Hooglied 7 - Hl 7 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hl (Hooglied) -- Hl 7 -
- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website
- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt3007.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=28&page=7 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_PJJ.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/hoog/7.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling : . Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling :. De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=2578814 . King James Bible .
- Luther Bibel : Luther Bibel .
Uitleg hoofdstuk per hoofdstuk : - Hl
1 - Hl 2 -
Hl 3 - Hl
4 - Hl 5 -
Hl 6 - Hl
7 - Hl 8 -
Uitleg vers per vers : - Hl 7,1 - Hl 7,2 - Hl 7,3 - Hl 7,4 - Hl 7,5 - Hl 7,6 - Hl 7,7 - Hl 7,8 - Hl 7,9 - Hl 7,10 - Hl 7,11 - Hl 7,12 - Hl 7,13 - Hl 7,14 -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht NT: NT
: overzicht , NT
: taalgebruik - NT
A - NT
B - NT
C - NT
D - NT
E - NT
F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT
X - NT Y - NT Z - NT :
commentaar .
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
http://www.bible-history.com/isbe/ | http://www.sacrednamebible.com/kjvstrongs/index2.htm | Studiebijbel 3 | Luther-Bibel 1984 | Cahier biblique | King James Bible : (1) - |
bijbelvertalingen Lexilogos | De Griekse bijbel | bijbelweb | info-bible | interBible | http://www.diebibel.de/ |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | Arabisch : http://wjsn.home.xs4all.nl/arab.htm | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. http://naardensebijbel.nl/zoek.php . |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel | liturgische lezing |
Hl 7,1 - Hl 7,1 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,1 .
Hl 7,2 - Hl 7,2 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,2 .
Hl 7,3 - Hl 7,3 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,3 .
Hl 7,4 - Hl 7,4 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,4 .
Hl 7,5 - Hl 7,5 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,5 .
Hl 7,6 - Hl 7,6 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,6 .
Hl 7,7 - Hl 7,7 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,7 .
Hl 7,8 - Hl 7,8 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,8 .
Hl 7,9 - Hl 7,9 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,9 .
Hl 7,10 - Hl 7,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,10 .
Hl 7,11 - Hl 7,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,11 .
Hl 7,12 - Hl 7,12 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,12 .
Hl 7,13 - Hl 7,13 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,13 .
Hl 7,14 - Hl 7,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Hl 7,14 .
ΕΠΙΣΤΡΕΦΕ, ἐπίστρεφε, ἡ Σουλαμῖτις· ἐπίστρεφε, ἐπίστρεφε, καὶ ὀψόμεθα ἐν σοί, τί ὄψεσθε ἐν τῇ Σουλαμίτιδι; ἡ ἐρχομένη ὡς χοροὶ τῶν παρεμβολῶν. 2 ὡραιώθησαν διαβήματά σου ἐν ὑποδήμασί σου, θύγατερ Ναδάβ· ρυθμοὶ μηρῶν ὅμοιοι ὁρμίσκοις, ἔργον τεχνίτου· 3 ὀμφαλός σου κρατὴρ τορευτὸς μὴ ὑστερούμενος κράμα· κοιλία σου θημωνία σίτου πεφραγμένη ἐν κρίνοις· 4 δύο μαστοί σου, ὡς δύο νεβροὶ δίδυμοι δορκάδος· 5 ὁ τράχηλός σου ὡς πύργος ἐλεφάντινος· οἱ ὀφθαλμοί σου ὡς λίμναι ἐν ᾿Εσεβών, ἐν πύλαις θυγατρὸς πολλῶν· μυκτήρ σου ὡς πύργος τοῦ Λιβάνου σκοπεύων πρόσωπον Δαμασκοῦ· 6 κεφαλή σου ἐπὶ σὲ ὡς Κάρμηλος, καὶ πλόκιον κεφαλῆς σου ὡς πορφύρα, βασιλεὺς δεδεμένος ἐν παραδρομαῖς. 7 τί ὡραιώθης καὶ τὶ ἡδύνθης ἀγάπη, ἐν τρυφαῖς σου; 8 τοῦτο μέγεθός σου, ὡμοιώθης τῷ φοίνικι καὶ οἱ μαστοί σου τοῖς βότρυσιν. 9 εἶπα· ἀναβήσομαι ἐπὶ τῷ φοίνικι, κρατήσω τῶν ὕψεων αὐτοῦ, καὶ ἔσονται δὴ μαστοί σου ὡς βότρυες τῆς ἀμπέλου καὶ ὀσμὴ ρινός σου ὡς μῆλα 10 καὶ ὁ λάρυγξ σου ὡς οἶνος ὁ ἀγαθός, πορευόμενος τῷ ἀδελφιδῷ μου εἰς εὐθύτητα, ἱκανούμενος χείλεσί μου καὶ ὀδοῦσιν. 11 ᾿Εγὼ τῷ ἀδελφιδῷ μου, καὶ ἐπ᾿ ἐμὲ ἡ ἐπιστροφὴ αὐτοῦ. 12 ἐλθέ, ἀδελφιδέ μου, ἐξέλθωμεν εἰς ἀγρόν, αὐλισθῶμεν ἐν κώμαις· 13 ὀρθρίσωμεν εἰς ἀμπελῶνας, ἴδωμεν εἰ ἤνθησεν ἡ ἄμπελος, ἤνθησεν ὁ κυπρισμός, ἤνθησαν αἱ ροαί· ἐκεῖ δώσω τοὺς μαστούς μου σοί. 14 οἱ μανδραγόραι ἔδωκαν ὀσμήν, καὶ ἐπὶ θύραις ἡμῶν πάντα ἀκρόδρυα, νέα πρὸς παλαιά, ἀδελφιδέ μου, ἐτήρησά σοι.
