HABAKUK 2 , Hab 2 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab (Habakuk)
-- Hab 2 -- Hab 2,1-6a
-- Hab 2,6b-20 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.
Overzicht van Habakuk : - Hab
1 - Hab 2
- Hab 3 -
Uitleg vers per vers : - Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 -
Hab 2,1
. Hab 2,2
. Hab 2,3
. Hab 2,4
. Hab 2,5
. Hab 2,6
. Hab 2,7
. Hab 2,8
. Hab 2,9
. Hab 2,10
. Hab 2,11
. Hab 2,12
. Hab 2,13
. Hab 2,14
. Hab 2,15
. Hab 2,16
. Hab 2,17
. Hab 2,18
. Hab 2,19
. Hab 2,20
.
Overzicht van Tenach :Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
-- Z
-
- Hab 2,1-6a . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab 2,1
- Hab 2,2
- Hab 2,3
- Hab 2,4
- Hab 2,5
- Hab 2,6
-
Hab 2,1 - Hab
2,1 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1epi tès fulakès mou stèsomai
kai epibèsomai epi petran kai aposkopeusô tou idein ti
lalèsei en emoi kai ti apokrithô epi ton elegchon mou |
1 super custodiam meam stabo et figam gradum super
munitionem et contemplabor ut videam quid dicatur mihi et quid respondeam
ad arguentem me |
|
1 Ik stond op mijn wacht, en ik stelde mij op de
sterkte, en ik hield wacht om te zien, wat Hij in mij spreken zou,
en wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing. |
[1] Ik zal mijn wachtpost* betrekken, ik ga op de
wallen staan; ik zal uitkijken om te zien wat Hij mij zeggen zal:
het antwoord dat ik krijgen zal op mijn bezwaren. |
[1] Ik ga nu op mijn wachtpost staan, betrek mijn
post op het bolwerk, kijk uit om te zien wat de HEER mij zal zeggen,
wat hij mij antwoordt op mijn verwijt. |
1 ¶ Op mijn wachttoren ga ik staan, ik posteer mij
op een wal,– en ik spied om te zien wat hij in mij zal spreken en
wat hij zal teruggeven op mijn aanklacht. |
1. Je vais me tenir à mon poste de garde, je vais
rester debout sur mon rempart; je guetterai pour voir ce qu'il me
dira, ce qu'il va répondre à ma doléance. |
|
King James Bible . [1] I will stand upon my watch, and set me upon the tower,
and will watch to see what he will say unto me, and what I shall answer when
I am reproved.
Luther-Bibel . 2 1 Hier stehe ich auf meiner Warte und stelle mich auf meinen
Turm und schaue und sehe zu, was er mir sagen und antworten werde auf das, was
ich ihm vorgehalten habe.
Tekstuitleg van Hab
2,1 .
Hab 2,2 - Hab
2,2 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
27ste
(zevenentwintigste) zondag door het c-jaar . Hab
1,2-3 ; 2,2-4 |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2kai apekrithè pros me kurios kai eipen grapson
orasin kai safôs epi puxion opôs diôkè o
anaginôskôn auta |
2 et respondit mihi Dominus et dixit scribe visum
et explana eum super tabulas ut percurrat qui legerit eum |
|
De Heer gaf mij antwoord: Schrijf het visioen op,
zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. |
2 Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: Schrijf
het gezicht, en stel het duidelijk op tafelen, opdat daarin leze die
voorbijloopt. |
[2] De heer antwoordde: ‘Schrijf het visioen* op,
zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. |
[2] Dit was het antwoord van de HEER. Schrijf dit
visioen op, grif het duidelijk in platen, zodat het snel te lezen
is. |
2 De ENE antwoordt mij en zegt: schrijf op wat
je aanschouwt en zet het duidelijk op de platen,– opdat wie daarin
leest kan doorrennen. |
2. Alors Yahvé me répondit et dit : « Écris la vision,
grave-la sur les tablettes pour qu'on la lise facilement. |
|
King James Bible . [2] And the LORD answered me, and said, Write the vision,
and make it plain upon tables, that he may run that readeth it.
Luther-Bibel . 2 Der HERR aber antwortete mir und sprach: Schreib auf, was du
geschaut hast, deutlich auf eine Tafel, dass es lesen könne, wer vorüberläuft!
Tekstuitleg van Hab
2,2 .
Hab 2,3 - Hab
2,3 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
27ste
(zevenentwintigste) zondag door het c-jaar . Hab
1,2-3 ; 2,2-4 |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3dioti eti orasis eis kairon kai anatelei eis peras
kai ouk eis kenon ean usterèsè upomeinon auton oti erchomenos
èxei kai ou mè chronisè |
3 quia adhuc visus procul et apparebit in finem
et non mentietur si moram fecerit expecta illum quia veniens veniet
et non tardabit |
|
Want dit visioen, – al wacht het de vastgestelde
tijd nog af, – hunkert niettemin naar zijn vervulling: het vertelt
geen leugen. Al blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want
komen doet het beslist en het komt niet te laat. |
3 Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd
zijn, dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo
Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal
niet achterblijven. |
[3] Want het visioen, al wacht het zijn toegewezen
tijd nog af, smacht naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen.
Al blijft het uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist
en het komt niet te laat. |
[3] Het visioen wacht tot zijn tijd gekomen is,
het getuigt ervan, het liegt niet. Ook al is het nog niet vervuld,
wacht maar, het komt zeker, het zal niet uitblijven. |
3 Want nog wacht het visioen op de overeengekomen
tijd, maar het hijgt naar het einde en liegt daarin niet; als het
uitblijft, verbeidt het, want het komt en zal komen, het blijft niet
achterwege! |
3. Car c'est une vision qui n'est que pour son temps
: elle aspire à son terme, sans décevoir; si elle tarde, attends-la
: elle viendra sûrement, sans faillir! |
|
King James Bible . [3] For the vision is yet for an appointed time, but at
the end it shall speak, and not lie: though it tarry, wait for it; because it
will surely come, it will not tarry.
Luther-Bibel . 3 Die Weissagung wird ja noch erfüllt werden zu ihrer Zeit und
wird endlich frei an den Tag kommen und nicht trügen. Wenn sie sich auch hinzieht,
so harre ihrer; sie wird gewiss kommen und nicht ausbleiben.
Tekstuitleg van Hab
2,3 .
Hab 2,4 - Hab
2,4 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
27ste
(zevenentwintigste) zondag door het c-jaar . Hab
1,2-3 ; 2,2-4 |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4ean uposteilètai ouk eudokei è psuchè
mou en autô o de dikaios ek pisteôs mou zèsetai |
4 ecce qui incredulus est non erit recta anima eius
in semet ipso iustus autem in fide sua vivet |
|
Bezwijken zal hij die in zijn hart niet deugt; de
rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw. |
4 Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht
in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. |
[4] Wie in zijn hart niet deugt, kwijnt weg, maar
de rechtvaardige blijft leven door zijn geloof. |
[4] Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige
zal leven door zijn trouw. |
4 Zie, als iemands ziel opgeblazen is, spoort die
niet echt in hem,– maar een rechtvaardige zal léven door zijn geloof. |
4. « Voici qu'il succombe, celui dont l'âme n'est
pas droite, mais le juste vivra par sa fidélité. » |
|
King James Bible . [4] Behold, his soul which is lifted up is not upright in
him: but the just shall live by his faith.
Luther-Bibel . 4 Siehe, wer halsstarrig ist, der wird keine Ruhe in seinem Herzen
haben, der Gerechte aber wird durch seinen Glauben leben.
Tekstuitleg van Hab
2,4 .
7. tsaddîq (rechtvaardige) . Zie : tsèdèq (rechtvaardig)
. Taalgebruik : tsèdèq
(rechtvaardig) . Gr. dikaios (rechtvaardig) . Taalgebruik in de Septuaginta
: dikaios
(rechtvaardig) . Taalgebruik in het N.T. : dikaios
(rechtvaardig) . ts-d-q . Tenach (108) . 12 kl. Prof. (6) : (1) Am
2,6 . (2) Am
5,12 . (3) Hab
1,13 . (4) Sef
3,5 . (5) Zach
9,9 . (6) Mal
3,18 . wëtsaddîq (en een rechtvaardige) . w-ts-d-q . Tenach (10)
. 12 kl. Prof. (1) Hab
2,4 . tsëdâqâh (rechtvaardigheid) . ts-d-q-h . Tenach (32)
. 12 kl. Prof. (2) : (1) Am
6,12 . (2) Mal
3,20 . ûtsëdâqâh (en rechtvaardigheid) . u-ts-d-q-h
. Tenach (31) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Am
5,7 . (2) Am
5,24 .
Hab 2,5 - Hab
2,5 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 -
|
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5o de katoinômenos kai katafronètès
anèr alazôn ouden mè peranè os eplatunen
kathôs o adès tèn psuchèn autou kai outos
ôs thanatos ouk empiplamenos kai episunaxei ep¢ auton panta
ta ethnè kai eisdexetai pros auton pantas tous laous |
5 et quomodo vinum potantem decipit sic erit vir
superbus et non decorabitur qui dilatavit quasi infernus animam suam
et ipse quasi mors et non adimpletur et congregabit ad se omnes gentes
et coacervabit ad se omnes populos |
|
5 En ook dewijl hij trouwelooslijk handelt bij den
wijn, een trots man is, en in zijn woning niet blijft; die zijn ziel
wijd opendoet als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt,
en tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken. |
[5] Hoezeer* de wijn hem het hoofd op hol brengt,
de trotse bedrieger zal zijn doel niet bereiken; hij die zijn keelgat
open heeft staan als het dodenrijk en die zo onverzadigbaar is als
de dood; hij die alle natiën naar zich toetrekt en alle volken verzamelt
voor zichzelf. |
[5] Zo bedrieglijk als de wijn is, zo hoogmoedig
is deze man, maar hij zal zijn doel niet bereiken. Net als het dodenrijk
spert hij zijn keelgat open, net als de dood raakt ook hij niet verzadigd.
Hij verzamelt alle volken om zich heen, haalt alle naties naar zich
toe. |
5 ¶ Ja, al bedriegt de wijn een trotse kerel, hij
bereikt niets,– die zijn ziel ruim maakt als de hel, hij is als de
dood die niet wordt verzadigd en tot zich alle volkeren verzamelt
en alle gemeenschappen bij zich vergaart. |
5. Assurément la richesse trahit! Il perd le sens
et ne subsiste pas, celui qui dilate sa gorge comme le shéol, celui
qui comme la mort est insatiable, qui rassemble pour lui toutes les
nations et réunit pour lui tous les peuples! |
|
King James Bible . [5] Yea also, because he transgresseth by wine, he is a
proud man, neither keepeth at home, who enlargeth his desire as hell, and is
as death, and cannot be satisfied, but gathereth unto him all nations, and heapeth
unto him all people:
Luther-Bibel . 5 So wird auch der treulose Tyrann keinen Erfolg haben, der stolze
Mann nicht bleiben, der seinen Rachen aufsperrt wie das Reich des Todes und
ist wie der Tod, der nicht zu sättigen ist: Er rafft an sich alle Heiden und
sammelt zu sich alle Völker.
Tekstuitleg van Hab
2,5 .
Hab 2,6 - Hab
2,6 . Tweede antwoord - Hab
2,1-6a -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,1 - Hab
2,2 - Hab
2,3 - Hab
2,4 - Hab
2,5 - Hab
2,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6ouchi tauta panta parabolèn kat¢ autou lèmpsontai
kai problèma eis diègèsin autou kai erousin ouai
o plèthunôn eautô ta ouk onta autou eôs tinos
kai barunôn ton kloion autou stibarôs |
6 numquid non omnes isti super eum parabolam sument
et loquellam enigmatum eius et dicetur vae ei qui multiplicat non
sua usquequo et adgravat contra se densum lutum |
|
6 Zouden dan niet al dezelve van hem een spreekwoord
opnemen, en een uitlegging der raadselen van hem? En men zal zeggen:
Wee dien, die vermeerdert hetgeen het zijne niet is (hoe lange!),
en dien, die op zich laadt dik slijk. |
[6] Samen zullen zij een schimplied aanheffen tegen
hem, een lied vol hatelijke spot.’ Weeklacht [6] Wee* degene, zo zal
men zeggen, die andermans goed opstapelt. Hoelang nog zal hij te zware
panden eisen? |
[6] Iedereen zal spreuken op hem toepassen, spotliederen
en raadsels. Ze zullen zeggen: ‘Wee hem die zich verrijkt met andermans
goed en zo een steeds zwaardere schuld op zich laadt. Hoe lang gaat
hij daar nog mee door?’ |
6 Zullen die allen niet een gelijkenisspreuk tegen
hem aanheffen, een spotlied vol raadsels voor hem?– laat dan worden
gezegd: wee hem die vermeerdert wat niet van hem is,– tot wanneer?,
en die zich bezwaart met gepand goed! |
6. Tous alors n'entonneront-ils pas une satire
contre lui ? Ne tourneront-ils pas d'épigrammes à son adresse ? Ils
diront : I Malheur à qui amasse le bien d'autrui jusques à quand ?
et qui se charge d'un fardeau de gages! |
|
King James Bible . [6] Shall not all these take up a parable against him, and
a taunting proverb against him, and say, Woe to him that increaseth that which
is not his! how long? and to him that ladeth himself with thick clay!
Luther-Bibel . 6 Was gilt's aber? Diese alle werden einen Spruch über ihn machen
und ein Lied und ein Sprichwort sagen: Weh dem, der sein Gut mehrt mit fremdem
Gut – wie lange wird's währen? – und häuft viel Pfänder bei sich auf!
Tekstuitleg van Hab
2,6 .
16. m-th-j . Tenach (55) . mâthaj (wanneer) . 12 kl. Prof. (4) : (1)
Hos 8,5
. (2) Am 8,5
. (3) Hab 2,6 . (4) Zach
1,12 .
- Hab 2,6b-20 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab 2,7
- Hab 2,8
- Hab 2,9
- Hab 2,10
- Hab 2,11
- Hab 2,12
- Hab 2,13
- Hab 2,14
- Hab 2,15
- Hab 2,16
- Hab 2,17
- Hab 2,18
- Hab 2,19
- Hab 2,20
-
Hab 2,7 - Hab
2,7 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7oti exaifnès anastèsontai daknontes
auton kai eknèpsousin oi epibouloi sou kai esè eis diarpagèn
autois |
7 numquid non repente consurgent qui mordeant te
et suscitabuntur lacerantes te et eris in rapinam eis |
|
7 Zullen niet onvoorziens opstaan, die u bijten
zullen, en ontwaken, die u zullen bewegen, en zult gij hun niet tot
plundering worden? |
[7] Onverwachts zullen er immers schuldeisers voor
u opdagen, en afpersers voor u wakker worden en u zult hun prooi zijn.
|
[7] Denk je niet dat je schuldeisers plotseling
zullen opstaan, dat je bedreigers wakker zullen worden? Dan word jij
hun prooi! |
7 Zullen niet plotsklaps je geldschieters opstaan
en ontwaken wie jou de bibbers bezorgen?– je zult tot plunderspul
voor hen worden! |
7. Ne surgiront-ils pas soudain, tes créanciers,
ne se réveilleront-ils pas, tes exacteurs ? Tu vas être leur proie! |
|
King James Bible . [7] Shall they not rise up suddenly that shall bite thee,
and awake that shall vex thee, and thou shalt be for booties unto them?
Luther-Bibel . 7 Wie plötzlich werden aufstehen, die dich beißen, und erwachen,
die dich peinigen! Und du musst ihnen zum Raube werden.
Tekstuitleg van Hab
2,7 .
Hab 2,8 - Hab
2,8 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8dioti su eskuleusas ethnè polla skuleusousin
se pantes oi upoleleimmenoi laoi di¢ aimata anthrôpôn
kai asebeias gès kai poleôs kai pantôn tôn
katoikountôn autèn |
8 quia tu spoliasti gentes multas spoliabunt te
omnes qui reliqui fuerint de populis propter sanguinem hominis et
iniquitatem terrae civitatis et omnium habitantium in ea |
|
8 Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen
alle overgeblevene volken u beroven; om het bloed der mensen, en het
geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve. |
[8] Omdat u die vele natiën hebt geplunderd, wordt
u door de rest van de volken geplunderd; vanwege het bloed van de
mensen en het geweld tegen het land, tegen de stad en al haar bewoners.
|
[8] Je hebt vele volken geplunderd, andere volken
zullen jou plunderen. Je hebt bloed vergoten, je hebt gewelddaden
begaan tegen het land, de stad en haar bewoners. |
8 Omdat jijzelf vele volkeren hebt beroofd zal
al wat er van de gemeenschappen over is jou beroven,– vanwege de stromen
mensenbloed en het geweld op aarde, de vesting en allen die in haar
zetelen! • |
8. Parce que tu as pillé de nombreuses nations,
tout ce qui reste de peuples te pillera, car tu as versé le sang humain,
violenté le pays, la cité et tous ceux qui l'habitent! |
|
King James Bible . [8] Because thou hast spoiled many nations, all the remnant
of the people shall spoil thee; because of men's blood, and for the violence
of the land, of the city, and of all that dwell therein.
Luther-Bibel . 8 Denn du hast viele Völker beraubt. So werden dich wieder berauben
alle übrigen Völker um des Menschenblutes willen und um des Frevels willen,
begangen am Lande und an der Stadt und an allen, die darin wohnen.
Tekstuitleg van Hab
2,8 .
Hab 2,9 - Hab
2,9 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9ô o pleonektôn pleonexian kakèn
tô oikô autou tou taxai eis upsos nossian autou tou ekspasthènai
ek cheiros kakôn |
9 vae qui congregat avaritiam malam domui suae ut
sit in excelso nidus eius et liberari se putat de manu mali |
|
9 Wee dien, die met kwade gierigheid giert voor
zijn huis, opdat hij in de hoogte zijn nest stelle, om bevrijd te
zijn uit de hand des kwaads. |
[9] Wee degene die woekerwinst maakt ten bate van
zijn huis, om zich een nest te bouwen zo hoog, dat hij daarmee denkt
te ontkomen aan de hand van het onheil. |
[9] ‘Wee hem die woekerwinsten maakt ten bate van
zijn huis, zijn nest in de hoogte bouwt, om zo uit de greep van het
onheil te blijven.’ |
9 Wee hem die op kwalijke winst aast voor zijn
huis,– om zijn nest in de hoogte te bouwen en zich zo te redden uit
de greep van kwaad! |
9. Malheur à qui commet pour sa maison des rapines
injustes, afin d'établir bien haut son repaire, afin d'esquiver l'étreinte
du malheur! |
|
King James Bible . [9] Woe to him that coveteth an evil covetousness to his
house, that he may set his nest on high, that he may be delivered from the power
of evil!
Luther-Bibel . 9 Weh dem, der unrechten Gewinn macht zum Unglück seines Hauses,
auf dass er sein Nest in der Höhe baue, um dem Unheil zu entrinnen!
Tekstuitleg van Hab
2,9 .
Hab 2,10 - Hab
2,10 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10ebouleusô aischunèn tô oikô
sou suneperanas laous pollous kai exèmarten è psuchè
sou |
10 cogitasti confusionem domui tuae concidisti populos
multos et peccavit anima tua |
|
10 Gij hebt schaamte beraadslaagd voor uw huis;
uitroeiende vele volken, zo hebt gij gezondigd tegen uw ziel. |
[10] U hebt alleen maar schande voor uw huis beraamd;
door vele volken uit te moorden hebt u uzelf met schuld beladen: |
[10] Wat je van plan bent is je huis tot schande,
door vele volken te vernietigen verspeel je je leven. |
10 Je beraamde schande voor je huis,– door vele
gemeenschappen weg te kappen en zo je ziel te beladen met zonde. |
10. C'est la honte de ta maison que tu as résolue
: en abattant de nombreux peuples tu as travaillé contre toi-même.
|
|
King James Bible . [10] Thou hast consulted shame to thy house by cutting off
many people, and hast sinned against thy soul.
Luther-Bibel . 10 Aber dein Ratschlag wird zur Schande deines Hauses geraten;
denn du hast zu viele Völker zerschlagen und damit gegen dein Leben gesündigt.
Tekstuitleg van Hab
2,10 .
5. - 6. `ammîm rabbîm (vele volkeren) . Tenach (15) : (1) Js
2,3 . (2) Js
17,12 . (3) Ez
3,6 . (4) Ez
27,33 . (5) Ez
32,3 . (6) Ez
32,9 . (7) Ez
32,10 . (8) Ez
38,6 . (9) Ez
38,22 . (10) Mi
4,3 . (11) Mi
4,13 . (12) Mi
5,6 . (13) Mi
5,7 . (14) Hab
2,10 . (15) Zach
8,22 .
Hab 2,11 - Hab
2,11 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11dioti lithos ek toichou boèsetai kai kantharos
ek xulou fthegxetai auta |
11 quia lapis de pariete clamabit et lignum quod
inter iuncturas aedificiorum est respondebit |
|
11 Want de steen uit den muur roept, en de balk
uit het hout antwoordt dien. |
[11] de stenen schreeuwen het vanuit de muur en
de balken vallen hun bij vanuit de gebinten. |
[11] Zelfs de stenen klagen je aan vanuit de muur,
en de balken stemmen ermee in vanuit het gebinte. |
11 Ja, een bouwsteen uit de wand schreeuwt het
uit en een balk uit het houtwerk antwoordt! • |
11. Car des murailles mêmes la pierre crie, de la
charpente la poutre lui répond. |
|
King James Bible . [11] For the stone shall cry out of the wall, and the beam
out of the timber shall answer it.
Luther-Bibel . 11 Denn auch die Steine in der Mauer werden schreien, und die
Sparren am Gebälk werden ihnen antworten.
Tekstuitleg van Hab
2,11 .
Hab 2,12 - Hab
2,12 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12ouai o oikodomôn polin en aimasin kai etoimazôn
polin en adikiais |
12 vae qui aedificat civitatem in sanguinibus et
praeparat urbem in iniquitate |
|
12 Wee dien, die de stad met bloed bouwt, en die
de stad met onrecht bevestigt! |
[12] Wee degene die een stad wil bouwen met bloed
en een vesting wil funderen op misdaad! |
[12] ‘Wee hem die een stad bouwt op bloed en een
vesting op onrecht.’ |
12 Wee hem die een stad bouwt op bloed,– een burcht
fundeert op onrecht! |
12. Malheur à qui bâtit une ville dans le sang et
fonde une cité sur l'injustice! |
|
King James Bible . [12] Woe to him that buildeth a town with blood, and stablisheth
a city by iniquity!
Luther-Bibel . 12 Weh dem, der die Stadt mit Blut baut und richtet die Burg
auf mit Unrecht!
Tekstuitleg van Hab
2,12 .
Hab 2,13 - Hab
2,13 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13ou tauta estin para kuriou pantokratoros kai exelipon
laoi ikanoi en puri kai ethnè polla ôligopsuchèsan |
13 numquid non haec a Domino sunt exercituum laborabunt
enim populi in multo igni et gentes in vacuum et deficient |
|
13 Ziet, is het niet van den HEERE der heirscharen,
dat de volken arbeiden ten vure, en de lieden zich vermoeien tevergeefs?
|
[13] Is dit niet de wil van de heer van de machten,
dat de volken zich moe maken voor wat zal vergaan in het vuur, en
dat de volksstammen zich aftobben voor wat op niets zal uitlopen? |
[13] Is dit niet de wil van de HEER van de hemelse
machten: volken zwoegen voor een verslindend vuur, landen matten zich
af voor niets? |
13 Zie, is het wel van bij de ENE, de Omschaarde,–
dat gemeenschappen zich afmatten voor het vuur en natiën voor lucht–en–leegte
zich vermoeien? |
13. N'est-ce point la volonté de Yahvé Sabaot que
les peuples peinent pour le feu, que les nations s'épuisent pour le
néant ? |
|
King James Bible . [13] Behold, is it not of the LORD of hosts that the people
shall labour in the very fire, and the people shall weary themselves for very
vanity?
Luther-Bibel . 13 Wird's nicht so vom HERRN Zebaoth geschehen: Woran die Völker
sich abgearbeitet haben, muss mit Feuer verbrennen, und wofür die Leute sich
müde gemacht haben, das muss verloren sein? –
Tekstuitleg van Hab
2,13 .
Hab 2,14 - Hab
2,14 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14oti plèsthèsetai è gè
tou gnônai tèn doxan kuriou ôs udôr katakalupsei
autous |
14 quia replebitur terra ut cognoscat gloriam Domini
quasi aquae operientes mare |
|
14 Want de aarde zal vervuld worden, dat zij de
heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren den bodem der
zee bedekken. |
[14] Want de aarde zal worden vervuld met kennis
van de glorie van de heer zoals de zee boordevol water staat. |
[14] Maar zoals de zee vol water is, zo zal de aarde
vol kennis van de grootheid van de HEER zijn. |
14 Want de aarde moet worden vervuld van kennis
van glorie van de ENE,– zoals wateren de zee overdekken. •• |
14. Car la terre sera remplie de la connaissance
de la gloire de Yahvé comme les eaux couvrent le fond de la mer! |
|
King James Bible . [14] For the earth shall be filled with the knowledge of
the glory of the LORD, as the waters cover the sea.
Luther-Bibel . 14 Denn die Erde wird voll werden von Erkenntnis der Ehre des
HERRN, wie Wasser das Meer bedeckt.
Tekstuitleg van Hab
2,14 .
6. - 7. ûkhëbhôd JHWH (en de heerlijkheid van JHWH) . In zeven
verzen in de bijbel : (1) Ex
40,34 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde
de tabernakel) . (2) Ex
40,35 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde
de tabernakel) . (3) Nu
14,10 . (4) 2
Kr 7,1 (mâle´ ´èth habbâjit = vervulde het
huis) . (5) 2
Kr 7,3 . (6) Js
60,1 . (7) Ez
43,4 .
- këbhôd JHWH (heerlijkheid van JHWH) . Tenach (16) . In vier verzen
in Exodus : (1) Ex
16,7 . (2) Ex
16,10 . (3) Ex
24,16 . (4) Ex
24,17 . Verder : (5) Lv
9,6 . (6) Nu
17,7 . In één vers in de Psalmen . (7) Ps
138,5 . In twee verzen in Js : (1) Js
40,5 . (2) Js
58,8 . In zes verzen in Ez : (1) Ez
1,28 . (2) Ez
3,12 . (3) Ez
3,23 . (4) Ez
10,4 (tweemaal) . (5) Ez
10,18 . (6) Ez
11,23 . Tenslotte : Hab
2,14 .
Hab 2,15 - Hab
2,15 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15ô o potizôn ton plèsion autou
anatropè tholera kai methuskôn opôs epiblepè
epi ta spèlaia autôn |
15 vae qui potum dat amico suo mittens fel suum
et inebrians ut aspiciat nuditatem eius |
|
15 Wee dien, die zijn naaste te drinken geeft, gij,
die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun
naaktheden aanschouwt. |
[15] Wee degene die zijn naaste laat drinken en
in die drank zijn vergif mengt om hem dronken te maken en zo zijn
naaktheid te zien. |
[15] ‘Wee hem die iemand te drinken geeft en daar
gif aan toevoegt, die iemand dronken voert om hem naakt te zien.’
|
15 ¶ Wee wie zijn naaste laat drinken, jouw gif
erbij mengt en hem ook dronken voert,– om naar hun naaktheid te kijken!
|
15. Malheur à qui fait boire ses voisins, à qui
verse son poison jusqu'à les enivrer, pour regarder leur nudité! |
|
King James Bible . [15] Woe unto him that giveth his neighbour drink, that
puttest thy bottle to him, and makest him drunken also, that thou mayest look
on their nakedness!
Luther-Bibel . 15 Weh dem, der seinen Nächsten trinken lässt und seinen Grimm
beimischt und ihn trunken macht, dass er seine Blöße sehe!
Tekstuitleg van Hab
2,15 .
Hab 2,16 - Hab
2,16 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16plèsmonèn atimias ek doxès
pie kai su kai diasaleuthèti kai seisthèti ekuklôsen
epi se potèrion dexias kuriou kai sunèchthè atimia
epi tèn doxan sou |
16 repletus est ignominia pro gloria bibe tu quoque
et consopire circumdabit te calix dexterae Domini et vomitus ignominiae
super gloriam tuam |
|
16 Gij zult ook verzadigd worden met schande, voor
eer; drinkt gij ook, en ontbloot de voorhuid; de beker der rechterhand
des HEEREN zal zich tot u wenden, en er zal een schandelijk uitbraaksel
over uw heerlijkheid zijn. |
[16] U hebt u met schande verzadigd en niet met
eer: drink dus zelf ook en toon uw onbesnedenheid. De beker in de
rechterhand van de heer komt deze keer bij u, en schande zal uw glorie
zijn. |
[16] Vol van schande ben je, zonder eer; ook jij
zult moeten drinken en je voorhuid laten zien. De rechterhand van
de HEER reikt je de beker aan, schande over je eer! |
16 Verzadigen zul je je met geringschatting in plaats
van glorieus gewicht; drink ook zelf en toon je naakte voorhuid!–
naar jou toe zal worden gedraaid een beker uit de rechterhand van
de ENE, vol geringschatting over jouw gewichtige glorie! |
16. Tu t'es saturé d'ignominie, non de gloire!
Bois à ton tour et montre ton prépuce! Elle passe pour toi, la coupe
de la droite de Yahvé, et l'infamie va recouvrir ta gloire! |
|
King James Bible . [16] Thou art filled with shame for glory: drink thou also,
and let thy foreskin be uncovered: the cup of the LORD's right hand shall be
turned unto thee, and shameful spewing shall be on thy glory.
Luther-Bibel . 16 Du hast dich gesättigt mit Schande und nicht mit Ehre. So
trinke du nun auch, dass du taumelst! Denn an dich wird kommen der Kelch in
der Rechten des HERRN, und du wirst Schande haben statt Ehre.
Tekstuitleg van Hab
2,16 .
Hab 2,17 - Hab
2,17 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17dioti asebeia tou libanou kalupsei se kai talaipôria
thèriôn ptoèsei se dia aimata anthrôpôn
kai asebeias gès kai poleôs kai pantôn tôn
katoikountôn autèn |
17 quia iniquitas Libani operiet te et vastitas
animalium deterrebit eos de sanguinibus hominis et iniquitate terrae
et civitatis et omnium habitantium in ea |
|
17 Want het geweld, dat tegen Libanon begaan is,
zal u bedekken, en de verwoesting der beesten zal ze verschrikken,
om des bloeds wil der mensen, en des gewelds in het land, de stad
en aan alle inwoners derzelve. |
[17] Want onder het geweld dat u de Libanon* hebt
aangedaan, zult u zelf bedolven worden; door de vernieling die u onder
de dieren hebt aangericht, zult u zelf getroffen worden: zo zal het
u vergaan vanwege het bloed van de mensen en het geweld tegen het
land, tegen de stad en al haar bewoners. |
[17] Het geweld tegen de Libanon zal je achtervolgen,
de slachting onder de dieren zal je verbijsteren,* net als het bloed
dat je vergoten hebt en de gewelddaden die je hebt begaan tegen het
land, de stad en haar bewoners. |
17 Ja, het geweld tegen de Libanon zal jou overdekken,
en je vernielzucht tegen dieren zal je opbreken,– vanwege de stromen
mensenbloed en het geweld op aarde, de vesting en allen die in haar
zetelen! •• |
17. Car la violence faite au Liban te submergera,
ainsi que le massacre d'animaux frappés d'épouvante, car tu as versé
le sang humain, violenté le pays, la cité et tous ceux qui l'habitent!
|
|
King James Bible . [17] For the violence of Lebanon shall cover thee, and the
spoil of beasts, which made them afraid, because of men's blood, and for the
violence of the land, of the city, and of all that dwell therein.
Luther-Bibel . 17 Denn der Frevel, den du am Libanon begangen, wird über dich
kommen, und die vernichteten Tiere werden dich schrecken um des Menschenblutes
willen und um des Frevels willen, begangen am Lande und an der Stadt und an
allen, die darin wohnen.
Tekstuitleg van Hab
2,17 .
