JEREMIA 1 -- Jr 1 -
- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Jr (Jeremia) -- Jr 1 -
- Jr 1,1-3 - Jr 1,4-19 -- Jr 1,4-5.17-19 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel: http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,

- Jr : overzicht , Jr : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Jr : commentaar

Overzicht van het boek Jeremia : - Jr 1 - Jr 2 - Jr 3 - Jr 4 - Jr 5 -Jr 6 - Jr 7 - Jr 8 - Jr 9 - Jr 10 - Jr 11 - Jr 12 - Jr 13 - Jr 14 - Jr 15 - Jr 16 - Jr 17 - Jr 18 - Jr 19 - Jr 20 - Jr 21 - Jr 22 - Jr 23 - Jr 24 - Jr 25 - Jr 26 - Jr 27 - Jr 28 - Jr 29 - Jr 30 - Jr 31 - Jr 32 - Jr 33 - Jr 34 - Jr 35 - Jr 36 - Jr 37 - Jr 38 - Jr 39 - Jr 40 - Jr 41 - Jr 42 - Jr 43 - Jr 44 - Jr 45 - Jr 46 - Jr 47 - Jr 48 - Jr 49 - Jr 50 - Jr 51 - Jr 52 -
Tekstuitleg per perikope : Jr 1,1-3 - Jr 1,4-19 -
Tekstuitleg vers per vers : - Jr 1,1 - Jr 1,2 - Jr 1,3 - Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -

Woordenschat
- ´âmar (zeggen) , zie Jr 1,4 .
- `âshâh (maken) , zie Jr 1,5 .
- bârâ´ (scheppen) , zie Jr 1,5 .
- bhâtèn (moederschoot) , zie Jr 1,5 .
- bëtèrèm (vooraleer) , zie Jr 1,5 .
- jâd`a (kennen, weten) , zie Jr 1,5 .
- jâtsar (vormen) , zie Jr 1,5 .
- nâzar (zich afzonderen, onthouden, wijden) , zie Jr 1,5 .
- qâdasj (gewijd, heilig zijn) , zie Jr 1,5 .

Jr 1,1-3 - Jr 1,1-3 : Opschrift .
Jr 1,4-19 - Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia .

Jr 1,1-3 - Jr 1,1-3 : Opschrift
- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Jr (Jeremia) -- Jr 1 -- Jr 1,1 - Jr 1,2 - Jr 1,3 -

Jr 1,1 - Jr 1,1 -- Jr 1,1-3 : Opschrift - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,1 - Jr 1,2 - Jr 1,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1to rèma tou theou o egeneto epi ieremian ton tou chelkiou ek tôn iereôn os katôkei en anathôth en gè beniamin  1 verba Hieremiae filii Helciae de sacerdotibus qui fuerunt in Anathoth in terra Beniamin   dibhërê jirëmëjâhû   1 De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de priesteren, die te Anathoth waren, in het land van Benjamin;  [1] De woorden* van Jeremia, zoon van Chilkia, een priester uit Anatot in Benjamin.   [1] Hier volgen de woorden van Jeremia, de zoon van Chilkia, afkomstig uit een priestergeslacht uit Anatot in het gebied van Benjamin.   1 ¶ De woorden van Jirmejahoe, zoon van Chilkiahoe een van de priesters in Anatot in het land Benjamin,  1. Paroles de Jérémie, fils de Hilqiyyahu, l'un des prêtres résidant à Anatot, en territoire de Benjamin.  

King James Bible . [1] The words of Jeremiah the son of Hilkiah, of the priests that were in Anathoth in the land of Benjamin:
Luther-Bibel . 1 Dies sind die Worte Jeremias, des Sohnes Hilkijas, aus dem Priestergeschlecht zu Anatot im Lande Benjamin.

Tekstuitleg van Jr 1,1 .

Jr 1,2 - Jr 1,2 -- Jr 1,1-3 : Opschrift - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,1 - Jr 1,2 - Jr 1,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2os egenèthè logos tou theou pros auton en tais èmerais iôsia uiou amôs basileôs iouda etous triskaidekatou en tè basileia autou  2 quod factum est verbum Domini ad eum in diebus Iosiae filii Amon regis Iuda in tertiodecimo anno regni eius  hâjâh dëbhar IHWH  2 Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering.  [2] Tot hem kwam het woord van de heer, in de tijd van Josia, zoon van Amon, koning van Juda. Het was in het dertiende jaar van zijn regering.  [2] De HEER richtte zich tot hem in het dertiende jaar dat koning Josia, de zoon van Amon, over Juda regeerde.   2 aan wie het woord van de ENE is geschied in de dagen van Josjiahoe, zoon van Amon, koning van Juda,– in het dertiende jaar van diens koningschap,  2. A lui fut adressée la parole de Yahvé, aux jours de Josias, fils d'Amon, roi de Juda, la treizième année de son règne;  

King James Bible . [2] To whom the word of the LORD came in the days of Josiah the son of Amon king of Judah, in the thirteenth year of his reign.
Luther-Bibel . 2 Zu ihm geschah das Wort des HERRN zur Zeit Josias, des Sohnes Amons, des Königs von Juda, im dreizehnten Jahr seiner Herrschaft

Tekstuitleg van Jr 1,2

2-4. hâjâh dëbhar IHWH (was het woord van JHWH) . Verwijzing : dâbhar (spreken) , zie Nu 27,15 .

Jr 1,3 - Jr 1,3 -- Jr 1,1-3 : Opschrift - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,1 - Jr 1,2 - Jr 1,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai egeneto en tais èmerais iôakim uiou iôsia basileôs iouda eôs endekatou etous sedekia uiou iôsia basileôs iouda eôs tès aichmalôsias ierousalèm en tô pemptô mèni  3 et factum est in diebus Ioachim filii Iosiae regis Iuda usque ad consummationem undecimi anni Sedeciae filii Iosiae regis Iuda usque ad transmigrationem Hierusalem in mense quinto    3 Ook geschiedde het tot hem in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem gevankelijk werd weggevoerd in de vijfde maand.  [3] Vervolgens kwam het woord van de heer tot Jeremia in de regeerperiode van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, tot het eind van het elfde jaar van Sedekia, zoon van Josia, koning van Juda. In de vijfde maand van dat jaar ging Jeruzalem in ballingschap. [3] Ook sprak hij tot hem tijdens de regering van koning Jojakim, de zoon van Josia, en in de jaren daarna, tot het einde van het elfde regeringsjaar van Sedekia, de zoon van Josia. In de vijfde maand van dat jaar werd Jeruzalem in ballingschap gevoerd.  3 en is geschied in de dagen van Jehojakiem, zoon van Josjiahoe, koning van Juda, tot aan de voltooiing van het elfde jaar van Josjiahoes zoon Tsidkiahoe als koning van Juda,– tot aan de ballingschap van Jeruzalem in de vijfde maand. ••  3. puis aux jours de Joiaqim, fils de Josias, roi de Juda, jusqu'à la fin de la onzième année de Sédécias, fils de Josias, roi de Juda, jusqu'à la déportation de Jérusalem, au cinquième mois.

King James Bible . [3] It came also in the days of Jehoiakim the son of Josiah king of Judah, unto the end of the eleventh year of Zedekiah the son of Josiah king of Judah, unto the carrying away of Jerusalem captive in the fifth month.
Luther-Bibel . 3 und hernach zur Zeit Jojakims, des Sohnes Josias, des Königs von Juda, bis ans Ende des elften Jahres Zedekias, des Sohnes Josias, des Königs von Juda, bis Jerusalem weggeführt wurde im fünften Monat.

Tekstuitleg van Jr 1,3 .

1. - 2. wajëhî bîme(j) (en het was in de dagen van) . Tenach (5) : (1) Gn 14,1 . (2) Rt 1,1 . (3) Est 1,1 . (4) Js 7,1 . (5) Jr 1,3 .
1. - 2. 6. - 7. wajëhî bîme(j) ... mèlèkh jëhûdâh (en het was in de dagen van ... koning van Juda) . Tenach (2) : (1) Js 7,1 . (2) Jr 1,3 .


Jr 1,4-19 - Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Jr (Jeremia) -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -

Lezing van de 4de (vierde) zondag door het c-jaar : Jr 1,4-5.17-19 . Verwijzing : Jr 1,4-5.17-19 .
In die dagen kwam het woord van de Heer tot mij: voordat Ik u in de moederschoot vormde, kende Ik u; voordat ge geboren werdt, heb Ik u Mij voorbehouden, tot profeet voor de volken heb Ik u bestemd. Omgord dan uw lenden; sta op en zeg tot het volk alles wat Ik u opdraag. Laat u door hen niet afschrikken anders jaag Ik u voor hun ogen de schrik op het lijf. Ikzelf maak u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur tegenover het hele land, voor de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers van het land. Zij zullen u bestrijden, maar niets tegen u vermogen. Want Ik ben bij u om u te redden. Zo spreekt de Heer.

Jr 1,4 - Jr 1,4 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem 
4 kai egeneto logos kuriou pros me legôn 4 et factum est verbum Domini ad me dicens  wajëhî dëbhar JHWH ´elaj   4 Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende:  [4] Het woord van de heer kwam tot mij:   Jeremia geroepen [4] De HEER richtte zich tot mij:   4 ¶ Het woord van de ENE geschiedt aan hem en zegt:   4. La parole de Yahvé me fut adressée en ces termes 

King James Bible . Then the word of the LORD came unto me, saying,
Luther-Bibel . 4 Und des HERRN Wort geschah zu mir:
- 4de (vierde) zondag door het c-jaar . In die dagen kwam het woord van de Heer tot mij:

Tekstuitleg van Jr 1,4 . Dit vers Jr 1,4 telt 5 woorden en 18 (2 X 3 X 3) letters . De getalwaarde van Jr 1,4 is 575 (5 X 5 X 23) . Jr 1,4 is een inleidingsformule op wat JHWH in Jr 1,5 zal zeggen .

1.2.3. wajëhî dëbhar JHWH komt in 63 verzen in de bijbel voor . Verwijzing : dâbhar (spreken) , zie Nu 27,15 . Het leidt hier het roepingsverhaal van Jeremia in . Bij een roepingsverhaal richt God of een engel van God of de Geest zich tot een persoon .
In Tenach vormen de boeken van de Torah de basis voor de boeken van de profeten en de geschriften . De roeping van Jeremia roept de roeping van Mozes op .
- wajj´omèr (en hij zei) . Qal actief imperfectum derde persoon mannelijk enkelvoud . In 1879 verzen in de bijbel . In 594 verzen in de Pentateuch . In 315 verzen in Gn . In tien verzen in Gn 1 . In vier verzen in Gn 12 (zie Gn 12,1) . In acht verzen in Gn 22 . In 150 verzen in Ex (zie Ex 3,7) . In veertien verzen in Ex 32 , zie Ex 32,2 .
--- wajj´omèr ´èlohîm (en God zei) . In zevenentwintig verzen in de bijbel . In eenentwintig verzen in Gn . In tien verzen in Gn 1 .
--- wajj´omèr JHWH (en JHWH zei) komt in 204 verzen in de bijbel voor . In achttien verzen in Gn (zie Gn 12,1) .
--- -- wajj´omèr JHWH ´èl mosjèh (en JHWH zei tot Mozes) . Verwijzing : ´âmar (zeggen) , zie Jr 1,4 . In zesenzestig verzen in de bijbel . In tweeënveertig (6 X 7) verzen in Ex (Exodus) . In drie verzen in Ex 4 : (1) Ex 4,4 . (2) Ex 4,19 . (3) Ex 4,21 .In twee verzen in Ex 16 : (1) Ex 16,4 . (2) Ex 16,28 . In één vers in Ex 24 : Ex 24,12 . In twee verzen in Ex 32 : In negentien verzen in Nu (Numeri) : (1) Nu 3,40 . (2) Nu 7,4 . (3) Nu 7,11 . (4) Nu 11,16 . (5) Nu 11,23 . (6) Nu 12,14 . (7) Nu 14,11 . (8) Nu 15,35 . (9) Nu 15,37 . (10) Nu 17,25 . (11) Nu 20,12 . (12) Nu 20,23 . (13) Nu 21,8 . (14) Nu 21,34 . (15) Nu 25,4 . (16) Nu 26,1 . (17) Nu 27,6 . (18) Nu 27,12 . (19) Nu 27,18 .
--- --
--- wajj´omèr ´abhërâm (en Abram zei) . In vijf verzen in de bijbel : (1) Gn 13,8 . (2) Gn 14,22 . (3) Gn 15,2 . (4) Gn 15,3 . (6) Gn 16,6 .
--- wajj´omèr Mosjèh (en Mozes zei) . Verwijzing : ´âmar (zeggen) , zie Jr 1,4 . In zesenvijftig (7 X 8) verzen in de bijbel . In vijfendertig (5 X 7) verzen in Ex (Exodus) . In drie verzen in Ex 32 , zie Ex 32,21 : (1) Ex 32,21 . (2) Ex 32,29 . (3) Ex 32,30 .
--- wajj´omèr Jôseph (en Jozef zei) : zie Gn 50,24 .
--- ´âmar (zeggen) . Verwijzing : ´âmar (zeggen) , zie Jr 1,4 . ´âmar (zeggen) . Het komt in 790 verzen in de bijbel voor . In dertig verzen in Ex (Exodus) . In 168 verzen in Jeremia .
--- ´âmar JHWH (JHWH zegt) . In 376 verzen in de bijbel .
--- koh ´âmar JHWH (zo spreekt JHWH) . In 247 verzen in de bijbel . In tien verzen in Ex . In tien verzen in 1 K . In zestien verzen in 2 K .In zeven verzen van Jr 31 .

Jr 1,5 - Jr 1,5 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5 pro tou me plasai se en koilia epistamai se kai pro tou se exelthein ek mètras ègiaka se profètèn eis ethnè tetheika se 5 priusquam te formarem in utero novi te et antequam exires de vulva sanctificavi te prophetam gentibus dedi te  bëtèrèm 'ètstsâwërëkhâ bhabètèn jëd`aëthikhâ ûbhëtèrèm nâbhî´ laggôjim nëthaththîkhâ 5 Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet gesteld.  [5] ‘Voordat Ik u in de moederschoot vormde, koos Ik u uit; voordat u geboren werd, bestemde Ik u voor Mij; als profeet voor de volken heb Ik u aangewezen.’   [5] ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’   5 al voordat ik je in de moederschoot formeerde wilde ik je kennen, en voordat jij uit de baarmoeder wegtrok heb ik je geheiligd,– heb ik jou gegeven als profeet voor de volkeren!  5. Avant même de te former au ventre maternel, je t'ai connu; avant même que tu sois sorti du sein, je t'ai consacré; comme prophète des nations, je t'ai établi. 

King James Bible . Before I formed thee in the belly I knew thee; and before thou camest forth out of the womb I sanctified thee, and I ordained thee a prophet unto the nations.
Luther-Bibel . 5 Ich kannte dich, ehe ich dich im Mutterleibe bereitete, und sonderte dich aus, ehe du von der Mutter geboren wurdest, und bestellte dich zum Propheten für die Völker.
- 4de (vierde) zondag door het c-jaar . voordat Ik u in de moederschoot vormde, kende Ik u; voordat ge geboren werdt, heb Ik u Mij voorbehouden, tot profeet voor de volken heb Ik u bestemd.

Tekstanalyse van Jr 1,5 . Dit vers Jr 1,5 telt 11 woorden en 52 (2 X 2 X 13) letters . De getalwaarde van Jr 1,5 is 4052 (2 X 2 X 1013) . In Jr 1,5 is JHWH aan het woord en roept hij Jeremia om profeet voor de volkeren te zijn .

1. bëtèrèm (vooraleer) . Verwijzing : bëtèrèm (vooraleer) , zie Jr 1,5 . In tweeëndertig verzen in de bijbel . ûbëtèrem (en vooraleer) : (1) Gn 27,4 . (2) Gn 27,33 . (3) Gn 41,50 . (4) Gn 45,28 = Gn 27,33 . (5) Ex 1,19 . (6) Lv 14,36 . (7) Dt 31,21 . (13) Js 7,16 . (20) Jr 1,5 . (26) Ps 39,14 . (27) Ps 58,10 . (28) Ps 90,2 . = (29) Spr 8,25 . (30) Spr 18,13 . (31) Spr 30,7 . (32) Job 10,21 .
Jeremia wordt gesitueerd in de periode rond de Babylonische ballingschap (- 586) . Het is nog niet de periode van de wijsheidsliteratuur , waarin de visie van de voorafbestaande Wijsheid (Spr 8) wordt ontwikkeld . Jeremia stamt uit een priesterfamilie . Het priesterschap wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven . Reeds vóór de geboorte van Jeremia staat vast dat hij priester zal zijn . In die zin zouden de woorden van Jr 1,5 kunnen begrepen worden .

2. jâtsar (vormen) , formeren . Verwijzing : jâtsar (vormen) , zie Jr 1,5 . j ts r : in zestien verzen in de bijbel .
---  'ètstsâwërëkhâ (ik vormde jou) : aleph van de eerste persoon enkelvoud imperfectum . Suffix -khâ (u) . Qal imperfectum derde persoon enkelvoud . In deze vorm slechts in Jr 1,5 .
- bârâ´ (scheppen) . Verwijzing : bârâ´ (scheppen) , zie Jr 1,5 . b r ` : in zeventien verzen in de bijbel . Getalwaarde : beth = 2 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 ; totaal : 23 of 203 . Structuur : 2 - 20 of 200 - 1 ; 2 - 2 -1 . In zeventien verzen in de bijbel . (1) Gn 1,1 . (2) Gn 1,27 . (3) Gn 2,3 . (4) Gn 5,1 . (5) Dt 4,32 . (6) 2 K 12,17 . (7) Js 40,26 . (8) Jr 31,22 . (9) Ez 21,24 . (10) Ps 51,12 . (11) In zeven verzen in Da .
- `âshâh (maken) . Verwijzing : `âshâh (maken) , zie Jr 1,5 . In 503 verzen in de bijbel .
--- ´äsjèr ja`äshèh (die zal doen) . In drieëntwintig verzen in de bijbel .
--- ma`ashê . Meervoud status constructus . In elf verzen in de bijbel : (1) . (2) Ps 8,4 . (3) Ps 45,2 . (4) Ps 107,24 . (5) Ps 111,2 . (6) Ps 111,7 . (7) Ps 118,17 . (8) Ps 138,8 .
--- wë´è`èshëkhâ (en ik zal je maken) . Hapax .
- ´abh (vader) . Getalwaarde : aleph = 1 , beth = 2 ; totaal : 3 . Van eenheid naar veelheid (tweeheid) . In dertig verzen in de bijbel . Grieks : pa-tèr . Latijn : pa-ter . Nederlands : va - der .
- ´am (moeder) . Getalwaarde : aleph = 1 , mem = 13 of 40 ; totaal : 14 of 41 (elkaars spiegelbeeld) . Structuur : 1 - 4 . ´m : in 760 verzen in de bijbel .
- ben (zoon) . In 1225 verzen in de bijbel . Getalwaarde : beth = 2 , nun = 14 of 50 ; totaal : 16 of 52 .
- bath (dochter) . In 193 verzen in de bijbel . Getalwaarde ; beth = 2 , taw = 22 of 400 ; totaal : 24 of 402 . Structuur : 2 - 400 of 2 - 4 .

3. babètèn (in de moederschoot) . Voorzetsel bë en zelfstandig naamwoord bètèn (moederschoot) .
- bâtèn (moederschoot) . Verwijzing : bhâtèn (moederschoot) , zie Jr 1,5 . In acht verzen in de bijbel . In vijf verzen in de bijbel .
--- mibètèn (vanaf de moederschoot) . In zestien verzen in de bijbel .

- nâzar (zich afzonderen, onthouden, wijden) . Verwijzing : nâzar (zich afzonderen, onthouden, wijden) , zie Jr 1,5 . n z r : In zeven verzen in de bijbel . nezèr (kroon, krans, diadeem, wijding) .
--- nâzîr (Nazireeër, gewijde) . Status constructus nëzîr . n z î r : In zes verzen in de bijbel : (1) Gn 49,26 . (2) Nu 6,2 (Nu 6,1-21 over het nzireaat) . (3) Dt 33,16 . (4) Re 13,5 . (5) Re 13,7 . (6) Re 16,17 .
- nazaraios (Nazireër, gewijde) . Re 16,17 . nazaraion . Accusatief enkelvoud . In twee verzen in de bijbel : (1) Re 13,5 . (1) Re 13,7 .

4. jëd`aëthikhâ (ik kende je) . Qal perfectum 1ste persoon enkelvoud jed`aëthi en suffix -khâ (jou) . In 3 verzen in de bijbel .
- jâd`a (kennen, weten) . Verwijzing : jâd`a (kennen, weten) , zie Jr 1,5 .

5. ûbëtèrem (en vooraleer), zie 1.

8. hiqdasjthîkhâ (ik heb je geheiligd) . Verwijzing : qâdasj (gewijd, heilig zijn) , zie Jr 1,5 . Hifil perfectum eerste persoon enkelvoud + suffix persoonlijk voornaamwoord tweede persoon enkelvoud . In deze vorm slechts in Jr 1,5 (LXX : hègiaka = ik heb geheiligd) . hiqdasjthî (ik heiligde) . Zonder het suffix . In zes verzen in de bijbel : (1) Nu 3,13 (LXX : hègiasa = ik heiligde) . (2) Nu 8,17 (LXX : hègiasa = ik heiligde) . (3) Re 17,3 (LXX : hègiasa = ik heiligde) . (4) 1 K 9,3 (LXX : hègiaka = ik heb geheiligd) . (5) 1 K 9,7 (LXX : hègiasa = ik heiligde) . (6) 2 Kr 7,20 (LXX : hègiasa = ik heiligde) .
- qâdasj (gewijd, heilig zijn) .
- wehithëqaddisjëthèm (en jullie waren geheiligd) . In twee verzen in de bijbel : (1) Lv 11,44 . (2) Lv 20,7 .
- hagiazô (heiligen, toewijden) .
--- hègiasa (ik heiligde) . Qal imperfectum eerste persoon enkelvoud . In vijf verzen in de bijbel , zie hierboven .
--- hègiaka (ik heb geheiligd) . Qal perfectum eerste persoon enkelvoud . In drie verzen in de bijbel , zie hierboven + 2 Kr 7,16 (LXX : hègiaka = ik heb geheiligd) .
- hagios (heilig, toegewijd) . In vierenzestig verzen in de bijbel . In drieënvijftig verzen in het O.T. : (1) Lv 11,44 . (2) Lv 11,45 . (3) Lv 19,2 . (3) Lv 19,24 . (5) Lv 20,7 . (6) Lv 20,26 . In elf verzen in het N.T. .

heilig en profaan (pro : vóór en fanum : gewijde plaats, tempel) zijn complementaire begrippen . Uit een geheel wordt iets / iemand afgezonderd , geheiligd waardoor het ene 'heilig' is en het andere 'profaan' . Er heeft een voorliefde , voorkeur plaats en er wordt gekozen . Heilig staat in dienst van God , is gewijd aan God . Een schematische voorstelling kan bekomen worden door te antwoorden op de vragen : waar (plaats) - wanneer (tijd) - wat (voorwerpen) - wie (personen - collectiviteit) .
- waar (plaatsen) : land Israël (het heilig land) ; bijzondere plaats : tempel .
- wanneer (tijd) : sjabbat - feestdagen .
- wat (voorwerpen) : voorwerpen in de eredienst ; voorwerpen die wijzen op het 'gewijd zijn' .
- wie (personen - collectiviteit) : het volk Israël , priesters , koningen , profeten .

9. nâbhî´ (profeet) . Verwijzing : profètès (profeet) , zie Joh 1,21 . Jeremia wordt bestemd als profeet voor de volkeren . In Gn 17,5 is Abraham bestemd als vader van vele volkeren . In Js 49,6 is Israël bestemd om licht voor de volkeren te zijn . De roeping en de heiliging van een persoon (Abraham , Jeremia) of collectiviteit (het volk Israël) is gericht op de 'profane' persoon of collectiviteit (volkeren) : vader , licht , profeet . De particulariteit (deel) is gericht op de universaliteit (geheel) . De roeping is religieus ; ze is gericht op het realiseren van verbondenheid van de verschillende onderdelen in een geheel . Die religieuze verbondenheid wordt gerealiseerd in het geloof in de ene God , JHWH .
Dé profeet is Mozes . Geen enkel profeet kan met hem vergeleken worden . Deze uniciteit wordt hem toegeschreven omdat hij God van aangezicht tot aangezicht heeft gezien (Dt 34,10) . In Nu 11, 25 ontvangen de zeventig oudsten een deel van de geest van Mozes , maar zij profeteerden slechts kortstondig en tijdelijk . In Nu 12 worden Mirjam en Aäron gestraft omdat ze de uniciteit van Mozes in twijfel hebben getrokken . Zo is Jezus uniek omdat hij is 'in de schoot van de Vader' .

11. nëthaththîkhâ (ik heb je gegeven , ik heb je gesteld) . Verwijzing : nathan (geven) , zie Ps 111,6 . Qal perfectum eerste persoon enkelvoud van het werkwoord nâthan (geven) + suffix persoonlijk voornaamwoord -khâ (jou) tweede persoon enkelvoud .

Jr 1,6 - Jr 1,6 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 kai eipa ô despota kurie idou ouk epistamai lalein oti neôteros egô eimi  6 et dixi a a a Domine Deus ecce nescio loqui quia puer ego sum    6 Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.  [6] Ik zei: ‘Ach Heer god, ik kan niet spreken; ik* ben veel te jong.’   [6] Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’   6 Maar ik zei: ach, mijn Heer, ENE, zie, ik weet nog niet te spreken,– want ik ben nog maar een jongen! •  6. Et je dis : «Ah! Seigneur Yahvé, vraiment, je ne sais pas parler, car je suis un enfant!» 

King James Bible . [6] Then said I, Ah, Lord GOD! behold, I cannot speak: for I am a child.
Luther-Bibel . 6 Ich aber sprach: Ach, Herr HERR, ich tauge nicht zu predigen; denn ich bin zu jung.

Tekstuitleg van Jr 1,6

Zoals het vaak gebeurt in roepingsverhalen , maakt de geroepene bezwaren . Hiermee wil de geroepene zijn eigen onmacht en de grootheid van God erkennen .

Jr 1,7 - Jr 1,7 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai eipen kurios pros me mè lege oti neôteros egô eimi oti pros pantas ous ean exaposteilô se poreusè kai kata panta osa ean enteilômai soi lalèseis  7 et dixit Dominus ad me noli dicere puer sum quoniam ad omnia quae mittam te ibis et universa quaecumque mandavero tibi loqueris    7 Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.   [7] Maar de heer antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben veel te jong!” Ga naar iedereen tot wie Ik u zend en alles wat Ik u opdraag, moet u hun zeggen.   [7] Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. 7 De ENE zei tot mij: zeg nooit ‘ik ben nog maar een jongen!’, nee, naar overal waarheen ik je zend zul je gaan en al wat ik je zal gebieden zul je spreken;  7. Mais Yahvé répondit Ne dis pas : «Je suis un enfant!» car vers tous ceux à qui je t'enverrai, tu iras, et tout ce que je t'ordonnerai, tu le diras. 

King James Bible . [7] But the LORD said unto me, Say not, I am a child: for thou shalt go to all that I shall send thee, and whatsoever I command thee thou shalt speak.
Luther-Bibel . 7 Der HERR sprach aber zu mir: Sage nicht: »Ich bin zu jung«, sondern du sollst gehen, wohin ich dich sende, und predigen alles, was ich dir gebiete.

Tekstuitleg van Jr 1,7 .

Jr 1,8 - Jr 1,8 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8mè fobèthès apo prosôpou autôn oti meta sou egô eimi tou exaireisthai se legei kurios  8 ne timeas a facie eorum quia tecum ego sum ut eruam te dicit Dominus    8 Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE.  [8] Wees niet bang voor hen want Ik ben bij u om u te redden – godsspraak van de heer.’   [8] Wees voor niemand bang, want ik zal je ter zijde staan en je redden – spreekt de HEER.’   8 vrees niet voor hun verschijning,– want ik ben bij je om je te redden, is de tijding van de ENE !  8. N'aie aucune crainte en leur présence car je suis avec toi pour te délivrer, oracle de Yahvé. 

King James Bible . [8] Be not afraid of their faces: for I am with thee to deliver thee, saith the LORD.
Luther-Bibel . 8 Fürchte dich nicht vor ihnen; denn ich bin bei dir und will dich erretten, spricht der HERR.

Tekstuitleg van Jr 1,8 .

Jr 1,9 - Jr 1,9 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai exeteinen kurios tèn cheira autou pros me kai èpsato tou stomatos mou kai eipen kurios pros me idou dedôka tous logous mou eis to stoma sou  9 et misit Dominus manum suam et tetigit os meum et dixit Dominus ad me ecce dedi verba mea in ore tuo   hinneh nâthaththî  9 En de HEERE stak Zijn hand uit, en roerde mijn mond aan; en de HEERE zeide tot mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond.   [9] De heer stak toen zijn hand uit, raakte mijn mond aan en de heer sprak tot mij: ‘Ik leg hiermee mijn woorden in uw mond.  [9] En de HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: ‘Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond.   9 De ENE zond zijn hand uit en liet die mijn mond aanraken; de ENE zei tot mij: zie, ik heb je mijn woorden in de mond gegeven;   9. Alors Yahvé étendit la main et me toucha la bouche; et Yahvé me dit Voici que j'ai placé mes paroles en ta bouche.  

King James Bible . [9] Then the LORD put forth his hand, and touched my mouth. And the LORD said unto me, Behold, I have put my words in thy mouth.
Luther-Bibel . 9 Und der HERR streckte seine Hand aus und rührte meinen Mund an und sprach zu mir: Siehe, ich lege meine Worte in deinen Mund.

Tekstuitleg van Jr 1,9

11. 12. hinneh nâthaththî (zie, ik zal geven) . In vijf verzen in de bijbel : (1) Gn 1,29 . (2) Nu 18, 8 . (3) Re 1, 2 . (4) Jr 1,9 . (5) Ez 3, 8 . Verwijzing : nathan (geven) , zie Ps 111,6 . Verwijzing : didômi (geven) , zie Mt 28,18 .

Jr 1,10 - Jr 1,10 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10idou katestaka se sèmeron epi ethnè kai basileias ekrizoun kai kataskaptein kai apolluein kai anoikodomein kai katafuteuein  10 ecce constitui te hodie super gentes et super regna ut evellas et destruas et disperdas et dissipes et aedifices et plantes    10 Zie, Ik stel u te dezen dage over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, en te verderven, en te verstoren; ook om te bouwen en te planten.  [10] Zie, Ik stel u heden aan over volken en over koninkrijken, om ze uit te rukken en af te breken, om ze te vernielen en te verwoesten, om ze op te bouwen en te planten.’   [10] Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.’   10 zie nu in: op deze dag heb ik je aangesteld over de volkeren en over de koninkrijken om uit te rukken en omver te halen, om verloren te laten gaan en af te breken,– ook om op te bouwen en aan te planten! •  10. Vois! Aujourd'hui même je t'établis sur les nations et sur les royaumes, pour arracher et renverser, pour exterminer et démolir, pour bâtir et planter.  

King James Bible . [10] See, I have this day set thee over the nations and over the kingdoms, to root out, and to pull down, and to destroy, and to throw down, to build, and to plant.
Luther-Bibel . 10 Siehe, ich setze dich heute über Völker und Königreiche, dass du ausreißen und einreißen, zerstören und verderben sollst und bauen und pflanzen.

Tekstuitleg van Jr 1,10 .

Jr 1,11 - Jr 1,11 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai egeneto logos kuriou pros me legôn ti su oras ieremia kai eipa baktèrian karui+nèn  11 et factum est verbum Domini ad me dicens quid tu vides Hieremia et dixi virgam vigilantem ego video    11 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Ik zie een amandelroede.  [11] Het woord van de heer kwam tot mij: ‘Wat ziet u, Jeremia?’ Ik antwoordde: ‘Ik zie een amandeltak*.’  [11] De HEER richtte zich tot mij: ‘Wat zie je, Jeremia?’ Ik antwoordde: ‘Ik zie een amandeltwijg.’   11 ¶ Het woord van de ENE geschiedt aan mij en zegt: wat zie je, Jeremia?, en ik zeg: een tak van een waakamandel zie ik!  11. La parole de Yahvé me fut adressée en ces termes : «Que vois-tu, Jérémie?» Je répondis : «Je vois une branche de veilleur.» 

King James Bible . [11] Moreover the word of the LORD came unto me, saying, Jeremiah, what seest thou? And I said, I see a rod of an almond tree.
Luther-Bibel . 11 Und es geschah des HERRN Wort zu mir: Jeremia, was siehst du? Ich sprach: Ich sehe einen erwachenden Zweig.

Tekstuitleg van Jr 1,11 .

Jr 1,12 - Jr 1,12 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai eipen kurios pros me kalôs eôrakas dioti egrègora egô epi tous logous mou tou poièsai autous  12 et dixit Dominus ad me bene vidisti quia vigilabo ego super verbo meo ut faciam illud     12 En de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien; want Ik zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen.   [12] En de heer zei: ‘Dat hebt u goed gezien. Ik houd de wacht bij mijn woord en doe wat Ik zeg.’  [12] ‘Dat zie je goed,’ zei de HEER, ‘zo snel als een amandelboom in het voorjaar uitbot, zo snel laat ik mijn woorden uitkomen.’ 12 De ENE zegt tot mij: dat heb je goed gezien,– want ik waak over mijn woord om dat te doen! •  12. Alors Yahvé me dit : «Tu as bien vu, car je veille sur ma parole pour l'accomplir.»  

King James Bible . [12] Then said the LORD unto me, Thou hast well seen: for I will hasten my word to perform it.
Luther-Bibel . 12 Und der HERR sprach zu mir: Du hast recht gesehen; denn ich will wachen über meinem Wort, dass ich's tue.

Tekstuitleg van Jr 1,12 .

Jr 1,13 - Jr 1,13 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai egeneto logos kuriou pros me ek deuterou legôn ti su oras kai eipa lebèta upokaiomenon kai to prosôpon autou apo prosôpou borra  13 et factum est verbum Domini secundo ad me dicens quid tu vides et dixi ollam succensam ego video et faciem eius a facie aquilonis    13 En des HEEREN woord geschiedde ten tweeden male tot mij, zeggende: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een ziedenden pot, welks voorste deel tegen het noorden is.   [13] Weer kwam het woord van de heer tot mij: ‘Wat ziet u?’ Ik antwoordde: ‘Ik zie een kokende ketel, kantelend vanuit het noorden.’  [13] De HEER richtte zich opnieuw tot mij: ‘Wat zie je?’ Ik zei: ‘Ik zie een gloeiend hete kookpot die vanuit het noorden overhelt.’ 13 Het woord van de ENE geschiedt aan mij een tweede keer, en zegt: wat zie je?, en ik zeg: een stomende ketel zie ik, en zijn open kant verschijnt vanuit het noorden!   13. Une seconde fois, la parole de Yahvé me fut adressée en ces termes »Que vois-tu?» Je répondis : «Je vois une marmite qui bouillonne : sa gueule regarde depuis le Nord.» 

King James Bible . [13] And the word of the LORD came unto me the second time, saying, What seest thou? And I said, I see a seething pot; and the face thereof is toward the north.
Luther-Bibel . 13 Und es geschah des HERRN Wort zum zweiten Mal zu mir: Was siehst du? Ich sprach: Ich sehe einen siedenden Kessel überkochen von Norden her.

Tekstuitleg van Jr 1,13 .

Jr 1,14 - Jr 1,14 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai eipen kurios pros me apo prosôpou borra ekkauthèsetai ta kaka epi pantas tous katoikountas tèn gèn  14 et dixit Dominus ad me ab aquilone pandetur malum super omnes habitatores terrae     14 En de HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit kwaad opdoen over alle inwoners des lands.  [14] En de heer zei: ‘Vanuit het noorden* breken de rampen los over alle bewoners van het land.  [14] De HEER zei: ‘Vanuit het noorden zal onheil over alle inwoners van dit land worden uitgestort. 14 De ENE zegt tot mij: vanuit het noorden komt het kwaad aangestormd over alle ingezetenen van het land;  14. Alors Yahvé me dit C'est du Nord que va déborder le malheur sur tous les habitants du pays; 

King James Bible . [14] Then the LORD said unto me, Out of the north an evil shall break forth upon all the inhabitants of the land.
Luther-Bibel . 14 Und der HERR sprach zu mir: Von Norden her wird das Unheil losbrechen über alle, die im Lande wohnen.

Tekstuitleg van Jr 1,14 .

Jr 1,15 - Jr 1,15 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15dioti idou egô sugkalô pasas tas basileias apo borra tès gès legei kurios kai èxousin kai thèsousin ekastos ton thronon autou epi ta prothura tôn pulôn ierousalèm kai epi panta ta teichè ta kuklô autès kai epi pasas tas poleis iouda 15 quia ecce ego convocabo omnes cognationes regnorum aquilonis ait Dominus et venient et ponent unusquisque solium suum in introitu portarum Hierusalem et super omnes muros eius in circuitu et super universas urbes Iuda    15 Want zie, Ik roep alle geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en zetten een iegelijk zijn troon voor de deur der poorten van Jeruzalem, en tegen al haar muren rondom, en tegen alle steden van Juda.  [15] Want zie, Ik roep alle geslachten van de koninkrijken van het noorden – godsspraak van de heer. Zij komen en plaatsen hun troon vlak voor Jeruzalems poorten, onder de wallen die haar omringen en voor de steden van Juda.  [15] Ik roep de volken van alle koninkrijken uit het noorden op – spreekt de HEER. Ze zullen dit land binnenvallen en hun tronen voor de poorten van Jeruzalem zetten, rondom de muren en om alle andere steden van Juda. 15 want zie, ik roep alle geslachten der koninkrijken in het noorden óp, tijding van de ENE,– en komen zullen zij en ieder zijn troon z’n plaats geven in de open kant van Jeruzalems poorten, op al haar muren rondom en op alle steden van Juda.  15. car voici que j'appelle toutes les familles des royaumes du Nord, oracle de Yahvé. Ils viendront et chacun placera son trône à l'entrée des portes de Jérusalem, contre ses remparts, tout autour, et contre toutes les villes de Juda.  

King James Bible . [15] For, lo, I will call all the families of the kingdoms of the north, saith the LORD; and they shall come, and they shall set every one his throne at the entering of the gates of Jerusalem, and against all the walls thereof round about, and against all the cities of Judah.
Luther-Bibel . 15 Denn siehe, ich will rufen alle Völker der Königreiche des Nordens, spricht der HERR, dass sie kommen sollen und ihre Throne setzen vor die Tore Jerusalems und rings um die Mauern her und vor alle Städte Judas.

Tekstuitleg van Jr 1,15 .

Jr 1,16 - Jr 1,16 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai lalèsô pros autous meta kriseôs peri pasès tès kakias autôn ôs egkatelipon me kai ethusan theois allotriois kai prosekunèsan tois ergois tôn cheirôn autôn  16 et loquar iudicia mea cum eis super omni malitia eorum qui dereliquerunt me et libaverunt diis alienis et adoraverunt opus manuum suarum   16 En Ik zal Mijn oordelen tegen hen uitspreken over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en anderen goden gerookt, en zich gebogen hebben voor de werken hunner handen.   [16] Dan vel Ik mijn vonnis over hen vanwege hun misdaden: want ze hebben Mij verlaten, offers gebracht aan andere goden, en zich gebogen voor hun eigen maaksel.  [16] Ik zal het volk vonnissen voor al het kwaad dat het heeft gedaan. Ze hebben mij verlaten, wierook gebrand voor andere goden en geknield voor wat ze zelf gemaakt hebben. 16 En uitspreken zal ik mijn gerichten over hen om al hun kwaad,– dat ze mij hebben verlaten, nu andere goden bewieroken en zich onderwerpen aan maaksels van hun eigen handen;   16. Je prononcerai contre eux mes jugements à cause de toute leur méchanceté, car ils m'ont abandonné, ils ont encensé d'autres dieux, ils se sont prosternés devant l'œuvre de leurs mains.  

King James Bible . [16] And I will utter my judgments against them touching all their wickedness, who have forsaken me, and have burned incense unto other gods, and worshipped the works of their own hands.
Luther-Bibel . 16 Und ich will mein Gericht über sie ergehen lassen um all ihrer Bosheit willen, dass sie mich verlassen und andern Göttern opfern und ihrer Hände Werk anbeten.

Tekstuitleg van Jr 1,16 .

Jr 1,17 - Jr 1,17 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai su perizôsai tèn osfun sou kai anastèthi kai eipon pros autous panta osa an enteilômai soi mè fobèthès apo prosôpou autôn mède ptoèthès enantion autôn oti meta sou egô eimi tou exaireisthai se legei kurios  17 tu ergo accinge lumbos tuos et surge et loquere ad eos omnia quae ego praecipio tibi ne formides a facie eorum nec enim timere te faciam vultum eorum     17 Gij dan, gord uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles, wat Ik u gebieden zal; wees niet verslagen voor hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet versla.   [17] Omgord uw lendenen, sta op en zeg hun alles wat Ik u opdraag. Laat u door hen geen angst aanjagen; anders jaag Ik u angst aan voor hen.   [17] Jij, Jeremia, maak je gereed en zeg hun alles wat ik je opdraag. Laat je door hen geen angst aanjagen, anders zal ik jou angst aanjagen in hun bijzijn. 17 jij dan, je moet je lendenen omgorden, en opstaan zul je en tot hen spreken al wat ikzelf jou zal gebieden; laat je niet breken door hun verschijning, anders breek ik jou voor hun aanschijn;   17. Quant à toi, tu te ceindras les reins, tu te lèveras, tu leur diras tout ce que je t'ordonnerai, moi. Ne tremble point devant eux, sinon je te ferai trembler devant eux.  

King James Bible . [17] Thou therefore gird up thy loins, and arise, and speak unto them all that I command thee: be not dismayed at their faces, lest I confound thee before them.
Luther-Bibel . 17 So gürte nun deine Lenden und mache dich auf und predige ihnen alles, was ich dir gebiete. Erschrick nicht vor ihnen, auf dass ich dich nicht erschrecke vor ihnen!
- 4de (vierde) zondag door het c-jaar . Omgord dan uw lenden; sta op en zeg tot het volk alles wat Ik u opdraag. Laat u door hen niet afschrikken anders jaag Ik u voor hun ogen de schrik op het lijf.

Tekstuitleg van Jr 1,17 .

Jr 1,18 - Jr 1,18 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18idou tetheika se en tè sèmeron èmera ôs polin ochuran kai ôs teichos chalkoun ochuron apasin tois basileusin iouda kai tois archousin autou kai tô laô tès gès  18 ego quippe dedi te hodie in civitatem munitam et in columnam ferream et in murum aereum super omnem terram regibus Iuda principibus eius et sacerdotibus et populo terrae     18 Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, en tot een ijzeren pilaar, en tot koperen muren tegen het ganse land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten, tegen haar priesteren, en tegen het volk van het land.   [18] Ik maak vandaag een versterkte stad van u, een ijzeren zuil, een koperen muur tegenover het hele land: de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers.   [18] Ik maak je nu tot een vestingstad en een ijzeren zuil, tot een bronzen muur om stand te houden tegen het hele land: de koningen en leiders van Juda, de priesters en het volk. 18 ik,– zie, ik heb heden jou gegeven als een versterkte stad, een zuil van ijzer en muren van koper tegenover heel het land: de koningen van Juda, haar oversten, haar priesters en de gemeenschap op het land;  18. Voici que moi, aujourd'hui même, je t'ai établi comme ville fortifiée, colonne de fer et rempart de bronze devant tout le pays les rois de Juda, ses princes, ses prêtres et le peuple du pays.  

King James Bible . [18] For, behold, I have made thee this day a defenced city, and an iron pillar, and brasen walls against the whole land, against the kings of Judah, against the princes thereof, against the priests thereof, and against the people of the land.
Luther-Bibel . 18 Denn ich will dich heute zur festen Stadt, zur eisernen Säule, zur ehernen Mauer machen im ganzen Lande wider die Könige Judas, wider seine Großen, wider seine Priester, wider das Volk des Landes,
- 4de (vierde) zondag door het c-jaar . Ikzelf maak u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur tegenover het hele land, voor de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers van het land.

Tekstuitleg van Jr 1,18 .

Jr 1,19 - Jr 1,19 -- Jr 1,4-19 : De roeping van Jeremia - bijbeloverzicht -- Jr (Jeremia) -- taalgebruik -- Jr 1 -- Jr 1,4 - Jr 1,5 - Jr 1,6 - Jr 1,7 - Jr 1,8 - Jr 1,9 - Jr 1,10 - Jr 1,11 - Jr 1,12 - Jr 1,13 - Jr 1,14 - Jr 1,15 - Jr 1,16 - Jr 1,17 - Jr 1,18 - Jr 1,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai polemèsousin se kai ou mè dunôntai pros se dioti meta sou egô eimi tou exaireisthai se eipen kurios   19 et bellabunt adversum te et non praevalebunt quia tecum ego sum ait Dominus ut liberem te     19 En zij zullen tegen u strijden, maar tegen u niet vermogen; want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u uit te helpen.  [19] Zij* zullen u bestrijden, maar u niets kunnen doen. Want Ik ben bij u om u te redden – godsspraak van de heer.’   [19] Ze zullen je bestrijden, maar niet verslaan, want ik zal je ter zijde staan en je redden – spreekt de HEER.’ 19 zij zullen tegen jou oorlog voeren maar jou niet aankunnen,– want ik ben bij je –tijding van de ENE– om je te redden!   19. Ils lutteront contre toi, mais ne pourront rien contre toi, car je suis avec toi oracle de Yahvé pour te délivrer. 

King James Bible . [19] And they shall fight against thee; but they shall not prevail against thee; for I am with thee, saith the LORD, to deliver thee.
Luther-Bibel . 19 dass, wenn sie auch wider dich streiten, sie dir dennoch nichts anhaben können; denn ich bin bei dir, spricht der HERR, dass ich dich errette.
- 4de (vierde) zondag door het c-jaar . Zij zullen u bestrijden, maar niets tegen u vermogen. Want Ik ben bij u om u te redden. Zo spreekt de Heer.

Tekstuitleg van Jr 1,19 .