BIJBELBOEK JOZUA 18 - Joz 18 -- Joz 18,1-10 -

Overzicht -- Joz 1 - Joz 2 - Joz 3 - Joz 4 - Joz 5 - Joz 6 - Joz 7 - Joz 8 - Joz 9 - Joz 10 - Joz 11 - Joz 12 - Joz 13 - Joz 14 - Joz 15 - Joz 16 - Joz 17 - Joz 18 - Joz 19 - Joz 20 - Joz 21 - Joz 22 - Joz 23 - Joz 24 -
Uitleg vers per vers : - Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 - Joz 18,11 - Joz 18,12 - Joz 18,13 - Joz 18,14 - Joz 18,15 - Joz 18,16 - Joz 18,17 - Joz 18,18 - Joz 18,19 - Joz 18,20 - Joz 18,21 - Joz 18,22 - Joz 18,23 - Joz 18,24 - Joz 18,25 - Joz 18,26 - Joz 18,27 - Joz 18,28 -
Joz 18,1 . Joz 18,2 . Joz 18,3 . Joz 18,4 . Joz 18,5 . Joz 18,6 . Joz 18,7 . Joz 18,8 . Joz 18,9 . Joz 18,10 . Joz 18,11 . Joz 18,12 . Joz 18,13 . Joz 18,14 . Joz 18,15 . Joz 18,16 . Joz 18,17 . Joz 18,18 . Joz 18,19 . Joz 18,20 . Joz 18,21 . Joz 18,22 . Joz 18,23 . Joz 18,24 . Joz 18,25 . Joz 18,26 . Joz 18,27 . Joz 18,28 .

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
bijbelvertalingen Lexilogos   bijbelweb info-bible interBible http://www.diebibel.de/
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat - JOZUA -

Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik

ALGEMEEN OVERZICHT

-
bijbeloverzicht , taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , NT overzicht , Evangelies , Synoptici , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .

Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën) :

- Joz 18,1-10 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -

Joz 18,1 - Joz 18,1 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kai exekklèsiasthè pasa sunagôgè uiôn israèl eis sèlô kai epèxan ekei tèn skènèn tou marturiou kai è gè ekratèthè up' autôn  1 congregatique sunt omnes filii Israhel in Silo ibique fixerunt tabernaculum testimonii et fuit eis terra subiecta     1 En de ganse vergadering van de kinderen Israëls verzamelde zich te Silo, en zij richtten aldaar op de tent der samenkomst, nadat het land voor hen onderworpen was.  [1] Heel de gemeente van de Israëlieten kwam in Silo* bijeen en zette daar de tent* van samenkomst neer. Ofschoon het land aan hen onderworpen was,   [1] De hele volksvergadering van Israël kwam bijeen in Silo. Daar werd ook de ontmoetingstent opgezet. Het land was al veroverd,   1 ¶ Ze vergaderen, heel de samenkomst van de kinderen Israëls, in Sjilo en laten daar de tent van de samenkomst woning maken: het land heeft zich aan hun verschijning onderworpen.   1. Toute la communauté des Israélites s'assembla à Silo où l'on dressa la Tente du Rendez-vous; tout le pays était soumis devant eux.  

King James Bible . [1] And the whole congregation of the children of Israel assembled together at Shiloh, and set up the tabernacle of the congregation there. And the land was subdued before them.
Luther-Bibel . 18 1 Und es versammelte sich die ganze Gemeinde der Israeliten in Silo und richtete dort die Stiftshütte auf, und das Land war ihnen unterworfen.

Tekstuitleg van Joz 18,1 .

Joz 18,2 - Joz 18,2 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2kai kateleifthèsan oi uioi israèl oi ouk eklèronomèsan epta fulai  2 remanserant autem filiorum Israhel septem tribus quae necdum acceperant possessiones suas    2 En er bleven over onder de kinderen Israëls, aan dewelken zij hun erfdeel niet uitgedeeld hadden, zeven stammen.  [2] waren er bij de Israëlieten nog zeven stammen die hun bezit nog niet hadden gekregen.   [2] maar er waren zeven stammen overgebleven die hun grondgebied nog niet hadden verdeeld.   2 ¶ Maar er zijn er bij de kinderen Israëls over aan wie ze hun erfdeel nog niet hebben toegedeeld: zeven stammen.   2. Mais il restait parmi les Israélites sept tribus qui n'avaient pas reçu leur héritage.  

King James Bible . [2] And there remained among the children of Israel seven tribes, which had not yet received their inheritance.
Luther-Bibel . 2 Und es waren noch sieben Stämme von Israel, die ihr Erbteil nicht erhalten hatten.

Tekstuitleg van Joz 18,2 .

Joz 18,3 - Joz 18,3 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai eipen ièsous tois uiois israèl eôs tinos ekluthèsesthe klèronomèsai tèn gèn èn edôken kurios o theos èmôn  3 ad quos Iosue ait usquequo marcetis ignavia et non intratis ad possidendam terram quam Dominus Deus patrum vestrorum dedit vobis    3 En Jozua zeide tot de kinderen Israëls: Hoe lang houdt gij u zo slap, om voort te gaan, om het land te beërven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven heeft?  [3] Daarom zei Jozua tegen de Israëlieten: ‘Aarzel niet langer en neem het land in bezit, dat de heer, de God van uw vaderen, u heeft gegeven!   [3] Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Hoe lang moet die besluiteloosheid nog duren? Wanneer neemt u nu eindelijk het land in bezit dat de HEER, de God van uw voorouders, u geschonken heeft?   3 Dan zegt Jozua tot de kinderen Israëls: tot wanneer zult ge aarzelen om te komen en het land te beërven dat de ENE, de God van uw vaderen, aan u heeft gegeven?–   3. Josué dit alors aux Israélites : « Jusqu'à quand négligerez-vous d'aller prendre possession du pays que vous a donné Yahvé, le Dieu de vos pères ?  

King James Bible . [3] And Joshua said unto the children of Israel, How long are ye slack to go to possess the land, which the LORD God of your fathers hath given you?
Luther-Bibel . 3 Und Josua sprach zu Israel: Wie lange seid ihr so lässig, dass ihr nicht hingeht, das Land einzunehmen, das euch der HERR, der Gott eurer Väter, gegeben hat?

Tekstuitleg van Joz 18,3 .

