BIJBELBOEK Jesaja - Js -- bijbeloverzicht -- taal -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 51,1-52,6
- Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

Overzicht van Jesaja : - Js 1 - Js 2 - Js 3 - Js 4 - Js 5 - Js 6 - Js 7 - Js 8 - Js 9 - Js 10 - Js 11 - Js 12 - Js 13 - Js 14 - Js 15 - Js 16 - Js 17 - Js 18 - Js 19 - Js 20 - Js 21 - Js 22 - Js 23 - Js 24 - Js 25 - Js 26 - Js 27 - Js 28 - Js 29 - Js 30 - Js 31 - Js 32 - Js 33 - Js 34 - Js 35 - Js 36 - Js 37 - Js 38 - Js 39 - Js 40 - Js 41 - Js 42 - Js 43 - Js 44 - Js 45 - Js 46 - Js 47 - Js 48 - Js 49 - Js 50 - Js 51 - Js 52 - Js 53 - Js 54 - Js 55 - Js 56 - Js 57 - Js 58 - Js 59 - Js 60 - Js 61 - Js 62 - Js 63 - Js 64 - Js 65 - Js 66 -
Jesaja vers per vers - Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -

- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,


- Js 51,1-52,6 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -

Js 51,1 - Js 51,1 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  51. 1 audite me qui sequimini quod iustum est et quaeritis Dominum adtendite ad petram unde excisi estis et ad cavernam laci de qua praecisi estis     1 Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt den rotssteen, waaruit gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, waaruit gij gegraven zijt.  [1] Luister naar Mij, u die het heil achtervolgt, die de heer zoekt, kijk naar de rots waaruit u bent gehouwen, en naar de groeve waaruit u gegraven bent.   [1] Luister naar mij, jullie die gerechtigheid najagen, jullie die de HEER zoeken. Kijk naar de rots waaruit je gehouwen bent, naar de diepe groeve waar je gedolven bent.   1 ¶ Hoort naar mij, gij die gerechtigheid najaagt, zoekers van de ENE !– kijkt op naar de rots waaruit ge zijt gehouwen naar de holte van de put waaruit ge zijt gegraven!   1. Écoutez-moi, vous qui êtes en quête de justice, vous qui cherchez Yahvé. Regardez le rocher d'où l'on vous a taillés et la fosse d'où l'on vous a tirés.  

King James Bible . [1] Hearken to me, ye that follow after righteousness, ye that seek the LORD: look unto the rock whence ye are hewn, and to the hole of the pit whence ye are digged.
Luther-Bibel . 51 1 Hört mir zu, die ihr der Gerechtigkeit nachjagt, die ihr den HERRN sucht: Schaut den Fels an, aus dem ihr gehauen seid, und des Brunnens Schacht, aus dem ihr gegraben seid.

Tekstuitleg van Js 51,1 .

Js 51,2 - Js 51,2 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  2 adtendite ad Abraham patrem vestrum et ad Sarram quae peperit vos quia unum vocavi eum et benedixi ei et multiplicavi eum     2 Aanschouwt Abraham, ulieder vader, en Sara, die ulieden gebaard heeft; want Ik riep hem, toen hij nog alleen was, en Ik zegende hem, en Ik vermenigvuldigde hem.   [2] Kijk naar Abraham, uw vader, en naar Sara, die u heeft gebaard; toen Ik hem riep, was hij alleen, maar Ik heb hem gezegend en vermenigvuldigd.   [2] Kijk naar Abraham, jullie vader, naar Sara, die jullie heeft gebaard; toen ik hem riep was hij alleen, maar ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt.   2 Kijkt op naar Abraham, uw vader en naar Sara die voor u weeën heeft doorstaan!– want als eenling heb ik hem geroepen, maar ik heb hem gezegend en vermenigvuldigd. ••  2. Regardez Abraham votre père et Sara qui vous a enfantés. Il était seul quand je l'ai appelé, mais je l'ai béni et multiplié.  

King James Bible . [2] Look unto Abraham your father, and unto Sarah that bare you: for I called him alone, and blessed him, and increased him.
Luther-Bibel . 2 Schaut Abraham an, euren Vater, und Sara, von der ihr geboren seid. Denn als einen Einzelnen berief ich ihn, um ihn zu segnen und zu mehren.

Tekstuitleg van Js 51,2 .

Js 51,3 - Js 51,3 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  3 consolabitur ergo Dominus et Sion consolabitur omnes ruinas eius et ponet desertum eius quasi delicias et solitudinem eius quasi hortum Domini gaudium et laetitia invenietur in ea gratiarum actio et vox laudis     3 Want de HEERE zal Sion troosten, Hij zal troosten al haar woeste plaatsen, en Hij zal haar woestijn maken als Eden, en haar wildernis als den hof des HEEREN; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en een stem des gezangs.  [3] Want de heer bemoedigt Sion, al haar puinhopen troost Hij; Hij maakt haar woestijn tot een paradijs, haar dorre grond tot een tuin van de heer; vreugde en blijdschap zijn er te vinden, danklied en harpmuziek.   [3] De HEER troost Sion, hij biedt troost aan haar ruïnes. Hij maakt haar woestenij aan Eden gelijk, haar wildernis wordt als de tuin van de HEER. Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich, waar muziek en lofzang klinken.  3 Ja, de ENE zal Sion troosten, al haar puinhopen troosten en haar woestijn maken als een Eden, haar steppe als de hof van de ENE; vrolijkheid en vreugde zal in haar zijn te vinden, een danklied en het geluid van muziek. ••  3. Oui, Yahvé a pitié de Sion, il a pitié de toutes ses ruines; il va faire de son désert un Éden et de sa steppe un jardin de Yahvé; on y trouvera la joie et l'allégresse, l'action de grâces et le son de la musique.  

King James Bible . [3] For the LORD shall comfort Zion: he will comfort all her waste places; and he will make her wilderness like Eden, and her desert like the garden of the LORD; joy and gladness shall be found therein, thanksgiving, and the voice of melody.
Luther-Bibel . 3 Ja, der HERR tröstet Zion, er tröstet alle ihre Trümmer und macht ihre Wüste wie Eden und ihr dürres Land wie den Garten des HERRN, dass man Wonne und Freude darin findet, Dank und Lobgesang.

Tekstuitleg van Js 51,3 .

Js 51,4 - Js 51,4 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  4 adtendite ad me populus meus et tribus mea me audite quia lex a me exiet et iudicium meum in lucem populorum requiescet     4 Luistert naar Mij, Mijn volk! en Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen rusten tot een licht der volken.  [4] Luister naar Mij, mijn volk, mijn natie, luister naar Mij; want onderricht gaat van Mij uit en mijn recht is een licht voor de volken.   [4] Mijn volk, luister aandachtig naar mij, mijn natie, leen mij je oor. De wet vindt zijn oorsprong in mij, en mijn recht zal een licht zijn voor alle volken.   4 ¶ Geeft acht op mij, gemeente van mij, natie van mij, neigt naar mij uw oren: want een onderricht zal van mij uitgaan en mijn recht beroer ik tot een licht voor de gemeenschappen.   4. Écoute-moi bien, mon peuple, ô ma nation, tends l'oreille vers moi. Car une loi va sortir de moi, et je ferai de mon droit la lumière des peuples.  

King James Bible . [4] Hearken unto me, my people; and give ear unto me, O my nation: for a law shall proceed from me, and I will make my judgment to rest for a light of the people.
Luther-Bibel . 4 Merkt auf mich, ihr Völker, und ihr Menschen, hört mir zu! Denn Weisung wird von mir ausgehen, und mein Recht will ich gar bald zum Licht der Völker machen.

Tekstuitleg van Js 51,4 .

