- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website
- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt3004.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=28&page=4 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_PJG.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/hoog/4.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling :. Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling :. De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=2578814 . King James Bible .
- Luther Bibel : Luther Bibel .
Uitleg hoofdstuk per hoofdstuk : - Hl
1 - Hl 2 -
Hl 3 - Hl
4 - Hl 5 -
Hl 6 - Hl
7 - Hl 8 -
Uitleg vers per vers : - Hl 4,1 - Hl 4,2 - Hl 4,3 - Hl 4,4 - Hl 4,5 - Hl 4,6 - Hl 4,7 - Hl 4,8 - Hl 4,9 - Hl 4,10 - Hl 4,11 - Hl 4,12 - Hl 4,13 - Hl 4,14 - Hl 4,15 - Hl 4,16 -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht NT: NT
: overzicht , NT
: taalgebruik - NT
A - NT
B - NT
C - NT
D - NT
E - NT
F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT
X - NT Y - NT Z - NT :
commentaar .
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
http://www.bible-history.com/isbe/ | http://www.sacrednamebible.com/kjvstrongs/index2.htm | Studiebijbel 3 | Luther-Bibel 1984 | Cahier biblique | King James Bible : (1) - |
bijbelvertalingen Lexilogos | De Griekse bijbel | bijbelweb | info-bible | interBible | http://www.diebibel.de/ |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | Arabisch : http://wjsn.home.xs4all.nl/arab.htm | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. http://naardensebijbel.nl/zoek.php . |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
Hl 4,1 - Hl 4,1 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,2 - Hl 4,2 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,3 - Hl 4,3 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
5. וְֽנָאוָ֔ה (=wënâwâh: en mooi; we verbindingswoord + bv nw vr enk van het bv nw נָאוָ֔ה = nâ'wèh: mooi). Tenach = Hl (1) : Hl 1,5.
- נָאוָ֔ה = nâ'wèh: mooi; bv nw vr enk). Tenach (9). Hl (3): (1) Hl 2,14. (2) Hl 4,3. (3) Hl 6,4.
Hl 4,4 - Hl 4,4 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,5 - Hl 4,5 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,6 - Hl 4,6 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
8. - 9. ´èl har (naar de berg van) . Tenach (20) : (1) Ex 3,1 . (2) Ex 19,23 . (3) Ex 24,13 . (4) Ex 34,2 . (5) Ex 34,4 . (6) Nu 27,12 . (7) Dt 32,49 . (8) Dt 34,1 . (9) Joz 15,10 . (10) 1 K 18,19 . (11) 1 K 18,20 . (12) 2 K 2,25 . (13) 2 K 4,25 . (14) Ps 43,3 . (15) Hl 4,6 . (16) Js 2,3 . (17) Js 16,1 . (18) Js 56,7 . (19) Ez 40,2 . (20) Mi 4,2 .
Hl 4,7 - Hl 4,7 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,8 - Hl 4,8 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,9 - Hl 4,9 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,10 - Hl 4,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,11 - Hl 4,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,12 - Hl 4,12 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van . Brochure: foto van hoofdingang van begijnhof in Diest: citaat van vers 4:12 en 5:1
Hl 4,13 - Hl 4,13 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,14 - Hl 4,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,15 - Hl 4,15 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Hl 4,16 - Hl 4,16 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Ιδοὺ εἶ καλή, ἡ πλησίον μου, ἰδοὺ εἶ καλή. ὀφθαλμοί σου περιστεραὶ ἐκτὸς τῆς σιωπήσεώς σου. τρίχωμά σου ὡς ἀγέλαι τῶν αἰγῶν, αἳ ἀπεκαλύφθησαν ἀπὸ τοῦ Γαλαάδ. 2 ὀδόντες σου ὡς ἀγέλαι τῶν κεκαρμένων, αἳ ἀνέβησαν ἀπὸ τοῦ λουτροῦ, αἱ πᾶσαι διδυμεύουσαι, καὶ ἀτεκνοῦσα οὐκ ἔστιν ἐν αὐταῖς. 3 ὡς σπαρτίον τὸ κόκκινον χείλη σου, καὶ ἡ λαλιά σου ὡραία, ὡς λέπυρον ροᾶς μῆλόν σου ἐκτὸς τῆς σιωπήσεώς σου. 4 ὡς πύργος Δαυΐδ τράχηλός σου, ὁ ᾠκοδομημένος εἰς θαλπιώθ· χίλιοι θυρεοὶ κρέμανται ἐπ᾿ αὐτόν, πᾶσαι βολίδες τῶν δυνατῶν. 5 δύο μαστοί σου ὡς δύο νεβροὶ δίδυμοι δορκάδος οἱ νεμόμενοι ἐν κρίνοις. 