- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -
Overzicht van Dt : Dt : overzicht , Dt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Dt : commentaar .
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
- , Septuaginta
: commentaar ,
ALGEMEEN OVERZICHT
- bijbeloverzicht
, bijbelverwijzingen
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Oude Testament
, Pentateuch
, Historische
boeken , Profeten
, Wijsheidsboeken
, NT overzicht
, Evangelies
, Synoptici
, Brieven
van Paulus , Apostolische
brieven .
Overzicht van het N.T. : NT
: overzicht , NT
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y
- Z - ,
NT : commentaar
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
Dt 10,1-11 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 -
1. | 2. | 3. | 4. | 5. | 6. | 7. | 8. | 9. | 10. |
Dt 1-3 | Dt 4,1-11,25 | Dt 12-26 | Dt 27-30 | Dt 31-34 | |||||
Dt 4,1-40 | Dt 4,41-43 | Dt 4,44-6,3 | Dt 6,4 -7,11 | Dt 7,12-26 | Dt 8,1-20 | Dt 9,1-29 | Dt 10,1-7 | Dt 10,8-11 | Dt 10,12-11,25 |
Dt 6,4-9 | Dt 6,10-15 | Dt 10,16-19 | Dt 6,20-22 | Dt 6,23-25 | Dt 7,1-10 | Dt 7,11 |
Dt 10,1 - Dt 10,1 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,2 - Dt 10,2 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,3 - Dt 10,3 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,4 - Dt 10,4 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1. wajjikhëthobh (en hij schreef) < prefix verbindingswoord wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. kâthabh (schrijven) . Taalgebruik in Tenakh : kâthabh (schrijven) . Getalwaarde : kaph = 12 of 30 , thaw = 22 of 400 , beth = 2 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 342 (2 X 3² X 19) . Structuur : 3 - 4 - 2 . Tenakh (25) . Pentateuch (6) : (1) Ex 24,4 . (2) Ex 34,28 . (3) Nu 33,2 . (4) Dt 10,4 . (5) Dt 31,9 . (6) Dt 31,22 .
Dt 10,5 - Dt 10,5 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
8. bâ´âron (in de kist) < voorzetsel bë (in) + bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. ´ärôn (ark, kast, kist) . Taalgebruik in Tenakh : ´ärôn (ark, kast, kist) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 200 , waw = 6 , nun = 14 of 50 ; totaal : 41 (5 X 7) OF 257 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 6 - 5 . Lat. arca ; arcanum (mv. arcana (iets wat in een koffer wordt verborgen of opgeborgen , geheimzinnig) . E. arc , arcane . Gr. hè kibôtos . Tenakh (7) : (1) Gn 50,26 . (2) Dt 10,2 . (3) Dt 10,5 . (4) 1 S 6,19 . (5) 1 K 8,9 . (6) 2 K 12,11 . (7) 2 Kr 5,10 .
Dt 10,6 - Dt 10,6 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,7 - Dt 10,7 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,8 - Dt 10,8 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1. | 2. | 3. | 4. | 5. | 6. | 7. | 8. | 9. | 10. |
Dt 1-3 | Dt 4,1-11,25 | Dt 12-26 | Dt 27-30 | Dt 31-34 | |||||
Dt 4,1-40 | Dt 4,41-43 | Dt 4,44-6,3 | Dt 6,4 -7,11 | Dt 7,12-26 | Dt 8,1-20 | Dt 9,1-29 | Dt 10,1-7 | Dt 10,8-11 | Dt 10,12-11,25 |
Dt 6,4-9 | Dt 6,10-15 | Dt 10,16-19 | Dt 6,20-22 | Dt 6,23-25 | Dt 7,1-10 | Dt 7,11 |
Dt 10,9 - Dt 10,9 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,10 - Dt 10,10 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
6. - 9. ´arëbâ`îm jôm we´arëbâ`îm lâjëlâh (veertig dagen en veertig nachten) . De uitdrukking telt vier woorden en twintig letters . De getalwaarde ervan is 783 (3 X 3 X 3 X 29 of 27 X 29) . In zeven verzen in de bijbel . Noach : (1) Gn 7,4 . (2) Gn 7,12 (watervloed) . Mozes , die op de berg de twee stenen tafelen ontvangt : (3) Ex 24,18 . (4) Ex 34,28 . (5) Dt 9,9 . (6) Dt 9,11 . (7) Dt 10,10 . De Griekse tekst tessarakonta hèmeras kai tessarakonta nuktas (veertig dagen en veertig nachten) telt precies veertig letters .
Dt 10,11 - Dt 10,11 : De stenen platen en de ark - bijbeloverzicht -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 10 -- bijbelverwijzingen -- Dt 10,1-11 -- Dt 10,12-22 -- Dt 10,1 - Dt 10,2 - Dt 10,3 - Dt 10,4 - Dt 10,5 - Dt 10,6 - Dt 10,7 - Dt 10,8 - Dt 10,9 - Dt 10,10 - Dt 10,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,12-22 : Doe recht en dien de HEER .