6. actief hifil imperatief 2de pers. mv. ha´äzînû (luistert, leent jullie oren) OF actief hifil perf. 2de pers. mv. hè´èzînû (jullie luisteren, jullie lenen jullie oren) van het werkw. ´âzan (luisteren, het oor lenen) . Taalgebruik in Tenach : ´âzan (luisteren, het oor lenen) . Getalwaarde : ajin = 1 , zain = 7 , nun = 14 of 50 ; totaal : 22 (2 X 11) OF 68 (2² X 17) . Tenach (11) : (1) Dt 32,1 . (2) Re 5,3 . (3) Js 1,10 . (4) Js 28,23 . (5) Js 51,4 . (6) Js 64,3 . (7) Hos 5,1 . (8) Ps 49,2 . (9) Job 34,2 . (10) Neh 9,30 . (11) 2 Kr 24,19 .

13. mann. mv. `ammîm (volkeren) van het zelfst. naamw. `am (volk) OF `im (met) . Taalgebruik in Tenach : `am (volk) . Taalgebruik in Jesaja : `am (volk) . Gr. laos (volk) . Taalgebruik in de Septuaginta : laos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : laos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . Een vorm van laos (volk) in de LXX (2064) , in het N.T. (141) . Tenach (78) . Js (15) : (1) Js 2,3 . (2) Js 3,13 . (3) Js 8,9 . (4) Js 10,13 . (5) Js 11,10 . (6) Js 14,2 . (7) Js 14,6 . (8) Js 17,12 . (9) Js 30,28 . (10) Js 33,3 . (11) Js 33,12 . (12) Js 49,22 . (13) Js 51,4 . (14) Js 51,5 . (15) Js 63,6 .

Js 51,5 - Js 51,5 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  5 prope est iustus meus egressus est salvator meus et brachia mea populos iudicabunt me insulae expectabunt et brachium meum sustinebunt     5 Mijn gerechtigheid is nabij, Mijn heil trekt uit, en Mijn armen zullen de volken richten; op Mij zullen de eilanden wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen.  [5] In een oogwenk breng Ik mijn gerechtigheid nabij, mijn heil verschijnt, met machtige arm breng Ik de volken recht; de eilanden kijken naar Mij uit en mijn arm is hun hoop.   In een oogwenk breng ik de zege nabij, de hulp die ik bied is al onderweg; ik zal krachtig rechtspreken over de volken. De eilanden hebben hun hoop op mij gevestigd, ze zien uit naar mijn krachtig optreden.   5 Nabij is mijn gerechtigheid, uitgetrokken is mijn heil, mijn armen zullen de gemeenschappen richten; op mij vestigen de verste kusten hun hoop, op mijn arm wachten zij.   5. Soudain ma justice approche, mon salut paraît, mon bras va punir les peuples. Les îles mettront en moi leur espoir et compteront sur mon bras. 

King James Bible . [5] My righteousness is near; my salvation is gone forth, and mine arms shall judge the people; the isles shall wait upon me, and on mine arm shall they trust.
Luther-Bibel . 5 Denn meine Gerechtigkeit ist nahe, mein Heil tritt hervor, und meine Arme werden die Völker richten. Die Inseln harren auf mich und warten auf meinen Arm.

Tekstuitleg van Js 51,5 .

1. qârôbh (nabij, dichtbij) . Bijvoegl. naamw. . Zie het werkw. qârabh (naderen, nabij zijn) . Taalgebruik in Tenakh : qârabh (naderen, nabij zijn) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , resj = 20 of 200 , beth = 2 ; totaal : 41 OF 302 (2 X 151) . Structuur : 1 - 2 - 2 . Tenakh (31) . Pentateuch (6) . Eerdere Profeten (2) . Latere Profeten (8) . 12 Kleine Prof. (6) . Geschriften (9) . Js (4) : (1) Js 13,6 . (2) Js 50,8 . (3) Js 51,5 . (4) Js 55,6 .

6. mann. mv. `ammîm (volkeren) van het zelfst. naamw. `am (volk) OF `im (met) . Taalgebruik in Tenach : `am (volk) . Taalgebruik in Jesaja : `am (volk) . Gr. laos (volk) . Taalgebruik in de Septuaginta : laos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : laos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . Een vorm van laos (volk) in de LXX (2064) , in het N.T. (141) . Tenach (78) . Js (15) : (1) Js 2,3 . (2) Js 3,13 . (3) Js 8,9 . (4) Js 10,13 . (5) Js 11,10 . (6) Js 14,2 . (7) Js 14,6 . (8) Js 17,12 . (9) Js 30,28 . (10) Js 33,3 . (11) Js 33,12 . (12) Js 49,22 . (13) Js 51,4 . (14) Js 51,5 . (15) Js 63,6 .

Js 51,6 - Js 51,6 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 ἄρατε εἰς τὸν οὐρανὸν τοὺς ὀφθαλμοὺς ὑμῶν καὶ ἐμβλέψατέ εἰς τὴν γῆν κάτω, ὅτι ὁ οὐρανὸς ὡς καπνὸς ἐστερεώθη, ἡ δὲ γῆ ὡς ἱμάτιον παλαιωθήσεται, οἱ δὲ κατοικοῦντες τὴν γῆν ὥσπερ ταῦτα ἀποθανοῦνται, τὸ δὲ σωτήριόν μου εἰς τὸν αἰῶνα ἔσται, ἡ δὲ δικαιοσύνη μου οὐ μὴ ἐκλίπῃ. 6 levate in caelum oculos vestros et videte sub terra deorsum quia caeli sicut fumus liquescent et terra sicut vestimentum adteretur et habitatores eius sicut haec interibunt salus autem mea in sempiternum erit et iustitia mea non deficiet    6 Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel zal als een rook verdwijnen, en de aarde zal als een kleed verouden, en haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar Mijn heil zal in eeuwigheid zijn, Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden.   [6] Sla uw ogen op naar de hemel, en kijk naar de aarde beneden: de hemel mag vervliegen als rook en de aarde mag als een kleed in flarden uiteenvallen, en haar bewoners mogen dood vallen als muggen; maar mijn heil blijft eeuwig bestaan en mijn gerechtigheid laat zich niet uit het veld slaan.  [6] Kijk omhoog naar de hemel, kijk naar de aarde beneden: al vervliegt de hemel als rook, al valt de aarde uiteen als een oud gewaad en sterven haar bewoners als muggen, de redding die ik breng, zal voor altijd blijven en mijn recht zal geen einde hebben.   6 Heft uw ogen op naar de hemelen en kijkt naar de aarde beneden, want de hemelen zullen als rook vervliegen en de aarde zal als een gewaad vergaan, die op haar zetelen zullen sterven als muggen; mijn bevrijdende heil zal voor eeuwig wezen, mijn gerechtigheid niet worden gebroken! ••  6. Levez les yeux vers le ciel, regardez en bas vers la terre; oui, les cieux se dissiperont comme la fumée, la terre s'usera comme un vêtement et ses habitants mourront comme de la vermine. Mais mon salut sera éternel et ma justice demeurera intacte. 

King James Bible . [6] Lift up your eyes to the heavens, and look upon the earth beneath: for the heavens shall vanish away like smoke, and the earth shall wax old like a garment, and they that dwell therein shall die in like manner: but my salvation shall be for ever, and my righteousness shall not be abolished.
Luther-Bibel . 6 Hebt eure Augen auf gen Himmel und schaut unten auf die Erde! Denn der Himmel wird wie ein Rauch vergehen und die Erde wie ein Kleid zerfallen, und die darauf wohnen, werden wie Mücken dahinsterben. Aber mein Heil bleibt ewiglich, und meine Gerechtigkeit wird nicht zerbrechen.

Tekstuitleg van Js 51,6 .

- LXX. εστερεωθη (= estereôthè: - mijn hart - wordt gesterkt/ versterkt; wkw pass ind aor 3de pers enk van het wkw στερεοω = stereoô: hard/ stevig maken, sterken, versterken). Mijn hart wordt gesterkt / versterkt door JHWH. (zie stereo: versterker). st-r -> sterk. In drie verzen in de bijbel: (1) 1 S 2,1. (2) Js 51,6. (3) Jr 52,6.

Js 51,7 - Js 51,7 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  7 audite me qui scitis iustum populus lex mea in corde eorum nolite timere obprobrium hominum et blasphemias eorum ne metuatis   7 Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen ontzet u niet.   [7] Luister naar Mij, wie met gerechtigheid vertrouwd is, volk dat mijn onderricht in het hart draagt; wees niet bang voor de hoon van mensen, en laat u door hun smaad niet uit het veld slaan.  [7] Luister naar mij, jullie die mijn gerechtigheid kennen, volk dat mijn wet in het hart draagt. Wees niet bang voor de hoon van mensen, stoor je niet aan hun spot.   7 Hoort naar mij, gij die weet hebt van gerechtigheid, een gemeente met mijn Wet in hun hart!– vreest niet de hoon van een sterveling en laat u door hun lasteringen niet breken.  7. Écoutez-moi, vous qui connaissez la justice, peuple qui mets ma loi dans ton cœur. Ne craignez pas les injures des hommes, ne vous laissez pas effrayer par leurs outrages.  

King James Bible . [7] Hearken unto me, ye that know righteousness, the people in whose heart is my law; fear ye not the reproach of men, neither be ye afraid of their revilings.
Luther-Bibel . 7 Hört mir zu, die ihr die Gerechtigkeit kennt, du Volk, in dessen Herzen mein Gesetz ist! Fürchtet euch nicht, wenn euch die Leute schmähen, und entsetzt euch nicht, wenn sie euch verhöhnen!

Tekstuitleg van Js 51,7 .

Js 51,8 - Js 51,8 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  8 sicut enim vestimentum sic comedet eos vermis et sicut lanam sic devorabit eos tinea salus autem mea in sempiternum erit et iustitia mea in generationes generationum    8 Want de mot zal ze opeten als een kleed, en het schietwormpje zal ze opeten als wol; maar Mijn gerechtigheid zal in eeuwigheid zijn, en Mijn heil van geslacht tot geslachten.   [8] Want zij zijn als een kleed dat door de mot wordt weggevreten, als wol die door ongedierte wordt verteerd; maar mijn gerechtigheid is eeuwig, mijn heil geldt voor alle geslachten.   [8] Want ze vergaan zoals een gewaad door motten, zoals wol door mottenlarven. Maar mijn gerechtigheid zal voor altijd blijven, de redding die ik breng, duurt van geslacht op geslacht.   8 Want als een gewaad zal de mot hen opvreten, een wormpje zal hen verteren als wol; mijn gerechtigheid zal voor eeuwig wezen, mijn heil van geslacht tot geslachten! ••  8. Car la teigne les rongera comme un vêtement, et les mites les dévoreront comme de la laine. Mais ma justice subsistera éternellement et mon salut de génération en génération.  

King James Bible . [8] For the moth shall eat them up like a garment, and the worm shall eat them like wool: but my righteousness shall be for ever, and my salvation from generation to generation.
Luther-Bibel . 8 Denn die Motten werden sie fressen wie ein Kleid, und Würmer werden sie fressen wie ein wollenes Tuch. Aber meine Gerechtigkeit bleibt ewiglich und mein Heil für und für. Der HERR greift ein mit Macht und Trost

Tekstuitleg van Js 51,8 . In het vers Js 51,8 lopen עָשׁ = `âsj (mot) en סָס = sâs (mot, worm, houtworm) parallel . Tegenover de aardse vergankelijkheid staat de eeuwige gerechtigheid en redding .

Js 51,8.4. עָשׁ = `âsj (mot) . Taalgebruik in Tenakh : `âsj (mot) . De getalwaarde van `âsj (mot) : ajin = 16 of 70 ; sjin = 21 of 300 ; totaal : 37 OF 370 (10 X 37) . Structuur : 7 - 3 . De som van de elementen is telkens 1 . Een vorm van עָשׁ = `âsj (mot) in Tenakh (7) : (1) Js 50,9 . (2) Js 51,8 . (3) Hos 5,12 . (4) Ps 39,12 . (5) Job 4,19 . (6) Job 13,28 . (7) Job 27,18 .
- Grieks . gen. mann. enk. σητος = sètos (van de mot) van het zelfst. naamw. σης = sès (mot) . Taalgebruik in de Bijbel : sès (mot) . Bijbel (2) : (1) Js 51,8 . (2) Job 4,19 . Een vorm van σης = sès (mot) in de Bijbel (10) , in het NT (3) : (1) Mt 6,19 . (2) Mt 6,20 . (3) Lc 12,33 . Een Hebreeuws woord dat sterk op het Griekse gelijkt is : סָס = sâs (mot, worm, houtworm) . Taalgebruik in Tenakh : sâs (mot) . Getalwaarde : samekh = 15 of 60 ; totaal : 30 (2 X 3 X 5) OF 120 (2³ X 3 X 5) . Structuur : 6 - 6 . De som van de elementen is telkens 3 . Hapax ( Js 51,8) . Aramees : סָס OF סָסָא (sâs of sâsâ´) . In het vers Js 51,8 lopen עָשׁ = `âsj (mot) en סָס = sâs (mot, worm, houtworm) parallel . Tegenover de aardse vergankelijkheid staat de eeuwige gerechtigheid en redding .

Js 51,8.7. סָס = sâs (mot, worm, houtworm) . Taalgebruik in Tenakh : sâs (mot) . Getalwaarde : samekh = 15 of 60 ; totaal : 30 (2 X 3 X 5) OF 120 (2³ X 3 X 5) . Structuur : 6 - 6 . De som van de elementen is telkens 3 . Hapax ( Js 51,8) . Aramees : סָס OF סָסָא (sâs of sâsâ´) . Dit Hebreeuwse woord gelijkt zeer sterk op het Griekse woord σης = sès (mot) . Taalgebruik in de Bijbel : sès (mot) . In het vers Js 51,8 lopen עָשׁ = `âsj (mot) en סָס = sâs (mot, worm, houtworm) parallel .
- Latijn . tinea (mot) . Bijbel (12) . Zie een Hebreeuwse vorm van עָשׁ = `âsj (mot) in Tenakh (7) : (1) Js 50,9 . (2) Js 51,8 . (3) Hos 5,12 . (4) Ps 39,12 . (5) Job 4,19 . (6) Job 13,28 . (7) Job 27,18 . + (1) Js 14,11 . (2) Sir 42,13 . (3) Bar 6,11 . Niet in Ps 39,12 . EN het Griekse σης = sès (mot) : NT (3) : (1) Mt 6,19 . (2) Mt 6,20 . (3) Lc 12,33 . Fr. la teigne of mite . E. moth . D. Mot .

- Iathèsetai (hij zal genezen worden) van het werkw. = iaomai (genezen) . Taalgebruik in het NT : iaomai (genezen) . Taalgebruik in de LXX : iaomai (genezen) . komt in de bijbel in 3 verzen voor : (1) Js 51,8 . (2) Tob 6,9 (3) Mt 8,8 .

Js 51,9 - Js 51,9 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
. 9 ᾿Εξεγείρου ἐξεγείρου, ῾Ιερουσαλήμ, καὶ ἔνδυσαι τὴν ἰσχὺν τοῦ βραχίονός σου· ἐξεγείρου ὡς ἐν ἀρχῇ ἡμέρας, ὡς γενεὰ αἰῶνος. οὐ σὺ εἶ 9 consurge consurge induere fortitudinem brachium Domini consurge sicut in diebus antiquis in generationibus saeculorum numquid non tu percussisti superbum vulnerasti draconem     9 Ontwaak, ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak als in de verledene dagen, als in de geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen hebt, Die den zeedraak verwond hebt?  [9] Ontwaak, ontwaak, bekleed u met sterkte, arm van de heer, ontwaak als in vroegere dagen, in de tijd van voorbije geslachten; bent u het niet geweest die Rahab* heeft gekliefd, en de draak* heeft doorboord?   [9] Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER, en bekleed u met kracht! Ontwaak als in de dagen van weleer, als in lang vervlogen tijden. Was u het niet die Rahab vermorzelde, die het monster doorboorde?   9 ¶ Waak op, ontwaak, bekleed je met kracht, arm van de ENE,– ontwaak als in de dagen van destijds, van de geslachten van eeuwen her! Was jij het niet die Rahav hebt neergehouwen, de draak hebt doorboord?   9. Éveille-toi, éveille-toi! revêts-toi de force, bras de Yahvé. Éveille-toi comme aux jours d'autrefois, des générations de jadis. N'est-ce pas toi qui as fendu Rahab, transpercé le Dragon ?  