- Vulgata
7. 1 quid videbis in Sulamiten nisi choros castrorum quam pulchri sunt gressus tui in calciamentis filia principis iunctura feminum tuorum sicut monilia quae fabricata sunt manu artificis 2 umbilicus tuus crater tornatilis numquam indigens poculis venter tuus sicut acervus tritici vallatus liliis 3 duo ubera tua sicut duo hinuli gemelli capreae 4 collum tuum sicut turris eburnea oculi tui sicut piscinae in Esebon quae sunt in porta filiae multitudinis nasus tuus sicut turris Libani quae respicit contra Damascum 5 caput tuum ut Carmelus et comae capitis tui sicut purpura regis vincta canalibus 6 quam pulchra es et quam decora carissima in deliciis 7 statura tua adsimilata est palmae et ubera tua botris 8 dixi ascendam in palmam adprehendam fructus eius et erunt ubera tua sicut botri vineae et odor oris tui sicut malorum 9 guttur tuum sicut vinum optimum dignum dilecto meo ad potandum labiisque et dentibus illius ruminandum 10 ego dilecto meo et ad me conversio eius 11 veni dilecte mi egrediamur in agrum commoremur in villis 12 mane surgamus ad vineas videamus si floruit vinea si flores fructus parturiunt si floruerunt mala punica ibi dabo tibi ubera mea 13 mandragorae dederunt odorem in portis nostris omnia poma nova et vetera dilecte mi servavi tibi
1 Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. 2 Uw navel is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is als een hoop tarwe, rondom bezet met leliën. 3 Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree. 4 Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet. 5 Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als purper; de koning is als gebonden op de galerijen. 6 Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, in wellusten! 7 Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij druif trossen. 8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als druif trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen. 9 En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken. 10 Ik ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij. 11 Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen. 12 Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde geven. 13 De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.
Hoofdstuk 7 Hij [1] Terug, kom terug, Sulammitische*! Terug, kom terug, wij willen je zien! Koor [1] Waarom willen jullie de Sulammitische zien? Zij is toch geen straatdanseres? [2] Hoe welgevormd zijn je voeten in je sandalen, prinses! De ronding van je heupen is als een halssnoer, gemaakt door een kunstenaar. [3] Je navel is een ronde kom waarin de gekruide wijn niet ontbreekt. Je schoot is als een tarwehoop, door lelies omgeven. [4] Je beide borsten zijn als twee welpen, de tweeling van een gazelle. [5] Je hals is als de ivoren toren, je ogen zijn als de vijvers van Chesbon, de poort van Bat-Rabbim. Je neus is als de Libanontoren, die uitziet over Damascus. [6] Je hoofd is als de Karmel, je haarlokken zijn omwonden met een band van koningspurper. [7] Hoe mooi ben je, mijn liefste, hoe bevallig en bekoorlijk! [8] Je gestalte is zo slank als een palm, je borsten zijn als druiventrossen. [9] Ik dacht bij mijzelf: ik klim in die palm en pluk de dadels. Laat je borsten als de trossen van de wijnstok zijn, de reuk van je adem als de geur van kweeappels, [10] en je mond als zoete wijn. Hij [10] De wijn moet vloeien voor mijn lief, naar binnen druppelen tussen zijn lippen en tanden. [11] Ik ben van mijn lief; naar mij gaat zijn verlangen uit. [12] Kom, mijn lief, laten wij naar buiten gaan, laten we overnachten in de dorpen. [13] Dan trekken we 's ochtends vroeg de wijngaarden in om te zien of de wijnstok al uitbot, of de knoppen zijn opengebroken en de granaatbomen al bloeien. Dan zal ik je met liefkozingen overstelpen! [14] De liefdesappelen geuren al en boven onze deur hangen de kostelijkste vruchten, jonge vruchten en oude, die ik bewaard heb voor jou, mijn lief!
] Draai rond, meisje uit Sulem, draai rond, draai rond, we willen naar je kijken. Hij Kijk! Zie je dat meisje uit Sulem, zoals ze danst tussen twee reien?* [2] Wat zijn je voeten mooi in je sandalen, koningskind! Je heupen draaien sierlijk rond, de schepping van een kunstenaar. [3] Je navel is een ronde kom, die gevuld is met kruidige wijn. Je buik is een bergje tarwe, dat door lelies wordt omzoomd. [4] Je borsten zijn als kalfjes, als de tweeling van een gazelle. [5] Je hals is als een toren van ivoor, je ogen als de vijvers van Chesbon, bij de poort van Bat-Rabbim. Je neus is als een toren van de Libanon, die uitkijkt over Damascus. [6] Je hoofd rijst op als de Karmel, omkruld door purperen lokken, waarin een koning ligt verstrikt. Hij [7] Wat ben je mooi, wat ben je bekoorlijk, liefde en verrukking, dat ben jij. [8] Als een palm is je gestalte, je borsten zijn als druiventrossen. [9] Ik dacht: Laat ik die palm beklimmen, ik wil zijn bladeren grijpen. Laten jouw borsten als trossen van de wijnstok zijn, je adem als de geur van appels, [10] je tong als zoete wijn waarin mijn kussen* baden, mijn lippen en tanden gedompeld zijn.* Zij [11] Ik ben van mijn lief, en hij verlangt naar mij. [12] Kom, mijn lief, laten we het veld in gaan, en tussen de hennabloemen slapen. [13] Laten we de wijngaard in gaan, morgenvroeg, en kijken of de wijnstok al is uitgebot, zijn bloesems al ontloken zijn, de granaatappel al bloeit. Daar zal ik jou beminnen. [14] De liefdesappels geuren al. Boven onze poorten hangt een keur van vruchten, vers geplukte, goed gedroogde. Mijn lief, ik heb ze bewaard voor jou.
7:1 'Keer omme, keer om, meisje uit Sjoelam, keer omme, keer om, wij kijken naar je!' 'Wát kijkt ge naar de Sjoelamitische,- alsof ze een legerdanseres is?- Hooglied 7:2 wat zijn je schreden schoon in je schoenen, dochter van een edelman!, je heupen ronden zich als een halsketting, gemaakt door de handen van een meester; 7:3 je navel is een ronde bokaal waarin mengwijn niet zal ontbreken; je buik is een berg tarwe omgeven door leliën; 7:4 je twee borsten zijn als twee bokjes van hinden, tweelingen van een gazelle; 7:5 je hals is als een ivoren toren,- je ogen zijn vijvers te Chesjbon, bij de poort van Bat Rabiem, je neus is als de toren op de Libanon die het aanschijn van Damascus bespiedt; 7:6 je hoofdhaar boven op jou is als de Karmel, en wat van je hoofd neergolft als het purper,- er ligt een koning in die lokken gevangen; 7:7 wat ben je mooi en wat ben je prachtig, liefde, als je wordt genoten!- 7:8 die gestalte van jou lijkt op een palmboom, en je borsten op de trossen daaraan; 7:9 dus zei ik: in die palmboom wil ik klimmen, zijn vruchtstengels vastgrijpen; mogen je borsten dan toch zijn als de trossen aan de wijnstok, de adem van je neus als verse appels, 7:10 en je gehemelte als de beste wijn!'- die regelrecht mijn liefste toestroomt,- over de lippen van slapenden welt; 7:11 ik ben van mijn liefste en naar mij gaat uit zijn verlangen!- •• 7:12 kom, liefste van mij, laten we uittrekken naar het veld, laten we overnachten tussen de hennabloemen; 7:13 laten we vroeg onze schouders rechten om naar de wijngaarden te gaan en te zien of de wijnstok al is uitgebot, de bloesem zich heeft geopend, de granaatappels zijn gaan bloeien: dáár geef ik dan mijn liefkozingen aan jou!- 7:14 de liefdesappelen zijn hun geur gaan geven, boven onze ingangen hangen allerlei kostelijkheden, jonge vruchten en ook oude; liefste, ik heb ze weggelegd voor jou!-
Cant.7 [1] How beautiful are thy feet with shoes, O prince's daughter! the joints of thy thighs are like jewels, the work of the hands of a cunning workman. [2] Thy navel is like a round goblet, which wanteth not liquor: thy belly is like an heap of wheat set about with lilies. [3] Thy two breasts are like two young roes that are twins. [4] Thy neck is as a tower of ivory; thine eyes like the fishpools in Heshbon, by the gate of Bath-rabbim: thy nose is as the tower of Lebanon which looketh toward Damascus. [5] Thine head upon thee is like Carmel, and the hair of thine head like purple; the king is held in the galleries. [6] How fair and how pleasant art thou, O love, for delights! [7] This thy stature is like to a palm tree, and thy breasts to clusters of grapes. [8] I said, I will go up to the palm tree, I will take hold of the boughs thereof: now also thy breasts shall be as clusters of the vine, and the smell of thy nose like apples; [9] And the roof of thy mouth like the best wine for my beloved, that goeth down sweetly, causing the lips of those that are asleep to speak. [10] I am my beloved's, and his desire is toward me. [11] Come, my beloved, let us go forth into the field; let us lodge in the villages. [12] Let us get up early to the vineyards; let us see if the vine flourish, whether the tender grape appear, and the pomegranates bud forth: there will I give thee my loves. [13] The mandrakes give a smell, and at our gates are all manner of pleasant fruits, new and old, which I have laid up for thee, O my beloved.
71Wende dich hin, wende dich her, o Sulamith! Wende dich hin, wende dich her, dass wir dich schauen! Was seht ihr an Sulamith beim Reigen im Lager? 2Wie schön ist dein Gang in den Schuhen, du Fürstentochter! Die Rundung deiner Hüfte ist wie ein Halsgeschmeide, das des Meisters Hand gemacht hat. 3Dein Schoß ist wie ein runder Becher, dem nimmer Getränk mangelt. Dein Leib ist wie ein Weizenhaufen, umsteckt mit Lilien. 4Deine beiden Brüste sind wie junge Zwillinge von Gazellen. 5Dein Hals ist wie ein Turm von Elfenbein. Deine Augen sind wie die Teiche von Heschbon am Tor Bat-Rabbim. Deine Nase ist wie der Turm auf dem Libanon, der nach Damaskus sieht. 6Dein Haupt auf dir ist wie der Karmel. Das Haar auf deinem Haupt ist wie Purpur; ein König liegt in deinen Locken gefangen. 7Wie schön und wie lieblich bist du, du Liebe voller Wonne! 8Dein Wuchs ist hoch wie ein Palmbaum, deine Brüste gleichen den Weintrauben. 9Ich sprach: Ich will auf den Palmbaum steigen und seine Zweige ergreifen. Lass deine Brüste sein wie Trauben am Weinstock und den Duft deines Atems wie Äpfel; 10lass deinen Mund sein wie guten Wein, der meinem Gaumen glatt eingeht und Lippen und Zähne mir netzt. 11Meinem Freund gehöre ich und nach mir steht sein Verlangen. 12Komm, mein Freund, lass uns aufs Feld hinausgehen und unter Zyperblumen die Nacht verbringen, 13dass wir früh aufbrechen zu den Weinbergen und sehen, ob der Weinstock sprosst und seine Blüten aufgehen, ob die Granatbäume blühen. Da will ich dir meine Liebe schenken. 14Die Liebesäpfel geben den Duft, und an unsrer Tür sind lauter edle Früchte, heurige und auch vorjährige: Mein Freund, für dich hab ich sie aufbewahrt.
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -