JESAJA 53 - Js 53 -- TAALGEBRUIK -- COMMENTAAR - - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 - - Js 52,13-53,12 -- Js 53,10-11 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel: http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.


- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenach: Tenach: overzicht, Tenach: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -, Tenach: commentaar,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta: overzicht, Septuaginta: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -, Septuaginta: commentaar,
Overzicht N.T.: N.T.: overzicht, N.T.: taalgebruik - N.T. A - N.T. B - N.T. C - N.T. D - N.T. E - N.T. F - N.T. G - N.T. H - N.T. I - N.T. J - N.T. K - N.T. L - N.T. M - N.T. N - N.T. O - N.T. P - N.T. Q - N.T. R - N.T. S - N.T. T - N.T. U - N.T. V - N.T. W - N.T. X - N.T. Y - N.T. Z - N.T.: commentaar.

Overzicht: Js (Jesaja): overzicht, Js: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -, Js: commentaar,

Overzicht van Jesaja: - Js 1 - Js 2 - Js 3 - Js 4 - Js 5 - Js 6 - Js 7 - Js 8 - Js 9 - Js 10 - Js 11 - Js 12 - Js 13 - Js 14 - Js 15 - Js 16 - Js 17 - Js 18 - Js 19 - Js 20 - Js 21 - Js 22 - Js 23 - Js 24 - Js 25 - Js 26 - Js 27 - Js 28 - Js 29 - Js 30 - Js 31 - Js 32 - Js 33 - Js 34 - Js 35 - Js 36 - Js 37 - Js 38 - Js 39 - Js 40 - Js 41 - Js 42 - Js 43 - Js 44 - Js 45 - Js 46 - Js 47 - Js 48 - Js 49 - Js 50 - Js 51 - Js 52 - Js 53 - Js 54 - Js 55 - Js 56 - Js 57 - Js 58 - Js 59 - Js 60 - Js 61 - Js 62 - Js 63 - Js 64 - Js 65 - Js 66 -
Uitleg vers per vers: - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -


Liturgisch gebruik

- Js 52,13-53,12: Goede Vrijdag (abc-jaar).
- Js 53,10-11: 29ste (negenentwintigste) zondag door het b-jaar.

Eerste lezing op Goede Vrijdag (abc-jaar): Js 52,13 – 53,12. Verwijzing: Js 52,13-53,12. Js 53,10-11. Verwijzing: Js 53,10-11.

Zie mijn dienaar zal succesvol handelen, Hij zal worden verhoogd en verheven en zeer verheerlijkt. Wie kon geloven wat wij hebben gehoord en over wie is de arm van de Heer zichtbaar geworden? Hij is geprezen als een alleenstaande loot en als een wortel uit dorre grond; Hij had gestalte noch luister, zodat wij naar hem konden zien, geen voorkomen zodat wij hem zouden kunnen begeren. Veracht en door de mensen verstoten, man van smarten en door lijden gerijpt. Als een die zijn gelaat voor ons heeft verborgen, veracht en door ons niet geteld. Toch waren het onze pijnen die hij droeg en onze smarten die hij op zich nam. Wij daarentegen beschouwden hem als een getroffene, als iemand die door God is geslagen en vernederd. Hij is echter doorboord om onze zonden, mishandeld om onze misdaden, want op hem rust de straf voor ons heil en door zijn striemen is er genezing voor ons. Wij allen dwaalden als een kudde, ieder ging zijn eigen weg; de Heer liet op hem neerkomen de misdaad van ons allen. Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, Hij heeft zijn mond niet geopend. Als het lam dat naar de slachtbank geleid wordt en als het schaap dat voor zijn scheerder verstomt zo heeft hij zijn mond niet geopend. Door een gewelddadige rechtspraak is hij weggerukt. Wie is er nog die denkt aan zijn leven? Hij is immers weggenomen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk tot de dood toe geslagen. Men geeft hem een graf bij de misdadigers en bij de rijken een rustplaats ofschoon hij geen onrecht gepleegd heeft en er geen bedrog is geweest in zijn mond. Het heeft de Heer behaagd hem met slagen te pijnigen. Al brengt hij zichzelf ten offer toch zal hij een nageslacht zien, zijn dagen verlengen en de wens van de Heer zal door zijn hand vervuld worden. Om zijn zwoegen zal hij licht zien en worden verzadigd. Door zijn inzicht zal mijn dienaar als rechtvaardige velen rechtvaardigen en hun misdaden zal hij op zich laden. Daarom zal ik hem deel geven onder de groten, en met machtigen zal hij de buit verdelen omdat hij zijn ziel prijsgaf aan de dood en onder de zondaars gerekend is. Hij draagt immers de zonden van velen en is voor de zondaars een voorspraak

Js 52,13-53,12. De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -

Js 53,1 - Js 53,1: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1kurie tis episteusen tè akoè èmôn kai o brachiôn kuriou tini apekalufthè  1 quis credidit auditui nostro et brachium Domini cui revelatum est    1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard?   [1] Wie* heeft er geloofd in wat wij hebben gehoord? Aan wie is de arm van de heer getoond?  [1] Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?  1 ¶ Wie hecht geloof aan wat wij hebben gehoord,– de arm van de ENE, voor wie is die ontbloot?  1. Qui a cru ce que nous entendions dire, et le bras de Yahvé, à qui s'est-il révélé ? 

King James Bible. [1] Who hath believed our report? and to whom is the arm of the LORD revealed?
Luther-Bibel. 1 Aber wer glaubt dem, was uns verkündet wurde, und wem ist der Arm des HERRN offenbart?
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Wie kon geloven wat wij hebben gehoord en over wie is de arm van de Heer zichtbaar geworden?

Tekstuitleg van Js 53,1.

