JEREMIA 20 - Jr 20 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20 --
Jr 20,1-6
-- Jr 20,7-18
-- Jr 20,7-9 -- Jr
20,10-13 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.
Overzicht van het boek Jeremia : - Jr
1 - Jr 2
- Jr 3 - Jr
4 - Jr 5
-Jr 6 - Jr
7 - Jr 8
- Jr 9 - Jr
10 - Jr 11
- Jr 12 - Jr
13 - Jr 14
- Jr 15 - Jr
16 - Jr 17
- Jr 18 - Jr
19 - Jr 20
- Jr 21 - Jr
22 - Jr 23
- Jr 24 - Jr
25 - Jr 26
- Jr 27 - Jr
28 - Jr 29
- Jr 30 - Jr
31 - Jr 32
- Jr 33 - Jr
34 - Jr 35
- Jr 36 - Jr
37 - Jr 38
- Jr 39 - Jr
40 - Jr 41
- Jr 42 - Jr
43 - Jr 44
- Jr 45 - Jr
46 - Jr 47
- Jr 48 - Jr
49 - Jr 50 -
Jr 51 - Jr
52 -
Tekstuitleg per perikope :
Tekstuitleg vers per vers : - Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 -
Bibliografie
- CLINES D.J.& GUNN D.M.: Form Occasion and redaction in Jeremiah 20, ZAW
88(1976), 390-409. Website : http://www.shef.ac.uk/bibs/DJACcurrres/Postmodern1/Jeremiah20.html
.
- DUBBINK J. , "Jeremiah: Hero of Faith or Defeatist? Concerning the Place
and Function of Jeremiah 20.14-18," JSOT 86 (1999b), 67-84 .
- FRETHEIM TERENCE E. , Caught in the Middle : Jeremiah’s Vocational Crisis1
. Website : http://www.luthersem.edu/word&world/Archives/22-4_Jeremiah/22-4_Fretheim.pdf
.
- GUNN David M. , Form, Occasion and Redaction in Jeremiah 20 . Website : http://www.shef.ac.uk/bibs/DJACcurrres/Postmodern1/Jeremiah20.html
.
- ITZMANN , JSTOR: Die Konfessionen Jeremias: Ihre Bedeutung fur die ... Ittmann's
book is a study of the confessions of Jeremiah (Jer 11:18-12:6; 15:10-21; 17:12-18;
18:18-23 and 20:7-18). A careful literary-critical analysis ITZMANN ,
- JANZEN J. Gerald. “Jeremiah 20:7-18.” Interpretation 37 (1983):
178-183.
- LEVINSON J.D. , "Some Unnoticed Connotations in Jeremiah 20:9," CBQ
46 (1984), 223-225 .
- LUNDBOM J. R. , "The Double Curse in Jeremiah 20:14-18," JBL 104 (1985),
589-600.
- RODRIGO Serrao , Jeremiah 20:7-18 - Exegetical Paper . Website : http://mundopassageiro.blogspot.com/2007/11/exegetical-paper-jeremiah-207-18-1.html
.
Literatuur
Liturgisch gebruik
- Jr 20,7-9
: 22ste
(tweeentwintigste) zondag door het a-jaar .
- Jr 20,10-13
: 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar .
Jr 20,1-6 . Jeremia
gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20 --
Jr 20,1-6
-- Jr 20,1
- Jr 20,2
- Jr 20,3
- Jr 20,4
- Jr 20,5
- Jr 20,6
Jr 20,1 - Jr
20,1 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1kai èkousen paschôr uios emmèr
o iereus kai outos èn kathestamenos ègoumenos oikou
kuriou tou ieremiou profèteuontos tous logous toutous |
1 et audivit Phassur filius Emmer sacerdos qui constitutus
erat princeps in domo Domini Hieremiam prophetantem sermones istos
|
|
1 Als Pashur, de zoon van Immer, de priester (deze
nu was bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia hoorde,
diezelve woorden profeterende, |
[1] Toen Paschur, zoon van Immer, priester en hoofdopzichter
van het huis van de heer, deze profetie van Jeremia hoorde, |
[1] Toen de priester Paschur, de zoon van Immer,
hoofdopzichter van de tempel, Jeremia dit hoorde profeteren, |
1 ¶ Als Pasjchoer, zoon van Imeer de priester, –hij
is als voorganger aangesteld in het huis van de ENE,– hoort hoe Jeremia
deze woorden profeteert, |
1. Or le prêtre Pashehur, fils d'Immer, qui était
le chef de la police dans le Temple de Yahvé, entendit Jérémie qui
proférait cet oracle. |
|
King James Bible . [1] Now Pashur the son of Immer the priest, who was also
chief governor in the house of the LORD, heard that Jeremiah prophesied these
things.
Luther-Bibel . 1 Als aber Paschhur, ein Sohn Immers, der Priester, der zum Vorsteher
im Hause des HERRN bestellt war, hörte, wie Jeremia solche Worte weissagte,
Tekstuitleg van Jr
20,1 .
