Jr 3,1 - Jr 3,1 - |
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,2 - Jr 3,2 - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
יָשַׁ֣בְתְּ | לָהֶ֔ם | כַּעֲרָבִ֖י | בַּמִּדְבָּ֑ר | וַתַּחֲנִ֣יפִי | אֶ֔רֶץ | ||||||
yā·šǎḇtʹ | lā·hěmʹ | kǎ·ʿǎrā·ḇîʹ | bǎm·miḏ·bārʹ | wǎt·tǎ·ḥǎnîʹ·p̄î | ʾěʹ·rěṣ | ||||||
ישׁב | לְ · הֵם | כְּ · עֲרָבִי | בְּ · הַ · מִדְבָּר | וְ · חנף | אֶ֫רֶץ | ||||||
yšb | l · hēmʹ | k · ʿǎrā·ḇiyʹ | b · hǎʹ · miḏ·bārʹ | w · ḥnp | ʾěʹ·rěṣ | ||||||
sit | for · they | like · Arab | in · the · desert | and · defile | land | ||||||
you sat | for · them | like · an Arab | in · the · desert | and · you have defiled | [the] land | ||||||
בִּזְנוּתַ֖יִךְ | וּבְרָעָתֵֽךְ׃ | |
biz·nû·ṯǎʹ·yiḵ | û·ḇerā·ʿā·ṯēḵʹ | |
בְּ · זְנוּת · אַתְּ | וְ · בְּ · רָעָה · אַתְּ | |
b · zenûṯʹ · ʾǎtʹ | w · b · rā·ʿāhʹ · ʾǎtʹ | |
with · fornication · you | and · with · wickedness · you | |
with · fornication · your | and · with · wickedness · your |
Tekstuitleg van Jr 3,2 .
In Physiologus 27 (de kraai) wordt het beeld van de achtergelaten kraai gebruikt . De kraai werd achtergelaten doordat haar mannetje stierf . Daarna hecht zij zich niet meer aan een ander mannetje . Christus , de man van de synagoge van de Joden , het aardse Jeruzalem , doodde haar Heer en daardoor is Christus niet meer haar man .
Jr 3,3 - Jr 3,3 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
3. malëqôsj (late regen) . Taalgebruik in Tenach : malëqôsj (late regen) . In Palestina in de maanden maart en april . Tenach (2) : (1) Zach 10,1 . (2) Spr 16,15 . ûmalëqôsj (en late regen) . Tenach : (1) Dt 11,14 . (2) Jr 3,3 . (3) Jr 5,24 . (4) Jl 2,23 . Zie lâqasj (piël : napluk houden) . Taalgebruik in Tenach : lqsj (piel : napluk houden) .
Jr 3,4 - Jr 3,4 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,5 - Jr 3,5 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,6 - Jr 3,6 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,7 - Jr 3,7 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,8 - Jr 3,8 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,9 - Jr 3,9 - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Jr 3,9 .
Zie Jr 3,2 in verband met de Physiologus 27 (de kraai) .
Jr 3,10 - Jr 3,10 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,11 - Jr 3,11 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,12 - Jr 3,12 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,13 - Jr 3,13 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,14 - Jr 3,14 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,15 - Jr 3,15 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,16 - Jr 3,16 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,17 - Jr 3,17 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,18 - Jr 3,18 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,19 - Jr 3,19 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,20 - Jr 3,20 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,21 - Jr 3,21 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,22 - Jr 3,22 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,23 - Jr 3,23 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,24 - Jr 3,24 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Jr 3,25 - Jr 3,25 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
NAARDENSE VERTALING
hij zegt: zie, een man zendt zijn vrouw heen, zij is bij hem weggegaan en van een andere man geworden, zal hij dan nog naar haar terugkeren?, wordt ze dan niet roekeloos onteerd, die vrouw?- maar jij, je hebt gehoereerd met vele vrienden, en dan 'keer terug naar mij'?- is de tijding van de Ene; Jeremia 3 Literatuur bij Jeremia 2 hef je ogen op naar de kale hellingen en zie: wáár ben je niet beslapen?- je bent voor hen langs de wegen gaan zitten als een Arabier in de woestijn; je hebt een heel land onteerd met je hoererijen en met je kwaad; 3 nu blijven najaarsbuien uit en een lenteregen is er niet geweest; maar jij hebt het voorhoofd van een hoer gehouden, hebt geweigerd je te schamen; 4 zul je niet van nu af tot mij roepen 'mijn Vader, de liefste van mijn jeugd ben jij!- 5 zal hij voor eeuwig koppig vasthouden of voor immer het bewaren?'- zie, zo spreek je, maar je doet alles wat slecht is, en denkt dat te kunnen? • 6 De Ene zegt tot mij in de dagen van koning Josjiahoe: heb je gezien wat Israëls afkeer heeft gedaan?- gegaan is zij over elke hoge berg en onder elke groene boom en heeft daar de hoer gespeeld; 7 en ik zei, nadat zij dit alles had gedaan: keer tot mij terug!, maar ze is niet teruggekeerd; dat zag haar verraderlijke zuster Juda; 8 zij zag dat, om alles waarmee Israëls afkeer was vreemdgegaan, ik haar heenzond en aan haar haar scheidingsbriefrol gaf; maar haar verraderlijke zuster Juda bleef onbevreesd, ging heen en hoereerde, zij óók!; 9 zo geschiedde het door de lichtheid van haar hoererij, dat zij het land onteerde,- en vreemdgaat met steen en hout; 10 en ook is in dit alles zij niet naar mij teruggekeerd, haar verraderlijke zuster Juda, niet met heel haar hart,- maar met een grote leugen,- is de tijding van de Ene. • 11 Dus zegt de Ene tot mij: het afkerige Israël heeft haar ziel eerder gerechtvaardigd,- dan het verraderlijke Juda!- 12 ga heen en roep deze woorden naar het noorden; zeggen zul je: keer terug, afkerig Israël, is de tijding van de Ene, ik zal mijn aanschijn niet laten vervallen om u; want ik ben u welgezind, is de tijding van de Ene, ik houd niet koppig vast, voor eeuwig!- 13 alleen: erken je ongerechtigheid, want tegen de Ene, je God, heb je je misgaan,- in het wilde weg heb je je aan de vreemdelingen gegeven, onder elke groene boom, en naar mijn stem hebt ge niet gehoord, is de tijding van de Ene; 14 keert terug, afgekeerde kinderen!, is de tijding van de Ene, want ík ben uw heer-en-meester; meenemen zal ik u, één uit een stad en twee uit een familie en u doen komen in Sion; 15 geven zal ik u herders naar mijn hart,- en weiden zullen die u met kennis en verstand; 16 geschieden zal het: wanneer ge talrijk wordt en vruchtbaar zijt in het land, in die dagen, is de tijding van de Ene, dan zullen ze niet langer zeggen 'de ark van het verbond met de Ene' en die zal niet meer in het hart opkomen; ze zullen niet aan hem denken en hem niet willen bezoeken, hij zal niet meer worden gemaakt: 17 in die tijd zullen ze tot Jeruzalem-zelf roepen: troon van de Ene!, en naar haar zullen te hoop lopen alle volkeren, naar de naam van de Ene, naar Jeruzalem; zij zullen niet meer het goeddunken van hun boos hart achternagaan; •• 18 in die dagen zullen zij van het huis Juda gaan naar het huis Israël; samen zullen ze komen uit het land van het noorden in het land dat ik uw vaderen heb toegedeeld; 19 ík had eerder al gezegd: hoe kan ik je tot eigen kinderen maken?, en ik gaf je een begerenswaardig land, een erfdeel dat het sieraad is van de sieraden der volkeren, en ik zei: 'mijn Vader' zult ge tot mij roepen en van mijn navolging u nooit meer afkeren!- 20 echter, als een vrouw die ontrouw wordt aan haar vriend,- zo zijn jullie mij ontrouw geworden, huis van Israël!, is de tijding van de Ene; 21 op kale hellingen is nu het geluid te horen van geween en smeken om genade door de zonen en dochters van Israël,- omdat zij hun weg verkeerd hebben gekozen, de Ene, hun God, hebben vergeten; 22 keert terug, afkerige kinderen, ik zal jullie afkeringen genezen! Hier zijn wij, wij genaken tot u, want gij zijt de Ene, onze God!- 23 echt, leugen zijn de hoogten en het gedruis op de bergen; echt, in de Ene, onze God, is voor Israël redding; 24 de schandgod heeft de arbeid van onze vaderen verteerd, sinds onze jeugd: hun wolvee en hun rundvee, hun zonen en hun dochters; 25 nu liggen wij neer in onze schande en overdekt ons onze schaamte, omdat wij tegen de Ene, onze God, hebben gezondigd, wij en onze vaderen, sinds onze jeugd tot op deze dag: wij hebben niet gehoord naar de stem van de Ene, onze God!