6 ἕως οὗ διαπνεύσῃ ἡμέρα καὶ κινηθῶσιν αἱ σκιαί, πορεύσομαι ἐμαυτῷ πρὸς τὸ ὄρος τῆς σμύρνης καὶ πρὸς τὸν βουνὸν τοῦ Λιβάνου. 7 ὅλη καλὴ εἶ, πλησίον μου, καὶ μῶμος οὐκ ἔστιν ἐν σοί. 8 δεῦρο ἀπὸ Λιβάνου, νύμφη, δεῦρο ἀπὸ Λιβάνου· ἐλεύσῃ καὶ διελεύσῃ ἀπὸ ἀρχῆς πίστεως, ἀπὸ κεφαλῆς Σανὶρ καὶ ᾿Ερμών, ἀπὸ μανδρῶν λεόντων, ἀπὸ ὀρέων παρδάλεων. 9 ἐκαρδίωσας ἡμᾶς, ἀδελφή μου νύμφη· ἐκαρδίωσας ἡμᾶς ἑνὶ ἀπὸ ὀφθαλμῶν σου, ἐν μιᾷ ἐνθέματι τραχήλων σου. 10 τί ἐκαλλιώθησαν μαστοί σου, ἀδελφή μου νύμφη; τί ἐκαλλιώθησαν μαστοί σου ἀπὸ οἴνου, καὶ ὀσμὴ ἱματίων σου ὑπὲρ πάντα τὰ ἀρώματα; 11 κηρίον ἀποστάζουσι χείλη σου, νύμφη· μέλι καὶ γάλα ὑπὸ τὴν γλῶσσάν σου, καὶ ὀσμὴ ἱματίων σου ὡς ὀσμὴ Λιβάνου. 12 κῆπος κεκλεισμένος, ἀδελφή μου νύμφη, κῆπος κεκλεισμένος, πηγὴ ἐσφραγισμένη. 13 ἀποστολαί σου παράδεισος ροῶν μετὰ καρποῦ ἀκροδρύων, κύπροι μετὰ νάρδων, 14 νάρδος καὶ κρόκος, κάλαμος καὶ κιννάμωμον μετὰ πάντων ξύλων τοῦ Λιβάνου, σμύρνα ἀλὼθ μετὰ πάντων πρώτων μύρων. 15 πηγὴ κήπου καὶ φρέαρ ὕδατος ζῶντος καὶ ροιζοῦντος ἀπὸ τοῦ Λιβάνου. 16 ᾿Εξεγέρθητι, βορρᾶ, καὶ ἔρχου, νότε, διάπνευσον κῆπόν μου, καὶ ρευσάτωσαν ἀρώματά μου· καταβήτω ἀδελφιδός μου εἰς κῆπον αὐτοῦ καὶ φαγέτω καρπὸν ἀκροδρύων αὐτοῦ.
- Vulgata
4. 1 quam pulchra es amica mea quam pulchra es oculi tui columbarum absque eo quod intrinsecus latet capilli tui sicut greges caprarum quae ascenderunt de monte Galaad 2 dentes tui sicut greges tonsarum quae ascenderunt de lavacro omnes gemellis fetibus et sterilis non est inter eas 3 sicut vitta coccinea labia tua et eloquium tuum dulce sicut fragmen mali punici ita genae tuae absque eo quod intrinsecus latet 4 sicut turris David collum tuum quae aedificata est cum propugnaculis mille clypei pendent ex ea omnis armatura fortium 5 duo ubera tua sicut duo hinuli capreae gemelli qui pascuntur in liliis 6 donec adspiret dies et inclinentur umbrae vadam ad montem murrae et ad collem turis 7 tota pulchra es amica mea et macula non est in te 8 veni de Libano sponsa veni de Libano veni coronaberis de capite Amana de vertice Sanir et Hermon de cubilibus leonum de montibus pardorum 9 vulnerasti cor meum soror mea sponsa vulnerasti cor meum in uno oculorum tuorum et in uno crine colli tui 10 quam pulchrae sunt mammae tuae soror mea sponsa pulchriora ubera tua vino et odor unguentorum tuorum super omnia aromata 11 favus distillans labia tua sponsa mel et lac sub lingua tua et odor vestimentorum tuorum sicut odor turis 12 hortus conclusus soror mea sponsa hortus conclusus fons signatus 13 emissiones tuae paradisus malorum punicorum cum pomorum fructibus cypri cum nardo 14 nardus et crocus fistula et cinnamomum cum universis lignis Libani murra et aloe cum omnibus primis unguentis 15 fons hortorum puteus aquarum viventium quae fluunt impetu de Libano 16 surge aquilo et veni auster perfla hortum meum et fluant aromata illius
met kanttekeningen 1 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. 2 Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. 3 Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. 4 Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. 5 Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden. 6 Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. 7 Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. 8 Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden. 9 Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals. 10 Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer oliën dan alle specerijen! 11 Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. 12 Mijn zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, een besloten wel, een verzegelde fontein. 13 Uw scheuten zijn een paradijs van granaatappelen, met edele vruchten, cyprus met nardus; 14 Nardus en saffraan, kalmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, mirre en aloë, mitsgaders alle voornaamste specerijen. 15 O fontein der hoven, put der levende wateren, die uit Libanon vloeien! 16 Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten!
Hoofdstuk 4 Koor [1] Wat ben je mooi, mijn vriendin, wat ben je mooi! Je ogen achter je sluier zijn duiven; je lokken zijn als een kudde geiten die omlaag komen van Gileads bergen. [2] Je tanden zijn als een kudde schapen die pas geschoren uit de wasplaats komen, twee aan twee, en geen enkele is alleen. [3] Je lippen zijn een lint van purper, je mond is zo bekoorlijk, je wangen achter je sluier zijn als het hart van een granaatappel. [4] Je hals is als de toren van David, gebouwd om er trofeeën* aan te hangen: duizend schilden hangen rondom, allemaal schilden van helden. [5] Je beide borsten zijn als twee welpen, de tweeling van een gazelle, weidend tussen de lelies. [6] Voordat de ochtendbries opsteekt en de schaduwen wegvluchten ga ik naar de mirreberg en de wierookheuvel. [7] Je bent volmaakt mooi, mijn vriendin, zonder enig gebrek. [8] Kom mee uit de Libanon, mijn bruid, kom mee uit de Libanon, kom; daal af van de top van de Amana, van de top van de Senir en de Hermon, de bergen waar leeuwen legeren en panters huizen. [9] Je hebt me van mijn zinnen beroofd, mijn zuster, mijn bruid! Je hebt me van mijn zinnen beroofd met één blik van je ogen, met één kraal van je snoer! [10] Hoe heerlijk zijn je liefkozingen, mijn zuster, mijn bruid! Hoeveel zoeter zijn je liefkozingen dan wijn; de geur van je zalven gaat alle reukwerk te boven! [11] Je lippen druipen van honing, mijn bruid, honing en melk onder je tong, de geur van je kleren is als de geur van de Libanon. [12] Een gesloten hof ben je, mijn zuster, mijn bruid, een gesloten hof, een verzegelde bron. [13] Je staat in bloei als een lusthof vol granaatbomen met kostelijke vruchten, vol hennabloemen en nardusplanten, [14] nardus en saffraan, kalmoes en kaneel, allerlei wierookbomen, mirre en aloë, de fijnste geurige kruiden. [15] Je bent een bron in een tuin, een fontein van levend water, water dat stroomt van de Libanon. Hij [16] Steek op, noordenwind, kom, zuidenwind, en blaas over mijn tuin, zodat de geuren zich verspreiden! Laat mijn lief in zijn tuin komen en er genieten van de kostelijke vruchten!