Jr 20,2 - Jr
20,2 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2kai epataxen auton kai enebalen auton eis ton katarraktèn
os èn en pulè oikou apotetagmenou tou uperôou
os èn en oikô kuriou |
2 et percussit Phassur Hieremiam prophetam et misit
eum in nervum quod erat in porta Beniamin superiori in domo Domini |
|
2 Zo sloeg Pashur den profeet Jeremia, en hij stelde
hem in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van Benjamin,
die aan het huis des HEEREN is. |
[2] liet hij de profeet stokslagen toedienen, en
hij sloot hem op, bovenin de Benjaminpoort van de tempel, in het blok*. |
[2] liet hij de profeet stokslagen geven en hem
in de hoge Benjaminpoort bij de tempel in het blok sluiten. |
2 laat Pasjchoer de profeet Jeremia geselslagen
geven,– en in het blok sluiten in de bovenste Benjaminpoort van het
huis van de ENE. |
2. Pashehur frappa le prophète Jérémie, puis le
mit au carcan, à la porte haute de Benjamin, celle qui donne dans
le Temple de Yahvé. |
|
King James Bible . [2] Then Pashur smote Jeremiah the prophet, and put him
in the stocks that were in the high gate of Benjamin, which was by the house
of the LORD.
Luther-Bibel . 2 schlug er den Propheten Jeremia und schloss ihn in den Block
am oberen Benjamintor, das am Hause des HERRN ist.
Tekstuitleg van Jr
20,2 .
Jr 20,3 - Jr
20,3 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3kai exègagen paschôr ton ieremian
ek tou katarraktou kai eipen autô ieremias ouchi paschôr
ekalesen kurios to onoma sou all' è metoikon |
3 cumque inluxisset in crastinum eduxit Phassur
Hieremiam de nervo et dixit ad eum Hieremias non Phassur vocavit Dominus
nomen tuum sed Pavorem undique |
|
3 Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur
Jeremia uit de gevangenis voortbracht; toen zeide Jeremia tot hem:
De HEERE noemt uw naam niet Pashur, maar Magor-missabib. |
[3] Maar toen Paschur hem de volgende ochtend uit
het blok losmaakte, zei Jeremia tegen hem: ‘Voortaan noemt de heer
u geen Paschur meer, maar “Ontzetting-overal”. |
[3] Toen Paschur hem de volgende dag uit het blok
haalde, zei Jeremia tegen hem: ‘De HEER noemt jou niet langer Paschur,
maar Magor-Missabib.* |
3 De volgende morgen geschiedt het als Pasjchoer
Jeremia vrijlaat uit het blok dat Jeremia tot hem zegt: niet ‘Pasjchoer’
heeft de ENE als naam voor jou uitgeroepen, maar ‘Magor Misaviev’,
– verschrikking rondom. • |
3. Le lendemain, Pashehur fit tirer Jérémie du carcan.
Alors Jérémie lui dit : «Ce n'est plus Pashehur que Yahvé t'appelle,
mais Terreur-de-tous-côtés. |
|
King James Bible . [3] And it came to pass on the morrow, that Pashur brought
forth Jeremiah out of the stocks. Then said Jeremiah unto him, The LORD hath
not called thy name Pashur, but Magor-missabib.
Luther-Bibel . 3 Und am andern Morgen ließ Paschhur den Jeremia aus dem Block
los. Da sprach Jeremia zu ihm: Der HERR nennt dich nicht Paschhur, sondern »Schrecken
um und um«;
Tekstuitleg van Jr
20,3 .
Jr 20,4 - Jr
20,4 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4dioti tade legei kurios idou egô didômi
se eis metoikian sun pasi tois filois sou kai pesountai en machaira
echthrôn autôn kai oi ofthalmoi sou opsontai kai se kai
panta ioudan dôsô eis cheiras basileôs babulônos
kai metoikiousin autous kai katakopsousin autous en machairais |
4 quia haec dicit Dominus ecce ego dabo te in pavorem
te et omnes amicos tuos et corruent gladio inimicorum suorum et oculi
tui videbunt et omnem Iudam dabo in manu regis Babylonis et traducet
eos in Babylonem et percutiet eos gladio |
|
4 Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een
schrik voor uzelven en voor al uw liefhebbers; die zullen vallen door
het zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal gans
Juda geven in de hand des konings van Babel, die hen naar Babel gevankelijk
zal wegvoeren, en slaan hen met het zwaard. |
[4] Want’, zo spreekt de heer, ‘Ik maak u tot een
ontzetting voor uzelf en voor uw vrienden. Zij zullen vallen door
het zwaard van de vijand en met uw eigen ogen zult u dat moeten aanzien.
Alle Judeeërs lever Ik over aan de koning van Babel. Hij voert ze
in ballingschap en doodt ze met het zwaard. |
[4] Want dit zegt de HEER: Ik maak jou voor jezelf
en je vrienden tot een bron van paniek; zij zullen door hun vijanden
worden omgebracht en jij zult het moeten aanzien. Ik lever alle Judeeërs
uit aan de koning van Babylonië; hij zal hen naar Babel wegvoeren
of hen ombrengen. |
4 Want zo heeft gezegd de ENE: zie, ik ga je uitgeven
tot verschrikking voor jouzelf en voor allen die je liefhebben: vallen
zullen zij door het zwaard van hun vijanden, terwijl jouw ogen het
aanzien; heel Juda geef ik de koning van Babel in de hand, die hen
in ballingschap zal wegvoeren en slaan met het zwaard. |
4. Car ainsi parle Yahvé : Voici que je vais te
livrer à la terreur, toi et tous tes amis; ils tomberont sous l'épée
de leurs ennemis : tes yeux verront cela! De même Juda tout entier,
je le livrerai aux mains du roi de Babylone qui déportera les gens
à Babylone et les frappera de l'épée. |
|
King James Bible . [4] For thus saith the LORD, Behold, I will make thee a
terror to thyself, and to all thy friends: and they shall fall by the sword
of their enemies, and thine eyes shall behold it: and I will give all Judah
into the hand of the king of Babylon, and he shall carry them captive into Babylon,
and shall slay them with the sword.
