JESAJA 25 - Js 25 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js 25,1-5 -- Js 25,6-12 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.
- bijbelverwijzingen
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
Overzicht van Jesaja : - Js
1 - Js 2
- Js 3 - Js
4 - Js 5
- Js 6 - Js
7 - Js 8
- Js 9 - Js
10 - Js 11
- Js 12 - Js
13 - Js 14
- Js 15 - Js
16 - Js 17
- Js 18 - Js
19 - Js 20
- Js 21 - Js
22 - Js 23
- Js 24 - Js
25 - Js 26
- Js 27 - Js
28 - Js 29
- Js 30 - Js
31 - Js 32
- Js 33 - Js
34 - Js 35
- Js 36 - Js
37 - Js 38
- Js 39 - Js
40 - Js 41
- Js 42 - Js
43 - Js 44
- Js 45 - Js
46 - Js 47
- Js 48 - Js
49 - Js 50
- Js 51 - Js
52 - Js 53
- Js 54 - Js
55 - Js 56
- Js 57 - Js
58 - Js 59
- Js 60 - Js
61 - Js 62
- Js 63 - Js
64 - Js 65
- Js 66 -
Uitleg vers per vers : - Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 -
Overzicht van Tenach :Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- Z -
- Js 25,1-5 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25 --
Js 25,1-5
-- Js 25,6-12
-- Js 25,1
- Js 25,2
- Js 25,3
- Js 25,4
- Js 25,5
-
Js 25,1 - Js
25,1 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
25 1kurie o theos mou doxasô se umnèsô
to onoma sou oti epoièsas thaumasta pragmata boulèn
archaian alèthinèn genoito kurie |
25. 1 Domine Deus meus es tu exaltabo te confitebor
nomini tuo quoniam fecisti mirabilia cogitationes antiquas fideles
amen |
JHWH ´èlohê ´aththâh
´ärômimëkhâ ´ôdèh |
1 HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw
Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van
verre zijn waarheid en vastigheid. |
[1] heer, U bent mijn God, ik verheerlijk u, uw
naam prijs ik. Want U hebt uw wonderbare raadsbesluiten uitgevoerd,
vaststaand en standvastig van oudsher. |
[1] HEER, u bent mijn God. Ik zal u hulde bewijzen,
uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, u hebt uw beleid
sinds mensenheugenis trouw en betrouwbaar uitgevoerd. |
1 ¶ ENE, mijn God zijt gij, u zal ik verheffen,
uw naam loven, want gij hebt wonderlijks gedaan,– raadsbesluiten van
verre in waarheid en trouw, |
1. Yahvé, tu es mon Dieu, je t'exalterai, je louerai
ton nom, car tu as accompli des merveilles, les desseins de jadis,
fidèlement, fermement. |
|
King James Bible . 25 [1] O LORD, thou art my God; I will exalt thee, I will
praise thy name; for thou hast done wonderful things; thy counsels of old are
faithfulness and truth.
Luther-Bibel . 25 1 HERR, du bist mein Gott, dich preise ich; ich lobe deinen
Namen. Denn du hast Wunder getan; deine Ratschlüsse von alters her sind treu
und wahrhaftig.
יְהוָה אֱלֹהַי, אַתָּה--אֲרוֹמִמְךָ אוֹדֶה שִׁמְךָ, כִּי עָשִׂיתָ פֶּלֶא: עֵצוֹת מֵרָחֹק, אֱמוּנָה אֹמֶן.
Tekstuitleg van Js
25,1 .
Vergelijk Ps
118,28 ´elî ´aththâh ... ´ärômëmèkhâ
(mijn God bent U) en Js
25,1 JHWH ´èlohê ´aththâh ´ärômimëkhâ
(JHWH mijn God bent U. Ik zal U verheffen).
5. אוֹדֶה (= ´ôdèh: ik
zal lofzingen, ik loof; wkw act hifil imperf 1ste pers enk van het wkw יָדָה = jâdah: loven, prijzen). Taalgebruik
in Tenach: jâdah
(loven, prijzen). Getalswaarde: jod = 10, daleth = 4, he = 5; totaal
19. Tenakh (9). Ps (7): (1) Ps
7,18. (2) Ps 9,2. (3) Ps
32,5. (4) Ps
54,8. (5) Ps
109,30. (6) Ps
111,1. (7) Ps
118,19. Rest: Gn
29,35 en Js
25,1.
Js 25,2 - Js
25,2 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2oti ethèkas poleis eis chôma poleis
ochuras tou pesein autôn ta themelia tôn asebôn
polis eis ton aiôna ou mè oikodomèthè |
2 quia posuisti civitatem in tumulum urbem fortem
in ruinam domum alienorum ut non sit civitas et in sempiternum non
aedificetur |
|
2 Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt;
de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen,
dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. |
[2] Van de stad hebt U een puinhoop gemaakt, van
de sterke vesting een ruïne; de burcht van de vreemden is geen stad
meer, zij wordt in eeuwigheid niet meer herbouwd! |
[2] Hun stad hebt u tot een bouwval gemaakt, hun
versterkte vesting tot een ruïne; het bolwerk van barbaren is geen
stad meer. Nooit zullen ze herbouwd worden. |
2 want gij hebt een stad tot een steenhoop gemaakt,
een versterkte vesting tot een bouwval,– het paleis van vreemdelingen
is weg uit de stad, in eeuwigheid wordt het niet herbouwd! |
2. Car tu as fait de la ville un tas de pierres,
la cité fortifiée est une ruine, la citadelle des étrangers n'est
plus une ville, jamais elle ne sera reconstruite. |
|
King James Bible . [2] For thou hast made of a city an heap; of a defenced
city a ruin: a palace of strangers to be no city; it shall never be built.
Luther-Bibel . 2 Denn du hast die Stadt zum Steinhaufen gemacht, die feste Stadt,
dass sie in Trümmern liegt, die Paläste der Fremden, dass sie nicht mehr eine
Stadt seien und nie wieder aufgebaut werden.
Tekstuitleg van Js
25,2 .
Js 25,3 - Js
25,3 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3dia touto eulogèsei se o laos o ptôchos
kai poleis anthrôpôn adikoumenôn eulogèsousin
se |
3 super hoc laudabit te populus fortis civitas gentium
robustarum timebit te |
|
3 Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der
tirannische volken zal U vrezen. |
[3] Daarom moet het machtige volk U verheerlijken,
de stad van tirannieke naties moet U vrezen. |
[3] Daarom zal het gewelddadige volk u eren, de
stad van wrede volken ontzag voor u tonen. |
3 Daarom zullen ze u verheerlijken, een sterke gemeenschap,–
een vesting van tirannieke volkeren, zij zullen u vrezen. |
3. C'est pourquoi un peuple fort te glorifie, la
cité des nations redoutables te craint. |
|
King James Bible . [3] Therefore shall the strong people glorify thee, the
city of the terrible nations shall fear thee.
Luther-Bibel . 3 Darum ehrt dich ein mächtiges Volk, die Städte gewalttätiger
Völker fürchten dich.
Tekstuitleg van Js
25,3 .
Js 25,4 - Js
25,4 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4egenou gar pasè polei tapeinè boèthos
kai tois athumèsasin dia endeian skepè apo anthrôpôn
ponèrôn rusè autous skepè dipsôntôn
kai pneuma anthrôpôn adikoumenôn |
4 quia factus es fortitudo pauperi fortitudo egeno
in tribulatione sua spes a turbine umbraculum ab aestu spiritus enim
robustorum quasi turbo inpellens parietem |
|
4 Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een
Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den
vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen is
als een vloed tegen een wand. |
[4] Want U bent een toevlucht geweest voor de geringen,
een houvast voor de armen in nood, een beschutting tegen de regen,
schaduw tegen de hitte. Het razen van tirannen is als regen in de
winter, |
[4] U was een toevlucht voor de zwakken, een toevlucht
voor de armen in hun nood, beschutting tegen stortbuien, schaduw tegen
hitte. Want het woeden van die wrede volken is als een stortbui tegen
een muur, |
4 Want gij zijt voor de geringe een sterkte geweest,
een sterkte voor de arme in zijn benauwing,– een toevlucht tegen een
stortbui, schaduw tegen de zomerhitte, |
4. Car tu as été un refuge pour le faible, un refuge
pour le malheureux plongé dans la détresse, un abri contre la pluie,
un ombrage contre la chaleur, car le souffle des violents est comme
la pluie d'hiver. |
|
King James Bible . [4] For thou hast been a strength to the poor, a strength
to the needy in his distress, a refuge from the storm, a shadow from the heat,
when the blast of the terrible ones is as a storm against the wall.
Luther-Bibel . 4 Denn du bist der Geringen Schutz gewesen, der Armen Schutz
in der Trübsal, eine Zuflucht vor dem Ungewitter, ein Schatten vor der Hitze,
wenn die Tyrannen wüten wie ein Unwetter im Winter,
Tekstuitleg van Js
25,4 .
14. rûach (geest) . Taalgebruik in Tenach : rûach
(geest) . Taalgebruik in Jesaja : rûach
(geest) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 . waw = 6 . chet = 8 . Totaal :
34 (2 X 17) of 214 (2 X 107) . Structuur : 2 - 6 - 8 . Gr. pneuma (geest) .
Taalgebruik in de Septuaginta : pneuma
(geest) . Taalgebruik in het N.T. : pneuma
(geest) . Lat. spiritus . Fr. esprit . E. spirit . Ned. geest . D. Geist
. Een vorm van pneuma (geest) in de LXX (382) , in het N.T. (379) . Tenach (204)
. Pentateuch (19) . Js (28) . Js 1-39 (13) : (1) Js
7,2 . (2) Js
11,2 . (3) Js
17,13 . (4) Js
19,3 . (5) Js
19,14 . (6) Js
25,4 . (7) Js
26,18 . (8) Js
29,10 . (9) Js
29,24 . (10) Js
31,3 . (11) Js
32,2 . (12) Js
32,15 . (13) Js
37,7 . w-r-û-ch (wërûach = en een geest OF wërèwach
= en ruimte, verademing) . wërûach(en geest) : nevenschikkend voegw.
wë + zelfst. naamw. rûach (geest) . wërûach (en een geest)
. Tenach (2) : (1) Js
41,16 . (2) Js
42,5 .
Js 25,5 - Js
25,5 . Danklied - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5eulogèsousin se ôs anthrôpoi
oligopsuchoi dipsôntes en siôn apo anthrôpôn
asebôn ois èmas paredôkas |
5 sicut aestum in siti tumultum alienorum humiliabis
et quasi calore sub nube torrente propaginem fortium marcescere facies
|
|
5 Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij
de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; gelijk de hitte door
de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd
worden. |
[5] als hitte in een dorre streek. Het gejuich van
de vreemden onderdrukt U, zoals hitte wordt getemperd door de schaduw
van een wolk; aan het zegelied van de tirannen maakt U een einde.
|
[5] als hitte in een dorre streek. U doet het barbaarse
gejoel verstommen, u tempert de triomf van tirannen, zoals de schaduw
van een wolk de hitte tempert. Het feestmaal op de Sion |
5 want het blazen van tirannen is als een stortbui
in de winter, als zomerhitte over uitgedroogd land; het daveren van
vreemdelingen onderdrukt gij,– als zomerhitte door de schaduw van
een wolk zal hij de muziek van tirannen onderdrukken. • |
5. Comme la chaleur sur une terre aride, tu apaises
le tumulte des étrangers : la chaleur tiédit à l'ombre d'un nuage,
le chant des violents se tait. |
|
King James Bible . [5] Thou shalt bring down the noise of strangers, as the
heat in a dry place; even the heat with the shadow of a cloud: the branch of
the terrible ones shall be brought low.
Luther-Bibel . 5 wie die Hitze in der Zeit der Dürre. Du demütigst der Fremden
Ungestüm, wie du die Hitze brichst durch den Schatten der Wolken; du dämpfst
der Tyrannen Siegesgesang. Das große Freudenmahl
Tekstuitleg van Js
25,5 .
- Js 25,6-12 . Het feest op de Sion -
bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25 --
Js 25,1-5
-- Js 25,6-12
-- Js 25,1
- Js 25,2
- Js 25,3
- Js 25,4
- Js 25,5
- Js 25,6
- Js 25,7
- Js 25,8
- Js 25,9
- Js 25,10
- Js 25,11
- Js 25,12
-
Js 25,6 - Js
25,6 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6kai poièsei kurios sabaôth pasi tois
ethnesin epi to oros touto piontai eufrosunèn piontai oinon
chrisontai muron |
6 et faciet Dominus exercituum omnibus populis in
monte hoc convivium pinguium convivium vindemiae pinguium medullatorum
vindemiae defecatae |
|
6 En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg
allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn,
van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn. |
[6] De heer van de machten richt op deze berg voor
alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten, een feestmaal
met belegen wijnen, verrukkelijke, uitgelezen gerechten, belegen,
gelouterde wijnen. |
[6] Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen
wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen.
|
6 ¶ Maken zal de ENE, de Omschaarde, voor alle gemeenschappen,
op deze berg, een feestdronk met olierijke spijzen, een feestdronk
van lang–bewaarde wijnen,– vetrijke spijzen vol merg, glasheldere
lang–bewaarde wijnen. |
6. Yahvé Sabaot prépare pour tous les peuples, sur
cette montagne, un festin de viandes grasses, un festin de bons vins,
de viandes moelleuses, de vins dépouillés. |
|
King James Bible . [6] And in this mountain shall the LORD of hosts make unto
all people a feast of fat things, a feast of wines on the lees, of fat things
full of marrow, of wines on the lees well refined.
Luther-Bibel . 6 Und der HERR Zebaoth wird auf diesem Berge allen Völkern ein
fettes Mahl machen, ein Mahl von reinem Wein, von Fett, von Mark, von Wein,
darin keine Hefe ist.
Tekstuitleg van Js
25,6 .
Js 25,7 - Js
25,7 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7en tô orei toutô parados tauta panta
tois ethnesin è gar boulè autè epi panta ta ethnè |
7 et praecipitabit in monte isto faciem vinculi
conligati super omnes populos et telam quam orditus est super universas
nationes |
|
7 En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel
des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel,
waarmede alle natiën bedekt zijn. |
[7] Op deze berg verscheurt Hij de bedekking die
over alle volken ligt, de sluier die alle naties bedekt. |
[7] Op deze berg vernietigt hij het waas dat alle
volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.
|
7 Laten slijten zal hij, op deze berg, het aanschijn
van de sluier waarmee zijn omsluierd alle gemeenschappen,– en de bedekking
waarmee zijn overdekt alle volkeren. |
7. Il a détruit sur cette montagne le voile qui
voilait tous les peuples et le tissu tendu sur toutes les nations;
|
|
King James Bible . [7] And he will destroy in this mountain the face of the
covering cast over all people, and the vail that is spread over all nations.
Luther-Bibel . 7 Und er wird auf diesem Berge die Hülle wegnehmen, mit der alle
Völker verhüllt sind, und die Decke, mit der alle Heiden zugedeckt sind.
Tekstuitleg van Js
25,7 .
"De Statenvertaling geeft hierbij als kanttekening aan dat Jesaja hier profeteerde over de geboorte van de Messias en dat daarmee het bewinsel dat de volkeren bedekte vanaf toen werd afgenomen." Israël en Kerk 19 (Juni 2020) 2, blz.39.We zien dus hier hoe een Oudtestamentische tekst op de Messias wordt toegepast. -
Er is hier sprake van "windsel", d.i. versluiering. Wanneer het windsel wordt weggenomen, is er volle openbaring. In Joh 20 is er sprake van windsels. Ze liggen in het lege graf. Het dode lichaam heeft zich ontdaan van zijn windsels. Jezus is levend, in volle openbaring.
13. - 14. kâl haggôjim (alle volkeren) . Tenach (37) . Js (11)
: (1) Js 2,2
. (2) Js
14,26 . (3) Js
25,7 . (4) Js
29,7 . (5) Js
29,8 . (6) Js
34,2 . (7) Js
40,17 . (8) Js
43,9 . (9) Js
52,10 . (10) Js
61,11 . (11) Js 66,18 .
Js 25,8 - Js
25,8 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8katepien o thanatos ischusas kai palin afeilen
o theos pan dakruon apo pantos prosôpou to oneidos tou laou
afeilen apo pasès tès gès to gar stoma kuriou
elalèsen |
8 praecipitabit mortem in sempiternum et auferet
Dominus Deus lacrimam ab omni facie et obprobrium populi sui auferet
de universa terra quia Dominus locutus est |
|
8 Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en
de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij
zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de
HEERE heeft het gesproken. |
[8] De Heer god vernietigt de dood, en veegt de
tranen van alle gezichten, op heel de aarde wist Hij de smaad van
zijn volk uit: de heer heeft het gezegd! |
[8] Voor altijd doet hij de dood teniet. God, de
HEER, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt
hij van de aarde weg – de HEER heeft gesproken. |
8 Verslinden zal hij de dood, voor immer, en afwissen
zal mijn Heer, de ENE, de tranen van elks aanschijn; de smaad van
zijn gemeente zal hij wegdoen van over heel de aarde, zó heeft de
ENE gesproken! • |
8. il a fait disparaître la mort à jamais. Le Seigneur
Yahvé a essuyé les pleurs sur tous les visages, il ôtera l'opprobre
de son peuple sur toute la terre, car Yahvé a parlé. |
|
King James Bible . [8] He will swallow up death in victory; and the Lord GOD
will wipe away tears from off all faces; and the rebuke of his people shall
he take away from off all the earth: for the LORD hath spoken it.
Luther-Bibel . 8 Er wird den Tod verschlingen auf ewig. Und Gott der HERR wird
die Tränen von allen Angesichtern abwischen und wird aufheben die Schmach seines
Volks in allen Landen; denn der HERR hat's gesagt.
Tekstuitleg van Js
25,8 .
17. - 19. kî (+ pî) JHWH dibber = want (de mond van) JHWH spreekt
. Tenach (10) : (1) 1
K 14,11 . (2) Js
1,2 . (3) Js
1,20 (+) . (4) Js
22,25 . (5) Js
25,8 . (6) Js
40,5 (+) . (7) Js
58,14 (+) . (8) Jr
13,15 . (9) Jl
4,8 . (10) Ob
18 .
Js 25,9 - Js
25,9 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9kai erousin tè èmera ekeinè
idou o theos èmôn ef' ô èlpizomen kai ègalliômetha
kai eufranthèsometha epi tè sôtèria èmôn |
9 et dicet in die illa ecce Deus noster iste expectavimus
eum et salvabit nos iste Dominus sustinuimus eum exultabimus et laetabimur
in salutari eius |
|
9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is
onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze
is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en
verblijden in Zijn zaligheid. |
[9] Op die dag zal men zeggen: ‘Dat is onze God.’
Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dat is de heer, op wie
wij hoopten; laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij heeft
gebracht. |
[9] Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God!
Hij was onze hoop: hij zou ons redden. Hij is de HEER, hij was onze
hoop. Juich en wees blij: hij heeft ons gered!’ |
9 ¶ Zeggen zal men te dien dage: zie, deze is onze
God, wij hebben gehoopt op hem en hij heeft ons bevrijd,– dit is de
ENE, wij hebben gehoopt op hem, laten wij juichen en verheugd zijn
om de bevrijding die hij heeft gebracht! |
9. Et on dira, en ce jour-là : Voyez, c'est notre
Dieu, en lui nous espérions pour qu'il nous sauve; c'est Yahvé, nous
espérions en lui. Exultons, réjouissons-nous du salut qu'il nous a
donné. |
|
King James Bible . [9] And it shall be said in that day, Lo, this is our God;
we have waited for him, and he will save us: this is the LORD; we have waited
for him, we will be glad and rejoice in his salvation.
Luther-Bibel . 9 Zu der Zeit wird man sagen: »Siehe, das ist unser Gott, auf
den wir hofften, dass er uns helfe. Das ist der HERR, auf den wir hofften; lasst
uns jubeln und fröhlich sein über sein Heil.«
וְאָמַר בַּיּוֹם הַהוּא, הִנֵּה אֱלֹהֵינוּ זֶה קִוִּינוּ לוֹ וְיוֹשִׁיעֵנוּ; זֶה יְהוָה קִוִּינוּ לוֹ, נָגִילָה וְנִשְׂמְחָה בִּישׁוּעָתוֹ.
Tekstuitleg van Js
25,9 .
14. נָגִ֤ילָה (= nâgîlâh: laten wij ons verheugen; wkw act imperf / jiqtol 1ste pers mv cohortatief van het wkw גיל / גול = gîl / gûl: zich verheugen, vrolijk zijn, vrezen, galmen, weergalmen, klinken, weerklinken).
Taalgebruik in Tenakh: gjl
/ gwl (zich verheugen, vrolijk zijn, vrezen). Getalswaarde: gimel = 3, lamad = 12 of 30 , jod = 10 , waw = 6 ; totaal : 25 (5²) / 21 (3 X 7) OF 43 / 39 (3 X 13). Structuur : 3 - 1 - 3 / 3 - 6 - 3. De som van de elementen is telkens 7 / 3. De verschillende werkwoorden kunnen verwantschap hebben: g-l (Hebr: גיל / גול = gîl / gûl), in g-l (Gr: αγαλλιαω = agalliaô), g-l en k-l (Ned: en, galmen en klinken). Tenach (3). (1) Js
25,9 . (2) Ps
118,24. (3) Hl 1,4.
15. וְנִשְׂמְחָה֙ (= wënishmëchâh : en laten wij ons verheugen; < prefix waw consecutivum + wkw act qal juqtol / imperfectum 1ste pers mv cohortatief van het wkw שְמָח = shamach: zich verheugen, opgewekt, vrolijk zijn). Taalgebruik in Tenach: shâmach (zich verheugen). Getalswaarde: shin = 21 of 300, mem = 13 of 40, chet = 8; totaal: 42 (2 X 3 X 7) OF 348 (2² X 3 X 29). Structuur: 3 - 4 - 8. De som van de elementen is telkens 6. Tenach (4). (1) Js 25,9 . (2) Ps 90,14. (3) Ps 118,24. (4) Hl 1,4.
14.-15.נָגִ֤ילָה וְנִשְׂמְחָה֙ (= nâgîlâh wënishmëchâh: laten wij ons verheugen en vrolijk zijn). Tenach (3). (1) Js
25,9 . (2) Ps
118,24. (3) Hl 1,4.
Js 25,10 - Js
25,10 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10oti anapausin dôsei o theos epi to oros
touto kai katapatèthèsetai è môabitis on
tropon patousin alôna en amaxais |
10 quia requiescet manus Domini in monte isto et
triturabitur Moab sub eo sicuti teruntur paleae in plaustro |
|
10 Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten;
maar Moab zal onder Hem verdorst worden, gelijk het stro verdorst
wordt tot mest. |
[10] Want* op deze berg rust de hand van de heer,
maar Moab wordt op zijn plaats vertrapt, zoals het stro op de mestvaalt
vertrapt wordt. |
[10] De hand van de HEER rust op deze berg, maar
onder zijn voeten wordt Moab vertrapt, zoals stro in mest wordt getreden;
|
10 Want nu rust de hand van de ENE op deze berg,–
en onder hem zal Moab weggestampt worden zoals stro wordt weggestampt
in het water van een mestvaalt. |
10. Car la main de Yahvé reposera sur cette montagne
et Moab sera foulé sur place, comme on foule la paille dans la fosse
à fumier. |
|
King James Bible . [10] For in this mountain shall the hand of the LORD rest,
and Moab shall be trodden down under him, even as straw is trodden down for
the dunghill.
Luther-Bibel . 10 Denn die Hand des HERRN ruht auf diesem Berge. Moab aber wird
zertreten werden, wie Stroh in die Mistlache getreten wird.
Tekstuitleg van Js
25,10 .
Js 25,11 - Js
25,11 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11kai anèsei tas cheiras autou on tropon
kai autos etapeinôsen tou apolesai kai tapeinôsei tèn
ubrin autou ef' a tas cheiras epebalen |
11 et extendet manus suas sub eo sicut extendit
natans ad natandum et humiliabit gloriam eius cum adlisione manuum
eius |
|
11 En Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden
van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen, en Hij
zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen. |
[11] Het spreidt zijn armen uit zoals een zwemmer
ze uitspreidt om te zwemmen, maar de heer vernedert het trotse Moab
ondanks zijn listig verweer. |
[11] Moab spreidt zijn armen uit als iemand die
tracht te zwemmen, maar hoe hij ook met zijn armen maait, de HEER
laat hem door zijn hoogmoed ten onder gaan. |
11 Zal hij midden daarin zijn handen uitspreiden,
zoals de zwemmer ze uitspreidt om te zwemmen,– dan vernedert hij zijn
hoge majesteit ook met de kunstgrepen van zijn handen. |
11. Il étend les mains, au milieu de la montagne,
comme le nageur les étend pour nager. Mais il rabaissera son orgueil,
malgré les efforts de ses mains. |
|
King James Bible . [11] And he shall spread forth his hands in the midst of
them, as he that swimmeth spreadeth forth his hands to swim: and he shall bring
down their pride together with the spoils of their hands.
Luther-Bibel . 11 Und wenn es auch seine Hände darin ausbreitet, wie sie ein
Schwimmer ausbreitet, um zu schwimmen, so wird doch der Herr seinen Hochmut
niederdrücken trotz allen Mühens seiner Arme.
Tekstuitleg van Js
25,11 .
Js 25,12 - Js
25,12 . Het feest op de Sion - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Js (Jesaja)
-- Js 25
-- Js
25,1-5 -- Js
25,6-12 -- Js
25,1 - Js
25,2 - Js
25,3 - Js
25,4 - Js
25,5 - Js
25,6 - Js
25,7 - Js
25,8 - Js
25,9 - Js
25,10 - Js
25,11 - Js
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT | Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12kai to upsos tès katafugès tou toichou
sou tapeinôsei kai katabèsetai eôs tou edafous
|
12 et munimenta sublimium murorum tuorum concident
et humiliabuntur et detrahentur in terram usque ad pulverem |
|
12 En Hij zal de hoge vesten uwer muren buigen,
vernederen, ja, Hij zal ze ter aarde tot het stof toe doen reiken.
|
[12] Uw sterke, ontoegankelijke muren haalt Hij
neer; Hij smakt ze op de grond, in het stof. |
[12] Hij haalt de hoge, versterkte muren omver,
hij maakt ze met de grond gelijk, niets laat hij ervan heel. |
12 Het bolwerk, de burcht van je muren, zal hij
zuchtend ineen laten zakken, vernederen, ter aarde laten geraken tot
in het stof! |
12. Et la place forte inaccessible de tes remparts,
il l'a abattue, abaissée, renversée à terre, dans la poussière. |
|
King James Bible . [12] And the fortress of the high fort of thy walls shall
he bring down, lay low, and bring to the ground, even to the dust.
Luther-Bibel . 12 Und deine hohen, steilen Mauern wird er beugen, erniedrigen
und in den Staub zu Boden werfen.
Tekstuitleg van Js
25,12 .
SEPTUAGINTA
25 1kurie o theos mou doxasô se umnèsô to onoma sou oti
epoièsas thaumasta pragmata boulèn archaian alèthinèn
genoito kurie2oti ethèkas poleis eis chôma poleis ochuras tou pesein
autôn ta themelia tôn asebôn polis eis ton aiôna ou
mè oikodomèthè3dia touto eulogèsei se o laos o ptôchos
kai poleis anthrôpôn adikoumenôn eulogèsousin se4egenou
gar pasè polei tapeinè boèthos kai tois athumèsasin
dia endeian skepè apo anthrôpôn ponèrôn rusè
autous skepè dipsôntôn kai pneuma anthrôpôn adikoumenôn5eulogèsousin
se ôs anthrôpoi oligopsuchoi dipsôntes en siôn apo anthrôpôn
asebôn ois èmas paredôkas6kai poièsei kurios sabaôth
pasi tois ethnesin epi to oros touto piontai eufrosunèn piontai oinon
chrisontai muron7en tô orei toutô parados tauta panta tois ethnesin
è gar boulè autè epi panta ta ethnè8katepien o thanatos
ischusas kai palin afeilen o theos pan dakruon apo pantos prosôpou to
oneidos tou laou afeilen apo pasès tès gès to gar stoma
kuriou elalèsen9kai erousin tè èmera ekeinè idou
o theos èmôn ef' ô èlpizomen kai ègalliômetha
kai eufranthèsometha epi tè sôtèria èmôn10oti
anapausin dôsei o theos epi to oros touto kai katapatèthèsetai
è môabitis on tropon patousin alôna en amaxais11kai anèsei
tas cheiras autou on tropon kai autos etapeinôsen tou apolesai kai tapeinôsei
tèn ubrin autou ef' a tas cheiras epebalen12kai to upsos tès katafugès
tou toichou sou tapeinôsei kai katabèsetai eôs tou edafous
VULGAAT
25. 1 Domine Deus meus es tu exaltabo te confitebor nomini tuo quoniam fecisti
mirabilia cogitationes antiquas fideles amen 2 quia posuisti civitatem in tumulum
urbem fortem in ruinam domum alienorum ut non sit civitas et in sempiternum
non aedificetur 3 super hoc laudabit te populus fortis civitas gentium robustarum
timebit te 4 quia factus es fortitudo pauperi fortitudo egeno in tribulatione
sua spes a turbine umbraculum ab aestu spiritus enim robustorum quasi turbo
inpellens parietem 5 sicut aestum in siti tumultum alienorum humiliabis et quasi
calore sub nube torrente propaginem fortium marcescere facies 6 et faciet Dominus
exercituum omnibus populis in monte hoc convivium pinguium convivium vindemiae
pinguium medullatorum vindemiae defecatae 7 et praecipitabit in monte isto faciem
vinculi conligati super omnes populos et telam quam orditus est super universas
nationes 8 praecipitabit mortem in sempiternum et auferet Dominus Deus lacrimam
ab omni facie et obprobrium populi sui auferet de universa terra quia Dominus
locutus est 9 et dicet in die illa ecce Deus noster iste expectavimus eum et
salvabit nos iste Dominus sustinuimus eum exultabimus et laetabimur in salutari
eius 10 quia requiescet manus Domini in monte isto et triturabitur Moab sub
eo sicuti teruntur paleae in plaustro 11 et extendet manus suas sub eo sicut
extendit natans ad natandum et humiliabit gloriam eius cum adlisione manuum
eius 12 et munimenta sublimium murorum tuorum concident et humiliabuntur et
detrahentur in terram usque ad pulverem
MASORETISCHE TEKST (MT)
Isaiah Chapter 25 יְשַׁעְיָהוּ
א יְהוָה אֱלֹהַי, אַתָּה--אֲרוֹמִמְךָ אוֹדֶה שִׁמְךָ, כִּי עָשִׂיתָ פֶּלֶא: עֵצוֹת מֵרָחֹק, אֱמוּנָה אֹמֶן. |
1 O LORD, Thou art my God, I will exalt Thee, I will praise Thy name, for Thou hast done wonderful things; even counsels of old, in faithfulness and truth. |
ב כִּי שַׂמְתָּ מֵעִיר לַגָּל, קִרְיָה בְצוּרָה לְמַפֵּלָה; אַרְמוֹן זָרִים מֵעִיר, לְעוֹלָם לֹא יִבָּנֶה. |
2 For Thou hast made of a city a heap, of a fortified city a ruin; a castle of strangers to be no city, it shall never be built. |
ג עַל-כֵּן, יְכַבְּדוּךָ עַם-עָז; קִרְיַת גּוֹיִם עָרִיצִים, יִירָאוּךָ. |
3 Therefore shall the strong people glorify Thee, the city of the terrible nations shall fear Thee. |
ד כִּי-הָיִיתָ מָעוֹז לַדָּל מָעוֹז לָאֶבְיוֹן, בַּצַּר-לוֹ: מַחְסֶה מִזֶּרֶם צֵל מֵחֹרֶב, כִּי רוּחַ עָרִיצִים כְּזֶרֶם קִיר. |
4 For Thou hast been a stronghold to the poor, a stronghold to the needy in his distress, a refuge from the storm, a shadow from the heat; for the blast of the terrible ones was as a storm against the wall. |
ה כְּחֹרֶב בְּצָיוֹן, שְׁאוֹן זָרִים תַּכְנִיעַ; חֹרֶב בְּצֵל עָב, זְמִיר עָרִיצִים יַעֲנֶה. {פ} |
5 As the heat in a dry place, Thou didst subdue the noise of strangers; as the heat by the shadow of a cloud, the song of the terrible ones was brought low. {P} |
ו וְעָשָׂה יְהוָה צְבָאוֹת לְכָל-הָעַמִּים, בָּהָר הַזֶּה, מִשְׁתֵּה שְׁמָנִים, מִשְׁתֵּה שְׁמָרִים: שְׁמָנִים, מְמֻחָיִם, שְׁמָרִים, מְזֻקָּקִים. |
6 And in this mountain will the LORD of hosts make unto all peoples a feast of fat things, a feast of wines on the lees, of fat things full of marrow, of wines on the lees well refined. |
ז וּבִלַּע בָּהָר הַזֶּה, פְּנֵי-הַלּוֹט הַלּוֹט עַל-כָּל-הָעַמִּים; וְהַמַּסֵּכָה הַנְּסוּכָה, עַל-כָּל-הַגּוֹיִם. |
7 And He will destroy in this mountain the face of the covering that is cast over all peoples, and the veil that is spread over all nations. |
ח בִּלַּע הַמָּוֶת לָנֶצַח, וּמָחָה אֲדֹנָי יְהוִה דִּמְעָה מֵעַל כָּל-פָּנִים; וְחֶרְפַּת עַמּוֹ, יָסִיר מֵעַל כָּל-הָאָרֶץ--כִּי יְהוָה, דִּבֵּר. {פ} |
8 He will swallow up death for ever; and the Lord GOD will wipe away tears from off all faces; and the reproach of His people will He take away from off all the earth; for the LORD hath spoken it. {P} |
ט וְאָמַר בַּיּוֹם הַהוּא, הִנֵּה אֱלֹהֵינוּ זֶה קִוִּינוּ לוֹ וְיוֹשִׁיעֵנוּ; זֶה יְהוָה קִוִּינוּ לוֹ, נָגִילָה וְנִשְׂמְחָה בִּישׁוּעָתוֹ. |
9 And it shall be said in that day: 'Lo, this is our God, for whom we waited, that He might save us; this is the LORD, for whom we waited, we will be glad and rejoice in His salvation.' |
י כִּי-תָנוּחַ יַד-יְהוָה, בָּהָר הַזֶּה--וְנָדוֹשׁ מוֹאָב תַּחְתָּיו, כְּהִדּוּשׁ מַתְבֵּן במי (בְּמוֹ) מַדְמֵנָה. |
10 For in this mountain will the hand of the LORD rest, and Moab shall be trodden down in his place, even as straw is trodden down in the dunghill. |
יא וּפֵרַשׂ יָדָיו בְּקִרְבּוֹ, כַּאֲשֶׁר יְפָרֵשׂ הַשֹּׂחֶה לִשְׂחוֹת; וְהִשְׁפִּיל, גַּאֲוָתוֹ, עִם, אָרְבּוֹת יָדָיו. |
11 And when he shall spread forth his hands in the midst thereof, as he that swimmeth spreadeth forth his hands to swim, his pride shall be brought down together with the cunning of his hands. |
יב וּמִבְצַר מִשְׂגַּב חוֹמֹתֶיךָ, הֵשַׁח הִשְׁפִּיל הִגִּיעַ לָאָרֶץ--עַד-עָפָר. {ס} |
12 And the high fortress of thy walls will He bring down, lay low, and bring to the ground, even to the dust. {S} |