1. | 2. | 3. | 4. | 5. | 6. | 7. | 8. | 9. | 10. |
Dt 1-3 | Dt 4,1-11,25 | Dt 12-26 | Dt 27-30 | Dt 31-34 | |||||
Dt 4,1-40 | Dt 4,41-43 | Dt 4,44-6,3 | Dt 6,4 -7,11 | Dt 7,12-26 | Dt 8,1-20 | Dt 9,1-29 | Dt 10,1-7 | Dt 10,8-11 | Dt 10,12-11,25 |
Dt 6,4-9 | Dt 6,10-15 | Dt 10,16-19 | Dt 6,20-22 | Dt 6,23-25 | Dt 7,1-10 | Dt 7,11 |
Dt 10,12 - Dt 10,12 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Dt 10,12 . Het vers Dt 10,12 telt 26 woorden en 99 letters . De getalwaarde van Dt 10,12 is 4917 (3 X 11 X 149) .
1. | 2. | 3. | 4. | 5. | 6. | 7. | 8. | 9. | 10. | 11. |
Dt 1-3 | Dt 4,1-11,25 | Dt 12-26 | Dt 27-30 | Dt 31-34 | ||||||
Dt 4,1-40 | Dt 4,41-43 | Dt 4,44-6,3 | Dt 6,4 -7,11 | Dt 7,12-26 | Dt 8,1-20 | Dt 9,1-29 | Dt 10,1-7 | Dt 10,8-11 | Dt 10,12-11,25 | |
Dt 10,12-16 | Dt 10,17-19 | Dt 10,20-22 | Dt 11,1-6 | Dt 11,7-9 | Dt 11,10-12 | Dt 11,13-17 | Dt 11,18-21 | Dt 11,22-25 | Dt 11,26-28 | Dt 11,29-32 |
Dt
10,12.1. 1. וְעַתָּה = wë`aththâh (en nu) < wë + `aththâh (nu) . Zie : Taalgebruik
in Tenakh : `aththâh
(nu) . Dt (6) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt
5,25 (wë`aththâh ... ´im) . (3) Dt
10,12 (wë`aththâh ... ´im) . (4) Dt
10,22 . (5) Dt
26,10 . (6) Dt
31,19 .
- עַתָּה = `aththâh (nu, welaan) . Tenakh (147) . Penbtateuch (30) . Dt (3) : (1) Dt 2,13 . (2) Dt 12,9 . (3) Dt 32,39 .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
266 | 54 | 114 | 28 | 13 | 57 | 26 | 14 | 8 | 6 |
In Dt 4,1 (bij het begin van een toespraak) en Dt 31,19 wordt het gevolgd door een imperatief ; Dt 4,1 : luister , Dt 31,19 : schrijven jullie op . 1,19 . In Dt
4,1 staat het woord aan het begin van de grote redevoering Dt 4-11 .
In Dt 5,25 en in Dt 10,12 leidt het een vraag in .
In Dt 10,22 maakt het deel uit van een chronologische opsomming .
In Dt 26,10 volgt het op het 'historisch Credo' .
Dt 10,12.2. יִשְׂרָאֵל = jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . De eigennaam is samengesteld uit een werkwoordsvorm en een zelfst. naamw. : act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. יִשְׂרָה = jishrâ´ (hij strijdt) van het werkw. שָׂרָה = shârâh (strijden) + אֵל = ´el (God) : God strijdt . In Gn 32,29 wordt de naam Israël verklaard als : hij streed met God en met mensen . Dat gebeurt in het verhaal van de nachtelijke strijd van Jakob aan de Jabbok . Dt (55) . Dt 4 (4) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 4,44 . (3) Dt 4,45 . (4) Dt 4,46 . Dt 5 (1) : Dt 5,1 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,3 . (2) Dt 6,4 . Dt 10 (2) : (1) Dt 10,6 . (2) Dt 10,12 . Dt 20 (1) : Dt 20,3 . De stam יִשְׂרָאֵל = jishërâ´el (Israël) komt voor in Tenakh (2511) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | ||
2044 | 502 | 765 | 350 | 89 | 337 | 36 | 157 | 58 | 196 | 55 |
- Grieks : ισραηλ = israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het NT : Israèl (Israël) . Bijbel (2392) . OT (2328) . NT (64) . Dt (64) .
Dt 10,12.1. - 2. וְעַתָּה יִשְׂרָאֵל = wë`aththâh jishërâ´el (en nu Israël) . Tenakh (2) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt 10,12 . Bij het begin van het eerste en laatste onderdeel van Dt 4,1-11,25 .
Dt
10,12.3. מַה / מָה / מֶה = mah / mâh / mèh (wat?) . Taalgebruik in Tenakh : mah / mâh (wat?) . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , he = 5 ; totaal : 18 (2 X 3²) OF 45 (3² X 5) . Structuur : 4 - 5 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (424) . Pentateuch (74) . Eerdere Profeten (111) . Latere Profeten (59) . 12 Kleine
Profeten (39) . Geschriften (141) . De stam מַה / מָה / מֶה = mah / mâh / mèh (wat?) komt voor in Tenakh (964) .
