

dâbhar (spreken)  Tenakh Gn   Ex   Lv   Nu   Dt   Joz   Re   Rt  1 S  2 S  1 K  2 K  1 Kr  2 Kr  Ezr  Neh  Est  Job  Ps  Spr  Pr 
ka´äsjèr dibbèr (zoals hij sprak)  59  15                 

13. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

13. - 14. יהוה אֱלֹהֵי = JHWH ´êlohe(j) (JHWH God van) . Dt (8) : (1) Dt 1,11 . (2) Dt 1,21 . (3) Dt 4,1 . (4) Dt 6,3 . (5) Dt 12,1 . (6) Dt 26,7 . (7) Dt 27,3 . (8) Dt 29,24 .

15. אֲבֹתֶיךָ = ´äbhothè(j)khâ (jouw vaderen) < mann. mv. stat. constr. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het zelfst. naamw. אַב = ´abh (vader) . Taalgebruik in Tenakh : ´abh (vader) . Getalswaarde : aleph = 1 , beth = 2 ; totaal 3 . Structuur : 1 - 2 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (22) : (1) Gn 15,15 . (2) Ex 10,6 . (3) Dt 1,21 . (4) Dt 4,31 . (5) Dt 4,37 . (6) Dt 6,3 . (7) Dt 8,3 . (8) Dt 8,16 . (9) Dt 10,22 . (10) Dt 12,1 . (11) Dt 27,3 . (12) Dt 30,5 . (13) Dt 30,9 . (14) Dt 31,16 . (15) 2 S 7,12 . (16) 1 K 13,22 . (17) 2 K 20,17 . (18) 2 K 22,20 . (19) Js 39,6 . (20) Ps 45,17 . (21) 1 Kr 17,11 . (22) 2 Kr 34,28 .

11. - 15. כַּאֲשֶׁר דִּבֶּר יהוה אֱלֹהֵי אֲבֹתֶיךָ = ka´äsjèr dibbèr JHWH ´èlohe(j) ´äbhotè(j)khâ (zoals JHWH, de God van jouw vaderen, sprak) . Tenakh (3) : (1) Dt 1,21 . (2) Dt 6,3 . (3) Dt 27,3 .

26. - 28.


Dt 6,4 - Dt 6,4 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai tauta ta dikaiômata kai ta krimata osa eneteilato kurios tois uiois israèl en tè erèmô exelthontôn autôn ek gès aiguptou akoue israèl kurios o theos èmôn kurios eis estin  4 audi Israhel Dominus Deus noster Dominus unus est  שְׁמַע יִשְׂרָאֵל יהוה אֱלֹהֵינוּ יהוה אֶחָד 4 Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!   [4] Luister Israël! De heer is onze God, de heer is de Enige.   [4] Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige!*   4 ¶ Hoor, Israël!– de ENE is onze God, de ENE alleen!  4. Écoute, Israël : Yahvé notre Dieu est le seul Yahvé. 

King James Bible . Hear, O Israel: The LORD our God is one LORD:
Luther-Bibel . 4 Höre, Israel, der HERR ist unser Gott, der HERR allein.

a. שְׁמַע יִשְׂרָאֵל יהוה אֱלֹהֵינוּ יהוה אֶחָד = sjëma` jishërâ´el JHWH ´êlohe(j)nû JHWH ´èchâd (luister, hoor, Israël ; JHWH is onze God . JHWH is één . Behalve het eerste woord beginnen de andere woorden met een aleph (=1) of jod (10) . De aleph en de jod geven het begin , het wordende aan . JHWH is een act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. dat het worden aangeeft : Hij wordt . JHWH is een wordend zijn .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11        

Tekstuitleg van Dt 6,4 . Dt 6,4 telt 6 woorden , 25 letters en 17 (2+3 + 3+4 + 3+2) OF (5 - 7 - 5) lettergrepen . De getalwaarde van Dt 6,4 is 2 X 13 X 43 of 13 X 86 of 26 X 43 = 1118 (86 X 13 OF 43 X 26) ; 43 = 17 + 26) . In dit vers is ´èchâd = 13 en JHWH = 26 of 2 X 13 ; samen : 39 . ´èlohîm = 86 . 13 (´èchâd) X 86 (´èlohîm) = 1118 .

Dt 6,4.1. act. qal imperat. 2de pers. mann. enk. שְׁמַע = sjëma` (hoor, luister) van het werkw. שָׁמַע = sjâmâ` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâm`â (horen, luisteren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 . Totaal : 50 (2 X 5²) of 410 (2 X 5 X 41) . Structuur : 3 - 4 - 7 . De som van de elementen is telkens 5 . Dt (6) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 5,1 . (3) Dt 6,4 . (4) Dt 9,1 . (5) Dt 20,3 . (6) Dt 33,7 . sj-m-` . Tenakh (169) . Pentateuch (42) . Gn (14) . Ex (11) . Lv (3) . Dt (14) . Eerdere Profeten (34) . Latere Profeten (36) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (55) . De stam שָׁמַע = sjâmâ` (horen, luisteren) komt voor in Tenakh (1465) .
- Grieks : act. imperat. 2de pers. enk. ακουε = akoue (hoor, luister) van het werkw. ακουω = akouô (horen) . Taalgebruik in het NT : akouô (horen) . Taalgebruik in de Septuaginta : akouô (horen) . LXX (46) . Gn (1) : Gn 21,12 . Num (1) : Nu 23,18 . Dt (7) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 5,1 . (3) Dt 6,4 . (4) Dt 9,1 . (5) Dt 12,28 . (6) Dt 20,3 . (7) Dt 27,9 . NT (1) : Mc 12,29 . Een vorm van ακουω = akouô (horen) in het NT (427) , in de LXX (1069) .
- act. imperat. praes. 2de pers. enk. ακουετε = akouete (hoort) van het werkw. ακουω = akouô (horen) . Taalgebruik in het NT : akouô (horen) . Taalgebruik in de Septuaginta : akouô (horen) . Bijbel (28) . LXX (9) : o.a. Js 28,23 . Js 36,16 . NT (19) . Mt (5) : (1) Mt 10,27 . (2) Mt 11,4 . (3) Mt 13,17 . (4) Mt 15,10 . (5) Mt 17,5 . Mc 4 (2) : (1) Mc 4,3 . (2) Mc 4,24 . Lc (3) : (1) Lc 8,18 . (2) Lc 9,35 . (3) Lc 10,24 .
- Ned. : horen . Horen en oor zijn verwant met elkaar . oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ους = ous / ως= ôs , ωτις = ôtis . Lat. : auscultare (het oor lenen aan , toehoren , aanhoren) -> écouter . Arabisch : سَمِعَ = sami`a (luisteren, horen) . Taalgebruik in de Qoran : sami`a (luisteren, horen) . D. hören . E. : to hear . Fr. : écouter . Grieks : ακουω = akouô (horen) . Taalgebruik in het NT : akouô (horen) . Hebreeuws : שָׁמַע = sjâmâ` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâm`â (horen, luisteren) .
- Horen veronderstelt een lijdend voorwerp . Horen kan verwijzen naar iets dat voorafging of het kan gevolgd worden door een object of een objectzin .

Dt 6,4.2. יִשְׂרָאֵל = jishërâ´el (Israël) . Getalswaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . De eigennaam is samengesteld uit een werkwoordvorm en een zelfst. naamw. : act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. יִשְׂרָה = jishrâ´ (hij strijdt) van het werkw. שָׂרָה = shârâh (strijden) + אֵל = ´el (God) : God strijdt . In Gn 32,29 wordt de naam Israël verklaard als : hij streed met God en met mensen . Dat gebeurt in het verhaal van de nachtelijke strijd van Jakob aan de Jabbok . Dt (55) . Dt 4 (4) : (1) Dt 4,4 . (2) Dt 4,44 . (3) Dt 4,45 . (4) Dt 4,46 . Dt 5 (1) : Dt 5,1 (2X) . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,4 . Dt 9 (1) : Dt 9,1 . Dt 10 (2) : (1) Dt 10,6 . (2) Dt 10,12 . Dt 20 (1) : Dt 20,3 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt  
  2044 502 765 350 89 337 36 157 58 196 55  

- Grieks : ισραηλ = israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Bijbel (2392) . NT (64) . Mc (2) : (1) Mc 12,29 . (2) Mc 15,32 .

Dt 6,4.1. - 2. שְׁמַע יִשְׂרָאֵל = sjëma` jishërâ´el ((luister / hoor Israël) . Tenakh (4) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 6,4 . (3) Dt 9,1 . (4) Dt 20,3 .
- יִשְׂרָאֵל שְׁמַע = ishërâ´el sjëma` (Israël , luister) . Tenakh (2) : (1) Dt 4,1 . (2) 1 S 23,10 .
- In Dt 4,1 staat de uitdrukking aan het begin van de grote redevoering (Dt 4-11) . In Dt 5,1 opent het het hoofdstuk met de tien geboden . In Dt 6,4 opent het de hoofdsectie (Dt 6,4-7,11) . In Dt 9,1 opent het de pericope binnen de grotere concentrische opbouw van Dt 4-11 .
- ακουε ισραηλ = akoue israèl (hoor, luister Israël) . LXX (6) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 6,4 . (3) Dt 9,1 . (4) Dt 20,3 . (5) Dt 27,9 . (6) Bar 3,9 . NT (1) : Mc 12,29 .

Dt 6,4.3. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,4.4. אֱלֹהֵינוּ = ´è:lohe(j)nû (onze God) < stat. constr. + suffix bezittelijk voornaamw. 1ste pers. mv . van het zelfst. naamw. אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´el . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (164) . Pentateuch (29) . Eerdere Profeten (20) . Latere Profeten (29) . 12 Kleine Profeten (4) . Geschriften (82) .Gn (0) . Ex (7) . Lv (0) . Nu (0) . Dt (22) : (1) Dt 1,6 . (2) Dt 1,19 . (3) Dt 1,20 . (4) Dt 1,25 . (5) Dt 1,41 . (6) Dt 2,29 . (7) Dt 2,33 . (8) Dt 2,36 . (9) Dt 2,37 . (10) Dt 3,3 . (11) Dt 4,7 . (12) Dt 5,2 . (13) Dt 5,24 . (14) Dt 5,25 . (15) Dt 5,27 (2X) . (16) Dt 6,4 . (17) Dt 6,20 . (18) Dt 6,24 . (19) Dt 6,25 . (20) Dt 29,14 . (21) Dt 29,14 . (22) Dt 29,17 . Eerdere Profeten (20) : (1) Joz 18,6 . (2) Joz 22,19 . (3) Joz 22,29 . (4) Joz 24,17 . (5) Joz 24,18 . (6) Joz 24,24 . (7) Re 10,10 . (8) Re 11,24 . (9) Re 16,23 . (10) Re 16,24 . (11) 1 S 5,7 . (12) 1 S 7,8 . (13) 2 S 10,12 . (14) 2 S 22,32 . (15) 1 K 8,57 . (16) 1 K 8,59 . (17) 1 K 8,61 . (18) 1 K 8,65 . (19) 2 K 18,22 . (20) 2 K 19,19 . De stam van אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) komt voor in Tenakh (2658) .

Dt 6,4.3. - 4. יהוה אֱלֹהֵינוּ = JHWH ´è:lohe(j)nû (JHWH, onze God) . Tenakh (85) . Pentateuch (21) . Ex (1) Ex 10,26 . Dt (20/22) : (1) Dt 1,6 . (2) Dt 1,19 . (3) Dt 1,20 . (4) Dt 1,25 . (5) Dt 1,41 . (6) Dt 2,29 . (7) Dt 2,33 . (8) Dt 2,36 . (9) Dt 2,37 . (10) Dt 3,3 . (11) Dt 5,2 . (12) Dt 5,24 . (13) Dt 5,25 . (14) Dt 5,27 (2X) . (15) Dt 6,4 . (16) Dt 6,20 . (17) Dt 6,24 . (18) Dt 6,25 . (19) Dt 29,14 . (20) Dt 29,17 . Eerdere Profeten (13) : (1) Joz 18,6 . (2) Joz 22,19 . (3) Joz 22,29 . (4) Joz 24,17 . (5) Joz 24,24 . (6) Re 11,24 . (7) 1 S 7,8 . (8) 1 K 8,57 . (9) 1 K 8,59 . (10) 1 K 8,61 . (11) 1 K 8,65 . (12) 2 K 18,22 . (13) 2 K 19,19 . Dus : 10X in Dt 1-3 , 10X in in Dt 4-26 (volgens Labuschagne , Deuteronomium (1993) , blz. 17) , wellicht is het Dt 4- 30.
- Vooreerst beklemtoont de auteur wie de God van Israël is , nl. JHWH . Israël moet er dus geen andere goden op nahouden .

Dt 6,4.1. - 4. שְׁמַע יִשְׂרָאֵל יהוה אֱלֹהֵינוּ = sjëma` (luister, hoor) jishërâ´el (Israël) . Slechts in Dt 6,4 .

Dt 6,4.5. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,4.6. אֶחָד = èchâd / ´achad (één) . Taalgebruik in Tenakh : ´èchâd (één) . Getalswaarde : aleph = 1 , chet = 8 , daleth = 4 . Totaal : 13 . Structuur : 1 - 8 - 4 . De som van de elementen is telkens 4 . God is één of 13 . Tenakh (400) . Pentateuch (150) . Eerdere Profeten (111) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (12) . Geschriften (59) . Dt (9) : (1) Dt 1,2 . (2) Dt 1,23 . (3) Dt 6,4 . (4) Dt 17,6 . (5) Dt 19,15 . (6) Dt 25,5 . (7) Dt 28,7 . (8) Dt 28,25 . (9) Dt 32,30 .
- De betekenis kan verrijkt worden vanuit Gn 22,2 : יְחִידֶךָ = jëchîdèkhâ (jouw enige) < prefix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. + bijvoegl. naamw. יָחִיד = jâchîd (enig, eenzaam, verlaten) . Taalgebruik in Tenakh : jâchîd (enig, eenzaam, verlaten) . Tenakh (3) : (1) Gn 22,2 . (2) Gn 22,12 . (3) Gn 22,16 . In jâchîd zitten de medeklinkers j-ch-d zoals in ´èchad (één) . jâchîd en jâlad (verwekken, baren) verschillen slechts in de middelste medeklinker (wat de medeklinkers betreft) ; bij vermenging van de 2 krijg je in het lat. uni-genitus (enig-geboren) . jâchîd en ´âhabh (beminnen) kunnen ook dicht bij elkaar liggen : jod en alelph zijn gemakkelijk verwisselbaar ; de ch en de h liggen dicht bij elkaar ; slechts de laatste medeklinker verschilt van elkaar : d en bh . Het Griekse agapaô benadert de klank van het Hebreeuwse ´âhabh ; allereerst de a , vervolgens de g en de h , tenslotte de p en de b . Zo kan jâchîd (enig) naar het Griekse agapètos (beminde) vertaald worden .
- Qatîlvorm : een naamw. met 3 medeklinkers en een lange klinker in de 2de lettergreep . Lettinga (12, 2012, 22e4) : "Arameïserende vormen : קְטִיל = qëtîl (vgl. Aram.pt. pass. qal = qatîl > qtîl) . Zie het Hebreeuwse werkw. יָחַד = jâchad (zich verenigen, zich aansluiten, zich verbinden met) . Taalgebruik in Tenakh : jâchad (zich verenigen, zich aansluiten, zich verbinden met) . יְחִידֶךָ = jëchîdèkhâ (jouw enige) kan dan betekenen : de met jou verenigde , de met jou verbondene .
- Grieks : acc. mann. enk. αγαπητον = agapèton van het bijvoegl. naamw. αγαπητος = agapètos (beminde, geliefde) . Zie het werkw. αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô (liefhebben) . Bijbel (11) . LXX (4) : (1) Gn 22,2 . (2) Zach 12,10 . (3) Ps 38,21 . (4) Sir 15,13 . NT (7) : (1) Mc 12,6 . (2) Lc 20,13 . (3) Rom 16,5 . (4) Rom 16,8 . (5) Rom 16,9 . (6) 1 Kor 4,17 . (7) Film 1,16 . Een vorm van αγαπητος = agapètos (beminde, geliefde) in de LXX (24) , in het NT (61) .
- De Hebreeuwse passiefvorm werd in het Grieks vaak vertaald door de werkwoordvorm + τος = tos . αγαπη-τος = agapè-tos (beminde) ; χρισ-τος = chris-tos (gezalfde) ; κλη-τος = klè-tos (geroepene) .
- Lat. unigenitum (eniggeboren) . Bijbel (5) : (1) Gn 22,2 . (2) Zach 12,10 . (3) Joh 3,16 . (4) Heb 11,17 . (5) 1 Joh 4,9 . In het Grieks is de acc. mann. enk. μονογενη = monogenè (eniggeboren) van het bijvoegl. naamw. μονογενης = monogenès (eniggeboren) . Taalgebruik in het NT : monogenès (eniggeboren) . Taalgebruik in de LXX : monogenès (eniggeboren) . Bijbel (5) . LXX (2) : (1) Ps 22,21 . (2) Ps 35,17 . NT (3) : (1) Joh 3,16 . (2) Heb 11,17 . (3) 1 Joh 4,9 . In (1) Ps 22,21 . (2) Ps 35,17 is het Griekse μονογενη = monogenè (eniggeboren) de vertaling van het Hebreeuwse jâchîd (enig) . Ook in het Latijn wordt een passiefvorm gebruikt .

Dt 6,4.5. - 6. יהוה אֶחָד = JHWH ´èchâd (JHWH is één) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,4 . (2) Zach 14,9 . Getalswaarde : 26 + 13 = 39 .
- Dit vers is de geloofsbelijdenis van Israël geworden . Deze geloofsomschrijving was een element van de centralisatie van religie en politiek : één godsdienst , één staat , één heiligdom , één priestergroep .


Dt 6,5 - Dt 6,5 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai agapèseis kurion ton theon sou ex olès tès kardias sou kai ex olès tès psuchès sou kai ex olès tès dunameôs sou 5 diliges Dominum Deum tuum ex toto corde tuo et ex tota anima tua et ex tota fortitudine tua  וְאָהַבְתָּ 5 Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen  [5] U zult de heer uw God liefhebben* met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.  [5] Heb daarom de HEER lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.   5 Liefhebben zul je de ENE, je God, met heel je hart, met heel je ziel, en met al je macht!  5. Tu aimeras Yahvé ton Dieu de tout ton cœur, de toute ton âme et de tout ton pouvoir.  

King James Bible . And thou shalt love the LORD thy God with all thine heart, and with all thy soul, and with all thy might.
Luther-Bibel . 5 Und du sollst den HERRN, deinen Gott, lieb haben von ganzem Herzen, von ganzer Seele und mit all deiner Kraft.

Tekstuitleg van Dt 6,5 . Dit vers telt 10 (2 X 5) woorden en 39 (3 X 13 OF 26 + 13) letters . De getalwaarde van Dt 6,5 is 1644 (12 X 137 of 2 X 2 X 3 X 137) . 137 is de som van 27 (kubus - 3) , 37 (zeshoek - 4) en 73 (zeshoekige ster - 4) , zie : 137 = 27 + 37 + 73 . ´achad = 13 + JHWH = 2 X 13 ; samen 3 X 13 = 39 (zie Dt 6,4) .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11        

Dt 6,5.1. וְאָהַבְתָּ = wë´âhabhëthâ (en jij bemint) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2³) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (4) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . De stam אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) komt voor in Tenakh (251) .
- וְאָהַבְתָּם = wë´âhabhëthèm (en jullie beminnen) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2³) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (1) : Dt 10,19 .
- act. qal perf. 2de pers. mann. enk. אָהַבְתָּ = ´âhabhëthâ (jij bemint) van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (6) : (1) Gn 22,2 . (2) Hos 9,1 . (3) Ps 45,8 . (4) Ps 52,5 . (5) Ps 52,6 . (6) Pr 9,9 .
- לאַהֲבָה = lë´ahäbhâh (om te beminnen) < prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (11) . Dt (7) : (1) Dt 10,15 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,6 . (6) Dt 30,16 . (7) Dt 30,20 .
- וּלאַהֲבָה = ûlë´ahäbhâh (en om te beminnen) < prefix voegwoord wë -> û + prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (2) : (1) Dt 10,12 . (2) Js 56,6 .
- Grieks . act. ind. futurum 2de pers. enk. αγαπησεις = agapèseis (jij bemint) van het werkw. αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô (liefhebben) . Bijbel (14) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . (5) Mt 5,43 . (6) Mt 19,19 . (7) Mt 22,37 . (8) Mt 22,39 . (9) Mc 12,30 . (10) Mc 12,31 . (11) Lc 10,27 . (12) Rom 13,9 . (13) Gal 5,14 . (14) Jak 2,8 . Een vorm van αγαπαω = agapaô in de LXX (283) , in het NT (141) , in Lc (13?) : (1) Lc 6,27 . (2) Lc 6,32 (2 vormen) . (3) Lc 6,35 . (4) Lc 7,5 . (5) Lc 7,42 . (6) Lc 7,47 . (7) Lc 10,27 . (8) Lc 11,43 . (9) Lc 16,13 . In de LXX kan een vorm van αγαπαω = agapaô de vertaling van 19 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn . Vergelijk het Hebreeuws en Grieks werkw. : aleph - a , g - h , p - b .

  agapaô  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. fut. 2de pers. enk. agapèseis   14  10       

- Latijn . act. ind. futurum 2de pers. enk. diliges (jij bemint) van het werkw. diligere (beminnen, liefhebben, uitkiezen, verkiezen) . Bijbel (12) , zie het Griekse αγαπησεις = agapèseis , maar niet in (1) Lv 19,34 . (2) Dt 11,1 .
- act. ind. praes. 2de pers. enk. diligis (jij bemint, hebt lief , kiest uit , verkiest) . Bijbel (10) . LXX (8) : (1) Gn 22,2 . (2) Dt 13,7 . (3) Re 14,16 . (4) 1 S 20,30 . (5) 2 S 19,7 . (6) Ps 51,8 . (7) Pr 9,9 . (8) W 11,24 . NT (2) : (1) Joh 21,15 . (2) Joh 21,16
- Ned. : beminnen , liefhebben . Arabisch : اَدَبَّ = ´ahabba (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in de Qoran : ´ahabba (beminnen, liefhebben) . D. : lieben . E. : to love . Fr. : aimer . Grieks : αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Hebreeuws : אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Lat. : amare . In het Hebreeuwse zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) zit het woordje lef , lief . Er wordt dan een verband gelegd tussen hart en lief-de . In Dt 6,5 volgt 'met heel je hart' op 'jij zult liefhebben' .

Dt 6,5.2. אֵת / אֶת = ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalswaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . Joz (231) . Gn (525) . Ex (473) . Dt (342) . Dt 5 (11) .

1. - 2. וְאָהַבְתָּ אֵת = wë´âhabhëthâ ´eth (en jij zult beminnen) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,5 . (2) Dt 11,1 .
- αγαπησεις τον = agapèseis ton (jij zult beminnen de) . Bijbel (8) : (1) Lv 19,18 . (2) Mt 5,43 . (3) Mt 19,19 . (4) Mt 22,39 . (5) Mc 12,31 . (6) Rom 13,9 . (7) Gal 5,14 . (8) Jak 2,8 .

Dt 6,5.3. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . acc. mann. enk. κυριον = kurion (Heer) van het zelfst. naamw. κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Mc (2) : (1) Mc 12,30 . (2) Mc 12,37 . Een vorm van κυριος = kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .

  kurios (heer)  enk. bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn..  ev. Paul. Ap. br.  
5 acc. mann. enk. kurion 673 605 68 6 2 10 6 12 32   18 24 27 
  totaal 7754 7073 681 75 17 99 51 104 315 20 191 242 273  42 

- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,5.2. - 3. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt (?) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,12 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,16 . (6) Dt 6,24 . Dt 11 (3) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 .

1. - 3. וְאָהַבְתָּ אֵת יהוה = wë´âhabhëthâ ´eth JHWH (en jij zult JHWH beminnen) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,5 . (2) Dt 11,1 .
- לאַהֲבָה אֶת יהוה = lë´ahäbhâh ´èth JHWH (om JHWH te beminnen) . Tenakh (8) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 19,9 . (4) Dt 30,6 . (5) Dt 30,16 . (6) Dt 30,20 . (7) Joz 22,5 . (8) Joz 23,11 .
- αγαπησεις κυριον = agapèseis kurion (jij zult beminnen de Heer) . Bijbel (5) : (1) Lv 19,18 . (2) Dt 11,1 . (3) Mt 22,37 . (4) Mc 12,30 . (5) Lc 10,27 .
- αγαπαν κυριον = agapan kurion (om de Heer te beminnen) . LXX (10) : (1) Dt 7,8 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,6 . (6) Dt 30,16 . (7) Dt 30,20 . (8) Joz 22,5 . (9) Joz 23,11 . (10) 1 K 10,9 .

Dt 6,5.4. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks : acc.  mann. enk. θεοn = theon (God) van het zelfst. naamw. θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .

  theos (God)  Mc   Mc 1 Mc 2 Mc 3 Mc 4 Mc 5 Mc 6 Mc 7 Mc 8 Mc 9 Mc 10 Mc 11 Mc 12 Mc 13 Mc 14 Mc 15 Mc 16 bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn.. ev. Paul. Ap. br.
4 acc.  enk. theon (God)   1 : Mc 2,12 .     1 : Mc 5,7 .             1 : Mc 12,30 .         496  354  142  23  12  30  62  33 45 43 19
  Totaal   44    1 4132  2908  1224  44  44  117  76  157  695 91  205 281 576  119 

- τον θεον σου = ton theon sou (jouw God) . LXX (33) . NT (7) : (1) Mt 4,7 . (2) Mt 4,10 . (3) Mt 22,37 . (4) Mc 12,30 . (5) Lc 4,8 . (6) Lc 4,12 . (7) Lc 10,27 .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) . Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) . In Gn : ´èlohîm (god) (140) , de Godsnaam JHWH (128) , vooral in Gn 1-25 . Ex 20 (6) : (1) Ex 20,2 . (2) Ex 20,5 . (3) Ex 20,7 . (4) Ex 20,11 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 20,22 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt Dt 6  
´èlohîm (God) 635 207 118 39 17 25 140 31 0 7 29    
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413 18  
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) 299 216 28 25 12 16 2 11 4 0 199 5  
´èlohekhèm (jullie God) 154 82 32 15 10 15 1 7 26 3 45    
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) 267           1 8     116 5  
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) 123 74         0 4 26 4 40    

Dt 6,5.3. - 4. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (?) . Dt (4) : (1) . (2) . (3) . (4) . (5) . (6) . (7) . (8) . (9) . (10) . (11) . Dt (5) : (1) . (2) . (3) . (4) . (5) . (6) . (7) . (8) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) . (2) . (3) . (4) . (5) . (6) . Dt 11 (3) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,12 (2X) . (3) Dt 11,29 .
- יְהוָה אֱלֹהֵיכֶם = JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (123) . Pentateuch (74) . Gn (0) . Ex (4) . Lv (26) . Nu (4) . Dt (40) .

Dt 6,5.5. בְכֹל = bëkol (met al, met geheel) van het bijvoegl. naamw. כל = kl (al) . Taalgebruik in Tenakh : kl (al) . Getalswaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 (2 X 5²) . Structuur : 2 - 3 . De som van de elementen is telkens 5 . Bijbel (440) . Pentateuch (132) . Dt (43) . Dt 4 (2) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,29 . Dt 5 (1) : Dt 5,33 . Dt 6 (1) : Dt 6,5 . Dt 10 (1) : Dt 10,12 . Dt 11 (2) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . Dt 26 (2) : (1) Dt 26,11 . (2) Dt 26,16 . Dt 30 (4) : (1) Dt 30,1 . (2) Dt 30,2 . (3) (Dt 30,6 . (4) Dt 30,10 .

Dt 6,5.56. לְבָבְךָ = lëbhâbhëkhâ (je hart) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 Tenakh (38) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (8) . Latere Profeten (4) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (7) . Dt (18) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 4,39 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 8,5 . (6) Dt 8,14 . (7) Dt 9,5 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,9 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 26,16 . (13) Dt 28,67 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt 30,2 . (16) (Dt 30,6 . (17) Dt 30,10 . (18) Dt 30,17 .
- Qill-vorm = naamwoord met 2 medeklinkers waarvan de tweede verdubbeld is .
- לְבַבְכֶם = lëbhabhëkhèm (jullie hart) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (33) . Pentateuch (8) : (1) Nu 15,39 . (2) Dt 10,16 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,16 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 20,3 . (8) Dt 32,46 .

Dt 6,5.5. - 6. בְכֹל לְבָבְךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ (met heel je hart) . Tenakh (6) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 10,12 . (4) Dt 26,16 . (5) Dt 30,2 . (6) Dt 30,10 . Ook Dt 30,6 (bëkhâl ...) .
- בְּכָל לְבָבוֹ = bëkhâl lëbhâbhô (met heel zijn hart) . Tenakh (6) : (1) 1 K 14,8 (verwijzing naar David tegenover Jerobeam) . (2) 2 K 10,31 (Jehu) . (3) 2 K 23,25 (Josia) . (4) 2 Kr 22,9 . (5) 2 Kr 31,21 . (6) 2 Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της καρδιας σου = ex holès tès kardias sou (uit heel je hart) . LXX (8) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt 30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt 30,10 . (8) Sef 3,14 . NT (2) : (1) Mc 12,30 . (2) Lc 10,27 .

Dt 6,5.7. וּבְכָל = ûbhëkhâl (en met al / geheel) < prefix voegw. wë + prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (94) . Pentateuch (36) . Dt (14) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,22 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 11,13 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 14,26 . (8) Dt 15,10 . (9) Dt 16,15 . (10) Dt 26,16 . (11) Dt 28,8 . (12) Dt 30,2 . (13) (Dt 30,6 . (14) Dt 30,10 .

Dt 6,5.8. נַפְשְׁךָ = naphësjëkhâ (je ziel) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie נֶפֶשׁ = nèphèsj (geest) . Taalgebruik in Tenakh : nèphèsj (geest) . Getalswaarde : nun = 14 of 50 , phe = 17 of 80 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 52 (2 X 26) of 430 (2 X 5 X 43) . Het spiegelbeeld van 43 is 34 (2 X 17) . 4 + 3 = 7 ; 3 + 4 = 7 ; 43 + 34 = 77 . 43 = 17 + 26 (de 2 godsgetallen) . Structuur : 5 - 8 - 3 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (66) . Pentateuch (16) . Dt (12) : (1) Dt 4,9 . (2) Dt 4,29 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 12,15 . (6) Dt 12,20 . (7) Dt 12,21 . (8) Dt 14,26 . (9) Dt 26,16 . (10) Dt 30,2 . (11) (Dt 30,6 . (12) Dt 30,10 .

Dt 6,5.7. - 8. וּבְכָל נַפְשְׁךָ = ûbhëkhâl naphësjëkhâ (en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (2) Dt 30,6 .
- וּבְכָל נַפְשֹוֹ = ûbhëkhâl naphësjô (en met heel zijn ziel) . Tenakh (2) : (1) 2 K 23,25 (Josia) . (2) 2 Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της ψυχης σου = ex holès tès psuchès sou (uit heel je ziel) . LXX (7) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt 30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt 30,10 . NT (2) : (1) Mc 12,30 . (2) Lc 10,27 .

Dt 6,5.5. - 8. בְכֹל לְבָבְךָ וּבְכָל נַפְשְׁךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ ûbhëkhâl naphësjëkhâ (met heel je hart en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (2) Dt 30,6 .
- בְּכָל לְבָבוֹ וּבְכָל נַפְשֹוֹ = bëkhâl lëbhâbhô ûbhëkhâl naphësjô (met heel zijn hart en met heel zijn ziel) . Tenakh (2) : (1) 2 K 23,25 (Josia) . (2) 2 Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της καρδιας σου και εξ ὁλης της ψυχης σου = ex holès tès kardias sou kai ex holès tès psuchès sou (uit heel je hart en uit heel je ziel) . LXX (7) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt 30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt 30,10 . NT (2) : (1) Mc 12,30 . (2) Lc 10,27 .

Dt 6,5.9. וּבְכָל = ûbhëkhâl (en met al / geheel) < prefix voegw. wë + prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (94) . Pentateuch (36) . Dt (14) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,22 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 11,13 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 14,26 . (8) Dt 15,10 . (9) Dt 16,15 . (10) Dt 26,16 . (11) Dt 28,8 . (12) Dt 30,2 . (13) (Dt 30,6 . (14) Dt 30,10 .

Dt 6,5.10. מְאֹדֶךָ = më´odèkhâ (jouw kracht) < zelfst. naamw. + suffix bezitt. voornaamw. 2de pers. enk. . Zie : מְאדֹ = më´od (hevigheid, kracht, vermogen) . Taalgebruik in Tenakh : më´od (hevigheid, kracht, vermogen) . Getalswaarde : mem = 13 of 40 , aleph = 1 , daleth = 4 ; totaal : 18 (2 X 3²) OF 45 (3² X 5) . Structuur : 4 - 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (1) : Dt 6,5 .


Dt 6,6 - Dt 6,6 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai estai ta rèmata tauta osa egô entellomai soi sèmeron en tè kardia sou kai en tè psuchè sou  6 eruntque verba haec quae ego praecipio tibi hodie in corde tuo  וּהָיוּ הַדְּבָרִים הָאֵלֶּה אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ . 6 En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.  [6] De geboden die ik u vandaag voorschrijf, moet u in uw hart prenten.  [6] Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten.  6 Wezen moeten deze woorden die ik je heden gebied, op je hart!  6. Que ces paroles que je te dicte aujourd'hui restent dans ton cœur ! 

King James Bible . [6] And these words, which I command thee this day, shall be in thine heart:
Luther-Bibel . 6 Und diese Worte, die ich dir heute gebiete, sollst du zu Herzen nehmen

Tekstuitleg van Dt 6,6 . Het vers Dt 6,6 telt 9 (3²) woorden en 35 (5 X 7) letters . De getalswaarde van Dt 6,6 is 1282 (2 X 641) .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11      

Dt 6,6.1. וּהָיוּ = hâjû (zij waren) < prefix voegw. wë + act. ind. perf. 3de pers. mann. mv. van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalswaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (113) . Pentateuch (40) . Dt (6) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 28,23 . (5) Dt 28,46 . (6) Dt 28,66 .

Dt 6,6.2. הַדְּבָרִים = haddëbhârîm (de woorden) < bepaald lidw. ha + mann. mv. van het zelfst. naamw. דָבָר = dâbhâr (woord, daad) . Zie het werkw. דָבַר = dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) . Getalswaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 26 (2 X 13) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (132) . Pentateuch (44) . Eerdere Profeten (34) . Latere Profeten (35) . 12 Kleine Profeten (4) . Geschriften (15) . Gn (11) : (1) Gn 15,1 . (2) Gn 20,8 . (3) Gn 22,1 . (4) Gn 22,20 . (5) Gn 24,66 . (6) Gn 29,13 . (7) Gn 39,7 . (8) Gn 40,1 . (9) Gn 43,7 . (10) Gn 44,6 . (11) Gn 48,1 . Ex (12) : (1) Ex 4,15 . (2) Ex 4,30 . (3) Ex 18,19 . (4) Ex 19,6 . (5) Ex 19,7 . (6) Ex 20,1 . (7) Ex 24,3 . (8) Ex 24,8 . (9) Ex 34,1 . (10) Ex 34,27 . (11) Ex 34,28 . (12) Ex 35,1 . Dt (18) : (1) Dt 1,1 . (2) Dt 1,18 . (3) Dt 1,44 . (4) Dt 4,9 . (5) Dt 4,13 . (6) Dt 4,30 . (7) Dt 5,22 . (8) Dt 6,6 . (9) Dt 9,10 . (10) Dt 10,2 . (11) Dt 10,4 . (12) Dt 12,28 . (13) Dt 28,14 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt 31,1 . (16) Dt 31,28 . (17) Dt 32,45 . (18) Dt 32,46 .

Dt 6,6.3. הָאֵלֶּה = hâ´ellèh (deze) < bepaald lidw. ha + aanwijz. voornaamw. אֵלֶּה = ´ellèh (deze /dit) . Taalgebruik in Tenakh : ´lh . Getalswaarde : aleph = 1 , lamed = 12 of 30 , he = 5 ; totaal : 18 (2 X 3²) OF 36 (2² X 3²) . Structuur : 1 - 3 - 5 . De som van de elementen is telkens 9 .Tenakh (282) . Pentateuch (84) . Eerdere Profeten (91) . Latere Profeten (65) . 12 Kleine Profeten (7) . Geschriften (35) . Gn (20) : (1) Gn 15,1 . (2) Gn 15,17 . (3) Gn 20,8 . (4) Gn 21,29 . (5) Gn 22,1 . (6) Gn 22,20 . (7) Gn 24,28 . (8) Gn 29,13 . (9) Gn 34,21 . (10) Gn 35,4 . (11) Gn 38,25 . (12) Gn 39,7 . (13) Gn 39,17 . (14) Gn 39,19 . (15) Gn 40,1 . (16) Gn 41,35 . (17) Gn 43,7 . (18) Gn 44,6 . (19) Gn 44,7 . (20) Gn 48,1 . Ex (7) : (1) Ex 4,9 . (2) Ex 11,10 . (3) Ex 19,7 . (4) Ex 20,1 . (5) Ex 24,8 . (6) Ex 25,39 . (7) Ex 34,27 . Dt (38) . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,24 . Dt 12 (2) : (1) Dt 12,28 . (2) Dt 12,30 . Joz (34) . Joz 24 (3) : (1) Joz 24,17 . (2) Joz 24,26 . (3) Joz 24,29 .

Dt 6,6.2. - 3. הַדְּבָרִים הָאֵלֶּה = haddëbharîm hâ´ellèh (deze woorden/gebeurtenissen) . Tenakh (81) . Pentateuch (24) . Gn (10) . Ex (4) . Nu (2) . Dt (8) . Gn (10) : (1) Gn 15,1 . (2) Gn 20,8 . (3) Gn 22,1 . (4) Gn 22,20 . (5) Gn 29,13 . (6) Gn 39,7 . (7) Gn 40,1 . (8) Gn 43,7 . (9) Gn 44,6 . (10) Gn 48,1 . Ex (4) : (1) Ex 19,7 . (2) Ex 20,1 . (3) Ex 24,8 . (4) Ex 34,27 . Lv (0) . Nu (2) : (1) Nu 14,39 . (2) Nu 16,31 . Dt (8) : (1) Dt 4,30 . (2) Dt 5,22 . (3) Dt 6,6 . (4) Dt 12,28 . (5) Dt 30,1 . (6) Dt 31,1 . (7) Dt 31,28 . (8) Dt 32,45 .

Dt 6,6.4. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Jesaja : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Amos : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Gn (307) . Ex (217) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

Dt 6,6.2. - 4. הַדְּבָרִים הָאֵלֶּה אֲשֶׁר = haddëbhârîm hâ´ellèh ´asjèr (deze woorden die) . Tenakh (5) : (1) Ex 19,7 . (2) Dt 6,6 . (3) Dt 12,28 . (4) 2 K 23,17 . (5) Jr 38,27 .

Dt 6,6.5. אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Getalswaarde : aleph = 1 , nun = 14 of 50 , kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF = 81 (3² X 3²) . Structuur : 1 - 5 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (276) . Pentateuch (123) . Eerdere Profeten (66) . Latere Profeten (40) . 12 Kleine Profeten (18) . Geschriften (29) . Gn (47) . Ex (19) : (1) Ex 3,6 . (2) Ex 3,11 . (3) Ex 3,12 . (4) Ex 3,13 . (5) Ex 4,10 . (6) Ex 4,11 . (7) Ex 4,23 . (8) Ex 7,17 . (9) Ex 7,27 . (10) Ex 8,24 . (11) Ex 8,25 . (12) Ex 17,9 . (13) Ex 19,9 . (14) Ex 20,2 . (15) Ex 20,5 . (16) Ex 23,20 . (17) Ex 32,18 . (18) Ex 34,10 . (19) Ex 34,11 . Lv (0) . Nu (5) . Dt (52) . Dt 5 (5) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,5 . (3) Dt 5,6 . (4) Dt 5,9 . (5) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,8 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,26 . (5) Dt 11,27 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 11,32 .
- Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Taalgebruik in de LXX : egô (ik) . De LXX gebruikt hier een hulpwerkwoord wat de Hebreeuwse tekst niet doet .
- Ned. : ik (Grieks e-g) . Arabisch : أنا . ´anâ (ik) ; Taalgebruik in de Qoran : ´anâ (ik) . Aramees : אנה = ´änâh (ik) . Fr. : je . D. : Ich . E. : I . Fr. : je . Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Hebreeuws : אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord . Eerste letter : Hebr. + Ar. : a ; Gr. + Lat. : e ; Ned. + D. + E. : i . Tweede letter . Hebr. 3de letter : kh ; Gr. + Lat. : g ; Ned. : k ; D. ch . ) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord .
- Bibliografie :
-- Grad A. D. , Le vériatble Cantique des cantiques , Rocher , 2004 , p. 25-26 waar de betekenis van ´ânokhî in Zohar 2,91a wordt geciteerd .
-- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . In ´ânokhî lezen we ankh , het levenssymbool .

Dt 6,6.4. - 5. אֲשֶׁר אָנֹכִי = ´äsjèr ´ânokhî (die ik ) . Tenakh (68) . Ex (5) . Nu (1) . Dt (37) . Dt 4 (4) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 4,2 (2X) . (3) Dt 4,8 . (4) Dt 4,40 . Dt 5 (2) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 .

Dt 6,6.6. מְצַוְּךָ = mëtsawwëkhâ (jou opdragende) < act. piël part. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. mann. enk. van het werkw. צָוָה = tsâwâh (opdragen, bevelen ) . Taalgebruik in Tenakh : tsâwâh (opdragen) . Getalswaarde : tsade = 18 of 90 , waw = 6 , he = 5 ; totaal : 29 OF 101 (priemgetal) . Structuur : 9 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (28) . (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 15,11 . (15) Dt 15,15 . (16) Dt 19,7 . (17) Dt 19,9 . (18) Dt 24,18 . (19) Dt 24,22 . (20) Dt 26,16 . (21) Dt 27,10 . (22) Dt 28,1 . (23) Dt 28,13 . (24) Dt 28,15 . (25) Dt 30,2 . (26) Dt 30,8 . (27) Dt 30,11 . (28) Dt 30,16 .

Dt 6,6.5. - 6. אָנֹכִי מְצַוְּךָ = ´ânokhî mëtsawwëkhâ (ik opdragende) . Tenakh (27) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 15,11 . (15) Dt 15,15 . (16) Dt 19,7 . (17) Dt 19,9 . (18) Dt 24,18 . (19) Dt 24,22 . (20) Dt 27,10 . (21) Dt 28,1 . (22) Dt 28,13 . (23) Dt 28,15 . (24) Dt 30,2 . (25) Dt 30,8 . (26) Dt 30,11 . (27) Dt 30,16 . Niet in Dt 26,16 .
- אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם = ´äsjèr ´ânokhî mëtsawwèh ´èthëkhèm (ik bevelende jullie) . Tenakh (10) : (1) Dt 4,2 (2X) . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .

Dt 6,6.4. - 6. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ = ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ (die ik opdragende) . Tenakh (22) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 19,9 . (15) Dt 27,10 . (16) Dt 28,1 . (17) Dt 28,13 . (18) Dt 28,15 . (19) Dt 30,2 . (20) Dt 30,8 . (21) Dt 30,11 . (22) Dt 30,16 .

2. - 6. הַדְּבָרִים הָאֵלֶּה אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ = haddëbhârîm hâ´elleèh ´asjèr ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ (deze woorden die ik opdragende) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 12,28 .

Dt 6,6.7. הַיּוֹם = hajjôm (de dag, vandaag) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. יוֹם = jôm (dag) . Taalgebruik in Tenakh : jôm (dag) . Getalswaarde : jod = 10 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 29 OF 56 (2³ X 7) . Structuur : 1 - 6 - 4 . Tenakh (425) . Pentateuch (128) . Eerdere Profeten (160) . Latere Profeten (44) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (84) . Dt (73) . Dt 6 (1) : Dt 6,6 .

Dt 6,6.4. - 7. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ הַיּוֹם = ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ hajjôm (wat ik opdragende ben vandaag) . Tenakh (19) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,6 . (4) Dt 7,11 . (5) Dt 8,1 . (6) Dt 8,11 . (7) Dt 10,13 . (8) Dt 11,8 . (9) Dt 13,19 . (10) Dt 15,5 . (11) Dt 19,9 . (12) Dt 27,10 . (13) Dt 28,1 . (14) Dt 28,13 . (15) Dt 28,15 . (16) Dt 30,2 . (17) Dt 30,8 . (18) Dt 30,11 . (19) Dt 30,16 . Verder : (1) Dt 12,14 . (2) Dt 12,28 .
- אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם הַיּוֹם = ´äsjèr ´ânokhî mëtsawwèh ´èthëkhèm hajjôm (ik bevelende jullie vandaag) . Tenakh (6) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,27 . (3) Dt 11,28 . (4) Dt 27,1 . (5) Dt 27,4 . (6) Dt 28,14 .

Dt 6,6.8. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 .

Dt 6,6.9. לְבָבְךָ = lëbhâbhëkhâ (je hart) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 Tenakh (38) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (8) . Latere Profeten (4) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (7) . Dt (18) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 4,39 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 8,5 . (6) Dt 8,14 . (7) Dt 9,5 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,9 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 26,16 . (13) Dt 28,67 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt 30,2 . (16) (Dt 30,6 . (17) Dt 30,10 . (18) Dt 30,17 .
- Qill-vorm = naamwoord met 2 medeklinkers waarvan de tweede verdubbeld is .
- לְבַבְכֶם = lëbhabhëkhèm (jullie hart) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (33) . Pentateuch () : (1) Nu 15,39 . (2) Dt 10,16 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,16 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 20,3 . (8) Dt 32,46 .

Dt 6,6.8. - 9. עַל לְבָבְךָ = `al lëbhâbhëkhâ (op je hart) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,6 . (2) Ez 38,10 .
- עַל לְבַבְכֶם = `al lëbhabhëkhèm (op jullie hart) . Tenakh (2) : (1) Dt 11,18 . (2) Jr 51,50 .


Dt 6,7 - Dt 6,7 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai probibaseis auta tous uious sou kai lalèseis en autois kathèmenos en oikô kai poreuomenos en odô kai koitazomenos kai dianistamenos  7 et narrabis ea filiis tuis et meditaberis sedens in domo tua et ambulans in itinere dormiens atque consurgens    7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.  [7] Spreek er met uw kinderen telkens opnieuw over, wanneer u thuis bent en onderweg, als u slapen gaat en opstaat.   [7] Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat.   7 Herhalen zul je ze voor je zonen–en–dochters en over ze spreken,– als je zit in je huis en als je gaat over de weg, als je je neerlegt en als je opstaat!  7. Tu les répéteras à tes fils, tu les leur diras aussi bien assis dans ta maison que marchant sur la route, couché aussi bien que debout ; 

King James Bible . [7] And thou shalt teach them diligently unto thy children, and shalt talk of them when thou sittest in thine house, and when thou walkest by the way, and when thou liest down, and when thou risest up.
Luther-Bibel . 7 und sollst sie deinen Kindern einschärfen und davon reden, wenn du in deinem Hause sitzt oder unterwegs bist, wenn du dich niederlegst oder aufstehst.

Tekstuitleg van Dt 6,7 . Het vers Dt 6,7 telt 10 woorden en 50 letters ; 1 / 5 . De getalswaarde van vers Dt 6,7 is 3998 (2 X 1999) .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11      

Dt 6,7.1. וְשִׁנַּנְתָּם = wësjinnanëthâm (en jij zult hen vertellen) < prefix voegwoord wë + werkwoordvorm act. piël perf. 2de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. שָׁנַן = sjânan (een tweede maal zeggen, herhalen) . Taalgebruik in Tenakh : sjânan (een tweede maal zeggen, herhalen) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , nun = 14 of 50 ; totaal : 328 of 400 . Structuur : 3 - 5 - 5 . De som van de elementen is telkens 4 .
- 1. waw + sjëwa (Lettinga 12 , 2012 , 4e1) . De sjëwa staat onder de eerste consonant van een woord . 2. In de nun staat een dagesj . Een dagesj lene (een lichte dagesj) staat in de medeklinkers bêgadkëphath . De nun hoort er niet bij . Het is dus een dagesj forte (sterke dagesj) ; ze geeft de verdubbeling van de medeklinker aan (Lettinga 12 , 2012 , 5d) . We staan hier voor de verdubbeling van de 2de medeklinker van een werkwoord : piël . De werkwoordvorm heeft geen werkwoordprefix , waardoor het geen imperfectum kan zijn . De eerste vocaal is een i < a wat kenmerkend is voor de perfectumvorm . 3. Onder de 2de nun staat een sëwa . Ze staat na een lettergreep met een korte klinker , nl. een patach . Op deze nun volgt een thaw met een dagesj erin . De thaw behoort tot de medeklinkers bêgadkëphath . De sjëwa is een sjëwa quiescens . We hebben hier dus niet te maken met een sjëwa mobile en een dagesj forte in de thaw met een verdubbeling van de thaw . We lezen dus niet : wësjinnanëththâm , maar wësjinnanthâm .

Dt 6,7.2. לְבָנֶיךָ = lëbhânè(j)khâ (aan jou zonen) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. stat. construct. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie בֵּן / בִּן / בֶּן = ben / bin / bèn (zoon, kind) . Taalgebruik in Tenakh : ben (zoon, kind) . Getalswaarde : beth = 2 , nun = 14 of 50 ; totaal : 16 (2² X 2²) of 52 (2 X 26) . Structuur : 2 - 5 . De som van de elementen is 7 . Tenakh (4) : (1) Ex 34,16 . (2) Dt 4,9 . (3) Dt 6,7 . (4) Ps 128,6 .
- 1. waw + sjëwa (Lettinga 12 , 2012 , 4e1) . De sjëwa staat onder de eerste consonant van een woord . 2. Hierop volgt een b . Deze is zacht , omdat er een sjëwa mobile aan voorafgaat (Lettinga 12 , 2012 , 5c) . 3. Zelfst. naamw. met 2 medeklinkers en 1 oorspronkelijk korte klinker : qil-vorm . De stamklinker i met klemtoon is e geworden (Lettinga (6) 13m) , bin werd ben . In gesloten lettergrepen zonder klemtoon is de uit de i ontstane e è geworden (Lettinga(6) 13n) , vandaar bèn . Volgens Joüon is het onregelmatige mv. moeilijk verklaarbaar ((Joüon 98 c) . mann. mv. בָּנִים = bânîm (zonen) . mann. mv stat construct. בְּנֵי = bëne(j) (zonen van) . Onmiddellijk vóór de hoofdklemtoon is de i of de daaruit ontstane e in open lettergreep deels vervluchtigd tot een sjewa (Lettinga 13 o) . 4. Hoe moet ךָ - uitgesproken worden ? Nu eens als kâ en dan als khâ ? De kaph van de suffixen ך? -, כֶם - , כֶן - is altijd fricatief , dus ook wanneer er geen vocaal aan voorafgaat . (Lettinga 12 , 2012 , 26b) . De klemtoon op de khä ligt enkel na een medeklinker . Hier is het een klinker en ligt de klemtoon op de voorgaande lettergreep .

Dt 6,7.3. וְדִבַּרְתָּ = wëdibbarëthâ (en jij zult spreken) < prefix voegwoord wë + werkwoordvorm act. piël 2de pers. mann. enk. van het werkw. דָבַר = dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) . Getalswaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 26 (2 X 13) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Bijbel (19) . Pentateuch (3) : (1) Ex 4,15 . (2) Ex 9,1 . (3) Dt 6,7 .
- Is de dagesj in de beth een dagesj lene of een dagesj forte ? Aan de dagesj gaat een chireq vooraf . Dan moet het wellicht een dagesj forte zijn . De dagesj forte impliceert de dagesj lene . Hier is het een dagesj forte en duidt de dagesj de verdubbeling van de medeklinker aan . Er is een verdubbeling van de middelste medeklinker van het werkwoord en duidt een piëlvorm aan .
- Ned. : spreken . Arabisch : تَكَلَمَ = takallama (spreken) . Taalgebruik in de Qoran : takallama (spreken) . D. : sprechen . E. : to speek . Fr. : parler . Grieks : λαλεω = laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het NT : laleô (lallen, spreken, praten) . Hebreeuws : דָבַר = dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) . Lat. : loqui .

Dt 6,7.4. בָּם = bâm (aan / onder hen) < prefix voorzetsel bë + bezitteL. voornaamw. 3de pers. mann. mv. (< hèm) . Zie : בּ = bë (in, met) . Taalgebruik in Tenakh : bë (in, met) . Tenakh (133) . Dt (11) : (1) Dt 4,5 . (2) Dt 4,9 . (3) Dt 4,15 . (4) Dt 4,19 . (5) Dt 6,7 . (6) Dt 7,3 . (7) Dt 7,20 . (8) Dt 11,19 . (9) Dt 21,5 . (10) Dt 31,28 . (11) Dt 32,20 .

Dt 6,7.5. בְּשִׁבְתְּךָ = bësjibhëthëkhâ (in het zitten van jou) < prefix voorzetsel bë + werkwoordvorm act. inf. construct. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie het werkw. יָשַׁב = jâsjabh (zitten, wonen, verblijven) . Taalgebruik in Tenakh : jâsjabh (wonen) . Getalswaarde : jod = 10 , sjin = 21 of 300 , beth = 2 ; totaal : 33 (3 X 11) OF 312 (2³ X 3 X 13) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (3) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 . (3) Dt 23,14 .
- 1. Werkw. י"פו (werkw. beginnend met waw / jod) . qal inf. stat. constr. sjèbhèth < sjib-th > sjab-th . (Lettinga 12 , 2012 , 55f) . 2. Twee sjëwa's volgen elkaar op . De eerste is quiescens , de andere mobile .

Dt 6,7.6. בְּבֵיתֶךָ = bëbthe(j)thèkhâ (in jouw huis) < prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. stat. construct. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie het zelfst. naamw. stat. constr. בֵּית = be(j)th van het zelfst. naamw. בַּיִּת = bajith (huis) . Taalgebruik in Tenakh : bajith (huis) . Getalswaarde : beth = 2 , jod = 10 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 412 (2² X 103) . Structuur : 2 - 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (19) . Pentateuch () : (1) Gn 31,41. (2) Ex 7,28 . (3) Nu 18,11 . (4) Nu 18,13 . (5) Dt 6,7 . (6) Dt 11,19 . (7) Dt 21,13 . (8) Dt 22,8 . (9) Dt 25,14 .

Dt 6,7.5. - 6. בְּשִׁבְתְּךָ בְּבֵיתֶךָ = bësjibhëthëkhâ bëbthe(j)thèkhâ (in het zitten van jou in jouw huis) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,7.7. וּבְלֶכְתְּךָ = ûbhëlèkhëthëkhâ (en in jouw gaan) < prefix voegwoord wë + prefix voorzetsel bë + werkwoordvorm act. inf. stat. construct. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie het werkw. הָלַך = hâlakh (gaan) . Taalgebruik in Tenakh : hâlakh (gaan) . Getalswaarde : he = 5 , lamed = 12 of 30 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 28 (2 X 2 X 7) of 55 (5 X 11) . Structuur : 5 - 3 -2 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .
- 1. Verandering van zwakke medeklinkers (Lettinga 12 , 2012 , 12) . Zie 12n . Het voegwoord wë is door assimilatie vóór de beth , de mem en de pe (bûmaph-letters) en vóór medeklinkers met een sjëwa de vorm û geworden . 2. De beth volgt op de lange û , de sjëwa onder de beth is dan mobile . 2. Zie Lettinga 12 , 2012 , 55i . De werkwoordvorm in de qal en de hifil sluit aan bij de werkw. pe -waw / jod . =

Dt 6,7.8. בַדֶרֶך = badèrèch (op de weg) < prefix voorzetsel bë + bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. דֶרֶך = dèrèkh (weg, wijze, levenswijze) . Taalgebruik in Tenakh : dèrèkh (weg, wijze, levenswijze) . Getalswaarde : daleth = 4 , resj = 20 of 200 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 35 (5 X 7) of 224 (2³ X 2² X 7) . Structuur : 4 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (118) . Dt (15) . Dt 6 (1) : Dt 6,7 .
- De beth heeft geen dagesj , wellicht omdat het voorgaande en het huidige woord als één geheel worden gezien . Het voorgaande woord eindigt op een klinker . Zie Lettinga , 12 , 2012 , 5c .

Dt 6,7.7. - 8. בְּשִׁבְתְּךָ בְּבֵיתֶךָ = ûbhëlèkhëthëkhâ badèrèch (en in jouw gaan op de weg) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,7.9. וּבְשָׁכְבְּךָ = ûbhësjâkhëbëkhâ (en in jouw zitten) < prefix voegwoord wë + prefix voorzetsel bë + werkwoordvorm act. inf. stat. construct. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie het werkw שָׁכַב = sjâkhabh (liggen, zich neerleggen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâkhab (liggen, zich neerleggen) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 , beth = 2 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 313 (spiegelgetal; priemgetal) . Structuur : 3 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,7.10. וּבְקוּמֶךָ = ûbëqûmèkhâ (en in jouw opstaan) < prefix voegwoord wë + prefix voorzetsel bë + werkwoordvorm act. inf. stat. construct. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie het werkw קוּם = qûm (opstaan) . Taalgebruik in Tenakh : qûm (opstaan) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 38 (2 X 19) OF 146 (2 X 73) . Structuur : 100 - 6 - 40 OF 1 - 6 - 4 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,7.9. - 10. וּבְשָׁכְבְּךָ וּבְקוּמֶךָ = ûbhësjâkhëbëkhâ ûbëqûmèkhâ (en in jouw zitten en in jouw opstaan) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,7.5. - 10. בְּשִׁבְתְּךָ בְּבֵיתֶךָ בְּשִׁבְתךָ בְּבֵיתֶךָ וּבְשָׁכְבְּךָ וּבְקוּמֶךָ = bësjibhëthëkhâ bëbthe(j)thèkhâ ûbhëlèkhëthëkhâ badèrèch ûbhësjâkhëbëkhâ ûbëqûmèkhâ (in het zitten van jou in jouw huis en in jouw gaan op de weg en in jouw zitten en in jouw opstaan) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,7 . (2) Dt 11,19 .

Dt 6,8 - Dt 6,8 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai afapseis auta eis sèmeion epi tès cheiros sou kai estai asaleuton pro ofthalmôn sou  8 et ligabis ea quasi signum in manu tua eruntque et movebuntur inter oculos tuos    8 Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand, en zij zullen u tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen.  [8] Bind ze als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd.   [8] Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd.  8 Binden zul je ze tot een teken op je hand,– wezen zullen ze tot merkteken tussen je ogen!  8. tu les attacheras à ta main comme un signe, sur ton front comme un bandeau ; 

King James Bible . [8] And thou shalt bind them for a sign upon thine hand, and they shall be as frontlets between thine eyes.
Luther-Bibel . 8 Und du sollst sie binden zum Zeichen auf deine Hand, und sie sollen dir ein Merkzeichen zwischen deinen Augen sein,

Tekstuitleg van Dt 6,8 . וּקְשַׁרְתָּם לְאוֹת, עַל-יָדֶךָ; וְהָיוּ לְטֹטָפֹת, בֵּין עֵינֶיךָ.

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11      

Dt 6,8.1. וּקְשַׁרְתָּם = ûqësjarëthâm (en jij zult hen binden) < prefix û uit voegwoord wë + werkwoordvorm qal perf. 2de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. קָשַׁר = qâsjar (binden, verbonden zijn aan, samenzweren) . Taalgebruik in Tenakh : qâsjar (binden) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 60 (6 X 10 OF 2² X 3 X 5) OF 600 (2² X 2² X 3 X 5³) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (1) : (1) Dt 6,8 .
- וּקְשַׁרְתֶּם = ûqësjarëthèm (en jullie zullen binden) < prefix û uit voegwoord wë + werkwoordvorm qal perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. קָשַׁר = qâsjar (binden, verbonden zijn aan, samenzweren) . Taalgebruik in Tenakh : qâsjar (binden) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 60 (6 X 10 OF 2² X 3 X 5) OF 600 (2² X 2² X 3 X 5³) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (1) : Dt 11,18 .
- 1. Verandering van zwakke medeklinkers (Lettinga 12 , 2012 , 12) . Zie 12n . Het voegwoord wë is door assimilatie vóór de beth , de mem en de pe (bûmaph-letters) en vóór medeklinkers met een sjëwa de vorm û geworden . Er volgt een qoph met sjëwa . De û is een lange klank . Bijgevolg is de sjëwa onder de qoph een sjëwa mobile . 2. Onder de resj staat een sëwa . Ze staat na een lettergreep met een korte klinker , nl. een patach . Op deze resj volgt een thaw met een dagesj erin . De thaw behoort tot de medeklinkers bêgadkëphath . De sjëwa is een sjëwa quiescens .

Dt 6,8.2. לְאוֹת = lë´ôth (tot teken, tot getuige) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. אוֹת = ´ôth (teken, bewijs, wonder) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôth (teken, bewijs, wonder) . Getalswaarde : aleph = 1 . waw = 6 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 29 of 407 (11 X 37) . Structuur : 1 - 6 - 4 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (14) : (1) Gn 9,13 . (2) Gn 17,11 . (3) Ex 13,9 . (4) Ex 13,16 . (5) Nu 17,3 . (6) Nu 17,25 . (7) Dt 6,8 . (8) Dt 11,18 . (9) Dt 28,46 . (10) Js 19,20 . (11) Js 55,13 . (12) Ez 14,8 . (13) Ez 20,12 . (14) Ez 20,20 .

Dt 6,8.3. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 .

Dt 6,8.4. יָדֶךָ = jâdèkhâ (jouw hand) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Getalwaarde : jod = 10 . daleth = 4 . Totaal 14 (2 X 7) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (92) . Pentateuch (37) . Dt (19) . (1) Dt 2,7 . (2) Dt 3,24 . (3) Dt 6,8 . (4) Dt 12,17 . (5) Dt 12,18 . (6) Dt 13,10 . (7) Dt 14,29 . (8) Dt 15,3 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,8 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 15,11 . (13) Dt 16,10 . (14) Dt 23,21 . (15) Dt 28,8 . (16) Dt 28,12 . (17) Dt 28,20 . (18) Dt 28,32 . (19) Dt 30,9 .
- יֶדְכֶם = jèdëkhèm (jullie hand) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Getalwaarde : jod = 10 . daleth = 4 . Totaal 14 (2 X 7) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (7) : (1) Ex 32,29 . (2) Lv 8,33 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 12,6 . (5) Dt 12,7 . (6) Dt 12,11 . (7) 2 Kr 29,31 .

Dt 6,8.3. - 4. עַל יָדֶךָ = `al jâdèkhâ (op jouw hand) . Tenakh (4) : (1) Ex 13,9 . (2) Dt 6,8 . (3) Jr 6,9 . (4) Jr 40,4 .
- עַל יֶדְכֶם = `al jèdëkhèm (op jullie hand) . Tenakh (1) : Dt 11,18 .

Dt 6,8.5. וּהָיוּ = hâjû (zij waren) < prefix voegw. wë + act. ind. perf. 3de pers. mann. mv. van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalswaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (113) . Pentateuch (40) . Dt (6) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 28,23 . (5) Dt 28,46 . (6) Dt 28,66 .

Dt 6,8.6. לְטֹטָפֹת = lëtotâphot (herkennings- of herinneringsteken aan het voorhoofd , voorhoofdsbanden) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. . Tenakh (1) : Dt 6,8 .
- לְטוֹטָפֹת = lëtôtâphot (herkennings- of herinneringsteken aan het voorhoofd , voorhoofdsbanden) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. . Tenakh (1) : Dt 11,18 .

Dt 6,8.7. בֵּין = be(j)n (tussen) . Taalgebruik in Tenakh : be(j)n (tussen) . Getalswaarde : beth = 2 , jod = 10 , nun = 14 of 50 ; totaal : 26 OF 62 (2 X 31) . Structuur : 2 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (165) . Pentateuch (61) . Eerdere Profeten (42) . Latere Profeten (24) . 12 Kleine Profeten (13) . Geschriften (25) . Dt (8) : (1) Dt 1,1 . (2) Dt 1,16 . (3) Dt 5,5 . (4) Dt 6,8 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 14,1 . (7) Dt 17,8 . (8) Dt 25,1 .

Dt 6,8.8. עֵינֶיך = `e(j)nè(j)khâ (jouw ogen) < stat. constr. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het zelfst. naamw. עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . De getalswaarde is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (62) . Pentateuch (15) . Dt (10) : (1) Dt 3,21 . (2) Dt 3,27 . (3) Dt 4,9 . (4) Dt 4,19 . (5) Dt 6,8 . (6) Dt 7,19 . (7) Dt 10,21 . (8) Dt 28,34 . (9) Dt 28,67 . (10) Dt 29,2 .
- עֵינֵיכֶם = `e(j)ne(j)khèm (jullie ogen) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (14) . Pentateuch (7) : (1) Gn 3,5 . (2) Gn 45,12 . (3) Nu 15,39 . (4) Dt 4,3 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,18 . (7) Dt 14,1 .

Dt 6,8.7. - 8. בֵּין עֵינֶיךָ = be(j)n `e(j)nè(j)khâ (tussen jouw ogen) . Tenakh (3) : (1) Ex 13,9 . (2) Ex 13,16 . (3) Dt 6,8 .
- בֵּין עֵינֵיכֶם = be(j)n `e(j)ne(j)khèm (tussen jullie ogen) . Tenakh (2) : (1) Dt 11,18 . (2) Dt 14,1 .


Dt 6,9 - Dt 6,9 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai grapsete auta epi tas flias tôn oikiôn umôn kai tôn pulôn umôn  9 scribesque ea in limine et ostiis domus tuae   9 En gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven.   [9] Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad.  [9] Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.   9 Schrijven zul je ze op de posten van je huis en in je poorten! ••  9. tu les écriras sur les poteaux de ta maison et sur tes portes. 

King James Bible . [9] And thou shalt write them upon the posts of thy house, and on thy gates.
Luther-Bibel . 9 und du sollst sie schreiben auf die Pfosten deines Hauses und an die Tore.

Tekstuitleg van Dt 6,9 .

Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34          
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25
Dt 6,4-9 Dt 6,10-15 Dt 10,16-19 Dt 6,20-22 Dt 6,23-25 Dt 7,1-10  Dt 7,11      

Dt 6,9.1. וּכְתַבְתָּם = ukhëthabh¨thâm (en jij zult ze schrijven) < prefix voegwoord wë -> û + werkwoordvorm act. qal perf. 2de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. כָּתַב= kâthabh (schrijven) . Taalgebruik in Tenakh : kâthabh (schrijven) . Getalswaarde : kaph = 12 of 30 , thaw = 22 of 400 , beth = 2 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 342 (2 X 3² X 19) . Structuur : 3 - 4 - 2 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,9 . (2) Dt 11,20 .
- Ned. : schrijven ( s - ch=g of k - p = b = f = v . Arabisch : كَتَبَ = kataba (schrijven) . Taalgebruik in de Qoran : kataba (schrijven) . Aramees : סְפַר = sephar (tellen, schrijven) . D. : schreiben . E. : write . Fr. : écrire . Grieks : γραφω = grafô (schrijven,griften) . Taalgebruik in het NT : grafô (schrijven) . Hebreeuws : סָפַר = sâphar (cijferen, tellen, schrijven, griften) . Taalgebruik in Tenakh : sâphar (schrijven, griften, cijferen) EN כָּתַב= kâthabh (schrijven) . Taalgebruik in Tenakh : kâthabh (schrijven) . Latijn : scribere .

Dt 6,9.2. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 .

Dt 6,9.3. vr. mv. lectio plena מְזוּזוֹת = mëzûzôth (Dt 11,20) OF lectio defectiva מְזוּזֹת = mëzûzoth (Dt 6,9) van het zelfst. naamw. מְזוּזָה = mëzûzâh (mezoeza, teken aan joodse deurpost) .

Dt 6,9.4. בֵיתֶךָ = be(j)thèkhâ (jouw huis) < zelfst. naamw. stat. construct. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : בַּיִּת = bajith (huis) . Taalgebruik in Tenakh : bajith (huis) . Getalswaarde : beth = 2 , jod = 10 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 412 (2² X 103) . Structuur : 2 - 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (39) . Dt (6) : (1) Dt 6,9 . (2) Dt 7,2 . (3) Dt 11,20 . (4) Dt 15,16 . (5) Dt 21,12 . (6) Dt 22,2 .

5. ûbhësjë`ârè(j)khâ (en in jouw poorten) < prefix voegwoord wë + voorzetsel bë + zelfst. naamw. stat. constr. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het zelfst. naamw. sja`ar (poort) .


Dt 6,10 - Dt 6,10 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai estai otan eisagagè se kurios o theos sou eis tèn gèn èn ômosen tois patrasin sou tô abraam kai isaak kai iakôb dounai soi poleis megalas kai kalas as ouk ôkodomèsas  10 cumque introduxerit te Dominus Deus tuus in terram pro qua iuravit patribus tuis Abraham Isaac et Iacob et dederit tibi civitates magnas et optimas quas non aedificasti    10 Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat land, dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt,   [10] Wanneer* de heer uw God u in het land gebracht heeft dat Hij uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heeft, een land met grote en prachtige steden die u niet gebouwd hebt,  [10] Straks brengt de HEER, uw God, u naar het land dat hij u zal geven, zoals hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft beloofd. U krijgt daar grote, mooie steden, die u niet zelf hebt gebouwd,  10 En zal het geschieden dat de ENE, God–over–jou, je doet komen in het land dat hij aan Abraham, Isaak en Jakob heeft gezworen aan jou te geven: steden groot en goed die jij niet hebt gebouwd,  10. Lorsque Yahvé ton Dieu t'aura conduit au pays qu'il a juré à tes pères, Abraham, Isaac et Jacob, de te donner, aux villes grandes et prospères que tu n'as pas bâties, 

King James Bible . [10] And it shall be, when the LORD thy God shall have brought thee into the land which he sware unto thy fathers, to Abraham, to Isaac, and to Jacob, to give thee great and goodly cities, which thou buildedst not,
Luther-Bibel . 10 Wenn dich nun der HERR, dein Gott, in das Land bringen wird, von dem er deinen Vätern Abraham, Isaak und Jakob geschworen hat, es dir zu geben – große und schöne Städte, die du nicht gebaut hast,

Tekstuitleg van Dt 6,10 .

1.

5. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- L. deus , Fr. dieu . De vloek dju . D. Gott . E. God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) .

20. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Dt (249) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,10 . (2) Dt 6,11 . (3) Dt 6,14 . (4) Dt 6,16 .

Dt 6,11 - Dt 6,11 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11oikias plèreis pantôn agathôn as ouk eneplèsas lakkous lelatomèmenous ous ouk exelatomèsas ampelônas kai elaiônas ous ou katefuteusas kai fagôn kai emplèstheis  11 domos plenas cunctarum opum quas non extruxisti cisternas quas non fodisti vineta et oliveta quae non plantasti   11 En huizen, vol van alle goeds, die gij niet gevuld hebt, en uitgehouwen bornputten, die gij niet uitgehouwen hebt, wijngaarden en olijfgaarden, die gij niet geplant hebt, en gij gegeten hebt en verzadigd zijt;   [11] met huizen vol kostbare dingen die u niet gevuld hebt, met gehouwen regenbakken die u niet hebt uitgekapt, met wijngaarden en olijfbomen die u niet hebt geplant, en wanneer u dan in overvloed te eten hebt,   [11] huizen vol voorraden, die u niet hebt aangelegd, regenputten, die u niet hebt uitgehouwen, en wijnstokken en olijfbomen, die u niet hebt geplant. Als u daar in overvloed leeft,   11 bouwsels volgepakt met alle goed die jij niet hebt volgepakt, uitgehouwen bronputten die jij niet hebt uitgehouwen, wijngaarden en olijfbomen die jij niet hebt geplant,– en jij eten zult en verzadigd zijn:  11. aux maisons pleines de toutes sortes de biens, maisons que tu n'as pas remplies, aux puits que tu n'as pas creusés, aux vignes et aux oliviers que tu n'as pas plantés, lors donc que tu auras mangé et que tu te seras rassasié,  

King James Bible . [11] And houses full of all good things, which thou filledst not, and wells digged, which thou diggedst not, vineyards and olive trees, which thou plantedst not; when thou shalt have eaten and be full;
Luther-Bibel . 11 und Häuser voller Güter, die du nicht gefüllt hast, und ausgehauene Brunnen, die du nicht ausgehauen hast, und Weinberge und Ölbäume, die du nicht gepflanzt hast –, und wenn du nun isst und satt wirst,

Tekstuitleg van Dt 6,11 . Het vers Dt 6,11 telt 19 woorden en 73 (priemgetal) letters . De getalwaarde van Dt 6,11 is 6524 (2² X 7 X 233) . JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Dt 6,11 . Dt 6,14 . Dt 6,23 .

Dt 6,11.5. ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

Dt 6,11.6. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Dt (249) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,10 . (2) Dt 6,11 . (3) Dt 6,14 . (4) Dt 6,16 .

Dt 6,11.10. ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

Dt 6,11.12. act. qal perf. 2de pers. mann. enk. châtsabhëthâ (jij hebt gehouwen) van het werkw. châtsabh (splijten, hakken, doden) . Taalgebruik in Tenakh : châtsabh (splijten, hakken, doden) . Getalswaarde : chet = 8 , tsade = 18 of 90 , beth = 2 ; totaal : 28 (2² X 7) OF 100 (2² X 5²) . Structuur : 8 - 9 - 2 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,11 . (2) Js 22,16 .

Dt 6,11.14. ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

Dt 6,12 - Dt 6,12 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12proseche seautô mè epilathè kuriou tou theou sou tou exagagontos se ek gès aiguptou ex oikou douleias  12 et comederis et saturatus fueris     12 Zo wacht u, dat gij den HEERE niet vergeet, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis heeft uitgevoerd.   [12] zorg er dan voor de heer niet te vergeten,* die u uit Egypte heeft geleid, dat slavenhuis.   [12] zorg er dan voor dat u de HEER niet vergeet, die u uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd.   12 waak over jezelf, anders vergeet je de ENE, die je heeft uitgeleid uit het land van Egypte, uit het diensthuis!   12. garde-toi d'oublier Yahvé qui t'a fait sortir du pays d'Égypte, de la maison de servitude.  

King James Bible . [12] Then beware lest thou forget the LORD, which brought thee forth out of the land of Egypt, from the house of bondage.
Luther-Bibel . 12 so hüte dich, dass du nicht den HERRN vergisst, der dich aus Ägyptenland, aus der Knechtschaft, geführt hat,

Tekstuitleg van Dt 6,12 .

6. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

5. - 6. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt () . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,12 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 6,16 . (5) Dt 6,24 .

9. מֵאֶרֶץ

= me´èrèts (uit het land) < prefix voorzetsel min + zelfst. naamw. אֶרֶץ =´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenakh : ´èrètz (land) .

Getalswaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , tsade = 18 of 90 ; 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 291 (3 X 97) . Structuur : 1 - 2 - 9 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (157) . Pentateuch (56) . Eerdere Profeten (24) . Latere Profeten (46) . 12 Kleine Profeten (13) . Geschriften (18) . Ex (21) : (1) Ex 6,13 . (2) Ex 6,26 . (3) Ex 7,4 . (4) Ex 12,17 . (5) Ex 12,41 . (6) Ex 12,42 . (7) Ex 12,51 . (8) Ex 13,18 . (9) Ex 16,1 . (10) Ex 16,6 . (11) Ex 16,32 . (12) Ex 19,1 . (13) Ex 20,2 . (14) Ex 29,46 . (15) Ex 32,1 . (16) Ex 32,4 . (17) Ex 32,7 . (18) Ex 32,8 . (19) Ex 32,11 . (20) Ex 32,23 . (21) Ex 33,1 . Lv () : (1) Lv 11,45 . (2) Lv 19,36 . (3) Lv 22,33 . (4) Lv 23,43 . (5) Lv 25,38 . (6) Lv 25,42 . (7) Lv 25,55 . (8) Lv 26,13 . (9) Lv 26,45 . Dt (12) : (1) Dt 1,27 . (2) Dt 2,19 . (3) Dt 5,6 . (4) Dt 6,12 . (5) Dt 8,14 . (6) Dt 9,7 . (7) Dt 13,6 . (8) Dt 13,11 . (9) Dt 16,3 . (10) Dt 20,1 . (11) Dt 29,21 . (12) Dt 29,24 .
- Grieks . γη = gè (aarde, land) . Taalgebruik in de Septuaginta : gè (aarde) . Taalgebruik in het NT : gè (aarde) . Een vorm van γη = gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het NT (248) .

  gè  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
1 nom. + dat. vr. enk gè(i) 771  736  35  10    15  15 
2 gen. vr. enk. gès   1203  1082  121  17  11  10  15  21  42  38  43     
3 acc. vr. enk.  gèn 961  884  77  13  12  10  25  30  36 
  totaal 2935  2702  233  40  18  25  11  32  34  73  83  94     

- Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Aramees : אַרְעָא = ´arë`â´ (aarde, land, grond, veld) . Arabisch : أرض =´arD (aarde) . Taalgebruik in de Qoran : ´arD (aarde) .

10. מִצְרָיִם / מִצְרַיִם = mitsërajim / mitsërâjim (Egypte) . Taalgebruik in Tenakh : mitsërajim (Egypte) . Taalgebruik in Ex : mitsërajim (Egypte) . Getalswaarde : mem = 13 of 40 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 , jod = 10 ; totaal : 74 (2 X 37) OF 380 (2² X 5 X 19) . Structuur : 4 - 9 - 2 - 1 - 4 . Tenakh (434) . Pentateuch (219) . Eerdere Profeten (42) . Latere Profeten (123) . 12 Kleine Profeten (23) . Geschriften (27) . Ex (119) . Ex 20 (1) : Ex 20,2 . Dt (26) . Dt 6 (1) : Dt 6,12 .

9. - 10. מֵאֶרֶץ מִצְרָיִם = me´èrèts mitsërâjim (uit het land Egypte) . Tenakh (45) . Pentateuch (26) . Eerdere Profeten (7) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (4) . Geschriften (3) . Gn (2) . Ex (8) . Lv (5) . Nu (5) . Dt (7) . Joz (1) . Re (2) . 1 K (2) . 2 K (2) . Gn (2) : (1) Gn 45,19 . (2) Gn 47,15 . Ex (8) : (1) Ex 6,26 . (2) Ex 7,4 . (3) Ex 12,51 . (4) Ex 20,2 . (5) Ex 29,46 . (6) Ex 32,1 . (7) Ex 32,11 . (8) Ex 32,23 .

11. - 12. מִבֵּית עֲבָדִים = mibbe(j)th `äbhâdîm (uit het huis van dienaren, slaven) . Tenakh (12) : (1) Ex 13,3 . (2) Ex 13,14 . (3) Ex 20,2 . (4) Dt 5,6 . (5) Dt 6,12 . (6) Dt 7,8 . (7) Dt 8,14 . (8) Dt 13,6 . (9) Dt 13,11 . (10) Joz 24,17 . (11) Re 6,8 . (12) Jr 34,13 .

9. - 12. מֵאֶרֶץ מִצְרָיִם מִבֵּית עֲבָדִים = me´èrèts mitsërâjim mibbe(j)th `äbhâdîm (uit het land Egypte, uit het huis van de dienaren ) . Tenakh (7) : (1) Ex 20,2 . (2) Dt 5,6 . (3) Dt 6,12 . (4) Dt 8,14 . (5) Dt 13,11 . (6) Joz 24,17 . (7) Jr 34,13 .

Dt 6,13 - Dt 6,13 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kurion ton theon sou fobèthèsè kai autô latreuseis kai pros auton kollèthèsè kai tô onomati autou omè  13 cave diligenter ne obliviscaris Domini qui eduxit te de terra Aegypti de domo servitutis Dominum Deum tuum timebis et ipsi servies ac per nomen illius iurabis    13 Gij zult den HEERE, uw God, vrezen, en Hem dienen; en gij zult bij Zijn Naam zweren. [13] Vrees de heer uw God, dien Hem en zweer bij zijn naam.    [13] Heb alleen ontzag voor de HEER, uw God, dien hem en zweer alleen bij zijn naam.  13 De ENE, je God, zul je vrezen en hém zul je dienen, en bij zíjn naam zul je zweren!  13. C'est Yahvé ton Dieu que tu craindras, lui que tu serviras, c'est par son nom que tu jureras. 

King James Bible . [13] Thou shalt fear the LORD thy God, and serve him, and shalt swear by his name.
Luther-Bibel . 13 sondern du sollst den HERRN, deinen Gott, fürchten und ihm dienen und bei seinem Namen schwören.

Tekstuitleg van Dt 6,13 . Het vers Dt 6,13 telt 8 (2³) woorden en 32 (2³ X 2²) letters . Verhouding : 1 op 4 . De getalwaarde van Dt 6,13 is 3119 (priemgetal) . Het vers Dt 6,13 bestaat uit 3 nevenschikkende zinnen , waarbij het werkw. steeds achteraan de zin komt . In Dt 10,20 komen de drie nevenschikkende zinnen van Dt 6,13 , met dit verschil dat in Dt 10,20 de tweede nevenschikkende zin niet met wë begint . In het vers Dt 6,13 zijn vrezen , dienen en zweren met elkaar verbonden .
- De tweede nevenschikkende zin van Dt 6,13 wordt geciteerd in (1) Mt 4,10 en (2) Lc 4,8 .

Dt 6,13.2.

 

יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,13.1. - 2. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt () . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,12 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 6,16 . (5) Dt 6,24 .

Dt 6,13.3. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 5 (7) : (1) Dt 5,6 . (2) Dt 5,9 . (3) Dt 5,11 . (4) Dt 5,12 . (5) Dt 5,14 . (6) Dt 5,15 . (7) Dt 5,16 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) . Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) . In Gn : ´èlohîm (god) (140) , de Godsnaam JHWH (128) , vooral in Gn 1-25 . Ex 20 (6) : (1) Ex 20,2 . (2) Ex 20,5 . (3) Ex 20,7 . (4) Ex 20,11 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 20,22 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt Ex 20 Dt 5
´èlohîm (God) 635 207 118 39 17 25 140 31 0 7 29 3 3
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413 6 17
êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) 299 216 28 25 12 16 2 11 4 0 199 5 7
JHWH = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) 267           1 8     116 4 7

אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- L. deus , Fr. dieu . De vloek dju . D. Gott . E. God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) .

Dt 6,13.4. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תִירָא = thîrâ´ (jij zult vrezen) van het werkw. יָרָא = jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Taalgebruik in Tenakh : jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Getalswaarde : jod = 10 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 ; totaal : 31 OF 211 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (41) . Niet in Ex . Dt (5) : (1) Dt 1,21 . (2) Dt 3,2 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 10,20 .

Dt 6,13.6. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תַעֲבֹד = tha`äbhod (jij zult werken, dienen) van het werkw. עָבַד = `âbhad (werken, dienen) . Taalgebruik in Tenakh : `âbhad (werken, dienen) . Getalswaarde : ajin =16 of 70 , beth = 2 , daleth = 4 ; totaal : 22 OF 76 (4 X 19) . Structuur : 7 - 2 - 4 . De som van de elementen is 4 . Tenakh (13) : (1) Gn 4,12 . (2) Gn 27,40 . (3) Gn 29,27 . (4) Ex 20,9 . (5) Ex 23,33 . (6) Ex 34,21 . (7) Lv 25,39 . (8) Dt 5,13 . (9) Dt 6,13 . (10) Dt 7,16 . (11) Dt 10,20 . (12) Dt 15,19 . (13) Ez 36,34 .
- Grieks . act. ind. fut. 2de pers. enk. λατρευσεις = latreuseis (jij zult dienen) van het werkw. λατρευω = latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in het NT : latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in de LXX : latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in Lc : latreuô (door (loon) dienen) . Bijbel (8) : (1) Ex 23,25 . (2) Dt 6,13 . (3) Dt 7,16 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 28,36 . (6) Dt 28,48 . (7) Mt 4,10 . (8) . Lc 4,8 . Een vorm van λατρευω = latreuô (door (loon) dienen) in de LXX (109) , in het NT (21) , in Lc (3) : (1) Lc 1,74 . (2) Lc 2,37 . (3) Lc 4,8 . In de LXX kan een vorm van λατρευω = latreuô de vertaling van 4 verschillende Hebreeuwse woorden zijn .
- Latijn . act. ind. fut. 2de pers. enk. servies (jij zult dienen) van het werkw. servire (dienen) .

Dt 6,13.8. pass. nifal imperf. 2de pers. mann. enk. תִּשָּׁבֵעַ = thisjsjäbhe`a (jij zult zweren) van het werkw. שָׁבָע = sjâbhâ` (zweren, vervolledigen / vervullen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâbhâ`(zweren) . Taalgebruik in Dt : sjâbhâ`(zweren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 39 ( 3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31) . Structuur : 3 - 2 - 7 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,13 . (2) Dt 10,20 .

Dt 6,14 - Dt 6,14 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14ou poreusesthe opisô theôn eterôn apo tôn theôn tôn ethnôn tôn perikuklô umôn  14 non ibitis post deos alienos cunctarum gentium quae in circuitu vestro sunt   lo´ thelëkhûn ´achäre(j) ´èlohîm ´ächarîm me´êlohe(j) hâ`ammîm ´äsjèr sëbhîbhôthe(j)hèm  14 Gij zult andere goden niet navolgen, van de goden der volken, die rondom u zijn.   [14] U mag niet achter andere goden aanlopen, de goden van de volken uit uw omgeving.  [14] Laat u niet in met de goden van de omringende volken;   14 Ge zult niet gaan achter andere goden aan, van de goden van de gemeenschappen die u omringen.   14. Ne suivez pas d'autres dieux, d'entre les dieux des nations qui vous entourent,  

King James Bible . [14] Ye shall not go after other gods, of the gods of the people which are round about you;
Luther-Bibel . 14 Und du sollst nicht andern Göttern nachfolgen, den Göttern der Völker, die um euch her sind

- lo´ thelëkhûn ´achäre(j) ´èlohîm ´ächarîm me´êlohe(j) hâ`ammîm ´äsjèr sëbhîbhôthe(j)khèm

Tekstuitleg van Dt 6,14 . Het vers Dt 6,14 telt 9 (3²) woorden en 43 letters . De getalwaarde van Dt 6,14 is 2403 (3³ X 89) . In Dt 6,14 wordt een verbod bepaald : lo´ thelëkhûn ´achäre(j) ´èlohîm ´ächarîm me´êlohe(j) hâ`ammîm ´äsjèr sëbhîbhôthe(j)khèm (jullie zullen niet gaan achter andere goden uit de goden van de volken rondom jullie) . In Re 2,12 wordt het verbod overtreden : wajjelëkhû ´achäre(j) ´èlohîm ´ächarîm me´êlohe(j) hâ`ammîm ´äsjèr sëbhîbhôthe(j)hèm (en zij gingen achter andere goden uit de goden van de volken rondom hen) . Het verbod staat in de 2de pers. mv. , de overtreding ervan in de 3de pers. mv. .

Dt 6,14.1. lo´ (niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Dt (249) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,10 . (2) Dt 6,11 . (3) Dt 6,14 . (4) Dt 6,16 .

Dt 6,14.2. act. qal imperf. 2de pers. mann. mv. thelëkhûn (jullie gaan) van het werkw. hâlakh (gaan) . Taalgebruik in Tenakh : hâlakh (gaan) . Getalswaarde : he = 5 , lamed = 12 of 30 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 28 (2 X 2 X 7) of 55 (5 X 11) . Structuur : 5 - 3 - 2 . Tenakh (1) : Dt 4,14 .

Dt 6,14.3. אַחֲרֵי =´achäre(j) (achter, na) . Taalgebruik in Tenakh : ´achäre(j) (achter) . Getalswaarde : aleph = 1 , chet = 8 , resj = 20 of 200 , jod = 10 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 219 (3 X 73) . Structuur : 1 - 8 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (294) . Pentateuch (80) . Eerdere Profeten (134) . Latere Profeten (37) . 12 Kleine Profeten (5) . Geschriften (38) . Dt (16) : (1) Dt 1,4 . (2) Dt 1,36 . (3) Dt 4,3 . (4) Dt 6,14 . (5) Dt 8,19 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 11,30 . (8) Dt 12,30 . (9) Dt 13,3 . (10) Dt 13,5 . (11) Dt 19,6 . (12) Dt 24,4 . (13) Dt 28,14 . (14) Dt 31,16 . (15) Dt 31,27 . (16) Dt 31,29 .

Dt 6,14.4. אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Gn (140) . Ex (31) . Lv (0) . Nu (7) . Dt (29) . Ex (31) . (1) Ex 1,20 . (2) Ex 2,24 . (3) Ex 2,25 . (4) Ex 3,4 . (5) Ex 3,14 . (6) Ex 3,15 . (7) Ex 6,2 . (8) Ex 7,1 . (9) Ex 8,15 . (10) Ex 9,28 . (11) Ex 9,30 . (12) Ex 13,17 . (13) Ex 13,18 . (14) Ex 13,19 . (15) Ex 18,1 . (16) Ex 18,15 . (17) Ex 18,19 . (18) Ex 18,21 . (19) Ex 18,23 . (20) Ex 20,1 . (21) Ex 20,3 . (22) Ex 20,19 . (23) Ex 22,8 . (24) Ex 22,27 . (25) Ex 23,13 . (26) Ex 31,3 . (27) Ex 31,18 . (28) Ex 32,1 . (29) Ex 32,16 . (30) Ex 32,23 . (31) Ex 35,31 . Dt (29) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,28 . (3) Dt 4,32 . (4) Dt 4,33 . (5) Dt 4,34 . (6) Dt 5,7 . (7) Dt 5,24 . (8) Dt 5,26 . (9) Dt 6,14 . (10) Dt 7,4 . (11) Dt 8,19 . (12) Dt 9,10 . (13) Dt 11,16 . (14) Dt 11,28 . (15) Dt 13,3 . (16) Dt 13,7 . (17) Dt 13,14 . (18) Dt 17,3 . (19) Dt 18,20 . (20) Dt 21,23 . (21) Dt 25,18 . (22) Dt 28,14 . (23) Dt 28,36 . (24) Dt 28,64 . (25) Dt 29,25 . (26) Dt 31,18 . (27) Dt 31,20 . (28) Dt 32,17 . (29) Dt 32,39 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden k/ kunnen an zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) . Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) . In Gn : ´èlohîm (god) (140) , de Godsnaam JHWH (128) , vooral in Gn 1-25 . Ex 20 (6) : (1) Ex 20,2 . (2) Ex 20,5 . (3) Ex 20,7 . (4) Ex 20,11 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 20,22 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

Dt 6,14.3. - 4. אַחֲרֵי אֱלֹהִים = ´achäre(j) ´èlohîm (achter goden) . Tenakh (16) : (1) Dt 6,14 . (2) Dt 8,19 . (3) Dt 11,28 . (4) Dt 13,3 . (5) Dt 28,14 . (6) Re 2,12 . (7) Re 2,17 . (8) Re 2,19 . (9) 1 K 11,4 . (10) 1 K 11,10 . (11) Jr 7,9 . (12) Jr 11,10 . (13) Jr 13,10 . (14) Jr 16,11 . (15) Jr 25,6 . (16) Jr 35, 15 .

Dt 6,14.5. mann. mv. אֲחֵרִים = ´ächarîm / ´ächerîm van het bijvoegl. naamw. אַחֵר = ´acher (ander, andere) . Taalgebruik in Tenakh : ´acher (ander, andere) . Getalswaarde : aleph = 1 , chet = 8 , resj = 20 of 200 ; totaal : 29 OF 209 (11 X 19) . Structuur : 1 - 8 - 2 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (76) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (20) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (10) . Gn (2) . (1) Gn 8,10 . (2) Gn 8,12 . Ex (2) : (1) Ex 20,3 . (2) Ex 23,13 . Lv (1) : Lv 6,4 . Nu (0) . Dt (18) : (1) Dt 5,7 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,4 . (4) Dt 8,19 . (5) Dt 11,16 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 13,3 . (8) Dt 13,7 . (9) Dt 13,14 . (10) Dt 17,3 . (11) Dt 18,20 . (12) Dt 28,14 . (13) Dt 28,36 . (14) Dt 28,64 . (15) Dt 29,25 . (16) Dt 30,17 . (17) Dt 31,18 . (18) Dt 31,20 . Eerdere Profeten (22) : (1) Joz 23,16 . (2) Joz 24,2 . (3) Joz 24,16 . (4) Re 2,12 . (5) Re 2,17 . (6) Re 2,19 . (7) Re 10,13 . (8) 1 S 8,8 . (9) 1 S 19,21 . (10) 1 S 26,19 . (11) 1 S 28,8 . (12) 1 K 9,6 . (13) 1 K 9,9 . (14) 1 K 11,4 . (15) 1 K 11,10 . (16) 1 K 14,9 . (17) 2 K 5,17 . (18) 2 K 17,7 . (19) 2 K 17,35 . (20) 2 K 17,37 . (21) 2 K 17,38 . (22) 2 K 22,17 .

Dt 6,14.4. - 5. אֱלֹהִים אֲחֵרִים = ´èlohîm ´ächerîm (andere goden) . Tenakh (46) . Gn (0) . Ex (2) : (1) Ex 20,3 . (2) Ex 23,13 . Lv (0) . Nu (0) . Dt (17) : (1) Dt 5,7 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,4 . (4) Dt 8,19 . (5) Dt 11,16 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 13,3 . (8) Dt 13,7 . (9) Dt 13,14 . (10) Dt 17,3 . (11) Dt 18,20 . (12) Dt 28,14 . (13) Dt 28,36 . (14) Dt 28,64 . (15) Dt 29,25 . (16) Dt 31,18 . (17) Dt 31,20 . Joz (3) : (1) Joz 23,16 . (2) Joz 24,2 . (3) Joz 24,16 . Re (4) : (1) Re 2,12 . (2) Re 2,17 . (3) Re 2,19 . (4) Re 10,13 . 1 S (2) : (1) 1 S 8,8 . (2) 1 S 26,19 . 1 K (4) : (1) 1 K 9,6 . (2) 1 K 11,4 . (3) 1 K 11,10 . (4) 1 K 14,9 . 2 K (4) : (1) 2 K 17,7 . (2) 2 K 17,35 . (3) 2 K 17,37 . (4) 2 K 17,38 .

Dt 6,14.3. - 5. אַחֲרֵי אֱלֹהִים אֲחֵרִים = ´achäre(j) ´èlohîm ´ächarîm (achter andere goden) . Tenakh (16) : (1) Dt 6,14 . (2) Dt 8,19 . (3) Dt 11,28 . (4) Dt 13,3 . (5) Dt 28,14 . (6) Re 2,12 . (7) Re 2,17 . (8) Re 2,19 . (9) 1 K 11,4 . (10) 1 K 11,10 . (11) Jr 7,9 . (12) Jr 11,10 . (13) Jr 13,10 . (14) Jr 16,11 . (15) Jr 25,6 . (16) Jr 35, 15 .

Dt 6,14.6. me´êlohe(j) (uit de goden) < min + mann. mv. stat. constr. ´êlohe(j) van het zelfst. naamw. Tenakh (7) : (1) Dt 6,14 . (2) Dt 13,8 . (3) Re 2,12 . (4) 2 S 22,22 . (5) Ps 18,22 . (6) Ps 24,5 . (7) 1 K 11,19 .

Dt 6,14.7. hâ`ammîm (de volken) < bepaald lidw. ha + mann. mv. van het zelfst. naamw. `am (volk) OF `im (met) . Taalgebruik in Tenakh : `am (volk) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70 , mem = 13 of 40 ; totaal : 29 of 110 (2 X 5 X 11) . Gr. laos (volk) . Taalgebruik in de Septuaginta : laos (volk) . Taalgebruik in het NT : laos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . Tenakh (612) . Een vorm van laos (volk) in de LXX (2064) , in het NT (141) . Tenakh (69) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (5) . Latere Profeten (20) . 12 Kleine Profeten (8) . Geschriften (17) . Dt (16) : (1) Dt 2,25 . (2) Dt 4,6 . (3) Dt 4,19 . (4) Dt 6,14 . (5) Dt 7,6 . (6) Dt 7,7 . (7) Dt 7,14 . (8) Dt 7,16 . (9) Dt 7,19 . (10) Dt 10,15 . (11) Dt 13,8 . (12) Dt 14,2 . (13) Dt 20,16 . (14) Dt 28,37 . (15) Dt 28,64 . (16) Dt 30,3 . Re (1) Re 2,12 .

Dt 6,14.6. - 7. me´êlohe(j) hâ`ammîm (uit de goden van de volken) . Tenakh (3) : (1) Dt 6,14 . (2) Dt 13,8 . (3) Re 2,12 .

Dt 6,14.8. ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

7. - 8. hâ`ammîm ´äsjèr (de volken die) . Tenakh (16) : (1) Dt 4,6 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,6 . (4) Dt 7,16 . (5) Dt 7,19 . (6) Dt 13,8 . (7) Dt 14,2 . (8) Dt 28,37 . (9) Dt 30,3 . (10) Joz 24,17 . (11) Re 2,12 . (12) Est 1,16 . (13) Ps 106,34 . (14) Ez 28,25 . (15) Ez 29,13 . (16) Zach 14,12 .

8. - 9. ´äsjèr (die)

Dt 6,15 - Dt 6,15 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15oti theos zèlôtès kurios o theos sou en soi mè orgistheis thumôthè kurios o theos sou en soi kai exolethreusè se apo prosôpou tès gès 15 quoniam Deus aemulator Dominus Deus tuus in medio tui nequando irascatur furor Domini Dei tui contra te et auferat te de superficie terrae    15 Want de HEERE, uw God is een ijverig God in het midden van u; dat de toorn des HEEREN, uws Gods, tegen u niet ontsteke, en Hij u van den aardbodem verdelge.  [15] Want de heer, uw God die bij u is, is een jaloerse* God; Hij zou kwaad op u worden en u wegvagen uit het land.  [15] u zou daarmee de toorn van de HEER over u afroepen en hij zou u van de aardbodem wegvagen. Want de HEER, uw God, die in uw midden is, duldt geen andere goden naast zich.  15 Want een naijverig godheid is de ENE, je God, in je midden; anders zal de woede van de ENE, je God, tegen jou ontbranden, en zal hij je verdelgen van het aanschijn van de bloedrode grond. ••  15. car c'est un Dieu jaloux que Yahvé ton Dieu qui est au milieu de toi. La colère de Yahvé ton Dieu s'enflammerait contre toi et il te ferait disparaître de la face de la terre. 

King James Bible . [15] (For the LORD thy God is a jealous God among you) lest the anger of the LORD thy God be kindled against thee, and destroy thee from off the face of the earth.
Luther-Bibel . 15 – denn der HERR, dein Gott, ist ein eifernder Gott in deiner Mitte –, dass nicht der Zorn des HERRN, deines Gottes, über dich entbrenne und dich vertilge von der Erde.

Tekstuitleg van Dt 6,15 .

5. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- L. deus , Fr. dieu . De vloek dju . D. Gott . E. God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) .

13. wëhisjëmîdëkhâ (en hij zal je vernietigen) < wë + act. hifil perfect. 3de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het werkw. sjâmad (verwoesten, vernietigen, uitroeien) . Taalgebruik in Tenakh : sjâmad (verwoesten, vernietigen, uitroeien) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , daleth = 4 ; totaal : 38 (2 X 19) OF 344 (2³ X 43) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,15 . (2) Dt 7,4 .

16. hâ´ädâmâh de aarde) < bepaald lidw. + zelfst. naamw. . Tenakh (110) . Pentateuch (64) . Eerdere Profeten (16) . Latere Profeten (17) . 12 Kleine Profeten (8) . Geschriften (5) . Gn (31) . Dt (22) : (1) Dt 4,10 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 5,16 . (4) Dt 6,15 . (5) Dt 7,6 . (6) Dt 7,13 . (7) Dt 11,9 . (8) Dt 11,21 . (9) Dt 12,1 . (10) Dt 14,2 . (11) Dt 25,15 . (12) Dt 26,2 . (13) Dt 26,10 . (14) Dt 26,15 . (15) Dt 28,11 . (16) Dt 28,21 . (17) Dt 28,63 . (18) Dt 30,18 . (19) Dt 30,20 . (20) Dt 31,13 . (21) Dt 31,20 . (22) Dt 32,47 .

14. - 16. me`al pëne(j) hâ´ädâmâh (vanop het aanschijn van de aarde) . Tenakh (13) : (1) Gn 4,14 . (2) Gn 6,7 . (3) Gn 7,4 . (4) Gn 8,8 . (5) Ex 32,12 . (6) Dt 6,15 . (7) 1 S 20,15 . (8) 1 K 9,7 . (9) 1 K 13,34 . (10) Jr 28,16 . (11) Am 9,8 . (12) Sef 1,2 . (13) Sef 1,3 .

Dt 6,16 - Dt 6,16 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16ouk ekpeiraseis kurion ton theon sou on tropon exepeirasasthe en tô peirasmô  16 non temptabis Dominum Deum tuum sicut temptasti in loco    16 Gij zult den HEERE, uw God, niet verzoeken, gelijk als gij Hem verzocht hebt te Massa.   [16] Stel de heer uw God niet op de proef zoals u dat in Massa hebt gedaan.  [16] Stel hem niet op de proef, zoals u bij Massa deed.   16 Ge zult niet beproeven de ENE, God–over–u, zoals ge hem hebt beproefd bij Masa,– beproeving!   16. Vous ne mettrez pas Yahvé votre Dieu à l'épreuve, comme vous l'avez mis à l'épreuve à Massa.  

King James Bible . [16] Ye shall not tempt the LORD your God, as ye tempted him in Massah.
Luther-Bibel . 16 Ihr sollt den HERRN, euren Gott, nicht versuchen, wie ihr ihn versucht habt in Massa,

Tekstuitleg van Dt 6,16 .

1. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Dt (249) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,10 . (2) Dt 6,11 . (3) Dt 6,14 . (4) Dt 6,16 .

4. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

3. - 4. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt () . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,12 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 6,16 . (5) Dt 6,24 .

5. כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . Dt (6) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,16 . (3) Dt 6,19 . (4) Dt 6,25 .
- καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Taalgebruik in de LXX : kathôs (zoals) .

kathôs (zoals)

bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
  405 326 179 3 8 17 31 11 109 - 28  59 

- Ned. : zoals . Arabisch : كَما = kamâ (zoals) . Taalgebruik in de Qoran : kamâ (zoals) . D. : wie . E. : as . Fr. : selon . Gr. καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Hebreeuws : כַאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) .


Dt 6,17 - Dt 6,17 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17fulassôn fulaxè tas entolas kuriou tou theou sou ta marturia kai ta dikaiômata osa eneteilato soi  17 custodi praecepta Domini Dei tui ac testimonia et caerimonias quas praecepit tibi    17 Gij zult de geboden des HEEREN, uws Gods, vlijtig houden, mitsgaders Zijn getuigenissen, en Zijn inzettingen, die Hij u geboden heeft.  [17] U moet de geboden van de heer uw God stipt nakomen, de verordeningen en voorschriften die Hij u heeft gegeven. [17] Leef de geboden, de bepalingen en de wetten die de HEER, uw God, u heeft voorgehouden, zorgvuldig na 17 ¶ Waakzaam zult ge bewaken de geboden van de ENE, God–over–u: zijn overeenkomsten en zijn inzettingen die hij jou heeft geboden.  17. Vous garderez les commandements de Yahvé votre Dieu, ses instructions et ses lois qu'il t'a prescrites,  

King James Bible . [17] Ye shall diligently keep the commandments of the LORD your God, and his testimonies, and his statutes, which he hath commanded thee.
Luther-Bibel . 17 sondern sollt halten die Gebote des HERRN, eures Gottes, seine Vermahnungen und seine Rechte, die er dir geboten hat,

Tekstuitleg van Dt 6,17 .

Dt 6,18 - Dt 6,18 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai poièseis to areston kai to kalon enantion kuriou tou theou umôn ina eu soi genètai kai eiselthès kai klèronomèsès tèn gèn tèn agathèn èn ômosen kurios tois patrasin umôn  18 et fac quod placitum est et bonum in conspectu Domini ut bene sit tibi et ingressus possideas terram optimam de qua iuravit Dominus patribus tuis     18 En gij zult doen, wat recht en goed is in de ogen des HEEREN; opdat het u welga, en dat gij inkomt, en erft het goede land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft;  [18] Richt u naar de wens en de wil van de heer . Dan zult u gelukkig zijn en bezit gaan nemen van het goede land dat de heer uw vaderen onder ede beloofd heeft.   [18] en doe wat goed is in zijn ogen. Dan zal het u goed gaan en kunt u het goede land in bezit nemen dat hij uw voorouders onder ede heeft toegezegd.  18 Doen zul je wat juist is en goed in de ogen van de ENE,– opdat het jou goed gaat en je zult bereiken en beërven het goede land dat de ENE heeft gezworen aan je vaderen,–   18. et tu feras ce qui est juste et bon aux yeux de Yahvé afin d'être heureux, et de prendre possession de l'heureux pays dont Yahvé a juré à tes pères  

King James Bible . [18] And thou shalt do that which is right and good in the sight of the LORD: that it may be well with thee, and that thou mayest go in and possess the good land which the LORD sware unto thy fathers,
Luther-Bibel . 18 dass du tust, was recht und gut ist vor den Augen des HERRN, auf dass dir's wohlgehe und du hineinkommest und einnehmest das gute Land, von dem der HERR deinen Vätern geschworen hat,

Tekstuitleg van Dt 6,18 .

Dt 6,18.14. ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .
- ka´äsjèr (zoals) . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,16 . (3) Dt 6,19 . (4) Dt 6,25 .
- wëka´äsjèr (en zoals) . Tenakh (15) . Pentateuch (5) . Eerdere Profeten (3) . Latere Profeten (3) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (4) . Dt (1) : Dt 29,12 .

Dt 6,18.15. nifal perf. 3de pers. mann. enk. nisjëba` (hij zwoer) van het werkw. sjâbhâ` (zweren, vervolledigen / vervullen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâbhâ`(zweren) . Taalgebruik in Dt : sjâbhâ`(zweren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31) . Structuur : 3 - 2 - 7 . Gr. omnumi (zweren, onder ede beloven) . Taalgebruik in de Septuaginta. : omnumi (zweren, onder ede beloven) . Taalgebruik in het NT : omnumi (zweren, onder ede beloven) . Lat. jurare . Fr. jurer . E. to swear . D. schwören . Tenakh (45) . Pentateuch (27) . Eerdere Profeten (6) . Latere Profeten (3) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (6) . Dt (22) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 2,14 . (3) Dt 4,31 . (4) Dt 6,10 . (5) Dt 6,18 . (6) Dt 6,23 . (7) Dt 7,8 . (8) Dt 7,12 . (9) Dt 7,13 . (10) Dt 8,1 . (11) Dt 8,18 . (12) Dt 9,5 . (13) Dt 11,9 . (14) Dt 11,21 . (15) Dt 13,18 . (16) Dt 19,8 . (17) Dt 26,3 . (18) Dt 28,9 . (19) Dt 28,11 . (20) Dt 29,12 . (21) Dt 30,20 . (22) Dt 31,7 .

Dt 6,18.14. - 15. ´äsjèr nisjëba` (dat hij zwoer) . Tenakh (24/4012 en 24/45) . Dt (17/ 397 en 17/22) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 4,31 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,18 . (5) Dt 6,23 . (6) Dt 7,8 . (7) Dt 7,12 . (8) Dt 7,13 . (9) Dt 8,1 . (10) Dt 8,18 . (11) Dt 9,5 . (12) Dt 11,9 . (13) Dt 11,21 . (14) Dt 26,3 . (15) Dt 28,11 . (16) Dt 30,20 . (17) Dt 31,7 .
- ka´äsjèr nisjëba` (zoals hij zwoer) . Dt (4/488 en 4/22) : (1) Dt 2,14 . (2) Dt 13,18 . (3) Dt 19,8 . (4) Dt 28,9 .
- wëka´äsjèr nisjëba` (zoals hij zwoer) . Dt (1/15 en 1/22) Dt 29,12 . Uiteindelijk 22/22 .

Dt 6,18.16. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Dt 6,11 . Dt 6,14 . Dt 6,23 .

Dt 6,18.15. - 16. nisjëba` JHWH ( JHWH zwoer) . Tenakh (21/45 en 21/5193) . Dt (11/22 en 11/413) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 2,14 . (3) Dt 6,18 . (4) Dt 8,1 . (5) Dt 9,5 . (6) Dt 11,9 . (7) Dt 11,21 . (8) Dt 26,3 . (9) Dt 28,11 . (10) Dt 30,20 . (11) Dt 31,7 .

Dt 6,18.14. - 16. ´äsjèr nisjëba` JHWH (dat JHWH zwoer) . Dt (10/11) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 6,18 . (3) Dt 8,1 . (4) Dt 9,5 . (5) Dt 11,9 . (6) Dt 11,21 . (7) Dt 26,3 . (8) Dt 28,11 . (9) Dt 30,20 . (10) Dt 31,7 . Niet in Dt 2,14 .

Dt 6,18.14. - 17. ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothe(j)khèm (dat JHWH zwoer aan jullie vaders) . Tenakh (4) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 8,1 . (3) Dt 11,9 . (4) Dt 11,21 .
- ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothè(j)khâ (dat JHWH zwoer aan je vaders) .Tenakh (4) : (1) Dt 6,18 . (2) Dt 9,5 . (3) Dt 28,11 . (4) Dt 30,20 .
- ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothâm (die JHWH heeft gezworen aan hun vaders) : Dt 31,7 .
- ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothè(j)nû (dat JHWH zwoer aan onze vaders) : Dt 26,3 .
- ka´äsjèr nisjëba` JHWH lâhèm (zoals JHWH heeft gezworen aan hen) : Dt 2,14 .

Dt 6,19 - Dt 6,19 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19ekdiôxai pantas tous echthrous sou pro prosôpou sou katha elalèsen  19 ut deleret omnes inimicos tuos coram te sicut locutus est     19 Om al uw vijanden voor uw aangezicht te verdrijven, gelijk als de HEERE gesproken heeft.   [19] Al uw vijanden zal Hij voor u verjagen, zoals Hij beloofd heeft.   [19] Al uw vijanden zal hij voor u op de vlucht drijven, zoals hij heeft beloofd.  19 door je vijanden weg te stoten van je aanschijn, zoals de ENE heeft gesproken. ••  19. qu'il en chasserait tous tes ennemis devant toi ; ainsi l'a dit Yahvé. 

King James Bible . [19] To cast out all thine enemies from before thee, as the LORD hath spoken.
Luther-Bibel . 19 dass er verjagen wolle alle deine Feinde vor dir, wie der HERR es zugesagt hat.

Tekstuitleg van Dt 6,19 .

6. כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . Dt (6) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,16 . (3) Dt 6,19 . (4) Dt 6,25 .
- καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Taalgebruik in de LXX : kathôs (zoals) .

kathôs (zoals)

bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
  405 326 179 3 8 17 31 11 109 - 28  59 

- Ned. : zoals . Arabisch : كَما = kamâ (zoals) . Taalgebruik in de Qoran : kamâ (zoals) . D. : wie . E. : as . Fr. : selon . Gr. καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Hebreeuws : כַאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) .

 

7. act. piël perf. 3de pers. mann. enk. דִּבֶּר = dibbèr (hij sprak) . Zie het werkw. דָבַר = dâbhar (spreken) . Getalswaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal
: 26 (2 X 13) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Taalgebruik in Tenakh : dâbhar (spreken) . Tenakh (196) . Dt (26) . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,19 .
- Grieks . λαλεω = laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het NT : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in de LXX : laleô (lallen, spreken, praten) .
- Lat. loqui . Fr. parler . E. to speek . D. sprechen .

6. - 7. דִּבֶּר כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr dibbèr (zoals hij sprak) . Tenakh (59) . Gn (3) : (1) Gn 12,4 . (2) Gn 17,23 . (3) Gn 24,51 . Dt (15) : (1) Dt 1,11 . (2) Dt 1,21 . (3) Dt 2,1 . (4) Dt 6,3 . (5) Dt 6,19 . (6) Dt 9,3 . (7) Dt 10,9 . (8) Dt 11,25 . (9) Dt 12,20 . (10) Dt 15,6 . (11) Dt 18,2 . (12) Dt 26,18 . (13) Dt 27,3 . (14) Dt 29,12 . (15) Dt 31,3 .
- דִּבּר כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr dibber (zoals hij sprak) . Tenakh (6) : (1) Gn 21,1 . (2) Ex 12,25 . (3) Dt 26,19 . (4) Joz 14,10 . (5) 1 K 2,24 . (6) Jr 40,3 .

Dt 6,20 - Dt 6,20 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai estai otan erôtèsè se o uios sou aurion legôn ti estin ta marturia kai ta dikaiômata kai ta krimata osa eneteilato kurios o theos èmôn èmin  20 cum interrogaverit te filius tuus cras dicens quid sibi volunt testimonia haec et caerimoniae atque iudicia quae praecepit Dominus Deus noster nobis    20 Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat zijn dat voor getuigenissen, en inzettingen, en rechten, die de HEERE, onze God, ulieden geboden heeft?  [20] Wanneer* uw kinderen later vragen: “Wat betekenen toch die verordeningen, bepalingen en voorschriften die de heer onze God u gegeven heeft?”   [20] Wanneer uw kinderen u later vragen: ‘Wat betekenen al die bepalingen en wetten en regels die de HEER, onze God, u heeft voorgehouden?’  20 Wanneer je zoon je morgen de vraag stelt en zegt: wat ís dat met de overeenkomsten, de inzettingen en de rechtsregels welke de ENE, onze God, u heeft geboden?  20. Lorsque demain ton fils te demandera : « Qu'est-ce donc que ces instructions, ces lois et ces coutumes que Yahvé notre Dieu vous a prescrites ? » 

King James Bible . [20] And when thy son asketh thee in time to come, saying, What mean the testimonies, and the statutes, and the judgments, which the LORD our God hath commanded you?
Luther-Bibel . 20 Wenn dich nun dein Sohn morgen fragen wird: Was sind das für Vermahnungen, Gebote und Rechte, die euch der HERR, unser Gott, geboten hat?,

Tekstuitleg van Dt 6,20 .

Dt 6,21 - Dt 6,21 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai ereis tô uiô sou oiketai èmen tô faraô en gè aiguptô kai exègagen èmas kurios ekeithen en cheiri krataia kai en brachioni upsèlô  21 dices ei servi eramus Pharaonis in Aegypto et eduxit nos Dominus de Aegypto in manu forti    21 Zo zult gij tot uw zoon zeggen: Wij waren dienstknechten van Farao in Egypte; maar de HEERE heeft ons door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd.   [21] dan moet u hun antwoorden: “Wij waren slaven van de farao in Egypte, maar de heer heeft ons met sterke hand uit Egypte geleid.  [21] geef dan dit antwoord: ‘Wij waren in Egypte slaven van de farao, maar met sterke hand heeft de HEER ons uit Egypte bevrijd.  21 Zeggen zul je dan tot je zoon: dienstknechten waren wij bij Farao in Egypte, en toen leidde de ENE ons weg uit Egypte met sterke hand;  21. tu diras à ton fils : « Nous étions esclaves de Pharaon, en Égypte, et Yahvé nous a fait sortir d'Égypte par sa main puissante.  

King James Bible . [21] Then thou shalt say unto thy son, We were Pharaoh's bondmen in Egypt; and the LORD brought us out of Egypt with a mighty hand:
Luther-Bibel . 21 so sollst du deinem Sohn sagen: Wir waren Knechte des Pharao in Ägypten, und der HERR führte uns aus Ägypten mit mächtiger Hand;

Tekstuitleg van Dt 6,21 .

Dt 6,21.1. וֱאָמַרְתָּ = wë´âmarëthâ (en jij zegt) < wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. . ´-m-r . (1) act. qal perf. 3de pers. mann. enk. אָמַר = ´âmar (hij zegt) . (2) act. qal imperf. 1ste pers. enk. אֹמַר = ´omar (ik zeg) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Getalswaarde : aleph = 1 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 - 2 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (135) . Pentateuch (40) . Eerdere Profeten (13) . Latere Profeten (76) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (4) . Ex (8) : (1) Ex 3,16 . (2) Ex 4,22 . (3) Ex 7,9 . (4) Ex 7,16 . (5) Ex 7,26 . (6) Ex 8,16 . (7) Ex 9,13 . (8) Ex 13,14 . Dt (7) : (1) Dt 6,21 . (2) Dt 8,17 . (3) Dt 12,20 . (4) Dt 17,14 . (5) Dt 26,3 . (6) Dt 26,5 . (7) Dt 26,13 .
- Grieks . λεγω = legô (zeggen) . Taalgebruik in de Septuaginta. : legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . λεγω = legô komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les . Een vorm van λεγω = legô (zeggen) in de LXX (4610) , in het NT (1318) ; van ειπον = eipon (ik zei) in de LXX (4608) , in het NT (925) .
- Ned. : zeggen . Arabisch : قَالَ = qâla (zeggen) . Taalgebruik in de Qoran : qâla (zeggen) . D. : sprechen (spreken) . E. : to say . Fr. : dire . Grieks : λεγω = legô (zeggen) . Taalgebruik in NT : legô (zeggen) . Hebreeuws : אָמַר = ´âmar (zeggen) . Taalgebruik in Tenakh : ´âmar (zeggen) . Lat. : legere .