Js 53,2 - Js 53,2: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2anèggeilamen enantion autou ôs paidion ôs riza en gè dipsôsè ouk estin eidos autô oude doxa kai eidomen auton kai ouk eichen eidos oude kallos  2 et ascendet sicut virgultum coram eo et sicut radix de terra sitienti non est species ei neque decor et vidimus eum et non erat aspectus et desideravimus eum    2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. [2] Als een jonge plant schoot hij recht omhoog, als een wortel die in dorre grond ontkiemt. Zijn uiterlijk noch zijn schoonheid waren het bekijken waard; hij was geen verschijning die onze bewondering wekt.   [2] Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren.   2 Als een loot schoot hij op voor ons aanschijn, als een wortel uit dorre aarde had hij geen gestalte en geen luister; wij zagen hem aan, maar hij had geen aanblik dat wij hem begeerd zouden hebben.   2. Comme un surgeon il a grandi devant lui, comme une racine en terre aride; sans beauté ni éclat pour attirer nos regards, et sans apparence qui nous eût séduits;  

King James Bible. [2] For he shall grow up before him as a tender plant, and as a root out of a dry ground: he hath no form nor comeliness; and when we shall see him, there is no beauty that we should desire him.
Luther-Bibel. 2 Er schoss auf vor ihm wie ein Reis und wie eine Wurzel aus dürrem Erdreich. Er hatte keine Gestalt und Hoheit. Wir sahen ihn, aber da war keine Gestalt, die uns gefallen hätte.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Hij is geprezen als een alleenstaande loot en als een wortel uit dorre grond; Hij had gestalte noch luister, zodat wij naar hem konden zien, geen voorkomen zodat wij hem zouden kunnen begeren.

Tekstuitleg van Js 53,2.

Js 53,3 - Js 53,3: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3alla to eidos autou atimon ekleipon para pantas anthrôpous anthrôpos en plègè ôn kai eidôs ferein malakian oti apestraptai to prosôpon autou ètimasthè kai ouk elogisthè  3 despectum et novissimum virorum virum dolorum et scientem infirmitatem et quasi absconditus vultus eius et despectus unde nec reputavimus eum     3 Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.   [3] Geminacht en gemeden werd hij door de mensen, man van smarten, met ziekte vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt, door ons geminacht en als niet de moeite waard beschouwd.  [3] Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.   3 Veracht en gemeden door de mensen, een man van smarten, bekend met ziekte,– als een die het aanschijn voor ons verbergt, veracht, wij hebben hem niet geacht.   3. objet de mépris, abandonné des hommes, homme de douleur, familier de la souffrance, comme quelqu'un devant qui on se voile la face, méprisé, nous n'en faisions aucun cas.  

King James Bible. [3] He is despised and rejected of men; a man of sorrows, and acquainted with grief: and we hid as it were our faces from him; he was despised, and we esteemed him not.
Luther-Bibel. 3 Er war der Allerverachtetste und Unwerteste, voller Schmerzen und Krankheit. Er war so verachtet, dass man das Angesicht vor ihm verbarg; darum haben wir ihn für nichts geachtet.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Veracht en door de mensen verstoten, man van smarten en door lijden gerijpt. Als een die zijn gelaat voor ons heeft verborgen, veracht en door ons niet geteld.

Tekstuitleg van Js 53,3.

13. חֲשַׁבְנֻהוּ = chächabhënuhû (wij rekenden hem) < act. ind. perf. 1ste pers. mv. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. van het werkw. חָשַׁב = châsjabh (rekenen). Taalgebruik in Tenakh: châsjabh (rekenen). Getalwaarde: chet = 8, sjin = 21 of 300, beth = 2 ; totaal: 31 OF 310 (2 X 5 X 31). Structuur: 8 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 4. Tenakh (2): (1) Js 53,3. (2) Js 53,4.
- Grieks. ελογισθη = elogisthè (hij werd gerekend) van het werkw. λογιζομαι = logizomai (rekenen, berekenen). Taalgebruik in de Bijbel: logizomai (rekenen, berekenen). Bijbel (15): (1) Gn 15,6. (2) 2 S 19,44. (3) Js 53,3. (4) Js 53,12. (5) Ps 106,31. (6) 1 Mak 2,52. (7) W 3,2. (8) Lc 22,37. (9) Rom 4,3. (10) Rom 4,9. (11) Rom 4,10. (12) Rom 4,22. (13) Rom 4,23. (14) Gal 3,6. (15) Jak 2,23.

Js 53,4 - Js 53,4: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4outos tas amartias èmôn ferei kai peri èmôn odunatai kai èmeis elogisametha auton einai en ponô kai en plègè kai en kakôsei  4 vere languores nostros ipse tulit et dolores nostros ipse portavit et nos putavimus eum quasi leprosum et percussum a Deo et humiliatum    4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.   [4] Hij heeft onze ziekten op zich genomen, en onze smarten heeft hij gedragen; wij echter beschouwden hem als een geslagene, door God gekastijd en vernederd.  [4] Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd.   4 ¶ En toch, ónze ziekten heeft hij gedragen, onze smarten, hij heeft ze getorst; en wij, wij hielden hem voor gewoon een geplaagde, geslagen door God, die vernederde.   4. Or ce sont nos souffrances qu'il portait et nos douleurs dont il était chargé. Et nous, nous le considérions comme puni, frappé par Dieu et humilié.  

King James Bible. [4] Surely he hath borne our griefs, and carried our sorrows: yet we did esteem him stricken, smitten of God, and afflicted.
Luther-Bibel. 4 Fürwahr, er trug unsre Krankheit und lud auf sich unsre Schmerzen. Wir aber hielten ihn für den, der geplagt und von Gott geschlagen und gemartert wäre.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Toch waren het onze pijnen die hij droeg en onze smarten die hij op zich nam. Wij daarentegen beschouwden hem als een getroffene, als iemand die door God is geslagen en vernederd.

Tekstuitleg van Js 53,4.

1. אָכֵן = ´âkhen (waarlijk, inderdaad). Taalgebruik in Tenakh: ´âkhen (waarlijk, inderdaad). Getalwaarde: aleph = 1, kaph = 11 of 20, nun = 14 of 50 ; totaal: 26 OF 71. Structuur: 1 - 2 - 5. De som van de elementen is telkens 8. Tenakh (17). Js (4): (1) Js 40,7. (2) Js 45,15. (3) Js 49,4. (4) Js 53,4.

8. חֲשַׁבְנֻהוּ = chächabhënuhû (wij rekenden hem) < act. ind. perf. 1ste pers. mv. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. van het werkw. חָשַׁב = châsjabh (rekenen). Taalgebruik in Tenakh: châsjabh (rekenen). Getalwaarde: chet = 8, sjin = 21 of 300, beth = 2 ; totaal: 31 OF 310 (2 X 5 X 31). Structuur: 8 - 3 - 2. De som van de elementen is telkens 4. Tenakh (2): (1) Js 53,3. (2) Js 53,4.