- Slechts op het einde van een woord kan de he leesmoeder zijn van o.a. een korte a . Zo is dit het geval in מַה = mah (wat?) (Lettinga , 12 , 2012 , 2c) .
- Grieks : vragend en onbepaald voornaamw. nom. en acc. onz. enk. τι = ti (wat) van het τις = tis (wie, die, een) . Taalgebruik
in het NT : voornaamwoord
tis . Taalgebruik in de LXX : voornaamwoord
tis .
Dt 10,12.2. - 3. יִשְׂרָאֵל מַה / מָה = jishërâ´el (Israël) mah / mâh (Israël, wat?) . Tenakh (3) : (1) Nu 23,7 . (2) Dt 10,12 . (3) 2 K 3,13 .
Dt 10,12.4. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . Dt 10 (13) : (1) Dt 10,1 . (2) Dt 10,4 . (3) Dt 10,5 . (4) Dt 10,8 . (5) Dt 10,9 . (6) Dt 10,10 . (7) Dt 10,11 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 10,13 . (10)Dt 10,15 . (11) Dt 10,17 . (12) Dt 10,20 . (13) Dt 10,22 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
´èlohîm (God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 |
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 |
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Taalgebruik in
de LXX : kurios
(heer) . Een vorm van
kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .
Dt
10,12.5. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216)
. Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine
Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 . (3) Dt 10,14 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 10,21 . (6) Dt 10,22 .
De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 -
5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere
Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) .
Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | Dt 10 | ||
´èlohîm (God) | 635 | 207 | 118 | 39 | 17 | 25 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 | ||
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 | 13 | |
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 2 | 11 | 4 | 0 | 199 | 6 | |
´èlohekhèm (jullie God) | 154 | 82 | 32 | 15 | 10 | 15 | 1 | 7 | 26 | 3 | 45 | ||
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) | 267 | 1 | 8 | 116 | 4 | ||||||||
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) | 123 | 74 | 0 | 4 | 26 | 4 | 40 |
Dt
10,12.4. - 5. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (116) . Dt 5 (7) : (1) Dt 5,6 . (2) Dt 5,9 . (3) Dt 5,11 . (4) Dt 5,12 . (5) Dt 5,15 (2X) . (6) Dt 5,16 (2X) . Dt 10 (4) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 (3X) . (3) Dt 10,20 . (4) Dt 10,22 .
- יְהוָה אֱלֹהֵיכֶם = JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (123) . Pentateuch (74) . Gn (0) . Ex (4) . Lv (26) . Nu (4) . Dt (40) .
Dt 10,12.8. כִּי = kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Dt : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Sef : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Dt (235) . Dt 10 (3) : (1) Dt 10,12 . (2) Dt 10,17 . (3) Dt 10,19 .
Dt 10,12.12. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . Dt 10 (13) : (1) Dt 10,1 . (2) Dt 10,4 . (3) Dt 10,5 . (4) Dt 10,8 . (5) Dt 10,9 . (6) Dt 10,10 . (7) Dt 10,11 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 10,13 . (10)Dt 10,15 . (11) Dt 10,17 . (12) Dt 10,20 . (13) Dt 10,22 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
´èlohîm (God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 |
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 |
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Taalgebruik in
de LXX : kurios
(heer) . Een vorm van
kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .
13. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216)
. Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine
Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 . (3) Dt 10,14 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 10,21 . (6) Dt 10,22 .
De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 -
5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere
Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) .
Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | Dt 10 | ||
´èlohîm (God) | 635 | 207 | 118 | 39 | 17 | 25 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 | ||
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 | 13 | |
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 2 | 11 | 4 | 0 | 199 | 6 | |
´èlohekhèm (jullie God) | 154 | 82 | 32 | 15 | 10 | 15 | 1 | 7 | 26 | 3 | 45 | ||
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) | 267 | 1 | 8 | 116 | 4 | ||||||||
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) | 123 | 74 | 0 | 4 | 26 | 4 | 40 |
Dt
10,12.12. - 13. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (116) . Dt 5 (7) : (1) Dt 5,6 . (2) Dt 5,9 . (3) Dt 5,11 . (4) Dt 5,12 . (5) Dt 5,15 (2X) . (6) Dt 5,16 (2X) . Dt 10 (4) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 (3X) . (3) Dt 10,20 . (4) Dt 10,22 .
- יְהוָה אֱלֹהֵיכֶם = JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (123) . Pentateuch (74) . Gn (0) . Ex (4) . Lv (26) . Nu (4) . Dt (40) .
Dt
10,12.17. וְאָהַבְתָּ = wë´âhabhëthâ (en jij bemint) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh
(beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2³) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (4) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 .
- act. qal perf. 2de pers. mann. enk. אָהַבְתָּ = ´âhabhëthâ (jij bemint) van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh
(beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (6) : (1) Gn 22,2 . (2) Hos 9,1 . (3) Ps 45,8 . (4) Ps 52,5 . (5) Ps 52,6 . (6) Pr 9,9 .