King James Bible . [9] Awake, awake, put on strength, O arm of the LORD; awake, as in the ancient days, in the generations of old. Art thou not it that hath cut Rahab, and wounded the dragon?
Luther-Bibel . 9 Wach auf, wach auf, zieh Macht an, du Arm des HERRN! Wach auf, wie vor alters zu Anbeginn der Welt! Warst du es nicht, der Rahab zerhauen und den Drachen durchbohrt hat?

Tekstuitleg van Js 51,9.

- ἔνδυσαι (= endusai: bekleed je; wkw med aor imperat 2de pers enk van het wkw ενδυω = enduô: kleden, bekleden; med: zich kleden met). LXX (5).

Js 51,10 - Js 51,10 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  10 numquid non tu siccasti mare aquam abyssi vehementis qui posuisti profundum maris viam ut transirent liberati     10 Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren des groten afgronds, droog gemaakt hebt? Die de diepten der zee gemaakt hebt tot een weg, opdat de verlosten daardoor gingen?  [10] Bent u het niet geweest die de zee heeft drooggelegd, de wateren van de grote* diepte; die van de diepten van de zee een weg heeft gemaakt, een doorgang voor de verlosten?   [10] Was u het niet die de zee drooglegde, het water in de diepte, die een weg baande op de bodem van de zee waarover het verloste volk kon gaan?   10 Was jij het niet die de zee liet opdrogen, de wateren van de overvloedige oervloed?, die de diepten der zee hebt gemaakt tot een weg voor verlosten om over te steken?   10. N'est-ce pas toi qui as desséché la mer, les eaux du Grand Abîme ? qui as fait du fond de la mer un chemin, pour que passent les rachetés ? 

King James Bible . [10] Art thou not it which hath dried the sea, the waters of the great deep; that hath made the depths of the sea a way for the ransomed to pass over?
Luther-Bibel . 10 Warst du es nicht, der das Meer austrocknete, die Wasser der großen Tiefe, der den Grund des Meeres zum Wege machte, dass die Erlösten hindurchgingen?

Tekstuitleg van . Js 51,10 .

Js 51,11 - Js 51,11 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  11 et nunc qui redempti sunt a Domino revertentur et venient in Sion laudantes et laetitia sempiterna super capita eorum gaudium et laetitiam tenebunt fugiet dolor et gemitus     11 Alzo zullen de vrijgekochten des HEEREN wederkeren, en met gejuich tot Sion komen; en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring en zuchting zullen wegvlieden.   [11] De verlosten van de heer keren terug en met gejubel zullen zij Sion binnenkomen, hun hoofd met eeuwige vreugde gekroond. Blijdschap en vreugde zullen tot hen naderen; droefheid en gezucht zullen wijken.   [11] Wie door de HEER zijn bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg.   11 Mogen wie de ENE vrijkocht terugkeren, met jubel in Sion aankomen, hun hoofd getooid met eeuwige vreugde; mogen blijdschap en vreugde hen bereiken, op de vlucht slaan droefheid en gezucht! ••   11. Ceux que Yahvé a libérés reviendront, ils arriveront à Sion criant de joie, portant avec eux une joie éternelle; la joie et l'allégresse les accompagneront, la douleur et les plaintes cesseront.  

King James Bible . [11] Therefore the redeemed of the LORD shall return, and come with singing unto Zion; and everlasting joy shall be upon their head: they shall obtain gladness and joy; and sorrow and mourning shall flee away.
Luther-Bibel . 11 So werden die Erlösten des HERRN heimkehren und nach Zion kommen mit Jauchzen, und ewige Freude wird auf ihrem Haupte sein. Wonne und Freude werden sie ergreifen, aber Trauern und Seufzen wird von ihnen fliehen.

Tekstuitleg van Js 51,11 . Het vers Js 51,11 telt 16 (2² X 2²) woorden en 70 (2 X 5 X 7) letters . De getalwaarde van Js 51,11 is 4134 (2 X 3 X 13 X 53) . Het vers Js 35,10 telt 16 (2² X 2²) woorden en 69 (2 X 23) letters . De getalwaarde van Js 35,10 is 4084 (2² X 1021) .

1. ûphëdûje(j) (en de vrijgekochten) < verbindingswoord wë + werkwoordvorm passief qal part. mann. mv. van het werkw. pâdâh (verlossen, redden, vrijkopen) . Taalgebruik in Tenach : pâdâh (verlossen, redden, vrijkopen) . Getalwaarde : pe = 17 of 80 , daleth = 4 , he = 5 ; totaal : 26 OF 89 . Structuur : 8 - 4 - 5 . Gr. lutroô (vrijkopen, verlossen) . Zie het zelfst. naamw. lutrôsis (loskopen, verlossing) . Taalgebruik in de LXX : lutrôsis (loskopen, verlossing) . Lat. redimere . E. to buy (off) , to redeem . . D. loskaufen , auslösen . Een vorm van lutroô (vrijkopen, verlossen) in de LXX (108) , in het N.T. (3) . Tenach (2) : (1) Js 35,10 . (2) Js 51,11 . Een vorm van pâdâh (verlossen, redden, vrijkopen) in Js (4) : (1) Js 1,27 . (2) Js 29,22 . (3) Js 35,10 . (4) Js 51,11 .

Js 51,12 - Js 51,12 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  12 ego ego ipse consolabor vos quis tu ut timeres ab homine mortali et a filio hominis qui quasi faenum ita arescet     12 Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, dat hooi worden zal?   [12] Ik, Ikzelf ben het die u bemoedigt; en wie bent u, dat u bang bent voor een sterfelijk mens, en voor een mensenkind, dat als gras vergaat?   [12] Ik, ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras?   12 Ik, ik ben het die u troost; wie ben jij dat je vreest voor een sterveling die doodgaat, voor een mensenzoon, hooi dat wordt prijsgegeven,   12. C'est moi, je suis celui qui vous console; qui es-tu pour craindre l'homme mortel, le fils d'homme voué au sort de l'herbe ?  

King James Bible . [12] I, even I, am he that comforteth you: who art thou, that thou shouldest be afraid of a man that shall die, and of the son of man which shall be made as grass;
Luther-Bibel . 12 Ich, ich bin euer Tröster! Wer bist du denn, dass du dich vor Menschen gefürchtet hast, die doch sterben, und vor Menschenkindern, die wie Gras vergehen,

Tekstuitleg van Js 51,12 .

12. châtsîr (gras) . châtsîr (gras) . Taalgebruik in Tenach : châtsîr (gras) . Getalwaarde : chet = 8 , tsade = 18 of 90 , jod = 10 , resj = 20 of 200 ; totaal : 56 (2³ X 7) OF 308 (2² X 7 X 11) . Structuur : 8 - 9 - 1 - 2 . Tenach 16) . Js (9) : (1) Js 15,6 . (2) Js 34,13 . (3) Js 35,7 . (4) Js 37,27 . (5) Js 40,6 . (6) Js 40,7 . (7) Js 40,8 . (8) Js 44,4 . (9) Js 51,12 .

Js 51,13 - Js 51,13 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  13 et oblitus es Domini factoris tui qui tetendit caelos et fundavit terram et formidasti iugiter tota die a facie furoris eius qui te tribulabat et paraverat ad perdendum ubi nunc est furor tribulantis     13 En vergeet den HEERE, Die u gemaakt heeft, Die de hemelen heeft uitgebreid, en de aarde gegrond heeft, en vreest geduriglijk den gansen dag, vanwege de grimmigheid des benauwers, wanneer hij zich bereidt om te verderven? Waar is dan de grimmigheid des benauwers?  [13] En u vergeet de heer, uw maker, die de hemelen heeft gespannen en de aarde gegrondvest. U zou voortdurend angstig zijn, heel de dag door, voor de woede van de verdrukker, alsof hij zich klaarmaakt om u te vernietigen! Waar blijft de verdrukker met zijn woede?   [13] Hoe kun je de HEER vergeten, die je gemaakt heeft, die de hemel heeft uitgespannen en de aarde gegrondvest? Hoe kun je je zo laten beheersen door angst voor de toorn van je belagers, voor hun pogingen je te vernietigen? Waar blijven die belagers met hun toorn?  13 en dat je vergeet de ENE, je maker, die de hemelen uitspreidt en de aarde grondvest, en dat je voortdurend verschrikt bent, heel de dag, gezien de gramschap van de verdrukker alsof hij macht heeft te verderven? En waar is nu de gramschap van de verdrukker?   13. Tu oublies Yahvé, ton créateur, qui a tendu les cieux et fondé la terre, et tu ne cesses de trembler tout le jour devant la fureur de l'oppresseur, lorsqu'il se met à détruire. Où donc est la fureur de l'oppresseur ?  

King James Bible . [13] And forgettest the LORD thy maker, that hath stretched forth the heavens, and laid the foundations of the earth; and hast feared continually every day because of the fury of the oppressor, as if he were ready to destroy? and where is the fury of the oppressor?
Luther-Bibel . 13 und hast des HERRN vergessen, der dich gemacht hat, der den Himmel ausgebreitet und die Erde gegründet hat, und hast dich ständig gefürchtet den ganzen Tag vor dem Grimm des Bedrängers, als er sich vornahm, dich zu verderben? Wo ist nun der Grimm des Bedrängers?

Tekstuitleg van Js 51,13 .

Js 51,14 - Js 51,14 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  14 cito veniet gradiens ad aperiendum et non interficiet usque ad internicionem nec deficiet panis eius     14 De omzwevende gevangene zal haastelijk los gelaten worden; en hij zal in den kuil niet sterven, en zijn brood zal hem niet ontbreken.   [14] De geknevelde wordt haastig vrijgelaten, hij zal niet sterven, geen prooi voor het graf zijn, en zijn levenskracht verlaat hem niet.   [14] Weldra wordt de geketende bevrijd; hij zal niet sterven, niet afdalen in het graf, het zal hem aan niets ontbreken.   14 IJlings wordt de kromgeslotene ontboeid,– hij zal niet sterven, bestemd voor de knekelput, en zijn brood zal hem niet ontbreken.   14. Le désespéré va bientôt être libéré, il ne mourra pas dans la basse-fosse, il ne manquera plus de pain.  

King James Bible . [14] The captive exile hasteneth that he may be loosed, and that he should not die in the pit, nor that his bread should fail.
Luther-Bibel . 14 Der Gefangene wird eilends losgegeben, dass er nicht sterbe und begraben werde und dass er keinen Mangel an Brot habe.

Tekstuitleg van Js 51,14 .

8. act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. = יֶחְסַר / יֶחְסָר = jèchësar / jèchësâr (hij gebrek heeft) van het werkw. חָסַר = châsar (missen, ontbreken, gebrek hebben) . Taalgebruik in Tenakh : châsar (missen, ontbreken, gebrek hebben) . Getalwaarde : chet = 8 , samekh = 15 of 60 , resj = 20 of 200 ; totaal : 43 OF 268 (2² X 67) . Structuur : 8 - 6 - 2 . Tenakh (5) : (1) Dt 15,8 . (2) Js 51,14 . (3) Spr 31,11 . (4) Hl 7,3 . (5) Pr 9,8 .
- Latijn . act. ind. fut. 3de pers. enk. deficiet (het zal opraken) van het werkw. deficire (afnemen, opraken, te kort schieten) . Bijbel (19) .

Js 51,15 - Js 51,15 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  15 ego autem sum Dominus Deus tuus qui conturbo mare et intumescunt fluctus eius Dominus exercituum nomen meum     15 Want Ik ben de HEERE, uw God, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.  [15] Want Ik ben de heer, uw God, die de zee opjaagt, zodat haar golven bruisen; de heer van de machten is zijn naam.   [15] Ik, de HEER, jullie God, die de zee opzweep, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten,   15 Ik, de ENE, je God, die de zee beroert zodat zijn golven rumoeren,– ENE, Omschaarde, is zijn naam,   15. Je suis Yahvé ton Dieu, qui brasse la mer pour faire mugir ses flots, dont le nom est Yahvé Sabaot.  

King James Bible . [15] But I am the LORD thy God, that divided the sea, whose waves roared: The LORD of hosts is his name.
Luther-Bibel . 15 Denn ich bin der HERR, dein Gott, der das Meer erregt, dass seine Wellen wüten – sein Name heißt HERR Zebaoth –;

Tekstuitleg van Js 51,15 .

Js 51,16 - Js 51,16 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  16 posui verba mea in ore tuo et in umbra manus meae protexi te ut plantes caelos et fundes terram et dicas ad Sion populus meus es tu     16 En Ik leg Mijn woorden in uw mond, en bedek u onder de schaduw Mijner hand; om den hemel te planten, en om de aarde te gronden, en om te zeggen tot Sion: Gij zijt Mijn volk.   [16] Ik heb u mijn woorden in de mond gelegd en in de schaduw van mijn hand heb Ik u geborgen, Ik die de hemel heb uitgespannen en de aarde gegrondvest heb, die tegen Sion zegt: ‘U bent mijn volk.’   [16] ik leg je mijn woorden in de mond en bescherm je met de schaduw van mijn hand, ik die de hemel geplant heb en de aarde gegrondvest, die tegen Sion zeg: ‘Mijn volk ben jij.’   16 ik leg mijn woord in je mond en heb met de schaduw van mijn hand je bedekt,– om de hemelen weer uit te spreiden en de aarde te grondvesten, om weer tot Sion te zeggen: mijn gemeente ben jij! ••  16. J'ai mis mes paroles en ta bouche, à l'ombre de ma main je t'ai caché, pour tendre les cieux et pour fonder la terre, pour dire à Sion : « Tu es mon peuple. »  

King James Bible . [16] And I have put my words in thy mouth, and I have covered thee in the shadow of mine hand, that I may plant the heavens, and lay the foundations of the earth, and say unto Zion, Thou art my people.
Luther-Bibel . 16 ich habe mein Wort in deinen Mund gelegt und habe dich unter dem Schatten meiner Hände geborgen, auf dass ich den Himmel von neuem ausbreite und die Erde gründe und zu Zion spreche: Du bist mein Volk. Weckruf Gottes an das erniedrigte Jerusalem

Tekstuitleg van Js 51,16 .

2. d-b-r-j . dëbhare(j) (woorden van) . dëbhârî (mijn woord) . dëbhâraj (mijn woorden) . Zie dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenach : dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Jesaja : dâbhar (spreken) . Getalwaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 21 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 3 . Gr. logos (woord) . Taalgebruik in de LXX : logos (woord) . Taalgebruik in het N.T. : logos (woord) . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon , parole (parler) . Ned. woord . D. Wort . E. word . Een vorm van logos (woord) in de LXX (1238) , in het N.T. (331) . Tenach (259) . Pentateuch (43) . Js (9) : (1) Js 29,18 . (2) Js 36,13 . (3) Js 36,22 . (4) Js 37,4 . (5) Js 37,17 . (6) Js 51,16 . (7) Js 55,11 . (8) Js 59,13 . (9) Js 66,2 .

Js 51,17 - Js 51,17 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  17 elevare elevare consurge Hierusalem quae bibisti de manu Domini calicem irae eius usque ad fundum calicis soporis bibisti et epotasti usque ad feces     17 Waak op, waak op, sta op, Jeruzalem! gij, die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker Zijner grimmigheid; den droesem van den beker der zwijmeling hebt gij gedronken, ja, uitgezogen.   [17] Ontwaak, ontwaak, sta op, Jeruzalem, u* hebt uit de hand van de heer, uit de beker van zijn toorn gedronken, en de kelk van de bedwelming leeggedronken, tot op de bodem.   [17] Word wakker, word wakker, Jeruzalem, sta op! De HEER heeft je laten drinken uit de beker van zijn toorn; je hebt uit die kelk gedronken, de beker die je zo heeft bedwelmd tot de bodem leeggedronken.   17 ¶ Laat je wekken, word wakker, sta op, Jeruzalem!, jij die moest drinken uit de hand van de ENE de beker van zijn gramschap,– de kelk van de bedwelming hebt gedronken, leeggeslurpt!   17. Réveille-toi, réveille-toi, debout! Jérusalem. Toi qui as bu de la main de Yahvé la coupe de sa colère. C'est un calice, une coupe de vertige que tu as bue, que tu as vidée.  

King James Bible . [17] Awake, awake, stand up, O Jerusalem, which hast drunk at the hand of the LORD the cup of his fury; thou hast drunken the dregs of the cup of trembling, and wrung them out.
Luther-Bibel . 17 Werde wach, werde wach, steh auf, Jerusalem, die du getrunken hast von der Hand des HERRN den Kelch seines Grimmes! Den Taumelkelch hast du ausgetrunken, den Becher geleert.

Tekstuitleg van Js 51,17 .

3. actief qal imperat. aorist tweede persoon vrouwelijk enkelvoud qûmi (sta op) van het werkw. qûm (opstaan) . Taalgebruik in Tenach : qûm (opstaan) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 38 (2 X 19) OF 146 (2 X 73) . Structuur : 100 - 6 - 40 OF 1 - 6 - 4 . Tenach (16) . Js (4) : (1) Js 23,12 . (2) Js 51,17 . (3) Js 52,2 . (4) Js 60,1 .

Js 51,18 - Js 51,18 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  18 non est qui sustentet eam ex omnibus filiis quos genuit et non est qui adprehendat manum eius ex omnibus filiis quos enutrivit    18 Er is niemand van al de kinderen, die zij gebaard heeft, die haar zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, die zij opgevoed heeft, die haar bij de hand grijpt.   [18] Niemand was er om haar te leiden, van al de zonen die zij had gebaard; niemand nam haar bij de hand, van al de zonen die zij had grootgebracht.   [18] Er is niemand die je leidt, geen van de kinderen die je hebt gebaard; niemand die je bij de hand neemt, geen van de kinderen die je hebt grootgebracht.   18 Er was niemand die haar geleidde van alle zonen die zij gebaard heeft,– niemand die haar bij de hand vatte van alle zonen die zij grootbracht.   18. Personne ne la guide, aucun des fils qu'elle a enfantés; personne ne lui prend la main, aucun des fils qu'elle a élevés.  

King James Bible . [18] There is none to guide her among all the sons whom she hath brought forth; neither is there any that taketh her by the hand of all the sons that she hath brought up.
Luther-Bibel . 18 Es war niemand von allen Söhnen, die sie geboren hat, der sie leitete, niemand von allen Söhnen, die sie erzogen hat, der sie bei der Hand nahm.

Tekstuitleg van Js 51,18 .

Js 51,19 - Js 51,19 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  19 duo sunt quae occurrerunt tibi quis contristabitur super te vastitas et contritio et fames et gladius quis consolabitur te     19 Deze twee dingen zijn u wedervaren, wie heeft medelijden met u? Er is verwoesting, en verbreking, en honger, en zwaard, door wien zal Ik u troosten?   [19] Twee rampen hebben u getroffen, maar wie zal u beklagen? Verwoesting en verderf, honger en zwaard, en wie zal u troosten?   [19] Dubbel ongeluk heeft je getroffen: verwoesting en rampspoed – wie zal je beklagen? honger en geweld – wie zal je troosten?*   19 Tweeërlei zijn de dingen die jou zijn wedervaren, en wie schudt het hoofd om jou?– geweld en afbraak, honger en het zwaard,– wie zal je troosten?  19. Ce double malheur qui t'est arrivé, qui t'en plaindra ? Le pillage et la ruine, la famine et l'épée, qui t'en consolera ? 

King James Bible . [19] These two things are come unto thee; who shall be sorry for thee? desolation, and destruction, and the famine, and the sword: by whom shall I comfort thee?
Luther-Bibel . 19 Dies beides ist dir begegnet – wer trug Leid um dich? –: Verwüstung und Schaden, Hunger und Schwert; – wer hat dich getröstet?

Tekstuitleg van Js 51,19 .

Js 51,20 - Js 51,20 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  20 filii tui proiecti sunt dormierunt in capite omnium viarum sicut bestia inlaqueata pleni indignatione Domini increpatione Dei tui     20 Uw kinderen zijn in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle straten, gelijk een wilde os in het net; zij zijn vol van de grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws Gods.  [20] Uw zonen liggen machteloos op de hoeken van de straten, als de antilope in het net. Zij waren overweldigd door de toorn van de heer, verlamd door de dreiging van uw God.   [20] Je kinderen zijn bezweken; als een antilope gevangen in een net, zo liggen ze op elke straathoek, overweldigd door de toorn van de HEER, verlamd door de dreiging van je God.   20 Je zonen: onmachtig liggen ze neer aan de kop van alle straten, als een woudos in een vangkuil,– vervuld van de gramschap van de ENE, het dreigen van je God.   20. Tes fils gisent sans force au coin de toutes les rues, comme l'antilope prise au filet, ivres de la fureur de Yahvé, de la menace de ton Dieu.  

King James Bible . [20] Thy sons have fainted, they lie at the head of all the streets, as a wild bull in a net: they are full of the fury of the LORD, the rebuke of thy God.
Luther-Bibel . 20 Deine Söhne lagen auf allen Gassen verschmachtet wie ein Hirsch im Netz, getroffen vom Zorn des HERRN und vom Schelten deines Gottes.

Tekstuitleg van Js 51,20 .

Js 51,21 - Js 51,21 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  21 idcirco audi hoc paupercula et ebria non a vino    21 Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen, maar niet van wijn!   [21] Luister daarom, ongelukkige, u, die dronken bent, al is het niet van wijn,   [21] Daarom, luister hiernaar, ongelukkige, jij die beschonken bent, maar niet door de wijn.   21 Hoor daarom dit toch aan, gebogene,– beschonken vrouw,– maar niet van wijn! ••   21. C'est pourquoi, écoute ceci, malheureuse, ivre, mais non de vin :  

King James Bible . [21] Therefore hear now this, thou afflicted, and drunken, but not with wine:
Luther-Bibel . 21 Darum höre dies, du Elende, die du trunken bist, doch nicht von Wein!

Tekstuitleg van Js 51,21 .

Js 51,22 - Js 51,22 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  22 haec dicit Dominator tuus Dominus et Deus tuus qui pugnavit pro populo suo ecce tuli de manu tua calicem soporis fundum calicis indignationis meae non adicies ut bibas illud ultra     22 Alzo zegt de Heere, de HEERE en uw God, Die Zijns volks zaak twisten zal: Zie, Ik neem den beker der zwijmeling van uw hand, den droesem van den beker Mijner grimmigheid; gij zult dien voortaan niet meer drinken.   [22] zo spreekt uw Heer, de heer uw God, die opkomt voor zijn volk: ‘Zie, Ik neem de beker van de bedwelming uit uw hand, en u drinkt niet meer uit de kelk van mijn toorn.   [22] Dit zegt je God, de HEER, de God die het opneemt voor zijn volk: Ik neem de bedwelmende beker uit je hand, de kelk, de beker van mijn toorn, je hoeft er niet meer uit te drinken.   22 Zo heeft gezegd je Heer, de ENE, je God die het voor zijn gemeente opneemt: zie, aannemen zal ik uit je hand de beker van bedwelming,– de kelk van mijn gramschap die hoef je niet nóg eens te drinken.  22. Ainsi parle ton Seigneur Yahvé, ton Dieu, défenseur de ton peuple : Voici que je te retire de la main la coupe de vertige, le calice, la coupe de ma fureur. Tu n'y boiras plus jamais.  

King James Bible . [22] Thus saith thy Lord the LORD, and thy God that pleadeth the cause of his people, Behold, I have taken out of thine hand the cup of trembling, even the dregs of the cup of my fury; thou shalt no more drink it again:
Luther-Bibel . 22 So spricht dein Herrscher, der HERR, und dein Gott, der die Sache seines Volks führt: Siehe, ich nehme den Taumelkelch aus deiner Hand, den Becher meines Grimmes. Du sollst ihn nicht mehr trinken,

Tekstuitleg van Js 51,22 .

Js 51,23 - Js 51,23 . Het herstel van Sion - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 51 -- Js 52 -- Js 51,1-52,6 -- Js 51,1 - Js 51,2 - Js 51,3 - Js 51,4 - Js 51,5 - Js 51,6 - Js 51,7 - Js 51,8 - Js 51,9 - Js 51,10 - Js 51,11 - Js 51,12 - Js 51,13 - Js 51,14 - Js 51,15 - Js 51,16 - Js 51,17 - Js 51,18 - Js 51,19 - Js 51,20 - Js 51,21 - Js 51,22 - Js 51,23 -- Js 52,1 - Js 52,2 - Js 52,3 - Js 52,4 - Js 52,5 - Js 52,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
  23 et ponam illud in manu eorum qui te humiliaverunt et dixerunt animae tuae incurvare ut transeamus et posuisti ut terram corpus tuum et quasi viam transeuntibus     23 Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben, in de hand zetten, die tot uw ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug neder als aarde, en als een straat dergenen, die daarover gaan.   [23] Nu heb Ik hem uw onderdrukkers in de hand gegeven, die tegen u zeiden: “Ga* op de grond liggen, dan kunnen wij over u heen lopen.” En u hebt uw rug toen als een vloer gemaakt, een straat voor hen die erover wilden gaan.’   [23] Ik geef hem aan hen die jou kwelden, die je het bevel gaven: ‘Ga liggen, dan lopen we over je heen!’ En je maakte je rug als de grond, een weg waarover men kon gaan.  23 Ik zal hem zetten in de hand van je verdrukkers, die tot je ziel hebben gezegd: werp je neer, dan lopen wij over je heen!– en jij maakte je rug als het land zo plat, als een straat voor wie over je heen liepen! ••   23. Je la mettrai dans la main de tes tortionnaires, de ceux qui te disaient : A terre! que nous passions! et tu faisais de ton dos un passage, un chemin pour qu'ils y passent. 

King James Bible . [23] But I will put it into the hand of them that afflict thee; which have said to thy soul, Bow down, that we may go over: and thou hast laid thy body as the ground, and as the street, to them that went over.
Luther-Bibel . 23 sondern ich will ihn deinen Peinigern in die Hand geben, die zu dir sprachen: Wirf dich nieder, dass wir darüber hin gehen! Und du machtest deinen Rücken dem Erdboden gleich und wie eine Gasse, dass man darüber hin laufe.

Tekstuitleg van Js 51,23 .


SEPTUAGINTA (LXX)

ΑΚΟΥΣΑΤΕ μου, οἱ διώκοντες τὸ δίκαιον καὶ ζητοῦντες τὸν Κύριον, ἐμβλέψατε εἰς τὴν στερεὰν πέτραν, ἣν ἐλατομήσατε, καὶ εἰς τὸν βόθυνον τοῦ λάκκου, ὃν ὠρύξατε. 2 ἐμβλέψατε εἰς ῾Αβραὰμ τὸν πατέρα ὑμῶν καὶ εἰς Σάρραν τὴν ὠδίνουσαν ὑμᾶς· ὅτι εἷς ἦν, καὶ ἐκάλεσα αὐτὸν καὶ εὐλόγησα αὐτὸν καὶ ἠγάπησα αὐτὸν καὶ ἐπλήθυνα αὐτόν. 3 καὶ σὲ νῦν παρακαλέσω, Σιών, καὶ παρεκάλεσα πάντα τὰ ἔρημα αὐτῆς καὶ θήσω τὰ ἔρημα αὐτῆς ὡς παράδεισον Κυρίου· εὐφροσύνην καὶ ἀγαλλίαμα εὑρήσουσιν ἐν αὐτῇ, ἐξομολόγησιν καὶ φωνὴν αἰνέσεως. 4 ἀκούσατέ μου, ἀκούσατέ μου, λαός μου, καὶ οἱ βασιλεῖς, πρός με ἐνωτίσασθε, ὅτι νόμος παρ᾿ ἐμοῦ ἐξελεύσεται καὶ ἡ κρίσις μου εἰς φῶς ἐθνῶν. 5 ἐγγίζει ταχὺ ἡ δικαιοσύνη μου, καὶ ἐξελεύσεται ὡς φῶς τὸ σωτήριόν μου καὶ εἰς τὸν βραχίονά μου ἔθνη ἐλπιοῦσιν· ἐμὲ νῆσοι ὑπομενοῦσι καὶ εἰς τὸν βραχίονά ἐλπιοῦσιν. 6 ἄρατε εἰς τὸν οὐρανὸν τοὺς ὀφθαλμοὺς ὑμῶν καὶ ἐμβλέψατέ εἰς τὴν γῆν κάτω, ὅτι ὁ οὐρανὸς ὡς καπνὸς ἐστερεώθη, ἡ δὲ γῆ ὡς ἱμάτιον παλαιωθήσεται, οἱ δὲ κατοικοῦντες τὴν γῆν ὥσπερ ταῦτα ἀποθανοῦνται, τὸ δὲ σωτήριόν μου εἰς τὸν αἰῶνα ἔσται, ἡ δὲ δικαιοσύνη μου οὐ μὴ ἐκλίπῃ. 7 ἀκούσατέ μου, οἱ εἰδότες κρίσιν, λαός μου, οὗ ὁ νόμος μου ἐν τῇ καρδίᾳ ὑμῶν· μὴ φοβεῖσθε ὀνειδισμὸν ἀνθρώπων καὶ τῷ φαυλισμῷ αὐτῶν μὴ ἡττᾶσθε. 8 ὡς γὰρ ἱμάτιον βρωθήσεται ὑπὸ χρόνου καὶ ὡς ἔρια βρωθήσεται ὑπὸ σητός· ἡ δὲ δικαιοσύνη μου εἰς τὸν αἰῶνα ἔσται, τὸ δὲ σωτήριόν μου εἰς γενεὰς γενεῶν. 9 ᾿Εξεγείρου ἐξεγείρου, ῾Ιερουσαλήμ, καὶ ἔνδυσαι τὴν ἰσχὺν τοῦ βραχίονός σου· ἐξεγείρου ὡς ἐν ἀρχῇ ἡμέρας, ὡς γενεὰ αἰῶνος. οὐ σὺ εἶ 10 ἡ ἐρημοῦσα θάλασσαν, ὕδωρ ἀβύσσου πλῆθος; ἡ θεῖσα τὰ βάθη τῆς θαλάσσης ὁδὸν διαβάσεως ρυομένοις 11 καὶ λελυτρωμένοις; ὑπὸ γὰρ Κυρίου ἀποστραφήσονται καὶ ἥξουσιν εἰς Σιὼν μετ᾿ εὐφροσύνης καὶ ἀγαλλιάματος αἰωνίου· ἐπὶ κεφαλῆς γὰρ αὐτῶν ἀγαλλίασις καὶ αἴνεσις; καὶ εὐφροσύνη καταλήψεται αὐτούς, ἀπέδρα ὀδύνη καὶ λύπη καὶ στεναγμός. 12 ἐγώ εἰμι, ἐγώ εἰμι ὁ παρακαλῶν σε· γνῶθι τίνα εὐλαβηθεῖσα ἐφοβήθης ἀπὸ ἀνθρώπου θνητοῦ καὶ ἀπὸ υἱοῦ ἀνθρώπου, οἳ ὡσεὶ χόρτος ἐξηράνθησαν. 13 καὶ ἐπελάθου Θεὸν τὸν ποιήσαντά σε, τὸν ποιήσαντα τὸν οὐρανὸν καὶ θεμελιώσαντα τὴν γῆν, καὶ ἐφόβου ἀεὶ πάσας τὰς ἡμέρας τὸ πρόσωπον τοῦ θυμοῦ τοῦ θλίβοντός σε· ὃν τρόπον γὰρ ἐβουλεύσατο τοῦ ἆραί σε, καὶ νῦν ποῦ ὁ θυμὸς τοῦ θλίβοντός σε; 14 ἐν γὰρ τῷ σῴζεσθαί σε οὐ στήσεται οὐδὲ χρονιεῖ· 15 ὅτι ἐγὼ ὁ Θεός σου ὁ ταράσσων τὴν θάλασσαν καὶ ἠχῶν τὰ κύματα αὐτῆς, Κύριος σαβαὼθ ὄνομά μοι. 16 θήσω τοὺς λόγους μου εἰς τὸ στόμα σου καὶ ὑπὸ τὴν σκιὰν τῆς χειρός μου σκεπάσω σε, ἐν ᾗ ἔστησα τὸν οὐρανὸν καὶ ἐθεμελίωσα τὴν γῆν· καὶ ἐρεῖ Σιών· λαός μου εἶ σύ. 17 ᾿Εξεγείρου ἐξεγείρου, ἀνάστηθι, ῾Ιερουσαλήμ, ἡ πιοῦσα ἐκ χειρὸς Κυρίου τὸ ποτήριον τοῦ θυμοῦ αὐτοῦ· τὸ ποτήριον γὰρ τῆς πτώσεως, τὸ κόνδυ τοῦ θυμοῦ ἐξέπιες καὶ ἐξεκένωσας. 18 καὶ οὐκ ἦν ὁ παρακαλῶν σε ἀπὸ πάντων τῶν τέκνων σου, ὧν ἔτεκες, καὶ οὐκ ἦν ὁ ἀντιλαμβανόμενος τῆς χειρός σου οὐδὲ ἀπὸ πάντων τῶν υἱῶν σου, ὧν ὕψωσας. 19 δύο ταῦτα ἀντικείμενά σοι· τίς συλλυπηθήσεταί σοι; πτῶμα καὶ σύντριμμα, λιμὸς καὶ μάχαιρα. τίς παρακαλέσει σε; 20 οἱ υἱοί σου, οἱ ἀπορούμενοι, οἱ καθεύδοντες ἐπ᾿ ἄκρου πάσης ἐξόδου ὡς σευτλίον ἡμίεφθον, οἱ πλήρεις θυμοῦ Κυρίου, ἐκλελυμένοι διὰ Κυρίου τοῦ Θεοῦ. 21 διὰ τοῦτο ἄκουε, τεταπεινωμένη, καὶ μεθύουσα οὐκ ἀπὸ οἴνου· 22 οὕτω λέγει Κύριος ὁ Θεὸς ὁ κρίνων τὸν λαὸν αὐτοῦ· ἰδοὺ εἴληφα ἐκ τῆς χειρός σου τὸ ποτήριον τῆς πτώσεως, τὸ κόνδυ τοῦ θυμοῦ μου, καὶ οὐ προσθήσῃ ἔτι πιεῖν αὐτό· 23 καὶ δώσω αὐτὸ εἰς τὰς χεῖρας τῶν ἀδικησάντων σε καὶ τῶν ταπεινωσάντων σε, οἳ εἶπαν τῇ ψυχῇ σου· κύψον, ἵνα παρέλθωμεν· καὶ ἔθηκας ἴσα τῇ γῇ τὰ μετάφρενά σου ἔξω τοῖς παραπορευομένοις.

VULGAAT

51. 1 audite me qui sequimini quod iustum est et quaeritis Dominum adtendite ad petram unde excisi estis et ad cavernam laci de qua praecisi estis 2 adtendite ad Abraham patrem vestrum et ad Sarram quae peperit vos quia unum vocavi eum et benedixi ei et multiplicavi eum 3 consolabitur ergo Dominus et Sion consolabitur omnes ruinas eius et ponet desertum eius quasi delicias et solitudinem eius quasi hortum Domini gaudium et laetitia invenietur in ea gratiarum actio et vox laudis 4 adtendite ad me populus meus et tribus mea me audite quia lex a me exiet et iudicium meum in lucem populorum requiescet 5 prope est iustus meus egressus est salvator meus et brachia mea populos iudicabunt me insulae expectabunt et brachium meum sustinebunt 6 levate in caelum oculos vestros et videte sub terra deorsum quia caeli sicut fumus liquescent et terra sicut vestimentum adteretur et habitatores eius sicut haec interibunt salus autem mea in sempiternum erit et iustitia mea non deficiet 7 audite me qui scitis iustum populus lex mea in corde eorum nolite timere obprobrium hominum et blasphemias eorum ne metuatis 8 sicut enim vestimentum sic comedet eos vermis et sicut lanam sic devorabit eos tinea salus autem mea in sempiternum erit et iustitia mea in generationes generationum 9 consurge consurge induere fortitudinem brachium Domini consurge sicut in diebus antiquis in generationibus saeculorum numquid non tu percussisti superbum vulnerasti draconem 10 numquid non tu siccasti mare aquam abyssi vehementis qui posuisti profundum maris viam ut transirent liberati 11 et nunc qui redempti sunt a Domino revertentur et venient in Sion laudantes et laetitia sempiterna super capita eorum gaudium et laetitiam tenebunt fugiet dolor et gemitus 12 ego ego ipse consolabor vos quis tu ut timeres ab homine mortali et a filio hominis qui quasi faenum ita arescet 13 et oblitus es Domini factoris tui qui tetendit caelos et fundavit terram et formidasti iugiter tota die a facie furoris eius qui te tribulabat et paraverat ad perdendum ubi nunc est furor tribulantis 14 cito veniet gradiens ad aperiendum et non interficiet usque ad internicionem nec deficiet panis eius 15 ego autem sum Dominus Deus tuus qui conturbo mare et intumescunt fluctus eius Dominus exercituum nomen meum 16 posui verba mea in ore tuo et in umbra manus meae protexi te ut plantes caelos et fundes terram et dicas ad Sion populus meus es tu 17 elevare elevare consurge Hierusalem quae bibisti de manu Domini calicem irae eius usque ad fundum calicis soporis bibisti et epotasti usque ad feces 18 non est qui sustentet eam ex omnibus filiis quos genuit et non est qui adprehendat manum eius ex omnibus filiis quos enutrivit 19 duo sunt quae occurrerunt tibi quis contristabitur super te vastitas et contritio et fames et gladius quis consolabitur te 20 filii tui proiecti sunt dormierunt in capite omnium viarum sicut bestia inlaqueata pleni indignatione Domini increpatione Dei tui 21 idcirco audi hoc paupercula et ebria non a vino 22 haec dicit Dominator tuus Dominus et Deus tuus qui pugnavit pro populo suo ecce tuli de manu tua calicem soporis fundum calicis indignationis meae non adicies ut bibas illud ultra 23 et ponam illud in manu eorum qui te humiliaverunt et dixerunt animae tuae incurvare ut transeamus et posuisti ut terram corpus tuum et quasi viam transeuntibus