Joz 18,4 - Joz 18,4 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4dote ex umôn treis andras ek fulès kai anastantes dielthetôsan tèn gèn kai diagrapsatôsan autèn enantion mou katha deèsei dielein autèn kai èlthosan pros auton  4 eligite de singulis tribubus ternos viros ut mittam eos et pergant atque circumeant terram et describant eam iuxta numerum uniuscuiusque multitudinis referantque ad me quod descripserint     4 Geeft voor ulieden drie mannen van elken stam, dat ik ze heenzende, en zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven hetzelve naar hun erven, en weder tot mij komen.   [4] Wijs uit iedere stam drie mannen aan die ik kan uitzenden om door het land te gaan. Met het oog op de verdeling moeten zij er een beschrijving van maken en dan bij mij terugkomen.   [4] Wijs per stam drie mannen aan. Die zal ik dan naar dat gebied sturen om het te verkennen en te beschrijven, zodat het kan worden verdeeld. Wanneer ze bij me teruggekomen zijn,   4 wijst uzelf drie mannen per stam aan; ik zal hen uitzenden en zij zullen opstaan, in het land omgaan, het naar eis van hun erfdeel beschrijven en weer komen tot mij;   4. Choisissez-vous trois hommes par tribu pour que je les envoie, ils iront parcourir le pays et en feront la description en vue de l'héritage, après quoi, ils reviendront vers moi.  

King James Bible . [4] Give out from among you three men for each tribe: and I will send them, and they shall rise, and go through the land, and describe it according to the inheritance of them; and they shall come again to me.
Luther-Bibel . 4 Nehmt euch aus jedem Stamm drei Männer, damit ich sie sende und sie sich aufmachen und durchs Land gehen und es aufschreiben nach ihren Erbteilen und wieder zu mir kommen.

Tekstuitleg van Joz 18,4 .

Joz 18,5 - Joz 18,5 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai dieilen autois epta meridas ioudas stèsetai autois orion apo libos kai oi uioi iôsèf stèsontai autois apo borra6umeis de merisate tèn gèn epta meridas kai enegkate pros me 5 dividite vobis terram in septem partes Iudas sit in terminis suis ab australi plaga et domus Ioseph ab aquilone    5 Zij nu zullen het delen in zeven delen; Juda zal blijven op zijn landpale van het zuiden, en het huis van Jozef zal blijven op zijn landpale van het noorden.  [5] Zij moeten het land in zeven stukken verdelen. Juda blijft in het zuiden gevestigd en het huis van Jozef in het noorden.   [5] moeten ze het in zeven gebieden verdelen. Het gebied van Juda in het zuiden moet echter blijven zoals het is, evenals dat van de nakomelingen van Jozef ten noorden daarvan.   5 zij zullen het zich verdelen in zeven delen; Juda zal blijven staan op zijn gebied in het zuiden, en het huis van Jozef, zij blijven staan op hun gebied in het noorden;  5. Ils répartiront le pays en sept parts. Juda restera sur son territoire au sud, et ceux de la maison de Joseph resteront sur leur territoire au nord.  

King James Bible . [5] And they shall divide it into seven parts: Judah shall abide in their coast on the south, and the house of Joseph shall abide in their coasts on the north.
Luther-Bibel . 5 Teilt das Land in sieben Teile! Juda soll bleiben auf seinem Gebiet im Süden, und das Haus Josef soll bleiben auf seinem Gebiet im Norden.

Tekstuitleg van Joz 18,5 .

Joz 18,6 - Joz 18,6 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
ôde kai exoisô umin klèron enanti kuriou tou theou èmôn  6 mediam inter hos terram in septem partes describite et huc venietis ad me ut coram Domino Deo vestro mittam vobis hic sortem     6 En gijlieden zult het land beschrijven in zeven delen, en tot mij herwaarts brengen, dat ik voor ulieden het lot hier werpe voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods.   [6] U moet beschrijven hoe het land in zeven stukken verdeeld kan worden en dat aan mij voorleggen. Voor het aanschijn van de heer onze God zal ik dan voor u het lot erover werpen.   [6] Daarna moet u een beschrijving van die zeven gebieden maken en die aan mij geven. Ik zal dan hier in Silo ten overstaan van de HEER, onze God, het lot voor u werpen.   6 maar gij allen zult het land beschrijven in zeven delen en die hierheen doen komen tot mij: dan zal ik hier voor u een lot werpen voor het aanschijn van de ENE, onze God;  6. Vous ferez donc une description du pays en sept parts, et vous me l'apporterez ici, que je puisse tirer au sort pour vous, ici, devant Yahvé notre Dieu. 

King James Bible . [6] Ye shall therefore describe the land into seven parts, and bring the description hither to me, that I may cast lots for you here before the LORD our God.
Luther-Bibel . 6 Ihr aber, schreibt die sieben Teile des Landes auf und tut mir's kund; dann will ich für euch das Los werfen hier vor dem HERRN, unserm Gott.

Tekstuitleg van Joz 18,6 .

Joz 18,7 - Joz 18,7 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7ou gar estin meris tois uiois leui en umin ierateia gar kuriou meris autou kai gad kai roubèn kai to èmisu fulès manassè elabosan tèn klèronomian autôn peran tou iordanou ep' anatolas èn edôken autois môusès o pais kuriou  7 quia non est inter vos pars Levitarum sed sacerdotium Domini est eorum hereditas Gad autem et Ruben et dimidia tribus Manasse iam acceperant possessiones suas trans Iordanem ad orientalem plagam quas dedit eis Moses famulus Domini    7 Want de Levieten hebben geen deel in het midden van ulieden; maar het priesterdom des HEEREN is hun erfdeel. Gad nu, en Ruben, en de halve stam van Manasse, hebben hun erfdeel genomen op gene zijde van de Jordaan, oostwaarts, hetwelk hun Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven heeft.  [7] De Levieten krijgen geen erfdeel toegewezen, want het priesterschap van de heer is hun bezit. Gad, Ruben en de halve stam Manasse hebben van Mozes, de dienaar van de heer, al een gebied toegewezen gekregen in het Overjordaanse.’   [7] Maar de Levieten zullen niet zoals u delen in het land; hun is het toebedeeld priesters van de HEER te zijn. Gad, Ruben en de eerste helft van Manasse hebben al eerder het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan heeft toegewezen.’   7 want geen deel hebben de Levieten in uw midden, want priester–zijn van de ENE is hun erfdeel; en Gad, Ruben en de halve stam van Manasse hebben hun erfdeel aangenomen aan de overzij van de Jordaan, dageraadwaarts, dat wat Mozes, de dienaar van de ENE, aan hen heeft gegeven!   7. Mais pour ce qui est des Lévites, ils n'auront point de part au milieu de vous : le sacerdoce de Yahvé sera leur héritage. Quant à Gad, à Ruben et à la demi-tribu de Manassé, ils ont reçu leur héritage au-delà du Jourdain, à l'orient, celui que leur a donné Moïse, serviteur de Yahvé. 

King James Bible . [7] But the Levites have no part among you; for the priesthood of the LORD is their inheritance: and Gad, and Reuben, and half the tribe of Manasseh, have received their inheritance beyond Jordan on the east, which Moses the servant of the LORD gave them.
Luther-Bibel . 7 Denn die Leviten erhalten keinen Anteil unter euch, sondern das Priestertum des HERRN ist ihr Erbteil. Gad aber und Ruben und der halbe Stamm Manasse haben ihr Teil bekommen jenseits des Jordans im Osten, das ihnen Mose, der Knecht des HERRN, gegeben hat.

Tekstuitleg van Joz 18,7 .

Joz 18,8 - Joz 18,8 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai anastantes oi andres eporeuthèsan kai eneteilato ièsous tois andrasin tois poreuomenois côrobatèsai tèn gèn legôn poreuesthe kai côrobatèsate tèn gèn kai paragenèthète pros me kai ôde exoisô umin klèron enanti kuriou en sèlô  8 cumque surrexissent viri ut pergerent ad describendam terram praecepit eis Iosue dicens circuite terram et describite eam ac revertimini ad me ut hic coram Domino Deo in Silo mittam vobis sortem     8 Toen maakten zich die mannen op, en gingen heen. En Jozua gebood hun, die heengingen om het land te beschrijven, zeggende: Gaat, en doorwandelt het land, en beschrijft het; komt dan weder tot mij, zo zal ik ulieden hier het lot werpen, voor het aangezicht des HEEREN, te Silo.   [8] Toen de mannen op weg gingen, drukte Jozua hun op het hart: ‘Trek door het land, maak er een beschrijving van en kom dan bij mij terug; dan zal ik voor de heer in Silo het lot voor u werpen.’  [8] Jozua herhaalde deze opdracht tegen de mannen die het gebied gingen verkennen. Toen zij zich gereedmaakten om te vertrekken, zei hij tegen hen: ‘Verken het gebied, beschrijf het en kom bij mij terug. Dan zal ik hier in Silo ten overstaan van de HEER het lot voor u werpen.’   8 De mannen staan op en gaan heen; Jozua gebiedt hen die gaan om het land te beschrijven en zegt: gaat heen en gaat om in het land, beschrijft het en keert dan tot mij terug; hier werp ik dan voor jullie een lot, voor het aanschijn van de ENE in Sjilo!  8. Ces hommes se levèrent et s'en allèrent. A ceux qui allaient faire la description du pays, Josué donna cet ordre : « Allez, parcourez le pays et décrivez-le, puis venez me retrouver et je jetterai pour vous le sort ici, devant Yahvé, à Silo. » 

King James Bible . [8] And the men arose, and went away: and Joshua charged them that went to describe the land, saying, Go and walk through the land, and describe it, and come again to me, that I may here cast lots for you before the LORD in Shiloh.
Luther-Bibel . 8 Da machten sich die Männer auf und gingen hin. Und Josua gebot ihnen, als sie auszogen, das Land aufzuschreiben, und sprach: Geht hin und durchwandert das Land; schreibt es auf und kehrt zu mir zurück, damit ich für euch hier das Los werfe vor dem HERRN in Silo.

Tekstuitleg van Joz 18,8 .

Joz 18,9 - Joz 18,9 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai eporeuthèsan kai ecôrobatèsan tèn gèn kai eidosan autèn kai egrapsan autèn kata poleis autès epta meridas eis biblion kai ènegkan pros ièsoun  9 itaque perrexerunt et lustrantes eam in septem partes diviserunt scribentes in volumine reversique sunt ad Iosue in castra Silo     9 De mannen dan gingen heen, en togen het land door en beschreven het, naar de steden, in zeven delen, in een boek; en kwamen weder tot Jozua in het leger te Silo.   [9] Zo gingen die mannen op weg, trokken het land door, maakten er een beschrijving van en verdeelden de steden in zeven groepen. Toen zij in het kamp in Silo bij Jozua terugkwamen,   [9] De mannen verkenden toen het gebied, maakten een lijst van de steden, verdeelden het gebied in zeven stukken en gingen terug naar het kamp in Silo, naar Jozua.   9 De mannen gaan, doorkruisen het land en schrijven het, overeenkomstig de steden, overeenkomstig zeven delen, op een rol; ze komen weer aan bij Jozua, in de legerplaats in Sjilo.   9. Ces hommes partirent, traversèrent le pays et le décrivirent par villes, en sept parts, sur un livre, puis ils retournèrent trouver Josué au camp, à Silo. 

King James Bible . [9] And the men went and passed through the land, and described it by cities into seven parts in a book, and came again to Joshua to the host at Shiloh.
Luther-Bibel . 9 So gingen die Männer hin und durchzogen das Land und schrieben's auf in ein Buch, Stadt für Stadt, in sieben Teilen, und kamen wieder zu Josua ins Lager nach Silo.

Tekstuitleg van Joz 18,9 .

12. - 13. ´èl jëhôsju`a (tot Jozua) . Tenakh (30) . Ex (1) Ex 17,9 . Joz (29) : (1) Joz 1,1 . (2) Joz 2,23 . (3) Joz 2,24 . (4) Joz 3,7 . (5) Joz 4,1 . (6) Joz 4,8 . (7) Joz 4,15 . (8) Joz 5,2 . (9) Joz 5,9 . (10) Joz 5,15 . (11) Joz 6,2 . (12) Joz 7,3 . (13) Joz 7,10 . (14) Joz 7,23 . (15) Joz 8,1 . (16) Joz 8,18 . (17) Joz 8,23 . (18) Joz 9,6 . (19) Joz 9,8 . (20) Joz 10,6 . (21) Joz 10,8 . (22) Joz 10,21 . (23) Joz 10,24 . (24) Joz 11,6 . (25) Joz 14,6 . (26) Joz 18,9 . (27) Joz 20,1 . (28) Joz 24,21 . (29) Joz 24,24 .

11. - 13. wajjâbo´û ´èl jëhôsju`a (en zij gingen naar Jozua) . Tenakh (2) : (1) Joz 2,23 . (2) Joz 18,9 .

Joz 18,10 - Joz 18,10 . Verdeling van de rest van het land . Joz 18,1-10 - Joz 18 -- Joz 18,1 - Joz 18,2 - Joz 18,3 - Joz 18,4 - Joz 18,5 - Joz 18,6 - Joz 18,7 - Joz 18,8 - Joz 18,9 - Joz 18,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai enebalen autois ièsous klèron en sèlô enanti kuriou  10 qui misit sortes coram Domino in Silo divisitque terram filiis Israhel in septem partes     10 Toen wierp Jozua het lot voor hen te Silo, voor het aangezicht des HEEREN. En Jozua deelde aldaar den kinderen Israëls het land, naar hun afdelingen.   [10] wierp deze voor de heer het lot en verdeelde het land onder de Israëlieten, zodat iedere stam zijn deel kreeg. [10] Deze wierp daar ten overstaan van de HEER het lot en verdeelde het land onder de Israëlieten volgens de indeling in stammen.   10 Dan werpt Jozua in Sjilo voor hen het lot, voor het aanschijn van de ENE; en Jozua deelt aan de kinderen Israëls het land toe overeenkomstig hun eigen delen. •   10. Josué jeta pour eux le sort à Silo, devant Yahvé, et c'est là que Josué partagea le pays entre les Israélites, selon leurs parts.  