Hab 2,18 - Hab
2,18 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18ti ôfelei glupton oti eglupsan auto eplasan
auto chôneuma fantasian pseudè oti pepoithen o plasas
epi to plasma autou tou poièsai eidôla kôfa |
18 quid prodest sculptile quia sculpsit illud fictor
suus conflatile et imaginem falsam quia speravit in figmento fictor
eius ut faceret simulacra muta |
|
18 Wat zal het gesneden beeld baten, dat zijn formeerder
het gesneden heeft? of het gegoten beeld, hetwelk een leugenleraar
is, dat de formeerder op zijn formeersel vertrouwt, als hij stomme
afgoden gemaakt heeft? |
[18] Geeft een beeld wel zoveel winst, dat het de
moeite van zijn maker loont? Een metalen beeld, dat leugen leert;
geeft het wel zoveel winst, dat de maker kan vertrouwen op zijn eigen
werkstuk, hij, de maker van stomme goden? |
[18] Wat heb je aan een godenbeeld, gebeeldhouwd
door zijn maker? Aan een gegoten beeld dat leugens verkondigt? Wie
vertrouwt zich nu toe aan wat hij zelf heeft gemaakt? Wat hij maakt
zijn stomme afgoden! |
18 Wat baat een snijbeeld, wanneer zijn formeerder
het gesneden heeft?– een gietbeeld en een leugenleraar,– wanneer zijn
formeerder zich daarbij veilig waant en zo stomme afgoden maakt? •• |
18. A quoi sert une sculpture pour que la sculpte
son artiste ? une image de métal, un oracle menteur, pour qu'en eux
se confie celui qui les façonne en vue de fabriquer des idoles muettes
? |
|
King James Bible . [18] What profiteth the graven image that the maker thereof
hath graven it; the molten image, and a teacher of lies, that the maker of his
work trusteth therein, to make dumb idols?
Luther-Bibel . 18 Was wird dann das Bild helfen, das sein Meister gebildet hat,
und das gegossene Bild, das da Lügen lehrt? Dennoch verlässt sich sein Meister
darauf, obgleich er nur stumme Götzen macht.
Tekstuitleg van Hab
2,18 .
Hab 2,19 - Hab
2,19 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19ouai o legôn tô xulô eknèpson
exegerthèti kai tô lithô upsôthèti
kai auto estin fantasia touto de estin elasma chrusiou kai arguriou
kai pan pneuma ouk estin en autô |
19 vae qui dicit ligno expergiscere surge lapidi
tacenti numquid ipse docere poterit ecce iste coopertus est auro et
argento et omnis spiritus non est in visceribus eius |
|
19 Wee dien, die tot het hout zegt: Word wakker!
en: Ontwaak! tot den zwijgenden steen. Zou het leren? Ziet, het is
met goud en zilver overtrokken, en er is gans geen geest in het midden
van hetzelve. |
[19] Wee degene die tegen een stuk hout zegt: ‘Word
wakker!’ en tegen een stomme steen: ‘Sta op!’ Wordt
daar iemand wijzer van? Zeker, het is met goud en zilver bekleed,
maar geest zit er niet in. |
[19] ‘Wee hem die tegen een stuk hout zegt: “Word
wakker!” en tegen een stomme steen: “Sta op!”’ Zal dat beeld iets
verkondigen? Het is wel gevat in goud en zilver, maar er zit geen
leven in. |
19 Wee hem die tot een stuk hout zegt ‘word wakker!’,
‘ontwaak!’ tot een stil stuk steen; moet dat onderricht geven?– zie,
wel is het beslagen met goud en zilver, maar geestesadem zit er niet
in; |
19. Malheur à qui dit au morceau de bois : « Réveille-toi!
» à la pierre silencieuse : « Sors de ton sommeil! » C'est cela l'oracle!
Placage d'or et d'argent, certes, mais sans un souffle de vie qui
l'anime! |
|
King James Bible . [19] Woe unto him that saith to the wood, Awake; to the
dumb stone, Arise, it shall teach! Behold, it is laid over with gold and silver,
and there is no breath at all in the midst of it.
Luther-Bibel . 19 Weh dem, der zum Holz spricht: »Wach auf!«, und zum stummen
Steine: »Steh auf!« Wie sollte ein Götze lehren können? Siehe, er ist mit Gold
und Silber überzogen und kein Odem ist in ihm.
Tekstuitleg van Hab
2,19 .
Hab 2,20 - Hab
2,20 . Weeklacht . - Hab
2,6b-20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hab
2,7 - Hab
2,8 - Hab
2,9 - Hab
2,10 - Hab
2,11 - Hab
2,12 - Hab
2,13 - Hab
2,14 - Hab
2,15 - Hab
2,16 - Hab
2,17 - Hab
2,18 - Hab
2,19 - Hab
2,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20o de kurios en naô agiô autou eulabeisthô
apo prosôpou autou pasa è gè |
20 Dominus autem in templo sancto suo sileat a facie
eius omnis terra |
|
20 Maar de HEERE is in Zijn heiligen tempel. Zwijg
voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde! |
[20] De heer echter woont in zijn heilige tempel:
laat heel de aarde zwijgen voor zijn aangezicht. |
[20] De HEER troont in zijn heilig paleis. Aarde,
wees stil voor hem! |
20 maar de ENE huist in zijn heilige tempel; zwijg
voor zijn aanschijn heel de aarde! |
20. Mais Yahvé réside dans son temple saint : silence
devant lui, terre entière! |
|
King James Bible . [20] But the LORD is in his holy temple: let all the earth
keep silence before him.
Luther-Bibel . 20 Aber der HERR ist in seinem heiligen Tempel. Es sei vor ihm
stille alle Welt!
Tekstuitleg van Hab
2,20 .
4. act. qal imperat. 2de pers. mann. enk. has / hâs (zwijg, stil) van
het werkw. hâsâh (zwijgen) . Taalgebruik in Tenach : hâsâh
(zwijgen) . Getalwaarde : he = 5 , samekh = 15 of 60 ; totaal : 24 (5²)
OF 70 . Structuur : 5 - 6 - 5 . Tenach (5) : (1) Am
6,10 . (2) Am
8,3 . (3) Hab
2,20 . (4) Sef
1,7 . (5) Zach
2,17 .