Luther-Bibel . 4 denn so spricht der HERR: Siehe, ich will dich zum Schrecken
machen für dich selbst und alle deine Freunde; sie sollen fallen durchs Schwert
ihrer Feinde, und du sollst es mit eigenen Augen sehen. Und ich will ganz Juda
in die Hand des Königs von Babel geben; der soll sie wegführen nach Babel und
mit dem Schwert töten.
Tekstuitleg van Jr
20,4 .
Jr 20,5 - Jr
20,5 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5kai dôsô tèn pasan ischun tès
poleôs tautès kai pantas tous ponous autès kai
pantas tous thèsaurous tou basileôs iouda eis cheiras
echthrôn autou kai axousin autous eis babulôna |
5 et dabo universam substantiam civitatis huius
et omnem laborem eius omneque pretium et cunctos thesauros regum Iuda
dabo in manu inimicorum eorum et diripient eos et tollent et ducent
in Babylonem |
|
5 Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad,
en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en alle schatten der
koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die
zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. |
[5] Have en goed van deze stad, alle kostbaarheden,
alle schatten van de koningen van Juda geef Ik aan de vijand, die
ze buit maakt en meeneemt naar Babel. |
[5] De voorraden van deze stad, de bezittingen
en kostbaarheden, en de schatten van de koningen van Juda geef ik
hun vijanden in handen. Ze zullen alles buitmaken en meevoeren naar
Babel. |
5 Prijsgeven zal ik alle bezit van deze stad, al
haar arbeid en al haar kostbaarheid,– en alle schatten van de koningen
van Juda geef ik hun vijanden in de hand om ze buit te maken, mee
te nemen en er mee aan te komen in de Babel. |
5. Je livrerai encore toutes les richesses de cette
ville, toutes ses réserves, tout ce qu'elle a de précieux, tous les
trésors des rois de Juda, je les livrerai aux mains de leurs ennemis
qui les pilleront, les enlèveront et les emporteront à Babylone. |
|
King James Bible . [5] Moreover I will deliver all the strength of this city,
and all the labours thereof, and all the precious things thereof, and all the
treasures of the kings of Judah will I give into the hand of their enemies,
which shall spoil them, and take them, and carry them to Babylon.
Luther-Bibel . 5 Auch will ich alle Güter dieser Stadt und allen Ertrag ihrer
Arbeit und alle Kleinode und alle Schätze der Könige von Juda in die Hand ihrer
Feinde geben; die werden sie rauben, mitnehmen und nach Babel bringen.
Tekstuitleg van Jr
20,5 .
Jr 20,6 - Jr
20,6 : Jeremia gevangen gezet - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,1 - Jr
20,2 - Jr
20,3 - Jr
20,4 - Jr
20,5 - Jr
20,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6kai su kai pantes oi katoikountes en tô oikô
sou poreusesthe en aichmalôsia kai en babulôni apothanè
kai ekei tafèsè su kai pantes oi filoi sou ois eprofèteusas
autois pseudè |
6 tu autem Phassur et omnes habitatores domus tuae
ibitis in captivitatem et in Babylonem venies et ibi morieris ibique
sepelieris tu et omnes amici tui quibus prophetasti mendacium |
|
6 En gij, Pashur, en alle inwoners van uw huis!
gijlieden zult gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen,
en aldaar sterven, en aldaar begraven worden, gij en al uw vrienden,
denwelken gij valselijk geprofeteerd hebt. |
[6] Ook u gaat met heel uw familie als gevangene
naar Babel. Daar zult u sterven, daar wordt u begraven, met al uw
vrienden aan wie u leugens hebt verkondigd.’ |
[6] Ook jij, Paschur, zult samen met heel je familie
in ballingschap gaan. Je zult worden weggevoerd naar Babel; daar zul
je sterven en worden begraven, samen met al je vrienden, tegen wie
je leugens hebt geprofeteerd.’ |
6 En jij, Pasjchoer en alle ingezetenen van je huis,
jullie zullen de kerkering ingaan,– in Babel zul je aankomen, daar
zul je sterven en daar word je begraven, jij en allen die jou liefhebben,
aan wie jij leugens hebt laten profeteren! •• |
6. Et toi, Pashehur, ainsi que tous les hôtes de
ta maison, vous partirez en captivité; à Babylone tu iras, là tu mourras,
là tu seras enterré, toi et tous tes amis à qui tu as prophétisé le
mensonge.» |
|
King James Bible . [6] And thou, Pashur, and all that dwell in thine house
shall go into captivity: and thou shalt come to Babylon, and there thou shalt
die, and shalt be buried there, thou, and all thy friends, to whom thou hast
prophesied lies.
Luther-Bibel . 6 Und du, Paschhur, sollst mit allen deinen Hausgenossen gefangen
weggeführt werden und nach Babel kommen. Dort sollst du sterben und begraben
werden samt allen deinen Freunden, denen du Lügen gepredigt hast.
Tekstuitleg van Jr
20,6 .
Jr 20,7-18 . U
was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20 --
Jr 20,1-6
-- Jr 20,7-18
-- Jr 20,7
- Jr 20,8
- Jr 20,9
- Jr 20,10
- Jr 20,11
- Jr 20,12
- Jr 20,13
- Jr 20,14
- Jr 20,15
- Jr 20,16
- Jr 20,17
- Jr 20,18
-
Lezing op de 22ste
(tweeentwintigste) zondag door het a-jaar : Jr 20,7-9
. Verwijzing : Jr
20,7-9 .
De profeet Jeremia bad als volgt: "Heer God, Gij hebt mij verleid, ik ben bezweken;
Gij waart mij te sterk, ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit,
iedereen drijft de spot met mij. Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen,
'geweld en onderdrukking' roepen. Het woord van de Heer brengt mij iedere dag
schande en smaad. Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet
meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in
mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt
me niet."
Jr 20,7 - Jr
20,7 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7èpatèsas me kurie kai èpatèthèn
ekratèsas kai èdunasthès egenomèn eis
gelôta pasan èmeran dietelesa muktèrizomenos |
7 seduxisti me Domine et seductus sum fortior me
fuisti et invaluisti factus sum in derisum tota die omnes subsannant
me |
|
7 HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed
geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben
den gansen dag tot een belachen, een ieder van hen bespot mij. |
[7] heer, U hebt mij verleid*; ik ben bezweken,
U was te sterk voor mij. Ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht
men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. |
[7] ‘HEER, u hebt mij verleid, en ik ben bezweken,
u was te sterk voor mij en hebt mij in uw greep gekregen. Dag in dag
uit lachen ze om mij, iedereen bespot mij. |
7 ¶ Gij hebt mij meegelokt, ENE, en ik liet mij
lokken, gegrepen hebt gij mij en gij hebt overmocht!– ik ben iemand
geworden om over te lachen heel de dag, alles drijft met mij de spot. |
7. Tu m'as séduit, Yahvé, et je me suis laissé
séduire; tu m'as maîtrisé, tu as été le plus fort. Je suis prétexte
continuel à la moquerie, la fable de tout le monde. |
|
King James Bible . [7] O LORD, thou hast deceived me, and I was deceived: thou
art stronger than I, and hast prevailed: I am in derision daily, every one mocketh
me.
Luther-Bibel . 7 HERR, du hast mich überredet und ich habe mich überreden lassen.
Du bist mir zu stark gewesen und hast gewonnen; aber ich bin darüber zum Spott
geworden täglich, und jedermann verlacht mich.
- 22ste
(tweeentwintigste) zondag door het a-jaar . De profeet Jeremia bad als volgt:
"Heer God, Gij hebt mij verleid, ik ben bezweken; Gij waart mij te sterk, ik
kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot
met mij.
Tekstuitleg van Jr
20,7 .
Jr 20,8 - Jr
20,8 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8oti pikrô logô mou gelasomai athesian
kai talaipôrian epikalesomai oti egenèthè logos
kuriou eis oneidismon emoi kai eis chleuasmon pasan èmeran
mou |
8 quia iam olim loquor vociferans iniquitatem et
vastitatem clamito et factus est mihi sermo Domini in obprobrium et
in derisum tota die |
|
8 Want sinds ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld
en verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag tot smaad
en tot schimp is. |
[8] Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen,
en ‘geweld en onderdrukking’ roepen. Het woord van de heer brengt
mij iedere dag schande en vernedering. |
[8] Telkens als ik spreek, moet ik schreeuwen: “Ik
word mishandeld, onderdrukt!” Want de woorden van de HEER brengen
mij dag in dag uit schande en vernedering. |
8 Ja, telkens als ik wil spreken schreeuw ik het
uit, ‘geweld!’ roep ik dan, en ‘terreur!’, – ja, het spreken van de
ENE is mij geworden tot smaad en schimp, heel de dag. |
8. Chaque fois que j'ai à parler, je dois crier
et proclamer : «Violence et dévastation!» La parole de Yahvé a été
pour moi source d'opprobre et de moquerie tout le jour. |
|
King James Bible . [8] For since I spake, I cried out, I cried violence and
spoil; because the word of the LORD was made a reproach unto me, and a derision,
daily.
Luther-Bibel . 8 Denn sooft ich rede, muss ich schreien; »Frevel und Gewalt!«
muss ich rufen. Denn des HERRN Wort ist mir zu Hohn und Spott geworden täglich.
- 22ste
(tweeentwintigste) zondag door het a-jaar . Telkens als ik het woord neem,
moet ik schreeuwen, 'geweld en onderdrukking' roepen. Het woord van de Heer
brengt mij iedere dag schande en smaad.
Tekstuitleg van Jr
20,8 .
Jr 20,9 - Jr
20,9 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9kai eipa ou mè onomasô to onoma kuriou
kai ou mè lalèsô eti epi tô onomati autou
kai egeneto ôs pur kaiomenon flegon en tois osteois mou kai
pareimai pantothen kai ou dunamai ferein |
9 et dixi non recordabor eius neque loquar ultra
in nomine illius et factus est in corde meo quasi ignis exaestuans
claususque in ossibus meis et defeci ferre non sustinens |
|
9 Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, en
niet meer in Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een
brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij om te
verdragen, maar konde niet. |
[9] Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten,
ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in
mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het
in bedwang te houden maar het lukt me niet. |
[9] Als ik denk: Ik wil hem niet meer noemen, niet
meer spreken in zijn naam, dan laait er in mijn hart een vuur op,
dan brandt het in mijn gebeente. Ik doe moeite om het in bedwang te
houden, maar ik kan het niet. |
9 Zeg ik dan: ik zal niet aan hem denken en niet
meer spreken in zijn naam,– hij is in mijn hart geworden als een brandend
vuur, opgesloten in mijn beenderen; ik heb mij doodmoe gemaakt om
het in te houden en ik kan het niet! |
9. Je me disais : Je ne penserai plus à lui, je
ne parlerai plus en son Nom; mais c'était en mon cœur comme un feu
dévorant, enfermé dans mes os. Je m'épuisais à le contenir, mais je
n'ai pas pu. |
|
King James Bible . [9] Then I said, I will not make mention of him, nor speak
any more in his name. But his word was in mine heart as a burning fire shut
up in my bones, and I was weary with forbearing, and I could not stay.
Luther-Bibel . 9 Da dachte ich: Ich will nicht mehr an ihn denken und nicht
mehr in seinem Namen predigen. Aber es ward in meinem Herzen wie ein brennendes
Feuer, in meinen Gebeinen verschlossen, dass ich's nicht ertragen konnte; ich
wäre schier vergangen.
- 22ste
(tweeentwintigste) zondag door het a-jaar . Soms denk ik: Ik wil er niets
meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur
op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang
te houden maar het lukt me niet."
Tekstuitleg van Jr
20,9 .
Lezing op de 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar : Jr 20,10-13 .
Verwijzing : Jr
20,10-13 .
Jeremia sprak: "Ik hoor velen fluisteren: Daar heb je 'Ontzetting-overal'.
Breng hem aan. Ja, we brengen hem aan. Al mijn vrienden willen niets liever
dan mij ten val brengen. Ze zeggen: Misschien laat hij zich misleiden, dan overmeesteren
we hem en kunnen we ons op hem wreken. De Heer is bij mij als een machtig strijder.
Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen. Ze worden diep beschaamd,
nooit bereiken ze iets. Hun schande duurt eeuwig, ze wordt nooit vergeten! Heer
van de hemelse machten, die alles rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren
doorgrondt, laat mij zien hoe Gij U op hen wreekt. Ik heb immers mijn zaak in
uw handen gelegd. Zingt een lied, een loflied voor de Heer, want Hij heeft het
leven van de arme uit de macht van de boosdoeners gered."
Jr 20,10 - Jr
20,10 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10oti èkousa psogon pollôn sunathroizomenôn
kuklothen episustète kai episustômen autô pantes
andres filoi autou tèrèsate tèn epinoian autou
ei apatèthèsetai kai dunèsometha autô kai
lèmpsometha tèn ekdikèsin èmôn ex
autou |
10 audivi enim contumelias multorum et terrorem
in circuitu persequimini et persequamur eum ab omnibus viris qui erant
pacifici mei et custodientes latus meum si quo modo decipiatur et
praevaleamus adversus eum et consequamur ultionem ex eo |
|
10 Want ik heb gehoord de naspraak van velen, van
Magor-missabib, zeggende: Geef ons te kennen, en wij zullen het te
kennen geven; al mijn vredegenoten nemen acht op mijn hinking; zij
zeggen: Misschien zal hij overreed worden, dan zullen wij hem overmogen,
en onze wraak van hem nemen. |
[10] Ik hoor veel mensen fluisteren: ‘Daar heb je
“Ontzetting-overal*”. Geef hem aan. Ja, we geven hem aan.’ Al mijn
vrienden willen niets liever dan mijn ondergang. Ze zeggen: ‘Misschien
laat hij zich misleiden, dan overmeesteren we hem en kunnen we ons
op hem wreken.’ |
[10] Want de mensen bauwen mij na: “Overal paniek!
Overal paniek! Roep het, dan vertellen wij het verder.” Al mijn vrienden
zijn uit op mijn val: “Misschien laat hij zich verleiden, dan krijgen
wij hem in onze greep, dan wreken wij ons op hem.” |
10 Ja, ik heb de praat van velen gehoord: verschrikking
van rondom?– meldt dat, dan kunnen wij het melden! Elke sterveling
in vrede met mij,– ze wachten op een uitglijder van mij: misschien
laat hij zich verlokken en kunnen wij hem aan,– en onze gram bij hem
halen! |
10. J'entendais les calomnies de beaucoup »Terreur
de tous côtés! Dénoncez! Dénonçons-le!» Tous ceux qui étaient en paix
avec moi guettaient ma chute »Peut-être se laissera-t-il séduire?
Nous serons plus forts que lui et tirerons vengeance de lui!» |
|
King James Bible . [10] For I heard the defaming of many, fear on every side.
Report, say they, and we will report it. All my familiars watched for my halting,
saying, Peradventure he will be enticed, and we shall prevail against him, and
we shall take our revenge on him.
Luther-Bibel . 10 Denn ich höre, wie viele heimlich reden: »Schrecken ist um
und um!« »Verklagt ihn!« »Wir wollen ihn verklagen!« Alle meine Freunde und
Gesellen lauern, ob ich nicht falle: »Vielleicht lässt er sich überlisten, dass
wir ihm beikommen können und uns an ihm rächen.«
- 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar . Jeremia sprak: "Ik hoor velen fluisteren:
Daar heb je 'Ontzetting-overal'. Breng hem aan. Ja, we brengen hem aan. Al mijn
vrienden willen niets liever dan mij ten val brengen. Ze zeggen: Misschien laat
hij zich misleiden, dan overmeesteren we hem en kunnen we ons op hem wreken.
Tekstuitleg van Jr
20,10 .
Jr 20,11 - Jr
20,11 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11kai kurios met' emou kathôs machètès
ischuôn dia touto ediôxan kai noèsai ouk èdunanto
èschunthèsan sfodra oti ouk enoèsan atimias autôn
ai di' aiônos ouk epilèsthèsontai |
11 Dominus autem mecum est quasi bellator fortis
idcirco qui persequuntur me cadent et infirmi erunt confundentur vehementer
quia non intellexerunt obprobrium sempiternum quod numquam delebitur |
|
11 Maar de HEERE is met mij als een verschrikkelijk
Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen, en niets vermogen;
zij zijn zeer beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk gehandeld
hebben; het zal een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. |
[11] De heer is bij mij als een machtig strijder.
Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen. Ze worden
diep beschaamd, nooit bereiken ze iets. Hun schande duurt eeuwig,
ze wordt nooit vergeten! |
[11] Maar de HEER staat mij ter zijde als een machtig
krijgsman. Daarom komen mijn belagers ten val, ze krijgen mij niet
in hun greep. Ze zullen diep worden beschaamd, ze zullen hun doel
niet bereiken. Ze worden overladen met eeuwige schande, nooit zal
die worden vergeten. |
11 Maar de ENE is met mij als een held, een tiran,
daarom zullen mijn achtervolgers struikelen en tot niets in staat
zijn: ze zullen zich diep ervoor schamen dat ze er niets van begrepen
hebben,– een eeuwigdurende schande die niet zal worden vergeten. |
11. Mais Yahvé est avec moi comme un héros puissant;
mes adversaires vont trébucher, vaincus les voilà tout confus de leur
échec; honte éternelle, inoubliable. |
|
King James Bible . [11] But the LORD is with me as a mighty terrible one: therefore
my persecutors shall stumble, and they shall not prevail: they shall be greatly
ashamed; for they shall not prosper: their everlasting confusion shall never
be forgotten.
Luther-Bibel . 11 Aber der HERR ist bei mir wie ein starker Held, darum werden
meine Verfolger fallen und nicht gewinnen. Sie müssen ganz zuschanden werden,
weil es ihnen nicht gelingt. Ewig wird ihre Schande sein und nie vergessen werden.
- 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar . De Heer is bij mij als een machtig strijder.
Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen. Ze worden diep beschaamd,
nooit bereiken ze iets. Hun schande duurt eeuwig, ze wordt nooit vergeten!
Tekstuitleg van Jr
20,11 .
Jr 20,12 - Jr
20,12 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12kurie dokimazôn dikaia suniôn nefrous
kai kardias idoimi tèn para sou ekdikèsin en autois
oti pros se apekalupsa ta apologèmata mou |
12 et tu Domine exercituum probator iusti qui vides
renes et cor videam quaeso ultionem tuam ex eis tibi enim revelavi
causam meam |
|
12 Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige
proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen
zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. |
[12] heer van de hemelse machten, die alles rechtvaardig
onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, laat mij zien hoe U wraak
neemt. Ik heb immers mijn zaak in uw handen gelegd. |
[12] HEER van de hemelse machten, die alles rechtvaardig
onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, laat mij zien dat u zich
op hen wreekt. U leg ik mijn zaak voor. |
12 ENE, Omschaarde, die een rechtvaardige proeft,
de nieren en het hart aanziet,– ik wil uw wraak op hen zien, want
ik heb mijn geding gewenteld op u! •• |
12. Yahvé Sabaot, qui scrutes le juste et vois les
reins et le cœur, je verrai la vengeance que tu tireras d'eux, car
c'est à toi que j'ai exposé ma cause. |
|
King James Bible . [12] But, O LORD of hosts, that triest the righteous, and
seest the reins and the heart, let me see thy vengeance on them: for unto thee
have I opened my cause.
Luther-Bibel . 12 Und nun, HERR Zebaoth, der du die Gerechten prüfst, Nieren
und Herz durchschaust: Lass mich deine Vergeltung an ihnen sehen; denn ich habe
dir meine Sache befohlen.
- 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar . Heer van de hemelse machten, die alles
rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, laat mij zien hoe Gij
U op hen wreekt. Ik heb immers mijn zaak in uw handen gelegd. Zingt een lied,
een loflied voor de Heer, want Hij heeft het leven van de arme uit de macht
van de boosdoeners gered."
Tekstuitleg van Jr
20,12 .
Jr 20,13 - Jr
20,13 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13asate tô kuriô ainesate autô
oti exeilato psuchèn penètos ek cheiros ponèreuomenôn |
13 cantate Domino laudate Dominum quia liberavit
animam pauperis de manu malorum |
|
13 Zingt den HEERE, prijst den HEERE; want Hij heeft
de ziel des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost. |
[13] Zing een lied, een loflied voor de heer, want
Hij heeft het leven van de arme uit de macht van de boosdoeners gered. |
[13] Zing voor de HEER, loof de HEER, want hij heeft
het leven van de arme uit de handen van boosdoeners gered. |
13 Zingt voor de ENE, looft de ENE,– want hij heeft
de ziel van een arme gered uit de hand van wie kwaad doen! •• |
13. Chantez Yahvé, louez Yahvé, car il a délivré
l'âme du malheureux de la main des malfaisants. |
|
King James Bible . [13] Sing unto the LORD, praise ye the LORD: for he hath
delivered the soul of the poor from the hand of evildoers.
Luther-Bibel . 13 Singet dem HERRN, rühmet den HERRN, der des Armen Leben aus
den Händen der Boshaften errettet!
- 12de
(twaalfde) zondag door het a-jaar .
Tekstuitleg van Jr
20,13 .
Jr 20,14 - Jr
20,14 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14epikataratos è èmera en è
etechthèn en autè è èmera en è
eteken me è mètèr mou mè estô epeuktè |
14 maledicta dies in qua natus sum dies in qua
peperit me mater mea non sit benedicta |
|
14 Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren ben;
de dag, op welken mijn moeder mij gebaard heeft, zij niet gezegend!
|
[14] Vervloekt* de dag waarop ik ben geboren, vervloekt
de dag dat mijn moeder mij het leven schonk. |
[14] Vervloekt is de dag waarop ik ben geboren,
de dag waarop mijn moeder mij baarde. Die dag mag niet gezegend zijn.
|
14 ¶ Vervloekt zij de dag waarop ik ben geboren,–
de dag dat mijn moeder baarde, nooit worde die gezegend! |
14. Maudit soit le jour où je suis né! Le jour où
ma mère m'enfanta, qu'il ne soit pas béni! |
|
King James Bible . [14] Cursed be the day wherein I was born: let not the day
wherein my mother bare me be blessed.
Luther-Bibel . 14 Verflucht sei der Tag, an dem ich geboren bin; der Tag soll
ungesegnet sein, an dem mich meine Mutter geboren hat!
Tekstuitleg van Jr
20,14 .
Jr 20,15 - Jr
20,15 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15epikataratos o anthrôpos o euaggelisamenos
tô patri mou legôn etechthè soi arsen eufrainomenos |
15 maledictus vir qui adnuntiavit patri meo dicens
natus est tibi puer masculus et quasi gaudio laetificavit eum |
|
15 Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt
heeft, zeggende: U is een jonge zoon geboren, verblijdende hem grotelijks! |
[15] Vervloekt de man die mijn vader het nieuws
bracht: ‘U hebt een zoon!’ en hem daar blij mee maakte. |
[15] Vervloekt is de man die mijn vader het goede
nieuws bracht, en riep: “U hebt een kind, een jongen!” |
15 Vervloekt zij de man die mijn vader het nieuws
bracht en zei: jou is een kind geboren, een zoon!, en met vreugde
hem verheugde; |
15. Maudit soit l'homme qui annonça à mon père cette
nouvelle »Un fils, un garçon t'est né!» et le combla de joie. |
|
King James Bible . [15] Cursed be the man who brought tidings to my father,
saying, A man child is born unto thee; making him very glad.
Luther-Bibel . 15 Verflucht sei, der meinem Vater gute Botschaft brachte und
sprach: »Du hast einen Sohn«, sodass er ihn fröhlich machte!
Tekstuitleg van Jr
20,15 .
Jr 20,16 - Jr
20,16 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16estô o anthrôpos ekeinos ôs
ai poleis as katestrepsen kurios en thumô kai ou metemelèthè
akousatô kraugès to prôi kai alalagmou mesèmbrias |
16 sit homo ille ut sunt civitates quas subvertit
Dominus et non paenituit eum audiat clamorem mane et ululatum in tempore
meridiano |
|
16 Ja, dezelve man zij, als de steden, die de HEERE
heeft omgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd; en hij hore in den
morgenstond een geroep, en op den middagtijd een geschrei. |
[16] Het zal die man vergaan zoals de steden* die
de heer meedogenloos heeft verwoest. Geschreeuw zal hij horen in de
ochtend, krijgsrumoer in de namiddag. |
[16] Het zal die man vergaan als de steden die de
HEER meedogenloos verwoestte. Hij hoort kreten om hulp in de morgen,
krijgsgeschreeuw op het middaguur. |
16 worden moge die man als de steden die de ENE
heeft omgekeerd zonder spijt te krijgen; horen moge hij geschreeuw
in de ochtend en krijgsgeschal in de middagtijd!, |
16. Que cet homme soit pareil aux villes que Yahvé
a renversées sans pitié; qu'il entende le cri d'alarme au matin et
le cri de guerre en plein midi, |
|
King James Bible . [16] And let that man be as the cities which the LORD overthrew,
and repented not: and let him hear the cry in the morning, and the shouting
at noontide;
Luther-Bibel . 16 Der Tag soll sein wie die Städte, die der HERR vernichtet
hat ohne Erbarmen. Am Morgen soll er Wehklage hören und am Mittag Kriegsgeschrei,
Tekstuitleg van Jr
20,16 .
Jr 20,17 - Jr
20,17 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17oti ouk apekteinen me en mètra mètros
kai egeneto moi è mètèr mou tafos mou kai è
mètra sullèmpseôs aiônias |
17 qui non me interfecit a vulva ut fieret mihi
mater mea sepulchrum et vulva eius conceptus aeternus |
|
17 Dat Hij mij niet gedood heeft van de baarmoeder
af! Of mijn moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder als van
een, die eeuwiglijk zwanger is! |
[17] Hij had mij in de schoot moeten doden; dan
was mijn moeder mijn graf geworden en haar schoot voor altijd zwanger
gebleven. |
[17] Had hij me maar in de schoot gedood, dan was
mijn moeder mijn graf geworden, dan was haar schoot voor altijd zwanger
gebleven. |
17 omdat hij mij niet gedood heeft in de moederschoot,–
dan was mij mijn moeder mijn graf geworden en haar schoot eeuwig zwanger
geweest! |
17. car il ne m'a pas fait mourir dès le sein,
pour que ma mère soit un tombeau et que ses entrailles me portent
à jamais. |
|
King James Bible . [17] Because he slew me not from the womb; or that my mother
might have been my grave, and her womb to be always great with me.
Luther-Bibel . 17 weil er mich nicht getötet hat im Mutterleibe, sodass meine
Mutter mein Grab geworden und ihr Leib ewig schwanger geblieben wäre!
Tekstuitleg van Jr
20,17 .
Jr 20,18 - Jr
20,18 : U was te sterk voor mij - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Jr (Jeremia)
-- Jr 20
-- Jr
20,1-6 -- Jr
20,7-18 -- Jr
20,7 - Jr
20,8 - Jr
20,9 - Jr
20,10 - Jr
20,11 - Jr
20,12 - Jr
20,13 - Jr
20,14 - Jr
20,15 - Jr
20,16 - Jr
20,17 - Jr
20,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18ina ti touto exèlthon ek mètras
tou blepein kopous kai ponous kai dietelesan en aischunè ai
èmerai mou |
18 quare de vulva egressus sum ut viderem laborem
et dolorem et consumerentur in confusione dies mei |
|
18 Waarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen,
om moeite en droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid
vergaan? |
[18] Ben ik dan op de wereld gekomen om niets dan
ellende en zorg te kennen en mijn dagen in schande te slijten? |
[18] Waarom moest ik de moederschoot verlaten?
Ik heb alleen maar verdriet en pijn, ik slijt mijn dagen in schande.’ |
18 Waarom toch ben ik uit de moederschoot weggegaan
om kommer en kwel te zien,– en hoe mijn dagen in schaamte vergaan!
|
18. Pourquoi donc suis-je sorti du sein? Pour voir
tourment et peine et finir mes jours dans la honte. |
|
King James Bible . [18] Wherefore came I forth out of the womb to see labour
and sorrow, that my days should be consumed with shame?
Luther-Bibel . 18 Warum bin ich doch aus dem Mutterleib hervorgekommen, wenn
ich nur Jammer und Herzeleid sehen muss und meine Tage in Schmach zubringe!
Tekstuitleg van Jr
20,18 .
1 et audivit Phassur filius Emmer sacerdos qui constitutus erat princeps in
domo Domini Hieremiam prophetantem sermones istos 2 et percussit Phassur Hieremiam
prophetam et misit eum in nervum quod erat in porta Beniamin superiori in domo
Domini 3 cumque inluxisset in crastinum eduxit Phassur Hieremiam de nervo et
dixit ad eum Hieremias non Phassur vocavit Dominus nomen tuum sed Pavorem undique
4 quia haec dicit Dominus ecce ego dabo te in pavorem te et omnes amicos tuos
et corruent gladio inimicorum suorum et oculi tui videbunt et omnem Iudam dabo
in manu regis Babylonis et traducet eos in Babylonem et percutiet eos gladio
5 et dabo universam substantiam civitatis huius et omnem laborem eius omneque
pretium et cunctos thesauros regum Iuda dabo in manu inimicorum eorum et diripient
eos et tollent et ducent in Babylonem 6 tu autem Phassur et omnes habitatores
domus tuae ibitis in captivitatem et in Babylonem venies et ibi morieris ibique
sepelieris tu et omnes amici tui quibus prophetasti mendacium 7 seduxisti me
Domine et seductus sum fortior me fuisti et invaluisti factus sum in derisum
tota die omnes subsannant me 8 quia iam olim loquor vociferans iniquitatem et
vastitatem clamito et factus est mihi sermo Domini in obprobrium et in derisum
tota die 9 et dixi non recordabor eius neque loquar ultra in nomine illius et
factus est in corde meo quasi ignis exaestuans claususque in ossibus meis et
defeci ferre non sustinens 10 audivi enim contumelias multorum et terrorem in
circuitu persequimini et persequamur eum ab omnibus viris qui erant pacifici
mei et custodientes latus meum si quo modo decipiatur et praevaleamus adversus
eum et consequamur ultionem ex eo 11 Dominus autem mecum est quasi bellator
fortis idcirco qui persequuntur me cadent et infirmi erunt confundentur vehementer
quia non intellexerunt obprobrium sempiternum quod numquam delebitur 12 et tu
Domine exercituum probator iusti qui vides renes et cor videam quaeso ultionem
tuam ex eis tibi enim revelavi causam meam 13 cantate Domino laudate Dominum
quia liberavit animam pauperis de manu malorum 14 maledicta dies in qua natus
sum dies in qua peperit me mater mea non sit benedicta 15 maledictus vir qui
adnuntiavit patri meo dicens natus est tibi puer masculus et quasi gaudio laetificavit
eum 16 sit homo ille ut sunt civitates quas subvertit Dominus et non paenituit
eum audiat clamorem mane et ululatum in tempore meridiano 17 qui non me interfecit
a vulva ut fieret mihi mater mea sepulchrum et vulva eius conceptus aeternus
18 quare de vulva egressus sum ut viderem laborem et dolorem et consumerentur
in confusione dies mei