Dt 6,21.7. וַיוֹצֶאֵנוּ = wajjôtse´ (en hij deed ons uitgaan) < waw consec. + werkw.vorm act. hifil imperf. 3de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 1ste pers. mv. van het werkw. יָצַא = jâtsa´ (uitgaan, uittrekken) . Taalgebruik in Tenakh : jâtsâ´ (uitgaan, uittrekken) . Getalwaarde : jod = 10 , tsade = 18 of 90 , aleph = 1 ; totaal : 29 OF 101 (3³ X 3²) . Structuur : 1 - 9 - 1 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (1) : Dt 26,8 . Ook Dt 6,21 (met scriptio defectiva) .
- הוֹצִיאָנוּ = hôtsî´ânû (Hij deed ons uitgaan) aan) < werkwoordvorm act. hifil perf. 3de pers. mann. enk.+ suffix pers. voornaamw. 1ste. mv. . Zie het werkw. יָצַא = jâtsa´ (uitgaan, uittrekken) . Taalgebruik in Tenakh : jâtsâ´ (uitgaan, uittrekken) . Taalgebruik in Ex : jâtsâ´ (uitgaan, uittrekken) . Getalwaarde : jod = 10 , tsade = 18 of 70 , aleph = 1 ; totaal : 29 OF 81 (3³ X 3²) . Structuur : 1 - 7 - 1 . Tenakh (3) : (1) Ex 13,14 . (2) Ex 13,16 . (3) Dt 1,27 .
- Grieks . act. ind. aor. 3de pers. enk. εξηγαγεν = exègagen (hij leidde uit) van het werkw. εξαγω = exagô (uitleiden, naar buiten leiden) < ex (uit) + agô (leiden, voeren) . Taalgebruik in het NT : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in Lc : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in Hnd : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Taalgebruik in de LXX : exagô (uitleiden, naar buiten leiden) . Bijbel (67) . OT (62) . Pentateuch (30) . Gn (6) : (1) Gn 1,21 . (2) Gn 11,31 . (3) Gn 15,5 . (4) Gn 20,13 . (5) Gn 43,23 . (6) Gn 49,12 . Ex (12) : (1) Ex 12,51 . (2) Ex 13,3 . (3) Ex 13,9 . (4) Ex 13,14 . (5) Ex 13,16 . (6) Ex 16,6 . (7) Ex 16,32 . (8) Ex 18,1 . (9) Ex 19,17 . (10) Ex 32,1 . (11) Ex 32,12 . (12) Ex 32,23 . Nu (1) : Nu 20,16 . Dt (11) : (1) Dt 1,27 . (2) Dt 4,20 . (3) Dt 4,37 . (4) Dt 5,15 . (5) Dt 6,21 . (6) Dt 6,23 . (7) Dt 7,8 . (8) Dt 7,19 . (9) Dt 9,28 . (10) Dt 26,8 . (11) Dt 29,24 . NT (5) : (1) Lc 24,50 . (2) Hnd 7,36 . (3) Hnd 7,40 . (4) Hnd 12,17 . (5) Hnd 13,17 . Een vorm van exagô (uitleiden, naar buiten leiden) in de LXX (221) , in het NT (12) . Syn. (2) . Ev. (3) . Lc (1) Lc 24,50 . Dit is de enigste vorm in Lc .
- και εξηγαγεν ἡμας = kai exagègen hèmas (en hij leidde ons uit) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,21 . (2) Dt 26,8 .
- εξηγαγεν ἡμας = exagègen hèmas (hij leidde ons uit) . Tenakh (3) : (1) Ex 13,14 . (2) Dt 6,21 . (3) Dt 26,8 .

Dt 6,21.8. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks :
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 6,21.9. מִמִּצְרָיִם / מִמִּצְרַיִם = mimmitsërajim / mimmitsërâjim (uit Egypte) < min + מִצְרָיִם / מִצְרַיִם = mitsërajim / mitsërâjim (Egypte) . Taalgebruik in Tenakh : mitsërajim (Egypte) . Taalgebruik in Ex : mitsërajim (Egypte) . Taalgebruik in Js : mitsërajim (Egypte) . Getalswaarde : mem = 13 of 40 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 , jod = 10 ; totaal : 74 (2 X 37) OF 380 (2² X 5 X 19) . Structuur : 4 - 9 - 2 - 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (89) . Pentateuch (44) . Eerdere Profeten (25) . Latere Profeten (7) . 12 Kleine Profeten (3) . Geschriften (10) . Ex (16) : (1) Ex 3,10 . (2) Ex 3,11 . (3) Ex 3,12 . (4) Ex 6,27 . (5) Ex 12,35 . (6) Ex 12,39 . (7) Ex 13,3 . (8) Ex 13,8 . (9) Ex 13,9 . (10) Ex 13,14 . (11) Ex 13,16 . (12) Ex 14,11 . (13) Ex 17,3 . (14) Ex 18,1 . (15) Ex 23,15 . (16) Ex 34,18 . Dt (13) : (1) Dt 4,20 . (2) Dt 4,37 . (3) Dt 4,45 . (4) Dt 4,46 . (5) Dt 6,21 . (6) Dt 9,12 . (7) Dt 9,26 . (8) Dt 16,1 . (9) Dt 16,6 . (10) Dt 23,5 . (11) Dt 24,9 . (12) Dt 25,17 . (13) Dt 26,8 .

Dt 6,21.10. בְיָד = bëjâd (in de hand van) < prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Getalwaarde : jod = 10 . daleth = 4 . Totaal 14 (2 X 7) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (21) : (1) Ex 3,19 . (2) Ex 13,9 . (3) Ex 14,8 . (4) Nu 15,30 . (5) Nu 33,3 . (6) Dt 5,15 . (7) Dt 6,21 . (8) Dt 7,8 . (9) Dt 9,26 . (10) Dt 19,21 . (11) Dt 26,8 . (12) 1 S 19,9 . (13) 1 S 26,23 . (14) Js 28,2 . (15) Jr 21,5 . (16) Ez 12,7 . (17) Ez 20,33 . (18) Ez 20,34 . (19) Ps 136,12 . (20) Da 9,15 . (21) 2 Kr 25,20 .

Dt 6,21.11. bijvoegl. naamw. vr. enk. חֲזָקָה = chäzâqâh van het bijvoegl. naamw. = châzâq (sterk, vast, hard) . Zie het werkw. חָזַק = châzaq (vast zijn, bemoedigen, bevestigen) . Taalgebruik in Tenakh : chazaq (vast zijn, bemoedigen, bevestigen) . Getalwaarde : chet = 8 , zajin = 7 , qoph = 19 of 100 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 115 (5 X 23) . Structuur : 8 - 7 - 1 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (20) : (1) Ex 3,19 . (2) Ex 6,1 . (3) Ex 13,9 . (4) Ex 32,11 . (5) Nu 20,20 . (6) Dt 4,34 . (7) Dt 5,15 . (8) Dt 6,21 . (9) Dt 7,8 . (10) Dt 9,26 . (11) Dt 26,8 . (12) Joz 4,24 . (13) 1 S 14,52 . (14) Jr 21,5 . (15) Jr 32,21 . (16) Ez 20,33 . (17) Ez 20,34 . (18) Ez 26,17 . (19) Ps 136,12 . (20) Da 9,15 .

Dt 6,21.10. - 11. חֲזָקָה בְיָד = bëjâd chäzâqâh (met sterke hand) . Tenakh (12) : (1) Ex 3,19 . (2) Ex 13,9 . (3) Dt 5,15 . (4) Dt 6,21 . (5) Dt 7,8 . (6) Dt 9,26 . (7) Dt 26,8 . (8) Jr 21,5 . (9) Ez 20,33 . (10) Ez 20,34 . (11) Ps 136,12 . (12) Da 9,15
- εν χειρι κραταιᾳ = en cheiri krataia(i) (met krachtige hand) . LXX (11) : (1) Ex 13,14 . (2) Dt 4,34 . (3) Dt 5,15 . (4) Dt 6,21 . (5) Dt 7,8 . (6) Dt 26,8 . (7) Jr 32,21 . (8) Ez 20,33 . (9) Ez 20,34 . (10) Ps 136,12 . (11) Bar 2,11 .

- εν βραχιονι ὑψηλῳ = en brachioni hupsèlô(i) met uitgestrekte arm) . LXX (12) : (1) Ex 6,1 . (2) Ex 6,6 . (3) Dt 4,34 . (4) Dt 5,15 . (5) Dt 6,21 . (6) Dt 7,8 . (7) 2 K 17,36 . (8) Jr 32,21 . (9) Ez 20,33 . (10) Ez 20,34 . (11) Ps 136,12 . (12) Bar 2,11 .
- εν βραχιονι αυτου = en brachioni autou met zijn arm) . LXX (2) : (1) Dt 26,8 . (2) Sir 38,30 .
- εν χειρι κραταιᾳ και εν βραχιονι ὑψηλῳ = en cheiri krataia(i) kai en brachioni hupsèlô(i) (met krachtige hand en met uitgestrekte arm) . LXX (8) : (1) Dt 4,34 . (2) Dt 5,15 . (3) Dt 6,21 . (4) Dt 7,8 . (5) Jr 32,21 . (6) Ez 20,33 . (7) Ez 20,34 . (8) Ps 136,12 .
- εν χειρι κραταιᾳ και εν βραχιονι αυτου τῳ ὑψηλῳ = en cheiri krataia(i) kai en brachioni autou tô(i) hupsèlô(i) (met krachtige hand en met zijn arm, de uitgestrekte) . LXX (1) : Dt 26,8 .


Dt 6,22 - Dt 6,22 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai edôken kurios sèmeia kai terata megala kai ponèra en aiguptô en faraô kai en tô oikô autou enôpion èmôn 22 fecitque signa atque prodigia magna et pessima in Aegypto contra Pharaonem et omnem domum illius in conspectu nostro    22 En de HEERE gaf tekenen, en grote en kwade wonderen, in Egypte, aan Farao en aan zijn ganse huis, voor onze ogen;  [22] Voor onze eigen ogen heeft Hij Egypte, de farao en heel zijn hof met grote, schrikwekkende tekenen en wonderen getroffen.  [22] Wij zagen met eigen ogen hoe hij tekenen en indrukwekkende wonderen deed, die groot onheil brachten over de Egyptenaren, de farao en zijn hof.   22 de ENE gaf tekenen en wonderen, groot en kwaadaardig, in Egypte, aan Farao en aan heel zijn huis, voor hun eigen ogen;  22. Yahvé a accompli sous nos yeux des signes et des prodiges grands et terribles contre l'Égypte, Pharaon et toute sa maison. 

King James Bible . [22] And the LORD shewed signs and wonders, great and sore, upon Egypt, upon Pharaoh, and upon all his household, before our eyes:
Luther-Bibel . 22 und der HERR tat große und furchtbare Zeichen und Wunder an Ägypten und am Pharao und an seinem ganzen Hause vor unsern Augen

Tekstuitleg van Dt 6,22 .

Dt 6,23 - Dt 6,23 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai èmas exègagen ekeithen ina eisagagè èmas dounai èmin tèn gèn tautèn èn ômosen dounai tois patrasin èmôn  23 et eduxit nos inde ut introductis daret terram super qua iuravit patribus nostris    23 En hij voerde ons van daar uit, opdat Hij ons inbracht, om ons het land te geven, dat Hij onzen vaderen gezworen had.  [23] Maar ons heeft Hij vanuit daar weggeleid om ons te brengen naar het land dat Hij onze vaderen onder ede beloofd had.  [23] Maar ons leidde hij weg uit Egypte, om ons hierheen te brengen en ons het land te geven dat hij onze voorouders onder ede had beloofd.  23 maar ons heeft hij daaruit weggeleid,– opdat hij ons zou doen bereiken en ons geven: het land dat hij aan onze vaderen heeft gezworen;   23. Mais nous, il nous a fait sortir de là pour nous conduire dans le pays qu'il avait promis par serment à nos pères, et pour nous le donner. 

King James Bible . [23] And he brought us out from thence, that he might bring us in, to give us the land which he sware unto our fathers.
Luther-Bibel . 23 und führte uns von dort weg, um uns hineinzubringen und uns das Land zu geben, wie er unsern Vätern geschworen hatte.

Tekstuitleg van Dt 6,23 .

Dt 6,24 - Dt 6,24 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai eneteilato èmin kurios poiein panta ta dikaiômata tauta fobeisthai kurion ton theon èmôn ina eu è èmin pasas tas èmeras ina zômen ôsper kai sèmeron  24 praecepitque nobis Dominus ut faciamus omnia legitima haec et timeamus Dominum Deum nostrum et bene sit nobis cunctis diebus vitae nostrae sicut est hodie     24 En de HEERE gebood ons te doen al deze inzettingen, om te vrezen den HEERE, onzen God, ons voor altoos ten goede, om ons in het leven te behouden, gelijk het te dezen dage is.  [24] Daarom heeft de heer onze God ons geboden al deze voorschriften te volbrengen en Hem te vrezen. Dan zullen wij altijd gelukkig zijn en zal Hij ons leven schenken, zoals vandaag het geval is.  [24] Daarom gebood de HEER, onze God, ons al deze wetten na te komen en ontzag voor hem te tonen. Dan zou het ons goed gaan en zou hij ons leven sparen, zoals hij tot nu toe heeft gedaan.   24 de ENE gebiedt ons om al deze inzettingen te dóen, om ontzag te hebben voor de ENE, God–over–ons,– ons ten goede al de dagen, om ons te doen leven, zoals op deze dag;  24. Et Yahvé nous a ordonné de mettre en pratique toutes ces lois, afin de craindre Yahvé notre Dieu, d'être toujours heureux et de vivre, comme il nous l'a accordé jusqu'à présent. 

King James Bible . [24] And the LORD commanded us to do all these statutes, to fear the LORD our God, for our good always, that he might preserve us alive, as it is at this day.
Luther-Bibel . 24 Und der HERR hat uns geboten, nach all diesen Rechten zu tun, dass wir den HERRN, unsern Gott, fürchten, auf dass es uns wohlgehe unser Leben lang, so wie es heute ist.

Tekstuitleg van Dt 6,24 .

2. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

1. - 2.

10. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Ex (299) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Latijn . Dominus . Ned. Heer . D. Herr . E. Lord . Aramees : יוי = JWJ . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

9. - 10. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt () . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,12 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 6,16 . (5) Dt 6,24 .

Dt 6,25 - Dt 6,25 : Het naleven van geboden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 6 -- Dt 6,1-25 -- Dt 6,1 - Dt 6,2 - Dt 6,3 - Dt 6,4 - Dt 6,5 - Dt 6,6 - Dt 6,7 - Dt 6,8 - Dt 6,9 - Dt 6,10 - Dt 6,11 - Dt 6,12 - Dt 6,13 - Dt 6,14 - Dt 6,15 - Dt 6,16 - Dt 6,17 - Dt 6,18 - Dt 6,19 - Dt 6,20 - Dt 6,21 - Dt 6,22 - Dt 6,23 - Dt 6,24 - Dt 6,25 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai eleèmosunè estai èmin ean fulassômetha poiein pasas tas entolas tautas enantion kuriou tou theou èmôn katha eneteilato èmin kurios 25 eritque nostri misericors si custodierimus et fecerimus omnia praecepta eius coram Domino Deo nostro sicut mandavit nobis     25 En het zal ons gerechtigheid zijn, als wij zullen waarnemen te doen al deze geboden, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden heeft.  [25] Daarom is het onze plicht tegenover de heer onze God om nauwgezet alle geboden te volbrengen die Hij ons gegeven heeft.”  [25] Als wij voor het oog van de HEER, onze God, deze geboden altijd naleven, zoals hij ons heeft opgedragen, zal het ons ten goede worden aangerekend.’  25 gerechtigheid zal het ons wezen,– wanneer wij waakzaam al deze geboden doen voor het aanschijn van de ENE, God–over–ons, zoals hij ons heeft geboden! ••   25. Telle sera notre justice : garder et mettre en pratique tous ces commandements devant Yahvé notre Dieu, comme il nous l'a ordonné. »  

King James Bible . [25] And it shall be our righteousness, if we observe to do all these commandments before the LORD our God, as he hath commanded us.
Luther-Bibel . 25 Und das wird unsere Gerechtigkeit sein, dass wir alle diese Gebote tun und halten vor dem HERRN, unserm Gott, wie er uns geboten hat.

Tekstuitleg van Dt 6,25 .

7. - 9. ´èth kâl hammitsëwah (elke opdracht, elk gebod) . Tenakh (6) : (1) Dt 6,25 . (2) Dt 11,8 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 15,5 . (5) Dt 19,9 . (6) Dt 27,1 .

9. - 10. hammitsëwah hazzo´th (deze opdracht, dit gebod) . Tenakh (7) : (1) Dt 6,25 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 15,5 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,11 . (6) Mal 2,1 . (7) Mal 2,4 .

14. כַּאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (488) . Pentateuch (202) . Eerdere Profeten (68) . Latere Profeten (68) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (56) . Dt (54) . Dt (6) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,16 . (3) Dt 6,19 . (4) Dt 6,25 .
- καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Taalgebruik in de LXX : kathôs (zoals) .

kathôs (zoals)

bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
  405 326 179 3 8 17 31 11 109 - 28  59 

- Ned. : zoals . Arabisch : كَما = kamâ (zoals) . Taalgebruik in de Qoran : kamâ (zoals) . D. : wie . E. : as . Fr. : selon . Gr. καθως = kathôs (zoals) . Taalgebruik in het NT : kathôs (zoals) . Hebreeuws : כַאֲשֶׁר = ka´äsjèr (zoals) < prefix kë + אֲשֶׁר = ´äsjèr (die). Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) .



Waw = 6 . Dt 6 telt 25 verzen . 25 = 12 + 13 of lamed + mem .

- A

- ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . . Structuur : 1 - 3 - 2 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 .

- B - C - D - E

-

- F - G - H - I - J - K - L

- lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Dt (249) . Dt 6 (4) : (1) Dt 6,10 . (2) Dt 6,11 . (3) Dt 6,14 . (4) Dt 6,16 .

- M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -