EZECHIËL 1 , Ez 1 -- http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt1201.htm -- http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=48&page=1 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -
Uitleg hoofdstuk per hoofdstuk : - Ez
1 - Ez 2
- Ez 3 - Ez
4 - Ez 5
- Ez 6 - Ez
7 - Ez 8
- Ez 9 - Ez
10 - Ez 11
- Ez 12
- Ez 13 - Ez
14 - Ez 15
- Ez 16
- Ez 17 - Ez
18 - Ez 19
- Ez 20
- Ez 21 - Ez
22 - Ez 23
- Ez 24
- Ez 25 - Ez
26 - Ez 27
- Ez 28
- Ez 29 - Ez
30 - Ez 31
- Ez 32
- Ez 33 - Ez
34 - Ez 35
- Ez 36
- Ez 37 - Ez
38 - Ez 39
- Ez 40
- Ez 41 - Ez
42 - Ez 43
- Ez 44
- Ez 45 - Ez
46 - Ez 47
- Ez 48
-
Uitleg vers per vers :
- Ez 1,1
- Ez 1,2
- Ez 1,3
- Ez 1,4
- Ez 1,5
- Ez 1,6
- Ez 1,7
- Ez 1,8
- Ez 1,9
- Ez 1,10
- Ez 1,11
- Ez 1,12
- Ez 1,13
- Ez 1,14
- Ez 1,15
- Ez 1,16
- Ez 1,17
- Ez 1,18
- Ez 1,19
- Ez 1,20
- Ez 1,21
- Ez 1,22
- Ez 1,23
- Ez 1,24
- Ez 1,25
- Ez 1,26
- Ez 1,27
- Ez
1,28 -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
- , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht NT: NT
: overzicht , NT
: taalgebruik - NT
A - NT
B - NT
C - NT
D - NT
E - NT
F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT
X - NT Y - NT Z - NT :
commentaar .
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE
VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email:
arseen.de.kesel@pandora.be
.
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- OVERZICHT
- TIJDSCHRIFTEN
-
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B
- C - D
- E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bezinningsteksten
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
( Vlaams Blok
) , fundamentalisme
, getallen , globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, koran
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , racisme , samenleving ,
sikhisme , spiritualiteit
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige
beschouwingen , Het
kleine of grote ongenoegen
|
Woordenschat
Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus) ,
Lv (Leviticus) ,
Nu (Numeri) , Dt
(Deuteronomium) , Joz
(Jozua) , Re (Rechters)
, Rt (Ruth) , 1
S (1 Samuël) , 2
S (2 Samuël) , 1
K (1 Koningen) , 2
K (2 Koningen) , 1
Kr ( 1 Kronieken) , 2
Kr (2 Kronieken) , Ezr
(Ezra) , Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia) ,
Jdt (Judith) ,
Est (Esther) ,
1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W (Wijsheid)
, Sir (Sirach)
, Js (Jesaja) ,
Jr (Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez (Ezechiël)
, Da (Daniël)
, Hos (Hosea) ,
Jl (Joël) ,
Am (Amos) , Ob
(Obadja) , Jon
(Jona) , Mi (Micha)
, Nah (Nahum) ,
Hab (Habakuk) ,
Sef (Sefanja) ,
Hag (Haggai) ,
Zach (Zacharia)
, Mal (Maleachi)
.
- NT : Mt (Matteüs)
- Mc (Marcus)
- Lc (Lucas) -
Joh (Johannes)
- Hnd (Handelingen)
, Rom (Rome) ,
1 Kor (Korinte)
, 2 Kor (Korinte)
, Gal (Galatië)
, Ef (Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk (Apokalyps)
.
Overzicht van de
bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
- Ez 1,1-28 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 -
Ez 1,1 - Ez
1,1 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
ΚΑΙ ἐγένετο ἐν τῷ τριακοστῷ ἔτει, ἐν τῷ τετάρτῳ μηνὶ πέμπτῃ τοῦ μηνὸς καὶ ἐγὼ ἤμην ἐν μέσῳ τῆς αἰχμαλωσίας ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ τοῦ Χοβάρ, καὶ ἠνοίχθησαν οἱ οὐρανοί, καὶ εἶδον ὁράσεις Θεοῦ. |
1.
1 et factum est in tricesimo anno in quarto mense in quinta mensis cum essem in medio captivorum iuxta fluvium Chobar aperti sunt caeli et vidi visiones Dei |
|
1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. |
Het roepingsvisioen van Ezechiël [1] Tijdens mijn
verblijf bij de ballingen* aan de rivier de Kebar*, op de vijfde dag
van de vierde maand van het dertigste* jaar, zag ik de hemel opengaan
en kreeg ik een goddelijk visioen. |
1
Ezechiël geroepen
[1] Op de vijfde dag van de vierde maand in het dertigste jaar, toen ik te midden van de ballingen bij het Kebarkanaal woonde, opende zich de hemel en kreeg ik een visioen van God. |
1:1
Het geschiedt in het dertigste jaar
in de vierde,
op de vijfde na nieuwemaan,
terwijl ik bij de ballingen ben
aan de rivier Kevar:
de hemelen hebben zich geopend
en ik zie gezichten van God; |
1.
La trentième année, au quatrième mois, le cinq du mois, alors que je me trouvais parmi les déportés au bord du fleuve Kebar, le ciel s'ouvrit et je fus témoin de visions divines. |
|
King James Bible . [1] Now it came to pass in the thirtieth year, in the fourth month, in the fifth day of the month, as I was among the captives by the river of Chebar, that the heavens were opened, and I saw visions of God.
Luther-Bibel . 1.1Im dreißigsten Jahr am fünften Tage des vierten Monats, als ich unter den Weggeführten am Fluss Kebar war, tat sich der Himmel auf, und Gott zeigte mir Gesichte.
Tekstuitleg van Ez 1,1 .
Ez 1,2 - Ez
1,2 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2 πέμπτῃ τοῦ μηνός (τοῦτο τό ἔτος τὸ πέμπτον τῆς αἰχμαλωσίας τοῦ βασιλέως ᾿Ιωακείμ) καὶ ἐγένετο λόγος Κυρίου πρὸς ᾿Ιεζεκιὴλ υἱὸν Βουζεί, τὸν ἱερέα, ἐν γῇ Χαλδαίων ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ τοῦ Χοβάρ· |
2 in quinta mensis ipse est annus quintus transmigrationis regis Ioachin |
|
2 Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin), |
[2] Het was het vijfde jaar van de ballingschap*
van koning Jojakin. Op de vijfde dag van de maand |
[2] (Op de vijfde dag van die maand, en wel in het vijfde jaar van koning Jojachins ballingschap, |
1:2
op de vijfde na nieuwemaan,-
dat vijfde jaar
sinds de ballingschap van koning Jojachien, |
2.
Le cinq du mois - c'était la cinquième année d'exil du roi Joiakîn - |
|
King James Bible . [2] In the fifth day of the month, which was the fifth year of king Jehoiachin's captivity,
Luther-Bibel . 2Am fünften Tag des Monats – es war das fünfte Jahr, nachdem der König Jojachin gefangen weggeführt war –,
Tekstuitleg van Ez 1,2 .
Ez 1,3 - Ez
1,3 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3 καὶ ἐγένετο ἐπ᾿ ἐμὲ χεὶρ Κυρίου, |
3 factum est verbum Domini ad Hiezecihel filium Buzi sacerdotem in terra Chaldeorum secus flumen Chobar et facta est super eum ibi manus Domini |
|
3 Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiël, den zoon van Buzi, den priester, in het land der Chaldeeën, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem. |
[3] werd het woord van de heer gericht tot Ezechiël,
de zoon van Buzi, de priester. Het gebeurde in het land van de Chaldeeën
aan de Kebar; daar kwam de hand* van de heer over hem. |
richtte de HEER zich tot de priester Ezechiël, de zoon van Buzi, in het land van de Chaldeeën, bij het Kebarkanaal. Daar werd hij door de hand van de HEER gegrepen.) |
1:3
is in alle geschieden
het spreken van de Ene geschied
aan Ezechiël,- God maakt sterk,
zoon van Boezi,
de priester in het land van de Kasdiem
aan de rivier Kevar;
dáár geschiedt aan hem
de hand van de Ene. |
3.
la parole de Yahvé fut adressée au prêtre Ézéchiel, fils de Buzi, au pays des Chaldéens, au bord du fleuve Kebar. C'est là que la main de Yahvé fut sur lui. |
|
King James Bible . [3] The word of the LORD came expressly unto Ezekiel the priest, the son of Buzi, in the land of the Chaldeans by the river Chebar; and the hand of the LORD was there upon him.