- לאַהֲבָה = lë´ahäbhâh (om te beminnen) < prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh
(beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (7) : (1) Dt 10,15 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,6 . (6) Dt 30,16 . (7) Dt 30,20 .
- וּלאַהֲבָה = ûlë´ahäbhâh (en om te beminnen) < prefix voegwoord wë -> û + prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh
(beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (2) : (1) Dt 10,12 . (2) Js 56,6 .
- Grieks . act. ind. futurum 2de pers. enk. αγαπησεις = agapèseis (jij bemint) van het werkw. αγαπαω = agapaô
(liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô
(liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô
(liefhebben) . Bijbel (14) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . (5) Mt
5,43 . (6) Mt
19,19 . (7) Mt
22,37 . (8) Mt
22,39 . (9) Mc
12,30 . (10) Mc
12,31 . (11) Lc
10,27 . (12) Rom 13,9 . (13) Gal 5,14 . (14) Jak 2,8 . Een vorm van αγαπαω = agapaô in de LXX (283) , in het NT (141) , in Lc (13?) : (1) Lc
6,27 . (2) Lc
6,32 (2 vormen) . (3) Lc
6,35 . (4) Lc 7,5 . (5) Lc
7,42 . (6) Lc
7,47 . (7) Lc
10,27 . (8) Lc
11,43 . (9) Lc 16,13 . In de LXX kan een vorm van αγαπαω = agapaô de vertaling van 19 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn . Vergelijk het Hebreeuws en Grieks werkw. : aleph - a , g - h , p - b .
agapaô | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. | |
act. ind. fut. 2de pers. enk. agapèseis | 14 | 4 | 10 | 4 | 2 | 1 | 3 | 7 | 7 | 2 | 1 |
- Latijn . act. ind. futurum 2de pers. enk. diliges (jij bemint) van het werkw. diligere (beminnen, liefhebben, uitkiezen, verkiezen) . Bijbel (12) , zie het Griekse αγαπησεις = agapèseis , maar niet in (1) Lv 19,34 .
(2) Dt 11,1 .
- act. ind. praes. 2de pers. enk. diligis (jij bemint, hebt lief , kiest uit , verkiest) . Bijbel (10) . LXX (8) : (1) Gn
22,2 . (2) Dt 13,7 . (3) Re 14,16 . (4) 1 S 20,30 . (5) 2 S 19,7 . (6) Ps 51,8 . (7) Pr 9,9 . (8) W 11,24 . NT (2) : (1) Joh
21,15 . (2) Joh
21,16
- Ned. : beminnen , liefhebben . Arabisch : اَدَبَّ = ´ahabba (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in de Qoran : ´ahabba (beminnen, liefhebben) . D. : lieben . E. : to love . Fr. : aimer . Grieks : αγαπαω = agapaô
(liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô
(liefhebben) . Hebreeuws : אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh
(beminnen, liefhebben) . Lat. : amare . In het Hebreeuwse zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) zit het woordje lef , lief . Er wordt dan een verband gelegd tussen hart en lief-de . In Dt
6,5 volgt 'met heel je hart' op 'jij zult liefhebben' .
Dt 10,12.21. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . Dt 10 (13) : (1) Dt 10,1 . (2) Dt 10,4 . (3) Dt 10,5 . (4) Dt 10,8 . (5) Dt 10,9 . (6) Dt 10,10 . (7) Dt 10,11 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 10,13 . (10)Dt 10,15 . (11) Dt 10,17 . (12) Dt 10,20 . (13) Dt 10,22 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
´èlohîm (God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 |
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 |
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Taalgebruik in
de LXX : kurios
(heer) . Een vorm van
kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .
22. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216)
. Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine
Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 . (3) Dt 10,14 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 10,21 . (6) Dt 10,22 .
De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 -
5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere
Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) .
Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | Dt 10 | ||
´èlohîm (God) | 635 | 207 | 118 | 39 | 17 | 25 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 | ||
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 | 13 | |
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 2 | 11 | 4 | 0 | 199 | 6 | |
´èlohekhèm (jullie God) | 154 | 82 | 32 | 15 | 10 | 15 | 1 | 7 | 26 | 3 | 45 | ||
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) | 267 | 1 | 8 | 116 | 4 | ||||||||
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) | 123 | 74 | 0 | 4 | 26 | 4 | 40 |
Dt
10,12.21. - 22. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (116) . Dt 5 (7) : (1) Dt 5,6 . (2) Dt 5,9 . (3) Dt 5,11 . (4) Dt 5,12 . (5) Dt 5,15 (2X) . (6) Dt 5,16 (2X) . Dt 10 (4) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 (3X) . (3) Dt 10,20 . (4) Dt 10,22 .
- יְהוָה אֱלֹהֵיכֶם = JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (123) . Pentateuch (74) . Gn (0) . Ex (4) . Lv (26) . Nu (4) . Dt (40) .
Dt 10,12.23. בְכֹל = bëkol (met al, met geheel) van het bijvoegl. naamw. כל = kl (al) . Taalgebruik in Tenakh : kl (al) . Getalswaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 (2 X 5²) . Structuur : 2 - 3 . De som van de elementen is telkens 5 . Bijbel (440) . Pentateuch (132) . Dt (43) . Dt 4 (2) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,29 . Dt 5 (1) : Dt 5,33 . Dt 6 (1) : Dt 6,5 . Dt 10 (1) : Dt 10,12 . Dt 11 (2) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . Dt 26 (2) : (1) Dt 26,11 . (2) Dt 26,16 . Dt 30 (4) : (1) Dt 30,1 . (2) Dt 30,2 . (3) (Dt 30,6 . (4) Dt 30,10 .
Dt
10,12.24. לְבָבְךָ = lëbhâbhëkhâ (je hart) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 Tenakh (38) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (8) . Latere Profeten (4) . 12 Kleine
Profeten (0) . Geschriften (7) . Dt (18) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt 4,39 . (3) Dt
6,5 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 8,5 . (6) Dt 8,14 . (7) Dt 9,5 . (8) Dt
10,12 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,9 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt
26,16 . (13) Dt 28,67 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt
30,2 . (16) (Dt 30,6 . (17) Dt
30,10 . (18) Dt 30,17 .
- Qill-vorm = naamwoord met 2 medeklinkers waarvan de tweede verdubbeld is .
Dt
10,12.23. - 24. בְכֹל לְבָבְךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ (met heel je hart)
. Tenakh (6) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (3) Dt
10,12 . (4) Dt
26,16 . (5) Dt
30,2 . (6) Dt
30,10 . Ook Dt 30,6 (bëkhâl ...) .
- בְּכָל לְבָבוֹ = bëkhâl lëbhâbhô (met heel zijn hart) . Tenakh (6) : (1) 1 K 14,8 (verwijzing naar David tegenover Jerobeam) . (2) 2 K 10,31 (Jehu) . (3) 2 K 23,25 (Josia) . (4) 2 Kr 22,9 . (5) 2
Kr 31,21 . (6) 2
Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της καρδιας σου = ex holès tès kardias sou (uit heel je hart) . LXX (8) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (3) Dt
10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt
30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt
30,10 . (8) Sef 3,14 . NT (2) : (1) Mc
12,30 . (2) Lc
10,27 .
Dt 10,12.25. וּבְכָל = ûbhëkhâl (en met al / geheel) < prefix voegw. wë + prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (94) . Pentateuch (36) . Dt (14) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,22 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 11,13 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 14,26 . (8) Dt 15,10 . (9) Dt 16,15 . (10) Dt 26,16 . (11) Dt 28,8 . (12) Dt 30,2 . (13) (Dt 30,6 . (14) Dt 30,10 .
26. נַפְשְׁךָ = naphësjëkhâ (je ziel) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie נֶפֶשׁ = nèphèsj (geest) . Taalgebruik in Tenakh : nèphèsj (geest) . Getalswaarde : nun = 14 of 50 , phe = 17 of 80 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 52 (2 X 26) of 430 (2 X 5 X 43) . Het spiegelbeeld van 43 is 34 (2 X 17) . 4 + 3 = 7 ; 3 + 4 = 7 ; 43 + 34 = 77 . 43 = 17 + 26 (de 2 godsgetallen) . Structuur : 5 - 8 - 3 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (66) . Pentateuch (16) . Dt (12) : (1) Dt 4,9 . (2) Dt 4,29 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 12,15 . (6) Dt 12,20 . (7) Dt 12,21 . (8) Dt 14,26 . (9) Dt 26,16 . (10) Dt 30,2 . (11) (Dt 30,6 . (12) Dt 30,10 .
Dt
10,12.25. - 26. וּבְכָל נַפְשְׁךָ = ûbhëkhâl naphësjëkhâ (en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (2) Dt 30,6 .
- וּבְכָל נַפְשֹוֹ = ûbhëkhâl naphësjô (en met heel zijn ziel) . Tenakh (2) : (1) 2 K 23,25 (Josia) . (2) 2
Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της ψυχης σου = ex holès tès psuchès sou (uit heel je ziel) . LXX (7) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (3) Dt
10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt
30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt
30,10 . NT (2) : (1) Mc
12,30 . (2) Lc
10,27 .
Dt
10,12.23. - 26. בְכֹל לְבָבְךָ וּבְכָל נַפְשְׁךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ ûbhëkhâl naphësjëkhâ (met heel je hart en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (2) Dt 30,6 .
- בְּכָל לְבָבוֹ וּבְכָל נַפְשֹוֹ = bëkhâl lëbhâbhô ûbhëkhâl naphësjô (met heel zijn hart en met heel zijn ziel) . Tenakh (2) : (1) 2 K 23,25 (Josia) . (2) 2
Kr 34,31 .
- εξ ὁλης της καρδιας σου και εξ ὁλης της ψυχης σου = ex holès tès kardias sou kai ex holès tès psuchès sou (uit heel je hart en uit heel je ziel) . LXX (7) : (1) Dt
4,29 . (2) Dt
6,5 . (3) Dt
10,12 . (4) Dt 11,13 .(5) Dt
30,2 . (6) Dt 30,6 . (7) Dt
30,10 . NT (2) : (1) Mc
12,30 . (2) Lc
10,27 .
Dt 10,13 - Dt 10,13 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
7. - 9. ´asjèr ´ânokhî metsawwëkhâ (wat ik opdragende ben) . Tenach (19) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,6 . (4) Dt 7,11 . (5) Dt 8,1 . (6) Dt 8,11 . (7) Dt 10,13 . (8) Dt 11,8 . (9) Dt 13,19 . (10) Dt 15,5 . (11) Dt 19,9 . (12) Dt 27,10 . (13) Dt 28,1 . (14) Dt 28,13 . (15) Dt 28,15 . (16) Dt 30,2 . (17) Dt 30,8 . (18) Dt 30,11 . (19) Dt 30,16 .
Dt 10,14 - Dt 10,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,15 - Dt 10,15 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,16 - Dt 10,16 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,17 - Dt 10,17 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1. כִּי = kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Dt : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Sef : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Dt (235) . Dt 10 (3) : (1) Dt 10,12 . (2) Dt 10,17 . (3) Dt 10,19 .
Dt 10,18 - Dt 10,18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Dt 10,19 - Dt 10,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
4. כִּי = kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Dt : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Sef : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Dt (235) . Dt 10 (3) : (1) Dt 10,12 . (2) Dt 10,17 . (3) Dt 10,19 .
Dt 10,20 - Dt 10,20 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Dt
10,20 . In Dt 10,20 komen de drie nevenschikkende zinnen van Dt 6,13 , met dit verschil dat in Dt 10,20 de tweede nevenschikkende zin niet met wë begint . In het vers Dt 6,13 zijn vrezen , dienen en zweren met elkaar verbonden .
- De tweede nevenschikkende zin van Dt 6,13 wordt geciteerd in (1) Mt 4,10 en (2) Lc 4,8 . Lucas citeert Dt 10,20. De tekst wijkt lichtjes af van de LXX.
Dt 10,20.2. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . Dt 10 (13) : (1) Dt 10,1 . (2) Dt 10,4 . (3) Dt 10,5 . (4) Dt 10,8 . (5) Dt 10,9 . (6) Dt 10,10 . (7) Dt 10,11 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 10,13 . (10) Dt 10,15 . (11) Dt 10,17 . (12) Dt 10,20 . (13) Dt 10,22 . De stam יהוה = JHWH komt voor in Tenakh (9743) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
´èlohîm (God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 |
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 |
- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Taalgebruik in
de LXX : kurios
(heer) . Een vorm van
kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in
het NT : kurios
(heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .
Dt
10,20.3. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216)
. Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine
Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 . (3) Dt 10,14 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 10,21 . (6) Dt 10,22 .
De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 -
5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere
Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) .
Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | Dt 10 | ||
´èlohîm (God) | 635 | 207 | 118 | 39 | 17 | 25 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 | ||
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 | 13 | |
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 2 | 11 | 4 | 0 | 199 | 6 | |
´èlohekhèm (jullie God) | 154 | 82 | 32 | 15 | 10 | 15 | 1 | 7 | 26 | 3 | 45 | ||
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) | 267 | 1 | 8 | 116 | 4 | ||||||||
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) | 123 | 74 | 0 | 4 | 26 | 4 | 40 |
Dt
10,20.2. - 3. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (116) . Dt 5 (7) : (1) Dt 5,6 . (2) Dt 5,9 . (3) Dt 5,11 . (4) Dt 5,12 . (5) Dt 5,15 (2X) . (6) Dt 5,16 (2X) . Dt 10 (4) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 (3X) . (3) Dt 10,20 . (4) Dt 10,22 .
- יְהוָה אֱלֹהֵיכֶם = JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (123) . Pentateuch (74) . Gn (0) . Ex (4) . Lv (26) . Nu (4) . Dt (40) .
Dt 10,20.4. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תִירָא = thîrâ´ (jij zult vrezen) van het werkw. יָרָא = jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Taalgebruik in Tenakh : jârâ´ (vrezen, eerbied hebben) . Getalswaarde : jod = 10 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 ; totaal : 31 OF 211 (priemgetal) . Structuur : 1 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (41) . Niet in Ex . Dt (5) : (1) Dt 1,21 . (2) Dt 3,2 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 10,20 .
Dt 10,20.2. - 4. אֵת OF אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ
´eth OF ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH , jouw God) .
Tenakh (26) . Dt (23) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,13 . (4) Dt 8,10 . (5) Dt 8,11. (6) Dt 8,14 . (7) Dt 8,18 . (8) Dt 8,19 . (9) Dt 9,7 . (10) Dt 10,12 (2X) . (11) Dt 10,20 . (12) Dt 11,1 . (13) Dt 14,23 . (14) Dt 17,12 . (15) Dt 19,9 . (16) Dt 28,47 . (17) Dt 28,58 . (18) . (19) . (20) . (21) . (22) . (23) . Verdeer : (24) . (25) . (26) .
Dt
10,20.1. - 4. תִירָא אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ = thîrâ´ ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ (jij zult vrezen JHWH, jouw God) . Tenakh (1) : Dt 6,2 .
- אֶת יהוה אֱלֹהֶיךָ תִירָא = ´èth JHWH ´êlohè(j)khâ thîrâ´ (JHWH, jouw God , zal je vrezen) . Tenakh (1) : Dt 6,13 .
Dt
10,20.6. act. ind. imperf. 2de pers. mann. enk. תַעֲבֹד = tha`äbhod (jij zult werken, dienen) van het werkw. עָבַד = `âbhad (werken, dienen) . Taalgebruik in Tenakh : `âbhad (werken, dienen) . Getalswaarde : ajin =16 of 70 , beth = 2 , daleth = 4 ; totaal : 22 OF 76 (4 X 19) . Structuur : 7 - 2 - 4 . De som van de elementen is 4 . Tenakh (13) : (1) Gn 4,12 . (2) Gn 27,40 . (3) Gn 29,27 . (4) Ex 20,9 . (5) Ex 23,33 . (6) Ex 34,21 . (7) Lv 25,39 . (8) Dt 5,13 . (9) Dt 6,13 . (10) Dt 7,16 . (11) Dt 10,20 . (12) Dt 15,19 . (13) Ez 36,34 .
- Grieks . act. ind. fut. 2de pers. enk. λατρευσεις = latreuseis (jij zult dienen) van het werkw. λατρευω = latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in het NT : latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in de LXX : latreuô (door (loon) dienen) . Taalgebruik in Lc : latreuô (door (loon) dienen) . Bijbel (8) : (1) Ex 23,25 . (2) Dt 6,13 . (3) Dt 7,16 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 28,36 . (6) Dt 28,48 . (7) Mt 4,10 . (8) . Lc 4,8 . Een vorm van λατρευω = latreuô (door (loon) dienen) in de LXX (109) , in het NT (21) , in Lc (3) : (1) Lc 1,74 . (2) Lc 2,37 . (3) Lc 4,8 . In de LXX kan een vorm van λατρευω = latreuô de vertaling van 4 verschillende Hebreeuwse woorden zijn .
- Latijn . act. ind. fut. 2de pers. enk. servies (jij zult dienen) van het werkw. servire (dienen) .
Dt 10,20.10. pass. nifal imperf. 2de pers. mann. enk. תִּשָּׁבֵעַ = thisjsjäbhe`a (jij zult zweren) van het werkw. שָׁבָע = sjâbhâ` (zweren, vervolledigen / vervullen) . Taalgebruik in Tenakh : sjâbhâ`(zweren) . Taalgebruik in Dt : sjâbhâ`(zweren) . Getalswaarde : sjin = 21 of 300 , beth = 2 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 39 ( 3 X 13 of 26 + 13) of 372 (12 X 31) . Structuur : 3 - 2 - 7 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (2) : (1) Dt 6,13 . (2) Dt 10,20 .
Dt 10,21 - Dt 10,21 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Dt 10,21 .
Dt
10,21.4. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ;
mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 .
De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl
. Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld)
. Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216)
. Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine
Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt (10) : (1) Dt 10,9 . (2) Dt 10,12 . (3) Dt 10,14 . (4) Dt 10,20 . (5) Dt 10,21 . (6) Dt 10,22 .
De stam אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) komt voor in Tenakh (2658) .
- Grieks . θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Taalgebruik in de LXX : theos
(God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God) . Taalgebruik in het
NT : theos
(God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm
(God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm
(God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh
: JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 -
5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere
Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) .
Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | Dt 10 | ||
´èlohîm (God) | 635 | 207 | 118 | 39 | 17 | 25 | 140 | 31 | 0 | 7 | 29 | ||
JHWH | 5193 | 1326 | 1013 | 1357 | 387 | 1110 | 128 | 299 | 199 | 287 | 413 | 13 | |
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) | 299 | 216 | 28 | 25 | 12 | 16 | 2 | 11 | 4 | 0 | 199 | 6 | |
´èlohekhèm (jullie God) | 154 | 82 | 32 | 15 | 10 | 15 | 1 | 7 | 26 | 3 | 45 | ||
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) | 267 | 1 | 8 | 116 | 4 | ||||||||
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) | 123 | 74 | 0 | 4 | 26 | 4 | 40 |
Dt 10,21.5. - 6. אֱלֹהֶיךָ אֲשֶׁר = ´êlohè(j)khâ ´äsjèr (jouw God, die) . Tenakh (13) : (1) Ex 20,2 . (2) Dt 5,6 . (3) Dt 10,21 . (4) Dt 12,15 . (5) Dt 16,17 . (6) Dt 16,21 . (7) Dt 28,13 . (8) 1 S 13,13 . (9) 2 S 18,28 . (10) 2 K 19,10 . (11) Js 37,10 . (12) Jr 2,28 . (13) Neh 9,18 .
Dt 10,21.9. הַגְּדֹלֹת = haggëdoloth (de grote dingen) van het bijvoegl. naamw. גָדוֹל = gâdôl (groot) . Zie : גָדַל = gâdal (groot worden, opgroeien) . Taalgebruik in Tenakh : gâdal (groot worden, opgroeien) . De getalwaarde van gdl is : gimmel = 3 , daleth = 4 , lamed = 12 of 30 ; totale waarde : 19 of 37 . 37 is de ster met zeshoek 19 . De verhouding 3 - 4 - 3 vinden we in de derde letter , de gimmel : gimmel = 3 , mem = 13 of 40 , lamed = 12 of 30 ; totale waarde : 28 (2² X 7) of 73 . Wellicht is het van hieruit begrijpelijk dat in alfabetische Psalmen bij de derde letter gimmel het woord gdl wordt gebruikt . De getalwaarde van beide woorden is elkaars spiegelbeeld : 37 (gdl) - 73 (gml) . 73 is de ster met 37 als zeshoek . Tenakh (3) : (1) Dt 7,19 . (2) Dt 10,21 . (3) Dt 29,2 .
Dt 10,21.8. - 9. הַגְּדֹלֹת אֶת = ´èth haggëdoloth (de grote dingen) . Tenakh (1) : Dt 10,21 .
Dt
10,21.15. עֵינֶיך = `e(j)nè(j)khâ (jouw ogen) < stat. constr. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het zelfst. naamw. עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . De getalswaarde is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (62) . Pentateuch (15) . Dt (10) : (1) Dt 3,21 . (2) Dt 3,27 . (3) Dt 4,9 . (4) Dt 4,19 . (5) Dt 6,8 . (6) Dt 7,19 . (7) Dt 10,21 . (8) Dt 28,34 . (9) Dt 28,67 . (10) Dt 29,2 .
- עֵינֵיכֶם = `e(j)ne(j)khèm (jullie ogen) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (14) . Pentateuch (7) : (1) Gn 3,5 . (2) Gn 45,12 . (3) Nu 15,39 . (4) Dt 4,3 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,18 . (7) Dt 14,1 .
Dt 10,22 - Dt 10,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Dt 10,22 .
Dt
10,22.6. 1. וְעַתָּה = wë`aththâh (en nu) < wë + `aththâh (nu) . Zie : Taalgebruik
in Tenakh : `aththâh
(nu) . Dt (6) : (1) Dt 4,1 . (2) Dt
5,25 (wë`aththâh ... ´im) . (3) Dt
10,12 (wë`aththâh ... ´im) . (4) Dt
10,22 . (5) Dt
26,10 . (6) Dt
31,19 .
- עַתָּה = `aththâh (nu, welaan) . Tenakh (147) . Penbtateuch (30) . Dt (3) : (1) Dt 2,13 . (2) Dt 12,9 . (3) Dt 32,39 .
Tenakh | Pentateuch | Eerdere Profeten | Latere Profeten | 12 Kleine Profeten | Geschriften | Gn | Ex | Lv | Nu | Dt | |
266 | 54 | 114 | 28 | 13 | 57 | 26 | 14 | 8 | 6 |
In Dt 4,1 (bij het begin van een toespraak) en Dt 31,19 wordt het gevolgd door een imperatief ; Dt 4,1 : luister , Dt 31,19 : schrijven jullie op . 1,19 . In Dt
4,1 staat het woord aan het begin van de grote redevoering Dt 4-11 .
In Dt 5,25 en in Dt 10,12 leidt het een vraag in .
In Dt 10,22 maakt het deel uit van een chronologische opsomming .
In Dt 26,10 volgt het op het 'historisch Credo' .
Dt 10,22.10. כְּכוֹכְבֵי = këkhôkhëbhê (als sterren) < prefix voorzetsel kë + zelfst. naamw. mann. mv. stat. constr. . Zie כוֹכָב = kôkhâbh (ster) . Taalgebruik in Tenakh : kôkhâbh (ster) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 ; waw = 6 , beth = 2 . Totaal : 30 (5 X 6) OF 48 (2² X 2² X 3) . Structuur : 2 - 6 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (7) : (1) Gn 22,17 . (2) Gn 26,4 . (3) Ex 32,13 . (4) Dt 1,10 . (5) Dt 10,22. (6) Dt 28,62 . (7) 1 Kr 27,23 .
Dt 10,22.10. - 11. Op een aantal bijbelplaatsen vinden we de vergelijking van het talrijk nageslacht met de sterren van de hemel : (1) כְּכוֹכְבֵי הַשָּׁמַיִם = këkhôkhëbhê hasjsjâmajim (als sterren van de hemelen) . Tenakh (5) : (1) Gn 22,17 . (2) Gn 26,4 . (3) Dt 1,10 . (4) Dt 10,22. (5) Dt 28,62 . (2) כְּכוֹכְבֵי הַשָּׁמָיִם = këkhôkhëbhê hasjsjâmajim (als sterren van de hemelen) . Tenakh (2) : (1) Ex 32,13 . (2) 1 Kr 27,23 .