King James Bible . [10] And Joshua cast lots for them in Shiloh before the LORD: and there Joshua divided the land unto the children of Israel according to their divisions.
Luther-Bibel . 10 Da warf Josua das Los für sie in Silo vor dem HERRN und verteilte dort das Land unter die Israeliten, einem jeden Stamm sein Teil.

Tekstuitleg van Joz 18,10 .

Het gebied van Benjamin [

Joz 18,11 - Joz 18,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai exèlthen o klèros fulès beniamin prôtos kata dèmous autôn kai exèlthen oria tou klèrou autôn ana meson iouda kai ana meson tôn uiôn iôsèf  11 et ascendit sors prima filiorum Beniamin per familias suas ut possiderent terram inter filios Iuda et filios Ioseph     11 En het lot van den stam der kinderen van Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun lot ging uit tussen de kinderen van Juda, en tussen de kinderen van Jozef.   11] De geslachten van de stam Benjamin kregen door het lot een gebied aangewezen tussen dat van Juda en Jozef.   [11] Het eerste lot viel op de stam Benjamin. Het grondgebied dat aan de families van deze stam werd toegewezen, lag tussen de gebieden van Jozef en Juda.   11 ¶ Dan komt omhoog het lot van de stam van de zonen van Benjamin overeenkomstig hun families; het gebied van hun lot loopt tussen de zonen van Juda en de zonen van Jozef.   11. Un lot revint d'abord à la tribu des fils de Benjamin, selon leurs clans : le territoire de leur lot était compris entre les fils de Juda et les fils de Joseph.  

King James Bible . [11] And the lot of the tribe of the children of Benjamin came up according to their families: and the coast of their lot came forth between the children of Judah and the children of Joseph.
Luther-Bibel . 11 Da fiel das Los des Stammes Benjamin für seine Geschlechter, und sein Gebiet war zwischen Juda und Josef.

Tekstuitleg van Joz 18,11 .

Joz 18,12 - Joz 18,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai egenèthè autôn ta oria apo borra apo tou iordanou prosanabèsetai ta oria kata nôtou iericô apo borra kai anabèsetai epi to oros epi tèn thalassan kai estai autou è diexodos è madbaritis baithôn  12 fuitque terminus eorum contra aquilonem ab Iordane pergens iuxta latus Hiericho septentrionalis plagae et inde contra occidentem ad montana conscendens et perveniens in solitudinem Bethaven     12 En hun landpale was naar den hoek noordwaarts van de Jordaan; en deze landpale gaat opwaarts aan de zijde van Jericho van het noorden, en gaat op door het gebergte westwaarts, en haar uitgangen zijn aan de woestijn van Beth-aven.   [12] Dit was hun gebied: de noordgrens begint bij de Jordaan, loopt naar de bergrug ten noorden van Jericho, dan westwaarts het bergland in en komt uit bij de woestijn van Bet-Awen.   [12] De noordgrens begon bij de Jordaan. Hij ging langs de noordkant van de heuvelrug bij Jericho omhoog, liep door de bergen naar het westen en kwam uit bij de woestijn van Bet-Awen.   12 En dit wordt hun gebied: voor de hoek naar het noorden vanaf de Jordaan,– klom de grens op naar de ‘schouder’ ten noorden van Jericho en klom hij op, zeewaarts door het bergland; zijn uitlopers zijn geweest naar de woestijn van Bet Aven.   12. Leur frontière du côté nord partait du Jourdain, montait au flanc de Jéricho, au nord, gravissait la montagne vers l'occident et aboutissait au désert de Bet-Avèn.  

King James Bible . [12] And their border on the north side was from Jordan; and the border went up to the side of Jericho on the north side, and went up through the mountains westward; and the goings out thereof were at the wilderness of Beth-aven.
Luther-Bibel . 12 Und seine Grenze war an der Nordseite vom Jordan an und geht hinauf auf den Hang nördlich von Jericho und kommt aufs Gebirge westwärts und geht aus nach der Wüste von Bet-Awen

Tekstuitleg van Joz 18,12 .

Joz 18,13 - Joz 18,13 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai dieleusetai ekeithen ta oria louza epi nôtou louza apo libos autè estin baithèl kai katabèsetai ta oria maatarôthorec epi tèn oreinèn è estin pros liba baithôrôn è katô  13 atque pertransiens iuxta Luzam ad meridiem ipsa est Bethel descenditque in Atharothaddar in montem qui est ad meridiem Bethoron inferioris     13 En van daar gaat de landpale door naar Luz, aan de zijde van Luz (welke is Beth-el), zuidwaarts; en deze landpale gaat af naar Atroth-addar, aan den berg, die aan de zuidzijde van het benedenste Beth-horon is.   [13] Vanaf daar loopt de grens naar Luz, ten zuiden van de bergrug van Luz ofwel Betel, en vervolgens naar Atrot-Addar in het bergland ten zuiden van Laag Bet-Choron. [13] Hij liep vervolgens naar Luz (het huidige Betel), ging zuidelijk langs de berg bij die stad, daalde naar Atrot-Addar en liep verder over de berg die ten zuiden van Laag-Bet-Choron ligt.   13 De grens stak daarvandaan over naar Loez, dat is Bet El, naar de ‘schouder’ van Loez zuidwaarts; de grens daalde af naar Atrot Adar tot op het gebergte ten zuiden van Bet Choron Beneden.   13. De là, la frontière passait à Luz, sur le flanc de Luz au midi, aujourd'hui Béthel; elle descendait à Atrot-Arak sur la montagne qui est au sud de Bet-Horôn-le-Bas.  

King James Bible . [13] And the border went over from thence toward Luz, to the side of Luz, which is Bethel, southward; and the border descended to Ataroth-adar, near the hill that lieth on the south side of the nether Beth-horon.
Luther-Bibel . 13 und geht von da nach Lus – das ist Bethel – an den Abhang südwärts von Lus und kommt hinab nach Atrot-Addar an den Berg, der südwärts liegt von dem unteren Bet-Horon.

Tekstuitleg van Joz 18,13 .

Joz 18,14 - Joz 18,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai dieleusetai ta oria kai perieleusetai epi to meros to blepon para thalassan apo libos apo tou orous epi prosôpon baithôrôn liba kai estai autou è diexodos eis kariathbaal autè estin kariathiarin polis uiôn iouda touto estin to meros to pros thalassan  14 et inclinatur circumiens contra mare a meridie montis qui respicit Bethoron contra africum suntque exitus eius in Cariathbaal quae vocatur et Cariathiarim urbem filiorum Iuda haec est plaga contra mare et occidentem     14 En die landpale strekt en keert zich om, naar den westhoek zuidwaarts van den berg, die tegenover Beth-horon zuidwaarts is, en haar uitgangen zijn aan Kirjath-baal (welke is Kirjath-jearim), een stad der kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen.   [14] Dan buigt de grens vanaf het gebergte ten zuiden van Bet-Choron naar het zuidwesten, naar Kirjat-Baäl ofwel Kirjat-Jearim, een stad van Juda. Dat is de westelijke grens. [14] Daar maakte hij een bocht, waarmee hij overging in de westgrens. De westgrens liep vanaf de berg die ten zuiden van Bet-Choron ligt naar het zuiden tot aan de grens met Kirjat-Baäl (het huidige Kirjat-Jearim), een stad die aan de stam Juda toebehoorde. Zo liep de westgrens.   14 De grens boog en draaide naar de zeehoek zuidwaarts, vanaf het gebergte dat in het zicht van Bet Choron ligt zuidwaarts; zijn uitlopers zijn geweest naar Kirjat Baäl, dat is Kirjat Jeariem, een stad van de zonen van Juda; dit is dus de zeehoek.   14. La frontière s'infléchissait et tournait, face à l'ouest, vers le midi, depuis la montagne qui est en face de Bet-Horôn au midi, pour aboutir vers Qiryat-Baal, aujourd'hui Qiryat-Yéarim, ville des fils de Juda. Tel était le côté ouest.  

King James Bible . [14] And the border was drawn thence, and compassed the corner of the sea southward, from the hill that lieth before Beth-horon southward; and the goings out thereof were at Kirjath-baal, which is Kirjath-jearim, a city of the children of Judah: this was the west quarter.
Luther-Bibel . 14 Danach neigt sie sich und biegt in ihrem westlichen Teil nach Süden um von dem Berge an, der südlich vor Bet-Horon liegt, und endet bei Kirjat-Baal – das ist Kirjat-Jearim –, einer Stadt in Juda. Das ist die Seite nach Westen.

Tekstuitleg van Joz 18,14 .

Joz 18,15 - Joz 18,15 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai meros to pros liba apo merous kariathbaal kai dieleusetai oria eis gasin epi pègèn udatos nafthô 15 a meridie autem ex parte Cariathiarim egreditur terminus contra mare et pervenit usque ad fontem aquarum Nepthoa     15 De hoek nu ten zuiden is aan het uiterste van Kirjath-jearim; en deze landpale gaat uit ten westen, en zij komt uit aan de fontein der wateren van Neftoah.   [15] De zuidgrens begint bij Kirjat-Jearim, loopt westwaarts naar de bron van het water van Neftoach, [15] De zuidgrens begon boven Kirjat-Jearim en liep van daar via Ijjim* naar de bron van Me-Neftoach.  15 En de hoek zuidwaarts: van de rand van Kirjat Jeariem,– liep de grens zeewaarts en liep hij naar de bron van het water van Neftoach.   15. Voici le côté sud : depuis l'extrémité de Qiryat-Yéarim, la frontière allait vers Gasîn et aboutissait près de la source des eaux de Nephtoah,  

King James Bible . [15] And the south quarter was from the end of Kirjath-jearim, and the border went out on the west, and went out to the well of waters of Nephtoah:
Luther-Bibel . 15 Aber auf der Seite nach Süden läuft die Grenze von Kirjat-Jearim an und geht zuerst nach Westen und läuft dann hin zur Quelle Neftoach

Tekstuitleg van Joz 18,15 .

Joz 18,16 - Joz 18,16 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai katabèsetai ta oria epi merous tou orous o estin kata prosôpon napès onnam o estin ek merous emekrafai+n apo borra kai katabèsetai gaienna epi nôtou iebousai apo libos kai katabèsetai epi pègèn rôgèl  16 descenditque in partem montis qui respicit vallem filiorum Ennom et est contra septentrionalem plagam in extrema parte vallis Rafaim descenditque Gehennom id est vallis Ennom iuxta latus Iebusei ad austrum et pervenit ad fontem Rogel    16 En deze landpale gaat af tot aan het uiterste des bergs, die tegenover het dal van den zoon van Hinnom is, die in het dal der Refaieten is tegen het noorden; en gaat af door het dal van Hinnom, aan de zijde der Jebusieten zuidwaarts, en gaat af aan de fontein van Rogel;   [16] dan naar de top van de berg bij het Ben-Hinnomdal, ten noorden van het dal van de Refaïeten. Vervolgens loopt zij door het Hinnomdal langs de zuidkant van de bergrug van de Jebusieten naar de En-Rogel.   [16] Hij daalde naar de voet van de berg die westelijk van het Ben-Hinnomdal en noordelijk van de vallei van Refaïm ligt, en daalde vervolgens verder naar het Hinnomdal. Via dat dal liep hij om het zuiden van de heuvelrug waarop Jebus lag. Hij daalde naar de Rogelbron   16 De grens daalde af naar de rand van de berg die in het zicht van Gee Ben Hinom ligt, die in het dal der Refaïeten noordwaarts ligt; hij daalde af naar Gee Hinom, naar de schouder van de Jeboesiet zuidwaarts, en daalde af naar Een Rogeel.  16. puis elle descendait à l'extrémité de la montagne qui fait face à la vallée de Ben-Hinnom, dans la plaine des Rephaïm au nord, et elle descendait dans la vallée de Hinnom vers le flanc du Jébuséen au sud, et descendait à En-Rogel.  

King James Bible . [16] And the border came down to the end of the mountain that lieth before the valley of the son of Hinnom, and which is in the valley of the giants on the north, and descended to the valley of Hinnom, to the side of Jebusi on the south, and descended to En-rogel,
Luther-Bibel . 16 und geht hinab an den Fuß des Berges, der vor dem Tal des Sohnes Hinnoms liegt, an der Nordecke der Ebene Refaïm, und geht herab durchs Tal Hinnom am Südhang der Jebusiterstadt und kommt hinab zur Quelle Rogel

Tekstuitleg van Joz 18,16 .

Joz 18,17 - Joz 18,17 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai dieleusetai epi pègèn baithsamus kai pareleusetai epi galilôth è estin apenanti pros anabasin aithamin kai katabèsetai epi lithon baiôn uiôn roubèn  17 transiens ad aquilonem et egrediens ad Aensemes id est fontem Solis     17 En strekt zich van het noorden, en gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang naar Adummim, en zij gaat af aan den steen van Bohan, den zoon van Ruben;  [17] Dan buigt de grens noordwaarts in de richting van En-Semes naar Gelilot bij de pas van Adummim en daalt af naar de rots van Bohan, de zoon van Ruben.  [17] en liep in een lichte bocht naar het noordoosten. Daarna ging hij in een rechte lijn naar de Semesbron en vervolgens naar Gelilot, dat tegenover de Adummimpas ligt, en daalde af naar de rots van Bohan. (Bohan was een nakomeling van Ruben.)   17 Hij boog om in het noorden, liep langs Een Sjemesj en liep naar Gelilot, tegenover de pas van Adoemiem; hij daalde af naar Even Bohan,– steen van Bohan, zoon van Ruben.   17. Elle s'infléchissait ensuite vers le nord pour aboutir à En-Shémesh, et aboutissait au cercle de pierres qui est en face de la montée d'Adummim, puis descendait à la Pierre de Bohân, fils de Ruben.  

King James Bible . [17] And was drawn from the north, and went forth to En-shemesh, and went forth toward Geliloth, which is over against the going up of Adummim, and descended to the stone of Bohan the son of Reuben,
Luther-Bibel . 17 und zieht sich nordwärts und läuft hin nach En-Schemesch und läuft hin nach Gelilot gegenüber der Steige von Adummim und kommt hinab zum Stein Bohans, des Sohnes Rubens,

Tekstuitleg van Joz 18,17 .

Joz 18,18 - Joz 18,18 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai dieleusetai kata nôtou baitharaba apo borra kai katabèsetai  18 et pertransit usque ad tumulos qui sunt e regione ascensus Adommim descenditque ad Abenboen id est lapidem Boen filii Ruben et pertransit ex latere aquilonis ad campestria descenditque in planitiem     18 En gaat door ter zijde tegenover Araba naar het noorden, en gaat af te Araba.  [18] Vanaf daar loopt de grens noordelijk, om de bergrug van Araba, de Araba in,   [18] De grens liep vervolgens langs de noordkant van de heuvelrug die ter hoogte van Bet-Araba ligt, daalde naar de Jordaanvallei,   18 Hij stak over naar de schouder noordwaarts tegen de steppe aan; hij daalde af naar de steppe.   18. Elle passait ensuite à Kéteph sur le flanc de Bet-ha-Araba vers le nord, et descendait vers la Araba; 

King James Bible . [18] And passed along toward the side over against Arabah northward, and went down unto Arabah:
Luther-Bibel . 18 und geht zu dem Hang nördlich von Bet-Araba und kommt hinab nach Bet-Araba

Tekstuitleg van Joz 18,18 .

Joz 18,19 - Joz 18,19 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19epi ta oria epi nôtou baithagla apo borra kai estai è diexodos tôn oriôn epi lofian tès thalassès tôn alôn epi borran eis meros tou iordanou apo libos tauta ta oria estin apo libos  19 et praetergreditur contra aquilonem Bethagla suntque exitus eius contra linguam maris Salsissimi ab aquilone in fine Iordanis ad australem plagam     19 Verder gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla noordwaarts, en de uitgangen van deze landpale zijn aan de tong der Zoutzee noordwaarts, aan het uiterste van de Jordaan zuidwaarts. Dit is de zuiderlandpale.   [19] dan noordelijk van de bergrug van Bet-Chogla en komt uit bij de landtong die in de Zoutzee steekt, bij de monding van de Jordaan. Dat is de zuidgrens. [19] liep langs de noordkant van de heuvelrug die bij Bet-Chogla ligt en ging daarna in zuidelijke richting verder tot aan de monding van de Jordaan. Daar, bij de noordkant van de Zoutzee, eindigde hij. Zo liep de zuidgrens van de stam Benjamin.   19 De grens stak over naar de schouder van Bet Chogla noordwaarts; de uitlopers van de grens zijn geweest naar de tong in de Zoutzee noordwaarts, naar de monding van de Jordaan zuidwaarts; dit is de grens in het zuiden.   19. puis la frontière passait au flanc de Bet-Hogla au nord, et le point d'arrivée de la frontière était la baie de la mer du Sel, au nord, à l'extrémité méridionale du Jourdain. Telle était la frontière sud.  

King James Bible . [19] And the border passed along to the side of Beth-hoglah northward: and the outgoings of the border were at the north bay of the salt sea at the south end of Jordan: this was the south coast.
Luther-Bibel . 19 und geht zu dem Hang nördlich von Bet-Hogla und ihr Ende ist am nördlichen Ufer des Salzmeers, dort, wo der Jordan hineinfließt. Das ist die Südgrenze.

Tekstuitleg van Joz 18,19 .

Joz 18,20 - Joz 18,20 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20kai o iordanès oriei apo merous anatolôn autè è klèronomia uiôn beniamin ta oria autès kuklô kata dèmous  20 qui est terminus illius ab oriente haec est possessio filiorum Beniamin per terminos suos in circuitu et familias singulas     20 De Jordaan nu bepaalt haar aan den hoek naar het oosten. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, in hun landpalen rondom, naar hun huisgezinnen.  [20] De Jordaan vormt de oostgrens. Dat zijn de grenzen van het gebied van de geslachten van Benjamin.   [20] De oostgrens werd gevormd door de Jordaan. Dit waren de grenzen van het grondgebied dat aan de families van de stam Benjamin toebehoorde.   20 De Jordaan begrenst hem in de hoek oostwaarts; dit is het erfdeel van de zonen van Benjamin overeenkomstig z’n grenzen rondom, overeenkomstig hun families.  20. Le Jourdain formait la frontière du côté de l'orient. Tel fut l'héritage des fils de Benjamin selon le pourtour de leur frontière, selon leurs clans.  

King James Bible . [20] And Jordan was the border of it on the east side. This was the inheritance of the children of Benjamin, by the coasts thereof round about, according to their families.
Luther-Bibel . 20 Aber die Seite nach Osten soll der Jordan begrenzen. Das ist das Erbteil Benjamins in seinen Grenzen ringsumher für seine Geschlechter.

Tekstuitleg van Joz 18,20 .

Joz 18,21 - Joz 18,21 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai egenèthèsan ai poleis tôn uiôn beniamin kata dèmous autôn iericô kai baithegliô kai amekasis  21 fueruntque civitates eius Hiericho et Bethagla et vallis Casis     21 De steden nu van den stam der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen, zijn: Jericho, en Beth-hogla, en Emek-keziz,   [21] Dit zijn de steden van de stam van de Benjamieten naar hun geslachten: Jericho, Bet-Chogla, Emek-Kesis,   [21] In het gebied van de stam Benjamin lagen de volgende steden: Jericho, Bet-Chogla, Emek-Kesis,   21 Voor de stam van de zonen van Benjamin zijn de steden geworden: Jericho, Bet Chogla en Emek Ketsiets;   21. Les villes de la tribu des fils de Benjamin, selon leurs clans, étaient : Jéricho, Bet-Hogla, Émèq-Qeçiç, 

King James Bible . [21] Now the cities of the tribe of the children of Benjamin according to their families were Jericho, and Beth-hoglah, and the valley of Keziz,
Luther-Bibel . 21 Die Städte aber des Stammes Benjamin für seine Geschlechter sind diese: Jericho, Bet-Hogla, Emek-Keziz,

Tekstuitleg van Joz 18,21 .

Joz 18,22 - Joz 18,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22kai baithabara kai sara kai bèsana 22 Betharaba et Semaraim et Bethel    22 En Beth-araba, en Zemaraim, en Beth-el,   [22] Bet-Araba, Semaraïm, Betel,  [22] Bet-Araba, Semaraïm, Betel,   22 Bet Arava, Tsemarajim en Bet El;   22. Bet-ha-Araba, Çemarayim, Béthel,  

King James Bible . [22] And Beth-arabah, and Zemaraim, and Bethel,
Luther-Bibel . 22 Bet-Araba, Zemarajim, Bethel,

Tekstuitleg van Joz 18,22 .

Joz 18,23 - Joz 18,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23kai aiin kai fara kai efratha  23 Avim et Affara et Ofra     23 En Haavvim, en Para, en Ofra,   [23] Awwim, Para, Ofra,   [23] Awwim, Para, Ofra,   23 Aviem, Para en Ofra;   23. Avvim, Para, Ophra,  

King James Bible . [23] And Avim, and Parah, and Ophrah,
Luther-Bibel . 23 Awim, Para, Ofra,

Tekstuitleg van Joz 18,23 .

Joz 18,24 - Joz 18,24 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai karafa kai kefira kai moni kai gabaa poleis deka duo kai ai kômai autôn  24 villa Emona et Ofni et Gabee civitates duodecim et villae earum    24 Chefar-haammonai, en Ofni, en Gaba; twaalf steden en haar dorpen.   [24] Kefar-Haämmoni, Ofni en Geba: twaalf steden met hun dorpen;   [24] Kefar-Haämmoni, Ofni en Geba. Twaalf steden met de omliggende dorpen.   24 Kefar Haämona, Ofni en Geva: twaalf steden, met hun dorpen;   24. Kephar-ha-Ammoni, Ophni, Gaba : douze villes et leurs villages.  

King James Bible . [24] And Chephar-haammonai, and Ophni, and Gaba; twelve cities with their villages:
Luther-Bibel . 24 Kefar-Ammoni, Ofni, Geba. Das sind zwölf Städte mit ihren Gehöften.

Tekstuitleg van Joz 18,24 .

Joz 18,25 - Joz 18,25 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25gabaôn kai rama kai beèrôtha 25 Gabaon et Rama et Beroth     25 Gibeon, en Rama, en Beeroth,  [25] Gibeon, Rama, Beërot,   [25] Verder Gibeon, Rama, Beërot,   25 Gibeon, Rama en Beërot;   25. Gabaôn, Rama, Béérot,  

King James Bible . [25] Gibeon, and Ramah, and Beeroth,
Luther-Bibel . 25 Gibeon, Rama, Beerot,

Tekstuitleg van Joz 18,25

Joz 18,26 - Joz 18,26 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26kai massèma kai mirôn kai amôkè  26 et Mesfe Cafera et Ammosa    26 En Mizpe, en Chefira, en Moza,   [26] Mispa, Kefira, Mosa, [26] Mispa, Kefira, Mosa,   26 Mitspee, Kefira en Motsa;   26. Miçpé, Kephira, Moça,  

King James Bible . [26] And Mizpeh, and Chephirah, and Mozah,
Luther-Bibel . 26 Mizpe, Kefira, Moza,

Tekstuitleg van . Joz 18,26 .

Joz 18,27 - Joz 18,27 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27kai fira kai kafan kai nakan kai selèkan kai thareèla  27 et Recem Iarafel et Tharala     27 En Rekem, en Jirpeel, en Tharala,   [27] Rekem, Jirpeël, Tarala,  [27] Rekem, Jirpeël, Tarala,   27 Rekem, Jirpeël en Tarala;  27. Réqem, Yirpéel, Taréala,  

King James Bible . [27] And Rekem, and Irpeel, and Taralah,
Luther-Bibel . 27 Rekem, Jirpeel, Tarala,

Tekstuitleg van Joz 18,27 .

Joz 18,28 - Joz 18,28 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28kai iebous autè estin ierousalèm kai poleis kai gabaôthiarim poleis treis kai deka kai ai kômai autôn autè è klèronomia uiôn beniamin kata dèmous autôn   28 et Sela Eleph et Iebus quae est Hierusalem Gabaath et Cariath civitates quattuordecim et villae earum haec est possessio filiorum Beniamin iuxta familias suas     28 En Zela, Elef en Jebusi (deze is Jeruzalem), Gibath, Kirjath: veertien steden mitsgaders haar dorpen. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen.   [28] Sela, Elef, Jebus ofwel Jeruzalem, Gibat en Kirjat: veertien steden met hun dorpen. Dit is het gebied van de geslachten van Benjamin.  [28] Sela, Elef en Jebus (het huidige Jeruzalem), Gibea en Kirjat-Jearim. Veertien steden met de omliggende dorpen. Dit was het grondgebied van de families van de stam Benjamin.  28 Tsela, Elef en de Jeboesiet,– dat is Jeruzalem; Gibea, en Kirjat: veertien steden en hun dorpen; dit is het erfdeel van de zonen van Benjamin, overeenkomstig hun families.  28. Çéla-ha-Éleph, le Jébuséen - c'est Jérusalem -, Gibéa et Qiryat : quatorze villes avec leurs villages. Tel fut l'héritage des fils de Benjamin selon leurs clans. 

King James Bible . [28] And Zelah, Eleph, and Jebusi, which is Jerusalem, Gibeath, and Kirjath; fourteen cities with their villages. This is the inheritance of the children of Benjamin according to their families.
Luther-Bibel . 28 Zela, Elef und die Stadt der Jebusiter – das ist Jerusalem –, Gibea, Kirjat-Jearim; vierzehn Städte mit ihren Gehöften. Das ist das Erbteil des Stammes Benjamin für seine Geschlechter.

Tekstuitleg van Joz 18,28 .


SEPTUAGINTA

1kai exekklèsiasthè pasa sunagôgè uiôn israèl eis sèlô kai epèxan ekei tèn skènèn tou marturiou kai è gè ekratèthè up' autôn2kai kateleifthèsan oi uioi israèl oi ouk eklèronomèsan epta fulai3kai eipen ièsous tois uiois israèl eôs tinos ekluthèsesthe klèronomèsai tèn gèn èn edôken kurios o theos èmôn4dote ex umôn treis andras ek fulès kai anastantes dielthetôsan tèn gèn kai diagrapsatôsan autèn enantion mou katha deèsei dielein autèn kai èlthosan pros auton5kai dieilen autois epta meridas ioudas stèsetai autois orion apo libos kai oi uioi iôsèf stèsontai autois apo borra6umeis de merisate tèn gèn epta meridas kai enegkate pros me ôde kai exoisô umin klèron enanti kuriou tou theou èmôn7ou gar estin meris tois uiois leui en umin ierateia gar kuriou meris autou kai gad kai roubèn kai to èmisu fulès manassè elabosan tèn klèronomian autôn peran tou iordanou ep' anatolas èn edôken autois môusès o pais kuriou8kai anastantes oi andres eporeuthèsan kai eneteilato ièsous tois andrasin tois poreuomenois côrobatèsai tèn gèn legôn poreuesthe kai côrobatèsate tèn gèn kai paragenèthète pros me kai ôde exoisô umin klèron enanti kuriou en sèlô9kai eporeuthèsan kai ecôrobatèsan tèn gèn kai eidosan autèn kai egrapsan autèn kata poleis autès epta meridas eis biblion kai ènegkan pros ièsoun10kai enebalen autois ièsous klèron en sèlô enanti kuriou11kai exèlthen o klèros fulès beniamin prôtos kata dèmous autôn kai exèlthen oria tou klèrou autôn ana meson iouda kai ana meson tôn uiôn iôsèf12kai egenèthè autôn ta oria apo borra apo tou iordanou prosanabèsetai ta oria kata nôtou iericô apo borra kai anabèsetai epi to oros epi tèn thalassan kai estai autou è diexodos è madbaritis baithôn13kai dieleusetai ekeithen ta oria louza epi nôtou louza apo libos autè estin baithèl kai katabèsetai ta oria maatarôthorec epi tèn oreinèn è estin pros liba baithôrôn è katô14kai dieleusetai ta oria kai perieleusetai epi to meros to blepon para thalassan apo libos apo tou orous epi prosôpon baithôrôn liba kai estai autou è diexodos eis kariathbaal autè estin kariathiarin polis uiôn iouda touto estin to meros to pros thalassan15kai meros to pros liba apo merous kariathbaal kai dieleusetai oria eis gasin epi pègèn udatos nafthô16kai katabèsetai ta oria epi merous tou orous o estin kata prosôpon napès onnam o estin ek merous emekrafai+n apo borra kai katabèsetai gaienna epi nôtou iebousai apo libos kai katabèsetai epi pègèn rôgèl17kai dieleusetai epi pègèn baithsamus kai pareleusetai epi galilôth è estin apenanti pros anabasin aithamin kai katabèsetai epi lithon baiôn uiôn roubèn18kai dieleusetai kata nôtou baitharaba apo borra kai katabèsetai19epi ta oria epi nôtou baithagla apo borra kai estai è diexodos tôn oriôn epi lofian tès thalassès tôn alôn epi borran eis meros tou iordanou apo libos tauta ta oria estin apo libos20kai o iordanès oriei apo merous anatolôn autè è klèronomia uiôn beniamin ta oria autès kuklô kata dèmous21kai egenèthèsan ai poleis tôn uiôn beniamin kata dèmous autôn iericô kai baithegliô kai amekasis22kai baithabara kai sara kai bèsana23kai aiin kai fara kai efratha24kai karafa kai kefira kai moni kai gabaa poleis deka duo kai ai kômai autôn25gabaôn kai rama kai beèrôtha26kai massèma kai mirôn kai amôkè27kai fira kai kafan kai nakan kai selèkan kai thareèla28kai iebous autè estin ierousalèm kai poleis kai gabaôthiarim poleis treis kai deka kai ai kômai autôn autè è klèronomia uiôn beniamin kata dèmous autôn


VULGAAT

1 congregatique sunt omnes filii Israhel in Silo ibique fixerunt tabernaculum testimonii et fuit eis terra subiecta 2 remanserant autem filiorum Israhel septem tribus quae necdum acceperant possessiones suas 3 ad quos Iosue ait usquequo marcetis ignavia et non intratis ad possidendam terram quam Dominus Deus patrum vestrorum dedit vobis 4 eligite de singulis tribubus ternos viros ut mittam eos et pergant atque circumeant terram et describant eam iuxta numerum uniuscuiusque multitudinis referantque ad me quod descripserint 5 dividite vobis terram in septem partes Iudas sit in terminis suis ab australi plaga et domus Ioseph ab aquilone 6 mediam inter hos terram in septem partes describite et huc venietis ad me ut coram Domino Deo vestro mittam vobis hic sortem 7 quia non est inter vos pars Levitarum sed sacerdotium Domini est eorum hereditas Gad autem et Ruben et dimidia tribus Manasse iam acceperant possessiones suas trans Iordanem ad orientalem plagam quas dedit eis Moses famulus Domini 8 cumque surrexissent viri ut pergerent ad describendam terram praecepit eis Iosue dicens circuite terram et describite eam ac revertimini ad me ut hic coram Domino Deo in Silo mittam vobis sortem 9 itaque perrexerunt et lustrantes eam in septem partes diviserunt scribentes in volumine reversique sunt ad Iosue in castra Silo 10 qui misit sortes coram Domino in Silo divisitque terram filiis Israhel in septem partes 11 et ascendit sors prima filiorum Beniamin per familias suas ut possiderent terram inter filios Iuda et filios Ioseph 12 fuitque terminus eorum contra aquilonem ab Iordane pergens iuxta latus Hiericho septentrionalis plagae et inde contra occidentem ad montana conscendens et perveniens in solitudinem Bethaven 13 atque pertransiens iuxta Luzam ad meridiem ipsa est Bethel descenditque in Atharothaddar in montem qui est ad meridiem Bethoron inferioris 14 et inclinatur circumiens contra mare a meridie montis qui respicit Bethoron contra africum suntque exitus eius in Cariathbaal quae vocatur et Cariathiarim urbem filiorum Iuda haec est plaga contra mare et occidentem 15 a meridie autem ex parte Cariathiarim egreditur terminus contra mare et pervenit usque ad fontem aquarum Nepthoa 16 descenditque in partem montis qui respicit vallem filiorum Ennom et est contra septentrionalem plagam in extrema parte vallis Rafaim descenditque Gehennom id est vallis Ennom iuxta latus Iebusei ad austrum et pervenit ad fontem Rogel 17 transiens ad aquilonem et egrediens ad Aensemes id est fontem Solis 18 et pertransit usque ad tumulos qui sunt e regione ascensus Adommim descenditque ad Abenboen id est lapidem Boen filii Ruben et pertransit ex latere aquilonis ad campestria descenditque in planitiem 19 et praetergreditur contra aquilonem Bethagla suntque exitus eius contra linguam maris Salsissimi ab aquilone in fine Iordanis ad australem plagam 20 qui est terminus illius ab oriente haec est possessio filiorum Beniamin per terminos suos in circuitu et familias singulas 21 fueruntque civitates eius Hiericho et Bethagla et vallis Casis 22 Betharaba et Semaraim et Bethel 23 Avim et Affara et Ofra 24 villa Emona et Ofni et Gabee civitates duodecim et villae earum 25 Gabaon et Rama et Beroth 26 et Mesfe Cafera et Ammosa 27 et Recem Iarafel et Tharala 28 et Sela Eleph et Iebus quae est Hierusalem Gabaath et Cariath civitates quattuordecim et villae earum haec est possessio filiorum Beniamin iuxta familias suas