SEPTUAGINTA
1epi tès fulakès mou stèsomai kai epibèsomai epi
petran kai aposkopeusô tou idein ti lalèsei en emoi kai ti apokrithô
epi ton elegchon mou2kai apekrithè pros me kurios kai eipen grapson orasin
kai safôs epi puxion opôs diôkè o anaginôskôn
auta3dioti eti orasis eis kairon kai anatelei eis peras kai ouk eis kenon ean
usterèsè upomeinon auton oti erchomenos èxei kai ou mè
chronisè4ean uposteilètai ouk eudokei è psuchè mou
en autô o de dikaios ek pisteôs mou zèsetai5o de katoinômenos
kai katafronètès anèr alazôn ouden mè peranè
os eplatunen kathôs o adès tèn psuchèn autou kai
outos ôs thanatos ouk empiplamenos kai episunaxei ep¢ auton panta ta ethnè
kai eisdexetai pros auton pantas tous laous6ouchi tauta panta parabolèn
kat¢ autou lèmpsontai kai problèma eis diègèsin
autou kai erousin ouai o plèthunôn eautô ta ouk onta autou
eôs tinos kai barunôn ton kloion autou stibarôs7oti exaifnès
anastèsontai daknontes auton kai eknèpsousin oi epibouloi sou
kai esè eis diarpagèn autois8dioti su eskuleusas ethnè
polla skuleusousin se pantes oi upoleleimmenoi laoi di¢ aimata anthrôpôn
kai asebeias gès kai poleôs kai pantôn tôn katoikountôn
autèn9ô o pleonektôn pleonexian kakèn tô oikô
autou tou taxai eis upsos nossian autou tou ekspasthènai ek cheiros kakôn10ebouleusô
aischunèn tô oikô sou suneperanas laous pollous kai exèmarten
è psuchè sou11dioti lithos ek toichou boèsetai kai kantharos
ek xulou fthegxetai auta12ouai o oikodomôn polin en aimasin kai etoimazôn
polin en adikiais13ou tauta estin para kuriou pantokratoros kai exelipon laoi
ikanoi en puri kai ethnè polla ôligopsuchèsan14oti plèsthèsetai
è gè tou gnônai tèn doxan kuriou ôs udôr
katakalupsei autous15ô o potizôn ton plèsion autou anatropè
tholera kai methuskôn opôs epiblepè epi ta spèlaia
autôn16plèsmonèn atimias ek doxès pie kai su kai
diasaleuthèti kai seisthèti ekuklôsen epi se potèrion
dexias kuriou kai sunèchthè atimia epi tèn doxan sou17dioti
asebeia tou libanou kalupsei se kai talaipôria thèriôn ptoèsei
se dia aimata anthrôpôn kai asebeias gès kai poleôs
kai pantôn tôn katoikountôn autèn18ti ôfelei
glupton oti eglupsan auto eplasan auto chôneuma fantasian pseudè
oti pepoithen o plasas epi to plasma autou tou poièsai eidôla kôfa19ouai
o legôn tô xulô eknèpson exegerthèti kai tô
lithô upsôthèti kai auto estin fantasia touto de estin elasma
chrusiou kai arguriou kai pan pneuma ouk estin en autô20o de kurios en
naô agiô autou eulabeisthô apo prosôpou autou pasa è
gè
VULGAAT
1 super custodiam meam stabo et figam gradum super munitionem et contemplabor
ut videam quid dicatur mihi et quid respondeam ad arguentem me 2 et respondit
mihi Dominus et dixit scribe visum et explana eum super tabulas ut percurrat
qui legerit eum 3 quia adhuc visus procul et apparebit in finem et non mentietur
si moram fecerit expecta illum quia veniens veniet et non tardabit 4 ecce qui
incredulus est non erit recta anima eius in semet ipso iustus autem in fide
sua vivet 5 et quomodo vinum potantem decipit sic erit vir superbus et non decorabitur
qui dilatavit quasi infernus animam suam et ipse quasi mors et non adimpletur
et congregabit ad se omnes gentes et coacervabit ad se omnes populos 6 numquid
non omnes isti super eum parabolam sument et loquellam enigmatum eius et dicetur
vae ei qui multiplicat non sua usquequo et adgravat contra se densum lutum 7
numquid non repente consurgent qui mordeant te et suscitabuntur lacerantes te
et eris in rapinam eis 8 quia tu spoliasti gentes multas spoliabunt te omnes
qui reliqui fuerint de populis propter sanguinem hominis et iniquitatem terrae
civitatis et omnium habitantium in ea 9 vae qui congregat avaritiam malam domui
suae ut sit in excelso nidus eius et liberari se putat de manu mali 10 cogitasti
confusionem domui tuae concidisti populos multos et peccavit anima tua 11 quia
lapis de pariete clamabit et lignum quod inter iuncturas aedificiorum est respondebit
12 vae qui aedificat civitatem in sanguinibus et praeparat urbem in iniquitate
13 numquid non haec a Domino sunt exercituum laborabunt enim populi in multo
igni et gentes in vacuum et deficient 14 quia replebitur terra ut cognoscat
gloriam Domini quasi aquae operientes mare 15 vae qui potum dat amico suo mittens
fel suum et inebrians ut aspiciat nuditatem eius 16 repletus est ignominia pro
gloria bibe tu quoque et consopire circumdabit te calix dexterae Domini et vomitus
ignominiae super gloriam tuam 17 quia iniquitas Libani operiet te et vastitas
animalium deterrebit eos de sanguinibus hominis et iniquitate terrae et civitatis
et omnium habitantium in ea 18 quid prodest sculptile quia sculpsit illud fictor
suus conflatile et imaginem falsam quia speravit in figmento fictor eius ut
faceret simulacra muta 19 vae qui dicit ligno expergiscere surge lapidi tacenti
numquid ipse docere poterit ecce iste coopertus est auro et argento et omnis
spiritus non est in visceribus eius 20 Dominus autem in templo sancto suo sileat
a facie eius omnis terra