11. אֱלֹהִים = ´èlohîm (God). Taalgebruik in Tenakh: ´èlohîm (God). Getalwaarde: aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; he = 5 ; jod = 10 ; mem = 13 of 40 ; totaal: 41 of 86 (2 X 43). Structuur: 1 - 3 -5 -1 - 4. De som van de elementen is telkens 5. De verkorte vorm van de godsnaam אֱלֹהִים = ´èlohîm is אֵל = ´èl. Getalwaarde is: aleph = 1 ; lamed = 12 of 30 ; totaal 13 of 31 (spiegelbeeld). Structuur: 1 - 3. De som van de elementen is telkens 4. Tenakh (635). Pentateuch (207). Eerdere Profeten (118). Latere Profeten (39). 12 Kleine Profeten (17). Geschriften (253). Js (14). Js 1-39 (5). Js 40-55 (7). Js 56-66 (2). Js (14): (1) Js 13,19. (2) Js 35,4. (3) Js 37,4. (4) Js 37,17. (5) Js 37,19. (6) Js 41,23. (7) Js 44,6. (8) Js 45,5. (9) Js 45,14. (10) Js 45,21. (11) Js 46,9. (12) Js 53,4. (13) Js 58,2. (14) Js 64,3.

Js 53,5 - Js 53,5: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5autos de etraumatisthè dia tas anomias èmôn kai memalakistai dia tas amartias èmôn paideia eirènès èmôn ep' auton tô môlôpi autou èmeis iathèmen 5 ipse autem vulneratus est propter iniquitates nostras adtritus est propter scelera nostra disciplina pacis nostrae super eum et livore eius sanati sumus    5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.  [5] Hij* werd doorstoken vanwege onze opstandigheid, vanwege onze zonden werd hij gebroken. Hij werd gestraft; ons bracht het vrede, en dankzij zijn striemen is er genezing voor ons.  [5] Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.   5 Maar hij werd doorboord om onze overschrijdingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheden; de straf die ons de vrede aanbrengt was op hem, door zijn striemen is ons genezing geworden.   5. Mais lui, il a été transpercé à cause de nos crimes, écrasé à cause de nos fautes. Le châtiment qui nous rend la paix est sur lui, et dans ses blessures nous trouvons la guérison.  

King James Bible. [5] But he was wounded for our transgressions, he was bruised for our iniquities: the chastisement of our peace was upon him; and with his stripes we are healed.
Luther-Bibel. 5 Aber er ist um unsrer Missetat willen verwundet und um unsrer Sünde willen zerschlagen. Die Strafe liegt auf ihm, auf dass wir Frieden hätten, und durch seine Wunden sind wir geheilt.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Hij is echter doorboord om onze zonden, mishandeld om onze misdaden, want op hem rust de straf voor ons heil en door zijn striemen is er genezing voor ons.

Tekstuitleg van Js 53,5.

Js 53,6 - Js 53,6: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6pantes ôs probata eplanèthèmen anthrôpos tè odô autou eplanèthè kai kurios paredôken auton tais amartiais èmôn  6 omnes nos quasi oves erravimus unusquisque in viam suam declinavit et Dominus posuit in eo iniquitatem omnium nostrum    6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.  [6] Wij allen zijn als schapen verloren gelopen, en ieder van ons is eigen wegen gegaan; maar de heer heeft de schuld van ons allen op hem laten neerkomen.   [6] Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.  6 Wij allen dwaalden als schapen, ieder naar zijn eigen weg hebben wij ons gewend; maar de ENE heeft op hem doen neerkomen het onrecht van ons allen.  6. Tous, comme des moutons, nous étions errants, chacun suivant son propre chemin, et Yahvé a fait retomber sur lui nos fautes à tous. 

King James Bible. [6] All we like sheep have gone astray; we have turned every one to his own way; and the LORD hath laid on him the iniquity of us all.
Luther-Bibel. 6 Wir gingen alle in die Irre wie Schafe, ein jeder sah auf seinen Weg. Aber der HERR warf unser aller Sünde auf ihn.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Wij allen dwaalden als een kudde, ieder ging zijn eigen weg; de Heer liet op hem neerkomen de misdaad van ons allen.

Tekstuitleg van Js 53,6.

11. `âwôn (verkeerdheid, zonde, misdaad, onrecht). Taalgebruik in Tenach: `âwon (verkeerdheid, zonde, misdaad, onrecht). Getalwaarde: ajin = 16 of 70, waw = 6, nun = 14 of 50 ; totaal: 36 (2² X 3²) OF 126 (2 X 3² X 7). Tenach (65). Pentateuch (14). Js (6): (1) Js 1,4. (2) Js 26,21. (3) Js 27,9. (4) Js 33,24. (5) Js 53,6. (6) Js 64,8.

Js 53,7 - Js 53,7: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai autos dia to kekakôsthai ouk anoigei to stoma ôs probaton epi sfagèn èchthè kai ôs amnos enantion tou keirontos auton afônos outôs ouk anoigei to stoma autou  7 oblatus est quia ipse voluit et non aperuit os suum sicut ovis ad occisionem ducetur et quasi agnus coram tondente obmutescet et non aperiet os suum    7 Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.  [7] Hij werd gefolterd, maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam* dat naar de slacht wordt geleid. En zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend.  [7] Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.  7 Hij werd mishandeld en hij, hij liet zich vernederen en deed zijn mond niet open; zoals een lam ter slachting wordt geleid, zoals een moederschaap voor het aanschijn van haar scheerders verstomt,– deed hij zijn mond niet open.  7. Maltraité, il s'humiliait, il n'ouvrait pas la bouche, comme l'agneau qui se laisse mener à l'abattoir, comme devant les tondeurs une brebis muette, il n'ouvrait pas la bouche. 

King James Bible. [7] He was oppressed, and he was afflicted, yet he opened not his mouth: he is brought as a lamb to the slaughter, and as a sheep before her shearers is dumb, so he openeth not his mouth.
Luther-Bibel. 7 Als er gemartert ward, litt er doch willig und tat seinen Mund nicht auf wie ein Lamm, das zur Schlachtbank geführt wird; und wie ein Schaf, das verstummt vor seinem Scherer, tat er seinen Mund nicht auf.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, Hij heeft zijn mond niet geopend. Als het lam dat naar de slachtbank geleid wordt en als het schaap dat voor zijn scheerder verstomt zo heeft hij zijn mond niet geopend.

Tekstuitleg van Js 53,7.

ז  נִגַּשׂ וְהוּא נַעֲנֶה, וְלֹא יִפְתַּח-פִּיו, כַּשֶּׂה לַטֶּבַח יוּבָל, וּכְרָחֵל לִפְנֵי גֹזְזֶיהָ נֶאֱלָמָה; וְלֹא יִפְתַּח, פִּיו

13. nè´èlâmâh ( zij verstomde, zij zweeg ). Nifal perf. 3de pers. vrouwel. enk. van het werkwoord ´âlam: verstommen. Hapax.
Gr. afônos < a- fônos ( zonder stem, stom ). In 3 verzen in de bijbel: (1) Js 53,7. (2) 2 Mak 3,29. (3) Hnd 8,32 ( in een citaat van Js 53,7 ).
Lat. obmutescet < ob - mut - escet ( hij verstomde ).
Het dubbel aspect van zwijgen en niet spreken in Js 53,7 komt in een andere formulering terug in Mc 14,61: ho de esiôpa ( hij echter zweeg ) kai ouk apekrinato ouden ( en hij antwoordde helemaal niets ).

Js 53,8 - Js 53,8: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8en tè tapeinôsei è krisis autou èrthè tèn genean autou tis diègèsetai oti airetai apo tès gès è zôè autou apo tôn anomiôn tou laou mou èchthè eis thanaton  8 de angustia et de iudicio sublatus est generationem eius quis enarrabit quia abscisus est de terra viventium propter scelus populi mei percussit eum  histharëthî pânaj   8 Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest.  [8] Door een gewelddadig vonnis* werd hij weggenomen; wie denkt nog over zijn bestemming na? Toch is hij uit het land van de levenden weggerukt, geslagen vanwege de opstandigheid van mijn volk.   [8] Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.   8 Na opsluiting en berechting is hij meegenomen, en zijn generatie, wie bekreunt zich daarover? Nee, hij is afgesneden van het land der levenden, vanwege de overtredingen van zijn gemeente trof hem een plaag,  8. Par contrainte et jugement il a été saisi. Parmi ses contemporains, qui s'est inquiété qu'il ait été retranché de la terre des vivants, qu'il ait été frappé pour le crime de son peuple ?  

King James Bible. [8] He was taken from prison and from judgment: and who shall declare his generation? for he was cut off out of the land of the living: for the transgression of my people was he stricken.
Luther-Bibel. 8 Er ist aus Angst und Gericht hinweggenommen. Wer aber kann sein Geschick ermessen? Denn er ist aus dem Lande der Lebendigen weggerissen, da er für die Missetat meines Volks geplagt war.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Door een gewelddadige rechtspraak is hij weggerukt. Wie is er nog die denkt aan zijn leven? Hij is immers weggenomen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk tot de dood toe geslagen.

Tekstuitleg van Js 53,8. In Hnd 8,33 wordt Js 53,8 geciteerd. Zonder dwang en zonder vonnis werd hij weggevoerd.

1. מֵעֹצֶר = me`otsèr (sluiting, onderdrukking) < prefix voorzetsel min (uit) + zelfst. naamw. עֹצֶר = `otsèr (sluiting, onderdrukking). Zie het werkw. עָצַר = `âtsar tegenhouden, opsluiten, afhouden). Taalgebruik in Tenakh: `âtsar tegenhouden, opsluiten, afhouden). Getalwaarde: ajin = 16 of 70, tsade = 18 of 90, resj = 20 of 200 ; totaal: 54 (2 X 3³) OF 360 (2³ X 3² X 5). Structuur: 7 - 9 - 2. De som van de elementen is telkens 9. Tenakh: (1) Js 53,8. (2) Ps 107,39.
- Grieks. (1) dat. vr. enk. ταπεινωσει = tapeinôsei van het zelfst. naamw. ταπεινωσις = tapeinôsis (vernedering, nederigheid). Taalgebruik in het NT: tapeinôsis (vernedering, nederigheid). Taalgebruik in de LXX: tapeinôsis (vernedering, nederigheid). (2) act. qal fut. 3de pers. enk. ταπεινωσει = tapeinôsei van het werkw. ταπεινοω = tapeinoô (lager maken, met de grond gelijk maken, vernederen). Taalgebruik in het NT: tapeinôsis (vernedering, nederigheid). Taalgebruik in de LXX: tapeinôsis (vernedering, nederigheid). Bijbel (21): (1) Gn 16,11. (2) 2 S 16,12. (3) Js 3,17. (4) Js 25,11. (5) Js 25,12. (6) Js 53,8. (7) Jr 2,24. (8) Ps 10,10. (9) Ps 55,20. (10) Ps 72,4. (11) Ps 119,50. (12) Ps 119,92. (13) Ps 136,23. (14) Da 7,24. (15) Jdt 7,32. (16) 1 Mak 3,51. (17) Sir 29,5. (18) Mt 18,4. (19) Mt 23,12. (20) Hnd 8,33. (21) Jak 1,10.

Js 53,9 - Js 53,9: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kai dôsô tous ponèrous anti tès tafès autou kai tous plousious anti tou thanatou autou oti anomian ouk epoièsen oude eurethè dolos en tô stomati autou  9 et dabit impios pro sepultura et divitem pro morte sua eo quod iniquitatem non fecerit neque dolus fuerit in ore eius     9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.   [9] Men gaf hem een graf bij de boosdoeners, en een laatste rustplaats bij de rijken*, hoewel hij geen onrecht heeft begaan en er in zijn mond geen bedrog is geweest.   [9] Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.   9 gaf men bij boosdoeners hem een graf, bij een rijke, in zijn dood,– hoewel hij geen geweld heeft gepleegd en er geen bedrog was in zijn mond.   9. On lui a donné un sépulcre avec les impies et sa tombe est avec le riche, bien qu'il n'ait pas commis de violence et qu'il n'y ait pas eu de tromperie dans sa bouche.  

King James Bible. [9] And he made his grave with the wicked, and with the rich in his death; because he had done no violence, neither was any deceit in his mouth.
Luther-Bibel. 9 Und man gab ihm sein Grab bei Gottlosen und bei Übeltätern, als er gestorben war, wiewohl er niemand Unrecht getan hat und kein Betrug in seinem Munde gewesen ist.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Men geeft hem een graf bij de misdadigers en bij de rijken een rustplaats ofschoon hij geen onrecht gepleegd heeft en er geen bedrog is geweest in zijn mond.

Tekstuitleg van Js 53,9.

Js 53,10 - Js 53,10: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai kurios bouletai katharisai auton tès plègès ean dôte peri amartias è psuchè umôn opsetai sperma makrobion kai bouletai kurios afelein  10 et Dominus voluit conterere eum in infirmitate si posuerit pro peccato animam suam videbit semen longevum et voluntas Domini in manu eius dirigetur     10 Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.  [10] Maar het heeft de heer behaagd hem ziek te maken en te breken. Waarlijk, hij heeft zichzelf tot een zoenoffer gemaakt hij zal zijn nakomelingen* mogen zien, en lang blijven leven; en wat de heer behaagt zal door zijn hand slagen.   [10] Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.   10 ¶ De ENE heeft het behaagd hem te verbrijzelen, ziek te maken, maar nu zijn ziel zich aanbiedt als verontschuldiging zal hij nazaten zien, zijn dagen verlengen,– en wat de ENE behaagt zal door zijn hand gelukken.   10. Yahvé a voulu l'écraser par la souffrance; s'il offre sa vie en sacrifice expiatoire, il verra une postérité, il prolongera ses jours, et par lui la volonté de Yahvé s'accomplira.  

King James Bible. [10] Yet it pleased the LORD to bruise him; he hath put him to grief: when thou shalt make his soul an offering for sin, he shall see his seed, he shall prolong his days, and the pleasure of the LORD shall prosper in his hand.
Luther-Bibel. 10 So wollte ihn der HERR zerschlagen mit Krankheit. Wenn er sein Leben zum Schuldopfer gegeben hat, wird er Nachkommen haben und in die Länge leben, und des HERRN Plan wird durch seine Hand gelingen.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Het heeft de Heer behaagd hem met slagen te pijnigen. Al brengt hij zichzelf ten offer toch zal hij een nageslacht zien, zijn dagen verlengen en de wens van de Heer zal door zijn hand vervuld worden.
- 29ste (negenentwintigste) zondag door het b-jaar. De Heer heeft besloten zijn dienaar te vernederen en hem te doen lijden. Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer maar hij zal een nageslacht zien en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling.

Tekstuitleg van Js 53,10.

Js 53,11 - Js 53,11: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11apo tou ponou tès psuchès autou deixai autô fôs kai plasai tè sunesei dikaiôsai dikaion eu douleuonta pollois kai tas amartias autôn autos anoisei  11 pro eo quod laboravit anima eius videbit et saturabitur in scientia sua iustificabit ipse iustus servus meus multos et iniquitates eorum ipse portabit    11 Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.   [11] Vanwege het doorstane lijden zal hij het licht mogen zien en met kennis verzadigd worden. Mijn dienstknecht zal zich een rechtvaardige tonen voor velen, hun zonden laadt hij op zich.   [11] Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht* en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.  11 Uit de ellende van zijn ziel zal hij licht zien, verzadigd worden met kennis van hem; een rechtvaardige, mijn dienaar, brengt rechtvaardiging voor de velen,– wier ongerechtigheden hij torst.   11. A la suite de l'épreuve endurée par son âme, il verra la lumière et sera comblé. Par sa connaissance, le juste, mon serviteur, justifiera les multitudes en s'accablant lui-même de leurs fautes. 

King James Bible. [11] He shall see of the travail of his soul, and shall be satisfied: by his knowledge shall my righteous servant justify many; for he shall bear their iniquities.
Luther-Bibel. 11 Weil seine Seele sich abgemüht hat, wird er das Licht schauen und die Fülle haben. Und durch seine Erkenntnis wird er, mein Knecht, der Gerechte, den Vielen Gerechtigkeit schaffen; denn er trägt ihre Sünden.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Om zijn zwoegen zal hij licht zien en worden verzadigd. Door zijn inzicht zal mijn dienaar als rechtvaardige velen rechtvaardigen en hun misdaden zal hij op zich laden.
- 29ste (negenentwintigste) zondag door het b-jaar. Na zijn lijden zal hij het licht zien en verzadigd worden. Door zijn zwoegen zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen. Hij zal zich belasten met hun fouten.

Tekstuitleg van Js 53,11.

9. `bdj van het zelfst. naamw. `èbhèd (dienaar, knecht). Taalgebruik in Tenach: `èbhèd (dienaar). Getalwaarde: ayin = 16 of 70, beth = 2, daleth = 4. Totaal: 16 + 2 + 4 of 70 + 2 + 4 = 22 (2 X 11) of 76 (4 X 19). Structuur: 7 - 2 - 4. `-b-d in Tenach (115). Gr. pais (kind). Taalgebruik in het N.T.: pais (kind). Taalgebruik in de Septuaginta: pais (kind). OF: Taalgebruik in het N.T.: doulos (dienaar). doulos (dienaar). Taalgebruik in de Septuaginta: doulos (dienaar). Een vorm van doulos (dienaar) in de Septuaginta (383), in het N.T. (124). Een vorm van pais (kind) in de Septuaginta (470), in het N.T. (24). `-b-d-j ( status constr. mv. `abhëde(j) (dienaren van...) OF `bd enk. + suff. 1ste pers. enk: `abhëdî (mijn dienaar) in Tenach (145), in Js (21): (1) Js 19,9. (2) Js 20,3. (3) Js 30,24. (4) Js 36,9. (5) Js 37,5. (6) Js 37,35. (7) Js 41,8. (8) Js 41,9. (9) Js 42,1. (10) Js 42,19. (11) Js 44,1. (12) Js 44,2. (13) Js 44,21. (14) Js 45,4. (15) Js 49,3. (16) Js 52,13. (17) Js 53,11. (18) Js 54,17. (19) Js 65,8. (20) Js 65,13. (21) Js 65,14.

Js 53,12 - Js 53,12: De Dienaar van de HEER - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 53 -- Js 52,13-53,12 - Js 53,1 - Js 53,2 - Js 53,3 - Js 53,4 - Js 53,5 - Js 53,6 - Js 53,7 - Js 53,8 - Js 53,9 - Js 53,10 - Js 53,11 - Js 53,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrord Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12 διὰ τοῦτο αὐτὸς κληρονομήσει πολλοὺς καὶ τῶν ἰσχυρῶν μεριεῖ σκῦλα, ἀνθ᾿ ὧν παρεδόθη εἰς θάνατον ἡ ψυχὴ αὐτοῦ, καὶ ἐν τοῖς ἀνόμοις ἐλογίσθη· καὶ αὐτὸς ἁμαρτίας πολλῶν ἀνήνεγκε καὶ διὰ τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν παρεδόθη.  12 ideo dispertiam ei plurimos et fortium dividet spolia pro eo quod tradidit in morte animam suam et cum sceleratis reputatus est et ipse peccatum multorum tulit et pro transgressoribus rogavit     12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.  [12] Daarom geef Ik hem zijn deel te midden van de velen*, en samen met hun machthebbers* verdeelt hij de buit, omdat hij zijn leven gaf om te sterven, en zich tot de opstandigen liet rekenen. Hij had echter de zonde van velen op zich genomen en kwam zo voor de opstandigen op.   [12] Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.   12 Daarom bedeel ik hem met die velen, machtigen verdeelt hij als roofgoed, daarvoor dat hij zijn ziel heeft blootgesteld aan de dood, bij de overtreders geteld is geweest,– en hij veler zonde heeft gedragen en voor de overschrijders zich heeft laten treffen. ••   12. C'est pourquoi il aura sa part parmi les multitudes, et avec les puissants il partagera le butin, parce qu'il s'est livré lui-même à la mort et qu'il a été compté parmi les criminels, alors qu'il portait le péché des multitudes et qu'il intercédait pour les criminels. 

King James Bible. [12] Therefore will I divide him a portion with the great, and he shall divide the spoil with the strong; because he hath poured out his soul unto death: and he was numbered with the transgressors; and he bare the sin of many, and made intercession for the transgressors.
Luther-Bibel. 12 Darum will ich ihm die Vielen zur Beute geben und er soll die Starken zum Raube haben, dafür dass er sein Leben in den Tod gegeben hat und den Übeltätern gleichgerechnet ist und er die Sünde der Vielen getragen hat und für die Übeltäter gebeten.
- Goede Vrijdag (abc-jaar). Daarom zal ik hem deel geven onder de groten, en met machtigen zal hij de buit verdelen omdat hij zijn ziel prijsgaf aan de dood en onder de zondaars gerekend is. Hij draagt immers de zonden van velen en is voor de zondaars een voorspraak

לָכֵן אֲחַלֶּק-לוֹ בָרַבִּים, וְאֶת-עֲצוּמִים יְחַלֵּק שָׁלָל, תַּחַת אֲשֶׁר הֶעֱרָה לַמָּוֶת נַפְשׁוֹ, וְאֶת-פֹּשְׁעִים נִמְנָה; וְהוּא חֵטְא-רַבִּים נָשָׂא, וְלַפֹּשְׁעִים יַפְגִּיעַ.  {פ}

Tekstuitleg van Js 53,12.

11. παρεδοθη (= paredothè: hij werd overgeleverd; wkw pass ind aor 3de pers enk van het wkw παραδιδωμι = paradidômi: overleveren). NT (4): (1) Mt 4,12. (2) Mt 11,27. (3) Lc 10,22. (4) Rom 4,25.

παραδιδωμι (= paradidômi: overleveren)   bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br Apk syn ev  Ab 
παρεδοθη (= paredothè: hij werd overgeleverd; wkw pass ind aor 3de pers enk 13 9 4 2   1     1          

11. - 12. παρεδοθη εις (= paredothè eis: hij werd overgeleverd in / tot). Bijbel (2): (1) Js 53,12. (2) Jr 26,24.

14. וְאֶת (wë'èth: en...; אֶת = eth of èth duidt het rechtstreeks voorwerp, het lijdend voorwerp aan.

 

Js 53,12.15. פֹשְׁעִים (= posjë`îm: misdadigers, zondaars; wkw act qal part mann mv van het wkw פָשַׁע = pâsja`: een misdrijf plegen, zondigen). Taalgebruik in Tenakh: pâsja` (een misdrijf plegen, zondigen). Getalswaarde: pe = 17 of 80, sjin = 21 of 300, ajin = 16 of 70; totaal: 54 (2 X 3³) OF 450 (2 X 3² X 5²). Structuur: 8 - 3 - 7. De som van de elementen is telkens 9. Tenakh (4): (1) Js 1,28. (2) Js 53,12. (3) Ps 51,15. (4) Spr 10,12. In Js 53,12 is het de enigste maal dat het met de accusativus èth wordt gebruikt. Een vorm van het werkw. פָשַׁע = pâsja` (een misdrijf plegen, zondigen) in Js (8): (1) Js 1,2. (2) Js 1,28. (3) Js 43,27. (4) Js 46,8. (5) Js 48,8. (6) Js 53,12. (7) Js 59,13. (8) Js 66,24.

Js 53,12.14. - 15.וְאֶת פֹשְׁעִים (= wë´èth posjë`îm (en met / bij misdadigers, zondaars). Slechts Js 53,12.
- ανομοις (= anomois: wettelozen; bv nw dat mann mv van het bv nw ανομος = anomos: niet volgens de wet, wetteloos, misdadig). Taalgebruik in de Bijbel: anomos (niet volgens de wet, wetteloos, misdadig). Bijbel: (1) Js 53,12. (2) Ps 73,3. (3) 1 Mak 9,69. (4) W 15,17. (5) Sir 39,24. (6) 1 Kor 9,21. (7) 1 Tim 1,9. (8) 2 Pe 2,8. Een vorm van ανομος = anomos in de LXX (106), in het NT (8): (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37. (3) Hnd 2,23. (4) 1 Kor 9,21. (5) 2 Tes 2,8. (6) 1 Tim 1,9. (7) 2 Pe 2,8. In de Ev (2): (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37.
- LXX Js 53,12: εν τοις ανομοις (= en tois anomois: onder de wettelozen).
- ανομων (= anomôn: van wettelozen; bv nw gen mv van het bv nw ανομος = anomos: niet volgens de wet, wetteloos, misdadig). Taalgebruik in de Bijbel : anomos (niet volgens de wet, wetteloos, misdadig). Bijbel (15) : (1) 1 S 24,14. (2) Js 13,11. (3) Js 21,2. (4) Ez 21,34. (5) Hab 3,13. (6) Job 5,22. (7) Job 11,11. (8) Job 12,5. (9) W 4,6. (10) Sir 16,4. (11) Sir 21,9. (12) Sir 34,18. (13) Sir 49,3. (14) Lc 22,37. (15) Hnd 2,23. Een vorm van ανομος = anomos in de LXX (106), in het NT (8) : (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37. (3) Hnd 2,23. (4) 1 Kor 9,21. (5) 2 Tes 2,8. (6) 1 Tim 1,9. (7) 2 Pe 2,8. In de Ev (2) : (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37.
- μετα ανομων = meta anomôn (bij wettelozen). NT (2): (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37.

Js 53,12.16. נִמְנָ֑ה (= nimënâh: hij werd gerekend; wkw nifal / pass perf / qatal 3de pers mann enk van het wkw מְנָ֑ה = mânâh: rekenen). E: he was numbered... hij werd gerekend. Is num-ber een metathesis van מְנָ֑ה = mânâh? Tenakh (1): Js 53,12.
- Grieks. ελογισθη (= elogisthè: hij werd gerekend; wkw pass ind aor 3de pers enk van het wkw λογιζομαι = logizomai: rekenen, berekenen). Taalgebruik in de Bijbel: logizomai (rekenen, berekenen). Bijbel (15): (1) Gn 15,6. (2) 2 S 19,44. (3) Js 53,3. (4) Js 53,12. (5) Ps 106,31. (6) 1 Mak 2,52. (7) W 3,2. (8) Lc 22,37. (9) Rom 4,3. (10) Rom 4,9. (11) Rom 4,10. (12) Rom 4,22. (13) Rom 4,23. (14) Gal 3,6. (15) Jak 2,23. Een vorm van λογιζομαι = logizomai in de LXX (121), in het NT (40), in Synoptici (1), in Lc (1).
- reputatus (= gerekend onder; wkw pass part perf nom mann enk van het wkw reputare: rekenen, overwegen, rekenen onder). Vulg (4): (1) 1 Kr 5,1. (2) Js 2,22. (3) Js 53,12. (4) Mc 15,28.

Js 53,12.14. - 16.
- Grieks. LXX Js 53,12: και εν τοις ανομοις ελογισθη (= kai en tois anomois elogisthè: en onder de wettelozen werd hij gerekend).
- και μετα ανομων ελογισθη (= kai meta anomôn elogisthè: en bij wettelozen werd hij gerekend). NT (2): (1) Mc 15,28. (2) Lc 22,37. Bij Marcus tijdens de kruishanging, bij Lucas tijdens het gesprek over de bewapening. Marcus en Lucas citeren Js 53,12 als vervulling (verwerkelijking) van het citaat.

Js 53,12.19. bijvoegl. naamw. mann. mv. rabbîm (vele) van het bijvoegl. naamw. rab (veel, talrijk, groot). Taalgebruik in Tenach: rab (veel, talrijk, groot). Taalgebruik in Jesaja: rab (veel, talrijk, groot). Getalwaarde: resj = 20 of 200, beth = 2 ; totaal: 22 (2X 11) OF 202 (2 X 101) ; structuur: 2 - 2. Gr. polus (veel). Taalgebruik in de Septuaginta: polus (veel). Taalgebruik in het N.T.: polus (veel). Een vorm van polus (veel) in de Septuaginta (822), in het N.T. (353). Tenach (170). Js (11): (1) Js 2,3. (2) Js 2,4. (3) Js 5,9. (4) Js 8,15. (5) Js 17,12. (6) Js 17,13. (7) Js 23,3. (8) Js 52,14. (9) Js 52,15. (10) Js 53,12. (11) Js 54,1.

22. παρεδοθη (= paredothè: hij werd overgeleverd; wkw pass ind aor 3de pers enk van het wkw παραδιδωμι = paradidômi: overleveren). NT (4): (1) Mt 4,12. (2) Mt 11,27. (3) Lc 10,22. (4) Rom 4,25.

παραδιδωμι (= paradidômi: overleveren)   bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br Apk syn ev  Ab 
παρεδοθη (= paredothè: hij werd overgeleverd; wkw pass ind aor 3de pers enk 13 9 4 2   1     1          

25. ἁμαρτίας (= hamartias: zonden; zn gen vr enk + acc vr mv van het zn ἁμαρτια = hamartia: zonde).

ἁμαρτια (= hamartia: zonde). bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br Apk syn  ev 
ἁμαρτίας (= hamartias: zonden; zn gen enk + acc mv). 270 216 54 2: (1) Mt 3,6. (2) Mt 9,6. 2: (1) Mc 2,7.  (2) Mc 2,10. 4: (1) Lc 5,21. (2) Lc 5,24. (3) Lc 7,49. (4) Lc 11,4. 6: (1). (2). (3). (4). (5). (6). 2: (1). (2). 37      

23. - 25. διὰ τὰς ἁμαρτίας (= dia tas hamartias: omwille van de zonden). LXX (15).
- διὰ της ἁμαρτίας (= dia tés hamartias: omwille van de zonde). NT (1): Rom 5,12.

23. - 26. διὰ τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν (= dia tas hamartias autôn: omwille van hun zonden). Bjjbel (2): (1) Js 53,12. (2) Ez 39,23.

22. - 26. διὰ τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν παρεδόθη (= dia tas hamartias autôn paredothè:: omwille van hun zonden werd hij overgeleverd). Bjjbel (1): Js 53,12.


TAALGEBRUIK LXX


COMMENTAAR


GRIEKS LXX

ΚΥΡΙΕ, τίς ἐπίστευσε τῇ ἀκοῇ ἡμῶν; καὶ ὁ βραχίων Κυρίου τίνι ἀπεκαλύφθη; 2 ἀνηγγείλαμεν ὡς παιδίον ἐναντίον αὐτοῦ, ὡς ρίζα ἐν γῇ διψώσῃ. οὐκ ἔστιν εἶδος αὐτῷ οὐδὲ δόξα· καὶ εἴδομεν αὐτόν, καὶ οὐκ εἶχεν εἶδος οὐδὲ κάλλος· 3 ἀλλὰ τὸ εἶδος αὐτοῦ ἄτιμον καὶ ἐκλεῖπον παρὰ πάντας τοὺς υἱοὺς τῶν ἀνθρώπων· ἄνθρωπος ἐν πληγῇ ὢν καὶ εἰδὼς φέρειν μαλακίαν, ὅτι ἀπέστραπται τὸ πρόσωπον αὐτοῦ, ἠτιμάσθη καὶ οὐκ ἐλογίσθη. 4 οὗτος τὰς ἁμαρτίας ἡμῶν φέρει καὶ περὶ ἡμῶν ὀδυνᾶται, καὶ ἡμεῖς ἐλογισάμεθα αὐτὸν εἶναι ἐν πόνῳ καὶ ἐν πληγῇ ὑπὸ Θεοῦ καὶ ἐν κακώσει. 5 αὐτὸς δὲ ἐτραυματίσθη διὰ τὰς ἁμαρτίας ἡμῶν καὶ μεμαλάκισται διὰ τὰς ἀνομίας ἡμῶν· παιδεία εἰρήνης ἡμῶν ἐπ᾿ αὐτόν. τῷ μώλωπι αὐτοῦ ἡμεῖς ἰάθημεν. 6 πάντες ὡς πρόβατα ἐπλανήθημεν, ἄνθρωπος τῇ ὁδῷ αὐτοῦ ἐπλανήθη· καὶ Κύριος παρέδωκεν αὐτὸν ταῖς ἁμαρτίαις ἡμῶν. 7 καὶ αὐτὸς διὰ τὸ κεκακῶσθαι οὐκ ἀνοίγει τὸ στόμα αὐτοῦ· ὡς πρόβατον ἐπὶ σφαγὴν ἤχθη καὶ ὡς ἀμνὸς ἐναντίον τοῦ κείροντος αὐτὸν ἄφωνος, οὕτως οὐκ ἀνοίγει τὸ στόμα. 8 ἐν τῇ ταπεινώσει ἡ κρίσις αὐτοῦ ἤρθη· τὴν δὲ γενεὰν αὐτοῦ τίς διηγήσεται; ὅτι αἴρεται ἀπὸ τῆς γῆς ἡ ζωὴ αὐτοῦ, ἀπὸ τῶν ἀνομιῶν τοῦ λαοῦ μου ἤχθη εἰς θάνατον. 9 καὶ δώσω τοὺς πονηροὺς ἀντὶ τῆς ταφῆς αὐτοῦ καὶ τοὺς πλουσίους ἀντὶ τοῦ θανάτου αὐτοῦ· ὅτι ἀνομίαν οὐκ ἐποίησεν, οὐδὲ εὑρέθη δόλος ἐν τῷ στόματι αὐτοῦ. 10 καὶ Κύριος βούλεται καθαρίσαι αὐτὸν ἀπὸ τῆς πληγῆς. ἐὰν δῶτε περὶ ἁμαρτίας, ἡ ψυχὴ ὑμῶν ὄψεται σπέρμα μακρόβιον· καὶ βούλεται Κύριος ἀφελεῖν 11 ἀπὸ τοῦ πόνου τῆς ψυχῆς αὐτοῦ, δεῖξαι αὐτῷ φῶς καὶ πλάσαι τῇ συνέσει, δικαιῶσαι δίκαιον εὖ δουλεύοντα πολλοῖς, καὶ τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν αὐτὸς ἀνοίσει. 12 διὰ τοῦτο αὐτὸς κληρονομήσει πολλοὺς καὶ τῶν ἰσχυρῶν μεριεῖ σκῦλα, ἀνθ᾿ ὧν παρεδόθη εἰς θάνατον ἡ ψυχὴ αὐτοῦ, καὶ ἐν τοῖς ἀνόμοις ἐλογίσθη· καὶ αὐτὸς ἁμαρτίας πολλῶν ἀνήνεγκε καὶ διὰ τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν παρεδόθη.

MT

א  מִי הֶאֱמִין, לִשְׁמֻעָתֵנוּ; וּזְרוֹעַ יְהוָה, עַל-מִי נִגְלָתָה.ב  וַיַּעַל כַּיּוֹנֵק לְפָנָיו, וְכַשֹּׁרֶשׁ מֵאֶרֶץ צִיָּה--לֹא-תֹאַר לוֹ, וְלֹא הָדָר; וְנִרְאֵהוּ וְלֹא-מַרְאֶה, וְנֶחְמְדֵהוּ.ג  נִבְזֶה וַחֲדַל אִישִׁים, אִישׁ מַכְאֹבוֹת וִידוּעַ חֹלִי; וּכְמַסְתֵּר פָּנִים מִמֶּנּוּ, נִבְזֶה וְלֹא חֲשַׁבְנֻהוּ.ד  אָכֵן חֳלָיֵנוּ הוּא נָשָׂא, וּמַכְאֹבֵינוּ סְבָלָם; וַאֲנַחְנוּ חֲשַׁבְנֻהוּ, נָגוּעַ מֻכֵּה אֱלֹהִים וּמְעֻנֶּה.ה  וְהוּא מְחֹלָל מִפְּשָׁעֵנוּ, מְדֻכָּא מֵעֲוֺנֹתֵינוּ; מוּסַר שְׁלוֹמֵנוּ עָלָיו, וּבַחֲבֻרָתוֹ נִרְפָּא-לָנוּ.ו  כֻּלָּנוּ כַּצֹּאן תָּעִינוּ, אִישׁ לְדַרְכּוֹ פָּנִינוּ; וַיהוָה הִפְגִּיעַ בּוֹ, אֵת עֲוֺן כֻּלָּנוּ.ז  נִגַּשׂ וְהוּא נַעֲנֶה, וְלֹא יִפְתַּח-פִּיו, כַּשֶּׂה לַטֶּבַח יוּבָל, וּכְרָחֵל לִפְנֵי גֹזְזֶיהָ נֶאֱלָמָה; וְלֹא יִפְתַּח, פִּיו.ח  מֵעֹצֶר וּמִמִּשְׁפָּט לֻקָּח, וְאֶת-דּוֹרוֹ מִי יְשׂוֹחֵחַ:  כִּי נִגְזַר מֵאֶרֶץ חַיִּים, מִפֶּשַׁע עַמִּי נֶגַע לָמוֹ.ט  וַיִּתֵּן אֶת-רְשָׁעִים קִבְרוֹ, וְאֶת-עָשִׁיר בְּמֹתָיו; עַל לֹא-חָמָס עָשָׂה, וְלֹא מִרְמָה בְּפִיו.י  וַיהוָה חָפֵץ דַּכְּאוֹ, הֶחֱלִי--אִם-תָּשִׂים אָשָׁם נַפְשׁוֹ, יִרְאֶה זֶרַע יַאֲרִיךְ יָמִים; וְחֵפֶץ יְהוָה, בְּיָדוֹ יִצְלָח.יא  מֵעֲמַל נַפְשׁוֹ, יִרְאֶה יִשְׂבָּע--בְּדַעְתּוֹ יַצְדִּיק צַדִּיק עַבְדִּי, לָרַבִּים; וַעֲוֺנֹתָם, הוּא יִסְבֹּל.יב  לָכֵן אֲחַלֶּק-לוֹ בָרַבִּים, וְאֶת-עֲצוּמִים יְחַלֵּק שָׁלָל, תַּחַת אֲשֶׁר הֶעֱרָה לַמָּוֶת נַפְשׁוֹ, וְאֶת-פֹּשְׁעִים נִמְנָה; וְהוּא חֵטְא-רַבִּים נָשָׂא, וְלַפֹּשְׁעִים יַפְגִּיעַ.  {פ}