Luther-Bibel .
3da geschah das Wort des HERRN zu Hesekiel, dem Sohn des Busi, dem Priester, im Lande der Chaldäer am Fluss Kebar. Dort kam die Hand des HERRN über ihn.
Tekstuitleg van Ez 1,3 .
15. - 16. waththëhî (en zij was) `âlâ(j)w (over hem)
. Tenach (5) : (1) Nu
24,2 . (2) Re
3,10 . (3) 1
S 19,23 . (4) 2
K 3,15 . (5) Ez
1,3 .
15. - 16. 18. - 19. waththëhî `âlâ(j)w rûach ´èlohîm
(en de geest van God was over / op hem) . Tenach (2) : (1) Nu
24,2 . (3) 1
S 19,23 : waththëhî `âlâ(j)w ... rûach ´èlohîm
(en de geest van God was over / op hem) . waththëhî `âlâ(j)w
rûach JHWH (en de geest van JHWH was over / op hem) .Tenach (1) Re
3,10 . waththëhî `âlâ(j)w jâd JHWH (en de hand
van JHWH was op hem) . Tenach (2) : (1) 2
K 3,15 . (2) Ez
1,3 : waththëhî `âlâ(j)w ... jâd JHWH (en de
hand van JHWH was op hem) .
Ez 1,4 - Ez
1,4 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4 καὶ εἶδον καὶ ἰδοὺ πνεῦμα ἐξαῖρον ἤρχετο ἀπὸ βορρᾶ, καὶ νεφέλη μεγάλη ἐν αὐτῷ, καὶ φέγγος κύκλῳ αὐτοῦ καὶ πῦρ ἐξαστράπτον, καὶ ἐν τῷ μέσῳ αὐτοῦ ὡς ὅρασις ἠλέκτρου ἐν μέσῳ τοῦ πυρὸς καὶ φέγγος ἐν αὐτῷ. |
4 et vidi et ecce ventus turbinis veniebat ab aquilone et nubes magna et ignis involvens et splendor in circuitu eius et de medio eius quasi species electri id est de medio ignis |
|
4 Toen zag ik, en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een vuur daarin vervangen, en een glans was rondom die wolk; en uit het midden daarvan was als de verf van Hasmal, uit het midden des vuurs. |
[4] In mijn visioen* zag ik hoe een storm uit het
noorden kwam opzetten: een grote wolkenmassa waar vuur in opflitste
en die omgeven was door een gloed. De wolkenmassa schitterde als blinkend
metaal. |
[4] Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen. Daar middenin zag ik iets dat glansde als wit goud. |
1:4
Ik moet wel zien,
en ziedaar, een geestesstorm die aankomt
uit het noorden,
een grote wolk, en vuur
dat om zich heen grijpt,
en een lichtglans daaromheen;
in het midden daarvan
iets als een oog van staal, midden in het vuur. |
4.
Je regardai : c'était un vent de tempête soufflant du nord, un gros nuage, un feu jaillissant, avec une lueur autour, et au centre comme l'éclat du vermeil au milieu du feu. |
|
King James Bible . [4] And I looked, and, behold, a whirlwind came out of the north, a great cloud, and a fire infolding itself, and a brightness was about it, and out of the midst thereof as the colour of amber, out of the midst of the fire.
Luther-Bibel .
4Und ich sah, und siehe, es kam ein ungestümer Wind von Norden her, eine mächtige Wolke und loderndes Feuer, und Glanz war rings um sie her, und mitten im Feuer war es wie blinkendes Kupfer.
Tekstuitleg van Ez 1,4 .
Ez 1,5 - Ez
1,5 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5 καὶ ἐν τῷ μέσῳ ὡς ὁμοίωμα τεσσάρων ζῴων, καὶ αὕτη ἡ ὅρασις αὐτῶν· ὁμοίωμα ἀνθρώπου ἐπ᾿ αὐτοῖς, |
5 et ex medio eorum similitudo quattuor animalium et hic aspectus eorum similitudo hominis in eis |
|
5 En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier dieren; en dit was hun gedaante: zij hadden de gelijkenis van een mens; |
[5] In de wolken tekenden zich gestalten af die
op vier levende* wezens leken. Ze leken op mensen, |
[5] In het midden van het vuur zag ik iets dat leek op een viertal wezens. Zo zagen ze eruit: ze leken op mensen |
1:5
In het midden daarvan
de gedaante van vier levende wezens;
en zo zien zij eruit:
zij hebben de gedaante van een mens. |
5.
Au centre, je discernai quelque chose qui ressemblait à quatre animaux dont voici l'aspect : ils avaient une forme humaine. |
|
King James Bible . [5] Also out of the midst thereof came the likeness of four living creatures. And this was their appearance; they had the likeness of a man.
Luther-Bibel . 5Und mitten darin war etwas wie vier Gestalten; die waren anzusehen wie Menschen.
Tekstuitleg van Ez 1,5 .
Ez 1,6 - Ez
1,6 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6 καὶ τέσσαρα πρόσωπα τῷ ἑνί, καὶ τέσσαρες πτέρυγες τῷ ἑνί. |
6 et quattuor facies uni et quattuor pinnae uni |
|
6 En elkeen had vier aangezichten; insgelijks had elkeen van hen vier vleugelen. |
[6] maar hadden elk vier gezichten en vier vleugels.
|
[6] maar ze hadden elk vier gezichten en vier vleugels. |
1:6
Vier gelaten heeft elkeen,-
en vier vleugels heeft elkeen van hen. |
6.
Ils avaient chacun quatre faces et chacun quatre ailes. |
|
King James Bible . [6] And every one had four faces, and every one had four wings.
Luther-Bibel .
6Und jede von ihnen hatte vier Angesichter und vier Flügel.
Tekstuitleg van Ez 1,6 .
Ez 1,7 - Ez
1,7 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7 καὶ τὰ σκέλη αὐτῶν ὀρθά, καὶ πτερωτοὶ οἱ πόδες αὐτῶν, καὶ σπινθῆρες ὡς ἐξαστράπτων χαλκός, καὶ ἐλαφραὶ αἱ πτέρυγες αὐτῶν. |
7 et pedes eorum pedes recti et planta pedis eorum quasi planta pedis vituli et scintillae quasi aspectus aeris candentis |
|
7 En hun voeten waren rechte voeten, en hun voetplanten waren gelijk de voetplanten van een kalf, en glinsterden gelijk de verf van glad koper. |
[7] Hun benen waren recht en hun voeten leken op
de hoeven van een kalf, glinsterend als glanzend koper. |
[7] Hun benen waren recht en hun voeten, die blonken als gepolijst koper, leken op de hoeven van een kalf. |
1:7
Hun benen zijn een recht been elk,-
en de zool van hun voeten
is als de voetzool van een kalf:
fonkelend als een oog
van een gepolijst koper. |
7.
Leurs jambes étaient droites et leurs sabots étaient comme des sabots de bœuf, étincelants comme l'éclat de l'airain poli. |
|
King James Bible . [7] And their feet were straight feet; and the sole of their feet was like the sole of a calf's foot: and they sparkled like the colour of burnished brass.
Luther-Bibel . 7Und ihre Beine standen gerade, und ihre Füße waren wie Stierfüße und glänzten wie blinkendes, glattes Kupfer.
Tekstuitleg van Ez 1,7 .
Ez 1,8 - Ez
1,8 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8 καὶ χεὶρ ἀνθρώπου ὑποκάτωθεν τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐπὶ τὰ τέσσαρα μέρη αὐτῶν· καὶ τὰ πρόσωπα αὐτῶν τῶν τεσσάρων |
8 et manus hominis sub pinnis eorum in quattuor partibus et facies et pinnas per quattuor partes habebant |
|
8 En mensenhanden waren onder hun vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten en hun vleugelen. |
[8] Onder de vleugels waren op iedere zijde mensenhanden
zichtbaar. De gezichten van de vier wezens waren, evenals hun vleugels,
|
[8] Aan hun vier zijden, onder hun vleugels, zag ik mensenhanden. De gezichten en vleugels van de vier wezens zagen er zo uit: |
1:8
Handen van een mens
onder hun vleugels
op hun vier vierkantskanten;
hun gelaten en hun vleugels, bij die vier, |
8.
Sous leurs ailes, il y avait des mains humaines tournées vers les quatre directions, de même que leurs faces et leurs ailes à eux quatre. |
|
King James Bible . [8] And they had the hands of a man under their wings on their four sides; and they four had their faces and their wings.
Luther-Bibel .
8Und sie hatten Menschenhände unter ihren Flügeln an ihren vier Seiten; die vier hatten Angesichter und Flügel.
Tekstuitleg van Ez 1,8 .
Ez 1,9 - Ez
1,9 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9 οὐκ ἐπεστρέφοντο ἐν τῷ βαδίζειν αὐτά, ἕκαστον ἀπέναντι τοῦ προσώπου αὐτῶν ἐπορεύοντο. |
9 iunctaeque erant pinnae eorum alterius ad alterum non revertebantur cum incederent sed unumquodque ante faciem suam gradiebatur |
|
9 Hun vleugelen waren samengevoegd, de een aan den ander; zij keerden zich niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen recht uit voor zijn aangezicht henen. |
9] met elkaar verbonden. Ze wendden zich niet als
ze zich voortbewogen; ze bewogen zich recht voor zich uit. |
[9] hun vleugels raakten elkaar, en omdat ze aan elke kant een gezicht hadden, hoefden de vier wezens zich niet om te draaien als ze zich voortbewogen. |
1:9
zijn verbonden als een vrouw-aan haar zuster,
hun gelaten;
zij draaien niet om bij het gaan,
ieder naar wat vóór zijn gelaat ligt,
zo gaan zij voort. |
9.
Leurs ailes étaient jointes l'une à l'autre; ils ne se tournaient pas en marchant : ils allaient chacun devant soi. |
|
King James Bible . [9] Their wings were joined one to another; they turned not when they went; they went every one straight forward.
Luther-Bibel . 9Ihre Flügel berührten einer den andern.
Und wenn sie gingen, brauchten sie sich nicht umzuwenden; immer gingen sie in der Richtung eines ihrer Angesichter.
Tekstuitleg van Ez 1,9 .
Ez 1,10 - Ez
1,10 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10 καὶ ὁμοίωσις τῶν προσώπων αὐτῶν· πρόσωπον ἀνθρώπου καὶ πρόσωπον λέοντος ἐκ δεξιῶν τοῖς τέσσαρσι καὶ πρόσωπον μόσχου ἐξ ἀριστερῶν τοῖς τέσσαρσι καὶ πρόσωπον ἀετοῦ τοῖς τέσσαρσι. |
10 similitudo autem vultus eorum facies hominis et facies leonis a dextris ipsorum quattuor facies autem bovis a sinistris ipsorum quattuor et facies aquilae ipsorum quattuor |
|
10 De gelijkenis nu van hun aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens leeuws hadden zij vier aan de rechterzijde; en ter linkerzijde hadden die vier eens ossen aangezicht; ook hadden die vier eens arends aangezicht. |
[10] De gezichten* van de vier wezens leken van
voren op dat van een mens, rechts leken ze op dat van een leeuw, links
op dat van een stier en van achteren op dat van een arend. |
[10] Hun gezichten leken van voren op het gezicht van een mens en van rechts op de muil van een leeuw, van links op de kop van een stier en van achteren op de bek van een adelaar. |
1:10
De gedaante van hun gelaat
is het gelaat van een mens,
en het gelaat van een leeuw
aan de rechterkant van hen vieren,
het gelaat van een stier aan de linkerkant
van hen vieren,-
en het gelaat van een adelaar bij hen vieren; |
10.
Quant à la forme de leurs faces, ils avaient une face d'homme, et tous les quatre avaient une face de lion à droite, et tous les quatre avaient une face de taureau à gauche, et tous les quatre avaient une face d'aigle. |
|
King James Bible . [10] As for the likeness of their faces, they four had the face of a man, and the face of a lion, on the right side: and they four had the face of an ox on the left side; they four also had the face of an eagle.
Luther-Bibel . 10Ihre Angesichter waren vorn gleich einem Menschen und zur rechten Seite gleich einem Löwen bei allen vieren und zur linken Seite gleich einem Stier bei allen vieren und hinten gleich einem Adler bei allen vieren.
Tekstuitleg van Ez 1,10 .
Ez 1,11 - Ez
1,11 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11 καὶ αἱ πτέρυγες αὐτῶν ἐκτεταμέναι ἄνωθεν τοῖς τέσσαρσιν, ἑκατέρῳ δύο συνεζευγμέναι πρὸς ἀλλήλας, καὶ δύο ἐπεκάλυπτον ἐπάνω τοῦ σώματος αὐτῶν. |
11 et facies eorum et pinnae eorum extentae desuper duae pinnae singulorum iungebantur et duae tegebant corpora eorum |
|
11 Ook waren hun aangezichten en hun vleugelen opwaarts verdeeld; elkeen had er twee samengevoegd aan de andere, en twee bedekten hun lichamen. |
[11] Twee van hun vleugels waren naar boven uitgestrekt
en raakten elkaar, de twee andere bedekten hun lichaam. |
[11] Dat waren hun gezichten. Twee van hun vleugels waren naar boven uitgespreid en raakten elkaar, en met de andere twee bedekten ze hun lichaam. |
1:11
zo zijn hun gelaten;
hun vleugels zijn uitgespreid daaroverheen:
bij ieder
twee verbonden, ieder,
en twee als bedekkingen
van hun lijven. |
11.
Leurs ailes étaient déployées vers le haut; chacun avait deux ailes se joignant et deux ailes lui couvrant le corps; |
|
King James Bible . [11] Thus were their faces: and their wings were stretched upward; two wings of every one were joined one to another, and two covered their bodies.
Luther-Bibel . 11Und ihre Flügel waren nach oben hin ausgebreitet; je zwei Flügel berührten einander und mit zwei Flügeln bedeckten sie ihren Leib.
Tekstuitleg van Ez 1,11 .
Ez 1,12 - Ez
1,12 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12 καὶ ἑκάτερον κατὰ πρόσωπον αὐτοῦ ἐπορεύετο· οὗ ἂν ἦν τὸ πνεῦμα πορευόμενον, ἐπορεύοντο καὶ οὐκ ἐπέστρεφον. |
12 et unumquodque coram facie sua ambulabat ubi erat impetus spiritus illuc gradiebantur nec revertebantur cum ambularent |
|
12 En zij gingen elkeen rechtuit voor zijn aangezicht henen; waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, als zij gingen. |
[12] Ze bewogen zich recht voor zich uit; ze gingen
waarheen de geest hen dreef en keerden zich niet om als ze zich voortbewogen.
|
[12] Elk van de wezens bewoog zich recht vooruit, waarheen de geest van God hen ook maar dreef, en ze hoefden zich, waarheen ze ook gingen, niet om te draaien. |
1:12
Ieder naar wat vóór zijn gelaat ligt
gaan zij voort;
naar waar de geest is om te gaan, gaan zij,
ze draaien niet om bij het gaan. |
12.
et ils allaient chacun devant soi; ils allaient là où l'esprit les poussait, ils ne se tournaient pas en marchant. |
|
King James Bible . [12] And they went every one straight forward: whither the spirit was to go, they went; and they turned not when they went.
Luther-Bibel . 12Immer gingen sie in der Richtung eines ihrer Angesichter; wohin der Geist sie trieb, dahin gingen sie; sie brauchten sich im Gehen nicht umzuwenden.
Tekstuitleg van Ez 1,12 .
Ez 1,13 - Ez
1,13 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13 καὶ ἐν μέσῳ τῶν ζῴων ὅρασις ὡς ἀνθράκων πυρὸς καιομένων, ὡς ὄψις λαμπάδων συστρεφομένων ἀναμέσον τῶν ζῴων καὶ φέγγος τοῦ πυρός, |
13 et similitudo animalium aspectus eorum quasi carbonum ignis ardentium et quasi aspectus lampadarum haec erat visio discurrens in medio animalium splendor ignis et de igne fulgor egrediens |
|
13 Aangaande de gelijkenis der dieren, hun gedaante was als brandende kolen des vuurs, als de gedaante der fakkelen; datzelve vuur ging steeds tussen die dieren; en het vuur had een glans, en uit het vuur kwam een bliksem voort. |
[13] Tussen* de levende wezens in was iets dat op
brandende kolen leek; op fakkels die tussen de wezens op en neer flitsten.
Het vuur laaide hoog op en er schoten bliksemstralen uit. |
[13] Ze leken op iets dat eruitzag als brandende, vurige kolen; ze zagen eruit als fakkels. Er ging vuur heen en weer tussen de wezens, een gloeiend vuur, en er kwam bliksem uit het vuur. |
1:13
De gedaante der levende wezens,
hun aanzien is als brokken vuur
die branden en eruitzien als fakkels,
terwijl het
heen en weer gaat tussen de levende wezens;
gláns heeft dat vuur
en uit het vuur komt bliksem te voorschijn. |
13.
Au milieu des animaux, il y avait quelque chose comme des charbons ardents ayant l'aspect de torches, allant et venant entre les animaux; le feu jetait une lueur, et du feu sortaient des éclairs. |
|
King James Bible . [13] As for the likeness of the living creatures, their appearance was like burning coals of fire, and like the appearance of lamps: it went up and down among the living creatures; and the fire was bright, and out of the fire went forth lightning.
Luther-Bibel . 13Und in der Mitte zwischen den Gestalten sah es aus, wie wenn feurige Kohlen brennen, und wie Fackeln, die zwischen den Gestalten hin und her fuhren. Das Feuer leuchtete und aus dem Feuer kamen Blitze.
Tekstuitleg van Ez 1,13 .
Ez 1,14 - Ez
1,14 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
καὶ ἐκ τοῦ πυρὸς ἐξεπορεύετο ἀστραπή. |
14 et animalia ibant et revertebantur in similitudinem fulguris coruscantis |
|
14 De dieren nu liepen en keerden weder als de gedaante van een weerlicht. |
[14] De levende wezens zelf vlogen heen en weer
als bliksemschichten. |
[14] En zo flitsten de wezens heen en weer, als bliksemstralen. |
1:14
De levende wezens snellen vooruit
en keren terug,-
zoals men het ziet weerlichten. |
14.
Les animaux allaient et venaient, semblables à l'éclair. |
|
King James Bible . [14] And the living creatures ran and returned as the appearance of a flash of lightning.
Luther-Bibel . 14Und die Gestalten liefen hin und her, dass es aussah wie Blitze.
Tekstuitleg van Ez 1,14 .
Ez 1,15 - Ez
1,15 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15 καὶ εἶδον καὶ ἰδοὺ τροχὸς εἷς ἐπὶ τῆς γῆς ἐχόμενος τῶν ζῴων τοῖς τέσσαρσι· |
15 cumque aspicerem animalia apparuit rota una super terram iuxta animalia habens quattuor facies |
|
15 Als ik die dieren zag, ziet, zo was er een rad op de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten van hetzelve. |
[15] Terwijl ik naar de levende wezens keek, zag
ik dat bij alle vier op de grond een wiel stond. |
[15] Opnieuw keek ik naar de wezens, en ik zag bij elk van de vier een wiel op de grond staan, aan de voorkant. |
1:15
Ik zie de levende wezens aan,-
en ziedaar, één wagenrad op de aarde,
aan de zijkant van de levende wezens,
bij alle vier. |
15.
Je regardai les animaux; et voici qu'il y avait une roue à terre, à côté des animaux aux quatre faces. |
|
King James Bible . [15] Now as I beheld the living creatures, behold one wheel upon the earth by the living creatures, with his four faces.
Luther-Bibel . 15Als ich die Gestalten sah, siehe, da stand je ein Rad auf der Erde bei den vier Gestalten, bei ihren vier Angesichtern.
Tekstuitleg van Ez 1,15 .
Ez 1,16 - Ez
1,16 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16 καὶ τὸ εἶδος τῶν τροχῶν ὡς εἶδος θαρσείς, καὶ ὁμοίωμα ἐν τοῖς τέσσαρσι, καὶ τὸ ἔργον αὐτῶν ἦν καθὼς ἂν εἴη τροχὸς ἐν τροχῷ. |
16 et aspectus rotarum et opus earum quasi visio maris et una similitudo ipsarum quattuor et aspectus earum et opera quasi sit rota in medio rotae |
|
16 De gedaante der raderen en derzelver maaksel was als de verf van een turkoois; en die vier hadden enerlei gelijkenis; daartoe was hun gedaante, en hun maaksel, alsof het ware een rad in het midden van een rad. |
[16] De wielen glansden als chrysoliet en hadden
alle vier dezelfde vorm en bouw. Ze zagen er zo uit en waren zo gebouwd
alsof het ene wiel in het andere zat. |
[16] De wielen glansden alsof ze gemaakt waren van turkoois en ze hadden alle vier dezelfde vorm: ze leken op een wiel midden in een ander wiel. |
1:16
Het aanzien van de raderen en hun makelij
oogt als turkoois,
met éénzelfde gedaante van alle vier;
hun aanzien en hun makelij zijn
alsof het ene rad
midden in het andere rad is. |
16.
L'aspect de ces roues et leur structure avait l'éclat de la chrysolite. Toutes les quatre avaient même forme; quant à leur aspect et leur structure : c'était comme si une roue se trouvait au milieu de l'autre. |
|
King James Bible . [16] The appearance of the wheels and their work was like unto the colour of a beryl: and they four had one likeness: and their appearance and their work was as it were a wheel in the middle of a wheel.
Luther-Bibel . 16Die Räder waren anzuschauen wie ein Türkis und waren alle vier gleich, und sie waren so gemacht, dass ein Rad im andern war.
Tekstuitleg van Ez 1,16 .
Ez 1,17 - Ez
1,17 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17 ἐπὶ τὰ τέσσαρα μέρη αὐτῶν ἐπορεύοντο, οὐκ ἐπέστρεφον ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτά, |
17 per quattuor partes earum euntes ibant et non revertebantur cum ambularent |
|
17 Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen. |
[17] Als ze zich verplaatsten, konden ze zich in
alle vier de richtingen bewegen zonder dat ze zich hoefden om te draaien.
|
[17] Ze gingen met de vier wezens mee, zonder om te draaien. |
1:17
Naar hun vier vierkantskanten
gaan zij als ze gaan;
ze draaien niet om als ze gaan. |
17.
Elles avançaient dans les quatre directions et ne se tournaient pas en marchant. |
|
King James Bible . [17] When they went, they went upon their four sides: and they turned not when they went.
Luther-Bibel . 17Nach allen vier Seiten konnten sie gehen; sie brauchten sich im Gehen nicht umzuwenden.
Tekstuitleg van Ez 1,17 .
Ez 1,18 - Ez
1,18 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18 οὐδ᾿ οἱ νῶτοι αὐτῶν, καὶ ὕψος ἦν αὐτοῖς· καὶ εἶδον αὐτά, καὶ οἱ νῶτοι αὐτῶν πλήρεις ὀφθαλμῶν κυκλόθεν τοῖς τέσσαρσι. |
18 statura quoque erat rotis et altitudo et horribilis aspectus et totum corpus plenum oculis in circuitu ipsarum quattuor |
|
18 En hun velgen, die waren zo hoog, dat zij vreselijk waren; en hun velgen waren vol ogen rondom aan die vier raderen. |
[18] De wielen waren indrukwekkend hoog en de velgen
ervan waren helemaal met ogen bezet. |
[18] Hun velgen waren angstwekkend hoog, en elk van de vier velgen was afgezet met ogen. |
1:18
Hun velgen,
hoogte hebben die en ontzagwekkend zijn ze;
hun velgen:
vol ogen zijn ze, rondom, bij alle vier. |
18.
Leur circonférence était de grande taille et effrayante, et leur circonférence, à toutes les quatre, était pleine de reflets tout autour. |
|
King James Bible . [18] As for their rings, they were so high that they were dreadful; and their rings were full of eyes round about them four.
Luther-Bibel . 18Und sie hatten Felgen, und ich sah, ihre Felgen waren voller Augen ringsum bei allen vier Rädern.
Tekstuitleg van Ez 1,18 .
Ez 1,19 - Ez
1,19 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19 καὶ ἐν τῷ πορεύεσθαι τὰ ζῷα ἐπορεύοντο οἱ τροχοὶ ἐχόμενοι αὐτῶν, καὶ ἐν τῷ ἐξαίρειν τὰ ζῶα ἀπὸ τῆς γῆς ἐξῄροντο οἱ τροχοί. |
19 cumque ambularent animalia ambulabant pariter et rotae iuxta ea et cum elevarentur animalia de terra elevabantur simul et rotae |
|
19 Als nu de dieren gingen, gingen de raderen bij hen; en als de dieren van de aarde opgeheven werden, werden de raderen opgeheven. |
[19] Als de wezens zich verplaatsten bewogen de
wielen zich met hen mee, en als ze zich van de grond verhieven, verhieven
ook de wielen zich met hen mee. |
[19] Als de wezens zich bewogen, gingen de wielen mee, en als de wezens opstegen van de aarde, stegen ook de wielen op. |
1:19
Als de levende wezens gaan,
gaan de raderen aan hun zijde mee;
verheffen de levende wezens zich
van de aarde,
dan verheffen de raderen zich. |
19.
Lorsque les animaux avançaient, les roues avançaient à côté d'eux, et lorsque les animaux s'élevaient de terre, les roues s'élevaient. |
|
King James Bible . [19] And when the living creatures went, the wheels went by them: and when the living creatures were lifted up from the earth, the wheels were lifted up.
Luther-Bibel . 19Und wenn die Gestalten gingen, so gingen auch die Räder mit, und wenn die Gestalten sich von der Erde emporhoben, so hoben die Räder sich auch empor.
Tekstuitleg van Ez 1,19 .
Ez 1,20 - Ez
1,20 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20 οὗ ἂν ἦν ἡ νεφέλη, ἐκεῖ τὸ πνεῦμα τοῦ πορεύεσθαι· ἐπορεύοντο τὰ ζῷα καὶ οἱ τροχοὶ καὶ ἐξῄροντο σὺν αὐτοῖς, διότι πνεῦμα ζωῆς ἐν τοῖς τροχοῖς. |
20 quocumque ibat spiritus illuc eunte spiritu et rotae pariter levabantur sequentes eum spiritus enim vitae erat in rotis |
|
20 Waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij, waarhenen de geest was om te gaan; en de raderen werden tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen. |
[20] Ze gingen naar waar de geest hen dreef en de
wielen verhieven zich gelijktijdig mee want de geest van de levende
wezens beheerste ook de wielen. |
[20] Waarheen Gods geest hen leidde, daarheen gingen de wezens: zij volgden de geest en de wielen stegen met hen op, want een en dezelfde geest leidde de wezens en de wielen. |
1:20
Waar de geest is om naar toe te gaan, gaan zij,
daar waar de geest wil gaan;
de raderen
verheffen zich samen met hen,
want de geest van elk levend wezen
is in de raderen. |
20.
Là où l'esprit les poussait, les roues allaient, et elles s'élevaient également, car l'esprit de l'animal était dans les roues. |
|
King James Bible . [20] Whithersoever the spirit was to go, they went, thither was their spirit to go; and the wheels were lifted up over against them: for the spirit of the living creature was in the wheels.
Luther-Bibel . 20Wohin der Geist sie trieb, dahin gingen sie, und die Räder hoben sich mit ihnen empor; denn es war der Geist der Gestalten in den Rädern.
Tekstuitleg van Ez 1,20 .
Ez 1,21 - Ez
1,21 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
21 ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτὰ ἐπορεύοντο, καὶ ἐν τῷ ἑστάναι αὐτὰ εἱστήκεισαν καὶ ἐν τῷ ἐξαίρειν αὐτὰ ἀπὸ τῆς γῆς ἐξῄροντο σὺν αὐτοῖς, ὅτι πνεῦμα ζωῆς ἦν ἐν τοῖς τροχοῖς. |
21 cum euntibus ibant et cum stantibus stabant et cum elevatis a terra pariter elevabantur et rotae sequentes ea quia spiritus vitae erat in rotis |
|
21 Als die gingen, gingen deze; en als die stonden, stonden zij; en als die van de aarde opgeheven werden, werden de raderen tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen. |
[21] Als de wezens zich verplaatsten bewogen de
wielen zich mee en als de wezens stilstonden, stonden ook de wielen
stil. Als de wezens zich van de grond verhieven, verhieven zich ook
de wielen want de geest van de levende wezens beheerste ook de wielen.
|
[21] Als de wezens zich bewogen, bewogen ook de wielen, en als ze stilstonden, stonden ook de wielen stil. Als ze van de aarde opstegen, stegen ook de wielen op; een en dezelfde geest leidde immers de wezens en de wielen. |
1:21
Als die gaan, gaan zij ook,
als die stilstaan, staan zij stil;
als die zich verheffen
van de aarde
verheffen de raderen zich samen met hen,
want de geest van elk levend wezen,
is in de raderen. |
21.
Quand ils avançaient, elles avançaient, quand ils s'arrêtaient, elles s'arrêtaient, et quand ils s'élevaient de terre, les roues s'élevaient également, car l'esprit de l'animal était dans les roues. |
|
King James Bible . [21] When those went, these went; and when those stood, these stood; and when those were lifted up from the earth, the wheels were lifted up over against them: for the spirit of the living creature was in the wheels.
Luther-Bibel . 21Wenn sie gingen, so gingen diese auch; wenn sie standen, so standen diese auch; und wenn sie sich emporhoben von der Erde, so hoben sich auch die Räder mit ihnen empor; denn es war der Geist der Gestalten in den Rädern.
Tekstuitleg van Ez 1,21 .
Ez 1,22 - Ez
1,22 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
22 καὶ ὁμοίωμα ὑπὲρ κεφαλῆς αὐτοῖς τῶν ζῴων ὡσεὶ στερέωμα ὡς ὅρασις κρυστάλλου ἐκτεταμένον ἐπὶ τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐπάνωθεν· |
22 et similitudo super caput animalium firmamenti quasi aspectus cristalli horribilis et extenti super capita eorum desuper |
|
22 En over de hoofden der dieren was de gelijkenis eens uitspansels, gelijk de verf van het vreselijke kristal, van boven af over hun hoofden uitgespreid. |
[22] Boven de hoofden van de levende wezens bevond
zich een soort gewelf dat glinsterde als verblindend kristal, uitgespannen
boven hun hoofden. |
[22] En boven de hoofden van de wezens was een soort koepel, glinsterend als ijs, angstwekkend – deze koepel strekte zich hoog boven hun hoofden uit. |
1:22
Boven de hoofden van de levende wezens
de gedaante van een gewelf,
ogend als een vreeswekkende ijslaag,-
over hun hoofden uitgestrekt, daaroverheen. |
22.
Il y avait sur les têtes de l'animal quelque chose qui ressemblait à une voûte, éclatante comme le cristal, tendue sur leurs têtes, au-dessus, |
|
King James Bible . [22] And the likeness of the firmament upon the heads of the living creature was as the colour of the terrible crystal, stretched forth over their heads above.
Luther-Bibel . 22Aber über den Häuptern der Gestalten war es wie eine Himmelsfeste, wie ein Kristall, unheimlich anzusehen, oben über ihren Häuptern ausgebreitet,
Tekstuitleg van Ez 1,22 .
Ez 1,23 - Ez
1,23 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
23 καὶ ὑποκάτωθεν τοῦ στερεώματος αἱ πτέρυγες αὐτῶν ἐκτεταμέναι, πτερυσσόμεναι ἑτέρα τῇ ἑτέρᾳ, ἑκάστῳ δύο συνεζευγμέναι ἐπικαλύπτουσαι τὰ σώματα αὐτῶν. |
23 sub firmamento autem pinnae eorum rectae alterius ad alterum unumquodque duabus alis velabat corpus suum et alterum similiter velabatur |
|
23 En onder dat uitspansel waren hun vleugelen rechtop, de een aan den ander; ieder had er twee, die herwaarts hun lichamen bedekten, en ieder had er twee, die ze derwaarts bedekten. |
[23] Onder het gewelf hielden de levende wezens
twee vleugels naar boven gestrekt, zodanig dat ze elkaar raakten;
met de twee andere bedekten ze hun lichaam. |
[23] Daaronder stonden ze, en hun vleugels waren uitgespreid en raakten elkaar. Hun twee andere vleugels waren toegevouwen en bedekten hun lichamen. |
1:23
Onder het gewelf
zijn hun vleugels recht uitgestrekt
als 'vrouw-aan-zuster';
ieder heeft
er twee als bedekking voor zichzelf,
ieder heeft
er twee als bedekking voor zichzelf,
van hun lijven. |
23.
et sous la voûte, leurs ailes étaient dressées l'une vers l'autre; chacun en avait deux lui couvrant le corps. |
|
King James Bible . [23] And under the firmament were their wings straight, the one toward the other: every one had two, which covered on this side, and every one had two, which covered on that side, their bodies.
Luther-Bibel . 23dass unter der Feste ihre Flügel gerade ausgestreckt waren, einer an dem andern; und mit zwei Flügeln bedeckten sie ihren Leib.
Tekstuitleg van Ez 1,23 .
Ez 1,24 - Ez
1,24 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
24 καὶ ἤκουον τὴν φωνὴν τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτὰ ὡς φωνὴν ὕδατος πολλοῦ· καὶ ἐν τῷ ἑστάναι αὐτὰ κατέπαυον αἱ πτέρυγες αὐτῶν. |
24 et audiebam sonum alarum quasi sonum aquarum multarum quasi sonum sublimis Dei cum ambularent quasi sonus erat multitudinis ut sonus castrorum cumque starent dimittebantur pinnae eorum |
|
24 En als zij gingen, hoorde ik een geruis hunner vleugelen, als het geruis van vele wateren, als de stem des Almachtigen, als de stem eens geroeps, als het gedreun eens heirlegers; als zij stonden, zo lieten zij hun vleugelen neder. |
[24] Als ze vlogen hoorde ik het klapperen van hun
vleugels. Het was als het bruisen van machtige wateren, als de stem
van de Almachtige*, als het rumoer in een legerplaats. Als ze stilstonden
lieten ze hun vleugels neer. |
[24] Toen hoorde ik het geluid van hun vleugels. Het klonk als het gebulder van de zee, als de stem van de Ontzagwekkende, als het rumoer van een mensenmassa, als een dreunend leger. Als ze stilstonden vouwden ze hun vleugels weer toe. |
1:24
Als zij gaan
hoor ik het stemgeluid van hun vleugels
als de stem van vele wateren,
als de stem van de Almachtige,
een geluid van gedruis
als het geluid van een leger;
als ze stilstaan
laten ze hun vleugels zinken. |
24.
Et j'entendis le bruit de leurs ailes, comme un bruit d'eaux abondantes, comme la voix de Shaddaï; lorsqu'ils marchaient, c'était un bruit de tempête, comme un bruit de camp; lorsqu'ils s'arrêtaient, ils repliaient leurs ailes. |
|
King James Bible . [24] And when they went, I heard the noise of their wings, like the noise of great waters, as the voice of the Almighty, the voice of speech, as the noise of an host: when they stood, they let down their wings.
Luther-Bibel . 24Und wenn sie gingen, hörte ich ihre Flügel rauschen wie große Wasser, wie die Stimme des Allmächtigen, ein Getöse wie in einem Heerlager. Wenn sie aber stillstanden, ließen sie die Flügel herabhängen
Tekstuitleg van Ez 1,24 .
Ez 1,25 - Ez
1,25 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
25 καὶ ἰδοὺ φωνὴ ὑπεράνωθεν τοῦ στερεώματος τοῦ ὄντος ὑπὲρ κεφαλῆς αὐτῶν. |
25 nam cum fieret vox supra firmamentum quod erat super caput eorum stabant et submittebant alas suas |
|
25 En er geschiedde een stem van boven het uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen nedergelaten hadden. |
[25] En er klonk een stem boven een gewelf dat boven
hun hoofden was*. |
[25] Toen hoorde ik ook een geluid boven de koepel boven hun hoofd – maar zijzelf stonden stil met toegevouwen vleugels. |
1:25
Er klinkt een stem
van bóven
het gewelf boven hun hoofd,-
als ze stilstaan
laten ze hun vleugels zinken. |
25.
Et il se produisit un bruit. |
|
King James Bible . [25] And there was a voice from the firmament that was over their heads, when they stood, and had let down their wings.
Luther-Bibel . 25und es donnerte im Himmel über ihnen. Wenn sie stillstanden, ließen sie die Flügel herabhängen.
Tekstuitleg van Ez 1,25 .
Ez 1,26 - Ez
1,26 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
26 ὡς ὅρασις λίθου σαπφείρου ὁμοίωμα θρόνου ἐπ᾿ αὐτοῦ, καὶ ἐπὶ τοῦ ὁμοιώματος τοῦ θρόνου ὁμοίωμα ὡς εἶδος ἀνθρώπου ἄνωθεν. |
26 et super firmamentum quod erat inminens capiti eorum quasi aspectus lapidis sapphyri similitudo throni et super similitudinem throni similitudo quasi aspectus hominis desuper |
|
26 En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis des troons was de gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde. |
[26] Boven het gewelf zag men zoiets als een saffiersteen
in de vorm van een troon. En daarop, op wat dus een troon leek te
zijn, zag ik een mensengestalte. |
[26] En boven de koepel zag ik iets dat leek op een troon van saffier, en daarboven, op die troon, zag ik een gedaante als van een mens. |
1:26
Bóven
het gewelf boven hun hoofd
is iets zichtbaars als van saffiersteen:
de gedaante van een troon;
en óp de gedaante van de troon
een gedaante
met het aanzien van een mens daarop,
daar bovenop. |
26.
Au-dessus de la voûte qui était sur leurs têtes, il y avait quelque chose qui avait l'aspect d'une pierre de saphir en forme de trône, et sur cette forme de trône, dessus, tout en haut, un être ayant apparence humaine. |
|
King James Bible . [26] And above the firmament that was over their heads was the likeness of a throne, as the appearance of a sapphire stone: and upon the likeness of the throne was the likeness as the appearance of a man above upon it.
Luther-Bibel . 26Und über der Feste, die über ihrem Haupt war, sah es aus wie ein Saphir, einem Thron gleich, und auf dem Thron saß einer, der aussah wie ein Mensch.
Tekstuitleg van Ez 1,26 .
Ez 1,27 - Ez
1,27 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
27 καὶ εἶδον ὡς ὄψιν ἠλέκτρου ἀπὸ ὁράσεως ὀσφύος καὶ ἐπάνω, καὶ ἀπὸ ὁράσεως ὀσφύος καὶ ἕως κάτω εἶδον ὡς ὅρασιν πυρὸς καὶ τὸ φέγγος αὐτοῦ κύκλῳ. |
27 et vidi quasi speciem electri velut aspectum ignis intrinsecus eius per circuitum a lumbis eius et desuper et a lumbis eius usque deorsum vidi quasi speciem ignis splendentis in circuitu |
|
27 En ik zag als de verf van Hasmal, als de gedaante van vuur rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom. |
[27] Ik zag een schittering als van metaal; het
bovenlichaam van de gestalte fonkelde als metaal, alsof er vuur in
zijn innerlijk gloeide, en zijn onderlichaam was als vuur dat een
gloed uitstraalde. |
[27] Vanaf wat zijn lendenen leken te zijn naar boven toe zag ik iets dat glansde als wit goud en door iets als vuur omgeven was, en naar beneden toe zag ik iets als vuur, omgeven door een stralende gloed. |
1:27
Dan zie ik iets dat oogt als staal,
eruitziet als vuur met een huls daaromheen;
te zien van zijn lendenen naar boven,-
en te zien van zijn lendenen naar beneden
zag ik wat eruitzag als vuur
met glans daaromheen. |
27.
Et je vis comme l'éclat du vermeil, quelque chose comme du feu près de lui, tout autour, depuis ce qui paraissait être ses reins et au-dessus; et depuis ce qui paraissait être ses reins et au-dessous, je vis quelque chose comme du feu et une lueur tout autour; |
|
King James Bible . [27] And I saw as the colour of amber, as the appearance of fire round about within it, from the appearance of his loins even upward, and from the appearance of his loins even downward, I saw as it were the appearance of fire, and it had brightness round about.
Luther-Bibel . 27Und ich sah, und es war wie blinkendes Kupfer aufwärts von dem, was aussah wie seine Hüften; und abwärts von dem, was wie seine Hüften aussah, erblickte ich etwas wie Feuer und Glanz ringsumher.
Tekstuitleg van Ez 1,27 .
Ez 1,28 - Ez
1,28 : Het roepingsvisioen van Ezechiël - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Ez (Ezechiël)
-- Ez 1 -- Ez 1,1-28 -- Ez 1,1 - Ez 1,2 - Ez 1,3 - Ez 1,4 - Ez 1,5 - Ez 1,6 - Ez 1,7 - Ez 1,8 - Ez 1,9 - Ez 1,10 - Ez 1,11 - Ez 1,12 - Ez 1,13 - Ez 1,14 - Ez 1,15 - Ez 1,16 - Ez 1,17 - Ez 1,18 - Ez 1,19 - Ez 1,20 - Ez 1,21 - Ez 1,22 - Ez 1,23 - Ez 1,24 - Ez 1,25 - Ez 1,26 - Ez 1,27 - Ez
1,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
28 ὡς ὅρασις τόξου, ὅταν ᾖ ἐν τῇ νεφέλῃ ἐν ἡμέραις ὑετοῦ, οὕτως ἡ στάσις τοῦ φέγγους κυκλόθεν. αὕτη ἡ ὅρασις ὁμοιώματος δόξης Κυρίου· καὶ εἶδον καὶ πίπτω ἐπὶ πρόσωπόν μου καὶ ἤκουσα φωνὴν λαλοῦντος. |
28 velut aspectum arcus cum fuerit in nube in die pluviae hic erat aspectus splendoris per gyrum |
|
28 Gelijk de gedaante van den boog, die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den glans rondom; dit was de gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, Die sprak. |
[28] Zoals de boog er uitziet die in de regentijd
in de wolken staat, zo was de aanblik van de gloed die hij uitstraalde.
Aldus openbaarde zich de heerlijkheid* van de heer. Toen ik dat zag
viel ik plat voorover. Daarop hoorde ik een stem tot mij spreken.
|
[28] Zoals de boog die bij regen verschijnt in de wolken, zo zag die gloed eruit. Dit was de aanblik van de stralende verschijning van de HEER, en toen ik dit alles zag, wierp ik me voorover op de grond. Ik hoorde een stem |
1:28
Zoals het aanzien van de boog
die in de wolk opkomt
op de dag van de stortregen,
zo is het aanzien van de glans eromheen;
het is
het aanzien van de gedaante van de glorie
van de Ene;
ik zie dit alles en val neer op mijn aanschijn;
dan hoor ik de stem van een die spreekt.
•• |
28.
l'aspect de cette lueur, tout autour, était comme l'aspect de l'arc qui apparaît dans les nuages, les jours de pluie. C'était quelque chose qui ressemblait à la gloire de Yahvé. Je regardai, et je tombai la face contre terre; et j'entendis la voix de quelqu'un qui me parlait. |
|
King James Bible . [28] As the appearance of the bow that is in the cloud in the day of rain, so was the appearance of the brightness round about. This was the appearance of the likeness of the glory of the LORD. And when I saw it, I fell upon my face, and I heard a voice of one that spake.
Luther-Bibel . 28Wie der Regenbogen steht in den Wolken, wenn es geregnet hat, so glänzte es ringsumher. So war die Herrlichkeit des HERRN anzusehen.
Und als ich sie gesehen hatte, fiel ich auf mein Angesicht und hörte einen reden.
Tekstuitleg van Ez
1,28 .
15. - 16. ûkhëbhôd JHWH (en de heerlijkheid van JHWH) . In
zeven verzen in de bijbel : (1) Ex
40,34 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde
de tabernakel) . (2) Ex
40,35 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde
de tabernakel) . (3) Nu
14,10 . (4) 2
Kr 7,1 (mâle´ ´èth habbâjit = vervulde het
huis) . (5) 2
Kr 7,3 . (6) Js
60,1 . (7) Ez
43,4 .
- këbhôd JHWH (heerlijkheid van JHWH) . Tenach (16) . In vier verzen
in Exodus : (1) Ex
16,7 . (2) Ex
16,10 . (3) Ex
24,16 . (4) Ex
24,17 . Verder : (5) Lv
9,6 . (6) Nu
17,7 . In één vers in de Psalmen . (7) Ps
138,5 . In twee verzen in Js : (1) Js
40,5 . (2) Js
58,8 . In zes verzen in Ez : (1) Ez
1,28 . (2) Ez
3,12 . (3) Ez
3,23 . (4) Ez
10,4 (tweemaal) . (5) Ez
10,18 . (6) Ez
11,23 . Tenslotte : Hab
2,14 .
SEPTUAGINTA
ΚΑΙ ἐγένετο ἐν τῷ τριακοστῷ ἔτει, ἐν τῷ τετάρτῳ μηνὶ πέμπτῃ τοῦ μηνὸς καὶ ἐγὼ ἤμην ἐν μέσῳ τῆς αἰχμαλωσίας ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ τοῦ Χοβάρ, καὶ ἠνοίχθησαν οἱ οὐρανοί, καὶ εἶδον ὁράσεις Θεοῦ. 2 πέμπτῃ τοῦ μηνός (τοῦτο τό ἔτος τὸ πέμπτον τῆς αἰχμαλωσίας τοῦ βασιλέως ᾿Ιωακείμ) καὶ ἐγένετο λόγος Κυρίου πρὸς ᾿Ιεζεκιὴλ υἱὸν Βουζεί, τὸν ἱερέα, ἐν γῇ Χαλδαίων ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ τοῦ Χοβάρ· 3 καὶ ἐγένετο ἐπ᾿ ἐμὲ χεὶρ Κυρίου, 4 καὶ εἶδον καὶ ἰδοὺ πνεῦμα ἐξαῖρον ἤρχετο ἀπὸ βορρᾶ, καὶ νεφέλη μεγάλη ἐν αὐτῷ, καὶ φέγγος κύκλῳ αὐτοῦ καὶ πῦρ ἐξαστράπτον, καὶ ἐν τῷ μέσῳ αὐτοῦ ὡς ὅρασις ἠλέκτρου ἐν μέσῳ τοῦ πυρὸς καὶ φέγγος ἐν αὐτῷ. 5 καὶ ἐν τῷ μέσῳ ὡς ὁμοίωμα τεσσάρων ζῴων, καὶ αὕτη ἡ ὅρασις αὐτῶν· ὁμοίωμα ἀνθρώπου ἐπ᾿ αὐτοῖς, 6 καὶ τέσσαρα πρόσωπα τῷ ἑνί, καὶ τέσσαρες πτέρυγες τῷ ἑνί. 7 καὶ τὰ σκέλη αὐτῶν ὀρθά, καὶ πτερωτοὶ οἱ πόδες αὐτῶν, καὶ σπινθῆρες ὡς ἐξαστράπτων χαλκός, καὶ ἐλαφραὶ αἱ πτέρυγες αὐτῶν. 8 καὶ χεὶρ ἀνθρώπου ὑποκάτωθεν τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐπὶ τὰ τέσσαρα μέρη αὐτῶν· καὶ τὰ πρόσωπα αὐτῶν τῶν τεσσάρων 9 οὐκ ἐπεστρέφοντο ἐν τῷ βαδίζειν αὐτά, ἕκαστον ἀπέναντι τοῦ προσώπου αὐτῶν ἐπορεύοντο. 10 καὶ ὁμοίωσις τῶν προσώπων αὐτῶν· πρόσωπον ἀνθρώπου καὶ πρόσωπον λέοντος ἐκ δεξιῶν τοῖς τέσσαρσι καὶ πρόσωπον μόσχου ἐξ ἀριστερῶν τοῖς τέσσαρσι καὶ πρόσωπον ἀετοῦ τοῖς τέσσαρσι. 11 καὶ αἱ πτέρυγες αὐτῶν ἐκτεταμέναι ἄνωθεν τοῖς τέσσαρσιν, ἑκατέρῳ δύο συνεζευγμέναι πρὸς ἀλλήλας, καὶ δύο ἐπεκάλυπτον ἐπάνω τοῦ σώματος αὐτῶν. 12 καὶ ἑκάτερον κατὰ πρόσωπον αὐτοῦ ἐπορεύετο· οὗ ἂν ἦν τὸ πνεῦμα πορευόμενον, ἐπορεύοντο καὶ οὐκ ἐπέστρεφον. 13 καὶ ἐν μέσῳ τῶν ζῴων ὅρασις ὡς ἀνθράκων πυρὸς καιομένων, ὡς ὄψις λαμπάδων συστρεφομένων ἀναμέσον τῶν ζῴων καὶ φέγγος τοῦ πυρός, καὶ ἐκ τοῦ πυρὸς ἐξεπορεύετο ἀστραπή. 15 καὶ εἶδον καὶ ἰδοὺ τροχὸς εἷς ἐπὶ τῆς γῆς ἐχόμενος τῶν ζῴων τοῖς τέσσαρσι· 16 καὶ τὸ εἶδος τῶν τροχῶν ὡς εἶδος θαρσείς, καὶ ὁμοίωμα ἐν τοῖς τέσσαρσι, καὶ τὸ ἔργον αὐτῶν ἦν καθὼς ἂν εἴη τροχὸς ἐν τροχῷ. 17 ἐπὶ τὰ τέσσαρα μέρη αὐτῶν ἐπορεύοντο, οὐκ ἐπέστρεφον ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτά, 18 οὐδ᾿ οἱ νῶτοι αὐτῶν, καὶ ὕψος ἦν αὐτοῖς· καὶ εἶδον αὐτά, καὶ οἱ νῶτοι αὐτῶν πλήρεις ὀφθαλμῶν κυκλόθεν τοῖς τέσσαρσι. 19 καὶ ἐν τῷ πορεύεσθαι τὰ ζῷα ἐπορεύοντο οἱ τροχοὶ ἐχόμενοι αὐτῶν, καὶ ἐν τῷ ἐξαίρειν τὰ ζῶα ἀπὸ τῆς γῆς ἐξῄροντο οἱ τροχοί. 20 οὗ ἂν ἦν ἡ νεφέλη, ἐκεῖ τὸ πνεῦμα τοῦ πορεύεσθαι· ἐπορεύοντο τὰ ζῷα καὶ οἱ τροχοὶ καὶ ἐξῄροντο σὺν αὐτοῖς, διότι πνεῦμα ζωῆς ἐν τοῖς τροχοῖς. 21 ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτὰ ἐπορεύοντο, καὶ ἐν τῷ ἑστάναι αὐτὰ εἱστήκεισαν καὶ ἐν τῷ ἐξαίρειν αὐτὰ ἀπὸ τῆς γῆς ἐξῄροντο σὺν αὐτοῖς, ὅτι πνεῦμα ζωῆς ἦν ἐν τοῖς τροχοῖς. 22 καὶ ὁμοίωμα ὑπὲρ κεφαλῆς αὐτοῖς τῶν ζῴων ὡσεὶ στερέωμα ὡς ὅρασις κρυστάλλου ἐκτεταμένον ἐπὶ τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐπάνωθεν· 23 καὶ ὑποκάτωθεν τοῦ στερεώματος αἱ πτέρυγες αὐτῶν ἐκτεταμέναι, πτερυσσόμεναι ἑτέρα τῇ ἑτέρᾳ, ἑκάστῳ δύο συνεζευγμέναι ἐπικαλύπτουσαι τὰ σώματα αὐτῶν. 24 καὶ ἤκουον τὴν φωνὴν τῶν πτερύγων αὐτῶν ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτὰ ὡς φωνὴν ὕδατος πολλοῦ· καὶ ἐν τῷ ἑστάναι αὐτὰ κατέπαυον αἱ πτέρυγες αὐτῶν. 25 καὶ ἰδοὺ φωνὴ ὑπεράνωθεν τοῦ στερεώματος τοῦ ὄντος ὑπὲρ κεφαλῆς αὐτῶν. 26 ὡς ὅρασις λίθου σαπφείρου ὁμοίωμα θρόνου ἐπ᾿ αὐτοῦ, καὶ ἐπὶ τοῦ ὁμοιώματος τοῦ θρόνου ὁμοίωμα ὡς εἶδος ἀνθρώπου ἄνωθεν. 27 καὶ εἶδον ὡς ὄψιν ἠλέκτρου ἀπὸ ὁράσεως ὀσφύος καὶ ἐπάνω, καὶ ἀπὸ ὁράσεως ὀσφύος καὶ ἕως κάτω εἶδον ὡς ὅρασιν πυρὸς καὶ τὸ φέγγος αὐτοῦ κύκλῳ. 28 ὡς ὅρασις τόξου, ὅταν ᾖ ἐν τῇ νεφέλῃ ἐν ἡμέραις ὑετοῦ, οὕτως ἡ στάσις τοῦ φέγγους κυκλόθεν. αὕτη ἡ ὅρασις ὁμοιώματος δόξης Κυρίου· καὶ εἶδον καὶ πίπτω ἐπὶ πρόσωπόν μου καὶ ἤκουσα φωνὴν λαλοῦντος.
VULGATA
Ezechiel
1.
1 et factum est in tricesimo anno in quarto mense in quinta mensis cum essem in medio captivorum iuxta fluvium Chobar aperti sunt caeli et vidi visiones Dei
2 in quinta mensis ipse est annus quintus transmigrationis regis Ioachin
3 factum est verbum Domini ad Hiezecihel filium Buzi sacerdotem in terra Chaldeorum secus flumen Chobar et facta est super eum ibi manus Domini
4 et vidi et ecce ventus turbinis veniebat ab aquilone et nubes magna et ignis involvens et splendor in circuitu eius et de medio eius quasi species electri id est de medio ignis
5 et ex medio eorum similitudo quattuor animalium et hic aspectus eorum similitudo hominis in eis
6 et quattuor facies uni et quattuor pinnae uni
7 et pedes eorum pedes recti et planta pedis eorum quasi planta pedis vituli et scintillae quasi aspectus aeris candentis
8 et manus hominis sub pinnis eorum in quattuor partibus et facies et pinnas per quattuor partes habebant
9 iunctaeque erant pinnae eorum alterius ad alterum non revertebantur cum incederent sed unumquodque ante faciem suam gradiebatur
10 similitudo autem vultus eorum facies hominis et facies leonis a dextris ipsorum quattuor facies autem bovis a sinistris ipsorum quattuor et facies aquilae ipsorum quattuor
11 et facies eorum et pinnae eorum extentae desuper duae pinnae singulorum iungebantur et duae tegebant corpora eorum
12 et unumquodque coram facie sua ambulabat ubi erat impetus spiritus illuc gradiebantur nec revertebantur cum ambularent
13 et similitudo animalium aspectus eorum quasi carbonum ignis ardentium et quasi aspectus lampadarum haec erat visio discurrens in medio animalium splendor ignis et de igne fulgor egrediens
14 et animalia ibant et revertebantur in similitudinem fulguris coruscantis
15 cumque aspicerem animalia apparuit rota una super terram iuxta animalia habens quattuor facies
16 et aspectus rotarum et opus earum quasi visio maris et una similitudo ipsarum quattuor et aspectus earum et opera quasi sit rota in medio rotae
17 per quattuor partes earum euntes ibant et non revertebantur cum ambularent
18 statura quoque erat rotis et altitudo et horribilis aspectus et totum corpus plenum oculis in circuitu ipsarum quattuor
19 cumque ambularent animalia ambulabant pariter et rotae iuxta ea et cum elevarentur animalia de terra elevabantur simul et rotae
20 quocumque ibat spiritus illuc eunte spiritu et rotae pariter levabantur sequentes eum spiritus enim vitae erat in rotis
21 cum euntibus ibant et cum stantibus stabant et cum elevatis a terra pariter elevabantur et rotae sequentes ea quia spiritus vitae erat in rotis
22 et similitudo super caput animalium firmamenti quasi aspectus cristalli horribilis et extenti super capita eorum desuper
23 sub firmamento autem pinnae eorum rectae alterius ad alterum unumquodque duabus alis velabat corpus suum et alterum similiter velabatur
24 et audiebam sonum alarum quasi sonum aquarum multarum quasi sonum sublimis Dei cum ambularent quasi sonus erat multitudinis ut sonus castrorum cumque starent dimittebantur pinnae eorum
25 nam cum fieret vox supra firmamentum quod erat super caput eorum stabant et submittebant alas suas
26 et super firmamentum quod erat inminens capiti eorum quasi aspectus lapidis sapphyri similitudo throni et super similitudinem throni similitudo quasi aspectus hominis desuper
27 et vidi quasi speciem electri velut aspectum ignis intrinsecus eius per circuitum a lumbis eius et desuper et a lumbis eius usque deorsum vidi quasi speciem ignis splendentis in circuitu
28 velut aspectum arcus cum fuerit in nube in die pluviae hic erat aspectus splendoris per gyrum