DEUTERONOMIUM 11 - Dt 11 -- bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -
- Dt 11,1-32 -- Dt 11,18.26-28 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht : - Dt 1 - Dt 2 - Dt 3 - Dt 4 - Dt 5 - Dt 6 - Dt 7 - Dt 8 - Dt 9 - Dt 10 - Dt 11 - Dt 12 - Dt 13 - Dt 14 - Dt 15 - Dt 16 - Dt 17 - Dt 18 - Dt 19 - Dt 20 - Dt 21 - Dt 22 - Dt 23 - Dt 24 - Dt 25 - Dt 26 - Dt 27 - Dt 28 - Dt 29 - Dt 30 - Dt 31 - Dt 32 - Dt 33 - Dt 34 -
Uitleg per perikope :
Overzicht vers per vers : - Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -

Overzicht van Dt : Dt : overzicht , Dt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Dt : commentaar .

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

ALGEMEEN OVERZICHT

-
bijbeloverzicht , bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , NT overzicht , Evangelies , Synoptici , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .

Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar

http://www.bible-history.com/isbe/            
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible   - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Dt 11,1-32 . Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,1 - Dt 11,1 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai agapèseis kurion ton theon sou kai fulaxè ta fulagmata autou kai ta dikaiômata autou kai tas kriseis autou pasas tas èmeras  1 ama itaque Dominum Deum tuum et observa praecepta eius et caerimonias iudicia atque mandata omni tempore     1 Daarom zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, en gij zult te allen dage onderhouden Zijn bevel, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, en Zijn geboden.  [1] U moet de heer uw God beminnen en altijd zijn verordeningen en voorschriften, zijn bepalingen en geboden onderhouden.   [1] Heb daarom de HEER, uw God, lief en houd u aan uw verplichtingen tegenover hem. Leef zijn wetten, regels en geboden elke dag na.  1 ¶ Liefhebben zul je de ENE, je God; bewaken zul je wat hij te bewaken geeft: zijn inzettingen, zijn rechtsregels, zijn geboden,– alle dagen.  1. Tu aimeras Yahvé ton Dieu et tu garderas toujours ses observances, ses lois, coutumes et commandements.  

King James Bible . [1] Therefore thou shalt love the LORD thy God, and keep his charge, and his statutes, and his judgments, and his commandments, alway.
Luther-Bibel . 1 So sollst du nun den HERRN, deinen Gott, lieben und sein Gesetz, seine Ordnungen, seine Rechte und seine Gebote halten dein Leben lang.

Tekstuitleg van Dt 11,1 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34              
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25    
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32  

Dt 11,1.1. וְאָהַבְתָּ = wë´âhabhëthâ (en jij bemint) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (4) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 .
- act. qal perf. 2de pers. mann. enk. אָהַבְתָּ = ´âhabhëthâ (jij bemint) van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (6) : (1) Gn 22,2 . (2) Hos 9,1 . (3) Ps 45,8 . (4) Ps 52,5 . (5) Ps 52,6 . (6) Pr 9,9 .
- לאַהֲבָה = lë´ahäbhâh (om te beminnen) < prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (7) : (1) Dt 10,15 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,6 . (6) Dt 30,16 . (7) Dt 30,20 .
- וּלאַהֲבָה = ûlë´ahäbhâh (en om te beminnen) < prefix voegwoord wë -> û + prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (2) : (1) Dt 10,12 . (2) Js 56,6 .
- Grieks . act. ind. futurum 2de pers. enk. αγαπησεις = agapèseis (jij bemint) van het werkw. αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô (liefhebben) . Bijbel (14) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . (5) Mt 5,43 . (6) Mt 19,19 . (7) Mt 22,37 . (8) Mt 22,39 . (9) Mc 12,30 . (10) Mc 12,31 . (11) Lc 10,27 . (12) Rom 13,9 . (13) Gal 5,14 . (14) Jak 2,8 . Een vorm van αγαπαω = agapaô in de LXX (283) , in het NT (141) , in Lc (13?) : (1) Lc 6,27 . (2) Lc 6,32 (2 vormen) . (3) Lc 6,35 . (4) Lc 7,5 . (5) Lc 7,42 . (6) Lc 7,47 . (7) Lc 10,27 . (8) Lc 11,43 . (9) Lc 16,13 . In de LXX kan een vorm van αγαπαω = agapaô de vertaling van 19 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn . Vergelijk het Hebreeuws en Grieks werkw. : aleph - a , g - h , p - b .

  agapaô  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. fut. 2de pers. enk. agapèseis   14  10       

- Latijn . act. ind. futurum 2de pers. enk. diliges (jij bemint) van het werkw. diligere (beminnen, liefhebben) . Bijbel (12) , zie het Griekse αγαπησεις = agapèseis , maar niet in (1) Lv 19,34 . (2) Dt 11,1 . Lat. amare . Fr. aimer . E. to love . D. lieben . Arabisch : اَدَبَّ = ´ahabba (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in de Qoran : ´ahabba (beminnen, liefhebben) .

Dt 11,1.2. אֵת / אֶת = ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalswaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) . Joz (231) . Gn (525) . Ex (473) . Dt (342) . Dt 11 (17) .

Dt 11,1.1. - 2. וְאָהַבְתָּ אֵת = wë´âhabhëthâ ´eth (en jij zult beminnen) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,5 . (2) Dt 11,1 .

Dt 11,1.3. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 11,1.2. - 3. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt (?) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,12 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,16 . (6) Dt 6,24 . Dt 11 (3) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 .

Dt 11,1.1. - 3. לאַהֲבָה אֶת יהוה = lë´ahäbhâh ´èth JHWH (om JHWH te beminnen) . Tenakh (8) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 19,9 . (4) Dt 30,6 . (5) Dt 30,16 . (6) Dt 30,20 . (7) Joz 22,5 . (8) Joz 23,11 . t 11,1 .
- לאַהֲבָה אֶת יהוה = lë´ahäbhâh ´èth JHWH (om JHWH te beminnen) . Tenakh (8) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 19,9 . (4) Dt 30,6 . (5) Dt 30,16 . (6) Dt 30,20 . (7) Joz 22,5 . (8) Joz 23,11 .

Dt 11,1.4. אֱלֹהֶיךָ = ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalswaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl . Getalswaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (299) . Pentateuch (216) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (25) . 12 Kleine Profeten (14) . Geschriften (16) . Ex (11) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,10 . (6) Ex 20,12 . (7) Ex 23,19 . (8) Ex 32,4 . (9) Ex 32,8 . (10) Ex 34,24 . (11) Ex 34,26 . Dt (199) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 .
- Grieks . θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Taalgebruik in de LXX : theos (God) . Een vorm van θεος = theos (God) in de LXX (3984) , in het NT (1314) .
- Ned. : God . Arabisch : اَللە = ´allah (Allah) . Taalgebruik in de Qoran : ´allah (Allah) . In het woord Allah zit het woord `al (op, verheven) . D. : Gott . E. : God . Fr. : dieu . De vloek dju . Grieks : θεος = theos (God)  . Taalgebruik in het NT : theos (God) . Hebreeuws : אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) .
- אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) heeft een mannelijke meervoudsvorm ; we zouden moeten vertalen : goden . Als collectief zouden we kunnen vertalen : god . Zo kan dan ook het enk. van het werkw. verklaard worden . Onder goden kan / kunnen zowel de mannelijke als de vrouwelijke god(en) begrepen zijn .
- De Godsnaam JHWH wordt veelvuldiger dan de naam ´èlohîm (god) gebruikt . Vergelijk maar : יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Gn (128) . Ex (299) . Lv (199) . Nu (287) . Dt (413) . In Gn : ´èlohîm (god) (140) , de Godsnaam JHWH (128) , vooral in Gn 1-25 . Ex 20 (6) : (1) Ex 20,2 . (2) Ex 20,5 . (3) Ex 20,7 . (4) Ex 20,11 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 20,22 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt Dt 6  
´èlohîm (God) 635 207 118 39 17 25 140 31 0 7 29    
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413 18  
´èlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (je God) 299 216 28 25 12 16 2 11 4 0 199 5  
´èlohekhèm (jullie God) 154 82 32 15 10 15 1 7 26 3 45    
JHWH ´êlohe(j)khâ / ´êlohè(j)khâ (JHWH , je God) 267           1 8     116 5  
JHWH ´êlohè(j)khèm (JHWH, jullie God) 123 74         0 4 26 4 40    

Dt 11,1.3. - 4. יְהוָה אֱלֹהֶיךָ = JHWH ´êlohè(j)khâ (JHWH, je God) . Tenakh (231) . Gn (1) : Gn 27,20 . Ex (8) : (1) Ex 15,26 . (2) Ex 20,2 . (3) Ex 20,5 . (4) Ex 20,7 . (5) Ex 20,12 . (6) Ex 23,19 . (7) Ex 34,24 . (8) Ex 34,26 . Dt (?) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,10 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,15 . Dt 11 (3) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,12 (2X) . (3) Dt 11,29 .


Dt 11,2 - Dt 11,2 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai gnôsesthe sèmeron oti ouchi ta paidia umôn osoi ouk oidasin oude eidosan tèn paideian kuriou tou theou sou kai ta megaleia autou kai tèn cheira tèn krataian kai ton brachiona ton upsèlon  2 cognoscite hodie quae ignorant filii vestri qui non viderunt disciplinam Domini Dei vestri magnalia eius et robustam manum extentumque brachium    2 En gijlieden zult heden weten, dat ik niet spreek met uw kinderen, die het niet weten, en de onderwijzing des HEEREN, uws Gods, niet gezien hebben. Zijn grootheid, Zijn sterke hand en Zijn uitgestrekten arm;   [2] Laat vandaag, en ik spreek nu niet tot uw kinderen die nog niets verstaan en niets ervaren hebben, laat vandaag de lessen van de heer uw God tot u doordringen, zijn grote macht, zijn sterke hand en zijn uitgestrekte arm,   [2] Wees u ervan bewust dat uw kinderen geen getuige zijn geweest van de opvoeding die de HEER u gaf, en niet met eigen ogen zijn grootheid hebben gezien, zijn sterke hand en opgeheven arm.  2 Gij hebt ervaren, vandaag,– en niet uw zonen die het niet ervaren hebben en niet gezien,– de tuchtiging van de ENE, uw God,– zijn grootheid, zijn sterke hand en zijn uitgestrekte arm,  2. C'est vous qui avez fait l'expérience et non vos fils. Eux n'ont pas eu l'expérience et n'ont pas perçu les leçons de Yahvé votre Dieu, sa grandeur, sa main forte et son bras étendu,  

King James Bible . [2] And know ye this day: for I speak not with your children which have not known, and which have not seen the chastisement of the LORD your God, his greatness, his mighty hand, and his stretched out arm,
Luther-Bibel . 2 Und erkennt heute, was eure Kinder nicht wissen noch gesehen haben, nämlich die Erziehung durch den HERRN, euren Gott, dazu seine Herrlichkeit, seine mächtige Hand und seinen ausgereckten Arm

Tekstuitleg van Dt 11,2 .

Dt 11,3 - Dt 11,3 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai ta sèmeia autou kai ta terata autou osa epoièsen en mesô aiguptou faraô basilei aiguptou kai pasè tè gè autou  3 signa et opera quae fecit in medio Aegypti Pharaoni regi et universae terrae eius    3 Daartoe Zijn tekenen en Zijn daden, die Hij in het midden van Egypte gedaan heeft, aan Farao, den koning van Egypte, en aan zijn ganse land;   [3] de tekenen en de werken en wat Hij in Egypte de farao, de koning van Egypte, en heel zijn land aandeed.   [3] Wat weten zij van de wonderen en daden die hij in Egypte verrichtte, ten koste van de farao en zijn hele volk?  3 zijn tekenen en zijn daden die hij gedaan heeft in Egypte,– aan Farao, de koning van Egypte, en aan heel zijn land,  3. les signes et les œuvres qu'il a accomplis au cœur de l'Égypte, contre Pharaon, roi d'Égypte, et tout son pays, 

King James Bible . [3] And his miracles, and his acts, which he did in the midst of Egypt unto Pharaoh the king of Egypt, and unto all his land;
Luther-Bibel . 3 und seine Zeichen und Werke, die er getan hat unter den Ägyptern, an dem Pharao, dem König von Ägypten, und an seinem ganzen Lande;

Tekstuitleg van Dt 11,3 .

Dt 11,4 - Dt 11,4 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4kai osa epoièsen tèn dunamin tôn aiguptiôn ta armata autôn kai tèn ippon autôn ôs epeklusen to udôr tès thalassès tès eruthras epi prosôpou autôn katadiôkontôn autôn ek tôn opisô umôn kai apôlesen autous kurios eôs tès sèmeron èmeras  4 omnique exercitui Aegyptiorum et equis ac curribus quomodo operuerint eos aquae Rubri maris cum vos persequerentur et deleverit eos Dominus usque in praesentem diem    4 En wat Hij gedaan heeft aan het heir der Egyptenaren, aan deszelfs paarden en aan deszelfs wagenen; dat Hij de wateren van de Schelfzee boven hun aangezicht deed overzwemmen, als zij ulieden van achteren vervolgden; en de HEERE verdeed hen, tot op dezen dag.  [4] Wat Hij het Egyptische leger, dat u met paarden en wagens achtervolgde, aandeed door het voorgoed onder de wateren van de Rietzee te bedelven en te laten ondergaan.   [4] Of van wat hij met het leger van Egypte en al zijn paarden en wagens heeft gedaan, hoe hij ze liet verdwijnen in het water van de Rietzee toen ze u achtervolgden, waarmee hij hun macht heeft gebroken tot op de dag van vandaag?  4 die hij gedaan heeft aan de krijgsmacht van Egypte, aan zijn paarden en zijn wagens, toen hij de wateren van de Rietzee over hun aanschijn uitstortte omdat ze u achternajoegen: de ENE liet ze ondergaan tot op deze dag;  4. ce qu'il a fait aux armées de l'Égypte, à ses chevaux et à ses chars, en ramenant sur eux les eaux de la mer des Roseaux lorsqu'ils vous poursuivaient et comme il les a anéantis jusqu'aujourd'hui ;  

King James Bible . [4] And what he did unto the army of Egypt, unto their horses, and to their chariots; how he made the water of the Red sea to overflow them as they pursued after you, and how the LORD hath destroyed them unto this day;
Luther-Bibel . 4 und was er an der Heeresmacht der Ägypter getan hat, an ihren Rossen und Wagen, wie er das Wasser des Schilfmeers über sie brachte, als sie euch nachjagten und sie der HERR umkommen ließ, bis auf diesen Tag;

Tekstuitleg van Dt 11,4 .

13. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,4 . (2) Dt 11,9 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 11,20 . (5) Dt 11,21 . (6) Dt 11,25 . (7) Dt 11,29 .


Dt 11,5 - Dt 11,5 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai osa epoièsen umin en tè erèmô eôs èlthete eis ton topon touton 5 vobisque quae fecerit in solitudine donec veniretis ad hunc locum    5 En wat Hij ulieden gedaan heeft in de woestijn, totdat gij gekomen zijt aan deze plaats.  [5] Wat Hij voor u in de woestijn gedaan heeft tot u hier bent gekomen;  [5] Uw kinderen weten toch niet wat hij in de woestijn voor u heeft gedaan voordat u hier aankwam?  5 de daden die hij voor u gedaan heeft in de woestijn,– tot aan uw aankomst bij dit oord;  5. ce qu'il a fait pour vous dans le désert jusqu'à ce que vous arriviez ici ;  

King James Bible . [5] And what he did unto you in the wilderness, until ye came into this place;
Luther-Bibel . 5 und was er euch getan hat in der Wüste, bis ihr an diesen Ort gekommen seid,

Tekstuitleg van Dt 11,5 .

Dt 11,6 - Dt 11,6 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai osa epoièsen tô dathan kai abirôn uiois eliab uiou roubèn ous anoixasa è gè to stoma autès katepien autous kai tous oikous autôn kai tas skènas autôn kai pasan autôn tèn upostasin tèn met' autôn en mesô pantos israèl  6 et Dathan atque Abiram filiis Heliab qui fuit filius Ruben quos aperto ore suo terra absorbuit cum domibus et tabernaculis et universa substantia eorum quam habebant in medio Israhelis    6 Daarboven, wat Hij gedaan heeft aan Dathan, en aan Abiram, zonen van Eliab, den zoon van Ruben; hoe de aarde haar mond opendeed, en hen verslond met hun huisgezinnen, en hun tenten, ja, al wat bestond, dat hun aanging, in het midden van gans Israël.  [6] en wat Hij gedaan heeft met Datan en Abiram, zonen van de Rubeniet Eliab, toen de aarde zich opende en van heel Israël juist hun families, degenen die bij hen woonden en heel hun aanhang, verzwolg.  [6] En wat hij ten overstaan van het hele volk deed met Datan en Abiram, de zonen van de Rubeniet Eliab: hoe de aarde haar mond opensperde en hen opslokte met hun families, hun tenten en al het vee dat ze bezaten?   6 wat hij gedaan heeft aan Datan en Aviram, de zonen van Eliav de zoon van Ruben, toen de aarde haar mond opensperde en hen verslond, hun huishoudens, hun tenten,– en heel het bestand in hun voetspoor, te midden van heel Israël.  6. ce qu'il a fait à Datân et à Abiram, les fils d'Éliab le Rubénite, quand la terre ouvrit sa bouche et les engloutit au milieu de tout Israël, avec leurs familles, leurs tentes et tous les gens qui les suivaient. 

King James Bible . [6] And what he did unto Dathan and Abiram, the sons of Eliab, the son of Reuben: how the earth opened her mouth, and swallowed them up, and their households, and their tents, and all the substance that was in their possession, in the midst of all Israel:
Luther-Bibel . 6 was er Datan und Abiram getan hat, den Söhnen Eliabs, des Sohnes Rubens, wie die Erde ihren Mund auftat und sie verschlang mit all ihren Leuten und ihren Zelten und allem ihrem Gut, das sie erworben hatten, mitten unter ganz Israel.

Tekstuitleg van Dt 11,6 .

Dt 11,7 - Dt 11,7
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7oti oi ofthalmoi umôn eôrakan panta ta erga kuriou ta megala osa epoièsen umin sèmeron  7 oculi vestri viderunt omnia opera Domini magna quae fecit    7 Want het zijn uw ogen, die gezien hebben al dit grote werk des HEEREN, dat Hij gedaan heeft.  [7] Met eigen ogen hebt u al die grote werken gezien die Hij verricht heeft.  [7] U daarentegen hebt al die machtige daden die de HEER verrichtte met eigen ogen gezien.   7 Ja, úw ogen hebben gezien al het doen van de ENE, het grote dat hij heeft gedaan!  7. Ce sont vos yeux à vous qui ont vu cette grande œuvre de Yahvé. 

King James Bible . [7] But your eyes have seen all the great acts of the LORD which he did.
Luther-Bibel . 7 Denn eure Augen haben die großen Werke des HERRN gesehen, die er getan hat. Segen des Gehorsams - Fluch des Ungehorsams

Tekstuitleg van Dt 11,7 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,8 - Dt 11,8 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai fulaxesthe pasas tas entolas autou osas egô entellomai soi sèmeron ina zète kai poluplasiasthète kai eiselthontes klèronomèsète tèn gèn eis èn umeis diabainete ton iordanèn ekei klèronomèsai autèn  8 ut custodiatis universa mandata illius quae ego hodie praecipio vobis et possitis introire et possidere terram ad quam ingredimini    8 Houdt dan alle geboden, die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt, en erft het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven;  [8] Onderhoud daarom al de geboden die ik u vandaag geef. Dan zult u sterk genoeg zijn om het land te veroveren dat u aan de overkant in bezit gaat nemen.  [8] Daarom moet u alle geboden die ik u vandaag voorhoud naleven. Daaruit zult u de moed putten om het land aan de overkant binnen te gaan en het in bezit te nemen.  8 ¶ Bewaakt dan alles van zijn gebod dat ik je heden gebied,– opdat ge sterk zult zijn en zult bereiken en beërven het land waarheen ge gaat oversteken om het te beërven,  8. Vous garderez tous les commandements que je vous prescris aujourd'hui, afin d'être forts pour conquérir le pays où vous allez passer pour en prendre possession, 

King James Bible . [8] Therefore shall ye keep all the commandments which I command you this day, that ye may be strong, and go in and possess the land, whither ye go to possess it;
Luther-Bibel . 8 Darum sollt ihr alle die Gebote halten, die ich dir heute gebiete, auf dass ihr stark werdet, hineinzukommen und das Land einzunehmen, dahin ihr zieht, es einzunehmen,

Tekstuitleg van Dt 11,8 .

2. - 4. ´èth kâl hammitsëwah (elke opdracht, elk gebod) . Tenach (6) : (1) Dt 6,25 . (2) Dt 11,8 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 15,5 . (5) Dt 19,9 . (6) Dt 27,1 .

Dt 11,8.5. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Jesaja : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Amos : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Gn (307) . Ex (217) . Dt (397) . Dt 11 (21) : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,3 . (3) Dt 11,4. (4) Dt 11,6 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,8 . (7) Dt 11,9 . (8) Dt 11,10 . (9) Dt 11,11 . (10) Dt 11,12 . (11) Dt 11,13 . (12) Dt 11,17 . (13) Dt 11,21 . (14) Dt 11,22 . (15) Dt 11,24 . (16) Dt 11,25 . (17) Dt 11,27 . (18) Dt 11,28 . (19) Dt 11,29 . (20) Dt 11,31 . (21) Dt 11,32 .

Dt 11,8.6. אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Getalswaarde : aleph = 1 , nun = 14 of 50 , kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF = 81 (3² X 3²) . Structuur : 1 - 5 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (276) . Pentateuch (123) . Eerdere Profeten (66) . Latere Profeten (40) . 12 Kleine Profeten (18) . Geschriften (29) . Gn (47) . Ex (19) : (1) Ex 3,6 . (2) Ex 3,11 . (3) Ex 3,12 . (4) Ex 3,13 . (5) Ex 4,10 . (6) Ex 4,11 . (7) Ex 4,23 . (8) Ex 7,17 . (9) Ex 7,27 . (10) Ex 8,24 . (11) Ex 8,25 . (12) Ex 17,9 . (13) Ex 19,9 . (14) Ex 20,2 . (15) Ex 20,5 . (16) Ex 23,20 . (17) Ex 32,18 . (18) Ex 34,10 . (19) Ex 34,11 . Lv (0) . Nu (5) . Dt (52) . Dt 5 (5) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,5 . (3) Dt 5,6 . (4) Dt 5,9 . (5) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,8 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,26 . (5) Dt 11,27 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 11,32 .
- Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Taalgebruik in de LXX : egô (ik) . De LXX gebruikt hier een hulpwerkwoord wat de Hebreeuwse tekst niet doet .
- Ned. : ik (Grieks e-g) . Arabisch : أنا . ´anâ (ik) ; Taalgebruik in de Qoran : ´anâ (ik) . Aramees : אנה = ´änâh (ik) . Fr. : je . D. : Ich . E. : I . Fr. : je . Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Hebreeuws : אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord . Eerste letter : Hebr. + Ar. : a ; Gr. + Lat. : e ; Ned. + D. + E. : i . Tweede letter . Hebr. 3de letter : kh ; Gr. + Lat. : g ; Ned. : k ; D. ch . ) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord .
- Bibliografie :
-- Grad A. D. , Le vériatble Cantique des cantiques , Rocher , 2004 , p. 25-26 waar de betekenis van ´ânokhî in Zohar 2,91a wordt geciteerd .
-- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . In ´ânokhî lezen we ankh , het levenssymbool .

Dt 11,8.7. מְצַוְּךָ = mëtsawwëkhâ (jou opdragende) < act. piël part. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. mann. enk. van het werkw. צָוָה = tsâwâh (opdragen, bevelen ) . Taalgebruik in Tenakh : tsâwâh (opdragen) . Getalswaarde : tsade = 18 of 90 , waw = 6 , he = 5 ; totaal : 29 OF 101 (priemgetal) . Structuur : 9 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (28) . (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 15,11 . (15) Dt 15,15 . (16) Dt 19,7 . (17) Dt 19,9 . (18) Dt 24,18 . (19) Dt 24,22 . (20) Dt 26,16 . (21) Dt 27,10 . (22) Dt 28,1 . (23) Dt 28,13 . (24) Dt 28,15 . (25) Dt 30,2 . (26) Dt 30,8 . (27) Dt 30,11 . (28) Dt 30,16 .

Dt 11,8.6. - 7. אָנֹכִי מְצַוְּךָ = ´ânokhî mëtsawwëkhâ (ik opdragende) . Tenakh (27) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 15,11 . (15) Dt 15,15 . (16) Dt 19,7 . (17) Dt 19,9 . (18) Dt 24,18 . (19) Dt 24,22 . (20) Dt 27,10 . (21) Dt 28,1 . (22) Dt 28,13 . (23) Dt 28,15 . (24) Dt 30,2 . (25) Dt 30,8 . (26) Dt 30,11 . (27) Dt 30,16 . Niet in Dt 26,16 .

Dt 11,8.5. - 7. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ = ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ (die ik opdragende) . Tenakh (22) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 19,9 . (15) Dt 27,10 . (16) Dt 28,1 . (17) Dt 28,13 . (18) Dt 28,15 . (19) Dt 30,2 . (20) Dt 30,8 . (21) Dt 30,11 . (22) Dt 30,16 .


Dt 11,9 - Dt 11,9 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9ina makroèmereusète epi tès gès ès ômosen kurios tois patrasin umôn dounai autois kai tô spermati autôn met' autous gèn reousan gala kai meli  9 multoque in ea vivatis tempore quam sub iuramento pollicitus est Dominus patribus vestris et semini eorum lacte et melle manantem     9 En opdat gij de dagen verlengt in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft, aan hen en aan hun zaad te geven; een land, vloeiende van melk en honig.   [9] En dan zult u lang blijven leven op de grond die de heer onder ede beloofd heeft aan uw vaderen en aan hun nakomelingen, een land dat overvloeit van melk en honing.  [9] Dan zult u lang leven in het land dat de HEER onder ede aan uw voorouders en hun nageslacht heeft beloofd, het land dat overvloeit van melk en honing.  9 en opdat ge dagen verlengt op de bloedrode grond welke de ENE aan uw vaderen heeft gezworen te geven, aan hen en aan hun zaad: een land dat overvloeit van melk en honing.   9. afin de demeurer de longs jours sur la terre que Yahvé a promise par serment à vos pères et à leur descendance, terre qui ruisselle de lait et de miel.  

King James Bible . [9] And that ye may prolong your days in the land, which the LORD sware unto your fathers to give unto them and to their seed, a land that floweth with milk and honey.
Luther-Bibel . 9 und dass du lange lebest in dem Lande, das der HERR, wie er euren Vätern geschworen hat, ihnen und ihren Nachkommen geben will, ein Land, darin Milch und Honig fließt.

Tekstuitleg van Dt 11,9 .

7. - 8. nisjëba` JHWH . Tenach (21) . In eenentwintig verzen in de bijbel . In elf verzen in Dt (Deuteronomium) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 2,14 . (3) Dt 6,18 . (4) Dt 8,1 . (5) Dt 9,5 . (6) Dt 11,9 . (7) Dt 11,21 . (8) Dt 26,3 . (9) Dt 28,11 . (10) Dt 30,20 . (11) Dt 31,7 .

6. - 9. ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothekhèm (dat JHWH heeft gezworen aan je vaders) . Tenach (4) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 8,1 . (3) Dt 11,9 . (4) Dt 11,21 .


- Smelik Klaas A.D. , Moestuin of wijngaard? Deuteronomium 11,10-17 in context , in : Amsterdaùmse Cahiers nr.23 , p. 79-88 .

Dt 11,10 - Dt 11,10 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10estin gar è gè eis èn eisporeuè ekei klèronomèsai autèn ouch ôsper è gè aiguptou estin othen ekpeporeusthe ekeithen otan speirôsin ton sporon kai potizôsin tois posin ôsei kèpon lachaneias  10 terra enim ad quam ingredieris possidendam non est sicut terra Aegypti de qua existi ubi iacto semine in hortorum morem aquae ducuntur inriguae     10 Want het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is niet als Egypteland, van waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met uw gang, als een kruidhof.   [10] Het land dat u in bezit gaat nemen, is een heel ander land dan Egypte, waar u vandaan komt. Dat moest u na het zaaien zelf bevloeien, als een groententuin.  10] Want het land dat u in bezit zult nemen is heel anders dan Egypte, waar u vandaan komt. Daar moest u de akkers na het zaaien kunstmatig bevloeien als een groentetuin.   •• 10 Want, het land waar je nu inkomt om het te beërven, niet als het land van Egypte is het, waaruit ge zijt weggetrokken; waar je je zaad uitzaaide en het te drinken gaf met je voet, zoals in een groentetuin;  10. Car le pays où tu entres pour en prendre possession n'est pas comme le pays d'Égypte d'où vous êtes sortis, où, après avoir semé, il fallait arroser avec le pied, comme on arrose un jardin potager.  

King James Bible . [10] For the land, whither thou goest in to possess it, is not as the land of Egypt, from whence ye came out, where thou sowedst thy seed, and wateredst it with thy foot, as a garden of herbs:
Luther-Bibel . 10 Denn das Land, in das du kommst, es einzunehmen, ist nicht wie Ägyptenland, von dem ihr ausgezogen seid, wo du deinen Samen säen und selbst tränken musstest wie einen Garten,

Tekstuitleg van Dt 11,10 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,11 - Dt 11,11 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11è de gè eis èn eisporeuè ekei klèronomèsai autèn gè oreinè kai pedinè ek tou uetou tou ouranou pietai udôr  11 sed montuosa est et campestris de caelo expectans pluvias     11 Maar het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land van bergen en van dalen; het drinkt water bij den regen des hemels;  [11] Het land dat u aan de overkant in bezit gaat nemen, is een land met bergen en dalen, dat door regen uit de hemel besproeid wordt;  [11] Maar het land aan de overkant is een land met bergen en dalen, dat zijn dorst lest met het water uit de hemel.   11 het land waarheen ge nu oversteekt om het te beërven, is een land van bergen en kloven: van de regen des hemels drinkt het z’n water;  11. Mais le pays où vous allez passer pour en prendre possession est un pays de montagnes et de vallées arrosées de la pluie du ciel.  

King James Bible . [11] But the land, whither ye go to possess it, is a land of hills and valleys, and drinketh water of the rain of heaven:
Luther-Bibel . 11 sondern es hat Berge und Auen, die der Regen vom Himmel tränkt, -

Tekstuitleg van Dt 11,11 .

Dt 11,12 - Dt 11,12 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12gè èn kurios o theos sou episkopeitai autèn dia pantos oi ofthalmoi kuriou tou theou sou ep' autès ap' archès tou eniautou kai eôs sunteleias tou eniautou  12 quam Dominus Deus tuus semper invisit et oculi illius in ea sunt a principio anni usque ad finem eius     12 Een land, dat de HEERE, uw God, bezorgt; de ogen des HEEREN, uws Gods, zijn gedurig daarop, van het begin des jaars tot het einde des jaars.  [12] een land waar de heer uw God zorg voor draagt en waarop Hij ononderbroken zijn aandacht gericht houdt, van het begin van het jaar tot het einde.  [12] Het is een land waaraan de HEER, uw God, veel zorg besteedt en waarover hij waakt, het hele jaar door, van de eerste tot de laatste dag.  12 een land waar de ENE, God–over–jou, zorg draagt voor je; voortdurend gaan de ogen van de ENE, God–over–jou, daarover, van het begin van het jaar tot op het laatste van het jaar. ••  12. De ce pays Yahvé ton Dieu prend soin, sur lui les yeux de Yahvé ton Dieu restent toujours fixés, depuis le début de l'année jusqu'à sa fin. 

King James Bible . [12] A land which the LORD thy God careth for: the eyes of the LORD thy God are always upon it, from the beginning of the year even unto the end of the year.
Luther-Bibel . 12 ein Land, auf das der HERR, dein Gott, Acht hat und die Augen des HERRN, deines Gottes, immerdar sehen vom Anfang des Jahres bis an sein Ende.

Tekstuitleg van Dt 11,12 .


Dt 11,13 - Dt 11,13 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13ean de akoè eisakousète pasas tas entolas autou osas egô entellomai soi sèmeron agapan kurion ton theon sou kai latreuein autô ex olès tès kardias sou kai ex olès tès psuchès sou  13 si ergo oboedieritis mandatis meis quae hodie praecipio vobis ut diligatis Dominum Deum vestrum et serviatis ei in toto corde vestro et in tota anima vestra    13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden, die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief te hebben, en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel;  [13] Als u daadwerkelijk gehoor geeft aan de geboden die ik u vandaag geef, als u de heer bemint en dient met heel uw hart en heel uw ziel  [13] Als u de geboden gehoorzaamt die ik u vandaag voorhoud, en de HEER, uw God, liefhebt en hem met hart en ziel dient,  13 Het zal geschieden: als ge gehoorzaam hoort naar mijn geboden die ik u heden gebied,– door lief te hebben de ENE, uw God, en hem te dienen met heel uw hart en met heel uw ziel:  13. Assurément, si vous obéissez vraiment à mes commandements que je vous prescris aujourd'hui, aimant Yahvé votre Dieu et le servant de tout votre cœur et de toute votre âme, 

King James Bible . [13] And it shall come to pass, if ye shall hearken diligently unto my commandments which I command you this day, to love the LORD your God, and to serve him with all your heart and with all your soul,
Luther-Bibel . 13 Werdet ihr nun auf meine Gebote hören, die ich euch heute gebiete, dass ihr den HERRN, euren Gott, liebt und ihm dient von ganzem Herzen und von ganzer Seele,

Tekstuitleg van Dt 11,13 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,13.1. וְהָיָה = wëhâjâh (en het zal zijn / en het is) < prefix verbindingswoord wë + werkw. act. qal perf. 3de pers. mann. enk. OF וֶהְיֵה = wèhëjeh (en wees) < wë + act. qal imperat. 2de pers. mann. enk. van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalswaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Dt (42) . Dt 11 (2) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,29 .

Dt 11,13.2. עִם = ´im (indien, ofschoon) . Taalgebruik in Tenakh : ´im (indien, ofschoon) OF ´em (moeder) . Taalgebruik in Tenach : ´em (moeder) . Getalwaarde : aleph = 1 , mem = 13 of 40 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 41 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (760) . Pentateuch (172) . Eerdere Profeten (196) . Latere Profeten (64) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (230) .

Dt 11,13.3. act. qal inf. absolut. שָׁמֹעַ = sjâmo`a (te luisteren) . Zie : שָׁמַע = sjâma` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâma` (horen, luisteren) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 ; 50 (2 X 5²) of 410 (2 X 5 X 41) . Structuur : 3 - 4 - 7 . De som van de elementen is telkens 5 .

Dt 11,13.4. act. qal imperf. 2de pers. mann. mv. תִשְׁמְעוּ = thisjëmë`û (jullie luisteren) van het werkw. שָׁמַע = sjâma` (horen, luisteren) . Taalgebruik in Tenakh : sjâma` (horen, luisteren) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , ajin = 16 of 70 ; 50 (2 X 5²) of 410 (2 X 5 X 41) . Structuur : 3 - 4 - 7 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (28) . Pentateuch (9) . Dt (3) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,27 . (3) Dt 11,28 .

Dt 11,13.5. ´l : voorzetsel אֶל = ´èl (naar, tot) OF godsnaam אֵל = El . De verkorte vorm van de godsnaam ´èlohîm is´èl OF ontkenning ´al (niet) . Taalgebruik in Tenakh : ´èl . Getalwaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Taalgebruik in Genesis : ´èl . Taalgebruik in Jesaja : ´èl . Tenakh (3626) . Pentateuch (1096) . Eerdere Profeten (1070) . Latere Profeten (655) . 12 Kleine Profeten (142) . Geschriften (662) . Genesis (296) . Ex (256) . Dt (128) . Dt (4) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,27 . (3) Dt 11,28 . (4) Dt 11,29 .

Dt 11,13.6. מִצְוֹתַי = mitsëwothaj (mijn geboden / bevelen) < zelfst. naamw. stat. construct. vr. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 1ste pers. enk. . Zie : מִצְוָה = mitsëwâh (bevel, gebod) . Taalgebruik in Tenakh : mitsëwâh (bevel, gebod) . Getalswaarde : mem = 13 of 40 , tsade = 18 of 90 , waw = 6 , he = 5 ; totaal : 42 OF 141 . Structuur : 4 - 9 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (18) . Pentateuch (9) . Dt (2) : (1) Dt 5,29 . (2) Dt 11,13 .

Dt 11,13.7. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Jesaja : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Amos : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Gn (307) . Ex (217) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 . Dt 11 (21) : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,3 . (3) Dt 11,4. (4) Dt 11,6 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,8 . (7) Dt 11,9 . (8) Dt 11,10 . (9) Dt 11,11 . (10) Dt 11,12 . (11) Dt 11,13 . (12) Dt 11,17 . (13) Dt 11,21 . (14) Dt 11,22 . (15) Dt 11,24 . (16) Dt 11,25 . (17) Dt 11,27 . (18) Dt 11,28 . (19) Dt 11,29 . (20) Dt 11,31 . (21) Dt 11,32 .

Dt 11,13.8. אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Getalswaarde : aleph = 1 , nun = 14 of 50 , kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF = 81 (3² X 3²) . Structuur : 1 - 5 - 2 - 1 . De som van de elementen is telkens 9 . Tenakh (276) . Pentateuch (123) . Eerdere Profeten (66) . Latere Profeten (40) . 12 Kleine Profeten (18) . Geschriften (29) . Gn (47) . Ex (19) : (1) Ex 3,6 . (2) Ex 3,11 . (3) Ex 3,12 . (4) Ex 3,13 . (5) Ex 4,10 . (6) Ex 4,11 . (7) Ex 4,23 . (8) Ex 7,17 . (9) Ex 7,27 . (10) Ex 8,24 . (11) Ex 8,25 . (12) Ex 17,9 . (13) Ex 19,9 . (14) Ex 20,2 . (15) Ex 20,5 . (16) Ex 23,20 . (17) Ex 32,18 . (18) Ex 34,10 . (19) Ex 34,11 . Lv (0) . Nu (5) . Dt (52) . Dt 5 (5) : (1) Dt 5,1 . (2) Dt 5,5 . (3) Dt 5,6 . (4) Dt 5,9 . (5) Dt 5,31 . Dt 6 (2) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,6 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,8 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,26 . (5) Dt 11,27 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 11,32 .
- Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Taalgebruik in de LXX : egô (ik) . De LXX gebruikt hier een hulpwerkwoord wat de Hebreeuwse tekst niet doet .
- Ned. : ik (Grieks e-g) . Arabisch : أنا . ´anâ (ik) ; Taalgebruik in de Qoran : ´anâ (ik) . Aramees : אנה = ´änâh (ik) . Fr. : je . D. : Ich . E. : I . Fr. : je . Grieks : εγω ειμι = egô eimi (ik ben) . Taalgebruik in het NT : egô (ik) . Hebreeuws : אָנֹכִי = ´ânokhî (ik) . Zie : אֲנִי = ´änî (ik) . Taalgebruik in Tenakh : ´änî (ik) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord . Eerste letter : Hebr. + Ar. : a ; Gr. + Lat. : e ; Ned. + D. + E. : i . Tweede letter . Hebr. 3de letter : kh ; Gr. + Lat. : g ; Ned. : k ; D. ch . ) . Lat. : ego sum (ik ben) . In navolging van de LXX gebruikt de Vulgaat het hulpwerkwoord .
- Bibliografie :
-- Grad A. D. , Le vériatble Cantique des cantiques , Rocher , 2004 , p. 25-26 waar de betekenis van ´ânokhî in Zohar 2,91a wordt geciteerd .
-- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . In ´ânokhî lezen we ankh , het levenssymbool .

Dt 11,13.9. act. piël part. mann. enk. מְצַוֶּה = mëtsawwèh (bevelende) van het werkw. צָוָה = tsâwâh (opdragen, bevelen ) . Taalgebruik in Tenakh : tsâwâh (opdragen) . Getalwaarde : tsade = 18 of 90 , waw = 6 , he = 5 ; totaal : 29 OF 101 (priemgetal) . Structuur : 9 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (14) : (1) Nu 32,25 . (2) Dt 4,2 (2X) . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,22 . (5) Dt 11,27 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 12,11 . (8) Dt 13,1 . (9) Dt 27,1 . (10) Dt 27,4 . (11) Dt 28,14 . (12) Jr 34,22 . (13) Am 6,11 . (14) Am 9,9 . UBS : Mc 1,27 . Een vorm van צָוָה = tsâwâh (opdragen, bevelen ) in Tenakh (471) .

Dt 11,13.8. - 9. אָנֹכִי מְצַוֶּה = ´ânokhî mëtsawwèh (ik bevelende) . Tenakh (11) : (1) Dt 4,2 (2X) . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 . (11) Am 9,9 . Niet in : (1) Nu 32,25 . (2) Jr 34,22 .

Dt 11,13.7. - 9. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוֶּה = ´äsjèr ´ânokhî mëtsawwèh (die ik bevelende) . Tenakh (10) : (1) Dt 4,2 (2X) . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .

Dt 11,13.10. accusatief + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. אֶתְכֶם = ´èthëkhèm (jullie) . Zie : אֵת / אֶת = ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (282) . Pentateuch (117) . Dt (47) . Dt 11 (4) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 11,27 . (4) Dt 11,28 .

Dt 11,13.7. - 10. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם = ´äsjèr ´ânokhî mëtsawwèh ´èthëkhèm (ik bevelende jullie) . Tenakh (10) : (1) Dt 4,2 (2X) . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .
- אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ = ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ (die ik opdragende) . Tenakh (22) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,2 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 7,11 . (6) Dt 8,1 . (7) Dt 8,11 . (8) Dt 10,13 . (9) Dt 11,8 . (10) Dt 12,14 . (11) Dt 12,28 . (12) Dt 13,19 . (13) Dt 15,5 . (14) Dt 19,9 . (15) Dt 27,10 . (16) Dt 28,1 . (17) Dt 28,13 . (18) Dt 28,15 . (19) Dt 30,2 . (20) Dt 30,8 . (21) Dt 30,11 . (22) Dt 30,16 .

Dt 11,13.11. הַיּוֹם = hajjôm (de dag, vandaag) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw. יוֹם = jôm (dag) . Taalgebruik in Tenakh : jôm (dag) . Getalswaarde : jod = 10 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 29 OF 56 (2³ X 7) . Structuur : 1 - 6 - 4 . Tenakh (425) . Pentateuch (128) . Eerdere Profeten (160) . Latere Profeten (44) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (84) . Dt (73) . Dt 6 (1) : Dt 6,6 . Dt 11 () : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,4 . (3) Dt 11,8 . (4) Dt 11,13 . (5) Dt 11,26 . (6) Dt 11,27 . (7) Dt 11,28 . (8) Dt 11,32 .

Dt 11,13.7. - 11. אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם הַיּוֹם = ´äsjèr ´ânokhî mëtsawwèh ´èthëkhèm hajjôm (ik bevelende jullie vandaag) . Tenakh (6) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,27 . (3) Dt 11,28 . (4) Dt 27,1 . (5) Dt 27,4 . (6) Dt 28,14 .
- אֲשֶׁר אָנֹכִי מְצַוְּךָ הַיּוֹם = ´asjèr ´ânokhî mëtsawwëkhâ hajjôm (wat ik opdragende ben vandaag) . Tenakh (19) : (1) Ex 34,11 . (2) Dt 4,40 . (3) Dt 6,6 . (4) Dt 7,11 . (5) Dt 8,1 . (6) Dt 8,11 . (7) Dt 10,13 . (8) Dt 11,8 . (9) Dt 13,19 . (10) Dt 15,5 . (11) Dt 19,9 . (12) Dt 27,10 . (13) Dt 28,1 . (14) Dt 28,13 . (15) Dt 28,15 . (16) Dt 30,2 . (17) Dt 30,8 . (18) Dt 30,11 . (19) Dt 30,16 . Verder : (1) Dt 12,14 . (2) Dt 12,28 .

Dt 11,13.12. וְאָהַבְתָּ = wë´âhabhëthâ (en jij bemint) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2³) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (4) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 .
- וְאָהַבְתָּם = wë´âhabhëthèm (en jullie beminnen) < prefix verbindingswoord wë + act. qal perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2³) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (1) : Dt 10,19 .
- act. qal perf. 2de pers. mann. enk. אָהַבְתָּ = ´âhabhëthâ (jij bemint) van het werkw. אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalswaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tussen de aleph en de beth staat de he (aanblazen) . Het Hebreeuws en het Arabisch hebben dezelfde wortel : 'hb . Tenakh (6) : (1) Gn 22,2 . (2) Hos 9,1 . (3) Ps 45,8 . (4) Ps 52,5 . (5) Ps 52,6 . (6) Pr 9,9 .
- לאַהֲבָה = lë´ahäbhâh (om te beminnen) < prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (7) : (1) Dt 10,15 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,6 . (6) Dt 30,16 . (7) Dt 30,20 .
- וּלאַהֲבָה = ûlë´ahäbhâh (en om te beminnen) < prefix voegwoord wë -> û + prefix voorzetsel lë + werkwoordvorm qal inf. stat. construct. . Zie אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Getalwaarde : aleph = 1 , he = 5 , beth = 2 ; totaal : 8 (2²) . Structuur : 1 - 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (2) : (1) Dt 10,12 . (2) Js 56,6 .
- Grieks . act. ind. futurum 2de pers. enk. αγαπησεις = agapèseis (jij bemint) van het werkw. αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in de LXX : agapaô (liefhebben) . Bijbel (14) : (1) Lv 19,18 . (2) Lv 19,34 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 11,1 . (5) Mt 5,43 . (6) Mt 19,19 . (7) Mt 22,37 . (8) Mt 22,39 . (9) Mc 12,30 . (10) Mc 12,31 . (11) Lc 10,27 . (12) Rom 13,9 . (13) Gal 5,14 . (14) Jak 2,8 . Een vorm van αγαπαω = agapaô in de LXX (283) , in het NT (141) , in Lc (13?) : (1) Lc 6,27 . (2) Lc 6,32 (2 vormen) . (3) Lc 6,35 . (4) Lc 7,5 . (5) Lc 7,42 . (6) Lc 7,47 . (7) Lc 10,27 . (8) Lc 11,43 . (9) Lc 16,13 . In de LXX kan een vorm van αγαπαω = agapaô de vertaling van 19 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn . Vergelijk het Hebreeuws en Grieks werkw. : aleph - a , g - h , p - b .

  agapaô  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  act. ind. fut. 2de pers. enk. agapèseis   14  10       

- Latijn . act. ind. futurum 2de pers. enk. diliges (jij bemint) van het werkw. diligere (beminnen, liefhebben, uitkiezen, verkiezen) . Bijbel (12) , zie het Griekse αγαπησεις = agapèseis , maar niet in (1) Lv 19,34 . (2) Dt 11,1 .
- act. ind. praes. 2de pers. enk. diligis (jij bemint, hebt lief , kiest uit , verkiest) . Bijbel (10) . LXX (8) : (1) Gn 22,2 . (2) Dt 13,7 . (3) Re 14,16 . (4) 1 S 20,30 . (5) 2 S 19,7 . (6) Ps 51,8 . (7) Pr 9,9 . (8) W 11,24 . NT (2) : (1) Joh 21,15 . (2) Joh 21,16
- Ned. : beminnen , liefhebben . Arabisch : اَدَبَّ = ´ahabba (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in de Qoran : ´ahabba (beminnen, liefhebben) . D. : lieben . E. : to love . Fr. : aimer . Grieks : αγαπαω = agapaô (liefhebben) . Taalgebruik in het NT : agapaô (liefhebben) . Hebreeuws : אָהַב = ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Taalgebruik in Tenakh : ´âhabh (beminnen, liefhebben) . Lat. : amare . In het Hebreeuwse zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) zit het woordje lef , lief . Er wordt dan een verband gelegd tussen hart en lief-de . In Dt 6,5 volgt 'met heel je hart' op 'jij zult liefhebben' .

Dt 11,13.13. אֵת / אֶת = ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (5699) . Pentateuch (2002) . Eerdere Profeten (1661) . Latere Profeten (860) . 12 Kleine Profeten (207) . Geschriften (967) .

Dt 11,13.14. יהוה = JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Exodus : JHWH . Getalswaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Dt (413) . Dt 6 (18/25) . Niet in : Dt 6,6-9 . Verder niet in : (1) Dt 6,11 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 6,23 . Dt 11 (16) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,2 . (3) Dt 11,4 . (4) Dt 11,7 . (5) Dt 11,9 . (6) Dt 11,12 . (7) Dt 11,13 . (8) Dt 11,17 . (9) Dt 11,21 . (10) Dt 11,22 . (11) Dt 11,23 . (12) Dt 11,25 . (13) Dt 11,27 . (14) Dt 11,28 . (15) Dt 11,29 . (16) Dt 11,31 .

  Tenakh Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften Gn Ex Lv Nu Dt
´èlohîm (God) 299 216 28 25 12 16 140 31 0 7 29
JHWH 5193 1326 1013 1357 387 1110 128 299 199 287 413

- Grieks . κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Taalgebruik in de LXX : kurios (heer) . Een vorm van kurios (heer) in de Septuaginta (8591) , in het NT (718) .
- Ned. : Heer . Arabisch : رَب = rabb (God, Heer) . Taalgebruik in de Qoran : rabb (God, Heer) . Aramees : יוי = JWJ . D. : Herr . E. : Lord . Fr. : seigneur . Grieks : κυριος = kurios (heer) . Taalgebruik in het NT : kurios (heer) . Hebreeuws : יהוה = JHWH . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Latijn : Dominus . (Eerste medeklinker Gr. k , Ned. + D. h ; tweede medeklinker : Gr. + Ned. + D. : r ) .
- Sabbah Messod & Roger , Les secrets de l'Exode , Jean-Cyrille Godefroy , 2000 , p.93-96 . Op deze blz. wordt een verband tussen anokhi Adonai (ik de Heer) en farao Achnaton gelegd . De uitspraak van JHWH is Adonai , waarin we het Egyptische Aton , de zonneschijf , zien .

Dt 11,13.13. - 14. אֶת יהוה = ´èth JHWH (JHWH) . Tenakh (210) . Dt (?) . Dt 6 (5) : (1) Dt 6,2 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,12 . (4) Dt 6,13 . (5) Dt 6,16 . (6) Dt 6,24 . Dt 11 (3) : (1) Dt 11,1 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 .

Dt 11,13.12. - 14. וְאָהַבְתָּ אֵת יהוה = wë´âhabhëthâ ´eth JHWH (en jij zult JHWH beminnen) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,5 . (2) Dt 11,1 .
- לאַהֲבָה אֶת יהוה = lë´ahäbhâh ´èth JHWH (om JHWH te beminnen) . Tenakh (8) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 19,9 . (4) Dt 30,6 . (5) Dt 30,16 . (6) Dt 30,20 . (7) Joz 22,5 . (8) Joz 23,11 .

Dt 11,13.15. אֱלֹהֶיכֶם = ´êlohe(j)khèm (jullie God) < stat. constr. mann. mv. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. mann. mv. van het zelfst. naamw. אֱלֹהִים = ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalwaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´el . Getalwaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . De som van de elementen is telkens 4 . Tenakh (154) . Pentateuch (82) . Dt (45) . Dt 11 () : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,25 . (5) Dt 11,27 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 11,31 .

Dt 11,13.13. - 15. אֶת יהוה אֱלֹהֶיכֶם = ´èth JHWH ´êlohe(j)khèm (JHWH, jullie God) . Tenakh (16) . Dt () : . (5) Dt 6,16 . :(2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 13,4 . (5) Dt 31,12 .

Dt 11,13.17. בְכֹל = bëkol (met al, met geheel) van het bijvoegl. naamw. כל = kl (al) . Taalgebruik in Tenakh : kl (al) . Getalswaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 (2 X 5²) . Structuur : 2 - 3 . De som van de elementen is telkens 5 . Bijbel (440) . Pentateuch (132) . Dt (43) . Dt 4 (2) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,29 . Dt 5 (1) : Dt 5,33 . Dt 6 (1) : Dt 6,5 . Dt 10 (1) : Dt 10,12 . Dt 11 (2) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 11,22 . Dt 26 (2) : (1) Dt 26,11 . (2) Dt 26,16 . Dt 30 (4) : (1) Dt 30,1 . (2) Dt 30,2 . (3) (Dt 30,6 . (4) Dt 30,10 .

Dt 11,13.18. לְבַבְכֶם = lëbhabhëkhèm (jullie hart) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (33) . Pentateuch () : (1) Nu 15,39 . (2) Dt 10,16 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,16 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 20,3 . (8) Dt 32,46 .
- לְבָבְךָ = lëbhâbhëkhâ (je hart) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 Tenakh (38) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (8) . Latere Profeten (4) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (7) . Dt (18) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 4,39 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 8,5 . (6) Dt 8,14 . (7) Dt 9,5 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,9 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 26,16 . (13) Dt 28,67 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt 30,2 . (16) (Dt 30,6 . (17) Dt 30,10 . (18) Dt 30,17 .

Dt 11,13.17. - 18. בְכֹל לְבַבְכֶם = bëkol lëbhabhëkhèm (met heel jullie hart) . Tenakh (9) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 13,4 . (3) Joz 22,5 . (4) Joz 23,14 . (5) 1 S 7,4 . (6) 1 S 12,20 . (7) 1 S 12,24 . (8) Jr 29,13 . (9) Jl 2,12 .
- בְכֹל לְבָבְךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ (met heel je hart) . Tenakh (6) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 10,12 . (4) Dt 26,16 . (5) Dt 30,2 . (6) Dt 30,10 . Ook Dt 30,6 (bëkhâl ...) .

Dt 11,13.19. וּבְכָל = ûbhëkhâl (en met al / geheel) < prefix voegw. wë + prefix voorzetsel bë + zelfst. naamw. לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (94) . Pentateuch (36) . Dt (14) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (3) Dt 6,22 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 11,13 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 14,26 . (8) Dt 15,10 . (9) Dt 16,15 . (10) Dt 26,16 . (11) Dt 28,8 . (12) Dt 30,2 . (13) (Dt 30,6 . (14) Dt 30,10 .

Dt 11,13.20. נַפְשְׁכֶם = naphësjëkhèm (jullie ziel) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie נֶפֶשׁ = nèphèsj (geest) . Taalgebruik in Tenakh : nèphèsj (geest) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , phe = 17 of 80 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 52 (2 X 26) of 430 (2 X 5 X 43) . Het spiegelbeeld van 43 is 34 (2 X 17) . 4 + 3 = 7 ; 3 + 4 = 7 ; 43 + 34 = 77 . 43 = 17 + 26 (de 2 godsgetallen) . Structuur : 5 - 8 - 3 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (13) . Pentateuch (5) : (1) Gn 23,8 . (2) Lv 26,15 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,18 . (5) Dt 13,4 .
- נַפְשְׁךָ = naphësjëkhâ (je ziel) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie נֶפֶשׁ = nèphèsj (geest) . Taalgebruik in Tenakh : nèphèsj (geest) . Getalswaarde : nun = 14 of 50 , phe = 17 of 80 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 52 (2 X 26) of 430 (2 X 5 X 43) . Het spiegelbeeld van 43 is 34 (2 X 17) . 4 + 3 = 7 ; 3 + 4 = 7 ; 43 + 34 = 77 . 43 = 17 + 26 (de 2 godsgetallen) . Structuur : 5 - 8 - 3 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (66) . Pentateuch (16) . Dt (12) : (1) Dt 4,9 . (2) Dt 4,29 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 10,12 . (5) Dt 12,15 . (6) Dt 12,20 . (7) Dt 12,21 . (8) Dt 14,26 . (9) Dt 26,16 . (10) Dt 30,2 . (11) (Dt 30,6 . (12) Dt 30,10 .

Dt 11,13.19. - 20. וּבְכָל נַפְשְׁכֶם = ûbhëkhâl naphësjëkhèm (en met heel jullie ziel) . Tenakh (4) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 13,4 . (3) Joz 22,5 . (4) Joz 23,14 .
- וּבְכָל נַפְשְׁךָ = ûbhëkhâl naphësjëkhâ (en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (2) Dt 30,6 .

Dt 11,13.17. - 20. בְכֹל לְבַבְכֶם וּבְכָל נַפְשְׁכֶם = bëkol lëbhabhëkhèm ûbhëkhâl naphësjëkhèm (met heel je hart en met heel jullie ziel) . Tenakh (4) : (1) Dt 11,13 . (2) Dt 13,4 . (3) Joz 22,5 . (4) Joz 23,14 .
- בְכֹל לְבָבְךָ וּבְכָל נַפְשְׁךָ = bëkhôl lëbhâbhëkhâ ûbhëkhâl naphësjëkhâ (met heel je hart en met heel je ziel) . Tenakh (3) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 6,5 . (2) Dt 30,6 .


Dt 11,14 - Dt 11,14 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14 kai dôsei ton ueton tè gè sou kath' ôran proimon kai opsimon kai eisoiseis ton siton sou kai ton oinon sou kai to elaion sou  14 dabo pluviam terrae vestrae temporivam et serotinam ut colligatis frumentum et vinum et oleum     14 Zo zal Ik den regen uws lands geven te zijner tijd, vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren, en uw most, en uw olie inzamelt.  [14] “dan zal Ik uw land op tijd regen schenken, herfstregen en voorjaarsregen, zodat u er koren, most en olie kunt oogsten  [14] belooft de HEER: ‘Ik zal jullie akkers op de juiste tijd regen geven, in het najaar en in het voorjaar. Je zult je oogst binnenhalen, koren, wijn en olie,  14 geven zal ik dan op zijn tijd regen voor uw land, herfstvlaag en lentedruppel, en dan zul je het inzamelen: je koren, je wijnmost, je boomolie;  14. je donnerai à votre pays la pluie en son temps, pluie d'automne et pluie de printemps, et tu pourras récolter ton froment, ton vin nouveau et ton huile,  

King James Bible . [14] That I will give you the rain of your land in his due season, the first rain and the latter rain, that thou mayest gather in thy corn, and thy wine, and thine oil.
Luther-Bibel . 14 so will ich eurem Lande Regen geben zu seiner Zeit, Frühregen und Spätregen, dass du einsammelst dein Getreide, deinen Wein und dein Öl,

Tekstuitleg van Dt 11,14 . Het vers Dt 11,14 telt 10 (2 X 5) woorden en 48 (2² X 2² X 3) letters . De getalwaarde van Dt 11,14 is 4538 (2 X 2269) .

Dt 11,14.1. וְנָתַתִּי = wënâthaththî (en ik zal geven) < prefix voegwoord waw + werkwoordvorm act. qal perf. 1ste pers. enkelv. van het werkw. נָתַן = nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenach : nâthan (geven) . Getalswaarde : nun = 14 of 50 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 50 of 500 . Structuur : 5 - 4 - 5 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (102) . Pentateuch (21) . Dt (3) : (1) Dt 11,14 . (2) Dt 11,15 . (3) Dt 18,18 .

Gr. didômi (geven) . Taalgebruik in de Septuaginta : didômi (geven) . Taalgebruik in het N.T. : didômi (geven) . Lat. dare / donare - donum : geven - gave , gift . Fr. donner - don : geven - gave . D. geben . E. to give . Tenach (102) . Pentateuch (21) . Dt (3) : (1) Dt 11,14 . (2) Dt 11,15 . (3) Dt 18,18 .
De LXX vertaalt : kai dôsei (en hij zal geven) . Bijbel (124) . Pentateuch (29) . Dt (12) . Vertaling van wënâthan (en hij zal geven) . Tenach (74) . Pentateuch (37) . Dt (11) : (1) Dt 7,24 . (2) Dt 13,2 . (3) Dt 13,18 . (4) Dt 18,3 . (5) Dt 19,8 . (6) Dt 22,29 . (7) Dt 24,1 . (8) Dt 24,3 . (9) Dt 28,48 . (10) Dt 28,65 . (11) Dt 30,7 .

Dt 11,14.2. מָטָר = mâtâr (regen) . Taalgebruik in Tenach : mâtâr (regen) . Stat. construct. מְטַר = mëtar . Getalswaarde : mem = 13 of 40 , tet = 9 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) OF 249 (3 X 83) . Structuur : 4 - 9 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenach (19) : (1) Dt 11,14 . (2) Dt 11,17 . (3) Dt 28,12 . (4) Dt 28,24 . (5) 2 S 1,21 . (6) 1 K 8,35 . (7) 1 K 8,36 . (8) 1 K 18,1 . (9) Js 5,6 . (10) Js 30,23 . (11) Zach 10,1 . (12) Ps 147,8 . (13) Spr 28,3 . (14) Job 5,10 . (15) Job 36,27 . (16) Job 37,6 . (17) 2 Kr 6,26 . (18) 2 Kr 6,27 . (19) 2 Kr 7,13 .

Dt 11,14.3. אַרְצְכֶם = ´arëtsëkhèm (jullie land) : a-r-ts + pers. voornaamw. 2de pers. mv. , van het zelfst. naamw. אֶרֶץ = ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) . Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Tenach (11) : (1) Lv 19,9 . (2) Lv 23,22 . (3) Lv 25,9 . (4) Lv 26,19 . (5) Lv 26,20 . (6) Lv 26,33 . (7) Nu 22,13 . (8) Dt 11,14 . (9) 1 S 6,5 . (10) Js 1,7 . (11) Jr 44,22 .
- Ned. : aarde . Aramees : אַרְעָא = ´arë`â´ (aarde, land, grond, veld) . Arabisch : أرض =´arD (aarde) . D. : Welt . E. : earth . Fr. : terre . Grieks : γη = gè (aarde, land) . Taalgebruik in het NT : gè (aarde) . Hebreeuws : אֶרֶץ =´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenakh : ´èrètz (land) . Lat. : terra .

Dt 11,14.1. - 4. Een vorm van nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenach : nâthan (geven) + mâtâr (regen) . Taalgebruik in Tenach : mâtâr (regen) + een vorm van ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) + een vorm van `eth (tijd) . Taalgebruik in Tenach : `eth (tijd) , voorafgegaan door het prefix bë : (1) Dt 11,14 : wënâthaththî mâtâr bë`eth (en ik zal regen geven op de tijd...) . (2) Zonder een vorm van nâthan (geven) . Zach 10,1 : sja´älû miJHWH mâtâr bë`eth (vraagt vanwege JHWH regen op de tijd van.... ) .
- Zonder een vorm van `eth (tijd) . Taalgebruik in Tenach : `eth (tijd) , voorafgegaan door het prefix bë : (1) Dt 28,24 : jiththen JHWH ´èth mâtâr ´artsëkhâ (JHWH zal regen geven aan uw land) . (2) 1 K 8,36 : wënathaththâh mâtâr `al ´artsëkhâ (en jij zult regen geven over uw land) . (3) met een variante van ´èrèts (aarde) . 1 K 18,1 : wë´èththënâh mâtâr `al pëne(j) hâ´ädâmâh (en ik zal regen geven over het aanschijn van de aarde) . (4) Job 5,10 : hannothen mâtâr `al pëne(j) ´èrèts (die regen zal geven over het aanschijn van het land) . (5) 2 Kr 6,27 = 1 K 8,36 : wënathaththâh mâtâr `al ´artsëkhâ (en jij zult regen geven over uw land) .
- Zonder een vorm van `eth (tijd) en een vorm van ´èrèts (aarde) . (1) Js 30,23 : wënâthan mëtar zarë`äkhâ (en hij zal regen geven aan uw zaad) . (2) Zach 10,1 : ûmëtar gèsjèm jiththen lâhèm (en stortregen zal hij geven aan hen) .

Dt 11,14.5. יוֹרֶה = jôrèh (vroege regen in Palestina vanaf half oktober tot half december) . Taalgebruik in Tenakh : jôrèh (vroege regen in Palestina vanaf half oktober tot half december) .

Dt 11,14.6. וּמַלְקוֹשׁ = ûmalëqôsj (en late regen) < prefix voegwoord wë + zelfst. naamw. מַלְקוֹשׁ = malëqôsj (late regen) . Taalgebruik in Tenakh : malëqôsj (late regen) . Tenakh : (1) Dt 11,14 . (2) Jr 3,3 . (3) Jr 5,24 . (4) Jl 2,23 .

8. דָגָן = dâgân (graan, koren, brood) . Taalgebruik in Tenakh : dâgân (graan, koren, brood) .

9.


Dt 11,15 - Dt 11,15 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai dôsei chortasmata en tois agrois sou tois ktènesin sou kai fagôn kai emplèstheis 15 faenum ex agris ad pascenda iumenta et ut ipsi comedatis ac saturemini    15 En Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; en gij zult eten en verzadigd worden.   [15] en in het vrije veld zal Ik groen gewas voor uw vee laten groeien.” U zult er volop te eten hebben.   [15] en ik zal groene weiden geven voor je vee. Je zult er leven in overvloed.’   15 geven zal ik groen gras op je veld voor je vee; eten zul je en verzadigd worden!   15. je donnerai à ton bétail de l'herbe dans la campagne, et tu mangeras et te rassasieras.  

King James Bible . [15] And I will send grass in thy fields for thy cattle, that thou mayest eat and be full.
Luther-Bibel . 15 und will deinem Vieh Gras geben auf deinem Felde, dass ihr esst und satt werdet.

Tekstuitleg van Dt 11,15 .

Dt 11,16 - Dt 11,16 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16proseche seautô mè platunthè è kardia sou kai parabète kai latreusète theois eterois kai proskunèsète autois  16 cavete ne forte decipiatur cor vestrum et recedatis a Domino serviatisque diis alienis et adoretis eos    16 Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt, en andere goden dient, en u voor die buigt;   [16] Zorg ervoor dat u uw hart niet laat verleiden, zodat u afdwaalt, andere goden dient en voor hen neerbuigt,   [16] Maar pas op: laat u er niet toe verleiden een dwaalspoor te volgen, voor andere goden neer te knielen en ze te vereren.  16 Weest dan waakzaam voor uzelf!, anders opent uw hart zich,– zult ge afdwalen, andere goden dienen en u buigen voor hén.   16. Gardez-vous de laisser séduire votre cœur : vous vous fourvoieriez, vous serviriez d'autres dieux et vous prosterneriez devant eux ; 

King James Bible . [16] Take heed to yourselves, that your heart be not deceived, and ye turn aside, and serve other gods, and worship them;
Luther-Bibel . 16 Hütet euch aber, dass sich euer Herz nicht betören lasse, dass ihr abfallt und dient andern Göttern und betet sie an,

Tekstuitleg van Dt 11,16 . Het vers Dt 11,16 telt 11 letters en 52 (2 X 26 OF 4 X 13) letters . De getalwaarde van Dt 11,16 is 4183 (47 X 89) .

Dt 11,16.7. wa`äbhadëthèm (en jullie dienen) < wë + act. qal perf. 2de pers. mann. mv. OF wa`äbhadëthâm (en je dient hen) < wë + act. qal perf. 2de pers. mann. enk. + suffix pers. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. `âbhad (werken, dienen) . Taalgebruik in Tenakh : `âbhad (werken, dienen) . Getalwaarde : ajin =16 of 70 , beth = 2 , daleth = 4 ; totaal : 22 OF 76 (4 X 19) . Structuur : 7 - 2 - 4 . Tenakh (17) : (1) Ex 23,25 . (2) Nu 18, 7 . (3) Dt 4,19 . (4) Dt 4,28 . (5) Dt 8,19 . (6) Dt 11,16 . (7) Dt 30,17 . (8) Joz 23,16 . (9) Joz 24,20 . (10) 1 S 12,14 . (11) 1 S 12,20 . (12) 1 S 12,24 . (13) 1 S 17,9 . (14) 1 K 9,6 . (15) 1 K 12,7 . (16) Jr 16,13 . (17) 2 Kr 7,19 .

Dt 11,16.8. ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalwaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De verkorte vorm van de godsnaam ´èlohîm is ´èl . Getalwaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . Tenakh (635) . Pentateuch (207) . Eerdere Profeten (118) . Latere Profeten (39) . 12 Kleine Profeten (17) . Geschriften (253) . Gn (140) . Dt (29) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,28 . (3) Dt 4,32 . (4) Dt 4,33 . (5) Dt 4,34 . (6) Dt 5,7 . (7) Dt 5,24 . (8) Dt 5,26 . (9) Dt 6,14 . (10) Dt 7,4 . (11) Dt 8,19 . (12) Dt 9,10 . (13) Dt 11,16 . (14) Dt 11,28 . (15) Dt 13,3 . (16) Dt 13,7 . (17) Dt 13,14 . (18) Dt 17,3 . (19) Dt 18,20 . (20) Dt 21,23 . (21) Dt 25,18 . (22) Dt 28,14 . (23) Dt 28,36 . (24) Dt 28,64 . (25) Dt 29,25 . (26) Dt 31,18 . (27) Dt 31,20 . (28) Dt 32,17 . (29) Dt 32,39 .

Dt 11,16.9. mann. mv. ´ächarîm / ´ächerîm van het bijvoegl. naamw. ´acher (ander, andere) . Taalgebruik in Tenakh : ´acher (ander, andere) . Getalwaarde : aleph = 1 , chet = 8 , resj = 20 of 200 ; totaal : 29 OF 209 (11 X 19) . Structuur : 1 - 8 - 2 . Tenakh (76) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (20) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (10) . Dt (18) : (1) Dt 5,7 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,4 . (4) Dt 8,19 . (5) Dt 11,16 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 13,3 . (8) Dt 13,7 . (9) Dt 13,14 . (10) Dt 17,3 . (11) Dt 18,20 . (12) Dt 28,14 . (13) Dt 28,36 . (14) Dt 28,64 . (15) Dt 29,25 . (16) Dt 30,17 . (17) Dt 31,18 . (18) Dt 31,20 . Eerdere Profeten (22) : (1) Joz 23,16 . (2) Joz 24,2 . (3) Joz 24,16 . (4) Re 2,12 . (5) Re 2,17 . (6) Re 2,19 . (7) Re 10,13 . (8) 1 S 8,8 . (9) 1 S 19,21 . (10) 1 S 26,19 . (11) 1 S 28,8 . (12) 1 K 9,6 . (13) 1 K 9,9 . (14) 1 K 11,4 . (15) 1 K 11,10 . (16) 1 K 14,9 . (17) 2 K 5,17 . (18) 2 K 17,7 . (19) 2 K 17,35 . (20) 2 K 17,37 . (21) 2 K 17,38 . (22) 2 K 22,17 .

8. - 9. ´èlohîm ´ächerîm (andere goden) . Tenakh (46) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (17) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (1) . Ex (2) : (1) Ex 20,3 . (2) Ex 23,13 . Dt (17) : (1) Dt 5,7 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,4 . (4) Dt 8,19 . (5) Dt 11,16 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 13,3 . (8) Dt 13,7 . (9) Dt 13,14 . (10) Dt 17,3 . (11) Dt 18,20 . (12) Dt 28,14 . (13) Dt 28,36 . (14) Dt 28,64 . (15) Dt 29,25 . (16) Dt 31,18 . (17) Dt 31,20 . Joz (3) : (1) Joz 23,16 . (2) Joz 24,2 . (3) Joz 24,16 . Re (4) : (1) Re 2,12 . (2) Re 2,17 . (3) Re 2,19 . (4) Re 10,13 . 1 S (2) : (1) 1 S 8,8 . (2) 1 S 26,19 . 1 K (4) : (1) 1 K 9,6 . (2) 1 K 11,4 . (3) 1 K 11,10 . (4) 1 K 14,9 . 2 K (4) : (1) 2 K 17,7 . (2) 2 K 17,35 . (3) 2 K 17,37 . (4) 2 K 17,38 .

Dt 11,16.7. - 9. wa`äbhadëthèm ´èlohîm ´ächarîm (en jullie dienen andere goden) . Tenakh (4) : (1) Dt 11,16 . (2) Joz 23,16. (3) 1 K 9,6 . (4) 2 Kr 7,19 .

Dt 11,16.10. wëhisthachäwîthèm (en jullie buigen neer) < wë + hitpael perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. châwâh . Tenakh (5) : (1) Ex 24,1 . (2) Dt 11,16 . (3) Joz 23,16. (4) 1 K 9,6 . (5) 2 Kr 7,19 .

Dt 11,16.7. - 11. wa`äbhadëthèm ´èlohîm ´ächarîm wëhisthachäwîthèm lâhèm (en jullie dienen andere goden en jullie buigen neer voor hen) . Tenakh (4) : (1) Dt 11,16 . (2) Joz 23,16. (3) 1 K 9,6 . (4) 2 Kr 7,19 .

Dt 11,17 - Dt 11,17 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai thumôtheis orgè kurios ef' umin kai suschè ton ouranon kai ouk estai uetos kai è gè ou dôsei ton karpon autès kai apoleisthe en tachei apo tès gès tès agathès ès edôken o kurios umin  17 iratusque Dominus claudat caelum et pluviae non descendant nec terra det germen suum pereatisque velociter de terra optima quam Dominus daturus est vobis    17 Dat de toorn des HEEREN tegen ulieden ontsteke, en Hij den hemel toesluite, dat er geen regen zij, en het aardrijk zijn gewas niet geve; en gij haastelijk omkomt van het goede land, dat u de HEERE geeft.   [17] want dan zal de heer in toorn ontsteken tegen u. Hij zal de hemel sluiten, zodat er geen regen valt; uw grond zal niets opbrengen en u zult in korte tijd weggerukt worden uit het heerlijke land dat de heer u schenkt.  [17] Want dan roept u de woede van de HEER over u af en zal hij de hemel sluiten. Er zal geen regen meer vallen en de hele oogst zal mislukken, en spoedig zult u verdwenen zijn uit het goede land dat de HEER u zal geven.  17 Ontgloeien zal dan de toorn van de ENE tegen u; hij zal de hemel versperren zodat er geen regen zal vallen en de bloedrode grond haar opbrengst niet geeft; weldra zult ge verdwenen zijn van dat goede land dat de ENE u geeft.   17. et la colère de Yahvé s'enflammerait contre vous, il fermerait les cieux, il n'y aurait plus de pluie, la terre ne donnerait plus son fruit et vous péririez bientôt en cet heureux pays que Yahvé vous donne.  

King James Bible . [17] And then the LORD's wrath be kindled against you, and he shut up the heaven, that there be no rain, and that the land yield not her fruit; and lest ye perish quickly from off the good land which the LORD giveth you.
Luther-Bibel . 17 und dass dann der Zorn des HERRN entbrenne über euch und schließe den Himmel zu, sodass kein Regen kommt und die Erde ihr Gewächs nicht gibt und ihr bald ausgetilgt werdet aus dem guten Lande, das euch der HERR gegeben hat.

Tekstuitleg van Dt 11,17 .

10. mâtâr (regen) . Taalgebruik in Tenach : mâtâr (regen) . Status constructus mëtar . Getalwaarde : mem = 13 of 40 , tet = 9 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) OF 249 (3 X 83) . Tenach (19) : (1) Dt 11,14 . (2) Dt 11,17 . (3) Dt 28,12 . (4) Dt 28,24 . (5) 2 S 1,21 . (6) 1 K 8,35 . (7) 1 K 8,36 . (8) 1 K 18,1 . (9) Js 5,6 . (10) Js 30,23 . (11) Zach 10,1 . (12) Ps 147,8 . (13) Spr 28,3 . (14) Job 5,10 . (15) Job 36,27 . (16) Job 37,6 . (17) 2 Kr 6,26 . (18) 2 Kr 6,27 . (19) 2 Kr 7,13 .

8. - 10. wëlo´jihëjèh mâtâr (en er zal geen regen zijn) . Tenach (4) : (1) Dt 11,17 . (2) 1 K 8,35 . (3) 2 Kr 6,26 . (4) 2 Kr 7,13 . Zie ook : kî lo´ hâjâh gèsèm bâ´ârèts ( want er was geen regen op het land ) . In 2 verzen in Tenach : (1) 1 K 17,7 . (2) Jr 14,4 . gèsjèm (regen) . Taalgebruik in Tenach : gèsjèm (regen) .
Slechts in deze twee verzen : lo´ hâjâh gèsèm (er was geen regen) en gèsèm bâ´ârèts (regen op het land) .

21. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Jesaja : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Amos : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Gn (307) . Ex (217) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 . Dt 11 (21) : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,3 . (3) Dt 11,4. (4) Dt 11,6 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,8 . (7) Dt 11,9 . (8) Dt 11,10 . (9) Dt 11,11 . (10) Dt 11,12 . (11) Dt 11,13 . (12) Dt 11,17 . (13) Dt 11,21 . (14) Dt 11,22 . (15) Dt 11,24 . (16) Dt 11,25 . (17) Dt 11,27 . (18) Dt 11,28 . (19) Dt 11,29 . (20) Dt 11,31 . (21) Dt 11,32 .

Eerste lezing 9de (negende) zondag door het a-jaar : Dt 11,18.26-28 . Verwijzing : Dt 11,18.26-28 .
Mozes sprak tot het volk: "Prent mijn woorden in uw hart en in uw ziel, bindt ze als een teken op uw hand en draag ze als een band om uw voorhoofd. Zo stel ik u heden zegen voor en vloek: zegen als gij gehoorzaamt aan de geboden van de Heer, die ik u heden geef; vloek als gij aan zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u heden voorschrijf, door achter andere goden aan te lopen, die gij niet kent."

Dt 11,18 - Dt 11,18 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai embaleite ta rèmata tauta eis tèn kardian umôn kai eis tèn psuchèn umôn kai afapsete auta eis sèmeion epi tès cheiros umôn kai estai asaleuton pro ofthalmôn umôn  18 ponite haec verba mea in cordibus et in animis vestris et suspendite ea pro signo in manibus et inter vestros oculos conlocate    18 Legt dan deze mijn woorden in uw hart, en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen;   [18] Prent mijn woorden in uw hart en in uw ziel, bind ze als een teken op uw hand en draag ze als een band om uw voorhoofd.  [18] Houd mijn woorden dus in gedachten, maak ze u eigen, draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd.  18 ¶ Legt deze woorden van mij op uw hart en op uw ziel; bindt ze als een teken op uw hand; worden zullen ze tot een merkteken tussen uw ogen.  18. Ces paroles que je vous dis, mettez-les dans votre cœur et dans votre âme, attachez-les à votre main comme un signe, à votre front comme un bandeau. 

King James Bible . [18] Therefore shall ye lay up these my words in your heart and in your soul, and bind them for a sign upon your hand, that they may be as frontlets between your eyes.
Luther-Bibel . 18 So nehmt nun diese Worte zu Herzen und in eure Seele und bindet sie zum Zeichen auf eure Hand und macht sie zum Merkzeichen zwischen euren Augen
Liturgische lezing 9de (negende) zondag door het a-jaar : Dt 11,18.26-28 . Mozes sprak tot het volk: "Prent mijn woorden in uw hart en in uw ziel, bindt ze als een teken op uw hand en draag ze als een band om uw voorhoofd.

Tekstuitleg van Dt 11,18 .  וְשַׂמְתֶּם אֶת-דְּבָרַי אֵלֶּה, עַל-לְבַבְכֶם וְעַל-נַפְשְׁכֶם; וּקְשַׁרְתֶּם אֹתָם לְאוֹת עַל-יֶדְכֶם, וְהָיוּ לְטוֹטָפֹת בֵּין עֵינֵיכֶם
- Dt 6,8 : וּקְשַׁרְתָּם לְאוֹת, עַל-יָדֶךָ; וְהָיוּ לְטֹטָפֹת, בֵּין עֵינֶיךָ.

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,18.1. וְשַׂמְתֶּם = wësamëthèm (en jullie zullen stellen) < prefix voegwoord wë + werkwoordvorm qal perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. שָׂם = shâm (plaatsen, stellen)  . Taalgebruik in Tenakh : shâm (plaatsen, stellen) . Getalwaarde : shin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 340 (10 X 34) . Structuur : 3 - 4 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (4) : (1) Ex 3,22 . (2) Dt 11,18 . (3) Dt 31,26 . (4) Joz 6,18 .

Dt 11,18.5. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,4 . (2) Dt 11,9 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 11,20 . (5) Dt 11,21 . (6) Dt 11,25 . (7) Dt 11,29 .

Dt 11,18.6. לְבַבְכֶם = lëbhabhëkhèm (jullie hart) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (33) . Pentateuch () : (1) Nu 15,39 . (2) Dt 10,16 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,16 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 13,4 . (7) Dt 20,3 . (8) Dt 32,46 .
- לְבָבְךָ = lëbhâbhëkhâ (je hart) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : לֵב = lebh (hart) . Taalgebruik in Tenakh : lebh (hart) . Getalswaarde : lamed = 12 of 30 , beth = 2 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 32 (2² X 2³) . Structuur : 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 Tenakh (38) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (8) . Latere Profeten (4) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (7) . Dt (18) : (1) Dt 4,29 . (2) Dt 4,39 . (3) Dt 6,5 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 8,5 . (6) Dt 8,14 . (7) Dt 9,5 . (8) Dt 10,12 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,9 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 26,16 . (13) Dt 28,67 . (14) Dt 30,1 . (15) Dt 30,2 . (16) (Dt 30,6 . (17) Dt 30,10 . (18) Dt 30,17 .

Dt 11,18.5. - 6. עַל לְבַבְכֶם = `al lëbhabhëkhèm (op jullie hart) . Tenakh (2) : (1) Dt 11,18 . (2) Jr 51,50 .
- עַל לְבָבְךָ = `al lëbhâbhëkhâ (op je hart) . Tenakh (2) : (1) Dt 6,6 . (2) Ez 38,10 .

8. נַפְשְׁכֶם = naphësjëkhèm (jullie ziel) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie נֶפֶשׁ = nèphèsj (geest) . Taalgebruik in Tenakh : nèphèsj (geest) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , phe = 17 of 80 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 52 (2 X 26) of 430 (2 X 5 X 43) . Het spiegelbeeld van 43 is 34 (2 X 17) . 4 + 3 = 7 ; 3 + 4 = 7 ; 43 + 34 = 77 . 43 = 17 + 26 (de 2 godsgetallen) . Structuur : 5 - 8 - 3 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (13) . Pentateuch (5) : (1) Gn 23,8 . (2) Lv 26,15 . (3) Dt 11,13 . (4) Dt 11,18 . (5) Dt 13,4 .

Dt 11,18.9. וּקְשַׁרְתָּם = ûqësjarëthâm (en jij zult hen binden) < prefix û uit voegwoord wë + werkwoordvorm qal perf. 2de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. קָשַׁר = qâsjar (binden, verbonden zijn aan, samenzweren) . Taalgebruik in Tenakh : qâsjar (binden) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 60 (6 X 10 OF 2² X 3 X 5) OF 600 (2² X 2² X 3 X 5³) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (1) : (1) Dt 6,8 .
- וּקְשַׁרְתֶּם= ûqësjarëthèm (en jullie zullen binden) < prefix û uit voegwoord wë + werkwoordvorm qal perf. 2de pers. mann. mv. van het werkw. קָשַׁר = qâsjar (binden, verbonden zijn aan, samenzweren) . Taalgebruik in Tenakh : qâsjar (binden) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 60 (6 X 10 OF 2² X 3 X 5) OF 600 (2² X 2² X 3 X 5³) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (1) : Dt 11,18 .
- 1. Verandering van zwakke medeklinkers (Lettinga 12 , 2012 , 12) . Zie 12n . Het voegwoord wë is door assimilatie vóór de beth , de mem en de pe (bûmaph-letters) en vóór medeklinkers met een sjëwa de vorm û geworden . Er volgt een qoph met sjëwa . De û is een lange klank . Bijgevolg is de sjëwa onder de qoph een sjëwa mobile . 2. Onder de resj staat een sëwa . Ze staat na een lettergreep met een korte klinker , nl. een patach . Op deze resj volgt een thaw met een dagesj erin . De thaw behoort tot de medeklinkers bêgadkëphath . De sjëwa is een sjëwa quiescens .
- Ned. : hechten uit ouder heften . D. : haften . Grieks : ἁπτω = haptô (hechten, vastgrijpen, aanraken) . Taalgebruik in het NT : haptô (vastgrijpen, aanraken) . Ook αφαπτω = afaptô (afbinden, binden op, knopen) . act. imperat. aor. 2de pers. mv. = afapsete (bindt af - bindt op) . Bijbel (1) : Dt 11,18 . Hebreeuws : קָשַׁר = qâsjar (binden, verbonden zijn aan, samenzweren) . Taalgebruik in Tenakh : qâsjar (binden) .
- Fr. : suspendre . Latijn : suspendere (ophangen) < sub-pendere : hangen onder . act. imperat. praes. 2de pers. mv. suspendite (hangt op) . Bijbel (2) : (1) Dt 11,18 . (2) Jdt 14,3 .
- De bedoeling van het vastbinden van de kokertjes waarin bijbelteksten zitten met de gebedsriemen heeft de bedoeling dat de persoon zou handelen (hand) en zich zou gedragen (dragen) volgens de teksten die hij draagt op zijn hand .

Dt 11,18.10. accusatief + suffix bezittel. voornaamw. 3de pers. mann. mv. אֹתָם = ´othâm (hen) . OF : persoonl. voornaamw. 2de pers. mann. mv. אַתֶּם = ´aththèm (jullie) . Zie : אֵת / אֶת = ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet .Tenakh (500) . Pentateuch (250) . Dt (38) . Dt 11 (5) : (1) Dt 11,8 . (2) Dt 11,11 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 11,19 . (5) Dt 11,31 .

Dt 11,18.11. לְאוֹת = lë´ôth (tot teken, tot getuige) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. אוֹת = ´ôth (teken, bewijs, wonder) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôth (teken, bewijs, wonder) . Getalswaarde : aleph = 1 . waw = 6 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 29 of 407 (11 X 37) . Structuur : 1 - 6 - 4 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (14) : (1) Gn 9,13 . (2) Gn 17,11 . (3) Ex 13,9 . (4) Ex 13,16 . (5) Nu 17,3 . (6) Nu 17,25 . (7) Dt 6,8 . (8) Dt 11,18 . (9) Dt 28,46 . (10) Js 19,20 . (11) Js 55,13 . (12) Ez 14,8 . (13) Ez 20,12 . (14) Ez 20,20 .

Dt 11,18.12. עַל = `al (op, overeenkomstig, omwille van , tot) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalswaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Tenakh (3075) . Pentateuch (828) . Eerdere Profeten (616) . Latere Profeten (585) . 12 Kleine Profeten (186) . Geschriften (860) . Gn (189) . Ex (217) . Lv (152) . Nu (159) . Dt (111) . Dt 6 (3) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 6,9 . Dt 11 (7) : (1) Dt 11,4 . (2) Dt 11,9 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 11,20 . (5) Dt 11,21 . (6) Dt 11,25 . (7) Dt 11,29 .

Dt 11,18.13. יֶדְכֶם = jèdëkhèm (jullie hand) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. enk. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie : יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Getalwaarde : jod = 10 . daleth = 4 . Totaal 14 (2 X 7) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (7) : (1) Ex 32,29 . (2) Lv 8,33 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 12,6 . (5) Dt 12,7 . (6) Dt 12,11 . (7) 2 Kr 29,31 .
- יָד = jâd (hand) < zelfst. naamw. met 2 medeklinkers en oorspronkelijk 1 korte klinker (qal-vorm) (Lettinga(6) 24c1) . De korte klinker onderging een verandering van kwantiteit (korte a werd lange a) onder invloed van de pausa-vorm (Lettinga(6) 13h)
- יָדֶךָ = jâdèkhâ (jouw hand) < zelfst. naamw. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. . Zie : יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Getalwaarde : jod = 10 . daleth = 4 . Totaal 14 (2 X 7) . Structuur : 1 - 4 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (92) . Pentateuch (37) . Dt (19) . (1) Dt 2,7 . (2) Dt 3,24 . (3) Dt 6,8 . (4) Dt 12,17 . (5) Dt 12,18 . (6) Dt 13,10 . (7) Dt 14,29 . (8) Dt 15,3 . (9) Dt 15,7 . (10) Dt 15,8 . (11) Dt 15,10 . (12) Dt 15,11 . (13) Dt 16,10 . (14) Dt 23,21 . (15) Dt 28,8 . (16) Dt 28,12 . (17) Dt 28,20 . (18) Dt 28,32 . (19) Dt 30,9 .
- Grieks : χειρ = cheir (hand) . Taalgebruik in het NT : cheir (hand) . Taalgebruik in de Septuaginta : cheir (hand) .
- Ned. : hand . D. : Hand . E. : hand . Fr. : main . Grieks : χειρ = cheir (hand) . Taalgebruik in het NT : cheir (hand) ; cfr chirurgie, chiropraxie . Hebreeuws : יָד = jâd (hand) . Taalgebruik in Tenakh : jâd (hand) . Lat. :manus (cfr manufacture, manuel = handleiding, manipuler) .

Dt 11,18.12. -13. עַל יָדֶךָ = `al jâdèkhâ (op jouw hand) . Tenakh (4) : (1) Ex 13,9 . (2) Dt 6,8 . (3) Jr 6,9 . (4) Jr 40,4 .
- עַל יֶדְכֶם = `al jèdëkhèm (op jullie hand) . Tenakh (1) : Dt 11,18 .

Dt 11,18.14. וּהָיוּ = hâjû (zij waren) < prefix voegw. wë + act. ind. perf. 3de pers. mann. mv. van het werkw. הָיָה = hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Getalswaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 2 . Tenakh (113) . Pentateuch (40) . Dt (6) : (1) Dt 6,6 . (2) Dt 6,8 . (3) Dt 11,18 . (4) Dt 28,23 . (5) Dt 28,46 . (6) Dt 28,66 .

Dt 11,18.19. לְטֹטָפֹת = lëtotâphot (herkennings- of herinneringsteken aan het voorhoofd , voorhoofdsbanden) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. . Tenakh (1) : Dt 6,8 .
- לְטוֹטָפֹת = lëtôtâphot (herkennings- of herinneringsteken aan het voorhoofd , voorhoofdsbanden) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. . Tenakh (1) : Dt 11,18 .

Dt 11,18.20. בֵּין = be(j)n (tussen) . Taalgebruik in Tenakh : be(j)n (tussen) . Getalswaarde : beth = 2 , jod = 10 , nun = 14 of 50 ; totaal : 26 OF 62 (2 X 31) . Structuur : 2 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (165) . Pentateuch (61) . Eerdere Profeten (42) . Latere Profeten (24) . 12 Kleine Profeten (13) . Geschriften (25) . Dt (8) : (1) Dt 1,1 . (2) Dt 1,16 . (3) Dt 5,5 . (4) Dt 6,8 . (5) Dt 11,18 . (6) Dt 14,1 . (7) Dt 17,8 . (8) Dt 25,1 .

Dt 11,18.21. עֵינֵיכֶם = `e(j)ne(j)khèm (jullie ogen) < zelfst. naamw. stat. construct. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. mv. . Zie עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (14) . Pentateuch (7) : (1) Gn 3,5 . (2) Gn 45,12 . (3) Nu 15,39 . (4) Dt 4,3 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,18 . (7) Dt 14,1 .
- עֵינֶיך = `e(j)nè(j)khâ (jouw ogen) < stat. constr. mann. mv. + suffix bezittel. voornaamw. 2de pers. mann. enk. van het zelfst. naamw. עַיִן = `ajin (oog, bron) . Stat. constr. עֵין = ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : `ajin (oog, bron) . De getalswaarde is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13 OF 5 X 26) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Som van de elementen : 4 . Tenakh (62) . Pentateuch (15) . Dt (10) : (1) Dt 3,21 . (2) Dt 3,27 . (3) Dt 4,9 . (4) Dt 4,19 . (5) Dt 6,8 . (6) Dt 7,19 . (7) Dt 10,21 . (8) Dt 28,34 . (9) Dt 28,67 . (10) Dt 29,2 .

Dt 11,18.20. - 21. בֵּין עֵינֵיכֶם = be(j)n `e(j)ne(j)khèm (tussen jullie ogen) . Tenakh (2) : (1) Dt 11,18 . (2) Dt 14,1 .


Dt 11,19 - Dt 11,19 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai didaxete auta ta tekna umôn lalein auta kathèmenous en oikô kai poreuomenous en odô kai koitazomenous kai dianistamenous  19 docete filios vestros ut illa meditentur quando sederis in domo tua et ambulaveris in via et accubueris atque surrexeris    19 En leert die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat;  [19] Onderwijs ze aan uw kinderen door er telkens opnieuw met hen over te spreken, wanneer u thuis bent of onderweg, wanneer u slapen gaat en opstaat.   [19] Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat.   19 Leren zult ge ze uw zonen, door van hen te spreken,– als je neerzit in je huis en als je voortgaat over de weg, als je gaat slapen en als je opstaat;   19. Enseignez-les à vos fils, et répétez-les-leur, aussi bien assis dans ta maison que marchant sur la route, couché aussi bien que debout.  

King James Bible . [19] And ye shall teach them your children, speaking of them when thou sittest in thine house, and when thou walkest by the way, when thou liest down, and when thou risest up.
Luther-Bibel . 19 und lehrt sie eure Kinder, dass du davon redest, wenn du in deinem Hause sitzt oder unterwegs bist, wenn du dich niederlegst und wenn du aufstehst.

Tekstuitleg van Dt 11,19 .

Dt 11,20 - Dt 11,20 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai grapsete auta epi tas flias tôn oikiôn umôn kai tôn pulôn umôn  20 scribes ea super postes et ianuas domus tuae    20 En schrijft ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten;  [20] Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad.   [20] Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.   20 schrijven zult ge ze op de posten van je huis en in je poorten;   20. Tu les écriras sur les poteaux de ta maison et sur tes portes,  

King James Bible . [20] And thou shalt write them upon the door posts of thine house, and upon thy gates:
Luther-Bibel . 20 Und schreibe sie an die Pfosten deines Hauses und an deine Tore,

Tekstuitleg van Dt 11,20 .

Dt 11,21 - Dt 11,21 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21ina poluèmereusète kai ai èmerai tôn uiôn umôn epi tès gès ès ômosen kurios tois patrasin umôn dounai autois kathôs ai èmerai tou ouranou epi tès gès  21 ut multiplicentur dies tui et filiorum tuorum in terra quam iuravit Dominus patribus tuis ut daret eis quamdiu caelum inminet terrae    21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen, in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft hun te geven, vermenigvuldigen, gelijk de dagen des hemels op de aarde.  [21] Dan zullen u en uw kinderen op de grond die de heer uw vaderen beloofde even lang blijven leven als de hemel boven de aarde staat.  [21] Dan zullen u en uw kinderen lang mogen wonen in het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, zolang de hemel boven de aarde staat.  21 opdat ze talrijk worden, uw dagen en de dagen van uw zonen, op de bloedrode grond welke de ENE uw vaderen heeft gezworen hun te geven,– als de dagen van de hemelen over de aarde! ••   21. afin d'avoir de nombreux jours, vous et vos fils, sur la terre que Yahvé a juré à vos pères de leur donner, aussi longtemps que les cieux demeureront au-dessus de la terre.  

King James Bible . [21] That your days may be multiplied, and the days of your children, in the land which the LORD sware unto your fathers to give them, as the days of heaven upon the earth.
Luther-Bibel . 21 auf dass ihr und eure Kinder lange lebt in dem Lande, das der HERR, wie er deinen Vätern geschworen hat, ihnen geben will, solange die Tage des Himmels über der Erde währen.

Tekstuitleg van Dt 11,21 .

9. - 10. nisjëba` JHWH . Tenach (21) . In eenentwintig verzen in de bijbel . In elf verzen in Dt (Deuteronomium) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 2,14 . (3) Dt 6,18 . (4) Dt 8,1 . (5) Dt 9,5 . (6) Dt 11,9 . (7) Dt 11,21 . (8) Dt 26,3 . (9) Dt 28,11 . (10) Dt 30,20 . (11) Dt 31,7 .

8. אֲשֶׁר = ´äsjèr (die) OF persoonsnaam אָשֶׁר = ´âsjer (Aser) . Taalgebruik in Tenakh : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Jesaja : ´äsjèr (die) . Taalgebruik in Amos : ´äsjèr (die) . Getalswaarde van ´äsjèr (die) : aleph = 1 , sjin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) of 501 (3 X 167) . Structuur : 1 - 3 - 2 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (4012) . Pentateuch (1378) . Eerdere Profeten (1114) . Latere Profeten (717) . 12 Kleine Profeten (106) . Geschriften (697) . Gn (307) . Ex (217) . Dt (397) . Dt 6 (12) : (1) Dt 6,1 . (2) Dt 6,2 . (3) Dt 6,3 . (4) Dt 6,6 . (5) Dt 6,10 . (6) Dt 6,11 . (7) Dt 6,12 . (8) Dt 6,14 . (9) Dt 6,17 . (10) Dt 6,18 . (11) Dt 6,20 . (12) Dt 6,23 . Dt 11 (21) : (1) Dt 11,2 . (2) Dt 11,3 . (3) Dt 11,4. (4) Dt 11,6 . (5) Dt 11,7 . (6) Dt 11,8 . (7) Dt 11,9 . (8) Dt 11,10 . (9) Dt 11,11 . (10) Dt 11,12 . (11) Dt 11,13 . (12) Dt 11,17 . (13) Dt 11,21 . (14) Dt 11,22 . (15) Dt 11,24 . (16) Dt 11,25 . (17) Dt 11,27 . (18) Dt 11,28 . (19) Dt 11,29 . (20) Dt 11,31 . (21) Dt 11,32 .

8. - 11. ´äsjèr nisjëba` JHWH la´äbhothekhèm (dat JHWH heeft gezworen aan je vaders) . Tenach (4) : (1) Dt 1,8 . (2) Dt 8,1 . (3) Dt 11,9 . (4) Dt 11,21 .

Dt 11,22 - Dt 11,22 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai estai ean akoè akousète pasas tas entolas tautas osas egô entellomai soi sèmeron poiein agapan kurion ton theon èmôn kai poreuesthai en pasais tais odois autou kai proskollasthai autô 22 si enim custodieritis mandata quae ego praecipio vobis et feceritis ea ut diligatis Dominum Deum vestrum et ambuletis in omnibus viis eius adherentes ei    22 Want zo gij naarstiglijk houdt al deze geboden, die ik u gebiede om die te doen, den HEERE, uw God, liefhebbende, wandelende in al Zijn wegen, en Hem aanhangende;  [22] Als u de geboden die ik u geef nauwgezet onderhoudt, als u de heer uw God bemint, als u zijn wegen gaat en Hem aanhangt,  [22] Wanneer u alle geboden die ik u geef zorgvuldig naleeft, en u de HEER, uw God, liefhebt, hem bent toegedaan en de weg volgt die hij wijst,   22 Ja, als ge het waakzaam bewaken zult, heel dit gebod dat ik u gebied om te doen,– en zult liefhebben de ENE, God–over–u, door te wandelen in al zijn wegen en vast te houden aan hem,–   22. Car, si vraiment vous gardez et pratiquez tous ces commandements que je vous prescris, aimant Yahvé votre Dieu, marchant dans toutes ses voies et vous attachant à lui, 

King James Bible . [22] For if ye shall diligently keep all these commandments which I command you, to do them, to love the LORD your God, to walk in all his ways, and to cleave unto him;
Luther-Bibel . 22 Denn wenn ihr diese Gebote alle halten werdet, die ich euch gebiete, und danach tut, dass ihr den HERRN, euren Gott, liebt und wandelt in allen seinen Wegen und ihm anhangt,

Tekstuitleg van Dt 11,22 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

3. sj-m-r . sjâmar (behouden, bewaren) . Taalgebruik in Tenach : sjâmar (behouden, bewaren) . Getalwaarde van sjâmar (behouden, bewaren) : sjin = 21 of 300 , mem = 13 of 40 , resj = 20 of 300 ; totaal : 54 of 640 . sj-m-r in Tenach (63) . Pentateuch (7) : (1) Gn 37,11 (sjämar) . (2) Ex 34,11 (sjëmâr) . (3) Dt 7,9 (sjomer) . (4) Dt 8,11 (sjëmor) . (5) Dt 11,22 (sjâmor) . (6) Dt 12,28 (sjëmor) . (7) Dt 27,1 (sjâmor) .

5. - 7. ´èth kâl hammitsëwah (elke opdracht, elk gebod) . Tenach (6) : (1) Dt 6,25 . (2) Dt 11,8 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 15,5 . (5) Dt 19,9 . (6) Dt 27,1 .

7. - 8. hammitsëwah hazzo´th (deze opdracht, dit gebod) . Tenach (7) : (1) Dt 6,25 . (2) Dt 11,22 . (3) Dt 15,5 . (4) Dt 19,9 . (5) Dt 30,11 . (6) Mal 2,1 . (7) Mal 2,4 .

9. - 12. ´äsjèr ´ânokhî mtsawwèh ´èthkhèm (die ik jullie heb opgedragen) . Tenach (10) : (1) Dt 4,2 (tweemaal) . (2) Dt 11,13 . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .

Dt 11,23 - Dt 11,23 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai ekbalei kurios panta ta ethnè tauta apo prosôpou umôn kai klèronomèsete ethnè megala kai ischurotera mallon è umeis  23 disperdet Dominus omnes gentes istas ante faciem vestram et possidebitis eas quae maiores et fortiores vobis sunt     23 Zo zal de HEERE al deze volken voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en gij zult erfelijk bezitten groter en machtiger volken, dan gij zijt.  [23] dan zal Hij al die volken voor u verjagen en zult u volken, groter en machtiger dan u, uit hun bezit verdrijven.   [23] dan zal hij ter wille van u al die volken, die groter en machtiger zijn dan u, verdrijven en hun land aan u in bezit geven  23 onterven zal dan de ENE al deze volkeren van uw aanschijn; onterven zult ge volkeren groter en steviger dan gij;   23. Yahvé dépossédera à votre profit toutes ces nations, et vous déposséderez des nations plus grandes et plus puissantes que vous. 

King James Bible . [23] Then will the LORD drive out all these nations from before you, and ye shall possess greater nations and mightier than yourselves.
Luther-Bibel . 23 so wird der HERR alle diese Völker vor euch her vertreiben, dass ihr größere und stärkere Völker beerbt, als ihr es seid.

Tekstuitleg van Dt 11,23 .

Dt 11,24 - Dt 11,24 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24panta ton topon ou ean patèsè to ichnos tou podos umôn umin estai apo tès erèmou kai antilibanou kai apo tou potamou tou megalou potamou eufratou kai eôs tès thalassès tès epi dusmôn estai ta oria sou  24 omnis locus quem calcaverit pes vester vester erit a deserto et Libano a flumine magno Eufraten usque ad mare occidentale erunt termini vestri     24 Alle plaats, waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn; van de woestijn en den Libanon, van de rivier, de rivier Frath, tot aan de achterste zee, zal uw landpale zijn.   [24] Iedere plek die uw voeten betreden zal u toebehoren; van de woestijn tot de Libanon en van de Eufraat tot de zee in het westen zal uw gebied zich uitstrekken.  [24] Elk stuk grond dat u zult betreden is voor u. Uw gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de rivier de Eufraat tot aan de zee in het westen.  24 heel het oord waarop de holte van uw voet zijn weg gaat zal voor ú wezen; van de woestijn tot de Libanon, van de Rivier, de rivier de Eufraat, tot aan de Achterzee zal het uw gebied worden.   24. Tout lieu que foulera la plante de vos pieds sera vôtre ; depuis le désert, depuis le Liban, depuis le Fleuve, le fleuve Euphrate, jusqu'à la mer Occidentale s'étendra votre territoire.  

King James Bible . [24] Every place whereon the soles of your feet shall tread shall be yours: from the wilderness and Lebanon, from the river, the river Euphrates, even unto the uttermost sea shall your coast be.
Luther-Bibel . 24 Alles Land, darauf eure Fußsohle tritt, soll euer sein: von der Wüste bis an den Berg Libanon und von dem Strom Euphrat bis ans Meer im Westen soll euer Gebiet sein.

Tekstuitleg van Dt 11,24 .

Dt 11,25 - Dt 11,25 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25ouk antistèsetai oudeis kata prosôpon umôn ton tromon umôn kai ton fobon umôn epithèsei kurios o theos umôn epi prosôpon pasès tès gès ef' ès ean epibète ep' autès on tropon elalèsen kurios pros umas 25 nullus stabit contra vos terrorem vestrum et formidinem dabit Dominus Deus vester super omnem terram quam calcaturi estis sicut locutus est vobis    25 Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven over al het land, waarop gij treden zult, gelijk als Hij tot u gesproken heeft.  [25] Niemand zal u kunnen weerstaan: in heel het gebied waar u komt brengt de heer uw God ontzag en schrik teweeg, zoals Hij beloofd heeft.  [25] Er zal niemand zijn die tegen u kan standhouden. De HEER, uw God, laat in het land dat u binnengaat iedereen van angst voor u beven, zoals hij u heeft beloofd.  25 Niemand zal standhouden bij uw verschijning; schrik voor u en vrees voor u zal de ENE, uw God, geven over het aanschijn van al het land waarover ge uw weg zult gaan,– zoals hij tot u heeft gesproken. ••  25. Personne ne tiendra devant vous, Yahvé votre Dieu vous fera craindre et redouter sur toute l'étendue du pays que vous foulerez, ainsi qu'il vous l'a dit. 

King James Bible . [25] There shall no man be able to stand before you: for the LORD your God shall lay the fear of you and the dread of you upon all the land that ye shall tread upon, as he hath said unto you.
Luther-Bibel . 25 Niemand wird euch widerstehen können. Furcht und Schrecken vor euch wird der HERR über alles Land kommen lassen, das ihr betretet, wie er euch zugesagt hat.

Tekstuitleg van Dt 11,25 .

Dt 11,26 - Dt 11,26 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26idou egô didômi enôpion umôn sèmeron eulogian kai kataran  26 en propono in conspectu vestro hodie benedictionem et maledictionem     26 Ziet, ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek:   [26] Ik houd u vandaag zegen en vloek voor:  
[26] Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen zegen en vloek. 
26 ¶ Zie, ik geef aan uw aanschijn heden zegen en vloek;  26. Vois ! Je vous offre aujourd'hui bénédiction et malédiction.  

King James Bible . [26] Behold, I set before you this day a blessing and a curse;
Luther-Bibel . 26 Siehe, ich lege euch heute vor den Segen und den Fluch:
Liturgische lezing 9de (negende) zondag door het a-jaar : Dt 11,18.26-28 . Zo stel ik u heden zegen voor en vloek:

Tekstuitleg van Dt 11,26 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,27 - Dt 11,27 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27tèn eulogian ean akousète tas entolas kuriou tou theou umôn as egô entellomai umin sèmeron  27 benedictionem si oboedieritis mandatis Domini Dei vestri quae ego praecipio vobis    27 Den zegen, wanneer gij horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede;  [27] zegen als u gehoorzaamt aan de geboden van de heer, die ik u vandaag geef;   [27] Zegen, als u gehoorzaam bent aan de geboden van de HEER, uw God, zoals ik ze u vandaag voorhoud.  27 de zegen,– waar ge gehoor geeft aan de geboden van de ENE uw God, welke ik u heden gebied;  27. Bénédiction si vous obéissez aux commandements de Yahvé votre Dieu que je vous prescris aujourd'hui, 

King James Bible . [27] A blessing, if ye obey the commandments of the LORD your God, which I command you this day:
Luther-Bibel . 27 den Segen, wenn ihr gehorcht den Geboten des HERRN, eures Gottes, die ich euch heute gebiete;
Liturgische lezing 9de (negende) zondag door het a-jaar : Dt 11,18.26-28 . zegen als gij gehoorzaamt aan de geboden van de Heer, die ik u heden geef;

Tekstuitleg van Dt 11,27 .

9. - 13. ´äsjèr ´ânokhî mtsawwèh ´èthkhèm (die ik jullie heb opgedragen) . Tenach (10) : (1) Dt 4,2 (tweemaal) . (2) Dt 11,13 (+ hajjôm = vandaag) . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .

Dt 11,28 - Dt 11,28 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28kai tas kataras ean mè akousète tas entolas kuriou tou theou umôn osas egô entellomai umin sèmeron kai planèthète apo tès odou ès eneteilamèn umin poreuthentes latreuein theois eterois ous ouk oidate  28 maledictionem si non audieritis mandata Domini Dei vestri sed recesseritis de via quam ego nunc ostendo vobis et ambulaveritis post deos alienos quos ignoratis     28 Maar den vloek, zo gij niet horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, en afwijkt van den weg, dien ik u heden gebiede, om andere goden na te wandelen, die gij niet gekend hebt.  [28] vloek als u zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u vandaag voorschrijf, door achter andere goden aan te lopen, die u niet kent.  [28] Vloek, als u zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u vandaag wijs en achter andere goden aan loopt die u eerst niet kende.  28 de vloek,– waar ge níet hoort naar de geboden van de ENE, uw God en afwijkt van de weg welke ik u heden gebied,– door achterna te gaan: andere goden, die ge niet kent! ••   28. malédiction si vous désobéissez aux commandements de Yahvé votre Dieu, si vous vous écartez de la voie que je vous prescris aujourd'hui en suivant d'autres dieux que vous n'avez pas connus. 

King James Bible . [28] And a curse, if ye will not obey the commandments of the LORD your God, but turn aside out of the way which I command you this day, to go after other gods, which ye have not known.
Luther-Bibel . 28 den Fluch aber, wenn ihr nicht gehorchen werdet den Geboten des HERRN, eures Gottes, und abweicht von dem Wege, den ich euch heute gebiete, dass ihr andern Göttern nachwandelt, die ihr nicht kennt.
Liturgische lezing 9de (negende) zondag door het a-jaar : Dt 11,18.26-28 . vloek als gij aan zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u heden voorschrijf, door achter andere goden aan te lopen, die gij niet kent."

Tekstuitleg van Dt 11,28 .

2. - 3. ´im lo´ ( indien niet) . Tenach (73) . Dt (7) : (1) Dt 8,2 . (2) Dt 11,28 . (3) Dt 21,14 . (4) Dt 24,1 . (5) Dt 28,15 . (6) Dt 28,58 . (7) Dt 32,30 .

12. - 16. ´äsjèr ´ânokhî mtsawwèh ´èthkhèm (die ik jullie heb opgedragen) . Tenach (10) : (1) Dt 4,2 (tweemaal) . (2) Dt 11,13 (+ hajjôm = vandaag) . (3) Dt 11,22 . (4) Dt 11,27 . (5) Dt 11,28 . (6) Dt 12,11 . (7) Dt 13,1 . (8) Dt 27,1 . (9) Dt 27,4 . (10) Dt 28,14 .

19. ´èlohîm (God) . Taalgebruik in Tenakh : ´èlohîm (God) . Getalwaarde : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 41 of 86 (2 X 43) . Structuur : 1 - 3 -5 -1 - 4 . De verkorte vorm van de godsnaam ´èlohîm is ´èl . Getalwaarde is : aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 3 . Tenakh (635) . Pentateuch (207) . Eerdere Profeten (118) . Latere Profeten (39) . 12 Kleine Profeten (17) . Geschriften (253) . Gn (140) . Dt (29) : (1) Dt 4,7 . (2) Dt 4,28 . (3) Dt 4,32 . (4) Dt 4,33 . (5) Dt 4,34 . (6) Dt 5,7 . (7) Dt 5,24 . (8) Dt 5,26 . (9) Dt 6,14 . (10) Dt 7,4 . (11) Dt 8,19 . (12) Dt 9,10 . (13) Dt 11,16 . (14) Dt 11,28 . (15) Dt 13,3 . (16) Dt 13,7 . (17) Dt 13,14 . (18) Dt 17,3 . (19) Dt 18,20 . (20) Dt 21,23 . (21) Dt 25,18 . (22) Dt 28,14 . (23) Dt 28,36 . (24) Dt 28,64 . (25) Dt 29,25 . (26) Dt 31,18 . (27) Dt 31,20 . (28) Dt 32,17 . (29) Dt 32,39 .

20. mann. mv. ´ächarîm / ´ächerîm van het bijvoegl. naamw. ´acher (ander, andere) . Taalgebruik in Tenakh : ´acher (ander, andere) . Getalwaarde : aleph = 1 , chet = 8 , resj = 20 of 200 ; totaal : 29 OF 209 (11 X 19) . Structuur : 1 - 8 - 2 . Tenakh (76) . Pentateuch (23) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (20) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (10) . Dt (18) : (1) Dt 5,7 . (2) Dt 6,14 . (3) Dt 7,4 . (4) Dt 8,19 . (5) Dt 11,16 . (6) Dt 11,28 . (7) Dt 13,3 . (8) Dt 13,7 . (9) Dt 13,14 . (10) Dt 17,3 . (11) Dt 18,20 . (12) Dt 28,14 . (13) Dt 28,36 . (14) Dt 28,64 . (15) Dt 29,25 . (16) Dt 30,17 . (17) Dt 31,18 . (18) Dt 31,20 .

Dt 11,29 - Dt 11,29 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29kai estai otan eisagagè se kurios o theos sou eis tèn gèn eis èn diabaineis ekei klèronomèsai autèn kai dôseis tèn eulogian ep' oros garizin kai tèn kataran ep' oros gaibal  29 cum introduxerit te Dominus Deus tuus in terram ad quam pergis habitandam pones benedictionem super montem Garizim maledictionem super montem Hebal     29 En het zal geschieden, als u de HEERE, uw God, zal hebben ingebracht in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; dan zult gij den zegen uitspreken op den berg Gerizim, en den vloek op den berg Ebal.   [29] En wanneer de heer uw God u binnenleidt in het land dat u in bezit gaat nemen, dan moet u zegen leggen op de Gerizim en vloek op de Ebal.  [29] Wanneer u straks door zijn toedoen in het land aankomt dat u in bezit zult nemen, moet u op de Gerizim de zegen uitspreken, en op de Ebal de vloek.  29 Geschieden zal het: wanneer de ENE, uw God, u doet komen in het land waar je nu aankomt om het te beërven,– geven zul je dan de zegen over de berg Gerizíem en de vloek over de berg Ebal.  29. Lorsque Yahvé ton Dieu t'aura conduit dans le pays où tu vas entrer pour en prendre possession, tu placeras la bénédiction sur le mont Garizim et la malédiction sur le mont Ébal. 

King James Bible . [29] And it shall come to pass, when the LORD thy God hath brought thee in unto the land whither thou goest to possess it, that thou shalt put the blessing upon mount Gerizim, and the curse upon mount Ebal.
Luther-Bibel . 29 Wenn dich nun der HERR, dein Gott, in das Land bringt, in das du kommen sollst, es einzunehmen, so sollst du den Segen sprechen lassen auf dem Berge Garizim und den Fluch auf dem Berge Ebal,

Tekstuitleg van Dt 11,29 .

1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11. 
Dt 1-3 Dt 4,1-11,25 Dt 12-26 Dt 27-30 Dt 31-34            
Dt 4,1-40 Dt 4,41-43 Dt 4,44-6,3 Dt 6,4 -7,11 Dt 7,12-26 Dt 8,1-20  Dt 9,1-29  Dt 10,1-7  Dt 10,8-11  Dt 10,12-11,25  
Dt 10,12-16 Dt 10,17-19 Dt 10,20-22 Dt 11,1-6 Dt 11,7-9 Dt 11,10-12 Dt 11,13-17 Dt 11,18-21 Dt 11,22-25 Dt 11,26-28 Dt 11,29-32

Dt 11,29.13. וְנָתַתָּה = wënathaththâh (en jij zult geven) : verbindingsprefix wë + werkwoordvorm actief qal perf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenach : nâthan (geven) . Taalgebruik in Dt : nâthan (geven) Tenakh (40) . Pentateuch (26) . Dt (5) : (1) Dt 11,29 . (2) Dt 14,25 . (3) Dt 14,26 . (4) Dt 15,17 . (5) Dt 26,12 . .
- Grieks : διδωμι = didômi (geven) (verdubbeling van de stamletter in het praesens) . Taalgebruik in het NT : didômi (geven) . Taalgebruik in de Septuaginta : didômi (geven) . Een vorm van διδωμι = didômi (geven) in de LXX (2131) , in het NT (416) .
- Ned. : geven . D. : geben . E. : to give . Fr. : donner - don : geven - gave . Grieks : διδωμι = didômi (geven) . Hebreeuws : נָתַן = nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenakh : nâthan (geven) . Lat. dare / donare - donum .

17. הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Getalwaarde : he = 5 , resj = 20 of 200 ; totaal : 25 (5²) of 205 (5 x 41) . Structuur : 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (114) . Pentateuch (31) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (29) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (17) . Dt (14) : (1) Dt 1,2 . (2) Dt 1,7 . (3) Dt 1,19 . (4) Dt 1,20 . (5) Dt 2,1 . (6) Dt 2,5 . (7) Dt 3,8 . (8) Dt 3,12 . (9) Dt 4,48 . (10) Dt 11,29 . (11) Dt 27,12 . (12) Dt 32,49 . (13) Dt 33,19 . (14) Dt 34,1 .
- Grieks : ὁρος = horos (berg) . Taalgebruik in het NT : horos (berg) . Taalgebruik in de LXX : horos (berg) .
- Ned. : berg , gebergte . D. : Gebirge . E. : mount . Fr. : mont / montagne . Grieks : ὁρος = horos (berg) . Taalgebruik in het NT : horos (berg) . Hebr. : הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Lat. mons , -tis .

22. הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Getalwaarde : he = 5 , resj = 20 of 200 ; totaal : 25 (5²) of 205 (5 x 41) . Structuur : 5 - 2 . De som van de elementen is telkens 7 . Tenakh (114) . Pentateuch (31) . Eerdere Profeten (28) . Latere Profeten (29) . 12 Kleine Profeten (9) . Geschriften (17) . Dt (14) : (1) Dt 1,2 . (2) Dt 1,7 . (3) Dt 1,19 . (4) Dt 1,20 . (5) Dt 2,1 . (6) Dt 2,5 . (7) Dt 3,8 . (8) Dt 3,12 . (9) Dt 4,48 . (10) Dt 11,29 . (11) Dt 27,12 . (12) Dt 32,49 . (13) Dt 33,19 . (14) Dt 34,1 .
- Grieks : ὁρος = horos (berg) . Taalgebruik in het NT : horos (berg) . Taalgebruik in de LXX : horos (berg) .
- Ned. : berg , gebergte . D. : Gebirge . E. : mount . Fr. : mont / montagne . Grieks : ὁρος = horos (berg) . Taalgebruik in het NT : horos (berg) . Hebr. : הַר = har (berg) . Taalgebruik in Tenakh : har (berg) . Lat. mons , -tis .


Dt 11,30 - Dt 11,30 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30ouk idou tauta peran tou iordanou opisô odon dusmôn èliou en gè chanaan to katoikoun epi dusmôn echomenon tou golgol plèsion tès druos tès upsèlès  30 qui sunt trans Iordanem post viam quae vergit ad solis occubitum in terra Chananei qui habitat in campestribus contra Galgalam quae est iuxta vallem tendentem et intrantem procul    30 Zijn zij niet aan gene zijde van de Jordaan, achter den weg van den ondergang der zon, in het land der Kanaänieten, die in het vlakke veld wonen, tegenover Gilgal, bij de eikenbossen van More?  [30] Die liggen aan de overkant van de Jordaan, langs de weg naar het westen, in het gebied van de Kanaänieten die in de Araba wonen, op de hoogte van Gilgal, niet ver van de eik van More.  [30] (Deze bergen liggen ten westen van de Jordaan, ter hoogte van Gilgal, vlak bij de eiken van More. Ze zijn te bereiken over de weg die door het gebied van de Kanaänieten in de Jordaanvallei naar het westen loopt.)  30 Liggen die niet aan de overzij van de Jordaan?– achter de weg naar zonne–thuiskomst in het land van de Kanaäniet die woont op de Aravavlakte,– tegenover de Gilgal, terzijde van de godseiken van Moree.   30. Ces monts, on le sait, se trouvent au-delà du Jourdain, sur la route du couchant, dans le pays des Cananéens qui habitent la Araba, vis-à-vis de Gilgal, auprès du Chêne de Moré. 

King James Bible . [30] Are they not on the other side Jordan, by the way where the sun goeth down, in the land of the Canaanites, which dwell in the champaign over against Gilgal, beside the plains of Moreh?
Luther-Bibel . 30 die jenseits des Jordans liegen an der Straße gegen Sonnenuntergang im Lande der Kanaaniter, die im Jordantal wohnen, Gilgal gegenüber bei der Eiche More.

Tekstuitleg van Dt 11,30 .

Dt 11,31 - Dt 11,31 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31umeis gar diabainete ton iordanèn eiselthontes klèronomèsai tèn gèn èn kurios o theos umôn didôsin umin en klèrô pasas tas èmeras kai klèronomèsete autèn kai katoikèsete en autè 31 vos enim transibitis Iordanem ut possideatis terram quam Dominus Deus vester daturus est vobis et habeatis ac possideatis illam   31 Want gijlieden zult over de Jordaan gaan, dat gij inkomet om te erven dat land, dat de HEERE, uw God, u geven zal; en gij zult het erfelijk bezitten, en daarin wonen.   [31] Als u de Jordaan overtrekt om bezit te nemen van het land dat de heer uw God u schenkt, en als u het in bezit genomen hebt en daar gevestigd bent, [31] Straks steekt u de Jordaan over om het land binnen te gaan dat de HEER u zal geven. Wanneer u het in bezit hebt genomen en er woont, 31 Want ge gaat de Jordaan oversteken om te bereiken en te beërven het land dat de ENE, uw God, u gaat geven; ge zult het beërven en erop zetelen.   31. Car vous allez passer le Jourdain, pour venir prendre possession du pays que Yahvé votre Dieu vous donne. Vous le posséderez, vous y demeurerez, 

King James Bible . [31] For ye shall pass over Jordan to go in to possess the land which the LORD your God giveth you, and ye shall possess it, and dwell therein.
Luther-Bibel . 31 Denn ihr werdet über den Jordan gehen, dass ihr hineinkommt, das Land einzunehmen, das euch der HERR, euer Gott, gegeben hat, damit ihr's einnehmt und darin wohnt.

Tekstuitleg van Dt 11,31 .

Dt 11,32 - Dt 11,32 : Trouw aan de Heer in het nieuwe land - bijbelverwijzingen -- Dt (Deuteronomium) -- Dt 11 -- Dt 11,1-32 -- Dt 11,1 - Dt 11,2 - Dt 11,3 - Dt 11,4 - Dt 11,5 - Dt 11,6 - Dt 11,7 - Dt 11,8 - Dt 11,9 - Dt 11,10 - Dt 11,11 - Dt 11,12 - Dt 11,13 - Dt 11,14 - Dt 11,15 - Dt 11,16 - Dt 11,17 - Dt 11,18 - Dt 11,19 - Dt 11,20 - Dt 11,21 - Dt 11,22 - Dt 11,23 - Dt 11,24 - Dt 11,25 - Dt 11,26 - Dt 11,27 - Dt 11,28 - Dt 11,29 - Dt 11,30 - Dt 11,31 - Dt 11,32 - Dt 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32kai fulaxesthe tou poiein panta ta prostagmata autou kai tas kriseis tautas osas egô didômi enôpion umôn sèmeron   32 videte ergo ut impleatis caerimonias atque iudicia quae ego hodie ponam in conspectu vestro     32 Neemt dan waar te doen al de inzettingen en de rechten, die ik u heden voorstel.  [32] volbreng dan nauwgezet al de voorschriften en bepalingen die ik u vandaag geef.  [32] leef dan alle wetten en regels die ik u vandaag voorhoud strikt na.  32 Weest waakzaam om te doen alle inzettingen en rechtsregels die ik heden aan uw aanschijn geef!   32. et vous garderez et pratiquerez toutes les lois et coutumes que j'énonce aujourd'hui devant vous. 

King James Bible . [32] And ye shall observe to do all the statutes and judgments which I set before you this day.
Luther-Bibel . 32 So habt nun Acht, dass ihr tut nach allen Geboten und Rechten, die ich euch heute vorlege.

Tekstuitleg van Dt 11,32 .