Hoofdstuk 4 [1] Je bent zo mooi, vriendin van mij, je bent zo mooi! Je ogen zijn duiven, door je sluier heen. Je haar golft als een kudde geiten die afdaalt van Gileads bergen. [2] Je tanden zijn als witte schapen: klaar voor de scheerder komen ze twee aan twee uit het water, er ontbreekt er niet een. [3] Als een koord van karmozijn zijn je lippen, je mond is betoverend. Als het rood van een granaatappel fonkelt je lach, door je sluier heen. [4] Je hals is als de toren van David, die in ringen is gebouwd, die met schilden is behangen, met wel duizend schilden van helden. [5] Je borsten zijn als kalfjes, als de tweeling van een gazelle, die tussen de lelies weidt. [6] Nu de dag weer ademt en het duister vlucht, ga ik naar de mirreberg, ga ik naar de wierookheuvel. [7] Vriendin, aan jou is alles mooi, niets ontsiert je schoonheid. [8] Mijn bruid, ga met me mee, kom mee, weg van de Libanon. Daal af van de top van de Amana, de top van de Senir, de Hermon. Weg van de bergen waar leeuwen huizen, weg van de holen waar panters schuilen. [9] Zusje, bruid van mij, je brengt me in vervoering, je brengt me in verrukking met maar één blik van je ogen, met één flonker van je ketting. [10] Zusje, bruid van mij, hoe heerlijk is jouw liefde, hoeveel zoeter nog dan wijn. Hoeveel zoeter is je geur dan alle balsems die er zijn. [11] Mijn bruid, je lippen druipen van honing, melk en honing proef ik onder je tong, je kleed geurt naar de Libanon. [12] Zusje, bruid, een besloten hof ben jij, een gesloten tuin,* een verzegelde bron. [13] Aan jou ontspruit een boomgaard vol granaatappels, met een overvloed aan vruchten, hennabloemen, nardusplanten, [14] nardus en saffraan, kalmoes en kaneel, wierookbomen, allerlei soorten, mirre, aloë, balsems, allerfijnst. [15] Je bent een bron omringd door tuinen, een put met helder water, een bergbeek van de Libanon. Zij [16] Ontwaak, noordenwind! Kom, zuidenwind! Waai door mijn hof, laat zijn balsems geuren. Mijn lief moet in zijn hof komen, laat hij daar zijn zoete vruchten proeven. Hij
4:1 'Zie, je bent mooi, vriendin van mij, zie, je bent mooi, je ogen zijn duiven, door je sluier heen; je haar is als een kudde geitjes die neergolven van Gileads bergland; Hooglied 4:2 je tanden zijn als een kudde geschoren schaapjes die zijn opgeklommen uit de wasplaats,- allen met tweelingen, kinderloos is er bij hen géén; 4:3 als een scharlaken snoer zijn je lippen, je bent prachtig als je praat!- als een open granaatappel is je gehemelte, door je sluier heen; 4:4 als de toren van David is je hals, gebouwd met kantélen,- duizendvoudig is het schild daaraan opgehangen, alle harnassen van de heldhaftigen; 4:5 je twee borsten zijn als twee bokjes, tweelingen van een gazelle,- die weiden tussen de leliën; 4:6 voordat aanwaait de dag en de schaduwen zullen vluchten,- wil ik gaan naar de berg van mirre en naar de heuvel van wierook; 4:7 alles aan jou is mooi, mijn vriendin, er is geen vlekje mis aan jou!- •• 4:8 met mij van de Libanon af, bruidje, kom met mij mee van de Libanon af,- schouw neer van de top van Amana, van de top van Senier en Hermon, vanuit het hol van leeuwinnen, vanaf de bergen van luipaarden; 4:9 je hebt mijn hart gestolen, o mijn zuster, mijn bruid,- mijn hart gestolen met één blik uit je ogen, met één ketting om je hals!- wat zijn je lieve lachjes mooi, o mijn zuster, mijn bruid,- 4:10 wat zijn je lieve lachjes goed,- beter dan wijn, de geur van je oliën goed,- beter dan wijn, de geur van je oliën sterker dan alle balsems!- 4:11 van honingzeem druipen je lippen, bruidje,- honing en melk stromen onder je tong en de geur van je kleren is als een geur van Libanon!- •• 4:12 een vergrendelde tuin is mijn zuster, mijn bruid,- een vergrendelde hof, een verzegelde welput; 4:13 jouw scheuten vormen een paradijs van granaatappels met kostelijkste vrucht,- cyprusbomen met nardusplanten; 4:14 nardus en saffraan, kalmoes en kaneel samen met alle wierookbomen,- mirre en aloë's, en de beste van alle balsems; 4:15 een welput voor vele hoven, een bron van levende wateren,- die van de Libanon af stromen!' 4:16 Ontwaak, noordenwind, en kom, zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn balsemgeuren stromen!- kome mijn liefste in zijn hof en laat hij eten van zijn kostelijkste vrucht!
Cant.4 [1] Behold, thou art fair, my love; behold, thou art fair; thou hast doves' eyes within thy locks: thy hair is as a flock of goats, that appear from mount Gilead. [2] Thy teeth are like a flock of sheep that are even shorn, which came up from the washing; whereof every one bear twins, and none is barren among them. [3] Thy lips are like a thread of scarlet, and thy speech is comely: thy temples are like a piece of a pomegranate within thy locks. [4] Thy neck is like the tower of David builded for an armoury, whereon there hang a thousand bucklers, all shields of mighty men. [5] Thy two breasts are like two young roes that are twins, which feed among the lilies. [6] Until the day break, and the shadows flee away, I will get me to the mountain of myrrh, and to the hill of frankincense. [7] Thou art all fair, my love; there is no spot in thee. [8] Come with me from Lebanon, my spouse, with me from Lebanon: look from the top of Amana, from the top of Shenir and Hermon, from the lions' dens, from the mountains of the leopards. [9] Thou hast ravished my heart, my sister, my spouse; thou hast ravished my heart with one of thine eyes, with one chain of thy neck. [10] How fair is thy love, my sister, my spouse! how much better is thy love than wine! and the smell of thine ointments than all spices! [11] Thy lips, O my spouse, drop as the honeycomb: honey and milk are under thy tongue; and the smell of thy garments is like the smell of Lebanon. [12] A garden inclosed is my sister, my spouse; a spring shut up, a fountain sealed. [13] Thy plants are an orchard of pomegranates, with pleasant fruits; camphire, with spikenard, [14] Spikenard and saffron; calamus and cinnamon, with all trees of frankincense; myrrh and aloes, with all the chief spices: [15] A fountain of gardens, a well of living waters, and streams from Lebanon. [16] Awake, O north wind; and come, thou south; blow upon my garden, that the spices thereof may flow out. Let my beloved come into his garden, and eat his pleasant fruits.
41Siehe, meine Freundin, du bist schön! Siehe, schön bist du! Deine Augen sind wie Taubenaugen hinter deinem Schleier. Dein Haar ist wie eine Herde Ziegen, die herabsteigen vom Gebirge Gilead. 2Deine Zähne sind wie eine Herde geschorener Schafe, die aus der Schwemme kommen; alle haben sie Zwillinge, und keines unter ihnen ist unfruchtbar. 3Deine Lippen sind wie eine scharlachfarbene Schnur, und dein Mund ist lieblich. Deine Schläfen sind hinter deinem Schleier wie eine Scheibe vom Granatapfel. 4Dein Hals ist wie der Turm Davids, mit Brustwehr gebaut, an der tausend Schilde hangen, lauter Schilde der Starken. 5Deine beiden Brüste sind wie junge Zwillinge von Gazellen, die unter den Lilien weiden. 6Bis der Tag kühl wird und die Schatten schwinden, will ich zum Myrrhenberge gehen und zum Weihrauchhügel. 7Du bist wunderbar schön, meine Freundin, und kein Makel ist an dir. 8Komm mit mir, meine Braut, vom Libanon, komm mit mir vom Libanon, steig herab von der Höhe des Amana, von der Höhe des Senir und Hermon, von den Wohnungen der Löwen, von den Bergen der Leoparden! 9Du hast mir das Herz genommen, meine Schwester, liebe Braut, du hast mir das Herz genommen mit einem einzigen Blick deiner Augen, mit einer einzigen Kette an deinem Hals. 10Wie schön ist deine Liebe, meine Schwester, liebe Braut! Deine Liebe ist lieblicher als Wein, und der Geruch deiner Salben übertrifft alle Gewürze. 11Von deinen Lippen, meine Braut, träufelt Honigseim. Honig und Milch sind unter deiner Zunge, und der Duft deiner Kleider ist wie der Duft des Libanon. 12Meine Schwester, liebe Braut, du bist ein verschlossener Garten, eine verschlossene Quelle, ein versiegelter Born. 13Du bist gewachsen wie ein Lustgarten von Granatäpfeln mit edlen Früchten, Zyperblumen mit Narden, 14Narde und Safran, Kalmus und Zimt, mit allerlei Weihrauchsträuchern, Myrrhe und Aloe, mit allen feinen Gewürzen. 15Ein Gartenbrunnen bist du, ein Born lebendigen Wassers, das vom Libanon fließt. 16Steh auf, Nordwind, und komm, Südwind, und wehe durch meinen Garten, dass der Duft seiner Gewürze ströme! Mein Freund komme in seinen Garten und esse von seinen edlen Früchten.
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -