JESAJA 60 - Js 60 -- TAALGEBRUIK -- COMMENTAAR - - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Js (Jesaja) -- Js 60 - - Js 60,1-22 -- Js 60,1-6 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenakh :Tenakh : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - Z -

Overzicht van Jesaja : - Js 1 - Js 2 - Js 3 - Js 4 - Js 5 - Js 6 - Js 7 - Js 8 - Js 9 - Js 10 - Js 11 - Js 12 - Js 13 - Js 14 - Js 15 - Js 16 - Js 17 - Js 18 - Js 19 - Js 20 - Js 21 - Js 22 - Js 23 - Js 24 - Js 25 - Js 26 - Js 27 - Js 28 - Js 29 - Js 30 - Js 31 - Js 32 - Js 33 - Js 34 - Js 35 - Js 36 - Js 37 - Js 38 - Js 39 - Js 40 - Js 41 - Js 42 - Js 43 - Js 44 - Js 45 - Js 46 - Js 47 - Js 48 - Js 49 - Js 50 - Js 51 - Js 52 - Js 53 - Js 54 - Js 55 - Js 56 - Js 57 - Js 58 - Js 59 - Js 60 - Js 61 - Js 62 - Js 63 - Js 64 - Js 65 - Js 66 -
Uitleg vers per vers : - Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -


Bibliografie
- FERRY Joëlle , Isaïe : Comme les mots d'un livre scellé (Is 29,11) , Paris , Éditions du Cerf , "Lectio divina , 221" , 2008 , 282 p. . La figure de Sion , p.213-235 .
- Vallançon Henri , Le livre d'Isaïe - Histoire d'un salut, théologie du salut , Paru le : 17/07/2009 Editeur : Lumen Vitae Collection : connaître la bible ISBN : 978-2-87324-366-1 EAN : 9782873243661 Nb. de pages : 80 pages Poids : 130 g Dimensions : 15cm x 21cm x 1cm , p. 63-64 .

Eerste lezing op Openbaring van de Heer ABC : Js 60,1-6 . Verwijzing : Js 60,1-6 .
Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen. Want zie: duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren, maar over u gaat de Heer op en zijn glorie is boven u verschenen. Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad. Sla uw ogen op en zie om u heen: van overal stromen ze naar u toe, uw zonen komen van verre, uw dochters draagt men op de arm. Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde. Want de schatten der zee gaan over in uw bezit, de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen. Een zee van kamelen bedekt u, jonge kamelen van Midjan en Efa. Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luide de roem van de Heer.

Js 60,1-22 . Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -

Js 60,1 - Js 60,1 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1fôtizou fôtizou ierousalèm èkei gar sou to fôs kai è doxa kuriou epi se anatetalken  1 surge inluminare quia venit lumen tuum et gloria Domini super te orta est   ûkhëbhôd JHWH `âlaîk 1 Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op.   [1] Sta* op en schitter, want uw licht is gekomen, de glorie van de heer komt over u.   [1] Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER.  1 ¶ Sta op, word verlicht, want je licht is gekomen: de glorie van de ENE is over je opgegaan!   1. Debout! Resplendis! car voici ta lumière, et sur toi se lève la gloire de Yahvé.  

King James Bible . [1] Arise, shine; for thy light is come, and the glory of the LORD is risen upon thee.
Luther-Bibel . 1 Mache dich auf, werde licht; denn dein Licht kommt, und die Herrlichkeit des HERRN geht auf über dir!
- Openbaring van de Heer ABC . Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen.

a. qûmi ´ôrî
b. kî bâ´ ´ôrekh
c. ûkhëbhôd JHWH `âlaîk zârâch

Tekstuitleg van Js 60,1 . Dit vers Js 60,1 telt 9 (3²) woorden en 32 (2² X 2³) letters . De getalwaarde van Js 60,1 is 1042 (2 X 521) . De eerste drie woorden eindigen met een jod . b en c zijn diagonaal (chiastisch) opgebouwd .

Js 60,1.1. actief qal imperat. aorist tweede persoon vrouwelijk enkelvoud qûmi (sta op) van het werkw. qûm (opstaan) . Taalgebruik in Tenakh : qûm (opstaan) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 38 (2 X 19) OF 146 (2 X 73) . Structuur : 100 - 6 - 40 OF 1 - 6 - 4 . Tenakh (16) . Js (4) : (1) Js 23,12 . (2) Js 51,17 . (3) Js 52,2 . (4) Js 60,1 .

Js 60,1.2. act. qal imperat. 2de pers. vr. enk. ´ôrî (wees verlicht) van het werkw. ´ôr (verlicht, verhelderd zijn) . Zie zelfst. naamw. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Tenakh (1) : Js 60,1 . Een vorm van a-w-r (´ôr als zelfst. naamw. of als werkw.) in Js 60 : (1) Js 60,1 (2X) . (1) : Js 60,3 . (7) Js 60,19 (3X) . (8) Js 60,20 .

Js 60,1.1. - 2. 'Sta op , schijn' doet denken aan het opkomen van de zon . Sion dankt zijn opstanding en schittering aan het opkomen en schijnen van HET LICHT en de HEERLIJKHEID van JHWH . JHWH , uitgesproken Adonaj , verbergt de naam Aton Ai , de Egyptische zonnegod . Sion dankt zijn schittering aan de aanwezigheid van JHWH . Js 60,1-3 vertelt over het opkomen van het licht , Js 60,19-20 over het niet meer ondergaan .

Js 60,1.3. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

Js 60,1.4. bâ´ (gaan, komen) . Taalgebruik in Tenakh : bâ´ (gaan, komen) . Getalwaarde : beth = 2 , aleph = 1 ; totaal : 3 . Structuur : 2 - 1 . Spiegelbeeld van het woord ´ab (vader) . Tenakh (264) . Pentateuch (58) . Js (13) : (1) Js 10,28 . (2) Js 13,9 . (3) Js 14,31 . (4) Js 20,1 . (5) Js 21,1 . (6) Js 21,9 . (7) Js 22,15 . (8) Js 26,20 . (9) Js 30,27 . (10) Js 37,34 . (11) Js 60,1 . (12) Js 62,11 . (13) Js 63,1 .
- act. praes. 3de pers. enk. èkei (hij komt) van het werkw. hèkô (komen) . Taalgebruik in de LXX : hèkô (komen) . Taalgebruik in het NT : hèkô (komen) . Een vorm van hèkô (komen) in de LXX (244) , in het NT (25) . Bijbel (59) . OT (44) . NT (4) . Js (2) : (1) Js 37,3 . (2) Js 60,1 .

Js 60,1.5. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Tenakh (55) . Pentateuch (3) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Js (8) : (1) Js 9,1 . (2) Js 10,17 . (3) Js 18,4 . (4) Js 30,26 . (5) Js 31,9 . (6) Js 44,16 . (7) Js 45,7 . (8) Js 47,14 .
- ´ôr-kh = ´ôrèkhâ OF ´ôrëkhâ OF ´ôrekh OF (1) Js 58,8 : ´ôrèkhâ (je licht) . (2) Js 58,10 : ´ôrèkhâ (je licht) . (3) Js 60,1 : ´ôrekh (je licht) . (´ôrî = verlicht , is een werkwoordvorm) . (4) Ps 43,3 : ´ôrëkhâ (je licht) . lë´ôrekh (naar je licht) . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- bë´ôr (in licht) OF bë´ûr (in Ur) . Tenakh (11) . Js (2) : (1) Js 2,5 . (2) Js 50,11 .
- kë´ôr (als een licht) . Tenakh (4) : (1) Js 30,26 . (2) Hab 3,4 . (3) Ps 37,6 . (4) Spr 4,18 .
- lë´ôr / lâ´ôr (tot licht / tot het licht) . Tenakh (19) . Js (8) : (1) Js 5,20 . (2) Js 42,6 . (3) Js 42,16 . (4) Js 49,6 . (5) Js 51,4 . (6) Js 59,9 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 .
- wë´ôr (en licht) . Tenakh (10) . Js (3) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 30,26 .
- Nog in Js 13,10 (´ôrâm = hun licht) en (´ôrô = zijn licht) . .
Volgens Gn 1,3 werd het licht op de eerste dag geschapen . ´ôr (licht) begint met de letter aleph (1) .
Volgens Gn 1,4 maakte God een scheiding tussen het licht en de duisternis . Licht en duisternis vormen een dualiteit , elkaars tegenpool .
- chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Tenakh (57) . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Een vorm van chosjèkh (duisternis) in Js (13) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 9,1 . (4) Js 29,18 . (5) Js 42,7 . (6) Js 45,3 . (7) Js 45,7 . (8) Js 45,19 . (9) Js 47,5 . (10) Js 49,9 . (11) Js 58,10 . (12) Js 59,9 . (13) Js 60,2 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
- râ´û ´ôr (zij zullen licht zien) . Merkwaardig is dat de twee woorden dezelfde drie medeklinkers hebben . Tenakh (3) : (1) Job 3,16 . (2) Job 37,21 . (3) Js 9,1
Een vorm van a-w-r (´ôr als zelfst. naamw. of als werkw.) in Js 60 : (1) Js 60,1 (2X) . (1) : Js 60,3 . (7) Js 60,19 (3X) . (8) Js 60,20 .

4. - 5. Js 60,1 : bâ´ ´ôrekh (je licht komt = je licht komt op) . Js 60,20 : lô´jâbhô´ `ôd sjimësjekh (je zon komt niet meer = je zon gaat niet meer onder) . Zo kan bâ´ (komen, gaan) in opkomen en ondergaan vertaald worden . Het is één element in de omarmingsstructuur .

Js 60,1.6. khabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Tenakh : kabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Jesaja : kabhôd (heerlijkheid) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 of 20 + 2 + 6 + 4 = 23 of 32 . khabhod = 17. In het Hebreeuws betekent het zwaarte (b.v. van zijn mantel) . In het Grieks getransponeerd naar iets lichts , heerlijks : doxa . Lat. gloria . Fr. gloire . E. glory . Ned. heerlijkheid . D. Herrlichkeit . In veertien verzen in Js : (1) Js 4,5 . (2) Js 11,10 . (3) Js 16,14 . (4) Js 17,4 . (5) Js 21,16 . (6) Js 22,23 . (7) Js 22,24 . (8) Js 24,23 . (9) Js 35,2 . (10) Js 40,5 . (11) Js 42,12 . (12) Js 58,8 . (13) Js 60,13 . (14) Js 66,12 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . Verbindingswoord waw en het zelfstandig naamwoord khabhôd (heerlijkheid) . Tenakh (26) . Js (2) . (1) Js 10,18 . (2) Js 60,1 .
- khebhôdô (zijn heerlijkheid)  . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 , waw = 6 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 + 6 = 29 of 38 . In vier verzen in Js : (1) Js 3,8 . (2) Js 6,3 . (3) Js 8,7 . (4) Js 59,19 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . In zesentwintig verzen in de bijbel . In zeven verzen in combinatie met JHWH . In twee verzen in Js : (1) Js 40,5 . (2) Js 58,8 .
- ûkhëbhôdô (en zijn heerlijkheid) . In twee verzen in de bijbel : (1) Js 5,13 . (2) Js 60,2 .

Js 60,1.7. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

Js 60,1.6. - 7. ûkhëbhôd JHWH (en de heerlijkheid van JHWH) . In zeven verzen in de bijbel : (1) Ex 40,34 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde de tabernakel) . (2) Ex 40,35 (mâle´ ´èth hammisjëkân = vervulde de tabernakel) . (3) Nu 14,10 . (4) 2 Kr 7,1 (mâle´ ´èth habbâjit = vervulde het huis) . (5) 2 Kr 7,3 . (6) Js 60,1 . (7) Ez 43,4 .
- këbhôd JHWH (heerlijkheid van JHWH) . Tenakh (16) . In vier verzen in Exodus : (1) Ex 16,7 . (2) Ex 16,10 . (3) Ex 24,16 . (4) Ex 24,17 . Verder : (5) Lv 9,6 . (6) Nu 17,7 . In één vers in de Psalmen . (7) Ps 138,5 . In twee verzen in Js : (1) Js 40,5 . (2) Js 58,8 . In zes verzen in Ez : (1) Ez 1,28 . (2) Ez 3,12 . (3) Ez 3,23 . (4) Ez 10,4 (tweemaal) . (5) Ez 10,18 . (6) Ez 11,23 . Tenslotte : Hab 2,14 .

Js 60,1.8. `âlaîk (over jou) < voorzetsel + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . `al (op, overeenkomstig, omwille van) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 (2² X 7) of 100 (2² X 5²) . Structuur : 7 - 3 . Tenakh (183) . Js (19) : (1) Js 1,25 . (2) Js 7,5 . (3) Js 7,17 . (4) Js 10,24 . (5) Js 24,17 . (6) Js 29,3 . (7) Js 45,14 . (8) Js 47,9 . (9) Js 47,11 . (10) Js 47,13 . (11) Js 52,14 . (12) Js 54,9 . (13) Js 54,15 . (14) Js 54,17 . (15) Js 59,21 . (16) Js 60,1 . (17) Js 60,2 . (18) Js 60,5 . (19) Js 62,5 .

Js 60,1.9. wëzârach (en hij ging op) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal 3de pers. mann. enk. van het werkw. zârach (rijzen, opgaan) . Taalgebruik in Tenakh : zârach (rijzen, opgaan) . Getalwaarde : zajin = 7 , resj = 20 of 200 , chet = 8 ; totaal : 35 (5 X 7) OF 215 (5 X 43) . Structuur : 7 - 2 - 8 . z-r-ch . w-z-r-ch . Tenakh (5) . wëzârach . Tenakh (3) : (1) Dt 33,2 . (2) Js 58,10 . (3) Pr 1,5 .
- z-r-ch . Tenakh (19) . act. qal perf. 3de pers. mann. enk. zârach (hij rijst op) . Tenakh (2) : (1) Js 60,1 . (2) Ps 112,4 .
- act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jizërach / jizërâch (hij rijst op) . Tenakh (3) : (1) 2 S 23,4 . (2) Js 60,2 . (3) Job 9,7 .
- zarëchekh < zelfst. naamw + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Zelfstandig naamw. zèrach (schijnsel, glans) . Tenakh (1) Js 60,3 .
- act. ind. perf. 3de pers. enk. anatetalken van het werkw. anatellô (optillen, oprijzen, opgaan) . Taalgebruik in het NT : anatellô (oprijzen) . Taalgebruik in de LXX : anatellô (oprijzen) . Een vorm van anatellô (optillen, oprijzen, opgaan) in de LXX (59) , in het NT (9) . Bijbel (2) : (1) Js 60,1 . (2) Heb 7,14 .

Js 60,1 MT Js 60,1 LXX Js 60,2 MT Js 60,2 LXX Ps 112,4 MT Ps 112,4 LXX Ps 97,11 Ps 97,11
ûkhëbhôd JHWH `âlaîkh zârâch (en de heerlijkheid van JHWH ging over u op) kai doxa kuriou (en de heerlijkheid van JHWH) epi se anatetalken (over jou heeft doen opgaan) we`âlaîkh jizërach JHWH ûkhëbhôdô  `âlaîkh jerâ´èh (en over jou zal JHWH opgaan en zijn heerlijkheid zal over jou gezien worden) epi de se fanèsetai kurios kai hè doksa autou  epi se ophthèsetai (over u echter zal de Heer schijnen en zijn heerlijkheid over u zal gezien worden) zârach bachosjèkh ´ôr (licht is opgegaan in de duisternis) exaneteilen en skotei fôs (licht is opgegaan in de duisternis) ´ôr zâru`a latstsaddîq ûlëjisjërê leb shimëchâh (licht is opgegaan voor de rechtvaardige en voor de gerechtigen van hart vreugde) fôs aneteilen
tôi dikaiôi kai
tôi euthesi tèi
kardiai
eufrosunè .

 

Js 60,2 - Js 60,2 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2idou skotos kai gnofos kalupsei gèn ep' ethnè epi de se fanèsetai kurios kai è doxa autou epi se ofthèsetai  2 quia ecce tenebrae operient terram et caligo populos super te autem orietur Dominus et gloria eius in te videbitur  we`âlaîkh jiz¨rach JHWH ûkhëbhôdô  `âlaîkh jerâ´eh  2 Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.  [2] En zie, de duisternis bedekt de aarde, en donkerte de volken, maar over u gaat de heer lichtend op, zijn heerlijkheid verschijnt over u.   [2] Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de HEER, zijn luister is boven jou zichtbaar.   2 Want zie, het duister bedekt wel de aarde en donkerheid de natiën,– maar over jou zal de ENE opdagen, zijn glorie wordt over jou zichtbaar.   2. Tandis que les ténèbres s'étendent sur la terre et l'obscurité sur les peuples, sur toi se lève Yahvé, et sa gloire sur toi paraît.  

King James Bible . [2] For, behold, the darkness shall cover the earth, and gross darkness the people: but the LORD shall arise upon thee, and his glory shall be seen upon thee.
Luther-Bibel . 2 Denn siehe, Finsternis bedeckt das Erdreich und Dunkel die Völker; aber über dir geht auf der HERR, und seine Herrlichkeit erscheint über dir.
- Openbaring van de Heer ABC . Want zie: duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren, maar over u gaat de Heer op en zijn glorie is boven u verschenen.

Tekstuitleg van Js 60,2 . Dit vers Js 60,2 telt 13 woorden en 53 letters . Getalwaarde van het vers Js 60,2 is 2093 (7 X 13 X23) .

Js 60,2.1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

Js 60,2.2. hinneh (zie) . Taalgebruik in Tenakh : hen / hinneh (zie) . Taalgebruik in Jesaja : hen / hinneh (zie) . Getalwaarde hen : he = 5 , nun = 14 of 50 ; totaal : 19 OF 55 (5 X 11) . Structuur : 5 - 5 . OF getalwaarde hinneh : 24 (2³ X 3) of 60 (2² X 3 X 5) . Structuur : 5 - 5 - 5 . hinneh is een spiegelwoord . Gr. idou (zie) . Taalgebruik in het N.T. : idou (zie) . Taalgebruik in LXX : idou (zie) . Lat. ecce . E. behold. D. Siehe . Fr. voici < vois ici . idou (zie) in de LXX (1145) , in het N.T. (200) . Tenakh (495) . Pentateuch (96) . Grote Prof. (140) ; Jr (63) ; Ez (32) . 12 kleine Prof. (29) . Js (45) . Js 1-39 (23) . Js 40-66 (22) : (1) Js 40,9 . (2) Js 40,10 . (3) Js 41,15 . (4) Js 41,22 . (5) Js 41,27 . (6) Js 42,9 . (7) Js 47,14 . (8) Js 48,7 . (9) Js 48,10 . (10) Js 49,12 . (11) Js 49,22 . (12) Js 51,19 . (13) Js 51,22 . (14) Js 52,13 . (15) Js 54,11 . (16) Js 57,3 . (17) Js 60,2 . (18) Js 62,11 . (19) Js 65,6 . (20) Js 65,13 . (21) Js 65,14 . (22) Js 66,15 .

Js 60,2.3. hachosjèkh (de duisternis) > bepaald lidw. ha + chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Tenakh (6) : (1) Gn 1,4 . (2) Gn 1,18 . (3) Dt 5,23 . (4) Js 60,2 . (5) Pr 2,13 . (6) Pr 11,8 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
Tegenover duisternis staat licht . Hebr. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 .

Js 60,2.4. act. piël 3de pers. mann. enk. jëkhassèh (hij bedekt) . Tenakh (9) : (1) Js 6,2 . (2) Js 60,2 . (3) Ez 12,12. (4) Ez 18,7 . (5) Spr 10,6 . (6) Spr 10,11 . (7) Job 9,24 . (8) Job 33,17 . (9) Pr 6,4 .

9. wëzârach (en hij ging op) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal 3de pers. mann. enk. van het werkw. zârach (rijzen, opgaan) . Taalgebruik in Tenakh : zârach (rijzen, opgaan) . Getalwaarde : zajin = 7 , resj = 20 of 200 , chet = 8 ; totaal : 35 (5 X 7) OF 215 (5 X 43) . Structuur : 7 - 2 - 8 . z-r-ch . w-z-r-ch . Tenakh (5) . wëzârach . Tenakh (3) : (1) Dt 33,2 . (2) Js 58,10 . (3) Pr 1,5 .
- z-r-ch . Tenakh (19) . act. qal perf. 3de pers. mann. enk. zâhar (hij rijst op) . Tenakh (2) : (1) Js 60,1 . (2) Ps 112,4 .
- act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jizërach / jizërâch (hij rijst op) . Tenakh (3) : (1) 2 S 23,4 . (2) Js 60,2 . (3) Job 9,7 .
- zarëchekh < zelfst. naamw + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Zelfstandig naamw. zèrach (schijnsel, glans) . Tenakh (1) Js 60,3 .
- pass. ind. fut. 3de pers. enk. fanèsetai (hij zal verschijnen) van het werkw. fainô (schijnen, verschijnen) . Taalgebruik in de LXX : fainô (schijnen, verschijnen) . Taalgebruik in het NT : fainô (schijnen, verschijnen) . Indogerm. stam bha . Ook verwantschap tussen Hebr. pânîm (aangezicht) en fainô = schijnen . Lat. facies . Fr. la face . E. face . Ned. aangezicht , aanschijn . Bijbel (3) : (1) Js 32,2 . (2) Js 60,2 . (3) Mt 24,30 . Een vorm van fainô (schijnen, verschijnen) in de LXX (66) , in het NT (31) .

Js 60,2.10. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

Js 60,2.11. - khabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Tenakh : kabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Jesaja : kabhôd (heerlijkheid) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 of 20 + 2 + 6 + 4 = 23 of 32 . khabhod = 17. In het Hebreeuws betekent het zwaarte (b.v. van zijn mantel) . In het Grieks getransponeerd naar iets lichts , heerlijks : doxa . Lat. gloria . Fr. gloire . E. glory . Ned. heerlijkheid . D. Herrlichkeit . In veertien verzen in Js : (1) Js 4,5 . (2) Js 11,10 . (3) Js 16,14 . (4) Js 17,4 . (5) Js 21,16 . (6) Js 22,23 . (7) Js 22,24 . (8) Js 24,23 . (9) Js 35,2 . (10) Js 40,5 . (11) Js 42,12 . (12) Js 58,8 . (13) Js 60,13 . (14) Js 66,12 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . Verbindingswoord waw en het zelfstandig naamwoord khabhôd (heerlijkheid) . Getalwaarde ûkhëbhôdô (en zijn heerlijkheid) : + tweemaal waw = 2 X 6 . Totaal : 35 of 44 .
- khebhôdô (zijn heerlijkheid)  . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 , waw = 6 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 + 6 = 29 of 38 . In vier verzen in Js : (1) Js 3,8 . (2) Js 6,3 . (3) Js 8,7 . (4) Js 59,19 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . In zesentwintig verzen in de bijbel . In zeven verzen in combinatie met JHWH . In twee verzen in Js : (1) Js 40,5 . (2) Js 58,8 .
- ûkhëbhôdô (en zijn heerlijkheid) . In twee verzen in de bijbel : (1) Js 5,13 . (2) Js 60,2 .

12. `âlaîk (over jou) < voorzetsel + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . `al (op, overeenkomstig, omwille van) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 of 100 . Structuur : 7 - 3 . Tenakh (183) . Js (19) : (1) Js 1,25 . (2) Js 7,5 . (3) Js 7,17 . (4) Js 10,24 . (5) Js 24,17 . (6) Js 29,3 . (7) Js 45,14 . (8) Js 47,9 . (9) Js 47,11 . (10) Js 47,13 . (11) Js 52,14 . (12) Js 54,9 . (13) Js 54,15 . (14) Js 54,17 . (15) Js 59,21 . (16) Js 60,1 . (17) Js 60,2 . (18) Js 60,5 . (19) Js 62,5 .

 

Js 60,1 MT Js 60,1 LXX Js 60,2 MT Js 60,2 LXX Ps 112,4 MT Ps 112,4 LXX Ps 97,11 Ps 97,11
ûkhëbhôd JHWH `âlaîkh zârâch (en de heerlijkheid van JHWH ging over u op) kai doxa kuriou (en de heerlijkheid van JHWH) epi se anatetalken (over jou heeft doen opgaan) we`âlaîkh jizërach JHWH ûkhëbhôdô  `âlaîkh jerâ´èh (en over jou zal JHWH opgaan en zijn heerlijkheid zal over jou gezien worden) epi de se fanèsetai kurios kai hè doksa autou  epi se ophthèsetai (over u echter zal de Heer schijnen en zijn heerlijkheid over u zal gezien worden) zârach bachosjèkh ´ôr (licht is opgegaan in de duisternis) exaneteilen en skotei fôs (licht is opgegaan in de duisternis) ´ôr zâru`a latstsaddîq ûlëjisjërê leb shimëchâh (licht is opgegaan voor de rechtvaardige en voor de gerechtigen van hart vreugde) fôs aneteilen
tôi dikaiôi kai
tôi euthesi tèi
kardiai
eufrosunè .

 

Js 60,3 - Js 60,3 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3kai poreusontai basileis tô fôti sou kai ethnè tè lamprotèti sou  3 et ambulabunt gentes in lumine tuo et reges in splendore ortus tui    3 En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan.   [3] En volken komen naar uw licht, koningen naar de glans van uw dageraad.   [3] Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel.   3 Volkeren zullen op weg gaan naar jouw licht, koningen naar de glans van jouw dageraad.  3. Les nations marcheront à ta lumière et les rois à ta clarté naissante.  

King James Bible . [3] And the Gentiles shall come to thy light, and kings to the brightness of thy rising.
Luther-Bibel . 3 Und die Heiden werden zu deinem Lichte ziehen und die Könige zum Glanz, der über dir aufgeht.
- Openbaring van de Heer ABC .

Tekstuitleg van Js 60,3 . Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad.

1. wëhâlëkhû (en zij zullen gaan / en zij gingen) . wë + werkwoordvorm qal perfectum derde persoon meervoud van het werkw. hâlakh (gaan) . Taalgebruik in Tenakh : hâlakh (gaan) . Getalwaarde : he = 5 , lamed = 12 of 30 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 28 (2 X 2 X 7) of 55 (5 X 11) . In tien verzen in de bijbel : (1) 1 S 2,20 . (2) Js 2,3 . (3) Js 35,9 . (4) Js 60,3 . (5) Js 60,14 . (6) Jr 11,12 . (7) Mi 4,2 . (8) Sef 1,17 . (9) Zach 8,21 . (10) Job 1,4 .

2. mann. mv. gojim (volken) van het zelfst. naamw. gôj (volk) . Taalgebruik in Tenakh : gôj (volk) . Taalgebruik in Jesaja : gôj (volk) . Gr. ethnos (volk) . Getalwaarde : gimel = 3 , waw = 6 , jod = 10 ; totaal : 19 . Structuur : 3 - 6 - 1 . Taalgebruik in de Septuaginta. : ethnos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : ethnos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . D. Volk . Tenakh (133) . Js (29) . Js 40-66 (16) : (1) Js 40,15 . (2) Js 41,2 . (3) Js 42,6 . (4) Js 45,1. (5) Js 49,6 . (6) Js 49,22 . (7) Js 52,15 . (8) Js 54,3 . (9) Js 60,3 . (10) Js 60,5 . (11) Js 60,11 . (12) Js 60,16 . (13) Js 61,6 . (14) Js 62,2 . (15) Js 64,1 . (16) Js 66,12 .
- haggôjim (de volken) < bepaald lidwoord ha + gôjim . Tenakh 174) . Js (18) . Js 40-66 (8) : (1) Js 40,17 . (2) Js 43,9 . (3) Js 45,20 . (4) Js 52,10 . (5) Js 61,11 . (6) Js 66,18 . (7) Js 66,19 . (8) Js 66,20 .
- baggôjim (onder de volken) . Tenakh (74) . Js (2) : (1) Js 61,9 . (2) Js 66,19 .
- lëgôjim / laggôjim (voor de volken) . Tenakh (16) . Js (3) : (1) Js 5,26 . (2) Js 11,12 . (3) Js 42,1 .

3. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Tenakh (55) . Pentateuch (3) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Js (8) : (1) Js 9,1 . (2) Js 10,17 . (3) Js 18,4 . (4) Js 30,26 . (5) Js 31,9 . (6) Js 44,16 . (7) Js 45,7 . (8) Js 47,14 .
- ´ôr-kh = ´ôrèkhâ OF ´ôrëkhâ OF ´ôrekh OF (1) Js 58,8 : ´ôrèkhâ (je licht) . (2) Js 58,10 : ´ôrèkhâ (je licht) . (3) Js 60,1 : ´ôrekh (je licht) . (´ôrî = verlicht , is een werkwoordvorm) . (4) Ps 43,3 : ´ôrëkhâ (je licht) . lë´ôrekh (naar je licht) . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- bë´ôr (in licht) OF bë´ûr (in Ur) . Tenakh (11) . Js (2) : (1) Js 2,5 . (2) Js 50,11 .
- kë´ôr (als een licht) . Tenakh (4) : (1) Js 30,26 . (2) Hab 3,4 . (3) Ps 37,6 . (4) Spr 4,18 .
- lë´ôr / lâ´ôr (tot licht / tot het licht) . Tenakh (19) . Js (8) : (1) Js 5,20 . (2) Js 42,6 . (3) Js 42,16 . (4) Js 49,6 . (5) Js 51,4 . (6) Js 59,9 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . lë´ôrekh (naar je licht) < prefix voorzetsel lë + zelfst. naamw. + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- wë´ôr (en licht) . Tenakh (10) . Js (3) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 30,26 .
- Nog in Js 13,10 (´ôrâm = hun licht) en (´ôrô = zijn licht) . .
Volgens Gn 1,3 werd het licht op de eerste dag geschapen . ´ôr (licht) begint met de letter aleph (1) .
Volgens Gn 1,4 maakte God een scheiding tussen het licht en de duisternis . Licht en duisternis vormen een dualiteit , elkaars tegenpool .
- chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Tenakh (57) . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Een vorm van chosjèkh (duisternis) in Js (13) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 9,1 . (4) Js 29,18 . (5) Js 42,7 . (6) Js 45,3 . (7) Js 45,7 . (8) Js 45,19 . (9) Js 47,5 . (10) Js 49,9 . (11) Js 58,10 . (12) Js 59,9 . (13) Js 60,2 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
- râ´û ´ôr (zij zullen licht zien) . Merkwaardig is dat de twee woorden dezelfde drie medeklinkers hebben . Tenakh (3) : (1) Job 3,16 . (2) Job 37,21 . (3) Js 9,1

6. wëzârach (en hij ging op) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal 3de pers. mann. enk. van het werkw. zârach (rijzen, opgaan) . Taalgebruik in Tenakh : zârach (rijzen, opgaan) . Getalwaarde : zajin = 7 , resj = 20 of 200 , chet = 8 ; totaal : 35 (5 X 7) OF 215 (5 X 43) . Structuur : 7 - 2 - 8 . z-r-ch . w-z-r-ch . Tenakh (5) . wëzârach . Tenakh (3) : (1) Dt 33,2 . (2) Js 58,10 . (3) Pr 1,5 .
- z-r-ch . Tenakh (19) . act. qal perf. 3de pers. mann. enk. zâhar (hij rijst op) . Tenakh (2) : (1) Js 60,1 . (2) Ps 112,4 .
- act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jizërach / jizërâch (hij rijst op) . Tenakh (3) : (1) 2 S 23,4 . (2) Js 60,2 . (3) Job 9,7 .
- zarëchekh < zelfst. naamw + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Zelfstandig naamw. zèrach (schijnsel, glans) . Tenakh (1) Js 60,3 .

Js 60,4 - Js 60,4 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4aron kuklô tous ofthalmous sou kai ide sunègmena ta tekna sou idou èkasin pantes oi uioi sou makrothen kai ai thugateres sou ep' ômôn arthèsontai  4 leva in circuitu oculos tuos et vide omnes isti congregati sunt venerunt tibi filii tui de longe venient et filiae tuae in latere sugent     4 Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen zijn vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd worden. [4] Sla uw ogen op en kijk om u heen, allen verzamelen zich en komen naar u toe: uw zonen komen uit de verte, uw dochters worden op de heup gedragen.  [4] Open je ogen, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe; je zonen komen van ver, je dochters worden op de heup gedragen.   4 Hef rondom je ogen op en zie: allen lopen ze te hoop, gekomen voor jou!– je zonen komen aan van verre, je dochters worden vastgehouden op de heup.   4. Lève les yeux aux alentours et regarde : tous sont rassemblés, ils viennent à toi. Tes fils viennent de loin, et tes filles sont portées sur la hanche.  

King James Bible . [4] Lift up thine eyes round about, and see: all they gather themselves together, they come to thee: thy sons shall come from far, and thy daughters shall be nursed at thy side.
Luther-Bibel . 4 Hebe deine Augen auf und sieh umher: Diese alle sind versammelt und kommen zu dir. Deine Söhne werden von ferne kommen und deine Töchter auf dem Arme hergetragen werden.
- Openbaring van de Heer ABC . Sla uw ogen op en zie om u heen: van overal stromen ze naar u toe, uw zonen komen van verre, uw dochters draagt men op de arm.

Tekstuitleg van Js 60,4 . Het vers Js 60,4 telt 15 (3 X 5) woorden en 57 letters . De getalwaarde van Js 60,4 is 2792 (2³ X 349) .

1. act. qal imperat. 2de pers. vr. enk. shë´î (hef op) van het werkw. nâshâ´(dragen, opnemen, verheffen) . Taalgebruik in Tenakh : nâshâ´ (dragen, opnemen, verheffen) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , shin = 21 of 300 , aleph = 1 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 351 (3³ X 13) . Structuur : 5 - 3 - 1 . nâshâ´ wordt gebruikt in uitdrukkingen als de ogen opslaan , zijn stem verheffen , zijn voeten opheffen (= voortgaan) , zijn handen omhoogheffen . Tenakh (9) : (1) Gn 21,18 . (2) 2 K 4,36 . (3) Js 49,18 . (4) Js 60,4 . (5) Jr 3,2 . (6) Jr 13,20 . (7) Ez 16,52 . (8) Ez 23,35 . (9) Kl 2,18 .

Js 60,5 - Js 60,5 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5tote opsè kai fobèthèsè kai ekstèsè tè kardia oti metabalei eis se ploutos thalassès kai ethnôn kai laôn kai èxousin soi 5 tunc videbis et afflues et mirabitur et dilatabitur cor tuum quando conversa fuerit ad te multitudo maris fortitudo gentium venerit tibi    5 Dan zult gij het zien en samenvloeien, en uw hart zal vervaard zijn en verwijd worden; want de menigte der zee zal tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot u komen.  [5] U* zult het zien en stralen van vreugde, uw hart zal trillen en zwellen: de schatten van de zee worden naar u toe gebracht, de rijkdom van de volken komt naar u toe.  [5] Je zult stralen van vreugde als je het ziet, je hart zal van blijdschap overslaan. De schatten van de zee zullen je toevallen, de rijkdom van vreemde volken valt je in de schoot.   5 Dan, als je het ziet, zul je strálen, opschrikken en wijd worden zal je hart,– want het rumoer van de zee rolt over je heen, een macht volkeren, ze komen tot jou!   5. Alors, tu verras et seras radieuse, ton cœur tressaillira et se dilatera, car les richesses de la mer afflueront vers toi, et les trésors des nations viendront chez toi. 

King James Bible . [5] Then thou shalt see, and flow together, and thine heart shall fear, and be enlarged; because the abundance of the sea shall be converted unto thee, the forces of the Gentiles shall come unto thee.
Luther-Bibel . 5 Dann wirst du deine Lust sehen und vor Freude strahlen, und dein Herz wird erbeben und weit werden, wenn sich die Schätze der Völker am Meer zu dir kehren und der Reichtum der Völker zu dir kommt.
- Openbaring van de Heer ABC . Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde. Want de schatten der zee gaan over in uw bezit, de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen.

Tekstuitleg van Js 60,5 .

1. ´âz (dan) . Taalgebruik in Tenakh : ´âz (dan) . Getalwaarde : aleph = 1 , zajin = 7 ; totaal : 8 . Structuur : 1 - 7 . Tenakh (113) . Pentateuch (14) . Js (8) : (1) Js 33,23 . (2) Js 35,5 . (3) Js 35,6 . (4) Js 41,1 . (5) Js 58,8 . (6) Js 58,9 . (7) Js 58,14 . (8) Js 60,5 .

7. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

9. `âlaîk (over jou) < voorzetsel + suffix persoonl. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . `al (op, overeenkomstig, omwille van) . Taalgebruik in Tenakh : `al (op, overeenkomstig) . Taalgebruik in Jesaja : `al (op, overeenkomstig) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70, lamed = 12 of 30 ; totaal : 28 of 100 . Structuur : 7 - 3 . Tenakh (183) . Js (19) : (1) Js 1,25 . (2) Js 7,5 . (3) Js 7,17 . (4) Js 10,24 . (5) Js 24,17 . (6) Js 29,3 . (7) Js 45,14 . (8) Js 47,9 . (9) Js 47,11 . (10) Js 47,13 . (11) Js 52,14 . (12) Js 54,9 . (13) Js 54,15 . (14) Js 54,17 . (15) Js 59,21 . (16) Js 60,1 . (17) Js 60,2 . (18) Js 60,5 . (19) Js 62,5 .

13. mann. mv. gojim (volken) van het zelfst. naamw. gôj (volk) . Taalgebruik in Tenakh : gôj (volk) . Taalgebruik in Jesaja : gôj (volk) . Gr. ethnos (volk) . Getalwaarde : gimel = 3 , waw = 6 , jod = 10 ; totaal : 19 . Structuur : 3 - 6 - 1 . Taalgebruik in de Septuaginta. : ethnos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : ethnos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . D. Volk . Tenakh (133) . Js (29) . Js 40-66 (16) : (1) Js 40,15 . (2) Js 41,2 . (3) Js 42,6 . (4) Js 45,1. (5) Js 49,6 . (6) Js 49,22 . (7) Js 52,15 . (8) Js 54,3 . (9) Js 60,3 . (10) Js 60,5 . (11) Js 60,11 . (12) Js 60,16 . (13) Js 61,6 . (14) Js 62,2 . (15) Js 64,1 . (16) Js 66,12 .
- haggôjim (de volken) < bepaald lidwoord ha + gôjim . Tenakh 174) . Js (18) . Js 40-66 (8) : (1) Js 40,17 . (2) Js 43,9 . (3) Js 45,20 . (4) Js 52,10 . (5) Js 61,11 . (6) Js 66,18 . (7) Js 66,19 . (8) Js 66,20 .
- baggôjim (onder de volken) . Tenakh (74) . Js (2) : (1) Js 61,9 . (2) Js 66,19 .
- lëgôjim / laggôjim (voor de volken) . Tenakh (16) . Js (3) : (1) Js 5,26 . (2) Js 11,12 . (3) Js 42,1 .

Js 60,6 - Js 60,6 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6agelai kamèlôn kai kalupsousin se kamèloi madiam kai gaifa pantes ek saba èxousin ferontes chrusion kai libanon oisousin kai to sôtèrion kuriou euaggeliountai  6 inundatio camelorum operiet te dromedariae Madian et Efa omnes de Saba venient aurum et tus deferentes et laudem Domino adnuntiantes     6 Een hoop kamelen zal u bedekken, de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen den overvloedigen lof des HEEREN boodschappen.   [6] Een vloed van kamelen zal u bedekken, dromedarissen van Midjan* en Efa*; alle bewoners komen uit Seba*, met goud en wierook beladen; zij verkondigen de lof van de heer.  [6] Een vloed van kamelen zal je land overspoelen, jonge kamelen uit Midjan en Efa. Uit Seba komen ze in groten getale, beladen met wierook en goud. Zij verkondigen de roemrijke daden van de HEER.   6 Een overvloed van kamelen zal je overdekken, eerstelingsdieren van Midjan en Efa, uit Sjeva zullen zij allen komen; goud en wierook dragen ze mee, lofprijzingen voor de ENE boodschappen zij.   6. Des multitudes de chameaux te couvriront, des jeunes bêtes de Madiân et d'Épha; tous viendront de Saba, apportant l'or et l'encens et proclamant les louanges de Yahvé.  

King James Bible . [6] The multitude of camels shall cover thee, the dromedaries of Midian and Ephah; all they from Sheba shall come: they shall bring gold and incense; and they shall shew forth the praises of the LORD.
Luther-Bibel . 6 Denn die Menge der Kamele wird dich bedecken, die jungen Kamele aus Midian und Efa. Sie werden aus Saba alle kommen, Gold und Weihrauch bringen und des HERRN Lob verkündigen.
- Openbaring van de Heer ABC . Een zee van kamelen bedekt u, jonge kamelen van Midjan en Efa. Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luide de roem van de Heer.

Tekstuitleg van Js 60,6 .

13. וּתְהִלֹּת = ûthëhilloth (en de lofprijzingen) < prefix voegwoord wë + zelfst. naamw. stat. constr. vr. mv. van het zelfst. naamw. תְּהִלָּה = thëhillâh (lofzang) . Taalgebruik in Tenach : halal (loven, prijzen) . Vanuit de stam h-l-l = הָלַל = hâlal (loven, prijzen) is het zelfstandig naamwoord תְּהִלָּה = thëhillâh (lofzang) afgeleid . Met de thaw wordt het uiteindelijk resultaat weergegeven . Getalwaarde תְּהִלָּה = thëhillâh (lofzang) : taw = 22 of 400 , he = 5, lamed = 12 of 30 . Totale waarde 44 . Eerste letter : 22 , de drie volgende letters : 5 + 12 + 5 = 22 . Samen : 44 . OF : 400 + 5 + 30 + 5 = 440 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (1) : Js 60,6 . Een vorm van waarde תְּהִלָּה = thëhillâh (lofzang) in Tenakh (57) .
- nom. en acc. onz. enk. σωτηριον = sôtèrion (redding) . Zie het zelfst. naamw. σωτηρια = sôtèria (redding) . Taalgebruik in het NT : sôtèria (redding) . Taalgebruik in de LXX : sôtèria (redding) . Bijbel (43) . Pentateuch (4) : (1) Gn 41,16 . (2) Lv 17,4 . (3) Nu 6,14 . (4) Nu 15,8 . Js (11) : (1) Js 26,1 . (2) Js 33,20 . (3) Js 38,11 . (4) Js 40,5 . (5) Js 51,5 . (6) Js 51,6 . (7) Js 51,8 . (8) Js 56,1 . (9) Js 60,6 . (10) Js 60,18 . (11) Js 62,1 . NT (3) : (1) Lc 2,30 . (2) Lc 3,6 . (3) Hnd 28,28 .

sôtèrion (redding)   bijbel OT Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. + acc. onz. enk.  sôtèrion 43  39 (40) 4 0 11 (nl. in Js) 0 24              

14. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

13. - 14. וּתְהִלֹּת יהוה = ûthëhilloth (en de lofprijzingen tot JHWH) . Tenakh (1) : Js 60,6 .


Js 60,7 - Js 60,7 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai panta ta probata kèdar sunachthèsontai soi kai krioi nabaiôth èxousin soi kai anenechthèsetai dekta epi to thusiastèrion mou kai o oikos tès proseuchès mou doxasthèsetai  7 omne pecus Cedar congregabitur tibi arietes Nabaioth ministrabunt tibi offerentur super placabili altari meo et domum maiestatis meae glorificabo    7 Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het huis Mijner heerlijkheid heerlijk maken.  [7] Al het kleinvee van Kedar* is voor u samengedreven, de rammen van Nebajot* staan u ter beschikking; zij gaan naar mijn altaar, een aangename gave. Mijn huis zet Ik weer luister bij. [7] Alle schapen en geiten van Kedar worden voor jou bijeengedreven, Nebajots rammen staan je ter beschikking; ze zijn weer welkom als offer op mijn altaar. Mijn tempel zal ik in alle luister herstellen.   7 Alle kleinvee van Kedar, ze worden verzameld voor jou, de rammen van Nevajot staan jou ten dienste, ze beklimmen met welbehagen mijn altaar, het huis van mijn luister maak ik luisterrijk.  7. Tous les troupeaux de Qédar se rassembleront chez toi, les béliers de Nebayot seront à ton service, ils monteront à mon autel en sacrifice agréable, et je glorifierai ma maison de splendeur. 

King James Bible . [7] All the flocks of Kedar shall be gathered together unto thee, the rams of Nebaioth shall minister unto thee: they shall come up with acceptance on mine altar, and I will glorify the house of my glory.
Luther-Bibel . 7 Alle Herden von Kedar sollen zu dir gebracht werden, und die Widder Nebajots sollen dir dienen. Sie sollen als ein wohlgefälliges Opfer auf meinen Altar kommen; denn ich will das Haus meiner Herrlichkeit zieren.

Tekstuitleg van Js 60,7 .

Js 60,8 - Js 60,8 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8tines oide ôs nefelai petantai kai ôs peristerai sun neossois  8 qui sunt isti qui ut nubes volant et quasi columbae ad fenestras suas    8 Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters?  [8] Wie vliegen daar als een wolk, als duiven, op weg naar hun til?   [8] Wie zijn het die daar zweven als een wolk, die komen aanvliegen als duiven naar hun til?   8 Wie komen daar aangevlogen als een wolkendek, als duiven tot hun tillen?  8. Qu'est-ce que cela qui vole comme un nuage, comme des colombes vers leurs colombiers ?  

King James Bible . [8] Who are these that fly as a cloud, and as the doves to their windows?
Luther-Bibel . 8 Wer sind die, die da fliegen wie die Wolken und wie die Tauben zu ihren Schlägen?

Tekstuitleg van Js 60,8 .

Js 60,9 - Js 60,9 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9eme nèsoi upemeinan kai ploia tharsis en prôtois agagein ta tekna sou makrothen kai ton arguron kai ton chruson met' autôn dia to onoma kuriou to agion kai dia to ton agion tou israèl endoxon einai  9 me enim insulae expectant et naves maris in principio ut adducam filios tuos de longe argentum eorum et aurum eorum cum eis nomini Domini Dei tui et Sancto Israhel quia glorificavit te     9 Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israëls, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft.   [9] De boten van de eilanden liggen bijeen, de Tarsis-schepen* voorop, om uw zonen van verre terug te brengen, tegelijk met hun zilver en goud, tot roem van de heer uw God, van Israëls Heilige, die u luister verschaft.   [9] De kustlanden hebben hun hoop op mij gevestigd. De schepen uit Tarsis gaan voorop om je kinderen van verre terug te brengen; ze hebben zilver en goud bij zich ter ere van de HEER, je God, de Heilige van Israël, die jou deze luister heeft verleend.   9 ¶ Want op mij hopen de kustlanden,– de schepen van Tarsjiesj voorop, om je zonen te doen komen van verre, met hun zilver en hun goud bij zich,– tot de naam van de ENE, je God, tot de Heilige van Israël, omdat hij je luister verleent.   9. C'est en moi que les îles espèrent : les bateaux de Tarsis ont pris la tête pour ramener de loin tes fils, avec leur argent et leur or, à cause du nom de Yahvé ton Dieu, du Saint d'Israël qui t'a glorifiée. 

King James Bible . [9] Surely the isles shall wait for me, and the ships of Tarshish first, to bring thy sons from far, their silver and their gold with them, unto the name of the LORD thy God, and to the Holy One of Israel, because he hath glorified thee.
Luther-Bibel . 9 Die Inseln harren auf mich und die Tarsisschiffe vor allem, dass sie deine Söhne von ferne herbringen samt ihrem Silber und Gold für den Namen des HERRN, deines Gottes, und für den Heiligen Israels, der dich herrlich gemacht hat.

Tekstuitleg van Js 60,9 .

1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

15. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

Js 60,10 - Js 60,10 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10kai oikodomèsousin allogeneis ta teichè sou kai oi basileis autôn parastèsontai soi dia gar orgèn mou epataxa se kai dia eleon ègapèsa se 10 et aedificabunt filii peregrinorum muros tuos et reges eorum ministrabunt tibi in indignatione enim mea percussi te et in reconciliatione mea misertus sum tui     10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.   [10] Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen, hun koningen zullen u dienen; want al heb Ik u in mijn toorn geslagen, in mijn welbehagen ontferm Ik mij over u.   [10] Vreemdelingen zullen je muren herbouwen, hun koningen staan je ter beschikking. Ik heb je geslagen in mijn woede, in mijn mededogen zal ik me over je ontfermen.   10 Zonen, opgebouwd in den vreemde, bouwen jouw muren op, hun koningen staan jou ten dienste; want in mijn toorn heb ik je geslagen, maar in mijn welbehagen heb ik mij over je ontfermd.   10. Les fils de l'étranger rebâtiront tes remparts, et leurs rois te serviront. Car dans ma colère je t'avais frappée, mais dans ma bienveillance j'ai eu pitié de toi.  

King James Bible . [10] And the sons of strangers shall build up thy walls, and their kings shall minister unto thee: for in my wrath I smote thee, but in my favour have I had mercy on thee.
Luther-Bibel . 10 Fremde werden deine Mauern bauen, und ihre Könige werden dir dienen. Denn in meinem Zorn habe ich dich geschlagen, aber in meiner Gnade erbarme ich mich über dich.

Tekstuitleg van Js 60,10 .

7. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

Js 60,11 - Js 60,11 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai anoichthèsontai ai pulai sou dia pantos èmeras kai nuktos ou kleisthèsontai eisagagein pros se dunamin ethnôn kai basileis agomenous  11 et aperientur portae tuae iugiter die et nocte non claudentur ut adferatur ad te fortitudo gentium et reges earum adducantur     11 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden.   [11] Uw poorten zullen altijd open staan, bij dag noch bij nacht ooit worden gesloten; om u de rijkdommen van de volken te brengen, door hun vorsten geleid.  [11] Je poorten zullen nooit gesloten worden, dag en nacht zullen ze openstaan, zodat de rijkdom van vreemde volken kan binnenstromen, met de koningen die worden meegevoerd.  11 Voortdurend zullen je poorten openstaan, dag en nacht worden ze niet meer gesloten; om tot jou te laten komen een macht aan volkeren, terwijl hun koningen hen begeleiden.   11. Tes portes seront toujours ouvertes, ni le jour ni la nuit on ne les fermera, pour qu'on apporte chez toi les richesses des nations et qu'on introduise leurs rois.  

King James Bible . [11] Therefore thy gates shall be open continually; they shall not be shut day nor night; that men may bring unto thee the forces of the Gentiles, and that their kings may be brought.
Luther-Bibel . 11 Deine Tore sollen stets offen stehen und weder Tag noch Nacht zugeschlossen werden, dass der Reichtum der Völker zu dir gebracht und ihre Könige herzugeführt werden.

Tekstuitleg van Js 60,11 . Het vers Js 60,11 telt 13 woorden en 59 letters . De getalwaarde van Js 60,11 is 2522 (2 X 13 X 97) .

6. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

11. mann. mv. gojim (volken) van het zelfst. naamw. gôj (volk) . Taalgebruik in Tenakh : gôj (volk) . Taalgebruik in Jesaja : gôj (volk) . Gr. ethnos (volk) . Getalwaarde : gimel = 3 , waw = 6 , jod = 10 ; totaal : 19 . Structuur : 3 - 6 - 1 . Taalgebruik in de Septuaginta. : ethnos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : ethnos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . D. Volk . Tenakh (133) . Js (29) . Js 40-66 (16) : (1) Js 40,15 . (2) Js 41,2 . (3) Js 42,6 . (4) Js 45,1. (5) Js 49,6 . (6) Js 49,22 . (7) Js 52,15 . (8) Js 54,3 . (9) Js 60,3 . (10) Js 60,5 . (11) Js 60,11 . (12) Js 60,16 . (13) Js 61,6 . (14) Js 62,2 . (15) Js 64,1 . (16) Js 66,12 .
- haggôjim (de volken) < bepaald lidwoord ha + gôjim . Tenakh 174) . Js (18) . Js 40-66 (8) : (1) Js 40,17 . (2) Js 43,9 . (3) Js 45,20 . (4) Js 52,10 . (5) Js 61,11 . (6) Js 66,18 . (7) Js 66,19 . (8) Js 66,20 .
- baggôjim (onder de volken) . Tenakh (74) . Js (2) : (1) Js 61,9 . (2) Js 66,19 .
- lëgôjim / laggôjim (voor de volken) . Tenakh (16) . Js (3) : (1) Js 5,26 . (2) Js 11,12 . (3) Js 42,1 .

Js 60,12 - Js 60,12 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ta gar ethnè kai oi basileis oitines ou douleusousin soi apolountai kai ta ethnè erèmia erèmôthèsontai  12 gens enim et regnum quod non servierit tibi peribit et gentes solitudine vastabuntur     12 Want het volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden.  [12] Want het volk en het koninkrijk dat u niet dient, zal ten onder gaan, en de volken zullen worden verdelgd.   [12] Elk volk of koninkrijk dat weigert jou te dienen, zal ten onder gaan; al die volken zullen worden verdelgd en vernietigd.   12 Want het volk en het koninkrijk die jou niet dienen gaan verloren, die volken worden volledig verdelgd.   12. Car la nation et le royaume qui ne te servent pas périront, et les nations seront exterminées.  

King James Bible . [12] For the nation and kingdom that will not serve thee shall perish; yea, those nations shall be utterly wasted.
Luther-Bibel . 12 Denn welche Völker oder Königreiche dir nicht dienen wollen, die sollen umkommen und die Völker verwüstet werden.

Tekstuitleg van Js 60,12 . Het vers Js 60,12 telt 10 (2 X 5) woorden en 43 letters . De getalwaarde van Js 60,12 is 1373 (priemgetal) .

1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

5. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

Js 60,13 - Js 60,13 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai è doxa tou libanou pros se èxei en kuparissô kai peukè kai kedrô ama doxasai ton topon ton agion mou  13 gloria Libani ad te veniet abies et buxus et pinus simul ad ornandum locum sanctificationis meae et locum pedum meorum glorificabo    13 De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beuke boom en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken.   [13] De glorie* van de Libanon zal naar u toe komen, cypressen, olmen en buksbomen, allemaal samen, om mijn heilige plaats luister bij te zetten; de plaats van mijn voeten zal Ik heerlijk maken.   [13] De luister van de Libanon, den, kamperfoelie en cipres, ze zullen bij je komen, om mijn heiligdom luister bij te zetten; zo eer ik de plaats waar mijn voeten rusten.  13 De glorie van de Libanon zal tot jou komen, cipres, plataan en spar tezamen,– om op te luisteren het oord waar mijn heiligdom is,– het oord waar mijn voetstappen staan schenk ik glorie.   13. La gloire du Liban viendra chez toi, le cyprès, le platane et le buis tous ensemble, pour glorifier le lieu de mon sanctuaire, pour que j'honore le lieu où je me tiens.  

King James Bible . [13] The glory of Lebanon shall come unto thee, the fir tree, the pine tree, and the box together, to beautify the place of my sanctuary; and I will make the place of my feet glorious.
Luther-Bibel . 13 Die Herrlichkeit des Libanon soll zu dir kommen, Zypressen, Buchsbaum und Kiefern miteinander, zu schmücken den Ort meines Heiligtums; denn ich will die Stätte meiner Füße herrlich machen.

Tekstuitleg van Js 60,13 .

1. - khabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Tenakh : kabhôd (heerlijkheid) . Taalgebruik in Jesaja : kabhôd (heerlijkheid) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 of 20 + 2 + 6 + 4 = 23 of 32 . khabhod = 17. In het Hebreeuws betekent het zwaarte (b.v. van zijn mantel) . In het Grieks getransponeerd naar iets lichts , heerlijks : doxa . Lat. gloria . Fr. gloire . E. glory . Ned. heerlijkheid . D. Herrlichkeit . In veertien verzen in Js : (1) Js 4,5 . (2) Js 11,10 . (3) Js 16,14 . (4) Js 17,4 . (5) Js 21,16 . (6) Js 22,23 . (7) Js 22,24 . (8) Js 24,23 . (9) Js 35,2 . (10) Js 40,5 . (11) Js 42,12 . (12) Js 58,8 . (13) Js 60,13 . (14) Js 66,12 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . Verbindingswoord waw en het zelfstandig naamwoord khabhôd (heerlijkheid) . Getalwaarde ûkhëbhôdô (en zijn heerlijkheid) : + tweemaal waw = 2 X 6 . Totaal : 35 of 44 .
- khebhôdô (zijn heerlijkheid)  . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , beth = 2 , waw = 6 , daleth = 4 , waw = 6 . Totaal : 11 + 2 + 6 + 4 + 6 = 29 of 38 . In vier verzen in Js : (1) Js 3,8 . (2) Js 6,3 . (3) Js 8,7 . (4) Js 59,19 .
- ûkhëbhôd (en de heerlijkheid) . In zesentwintig verzen in de bijbel . In zeven verzen in combinatie met JHWH . In twee verzen in Js : (1) Js 40,5 . (2) Js 58,8 .
- ûkhëbhôdô (en zijn heerlijkheid) . In twee verzen in de bijbel : (1) Js 5,13 . (2) Js 60,2 .

Js 60,14 - Js 60,14 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai poreusontai pros se dedoikotes uioi tapeinôsantôn se kai paroxunantôn se kai klèthèsè polis kuriou siôn agiou israèl  14 et venient ad te curvi filii eorum qui humiliaverunt te et adorabunt vestigia pedum tuorum omnes qui detrahebant tibi et vocabunt te civitatem Domini Sion Sancti Israhel     14 Ook zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de planten uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israëls.  [14] Diep gebogen komen zij naar u toe, de zonen van uw onderdrukkers, allen die u vroeger verachtten werpen zich aan uw voeten. Zij noemen u de stad van de heer, Sion van de Heilige van Israël.  [14] Met gebogen hoofd zullen ze komen, de zonen van je onderdrukkers, en iedereen die jou verachtte zal zich aan je voeten neerwerpen. Ze noemen je ‘Stad van de HEER’, ‘Sion van de Heilige van Israël’.   14 Ineengedoken gaan ze naar jou op weg, de zonen van je verdrukkers, buigen zullen voor de holten van je voeten al wie jou hoonden,– en tot jou roepen: stad van de ENE, Sion van de Heilige van Israël!   14. Ils s'approcheront de toi, humblement, les fils de tes oppresseurs, ils se prosterneront à tes pieds, tous ceux qui te méprisaient, et ils t'appelleront : « Ville de Yahvé », » Sion du Saint d'Israël ».  

King James Bible . [14] The sons also of them that afflicted thee shall come bending unto thee; and all they that despised thee shall bow themselves down at the soles of thy feet; and they shall call thee, The city of the LORD, The Zion of the Holy One of Israel.
Luther-Bibel . 14 Es werden gebückt zu dir kommen, die dich unterdrückt haben, und alle, die dich gelästert haben, werden niederfallen zu deinen Füßen und dich nennen »Stadt des HERRN«, »Zion des Heiligen Israels«.

Tekstuitleg van Js 60,14 .

1. wëhâlëkhû (en zij zullen gaan / en zij gingen) . wë + werkwoordvorm qal perfectum derde persoon meervoud van het werkw. hâlakh (gaan) . Taalgebruik in Tenakh : hâlakh (gaan) . Getalwaarde : he = 5 , lamed = 12 of 30 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 28 (2 X 2 X 7) of 55 (5 X 11) . In tien verzen in de bijbel : (1) 1 S 2,20 . (2) Js 2,3 . (3) Js 35,9 . (4) Js 60,3 . (5) Js 60,14 . (6) Jr 11,12 . (7) Mi 4,2 . (8) Sef 1,17 . (9) Zach 8,21 . (10) Job 1,4 .

15. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

16. tsijjôn (Sion) . Taalgebruik in Tenakh : tsijjôn (Sion) . Taalgebruik in Jesaja : tsijjôn (Sion) . Getalwaarde : tsade = 18 of 90 , jod = 10 , waw = 6 , nun = 14 of 50 ; totaal : 48 (2³ X 2 X 3) OF 156 (2³ X 3 X 13 OF 6 X 26) . Structuur : 9 - 1 - 6 - 5 . Gr. siôn (Sion) . Bijbel (187) . Js (53) . Tenakh (108) . Js (36) . Js 1-39 (23) : (1) Js 1,8 . (2) Js 1,27 . (3) Js 3,16 . (4) Js 3,17 . (5) Js 4,4 . (6) Js 4,5 . (7) Js 8,18 . (8) Js 10,12 . (9) Js 10,24 . (10) Js 10,32 . (11) Js 12,6 . (12) Js 14,32 . (13) Js 16,1 . (14) Js 18,7 . (15) Js 24,23 . (16) Js 29,8 . (17) Js 31,4 . (18) Js 33,5 . (19) Js 33,20 . (20) Js 34,8 . (21) Js 35,10 . (22) Js 37,22 . (23) Js 37,32 . Js 40-55 (7) : (1) Js 40,9 . (2) Js 49,14 . (3) Js 51,3 . (4) Js 51,11 . (5) Js 52,1 . (6) Js 52,2 . (7) Js 52,8 . Js 55-66 (5) : (1) Js 60,14 . (2) Js 61,3 . (3) Js 62,1 . (4) Js 62,11 . (5) Js 64,9 . (6) Js 66,8 .
- bath tsijjôn (dochter Sion) . Tenakh (19 + 4 = 23X) . Js (4) : (1) Js 1,8 . (2) Js 37,22 . (3) Js 52,2 . (4) Js 62,11 . Zie ook be(j)th tsijjôn (huis van Sion) , slechts in Js 10,32 .
-- ´èl har bath tsijjôn (naar de berg van de dochter van Sion) . Tenakh (1) Js 16,1 .
-- har be(j)th tsijjôn (de berg van het huis van Sion) , slechts in Js 10,32 .
- bëtsijjôn (in Sion) < bë + + tsijjôn (Sion) . Tenakh (28) . Js (8) : (1) Js 4,3 . (2) Js 25,5 . (3) Js 28,16 . (4) Js 30,19 . (5) Js 31,9 . (6) Js 32,2 (bëtsèjôn) . (7) Js 33,14 . (8) Js 46,13 .
- lëtsijjôn (naar Sion) < lë + + tsijjôn (Sion) . Tenakh (5) : (1) Js 41,27 . (2) Js 51,16 . (3) Js 52,7 . (4) Js 59,20 . (5) Zach 8,2 .
- mitstsijjôn (uit Sion) < min (uit) + tsijjôn (Sion) . Tenakh (12) : (1) Js 2,3 . (2) Jr 9,18 . (3) Jl 4,16 . (4) Am 1,2 . (5) Mi 4,2 . (6) Ps 14,7 . (7) Ps 50,2 . (8) Ps 53,7 . (9) Ps 110,2 . (10) Ps 128,5 . (11) Ps 134,3 . (12) Ps 135,21 .

Js 60,15 - Js 60,15 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15dia to gegenèsthai se egkataleleimmenèn kai memisèmenèn kai ouk èn o boèthôn kai thèsô se agalliama aiônion eufrosunèn geneôn geneais 15 pro eo quod fuisti derelicta et odio habita et non erat qui per te transiret ponam te in superbiam saeculorum gaudium in generationem et generationem    15 In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht.   [15] Eens was u een verlaten vrouw, een gehate, die niemand bezocht, nu maak Ik van u een trots voor de eeuwen, een vreugde voor de ene generatie na de andere.   [15] Eens was je verlaten en gehaat en werd je door niemand bezocht, maar ik zal je eeuwige roem verlenen, geslacht op geslacht zul je een bron van vreugde zijn.   15 ¶ In plaats van dat jij een verlatene bent, een gehate –en geen die te hulp komt– maak ik jou tot een trots voor eeuwig, een verrukking geslacht na geslacht.   15. Au lieu que tu sois délaissée et haïe, sans personne qui passe, je ferai de toi un objet d'éternelle fierté, une source de joie, d'âge en âge.  

King James Bible . [15] Whereas thou hast been forsaken and hated, so that no man went through thee, I will make thee an eternal excellency, a joy of many generations.
Luther-Bibel . 15 Denn dafür, dass du die Verlassene und Ungeliebte gewesen bist, zu der niemand hinging, will ich dich zur Pracht ewiglich machen und zur Freude für und für.

Tekstuitleg van Js 60,15 .

Js 60,16 - Js 60,16 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16kai thèlaseis gala ethnôn kai plouton basileôn fagesai kai gnôsè oti egô kurios o sôzôn se kai exairoumenos se theos israèl  16 et suges lac gentium et mamilla regum lactaberis et scies quia ego Dominus salvans te et redemptor tuus Fortis Iacob     16 En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs.   [16] De melk van de volken zult u drinken, door koninklijke borsten wordt u gezoogd. Dan zult u erkennen dat Ik, de heer, uw redder ben, uw verlosser, de Sterke van Jakob.   [16] Je zult de melk van vreemde volken drinken, je wordt gezoogd door koninklijke borsten. Dan zul je beseffen dat ik, de HEER, je redder ben, je beschermer, de Machtige van Jakob.   16 Opzuigen mag je de melk der volkeren, aan de borst van koningen mag je zuigen; weten zul je dat ik, de ENE, je bevrijder ben, je verlosser, de Geweldige van Jakob.   16. Tu suceras le lait des nations, tu suceras les richesses des rois. Et tu sauras que c'est moi, Yahvé, qui te sauve, que ton rédempteur, c'est le Puissant de Jacob.  

King James Bible . [16] Thou shalt also suck the milk of the Gentiles, and shalt suck the breast of kings: and thou shalt know that I the LORD am thy Saviour and thy Redeemer, the mighty One of Jacob.
Luther-Bibel . 16 Du sollst Milch von den Völkern saugen, und der Könige Brust soll dich säugen, auf dass du erfahrest, dass ich, der HERR, dein Heiland bin und ich, der Mächtige Jakobs, dein Erlöser.

Tekstuitleg van Js 60,16 .

3. mann. mv. gojim (volken) van het zelfst. naamw. gôj (volk) . Taalgebruik in Tenakh : gôj (volk) . Taalgebruik in Jesaja : gôj (volk) . Gr. ethnos (volk) . Getalwaarde : gimel = 3 , waw = 6 , jod = 10 ; totaal : 19 . Structuur : 3 - 6 - 1 . Taalgebruik in de Septuaginta. : ethnos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : ethnos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . D. Volk . Tenakh (133) . Js (29) . Js 40-66 (16) : (1) Js 40,15 . (2) Js 41,2 . (3) Js 42,6 . (4) Js 45,1. (5) Js 49,6 . (6) Js 49,22 . (7) Js 52,15 . (8) Js 54,3 . (9) Js 60,3 . (10) Js 60,5 . (11) Js 60,11 . (12) Js 60,16 . (13) Js 61,6 . (14) Js 62,2 . (15) Js 64,1 . (16) Js 66,12 .
- haggôjim (de volken) < bepaald lidwoord ha + gôjim . Tenakh 174) . Js (18) . Js 40-66 (8) : (1) Js 40,17 . (2) Js 43,9 . (3) Js 45,20 . (4) Js 52,10 . (5) Js 61,11 . (6) Js 66,18 . (7) Js 66,19 . (8) Js 66,20 .
- baggôjim (onder de volken) . Tenakh (74) . Js (2) : (1) Js 61,9 . (2) Js 66,19 .
- lëgôjim / laggôjim (voor de volken) . Tenakh (16) . Js (3) : (1) Js 5,26 . (2) Js 11,12 . (3) Js 42,1 .

8. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

10. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

14. ja`äqobh (Jakob) . Taalgebruik in Tenakh : Ja`äqobh (Jakob) . Taalgebruik in Jesaja : Ja`äqobh (Jakob) . Getalwaarde : jod = 10 , ajin = 16 of 70 , qoph = 19 of 100 , beth = 2 ; totaal : 47 of 182 (2 X 7 X 13 of 7 X 26) . Structuur : 1 - 7 - 1 - 2 . Tenakh (252) . Js (37) . Js 1-39 (12) : (1) Js 2,3 . (2) Js 2,5 . (3) Js 2,6 . (4) Js 8,17 . (5) Js 10,20 . (6) Js 10,21 . (7) Js 14,1 . (8) Js 17,4 . (9) Js 27,6 . (10) Js 27,9 . (11) Js 29,22 . (12) Js 29,23 . Js 40-66 (25) : (1) Js 40,27 . (2) Js 41,8 . (3) Js 41,14 . (4) Js 41,21 . (5) Js 42,24 . (6) Js 43,1 . (7) Js 43,22 . (8) Js 43,28 . (9) Js 44,1 . (10) Js 44,2 . (11) Js 44,5 . (12) Js 44,21 . (13) Js 44,23 . (14) Js 45,4 . (15) Js 45,19 . (16) Js 46,3 . (17) Js 48,1 . (18) Js 48,12 . (19) Js 48,20 . (20) Js 49,5 . (21) Js 49,6 . (22) Js 49,26 . (23) Js 58,1 . (24) Js 58,14 . (25) Js 60,16 .

13. - 14. ´äbhîr ja`äqobh (de machtige van Jakob) . Tenakh (3) : (1) Gn 49,24 . (2) Js 49,26 . (3) Js 60,16 .

Js 60,17 - Js 60,17 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai anti chalkou oisô soi chrusion anti de sidèrou oisô soi argurion anti de xulôn oisô soi chalkon anti de lithôn sidèron kai dôsô tous archontas sou en eirènè kai tous episkopous sou en dikaiosunè  17 pro aere adferam aurum et pro ferro adferam argentum et pro lignis aes et pro lapidibus ferrum et ponam visitationem tuam pacem et praepositos tuos iustitiam     17 Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer; en zal uw opzieners vreedzaam maken, en uw drijvers rechtvaardigen.  [17] In plaats van koper breng Ik u goud, in plaats van ijzer breng Ik zilver, in plaats van hout zal er koper, in plaats van stenen zal er ijzer zijn. De vrede benoem Ik tot gezaghebber bij u, en de gerechtigheid tot leider.   [17] In plaats van koper zal ik je goud brengen, in plaats van ijzer breng ik zilver, koper in plaats van bomen, ijzer in plaats van stenen. Ik stel de vrede aan als wachter en de gerechtigheid als het gezag.   17 In plaats van koper breng ik goud binnen, in plaats van ijzer breng ik zilver, in plaats van boomstammen koper, in plaats van stenen ijzer; als je regering stel ik vrede aan, als je drijvers gerechtigheid.   17. Au lieu de bronze, je ferai venir de l'or, au lieu de fer, je ferai venir de l'argent, au lieu de bois, du bronze, au lieu de pierre, du fer; comme magistrature j'instituerai la Paix et comme gouvernants, la Justice.  

King James Bible . [17] For brass I will bring gold, and for iron I will bring silver, and for wood brass, and for stones iron: I will also make thy officers peace, and thine exactors righteousness.
Luther-Bibel . 17 Ich will Gold anstatt des Erzes und Silber anstatt des Eisens bringen und Erz anstatt des Holzes und Eisen anstatt der Steine. Und ich will zu deiner Obrigkeit den Frieden machen und zu deinen Vögten die Gerechtigkeit.

Tekstuitleg van Js 60,17 .

19. tsëdâqâh (rechtvaardigheid) . Taalgebruik in Tenakh : tsëdâqâh (rechtvaardigheid) . Taalgebruik in Jesaja : tsëdâqâh (rechtvaardigheid) . Getalwaarde : tsade = 18 of 90 , daleth = 4 , qoph = 19 of 100 , he = 5 ; totaal : 46 (2 X 23) OF 199 . Structuur : 9 - 4 - 1 - 5 . Gr. dikaiosunè (rechtvaardigheid) . Zie : Taalgebruik in de Septuaginta : dikaios (rechtvaardig) . Taalgebruik in het N.T. : dikaios (rechtvaardig) . Lat. justitia . Fr. la justice . E. righteousness . D. Gerechtigkeit . Een vorm van dikaiosunè (rechtvaardigheid) in de LXX (351) , in het N.T. (91) . Tenakh (32) . Js (10) : (1) Js 10,22 . (2) Js 45,23 . (3) Js 56,1 . (4) Js 58,2 . (5) Js 59,9 . (6) Js 59,17 . (7) Js 60,17 . (8) Js 61,10 . (9) Js 61,11 . (10) Js 62,1 .

Js 60,18 - Js 60,18 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18kai ouk akousthèsetai eti adikia en tè gè sou oude suntrimma oude talaipôria en tois oriois sou alla klèthèsetai sôtèrion ta teichè sou kai ai pulai sou glumma  18 non audietur ultra iniquitas in terra tua vastitas et contritio in terminis tuis et occupabit salus muros tuos et portas tuas laudatio    18 Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof.  [18] Men hoort dan niet langer van geweld in uw land, van verwoesting en puin binnen uw grenzen. Uw muren zult u ‘Redding’* noemen, en uw poorten ‘Roem’*.   [18] Van geweld in je land wordt niets meer vernomen, noch van verwoesting en rampspoed binnen je grenzen. Je zult je muren Redding noemen en je poorten Faam.   18 Niet meer zal worden gehoord van geweld in je land, van verwoesting en verbrijzeling in je gebied; je muren roep je uit tot bevrijding, je poorten tot lofzang.   18. On n'entendra plus parler de violence dans ton pays, de ravages ni de ruines dans tes frontières. Tu appelleras tes remparts » Salut » et tes portes » Louange ». 

King James Bible . [18] Violence shall no more be heard in thy land, wasting nor destruction within thy borders; but thou shalt call thy walls Salvation, and thy gates Praise.
Luther-Bibel . 18 Man soll nicht mehr von Frevel hören in deinem Lande noch von Schaden oder Verderben in deinen Grenzen, sondern deine Mauern sollen »Heil« und deine Tore »Lob« heißen.

Tekstuitleg van Js 60,18 .

1. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

10. - יְשׁוּעָה = jësjû`âh . Zie het werkw. יָשַׁע = jâsja` (redden, bevrijden, verlossen) . Taalgebruik in Tenakh : jâsja` (redden, bevrijden, verlossen) . Getalswaarde : jod = 10 , sjin = 21 of 300 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 47 OF 380 (2² X 5 X 19) . Structuur : 1 - 3 - 7 . De som van dse elementen is telkens 2 . . Tenakh (7) : (1) Js 26,1 . (2) Js 49,8 . (3) Js 52,7 . (4) Js 59,17 . (5) Js 60,18 . (6) Hab 3,8 . (7) Ps 119,55 .
- nom. en acc. onz. enk. σωτηριον = sôtèrion (redding) . Zie het zelfst. naamw. σωτηρια = sôtèria (redding) . Taalgebruik in het NT : sôtèria (redding) . Taalgebruik in de LXX : sôtèria (redding) . Bijbel (43) . Pentateuch (4) : (1) Gn 41,16 . (2) Lv 17,4 . (3) Nu 6,14 . (4) Nu 15,8 . Js (11) : (1) Js 26,1 . (2) Js 33,20 . (3) Js 38,11 . (4) Js 40,5 . (5) Js 51,5 . (6) Js 51,6 . (7) Js 51,8 . (8) Js 56,1 . (9) Js 60,6 . (10) Js 60,18 . (11) Js 62,1 . NT (3) : (1) Lc 2,30 . (2) Lc 3,6 . (3) Hnd 28,28 .

sôtèrion (redding)   bijbel OT Pentateuch Eerdere Profeten Latere Profeten 12 Kleine Profeten Geschriften NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. + acc. onz. enk.  sôtèrion 43  39 (40) 4 0 11 (nl. in Js) 0 24              

Js 60,19 - Js 60,19 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19kai ouk estai soi o èlios eis fôs èmeras oude anatolè selènès fôtiei soi tèn nukta all' estai soi kurios fôs aiônion kai o theos doxa sou  19 non erit tibi amplius sol ad lucendum per diem nec splendor lunae inluminabit te sed erit tibi Dominus in lucem sempiternam et Deus tuus in gloriam tuam    19 De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid.  [19] Bij dag zal de zon uw licht niet meer zijn, de glans van de maan zal u ’s nachts niet verlichten; de heer zelf zal uw licht zijn voor eeuwig, en uw God wordt uw luister.  [19] Overdag is het licht van de zon niet meer nodig, de glans van de maan hoeft je niet te verlichten, want de HEER zal je voor altijd licht geven en je God zal voor je schitteren.   19 Voor jou hoeft de zon er niet meer te wezen voor het licht overdag en voor glans hoeft de maan je niet bij te lichten; wezen zal voor jou de ENE tot licht voor eeuwig, je God wordt je luister.   19. Tu n'auras plus le soleil comme lumière, le jour, la clarté de la lune ne t'illuminera plus : Yahvé sera pour toi une lumière éternelle, et ton Dieu sera ta splendeur. 

King James Bible . [19] The sun shall be no more thy light by day; neither for brightness shall the moon give light unto thee: but the LORD shall be unto thee an everlasting light, and thy God thy glory.
Luther-Bibel . 19 Die Sonne soll nicht mehr dein Licht sein am Tage, und der Glanz des Mondes soll dir nicht mehr leuchten, sondern der HERR wird dein ewiges Licht und dein Gott wird dein Glanz sein.

Tekstuitleg van Js 60,19 . Het vers Js 60,19 telt 19 woorden en 71 letters . De getalwaarde van Js 60,19 is 3476 (2³ X 11 X 79) .

1. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

2. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jihëjèh (hij is) van het werkw. hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Jesaja : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het N.T. (2450) . Tenakh (399) . Pentateuch (194) . Js (28) . Js 1-39 (21) . Js 40-55 (2) . Js 56-66 (5) : (1) Js 58,5 . (2) Js 60,19 . (3) Js 60,20 . (4) Js 60,22 . (5) Js 65,20 .

Js 60,19.5. sjèmèsj (zon) . Taalgebruik in Tenakh : sjèmèsj (zon) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 55 (5 X 11) OF 640 (2² X 2³ X 2³ X 5²) . Structuur : 3 - 4 - 3 . Gr. (h)èlios (zon) . Taalgebruik in het NT : hèlios (zon) . Lat. sol , -is . Fr. le soleil . E. sun . D. Sonne . Ned. zon . Tenakh (50) . Tenakh (50) . Pentateuch (3) . Eerdere Profeten (21) . Latere Profeten (6) . 12 Kleine Profeten (6) . Geschriften (14) . Js (3) : (1) Js 41,25 . (2) Js 45,6 . (3) Js 59,19 .
- basjsjèmèsj (in / met de zon) < prefix voorzetsel bë + bepaald lidw. ha + . Tenakh (1) : Js 38,8 .
- hasjsjèmèsj (de zon) . Tenakh (86) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (22) . Latere Profeten (3) . 12 Kleine Profeten (5) . Geschriften (37) . Js (3) : (1) Js 13,10 . (2) Js 38,8 . (3) Js 60,19 .
- sjimësjekh (je zon) < zelfst. naamw. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Tenakh (1) : Js 60,20 .
- wâsjâmèsj (en de zon) < prefix verbindingswoord wë + bepaald lidw. ha + . Tenakh (2) : (1) Js 49,10 . (2) Ps 74,16 .

6. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Tenakh (55) . Pentateuch (3) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Js (8) : (1) Js 9,1 . (2) Js 10,17 . (3) Js 18,4 . (4) Js 30,26 . (5) Js 31,9 . (6) Js 44,16 . (7) Js 45,7 . (8) Js 47,14 .
- ´ôr-kh = ´ôrèkhâ OF ´ôrëkhâ OF ´ôrekh OF (1) Js 58,8 : ´ôrèkhâ (je licht) . (2) Js 58,10 : ´ôrèkhâ (je licht) . (3) Js 60,1 : ´ôrekh (je licht) . (´ôrî = verlicht , is een werkwoordvorm) . (4) Ps 43,3 : ´ôrëkhâ (je licht) . lë´ôrekh (naar je licht) . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- bë´ôr (in licht) OF bë´ûr (in Ur) . Tenakh (11) . Js (2) : (1) Js 2,5 . (2) Js 50,11 .
- kë´ôr (als een licht) . Tenakh (4) : (1) Js 30,26 . (2) Hab 3,4 . (3) Ps 37,6 . (4) Spr 4,18 .
- lë´ôr / lâ´ôr (tot licht / tot het licht) . Tenakh (19) . Js (8) : (1) Js 5,20 . (2) Js 42,6 . (3) Js 42,16 . (4) Js 49,6 . (5) Js 51,4 . (6) Js 59,9 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 .
- wë´ôr (en licht) . Tenakh (10) . Js (3) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 30,26 .
- Nog in Js 13,10 (´ôrâm = hun licht) en (´ôrô = zijn licht) . .
Volgens Gn 1,3 werd het licht op de eerste dag geschapen . ´ôr (licht) begint met de letter aleph (1) .
Volgens Gn 1,4 maakte God een scheiding tussen het licht en de duisternis . Licht en duisternis vormen een dualiteit , elkaars tegenpool .
- chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Tenakh (57) . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Een vorm van chosjèkh (duisternis) in Js (13) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 9,1 . (4) Js 29,18 . (5) Js 42,7 . (6) Js 45,3 . (7) Js 45,7 . (8) Js 45,19 . (9) Js 47,5 . (10) Js 49,9 . (11) Js 58,10 . (12) Js 59,9 . (13) Js 60,2 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
- râ´û ´ôr (zij zullen licht zien) . Merkwaardig is dat de twee woorden dezelfde drie medeklinkers hebben . Tenakh (3) : (1) Job 3,16 . (2) Job 37,21 . (3) Js 9,1
Een vorm van a-w-r (´ôr als zelfst. naamw. of als werkw.) in Js 60 : (1) Js 60,1 (2X) . (1) : Js 60,3 . (7) Js 60,19 (3X) . (8) Js 60,20 .

10. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

13. wëhâjâh (en het zal zijn) < verbindingswoord wë + häjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Jesaja : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het N.T. (2450) . Dezelfde getalwaarde als JHWH . Tenakh (388) . Pentateuch (149) . Js (66) . Js 1-39 (58) . Js 40-55 (3) . Js 55-66 (5) : (1) Js 56,12 . (2) Js 60,19 . (3) Js 65,10 . (4) Js 65,24 . (5) Js 66,23 .

15. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

16. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Tenakh (55) . Pentateuch (3) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Js (8) : (1) Js 9,1 . (2) Js 10,17 . (3) Js 18,4 . (4) Js 30,26 . (5) Js 31,9 . (6) Js 44,16 . (7) Js 45,7 . (8) Js 47,14 .
- ´ôr-kh = ´ôrèkhâ OF ´ôrëkhâ OF ´ôrekh OF (1) Js 58,8 : ´ôrèkhâ (je licht) . (2) Js 58,10 : ´ôrèkhâ (je licht) . (3) Js 60,1 : ´ôrekh (je licht) . (´ôrî = verlicht , is een werkwoordvorm) . (4) Ps 43,3 : ´ôrëkhâ (je licht) . lë´ôrekh (naar je licht) . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- bë´ôr (in licht) OF bë´ûr (in Ur) . Tenakh (11) . Js (2) : (1) Js 2,5 . (2) Js 50,11 .
- kë´ôr (als een licht) . Tenakh (4) : (1) Js 30,26 . (2) Hab 3,4 . (3) Ps 37,6 . (4) Spr 4,18 .
- lë´ôr / lâ´ôr (tot licht / tot het licht) . Tenakh (19) . Js (8) : (1) Js 5,20 . (2) Js 42,6 . (3) Js 42,16 . (4) Js 49,6 . (5) Js 51,4 . (6) Js 59,9 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 .
- wë´ôr (en licht) . Tenakh (10) . Js (3) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 30,26 .
- Nog in Js 13,10 (´ôrâm = hun licht) en (´ôrô = zijn licht) . .
Volgens Gn 1,3 werd het licht op de eerste dag geschapen . ´ôr (licht) begint met de letter aleph (1) .
Volgens Gn 1,4 maakte God een scheiding tussen het licht en de duisternis . Licht en duisternis vormen een dualiteit , elkaars tegenpool .
- chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Tenakh (57) . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Een vorm van chosjèkh (duisternis) in Js (13) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 9,1 . (4) Js 29,18 . (5) Js 42,7 . (6) Js 45,3 . (7) Js 45,7 . (8) Js 45,19 . (9) Js 47,5 . (10) Js 49,9 . (11) Js 58,10 . (12) Js 59,9 . (13) Js 60,2 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
- râ´û ´ôr (zij zullen licht zien) . Merkwaardig is dat de twee woorden dezelfde drie medeklinkers hebben . Tenakh (3) : (1) Job 3,16 . (2) Job 37,21 . (3) Js 9,1
Een vorm van a-w-r (´ôr als zelfst. naamw. of als werkw.) in Js 60 : (1) Js 60,1 (2X) . (1) : Js 60,3 . (7) Js 60,19 (3X) . (8) Js 60,20 .

Js 60,20 - Js 60,20 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20ou gar dusetai o èlios soi kai è selènè soi ouk ekleipsei estai gar kurios soi fôs aiônion kai anaplèrôthèsontai ai èmerai tou penthous sou  20 non occidet ultra sol tuus et luna tua non minuetur quia Dominus erit in lucem sempiternam et conplebuntur dies luctus tui     20 Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen.   [20] Uw zon gaat nooit onder, uw maan neemt niet meer af, want de heer zal uw licht zijn voor eeuwig; uw dagen van rouw zijn ten einde.   [20] Je zon zal niet meer ondergaan, je maan niet meer verbleken, want de HEER zal je voor altijd licht geven. De dagen van je rouw zijn voorbij.   20 Je zon zal niet meer ondergaan, je maan niet meer afnemen,– want de ENE zal voor jou wezen tot licht voor eeuwig; veranderd in vrede worden de dagen van je rouw.   20. Ton soleil ne se couchera plus, et ta lune ne disparaîtra plus, car Yahvé sera pour toi une lumière éternelle, et les jours de ton deuil seront accomplis. 

King James Bible . [20] Thy sun shall no more go down; neither shall thy moon withdraw itself: for the LORD shall be thine everlasting light, and the days of thy mourning shall be ended.
Luther-Bibel . 20 Deine Sonne wird nicht mehr untergehen und dein Mond nicht den Schein verlieren; denn der HERR wird dein ewiges Licht sein, und die Tage deines Leidens sollen ein Ende haben.

a. lô´jâbô´ `ôd sjimësjekh

Tekstuitleg van Js 60,20 . Het vers Js 60,20 telt 16 (2² X 2²) woorden en 56 (2³ X 7) letters . De getalwaarde van Js 60,20 is 2230 (2 X 5 X 223) .

Js 60,20.1. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

Js 60,20.2. act. qal 3de pers. mann. enk. jâbhô´ (hij gaat, komt) van het werkw. bâ´ (gaan, komen) . Taalgebruik in Tenakh : bâ´ (gaan, komen) . Getalwaarde : beth = 2 , aleph = 1 ; totaal : 3 . Structuur : 2 - 1 . Spiegelbeeld van het woord ´ab (vader) . Tenakh (95) . Pentateuch (9) . Jesaja (20) : (1) Js 1,23 . (2) Js 3,14 . (3) Js 5,26 . (4) Js 7,24 . (5) Js 13,6 . (6) Js 30,13 . (7) Js 32,10 . (8) Js 35,4 . (9) Js 37,33 . (10) Js 37,34 . (11) Js 40,10 . (12) Js 41,3 . (13) Js 45,24 . (14) Js 57,2 . (15) Js 59,19 . (16) Js 60,13 . (17) Js 60,20 . (18) Js 66,7 . (19) Js 66,15 . (20) Js 66,23 .

Js 60,20.4. sjèmèsj (zon) . Taalgebruik in Tenakh : sjèmèsj (zon) . Getalwaarde : sjin = 21 of 300 ; mem = 13 of 40 ; totaal : 55 (5 X 11) OF 640 . Structuur : 3 - 4 - 3 . Tenakh (50) . Pentateuch (3) . Js (3) : (1) Js 41,25 . (2) Js 45,6 . (3) Js 59,19 .
- basjsjèmèsj (in / met de zon) < prefix voorzetsel bë + bepaald lidw. ha + . Tenakh (1) : Js 38,8 .
- hasjsjèmèsj (de zon) . Tenakh (86) . Pentateuch (19) . Js (3) : (1) Js 13,10 . (2) Js 38,8 . (3) Js 60,19 .
- sjimësjekh (je zon) < zelfst. naamw. + suffix pers. voornaamw. 2de pers. vr. enk. . Tenakh (1) : Js 60,20 .
- wâsjâmèsj (en de zon) < prefix verbindingswoord wë + bepaald lidw. ha + . Tenakh (2) : (1) Js 49,10 . (2) Ps 74,16 .

Js 60,20.6. lo´(niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Js (209) . Js 60 (5) : (1) Js 60,11 . (2) Js 60,12 . (3) Js 60,18 . (4) Js 60,19 . (5) Js 60,20 .

Js 60,20.8. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Taalgebruik in Jesaja : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Js (289) . Js 1-39 (167) . Js 40-55 (51) . Js 56-66 (71) . Js 60 (8) : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,5 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,10 . (6) Js 60,12 . (7) Js 60,16 . (8) Js 60,20 .

Js 60,20.9. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .

10. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jihëjèh (hij is) van het werkw. hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Jesaja : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het N.T. (2450) . Tenakh (399) . Pentateuch (194) . Js (28) . Js 1-39 (21) . Js 40-55 (2) . Js 56-66 (5) : (1) Js 58,5 . (2) Js 60,19 . (3) Js 60,20 . (4) Js 60,22 . (5) Js 65,20 .

Js 60,20.12. ´ôr (licht) . Taalgebruik in Tenakh : ´ôr (licht) . Taalgebruik in Jesaja : ´ôr (licht) . Getalwaarde : aleph = 1 , waw = 6 , resj = 20 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 207 (3³ X 23 ; 23 = aleph (1) + taw (22) . Structuur : 1 - 6 - 2 . Gr. fôs (licht) . Taalgebruik in de LXX : fôs (licht) . Taalgebruik in het N.T. : fôs (licht) . Tenakh (55) . Pentateuch (3) . Een vorm van fôs (licht) in de bijbel (209) , het O.T. (146) , het N.T. (63) . Lat. lux / lumen . Fr. lumière . E. light . D. Licht . Js (8) : (1) Js 9,1 . (2) Js 10,17 . (3) Js 18,4 . (4) Js 30,26 . (5) Js 31,9 . (6) Js 44,16 . (7) Js 45,7 . (8) Js 47,14 .
- ´ôr-kh = ´ôrèkhâ OF ´ôrëkhâ OF ´ôrekh OF (1) Js 58,8 : ´ôrèkhâ (je licht) . (2) Js 58,10 : ´ôrèkhâ (je licht) . (3) Js 60,1 : ´ôrekh (je licht) . (´ôrî = verlicht , is een werkwoordvorm) . (4) Ps 43,3 : ´ôrëkhâ (je licht) . lë´ôrekh (naar je licht) . Tenakh (1) : Js 60,3 .
- bë´ôr (in licht) OF bë´ûr (in Ur) . Tenakh (11) . Js (2) : (1) Js 2,5 . (2) Js 50,11 .
- kë´ôr (als een licht) . Tenakh (4) : (1) Js 30,26 . (2) Hab 3,4 . (3) Ps 37,6 . (4) Spr 4,18 .
- lë´ôr / lâ´ôr (tot licht / tot het licht) . Tenakh (19) . Js (8) : (1) Js 5,20 . (2) Js 42,6 . (3) Js 42,16 . (4) Js 49,6 . (5) Js 51,4 . (6) Js 59,9 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 .
- wë´ôr (en licht) . Tenakh (10) . Js (3) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 30,26 .
- Nog in Js 13,10 (´ôrâm = hun licht) en (´ôrô = zijn licht) . .
Volgens Gn 1,3 werd het licht op de eerste dag geschapen . ´ôr (licht) begint met de letter aleph (1) .
Volgens Gn 1,4 maakte God een scheiding tussen het licht en de duisternis . Licht en duisternis vormen een dualiteit , elkaars tegenpool .
- chosjèkh (duisternis) . Taalgebruik in Tenakh : chosjèkh (duisternis) . Getalwaarde : chet = 8 , sjin = 21 of 300 , kaph = 11 of 20 ; totaal : 40 (2³ X 5) OF 328 (2³ X 41) . Structuur : 8 - 3 - 2 . Tenakh (57) . Gr. skotos (duisternis) . Taalgebruik in het N.T. : skotos (duisternis) . Taalgebruik in de Septuaginta : skotos (duisternis) . Een vorm van skotos (duisternis) in de Septuaginta (120) , in het N.T. (30) . Lat. tenebrae . Fr. ténèbres . E. darkness . D. Finsternis . Een vorm van chosjèkh (duisternis) in Js (13) : (1) Js 5,20 . (2) Js 5,30 . (3) Js 9,1 . (4) Js 29,18 . (5) Js 42,7 . (6) Js 45,3 . (7) Js 45,7 . (8) Js 45,19 . (9) Js 47,5 . (10) Js 49,9 . (11) Js 58,10 . (12) Js 59,9 . (13) Js 60,2 . Na 7 dagen begint de 8ste dag (chet van chosjèkh = 8) of de 1ste dag van de scheppingsweek . Zoals elke dag begint de dag na de sabbat met het invallen van de duisternis .
- râ´û ´ôr (zij zullen licht zien) . Merkwaardig is dat de twee woorden dezelfde drie medeklinkers hebben . Tenakh (3) : (1) Job 3,16 . (2) Job 37,21 . (3) Js 9,1
Een vorm van a-w-r (´ôr als zelfst. naamw. of als werkw.) in Js 60 : (1) Js 60,1 (2X) . (1) : Js 60,3 . (7) Js 60,19 (3X) . (8) Js 60,20 .

Js 60,21 - Js 60,21 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kai o laos sou pas dikaios kai di' aiônos klèronomèsousin tèn gèn fulassôn to futeuma erga cheirôn autou eis doxan  21 populus autem tuus omnes iusti in perpetuum hereditabunt terram germen plantationis meae opus manus meae ad glorificandum    21 En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde.  [21] Uw volk zal alleen nog uit vrome mensen bestaan, die het land voor eeuwig bezitten; zij zijn de stek die Ik plantte, het werk van mijn handen, een blijk van mijn luister.  [21] Je volk telt enkel nog rechtvaardigen, zij zullen het land voorgoed bezitten. Zij zijn de eerste scheuten van wat ik heb geplant, ik heb hen gemaakt om mijn luister te tonen.   21 Je mensengemeenschap,– allen zijn zij rechtvaardigen, voor eeuwig zullen zij de aarde beërven; gesproten uit mijn plantingen, maaksel van mijn handen, bestemd voor luister!   21. Ton peuple, rien que des justes, possédera le pays à jamais, rejeton de mes plantations, œuvre de mes mains, pour me glorifier.  

King James Bible . [21] Thy people also shall be all righteous: they shall inherit the land for ever, the branch of my planting, the work of my hands, that I may be glorified.
Luther-Bibel . 21 Und dein Volk sollen lauter Gerechte sein. Sie werden das Land ewiglich besitzen als der Spross meiner Pflanzung und als ein Werk meiner Hände mir zum Preise.

Tekstuitleg van Js 60,21 .

7. נָצַר = nâtsar (bewaren, bewaken, belegeren, bespieden) . Taalgebruik in Tenakh : nâtsar (bewaren, bewaken, belegeren, bespieden) . Getalswaarde : nun = 14 of 50 , tsade = 18 of 90 , resj = 20 of 200 ; totaal : 52 (2 X 26) OF 340 (2² X 5 X 17) . Structuur : 5 - 9 - 2 . De som van de elementen is telkens 7 . n-ts-r . (1) act. qal perf. 3de pers. mann. enk. נָצַר = nâtsar . (2) act. qal part. mann. enk. נֹצֵר = notser (bewarende, bewaker, wachter) . (3) act. qal imperatief 2de pers. enk. נְצֹר = nëtsor (bewaar) . (4) zelfst.naamw. enk. נֵצֶר = netsèr (tak, twijg) . Tenakh (12) : (1) Ex 34,7 (notser = bewarende) . (2) Js 60,21 (netsèr (twijg, stek) . (3) Ps 31,24 . (4) Ps 34,14 . (5) Spr 3,21 . (6) Spr 4,23 . (7) Spr 6,20 . (8) Spr 13,3 . (9) Spr 16,17 . (10) Spr 27,18 . (11) Job 7,20 (notser = bewarende) . (12) Job 27,18 (notser = bewarende) . In (1) Ex 34,7 (notser = bewaren) staat de nun met kleine letter .

Js 60,22 - Js 60,22 : Het nieuwe Jeruzalem - bijbeloverzicht -- Js (Jesaja) -- Js 60 -- bijbelverwijzingen -- Js 60,1-22 -- Js 60,1 - Js 60,2 - Js 60,3 - Js 60,4 - Js 60,5 - Js 60,6 - Js 60,7 - Js 60,8 - Js 60,9 - Js 60,10 - Js 60,11 - Js 60,12 - Js 60,13 - Js 60,14 - Js 60,15 - Js 60,16 - Js 60,17 - Js 60,18 - Js 60,19 - Js 60,20 - Js 60,21 - Js 60,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22o oligostos estai eis chiliadas kai o elachistos eis ethnos mega egô kurios kata kairon sunaxô autous 22 minimus erit in mille et parvulus in gentem fortissimam ego Dominus in tempore eius subito faciam istud     22 De kleinste zal tot duizend worden, en de minste tot een machtig volk; Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.  [22] De kleinste wordt een duizendtal, de geringste een machtig volk. Ik, de heer, laat dit alles haastig gebeuren als de tijd daar is.  [22] De geringste groeit uit tot een duizendtal, de kleinste tot een machtig volk. Ik, de HEER, zal dit spoedig volvoeren, wanneer de tijd is gekomen.  22 De kleinste zal worden tot een duizendtal, de geringste tot een volk vol kracht: ik, de ENE,– wanneer het haar tijd is zal ik het snel volvoeren.  22. Le plus petit deviendra un millier, le plus chétif une nation puissante. Moi, Yahvé, en temps voulu j'agirai vite. 

King James Bible . [22] A little one shall become a thousand, and a small one a strong nation: I the LORD will hasten it in his time.
Luther-Bibel . 22 Aus dem Kleinsten sollen tausend werden und aus dem Geringsten ein mächtiges Volk. Ich, der HERR, will es zu seiner Zeit eilends ausrichten.

Tekstuitleg van Js 60,22 .

2. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. jihëjèh (hij is) van het werkw. hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenakh : hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Jesaja : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het N.T. (2450) . Tenakh (399) . Pentateuch (194) . Js (28) . Js 1-39 (21) . Js 40-55 (2) . Js 56-66 (5) : (1) Js 58,5 . (2) Js 60,19 . (3) Js 60,20 . (4) Js 60,22 . (5) Js 65,20 .

5. lëgôj (tot volk) . Voorzetsel lë + zelfstandig naamwoord gôj (volk) . Taalgebruik in Tenakh : gôj (volk) . Gr. ethnos (volk) . Taalgebruik in de Septuaginta. : ethnos (volk) . Taalgebruik in het N.T. : ethnos (volk) . Lat. populus . Fr. peuple . E. people . Ned. volk . D. Volk . In vijftien verzen in de bijbel : (1) Gn 12,2 . (2) Gn 17,20 . (3) Gn 18,18 . (4) Gn 21,13 . (5) Gn 21,18 . (6) Gn 46,3 . (7) Ex 9,24 . (8) Ex 32,10 . (9) Nu 14,12 . (10) Dt 9,14 . (11) Dt 26,5 . (12) Js 26,15 . (13) Js 60,22 . (14) Ez 37,22 . (15) Mi 4,7 .

8. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Tenakh (5193) . Js (366) . In negen verzen in Js 60 : (1) Js 60,1 . (2) Js 60,2 . (3) Js 60,6 . (4) Js 60,9 . (5) Js 60,14 . (6) Js 60,16 . (7) Js 60,19 . (8) Js 60,20 . (9) Js 60,22 .


Js 60,1 . Js 60,2 . Js 60,3 . Js 60,4 . Js 60,5 . Js 60,6 . Js 60,7 . Js 60,8 . Js 60,9 . Js 60,10 . Js 60,11 . Js 60,12 . Js 60,13 . Js 60,14 . Js 60,15 . Js 60,16 . Js 60,17 . Js 60,18 . Js 60,19 . Js 60,20 . Js 60,21 . Js 60,22 .


LXX

1fôtizou fôtizou ierousalèm èkei gar sou to fôs kai è doxa kuriou epi se anatetalken2idou skotos kai gnofos kalupsei gèn ep' ethnè epi de se fanèsetai kurios kai è doxa autou epi se ofthèsetai3kai poreusontai basileis tô fôti sou kai ethnè tè lamprotèti sou4aron kuklô tous ofthalmous sou kai ide sunègmena ta tekna sou idou èkasin pantes oi uioi sou makrothen kai ai thugateres sou ep' ômôn arthèsontai5tote opsè kai fobèthèsè kai ekstèsè tè kardia oti metabalei eis se ploutos thalassès kai ethnôn kai laôn kai èxousin soi6agelai kamèlôn kai kalupsousin se kamèloi madiam kai gaifa pantes ek saba èxousin ferontes chrusion kai libanon oisousin kai to sôtèrion kuriou euaggeliountai7kai panta ta probata kèdar sunachthèsontai soi kai krioi nabaiôth èxousin soi kai anenechthèsetai dekta epi to thusiastèrion mou kai o oikos tès proseuchès mou doxasthèsetai8tines oide ôs nefelai petantai kai ôs peristerai sun neossois9eme nèsoi upemeinan kai ploia tharsis en prôtois agagein ta tekna sou makrothen kai ton arguron kai ton chruson met' autôn dia to onoma kuriou to agion kai dia to ton agion tou israèl endoxon einai10kai oikodomèsousin allogeneis ta teichè sou kai oi basileis autôn parastèsontai soi dia gar orgèn mou epataxa se kai dia eleon ègapèsa se11kai anoichthèsontai ai pulai sou dia pantos èmeras kai nuktos ou kleisthèsontai eisagagein pros se dunamin ethnôn kai basileis agomenous12ta gar ethnè kai oi basileis oitines ou douleusousin soi apolountai kai ta ethnè erèmia erèmôthèsontai13kai è doxa tou libanou pros se èxei en kuparissô kai peukè kai kedrô ama doxasai ton topon ton agion mou14kai poreusontai pros se dedoikotes uioi tapeinôsantôn se kai paroxunantôn se kai klèthèsè polis kuriou siôn agiou israèl15dia to gegenèsthai se egkataleleimmenèn kai memisèmenèn kai ouk èn o boèthôn kai thèsô se agalliama aiônion eufrosunèn geneôn geneais16kai thèlaseis gala ethnôn kai plouton basileôn fagesai kai gnôsè oti egô kurios o sôzôn se kai exairoumenos se theos israèl17kai anti chalkou oisô soi chrusion anti de sidèrou oisô soi argurion anti de xulôn oisô soi chalkon anti de lithôn sidèron kai dôsô tous archontas sou en eirènè kai tous episkopous sou en dikaiosunè18kai ouk akousthèsetai eti adikia en tè gè sou oude suntrimma oude talaipôria en tois oriois sou alla klèthèsetai sôtèrion ta teichè sou kai ai pulai sou glumma19kai ouk estai soi o èlios eis fôs èmeras oude anatolè selènès fôtiei soi tèn nukta all' estai soi kurios fôs aiônion kai o theos doxa sou20ou gar dusetai o èlios soi kai è selènè soi ouk ekleipsei estai gar kurios soi fôs aiônion kai anaplèrôthèsontai ai èmerai tou penthous sou21kai o laos sou pas dikaios kai di' aiônos klèronomèsousin tèn gèn fulassôn to futeuma erga cheirôn autou eis doxan22o oligostos estai eis chiliadas kai o elachistos eis ethnos mega egô kurios kata kairon sunaxô autous


Vulgaat

1 surge inluminare quia venit lumen tuum et gloria Domini super te orta est 2 quia ecce tenebrae operient terram et caligo populos super te autem orietur Dominus et gloria eius in te videbitur 3 et ambulabunt gentes in lumine tuo et reges in splendore ortus tui 4 leva in circuitu oculos tuos et vide omnes isti congregati sunt venerunt tibi filii tui de longe venient et filiae tuae in latere sugent 5 tunc videbis et afflues et mirabitur et dilatabitur cor tuum quando conversa fuerit ad te multitudo maris fortitudo gentium venerit tibi 6 inundatio camelorum operiet te dromedariae Madian et Efa omnes de Saba venient aurum et tus deferentes et laudem Domino adnuntiantes 7 omne pecus Cedar congregabitur tibi arietes Nabaioth ministrabunt tibi offerentur super placabili altari meo et domum maiestatis meae glorificabo 8 qui sunt isti qui ut nubes volant et quasi columbae ad fenestras suas 9 me enim insulae expectant et naves maris in principio ut adducam filios tuos de longe argentum eorum et aurum eorum cum eis nomini Domini Dei tui et Sancto Israhel quia glorificavit te 10 et aedificabunt filii peregrinorum muros tuos et reges eorum ministrabunt tibi in indignatione enim mea percussi te et in reconciliatione mea misertus sum tui 11 et aperientur portae tuae iugiter die et nocte non claudentur ut adferatur ad te fortitudo gentium et reges earum adducantur 12 gens enim et regnum quod non servierit tibi peribit et gentes solitudine vastabuntur 13 gloria Libani ad te veniet abies et buxus et pinus simul ad ornandum locum sanctificationis meae et locum pedum meorum glorificabo 14 et venient ad te curvi filii eorum qui humiliaverunt te et adorabunt vestigia pedum tuorum omnes qui detrahebant tibi et vocabunt te civitatem Domini Sion Sancti Israhel 15 pro eo quod fuisti derelicta et odio habita et non erat qui per te transiret ponam te in superbiam saeculorum gaudium in generationem et generationem 16 et suges lac gentium et mamilla regum lactaberis et scies quia ego Dominus salvans te et redemptor tuus Fortis Iacob 17 pro aere adferam aurum et pro ferro adferam argentum et pro lignis aes et pro lapidibus ferrum et ponam visitationem tuam pacem et praepositos tuos iustitiam 18 non audietur ultra iniquitas in terra tua vastitas et contritio in terminis tuis et occupabit salus muros tuos et portas tuas laudatio 19 non erit tibi amplius sol ad lucendum per diem nec splendor lunae inluminabit te sed erit tibi Dominus in lucem sempiternam et Deus tuus in gloriam tuam 20 non occidet ultra sol tuus et luna tua non minuetur quia Dominus erit in lucem sempiternam et conplebuntur dies luctus tui 21 populus autem tuus omnes iusti in perpetuum hereditabunt terram germen plantationis meae opus manus meae ad glorificandum 22 minimus erit in mille et parvulus in gentem fortissimam ego Dominus in tempore eius subito faciam istud


TAALGEBRUIK


COMMENTAAR

Js 60 is een loflied op Sion . 'Sta op , schijn' doet denken aan het opkomen van de zon . Sion dankt zijn opstanding en schittering aan het opkomen en schijnen van HET LICHT en de HEERLIJKHEID van JHWH . JHWH , uitgesproken Adonaj , verbergt de naam Aton Ai , de Egyptische zonnegod . Sion dankt zijn schittering aan de aanwezigheid van JHWH . Js 60,1-3 vertelt over het opkomen van het licht , Js 60,19-20 over het niet meer ondergaan . Pas in Js 60,14 wordt de naam genoemd . Maar de werkwoordvormen en pers. voornw. waren reeds vrouwelijk vanaf Js 60,1 . .
Er zijn linken met het openingshoofdstuk Js 2,1-5 en het slothoofdstuk Js 66,18-19 .