BIJBELBOEK Klaagliederen - Kl03 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt3203.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=46&page=3 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_PNQ.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/klaa/3.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling : http://www.willibrordbijbel.nl/index.php?p=page&i=56226,56291 . Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling : http://www.willibrordbijbel.nl/index.php?p=page&i=56226,56291 . De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=3052580 . King James Bible .
- Luther Bibel : http://www.die-bibel.de/online-bibeln/luther-bibel-1984/bibeltext/bibelstelle/Klagelieder%203/bibel/text/lesen/ch/1736c8aca0f2d1a0b1f961f0800901a7/ . Luther Bibel .

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,
Overzicht NT
: NT : overzicht , NT : taalgebruik - NT A - NT B - NT C - NT D - NT E - NT F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT X - NT Y - NT Z - NT : commentaar .

- Kl - Kl 1 - Kl 2 - Kl 3 - Kl 4 - Kl 5 -

- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 - Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -

Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   Arabisch : http://wjsn.home.xs4all.nl/arab.htm    4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. http://naardensebijbel.nl/zoek.php .
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing  

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , getallen , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Bibliografie :
Literatuur

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken: - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


Bibliografie :
Literatuur
Liturgisch gebruik


Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


- Kl 3,1-33 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -

Kl 3,1 - Kl 3,1 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
ΕΓΩ ἀνὴρ ὁ βλέπων πτωχείαν ἐν ράβδῳ θυμοῦ αὐτοῦ ἐπ' ἐμέ· 3. 1 ALEPH ego vir videns paupertatem meam in virga indignationis eius     1 Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid. [1] Hoe* heb ik onder de slagen van zijn toorn geleden. [1] Ik ben de mens die te lijden heeft onder de stok van zijn toorn.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,1 .

Kl 3,2 - Kl 3,2 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2 παρέλαβέ με καὶ ἀπήγαγέ με εἰς σκότος καὶ οὐ φῶς, 2 ALEPH me minavit et adduxit in tenebris et non in lucem     2 Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. [2] In de donkerste duisternis heeft Hij mij gedreven. [2] Hij leidt mij en voert mij – in een lichtloos duister.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,2 .

Kl 3,3 - Kl 3,3 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3 πλὴν ἐν ἐμοὶ ἐπέστρεψε χεῖρα αὐτοῦ ὅλην τὴν ἡμέραν. 3 ALEPH tantum in me vertit et convertit manum suam tota die     3 Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. [3] Hij keert zich tegen mij, elke dag weer. [3] Tegen mij heft hij zijn hand op, steeds opnieuw, dag na dag.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,3 .

Kl 3,4 - Kl 3,4 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4 ᾿Επαλαίωσε σάρκα μου καὶ δέρμα μου, ὀστέα μου συνέτριψεν· 4 BETH vetustam fecit pellem meam et carnem meam contrivit ossa mea     4 Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. [4] Mijn vlees en mijn huid teren weg, Hij heeft mijn beenderen gebroken. [4] Mijn vlees en mijn huid doet hij wegteren, en al mijn botten breekt hij.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,4 .

Kl 3,5 - Kl 3,5 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5 ἀῳκοδόμησε κατ' ἐμοῦ καὶ ἐκύκλωσε κεφαλήν μου καὶ ἐμόχθησεν, 5 BETH aedificavit in gyro meo et circumdedit me felle et labore     5 Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd. [5] Een muur van bitter lijden heeft Hij om mij heen gebouwd. [5] Hij sluit mij in en omringt me met gif en tegenspoed.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,5 .

Kl 3,6 - Kl 3,6 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 ἐν σκοτεινοῖς ἐκάθισέ με ὡς νεκροὺς αἰῶνος. 6 BETH in tenebrosis conlocavit me quasi mortuos sempiternos     6 Beth. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn. [6] Hij liet mij in duisternis wonen, als dood voor altijd. [6] Hij laat mij in duisternis wonen, als de doden van eeuwen her.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,6 .

4. `ôlâm (eeuwig) . Taalgebruik in Tenakh : `ôlâm (eeuwig) . Getalwaarde : ajin : 16 of 70 , waw = 6 , lamed = 12 of 30 , mem = 13 of 40 ; totaal : 47 of 146 (2 X 73) . Tenakh (205) . Pentateuch (59) . Eerdere Profeten (24) . Latere Profeten (62) . 12 Kleine Profeten (8) . Geschriften (52) . Een vorm van `ôlâm (eeuwig) in Kl (3) : (1) Kl 3,6 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 5,19 .

Kl 3,7 - Kl 3,7 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7 ᾿Ανῳκοδόμησε κατ' ἐμοῦ, καὶ οὐκ ἐξελεύσομαι, ἐβάρυνε χαλκόν μου· 7 GIMEL circumaedificavit adversum me ut non egrediar adgravavit conpedem meam     7 Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard. [7] Hij sloot mij in, zwaargeboeid, en ik kon nergens meer heen. [7] Hij trekt een muur rond mij op, ik kan er niet uit; zwaar zijn mijn bronzen ketenen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,7 .

Kl 3,8 - Kl 3,8 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8 καί γε κεκράξομαι καὶ βοήσω, ἀπέφραξε προσευχήν μου· 8 καί γε κεκράξομαι καὶ βοήσω, ἀπέφραξε προσευχήν μου· 8 GIMEL sed et cum clamavero et rogavero exclusit orationem meam     8 Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed. [8] Hoe ik ook schreeuwde en riep, Hij hoorde mijn smeekbeden niet. [8] Al schreeuw ik en roep ik om hulp, hij wil mijn gebed niet horen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,8 .

Kl 3,9 - Kl 3,9 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9 ἀνῳκοδόμησεν ὁδούς μου, ἐνέφραξε τρίβους μου, ἐτάραξεν. 9 GIMEL conclusit vias meas lapidibus quadris semitas meas subvertit     9 Gimel. Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. [9] Mijn weg heeft Hij opengebroken, met stenen versperd. [9] Hij verspert mij de weg met rotsblokken, mijn paden maakt hij krom.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,9 .

Kl 3,10 - Kl 3,10 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10 ῎Αρκος ἐνεδρεύουσα αὐτός μοι, λέων ἐν κρυφαίοις· 10 DELETH ursus insidians factus est mihi leo in absconditis     10 Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen. [10] Hij loerde op mij als een beer, als een leeuw vanuit zijn schuilplaats. [10] Als een beer loert hij op mij, als een leeuw in het verborgene.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,10 .

Kl 3,11 - Kl 3,11 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11 κατεδίωξεν ἀφεστηκότα καὶ κατέπαυσέ με, ἔθετό με ἠφανισμένην. 11 DELETH semitas meas subvertit et confregit me posuit me desolatam     11 Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt. [11] Al mijn wegen verwoestte Hij: één braakland, één woestenij. [11] Hij dringt me opzij, hij verscheurt me en verwoest mijn leven.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,11 .

Kl 3,12 - Kl 3,12 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12 ἐνέτεινε τόξον αὐτοῦ καὶ ἐστήλωσέ με ὡς σκοπὸν εἰς βέλος. 12 DELETH tetendit arcum suum et posuit me quasi signum ad sagittam     12 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld. [12] Hij spande zijn boog en richtte zijn pijlen op mij. [12] Hij spant zijn boog en kiest mij als doelwit voor zijn pijlen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,12 .

Kl 3,13 - Kl 3,13 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13 Εἰσήγαγεν ἐν τοῖς νεφροῖς μου ἰοὺς φαρέτρας αὐτοῦ· 13 HE misit in renibus meis filias faretrae suae     13 He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. [13] Zijn hele koker met pijlen schoot Hij op mij leeg. [13] Hij treft mij in het hart met de pijlen uit zijn koker.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,13 .

Kl 3,14 - Kl 3,14 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14 ἐγενήθην γέλως παντὶ λαῷ μου, ψαλμὸς αὐτῶν ὅλην τὴν ἡμέραν· 14 HE factus sum in derisu omni populo meo canticum eorum tota die     14 He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag. [14] Elke dag lacht mijn volk mij met spotliedjes uit. [14] Dag na dag moet ik het ontgelden in het spotlied van mijn volk.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,14 .

Kl 3,15 - Kl 3,15 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15 ἐχόρτασέ με πικρίας, ἐμέθυσέ με χολῆς. 15 HE replevit me amaritudinibus inebriavit me absinthio     15 He. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt. [15] Hij gaf mij slechts bittere kruiden en alsem te eten. [15] Hij verzadigt mij met bittere kruiden, hij geeft me alsem te drinken in overvloed,    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,15 .

Kl 3,16 - Kl 3,16 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16 Καὶ ἐξέβαλε ψήφῳ ὀδόντας μου, ἐψώμισέ με σποδόν· 16 VAV et fregit ad numerum dentes meos cibavit me cinere     16 Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt. [16] Hij drukte mij neer in het stof, mijn tanden gaan stuk op het kiezel. [16] hij laat me mijn tanden stukbijten op stenen, hij drukt mij neer in het stof.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,16 . Het vers Kl 3,16 telt 5 woorden en 23 letters . De getalwaarde van Kl 3,16 is 1587 (3 X 23²) . In Kl 3,16 begint de letter waw . Het is opvallend dat de reeks van de verzen met de waw 5 woorden en 23 letters telt .

Kl 3,17 - Kl 3,17 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17 καὶ ἀπώσατο ἐξ εἰρήνης ψυχήν μου, 17 VAV et repulsa est anima mea oblitus sum bonorum     17 Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten. [17] Geluk bleef weg van mij, wat welstand is wist ik niet meer. [17] Mijn leven is verstoken van* vrede, geluk is mij vreemd geworden.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,17 . Het vers Kl 3,17 telt 5 woorden en 23 letters . De getalwaarde van Kl 3,17 is 2119 (13 X 163) . In Kl 3,16 begint de letter waw . Het is opvallend dat de reeks van de verzen met de waw 5 woorden en 23 letters telt .

Kl 3,17.1. waththizënach (en jij verwierp) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal imperf. 2de pers. mann. enk. van het werkw. zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) . Taalgebruik in Tenakh : zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) . Getalwaarde : zain = 7 , nun = 14 of 50 , chet = 8 ; totaal : 29 OF 65 (5 X 13) . Structuur : 7 - 5 - 8 . Tenakh (1) Kl 3,17 . Een vorm van zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) in Kl (3) : (1) Kl 2,7 . (2) Kl 3,17 . (3) Kl 3,31 .

Kl 3,18 - Kl 3,18 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18 ἐπελαθόμην ἀγαθά, καὶ εἶπα· ἀπώλετο νῖκός μου καὶ ἡ ἐλπίς μου ἀπὸ Κυρίου. 18 VAV et dixi periit finis meus et spes mea a Domino     18 Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. [18] Ik dacht: 'Mijn hoop op de heer blijkt vervlogen, ik leef zonder hoop.' [18] Steeds denk ik: Verdwenen is mijn glans, vervlogen mijn hoop op de HEER.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,18 . Het vers Kl 3,18 telt 5 woorden en 23 letters . De getalwaarde van Kl 3,18 is 1338 (2 X 3 X 223) . In Kl 3,16 begint de letter waw . Het is opvallend dat de reeks van de verzen met de waw 5 woorden en 23 letters telt .

Kl 3,19 - Kl 3,19 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19 ᾿Εμνήσθην ἀπὸ πτωχείας μου καὶ ἐκδιωγμοῦ μου πικρίας καὶ χολῆς μου. 19 ZAI recordare paupertatis et transgressionis meae absinthii et fellis     19 Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. [19] Ik denk aan mijn nood en ellende, dit vergiftigt mijn leven. [19] Gedenk mijn nood en mijn zwervend bestaan, de alsem en het gif.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,19 . De verzen Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 beginnen met de 7de letter , de zain .

Kl 3,20 - Kl 3,20 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20 μνησθήσεται καὶ καταδολεσχήσει ἐπ' ἐμὲ ἡ ψυχή μου· 20 ZAI memoria memor ero et tabescet in me anima mea     20 Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. [20] Ik blijf er steeds aan denken, het weegt op mij als een last. [20] Telkens als ik mijn lot overdenk, ben ik diep terneergeslagen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,20 .

Kl 3,21 - Kl 3,21 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21 ταύτην τάξω εἰς τὴν καρδίαν μου, διὰ τοῦτο ὑπομενῶ. 21 ZAI hoc recolens in corde meo ideo sperabo     21 Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen; [21] Ik prent het mij desondanks in – dat geeft mij hoop* –: [21] Toch geef ik de hoop niet op, want hieraan houd ik vast:    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,21 .

Kl 3,22 - Kl 3,22 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22 Τὰ ἐλέη Κυρίου, ὅτι οὐκ ἐξέλιπέμε, ὅτι οὐσυνετελέσθησαν οἱ οἰκτιρμοὶ αὐτοῦ· μῆνας εἰς τὰς πρωΐας ἐλέησον, Κύριε, ὅτι οὐ συνετελέσθημεν, ὅτι οὐ συνετελέσθησαν οἱ οἰκτιρμοὶ αὐτοῦ. 22 HETH misericordiae Domini quia non sumus consumpti quia non defecerunt miserationes eius     22 Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; [22] zonder einde is de genade van de heer, onuitputtelijk is zijn medelijden. [22] Genadig is de HEER: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. 3:22 het zijn de goedertierenheden van de Ene dat het niet met ons gedaan is, dat zijn barmhartigheden niet ten einde zijn; 22. Les faveurs de Yahvé ne sont pas finies, ni ses compassions épuisées;

King James Bible . [22] It is of the LORD's mercies that we are not consumed, because his compassions fail not.
Luther-Bibel . 22 Die Güte des HERRN ist's, dass wir nicht gar aus sind, seine Barmherzigkeit hat noch kein Ende,

Tekstuitleg van Kl 3,22 . Het vers Kl 3,22 telt 9 (3²) woorden en 28 (2² X 7) letters . De getalwaarde van Kl 3,22 is 1046 (2 X 523) . Structuur : 2 + 3 + 4 (opgaande reeks) . Midden in het vers staat een parallellisme : kî lo´ thâmënû (dat zij niet ophouden / dat wij niet vergaan) en kî lo´ kâlû (dat zij niet ophouden) . Daartussen staat bij het begin en op het einde van het vers (eventueel) het onderwerp van de twee parallelzinnen . Zoals zo vaak komen chèsèd en rèchèm in elkaars nabijheid voor .

Kl 3,22.1. zelfst. naamw. mann. mv. stat. constructus chasëde(j) van het zelfst. naamw. chèsèd (liefde, barmhartigheid) . Taalgebruik in Tenakh : chèsèd (liefde, barmhartigheid) . Getalwaarde : chet = 8 , samech = 15 of 60 , daleth = 4 ; totaal : 27 (3 X 9) of 72 (8 X 9) . ch-s-d-j . Tenakh (9) . Pentateuch (0) . Eerdere Profeten (0) . Latere Profeten (2) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (7) . Ps (5) . chasëde(j) (barmhartigheden van, gunstbewijzen van) . Tenakh (5) : (1) Js 55,3 . (2) Js 63,7 . (3) Ps 89,2 . (4) Ps 107,43 . (5) Kl 3,22 . Een vorm van chèsèd (liefde, barmhartigheid) in Kl (2) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,32 .

Kl 3,22.2. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenakh : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . De som van de elementen is 17 -> 8 . Tenakh (5193) . Pentateuch (1326) . Eerdere Profeten (1013) . Latere Profeten (1357) . 12 Kleine Profeten (387) . Geschriften (1110) . Kl (30) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,9 . (3) Kl 1,11 . (4) Kl 1,12 . (5) Kl 1,17 . (6) Kl 1,18 . (7) Kl 1,20 . (8) Kl 2,6 . (9) Kl 2,7 . (10) Kl 2,8 . (11) Kl 2,17 . (12) Kl 2,20 . (13) Kl 2,22 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,24 . (16) Kl 3,25 . (17) Kl 3,26 . (18) Kl 3,40 . (19) Kl 3,50 . (20) Kl 3,55 . (21) Kl 3,59 . (22) Kl 3,61 . (23) Kl 3,64 . (24) Kl 3,66 . (25) Kl 4,11 . (26) Kl 4,16 . (27) Kl 4,20 . (28) Kl 5,1 . (29) Kl 5,19 . (30) Kl 5,21 . meJHWH (vanwege JHWH) . Kl (2) : (1) Kl 2,9 . (2) Kl 3,18 .

Kl 3,22.1. - 2. chasëde(j) JHWH (barmhartigheden van JHWH) . Tenakh (4) : (1) Ps 89,2 . (2) Ps 107,43 . (3) Js 63,7 . (4) Kl 3,22 . Niet in Js 55,3 .

Kl 3,22.3. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Kl (25) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,11 . (6) Kl 1,16 . (7) Kl 1,18 . (8) Kl 1,19 . (9) Kl 1,20 . (10) Kl 1,21 . (11) Kl 1,22 . (12) Kl 2,13 . (13) Kl 3,8 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,27 . (16) Kl 3,28 . (17) Kl 3,31 . (18) Kl 3,32 . (19) Kl 3,33 . (20) Kl 4,3 . (21) Kl 4,12 . (22) Kl 4,15 . (23) Kl 4,18 . (24) Kl 5,16 . (25) Kl 5,22

Kl 3,22.4. lo´ (niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Kl (25) : (1) Kl 1,3 . (2) Kl 1,6 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,14 . (6) Kl 2,2 . (7) Kl 2,8 . (8) Kl 2,9 . (9) Kl 2,21 . (10) Kl 3,22 . (11) Kl 3,31 . (12) Kl 3,33 . (13) Kl 3,36 . (14) Kl 3,37 . (15) Kl 3,38 . (16) Kl 3,42 . (17) Kl 3,43 . (18) Kl 4,8 . (19) Kl 4,12 . (20) Kl 4,15 . (21) Kl 4,16 . (22) Kl 4,17 . (23) Kl 4,22 . (24) Kl 5,5 . (25) Kl 5,12 .
- wëlo´ (en niet) < prefix verbindingswoord wë + . Tenakh (1381) . Pentateuch (325) . Eerdere Profeten (278) . Latere Profeten (323) . 12 Kleine Profeten (90) . Geschriften (365) . Kl (8) : (1) Kl 2,1 . (2) Kl 2,14 . (3) Kl 2,17 . (4) Kl 2,22 . (5) Kl 3,2 . (6) Kl 3,7 . (7) Kl 3,49 . (8) Kl 4,6 .

Kl 3,22.3. - 4. kî lo´ (want niet) . Tenakh (247) . Kl (3) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 3,33 .

Kl 3,22.5. act. qal perf. 1ste pers. mv. thâmënû (zij houden op) van het werkw. thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) . Taalgebruik in Tenakh : thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) . Getalwaarde : thaw = 22 of 400 , mem = 13 of 40 , nun = 14 of 50 ; totaal : 49 (7 X 7) OF 490 (10 X 7 X 7) . Tenakh (4) : (1) Nu 17,28 . (2) Jr 44,18 . (3) Ps 64,7 . (4) Kl 3,22 .
- act. qal perf. 3de pers. mann. mv. thammû (zij vergaan) . t-m-w . Tenakh (12) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (6) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (4) . Ps (2) . De Willibrordvertaling en de vertaling van de Bible de Jérusalem van Kl 3,22 geven de 3de pers. mv. .
- act. qal perf. 3de pers. mann. enk. tham (het houdt op) van het werkw. Tenakh (28) . Pentateuch (6) . Eerdere Profeten (5) . Latere Profeten (3) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (14) . Ps (3) . Kl (1) : Kl 4,22 .

Kl 3,22.6. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Kl (25) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,11 . (6) Kl 1,16 . (7) Kl 1,18 . (8) Kl 1,19 . (9) Kl 1,20 . (10) Kl 1,21 . (11) Kl 1,22 . (12) Kl 2,13 . (13) Kl 3,8 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,27 . (16) Kl 3,28 . (17) Kl 3,31 . (18) Kl 3,32 . (19) Kl 3,33 . (20) Kl 4,3 . (21) Kl 4,12 . (22) Kl 4,15 . (23) Kl 4,18 . (24) Kl 5,16 . (25) Kl 5,22

Kl 3,22.7. lo´ (niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Kl (25) : (1) Kl 1,3 . (2) Kl 1,6 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,14 . (6) Kl 2,2 . (7) Kl 2,8 . (8) Kl 2,9 . (9) Kl 2,21 . (10) Kl 3,22 . (11) Kl 3,31 . (12) Kl 3,33 . (13) Kl 3,36 . (14) Kl 3,37 . (15) Kl 3,38 . (16) Kl 3,42 . (17) Kl 3,43 . (18) Kl 4,8 . (19) Kl 4,12 . (20) Kl 4,15 . (21) Kl 4,16 . (22) Kl 4,17 . (23) Kl 4,22 . (24) Kl 5,5 . (25) Kl 5,12 .
- wëlo´ (en niet) < prefix verbindingswoord wë + . Tenakh (1381) . Pentateuch (325) . Eerdere Profeten (278) . Latere Profeten (323) . 12 Kleine Profeten (90) . Geschriften (365) . Kl (8) : (1) Kl 2,1 . (2) Kl 2,14 . (3) Kl 2,17 . (4) Kl 2,22 . (5) Kl 3,2 . (6) Kl 3,7 . (7) Kl 3,49 . (8) Kl 4,6 .

Kl 3,22.6. - 7. kî lo´ (want niet) . Tenakh (247) . Kl (3) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 3,33 .

Kl 3,22.8. act. qal perf. 3de pers. mann. mv. kâlû (zij eindigen) van het werkw. kâlâh (voltooien, eindigen) . Taalgebruik in Tenakh : kâlâh (voltooien, eindigen) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 , he = 5 ; totaal : 28 (2² X 7) OF 55 (5 X 11) . Structuur : 2 - 3 - 5 . k-l-w . Tenakh (34) . Pentateuch (8) . Eerdere Profeten (2) . Latere Profeten (5) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (18) . Ps (9) . kâlû . Kl (2) : (1) Kl 2,11 . (2) Kl 3,22 .
Een vorm van kâlâh (voltooien, eindigen) in Kl (5) : (1) Kl 2,11. (2) Kl 2,22 . (3) Kl 3,12 . (4) Kl 4,11 . (5) Kl 4,17 .
Parallelwoorden : (1) mâlâ´ (vullen, vervullen) . Taalgebruik in Tenakh : mâlâ´ (vullen, vervullen) . (2) thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) . Taalgebruik in Tenakh : thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) .

Kl 3,22.9. rachämâ(j)w (zijn genaden) < zelfst. naamw. mann. mv. stat. constr. + suffix waw persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. , van het zelfst. naamw. rèchèm (moederschoot, barmhartigheid, genade) . Taalgebruik in Tenakh : rèchèm (moederschoot, barmhartigheid, genade) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , chet = 8 , mem = 13 of 40 ; totaal : 41 OF 248 (2³ X 31) . Structuur : 2 - 8 - 4 . Tenakh (5) : (1) Gn 43,30 . (2) Am 1,11 . (3) Ps 77,10 . (4) Kl 3,22 . (5) 1 Kr 21,13 .

Kl 3,23 - Kl 3,23 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23 καινὰ εἰς τὰς πρωΐας, πολλὴ ἡ πίστις σου. 23 HETH novae diluculo multa est fides tua     23 Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. [23] Uw grote trouw is iedere ochtend weer nieuw. [23] Elke morgen schenkt hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw!   23. elles se renouvellent chaque matin, grande est sa fidélité!

King James Bible . [23] They are new every morning: great is thy faithfulness.
Luther-Bibel . [23] They are new every morning: great is thy faithfulness.

Tekstuitleg van Kl 3,23 .

Kl 3,24 - Kl 3,24 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24 μερίς μου Κύριος, εἶπεν ἡ ψυχή μου· διὰ τοῦτο ὑπομενῶ αὐτῷ. 24 HETH pars mea Dominus dixit anima mea propterea expectabo eum     24 Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. [24] 'Ik ben van de heer', zegt mijn hart, 'Hij blijft mijn hoop.' [24] Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op hem gevestigd.   24. « Ma part, c'est Yahvé! dit mon âme, c'est pourquoi j'espère en lui. »

King James Bible . [24] The LORD is my portion, saith my soul; therefore will I hope in him.
Luther-Bibel . [24] The LORD is my portion, saith my soul; therefore will I hope in him.

Tekstuitleg van Kl 3,24 .

Kl 3,25 - Kl 3,25 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25 ᾿Αγαθὸς Κύριος τοῖς ὑπομένουσιν αὐτόν, ψυχὴ ἣ ζητήσει αὐτὸν ἀγαθὸν 25 TETH bonus est Dominus sperantibus in eum animae quaerenti illum     25 Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. [25] Goed is de heer voor degene die hoopt, voor iedereen die Hem zoekt. [25] Goed is de HEER voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht.   xx Yahvé est bon pour qui se fie à lui, pour l'âme qui le cherche.

King James Bible . [25] The LORD is good unto them that wait for him, to the soul that seeketh him.
Luther-Bibel . [25] The LORD is good unto them that wait for him, to the soul that seeketh him.

Tekstuitleg van Kl 3,25 . Het vers Kl 3,25 telt 5 woorden en 21 (3 X 7) letters . De getalwaarde van Kl 3,25 is 1605 (3 X 5 X 107) .
- Hier begint een sectie van 6 X 3 verzen = 18 verzen (Kl 3,25-42) . Hierdoor krijgen we een volgende structuur : 1. Kl 1, 1-22 : 22 verzen . 2. Kl 2,1-22 : 22 verzen . 3. Kl 3,1-24 : 24 (4 X 6) verzen . 4. Kl 3,25-42 : 18 (3 X 6) verzen . 5. Kl 3,43-66 : 24 (4 X 6) verzen . 6. Kl 4,1-22 : 22 verzen . 7. Kl 5,1-22 : 22 verzen . Zo krijgen we de structuur : 22 - 22 - 24 -18 - 24 - 22 - 22 OF 68 (4 X 17) - 18 - 68 (4 X 17) . 18 staat in het midden ; 18 = 17 + 1 . Het totaal aantal verzen is 154 = 153 (9 X 17) + 1 .
- Vers Kl 3,34 staat centraal tussen de 9 verzen (Kl 3,25-33) en de 8 verzen (Kl 3,35-42) ; het midden tussen 9 + 8 = 17 verzen . Het aantal woorden van de 9 verzen (Kl 3,25-33) en van de 8 verzen (Kl 3,35-42) is telkens 51 (3 X 17) .

1. tôbh (goed) . Taalgebruik in Tenakh : tôbh (goed) . Getalwaarde : tet = 9 , waw = 6 , beth = 2 ; totaal : 17 . Structuur : 9 - 6 - 2 . De som van de elementen is 8 . Tenakh (290) . Pentateuch (38) . Eerdere Profeten (49) . Latere Profeten (23) . 12 Kleine Profeten (14) . Alle profeten (86) . Geschriften (166) . Kl (3) : (1) Kl 3,25 . (2) Kl 3,26 . (3) Kl 3,27 .
- Gr. agathos . Taalgebruik in het NT : agathos (goed) . Taalgebruik in de LXX : agathos (goed) . Een vorm van agathos in de LXX (599) , in het NT (104) .
- Lat. bonus / bene . Fr. bon / bien . N. goed. D. gut . E. good . Arabisch : DHîb (goed) . Taalgebruik in de Koran : DHîb (goed) .

Kl 3,26 - Kl 3,26 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
                26. Il est bon d'attendre en silence le salut de Yahvé.

King James Bible . [26] It is good that a man should both hope and quietly wait for the salvation of the LORD.
Luther-Bibel . [26] It is good that a man should both hope and quietly wait for the salvation of the LORD.

Tekstuitleg van Kl 3,26 .

1. tôbh (goed) . Taalgebruik in Tenakh : tôbh (goed) . Getalwaarde : tet = 9 , waw = 6 , beth = 2 ; totaal : 17 . Structuur : 9 - 6 - 2 . De som van de elementen is 8 . Tenakh (290) . Pentateuch (38) . Eerdere Profeten (49) . Latere Profeten (23) . 12 Kleine Profeten (14) . Alle profeten (86) . Geschriften (166) . Kl (3) : (1) Kl 3,25 . (2) Kl 3,26 . (3) Kl 3,27 .
- Gr. agathos . Taalgebruik in het NT : agathos (goed) . Taalgebruik in de LXX : agathos (goed) . Een vorm van agathos in de LXX (599) , in het NT (104) .
- Lat. bonus / bene . Fr. bon / bien . N. goed. D. gut . E. good . Arabisch : DHîb (goed) . Taalgebruik in de Koran : DHîb (goed) .

Kl 3,27 - Kl 3,27 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27 ἀγαθὸν ἀνδρί, ὅταν ἄρῃ ζυγὸν ἐν νεότητι αὐτοῦ. 27 TETH bonum est viro cum portaverit iugum ab adulescentia sua     27 Teth. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt. [27] Het is goed om zijn juk van jongs af te dragen. [27] Goed is het als een mens zijn juk draagt in zijn jeugd.   27. Il est bon pour l'homme de porter le joug dès sa jeunesse,

King James Bible . [27] It is good for a man that he bear the yoke in his youth.
Luther-Bibel . [27] It is good for a man that he bear the yoke in his youth.

Tekstuitleg van Kl 3,27 .

1. tôbh (goed) . Taalgebruik in Tenakh : tôbh (goed) . Getalwaarde : tet = 9 , waw = 6 , beth = 2 ; totaal : 17 . Structuur : 9 - 6 - 2 . De som van de elementen is 8 . Tenakh (290) . Pentateuch (38) . Eerdere Profeten (49) . Latere Profeten (23) . 12 Kleine Profeten (14) . Alle profeten (86) . Geschriften (166) . Kl (3) : (1) Kl 3,25 . (2) Kl 3,26 . (3) Kl 3,27 .
- Gr. agathos . Taalgebruik in het NT : agathos (goed) . Taalgebruik in de LXX : agathos (goed) . Een vorm van agathos in de LXX (599) , in het NT (104) .
- Lat. bonus / bene . Fr. bon / bien . N. goed. D. gut . E. good . Arabisch : DHîb (goed) . Taalgebruik in de Koran : DHîb (goed) .

Kl 3,28 - Kl 3,28 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28 Καθήσεται κατὰ μόνας καὶ σιωπήσεται, ὅτι ᾖρεν ἐφ' ἑαυτῷ· 28 IOTH sedebit solitarius et tacebit quia levavit super se     28 Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. [28] Hij zit eenzaam en zwijgt als de heer het oplegt: [28] Laat hij neerzitten, eenzaam en geduldig, als het hem wordt opgelegd.   28. que solitaire et silencieux il s'asseye quand le Seigneur l'impose sur lui,

King James Bible . [28] He sitteth alone and keepeth silence, because he hath borne it upon him.
Luther-Bibel . [28] He sitteth alone and keepeth silence, because he hath borne it upon him.

Tekstuitleg van Kl 3,28 .

Kl 3,29 - Kl 3,29 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
x 29 IOTH ponet in pulvere os suum si forte sit spes     29 Jod. Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting. [29] het gezicht naar de grond, maar uitkomst verwachtend. [29] Laat hij zich neerwerpen en stof likken, misschien is er hoop.   29. qu'il mette sa bouche dans la poussière : peut-être y a-t-il de l'espoir!

King James Bible . [29] He putteth his mouth in the dust; if so be there may be hope.
Luther-Bibel . [29] He putteth his mouth in the dust; if so be there may be hope.

Tekstuitleg van Kl 3,29 .

Kl 3,30 - Kl 3,30 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30 δώσει τῷ παίοντι αὐτὸν σιαγόνα, χορτασθήσεται ὀνειδισμῶν. 30 IOTH dabit percutienti se maxillam saturabitur obprobriis     30 Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad. [30] Hij biedt zijn wang aan wie hem slaat; hij laat zich bespotten. [30] Laat hij zijn wang bieden aan wie hem slaat, laat hij verzadigd raken van hoon.   30. qu'il tende la joue à qui le frappe, qu'il se rassasie d'opprobres!

King James Bible . [30] He giveth his cheek to him that smiteth him: he is filled full with reproach.
Luther-Bibel . [30] He giveth his cheek to him that smiteth him: he is filled full with reproach.

Tekstuitleg van Kl 3,30 .

Kl 3,31 - Kl 3,31 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31 ῞Οτι οὐκ εἰς τὸν αἰῶνα ἀπώσεται Κύριος. 31 CAPH quia non repellet in sempiternum Dominus     31 Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid. [31] Want hij weet dat de Heer niet voor altijd verstoot; [31] Want de Heer verwerpt niet voor eeuwig.   31. Car le Seigneur ne rejette pas les humains pour toujours :

King James Bible . [31] For the Lord will not cast off for ever:
Luther-Bibel . [31] For the Lord will not cast off for ever:

Tekstuitleg van Kl 3,31 . Het vers Kl 3,31 telt 5 woorden en 17 letters . De getalwaarde van Kl 3,31 is 377 (13 X 29) . In Kl 3,31 begint de alfabetische letter kaph . De reeks van drie begint telkens met kî (want) . De drie verzen geven een reeks van 5 - 6 - 7 (totaal : 18 = 2 X 3²) woorden .

Kl 3,31.1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Kl (25) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,11 . (6) Kl 1,16 . (7) Kl 1,18 . (8) Kl 1,19 . (9) Kl 1,20 . (10) Kl 1,21 . (11) Kl 1,22 . (12) Kl 2,13 . (13) Kl 3,8 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,27 . (16) Kl 3,28 . (17) Kl 3,31 . (18) Kl 3,32 . (19) Kl 3,33 . (20) Kl 4,3 . (21) Kl 4,12 . (22) Kl 4,15 . (23) Kl 4,18 . (24) Kl 5,16 . (25) Kl 5,22

Kl 3,31.2. lo´ (niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Kl (25) : (1) Kl 1,3 . (2) Kl 1,6 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,14 . (6) Kl 2,2 . (7) Kl 2,8 . (8) Kl 2,9 . (9) Kl 2,21 . (10) Kl 3,22 . (11) Kl 3,31 . (12) Kl 3,33 . (13) Kl 3,36 . (14) Kl 3,37 . (15) Kl 3,38 . (16) Kl 3,42 . (17) Kl 3,43 . (18) Kl 4,8 . (19) Kl 4,12 . (20) Kl 4,15 . (21) Kl 4,16 . (22) Kl 4,17 . (23) Kl 4,22 . (24) Kl 5,5 . (25) Kl 5,12 .
- wëlo´ (en niet) < prefix verbindingswoord wë + . Tenakh (1381) . Pentateuch (325) . Eerdere Profeten (278) . Latere Profeten (323) . 12 Kleine Profeten (90) . Geschriften (365) . Kl (8) : (1) Kl 2,1 . (2) Kl 2,14 . (3) Kl 2,17 . (4) Kl 2,22 . (5) Kl 3,2 . (6) Kl 3,7 . (7) Kl 3,49 . (8) Kl 4,6 .

Kl 3,31.1. - 2. kî lo´ (want niet) . Tenakh (247) . Kl (3) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 3,33 .

Kl 3,31.3. act. qal imperf. 3de pers; enk. jizënach (hij zal verwerpen) van het werkw. zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) . Taalgebruik in Tenakh : zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) . Getalwaarde : zain = 7 , nun = 14 of 50 , chet = 8 ; totaal : 29 OF 65 (5 X 13) . Structuur : 7 - 5 - 8 . Tenakh (2) : (1) Ps 77,8 . (2) Kl 3,31 . Een vorm van zânach (verlaten, verstoten, verwerpen) in Kl (3) : (1) Kl 2,7 . (2) Kl 3,17 . (3) Kl 3,31 .

Kl 3,31.4. lë`ôlâm (voor eeuwig) < prefix voorzetsel lë + mann. enk. `ôlâm (eeuwig) . Taalgebruik in Tenakh : `ôlâm (eeuwig) . Getalwaarde : ajin : 16 of 70 , waw = 6 , lamed = 12 of 30 , mem = 13 of 40 ; totaal : 47 of 146 (2 X 73) . Tenakh (155) . Pentateuch (2) . Eerdere Profeten (4) . Latere Profeten (20) . 12 Kleine Profeten (8) . Geschriften (121) . Kl (2) : (1) Kl 3,31 . (2) Kl 5,19 . Een vorm van `ôlâm (eeuwig) in Kl (3) : (1) Kl 3,6 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 5,19 .

Kl 3,31.5. ´ädon / ´ädonaj (mijn heer / mijne heren) . Taalgebruik in Tenakh : ´ädonâj / ´ädonaj (mijn heer / mijne heren) . Getalwaarde : aleph = 1 , daleth = 4 , nun = 14 of 50 , jod = 10 ; totaal : 29 OF 65 (5 X 13 of (2 X 26) + 13 . Structuur : 1 - 4 - 5 - 1 . Tenakh (568) . Pentateuch (67) . Eerdere Profeten (106) . Latere Profeten (275) . 12 Kleine Profeten (34) . Geschriften (86) . Kl (13) : (1) Kl 1,14 . (2) Kl 1,15 . (3) Kl 2,1 . (4) Kl 2,2 . (5) Kl 2,5 . (6) Kl 2,7 . (7) Kl 2,18 . (8) Kl 2,19 . (9) Kl 2,20 . (10) Kl 3,31 . (11) Kl 3,36 . (12) Kl 3,37 . (13) Kl 3,58 .

Kl 3,32 - Kl 3,32 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32 ὅτι ὁ ταπεινώσας οἰκτειρήσει κατὰ τὸ πλῆθος τοῦ ἐλέους αὐτοῦ· 32 CAPH quia si abiecit et miserebitur secundum multitudinem misericordiarum suarum     32 Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden. [32] dat Hij verdriet geeft, maar zich ook genadig weer ontfermt. [32] Als hij leed berokkent, ontfermt hij zich ook, zo groot is zijn genade;   32. s'il a affligé, il prend pitié selon sa grande bonté.

King James Bible . [32] But though he cause grief, yet will he have compassion according to the multitude of his mercies.
Luther-Bibel . [32] But though he cause grief, yet will he have compassion according to the multitude of his mercies.

Tekstuitleg van Kl 3,32 . Het vers Kl 3,32 telt 6 (2 X 3) woorden en 19 letters . De getalwaarde van Kl 3,32 is 644 (2² X 7 X 23) . In Kl 3,31 begint de alfabetische letter kaph . De reeks van drie begint telkens met kî (want) . De drie verzen geven een reeks van 5 - 6 - 7 (totaal : 18 = 2 X 3²) woorden . Het vers Kl 5,22 begint met kî ´im (want indien) zoals Kl 3,32 .

1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Kl (25) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,11 . (6) Kl 1,16 . (7) Kl 1,18 . (8) Kl 1,19 . (9) Kl 1,20 . (10) Kl 1,21 . (11) Kl 1,22 . (12) Kl 2,13 . (13) Kl 3,8 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,27 . (16) Kl 3,28 . (17) Kl 3,31 . (18) Kl 3,32 . (19) Kl 3,33 . (20) Kl 4,3 . (21) Kl 4,12 . (22) Kl 4,15 . (23) Kl 4,18 . (24) Kl 5,16 . (25) Kl 5,22 .

2. ´im (indien, ofschoon) . Taalgebruik in Tenakh : ´im (indien, ofschoon) EN ´em (moeder) . Taalgebruik in Tenach : ´em (moeder) . Getalwaarde : aleph = 1 , mem = 13 of 40 ; totaal : 14 (2 X 7) OF 41 . Tenakh (760) . Pentateuch (172) . Eerdere Profeten (196) . Latere Profeten (64) . 12 Kleine Profeten (22) . Geschriften (230) . Kl (4) : (1) Kl 1,12 . (2) Kl 2,20 . (3) Kl 3,32 . (4) Kl 5,22 .

1. - 2. kî ´im (want indien) . Tenakh (100) . (1) Kl 3,32 . (2) Kl 5,22 .

6. chasëdô (zijn liefde) < zelfst. naamw. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. . chèsèd (liefde, barmhartigheid) . Taalgebruik in Tenakh : chèsèd (liefde, barmhartigheid) . Getalwaarde : chet = 8 , samech = 15 of 60 , daleth = 4 ; totaal : 27 (3 X 9) of 72 (8 X 9) . Structuur : 8 - 6 - 4 . Tenakh (61) . Pentateuch (1) . Eerdere Profeten (0) . Latere Profeten (2) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (58) . Ps (47) . Kl (1) : Kl 3,32 . Een vorm van chèsèd (liefde, barmhartigheid) in Kl (2) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,32 .

5. kërobh (volgens / overeenkomstig een veelheid) < prefix voorzetsel kë + zelfst. naamw. . r-b . bijvoegl. naamw. rabh (veel, talrijk, groot) . zelfst. naamw. robh . Zie : Taalgebruik in Tenakh : rabh (veel, talrijk, groot) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , beth = 2 ; totaal : 22 (2X 11) OF 202 (2 X 101) . Structuur : 2 - 2 . Tenakh (7) : (1) Hos 10,1 . (2) Ps 51,3 . (3) Ps 69,17 . (4) Ps 106,45 . (5) Ps 150,2 . (6) Kl 3,32 . (7) Neh 13,22 . Een vorm van het zelfst. naamw. rabh in Kl (3) : (1) Kl 1,3 . (2) Kl 1,5 . (3) Kl 3,32 ; van het bijvoegl. naamw. rabh in Kl (3) : (1) Kl 1,1 . (2) Kl 1,22 . (3) Kl 3,23 . Een vorm van het werkw. râbâh (groot, talrijk zijn) in Kl (1) : Kl 2,22 .

5. - 6. kërob chasëdô (als / volgens veelheid van zijn liefde) . Tenakh (2) : (1) Ps 106,45 (in Ps 106,46 staat een vorm van rèchèm) . (2) Kl 3,32 (ervoor staat : wëricham = en hij verleent barmhartigheid) .
- kërob chasëdèkhâ (als / volgens veelheid van jouw liefde) . Tenakh (1) : Neh 13,22 .
- kërob rachämè(j)khâ (volgens de veelheid van jouw barmhartigheden) . Tenakh (2) : (1) Ps 51,3 ; parallel staat këchasëdèkhâ = volgens jouw liefde . (2) Ps 69,17 ; ervoor staat chasëdèkhâ (jouw liefde) .

b
Kl 3,33 - Kl 3,33 : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,1 - Kl 3,2 - Kl 3,3 - Kl 3,4 - Kl 3,5 - Kl 3,6 - Kl 3,7 - Kl 3,8 - Kl 3,9 - Kl 3,10 - Kl 3,11 - Kl 3,12 - Kl 3,13 - Kl 3,14 - Kl 3,15 - Kl 3,16 - Kl 3,17 - Kl 3,18 - Kl 3,19 - Kl 3,20 - Kl 3,21 - Kl 3,22 - Kl 3,23 - Kl 3,24 - Kl 3,25 - Kl 3,26 - Kl 3,27 - Kl 3,28 - Kl 3,29 - Kl 3,30 - Kl 3,31 - Kl 3,32 - Kl 3,33 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33 ὅτι οὐκ ἀπεκρίθη ἀπὸ καρδίας αὐτοῦ καὶ ἐταπείνωσεν υἱοὺς ἀνδρός. 33 CAPH non enim humiliavit ex corde suo et abiecit filios hominis     33 Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensen kinderen niet van harte. [33] Hij* bedroeft en vernedert niet voor eigen plezier. Ziet God dat niet? [33] slechts met tegenzin brengt hij leed en rampspoed over de mensen.   33. Car ce n'est pas de bon cœur qu'il humilie et afflige les fils d'homme! .

King James Bible . [33] For he doth not afflict willingly nor grieve the children of men.
Luther-Bibel . [33] For he doth not afflict willingly nor grieve the children of men.

Tekstuitleg van Kl 3,33 . Vers Kl 3,33 telt 7 woorden en 21 (3 X 7) letters . De getalwaarde van Kl 3,33 is 661 (priemgetal) . Elk vers van Kl 3 begint driemaal met dezelfde letter van het alfabet . In Kl 3,33 zijn we in 33 : 3 = 11de letter nl. de kaph . In Kl 3,31 begint de alfabetische letter kaph . De reeks van drie begint telkens met kî (want) . De drie verzen geven een reeks van 5 - 6 - 7 (totaal : 18 = 2 X 3²) woorden .

1. kî (want, omdat) . Taalgebruik in Tenakh : kî (want, omdat) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , jod = 10 ; totaal : 21 (3 X 7) of 30 (2 X 3 X 5) . Structuur : 2 - 1 . Tenakh (3849) . Pentateuch (884) . Eerdere Profeten (726) . Latere Profeten (841) . 12 Kleine Profeten (241) . Geschriften (1157) . Kl (25) : (1) Kl 1,5 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,11 . (6) Kl 1,16 . (7) Kl 1,18 . (8) Kl 1,19 . (9) Kl 1,20 . (10) Kl 1,21 . (11) Kl 1,22 . (12) Kl 2,13 . (13) Kl 3,8 . (14) Kl 3,22 . (15) Kl 3,27 . (16) Kl 3,28 . (17) Kl 3,31 . (18) Kl 3,32 . (19) Kl 3,33 . (20) Kl 4,3 . (21) Kl 4,12 . (22) Kl 4,15 . (23) Kl 4,18 . (24) Kl 5,16 . (25) Kl 5,22 .

2. lo´ (niet) . Taalgebruik in Tenakh : lo´(niet) . Taalgebruik in Jesaja : lo´(niet) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , aleph = 1 ; totaal : 13 of 31 (elkaars spiegelbeeld). De getalwaarde van lo´ is de helft van de getalwaarde van de schrijfwijze van aleph ; 13 - 26 of een verhouding van 1 - 2 . Tenakh (2767) . Pentateuch (801) . Eerdere Profeten (456) . Latere Profeten (611) . 12 Kleine Profeten (150) . Geschriften (749) . Kl (25) : (1) Kl 1,3 . (2) Kl 1,6 . (3) Kl 1,9 . (4) Kl 1,10 . (5) Kl 1,14 . (6) Kl 2,2 . (7) Kl 2,8 . (8) Kl 2,9 . (9) Kl 2,21 . (10) Kl 3,22 . (11) Kl 3,31 . (12) Kl 3,33 . (13) Kl 3,36 . (14) Kl 3,37 . (15) Kl 3,38 . (16) Kl 3,42 . (17) Kl 3,43 . (18) Kl 4,8 . (19) Kl 4,12 . (20) Kl 4,15 . (21) Kl 4,16 . (22) Kl 4,17 . (23) Kl 4,22 . (24) Kl 5,5 . (25) Kl 5,12 .
- wëlo´ (en niet) < prefix verbindingswoord wë + . Tenakh (1381) . Pentateuch (325) . Eerdere Profeten (278) . Latere Profeten (323) . 12 Kleine Profeten (90) . Geschriften (365) . Kl (8) : (1) Kl 2,1 . (2) Kl 2,14 . (3) Kl 2,17 . (4) Kl 2,22 . (5) Kl 3,2 . (6) Kl 3,7 . (7) Kl 3,49 . (8) Kl 4,6 .

1. - 2. kî lo´ (want niet) . Tenakh (247) . Kl (3) : (1) Kl 3,22 . (2) Kl 3,31 . (3) Kl 3,33 .

- Kl 3,34-66 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -

b
Kl 3,34 - Kl 3,34 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34 Τοῦ ταπεινῶσαι ὑπὸ τοὺς πόδας αὐτοῦ πάντας δεσμίους γῆς, 34 LAMED ut contereret sub pedibus suis omnes vinctos terrae     34 Lamed. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt; [34] Maar als in welk land dan ook de gevangenen vertrapt worden, [34] Dat men overal op aarde gevangenen vertrapt,   34. Quand on écrase et piétine tous les prisonniers d'un pays,

King James Bible . [34] To crush under his feet all the prisoners of the earth,
Luther-Bibel . [34] To crush under his feet all the prisoners of the earth,

Tekstuitleg van Kl 3,34 . Vers Kl 3,34 telt 6 woorden en 22 (2 X 11) letters . De getalwaarde van Kl 3,34 is 1734 (2 X 3 X 17²) . Met dit vers begint het tweede deel van de 66 verzen : 1-33 en 34-66 . We zijn bij de 12de letter , de kaph gekomen . Vers Kl 3,34 staat centraal tussen de 9 verzen (Kl 3,25-33) en de 8 verzen (Kl 3,35-42) ; het midden tussen 9 + 8 = 17 verzen . Het aantal woorden van de 9 verzen (Kl 3,25-33) en van de 8 verzen (Kl 3,35-42) is telkens 51 (3 X 17) .

1. lëdakke´ (om te verbrijzelen) < prefix voorzetsel lë + werkw.vorm act. piël inf. van het werkw. dâkhâ´ (verbrijzelen, vertreden, onderdrukken, kwellen) . Taalgebruik in Tenakh : dâkhâ´ (verbrijzelen, vertreden, onderdrukken, kwellen) . Tenakh (1) : Kl 3,34 .

Kl 3,35 - Kl 3,35 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35 τοῦ ἐκκλῖναι κρίσιν ἀνδρὸς κατέναντι προσώπου ῾Υψίστου, 35 LAMED ut declinaret iudicium viri in conspectu vultus Altissimi     35 Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; [35] voor het gezicht van de Allerhoogste het recht van mensen wordt verkracht [35] dat men iemands rechten schendt onder de ogen van de Allerhoogste,   35. quand on fausse le droit d'un homme devant la face du Très-Haut,

King James Bible . [35] To turn aside the right of a man before the face of the most High,
Luther-Bibel . [35] To turn aside the right of a man before the face of the most High,

Tekstuitleg van Kl 3,35 .

Kl 3,36 - Kl 3,36 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36 καταδικάσαι ἄνθρωπον ἐν τῷ κρίνεσθαι αὐτὸν Κύριος οὐκ εἶπε. 36 LAMED ut perverteret hominem in iudicio suo Dominus ignoravit     36 Lamed. Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien? [36] en hun onrecht wordt aangedaan in hun zaak, ziet de Heer dat niet? [36] dat men een mens een eerlijk vonnis onthoudt – zou de Heer het niet zien?   36. quand on fait tort à un homme dans un procès, le Seigneur ne le voit-il pas ?

King James Bible . [36] To subvert a man in his cause, the Lord approveth not.
Luther-Bibel . [36] To subvert a man in his cause, the Lord approveth not.

Tekstuitleg van Kl 3,36 .

Kl 3,37 - Kl 3,37 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37 Τίς οὕτως εἶπε, καὶ ἐγενήθη; Κύριος οὐκ ἐνετείλατο. 37 MEM quis est iste qui dixit ut fieret Domino non iubente     37 Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere niet beveelt? [37] Wie spreekt er, als het niet op het bevel van de Heer is? [37] Wie is het die spreekt, en het is er? Zou de Heer het niet zijn die gebiedt?   37. Qui donc n'a qu'à parler pour que les choses soient ? N'est-ce pas le Seigneur qui décide ?

King James Bible . [37] Who is he that saith, and it cometh to pass, when the Lord commandeth it not?
Luther-Bibel . [37] Who is he that saith, and it cometh to pass, when the Lord commandeth it not?

Tekstuitleg van Kl 3,37 .

Kl 3,38 - Kl 3,38 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38 ἐκ στόματος ῾Υψίστου οὐκ ἐξελεύσεται τὰ κακὰ καὶ τὸ ἀγαθόν; 38 MEM ex ore Altissimi non egredientur nec mala nec bona     38 Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? [38] Ontstaat niet het goed en het kwaad op het bevel van de Allerhoogste? [38] Komt uit de mond van de Allerhoogste niet goed zowel als kwaad?   38. N'est-ce pas de la bouche du Très Haut que sortent les maux et les biens ?

King James Bible . [38] Out of the mouth of the most High proceedeth not evil and good?
Luther-Bibel . [38] Out of the mouth of the most High proceedeth not evil and good?

Tekstuitleg van Kl 3,38 .

Kl 3,39 - Kl 3,39 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39 τί γογγύσει ἄνθρωπος ζῶν, ἀνὴρ περὶ τῆς ἁμαρτίας αὐτοῦ; 39 MEM quid murmuravit homo vivens vir pro peccatis suis     39 Mem. Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. [39] Wat klaagt de mens, als hij leeft ondanks zijn zonden? [39] Wat klaagt een mens zolang hij nog leeft? Laat hij klagen over zijn zonden!   39. Pourquoi l'homme murmurerait-il ? Qu'il soit plutôt brave contre ses péchés!

King James Bible . [39] Wherefore doth a living man complain, a man for the punishment of his sins?
Luther-Bibel . [39] Wherefore doth a living man complain, a man for the punishment of his sins?

Tekstuitleg van Kl 3,39 .

Kl 3,40 - Kl 3,40 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40 ᾿Εξηρευνήθη ἡ ὁδὸς ἡμῶν καὶ ἠτάσθη, κὶ ἐπιστρέψομεν ἕως Κυρίου· 40 NUN scrutemur vias nostras et quaeramus et revertamur ad Dominum     40 Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE. [40] Laten* wij naar ons eigen gedrag kijken en teruggaan naar de heer, [40] Laten we ons leven onderzoeken en doorvorsen, laten we terugkeren naar de HEER,   40. Examinons notre voie, scrutons-la et revenons à Yahvé.

King James Bible . [40] Let us search and try our ways, and turn again to the LORD.
Luther-Bibel . [40] Let us search and try our ways, and turn again to the LORD.

Tekstuitleg van Kl 3,40 .

Kl 3,41 - Kl 3,41 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
41 ἀναλάβωμεν καρδίας ἡμῶν ἐπὶ χειρῶν πρὸς ὑψηλὸν ἐν οὐρανῷ· 41 NUN levemus corda nostra cum manibus ad Dominum in caelos     41 Nun. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: [41] niet met de hand, maar met het hart, gericht op God in de hemel. [41] laten we met onze handen ook ons hart opheffen tot God in de hemel.   41. Élevons notre cœur et nos mains vers le Dieu qui est au ciel.

King James Bible . [41] Let us lift up our heart with our hands unto God in the heavens.
Luther-Bibel . [41] Let us lift up our heart with our hands unto God in the heavens.

Tekstuitleg van Kl 3,41 .

Kl 3,42 - Kl 3,42 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
42 ἡμαρτήσαμεν, ἠσεβήσαμεν, καὶ οὐχ ἱλάσθης. 42 NUN nos inique egimus et ad iracundiam provocavimus idcirco tu inexorabilis es     42 Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. [42] Wij waren ontrouw en opstandig: U vergaf het ons niet. [42] Wij hebben gezondigd, wij zijn opstandig geweest, en u hebt ons niet vergeven.   42. Nous, nous avons péché; nous, nous sommes rebelles : Toi, tu n'as pas pardonné!

King James Bible . [42] We have transgressed and have rebelled: thou hast not pardoned.
Luther-Bibel . [42] We have transgressed and have rebelled: thou hast not pardoned.

Tekstuitleg van Kl 3,42 .

Kl 3,43 - Kl 3,43 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
43 ᾿Επεσκέπασας ἐν θυμῷ καὶ ἀπεδίωξας ἡμᾶς· ἀπέκτεινας, οὐκ ἐφείσω. 43 SAMECH operuisti in furore et percussisti nos occidisti nec pepercisti     43 Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond. [43] Woedend hebt U ons vervolgd en ons zonder genade gedood. [43] U hult u in toorn, u achtervolgt en doodt ons zonder mededogen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,43 .

Kl 3,44 - Kl 3,44 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
44 ᾿Επεσκέπασας νεφέλην σεαυτῷ ἕνεκεν προσευχῆς, 44 SAMECH opposuisti nubem tibi ne transeat oratio     44 Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. [44] U hebt zich in wolken gehuld, ons gebed drong niet tot U door. [44] U hult u in een wolk, geen gebed dringt tot u door.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,44 .

Kl 3,45 - Kl 3,45 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
45 καμμύσαι με καὶ ἀπωσθῆναι ἔθηκας ἡμᾶς ἐν μέσῳ τῶν λαῶν. 45 SAMECH eradicationem et abiectionem posuisti me in medio populorum     45 Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. [45] Uitvaagsel onder de volken maakt U van ons. [45] U maakt ons tot schuim en uitschot te midden van de volken.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,45 .

Kl 3,46 - Kl 3,46 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
46 Διήνοιξαν ἐφ' ἡμᾶς τὸ στόμα αὐτῶν πάντες οἱ ἐχθροὶ ἡμῶν· 46 FE aperuerunt super nos os suum omnes inimici     46 Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd. [46] Onze vijanden sperren hun muil open tegen ons. [46] Al onze vijanden sperren hun mond naar ons open.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,46 .

Kl 3,47 - Kl 3,47 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
47 φόβος καὶ θυμὸς ἐγενήθη ἡμῖν, ἔπαρσις καὶ συντριβή. 47 FE formido et laqueus facta est nobis vaticinatio et contritio     47 Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking. [47] Een dodelijke schrik, ondergang en vernieling overviel ons. [47] Angst en afgrijzen, dood en verderf, ze houden ons in hun greep.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,47 .

Kl 3,48 - Kl 3,48 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
48 ἀφέσεις ὑδάτων κατάξει ὁ ὀφθαλμός μου ἐπὶ τὸ σύντριμμα τῆς θυγατρὸς τοῦ λαοῦ μου. 48 FE divisiones aquarum deduxit oculus meus in contritione filiae populi mei     48 Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks. [48] Mijn* oog stort stromen van tranen: mijn volk ging ten onder. [48] Waterbeken stromen uit mijn ogen, om de rampspoed van mijn volk.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,48 .

Kl 3,49 - Kl 3,49 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
49 ῾Ο ὀφθαλμός μου κατεπόθη, καὶ οὐ σιγήσομαι τοῦ μὴ εἶναι ἔκνηψιν, 49 AIN oculus meus adflictus est nec tacuit eo quod non esset requies     49 Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is; [49] Mijn tranen blijven stromen en zonder ophouden ween ik, [49] Mijn ogen vloeien van tranen, zonder rust, zonder ophouden,    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,49 .

Kl 3,50 - Kl 3,50 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
50 ἕως οὗ διακύψῃ καὶ ἴδῃ Κύριος ἐξ οὐρανοῦ· 50 AIN donec respiceret et videret Dominus de caelis     50 Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie. [50] totdat de heer vanuit de hoge hemel naar mij omziet. [50] totdat de HEER vanuit de hemel neerkijkt en mij ziet.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,50 .

Kl 3,51 - Kl 3,51 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
51 ὁ ὀφθαλμός μου ἐπιφυλλιεῖ ἐπὶ τὴν ψυχήν μου παρὰ πάσας θυγατέρας πόλεως. 51 AIN oculus meus depraedatus est animam meam in cunctis filiabus urbis meae     51 Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad. [51] Mijn ogen doen pijn van het wenen over mijn stad. [51] Wat ik zie, raakt mij in het hart: het lot van de vrouwen van mijn stad.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,51 .

Kl 3,52 - Kl 3,52 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
52 Θηρεύοντες ἐθήρευσάν με ὡς στρουθίον πάντες οἱ ἐχθροί μου δωρεάν, 52 SADE venatione ceperunt me quasi avem inimici mei gratis     52 Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd. [52] Als een vogel joeg* de vijand mij op – ik weet niet waarom – [52] Mijn vijanden jaagden fel op mij, als op een vogel, al hadden ze geen reden.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,52 .

Kl 3,53 - Kl 3,53 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
53 ἐθανάτωσαν ἐν λάκκῳ ζωήν μου καὶ ἐπέθηκαν λίθον ἐπ' ἐμοί. 53 SADE lapsa est in lacu vita mea et posuerunt lapidem super me     53 Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen. [53] en gooide mij levend in de put en bedolf mij onder stenen. [53] Ze hebben mijn leven gesmoord in de put, mij afgedekt met een steen.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,53 .

Kl 3,54 - Kl 3,54 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
54 ὑπερεχύθη ὕδωρ ἐπὶ τὴν κεφαλήν μου· εἶπα· ἀπῶσμαι. 54 SADE inundaverunt aquae super caput meum dixi perii     54 Tsade. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! [54] Het water steeg boven mij en ik riep: 'Ik ben verloren.' [54] Het water sloot zich boven mijn hoofd, ik dacht: Ik ben verloren.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,54 .

Kl 3,55 - Kl 3,55 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
55 ᾿Επεκαλεσάμην τὸ ὄνομά σου, Κύριε, ἐκ λάκκου κατωτάτου· 55 COPH invocavi nomen tuum Domine de lacis novissimis     55 Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. [55] Uit de diepte van de put riep ik uw naam aan: 'heer'. [55] Uit de diepte van de put roep ik uw naam, HEER.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,55 .

Kl 3,56 - Kl 3,56 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
56 φωνήν μου ἤκουσας· μὴ κρύψῃς τὰ ὦτά σου εἰς τὴν δέησίν μου. 56 COPH vocem meam audisti ne avertas aurem tuam a singultu meo et clamoribus     56 Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. [56] U hebt mijn roepen gehoord: 'Blijf niet doof voor mijn klacht.' [56] U hoort mijn stem. Sluit uw oor niet voor mijn zuchten en mijn hulpgeroep.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,56 .

Kl 3,57 - Kl 3,57 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
57 εἰς τὴν βοήθειάν μου ἤγγισας ἐν ἡμέρᾳ, ᾗ ἐπεκαλεσάμην σε· εἶπάς μοι· μὴ φοβοῦ. 57 COPH adpropinquasti in die quando invocavi te dixisti ne timeas     57 Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! [57] U hebt mij verhoord en U hebt gezegd: 'Wees niet bang.' [57] Altijd als ik roep, bent u nabij; u zegt mij: 'Wees niet bang.'    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,57 .

Kl 3,58 - Kl 3,58 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
58 ᾿Εδίκασας, Κύριε, τὰς δίκας τῆς ψυχῆς μου, ἐλυτρώσω τὴν ζωήν μου· 58 RES iudicasti Domine causam animae meae redemptor vitae meae     58 Resch. HEERE! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. [58] U bent voor mij opgekomen en U, Heer, hebt mijn leven gered. [58] U, Heer, neemt het voor mij op, u redt mijn leven.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,58 .

Kl 3,59 - Kl 3,59 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
59 εἶδες, Κύριε, τὰς ταραχάς μου, ἔκρινας τὴν κρίσιν μου· 59 RES vidisti Domine iniquitatem adversum me iudica iudicium meum     59 Resch. HEERE! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak. [59] U hebt mijn onderdrukking gezien, heer, en mij recht verschaft. [59] U, HEER, ziet hoe mij onrecht wordt aangedaan; verschaf mij toch recht.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,59 .

Kl 3,60 - Kl 3,60 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
60 εἶδες πᾶσαν τὴν ἐκδίκησιν αὐτῶν εἰς πάντας διαλογισμοὺς αὐτῶν ἐν ἐμοί. 60 RES vidisti omnem furorem universas cogitationes eorum adversum me     60 Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij. [60] U hebt hun wraakzucht doorzien, hun samenzweringen tegen mij. [60] U doorziet hun wraakzucht, hun samenzwering tegen mij.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,60 .

Kl 3,61 - Kl 3,61 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
61 ῎Ηκουσας τὸν ὀνειδισμὸν αὐτῶν, πάντας τοὺς διαλογισμοὺς αὐτῶν κατ' ἐμοῦ, 61 SEN audisti obprobria eorum Domine omnes cogitationes eorum adversum me     61 Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij; [61] U hebt gehoord hoe ze mij beledigen, heer, U hebt hun samenzweringen gezien. [61] U hoort hoe zij mij honen, HEER, en hoe ze samenzweren:    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,61 .

Kl 3,62 - Kl 3,62 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
62 χείλη ἐπανισταμένων μοι καὶ μελέτας αὐτῶν κατ' ἐμοῦ ὅλην τὴν ἡμέραν, 62 SEN labia insurgentium mihi et meditationes eorum adversum me tota die     62 Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag. [62] Mijn vijanden zweren iedere dag tegen mij samen. [62] hun vijandige taal en hun gekonkel over mij, de hele dag door.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,62 .

Kl 3,63 - Kl 3,63 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
63 καθέδραν αὐτῶν καὶ ἀνάστασιν αὐτῶν· ἐπίβλεψον ἐπὶ τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτῶν. 63 SEN sessionem eorum et resurrectionem eorum vide ego sum psalmus eorum     63 Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. [63] Kijk: of zij zitten of staan, ze spotten met mij. [63] Zie hen in al hun doen en laten: ik word bezongen in hun spotlied.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,63 .

Kl 3,64 - Kl 3,64 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
64 ᾿Αποδώσεις αὐτοῖς ἀνταπόδομα, Κύριε, κατὰ τὰ ἔργα τῶν χειρῶν αὐτῶν. 64 THAU reddes eis vicem Domine iuxta opera manuum suarum     64 Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen. [64] Vergeld hun toch, heer, wat ze mij hebben misdaan. [64] HEER, u zult hen laten boeten voor al wat ze misdeden,    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,64 .

Kl 3,65 - Kl 3,65 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
65 ἀποδώσεις αὐτοῖς ὑπερασπισμὸν καρδίας, μόχθον σου αὐτοῖας, 65 THAU dabis eis scutum cordis laborem tuum     65 Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen! [65] Verblind hun hart en geest, en breng uw vloek over hen. [65] u zult hun geest verblinden – laat uw vloek hen treffen!    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,65 .

Kl 3,66 - Kl 3,66 : Ziet God dat niet ? : Geluk bleef weg van mij - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 3 -- Kl 3,1-33 -- Kl 3,34-66 -- Kl 3,34 - Kl 3,35 - Kl 3,36 - Kl 3,37 - Kl 3,38 - Kl 3,39 - Kl 3,40 - Kl 3,41 - Kl 3,42 - Kl 3,43 - Kl 3,44 - Kl 3,45 - Kl 3,46 - Kl 3,47 - Kl 3,48 - Kl 3,49 - Kl 3,50 - Kl 3,51 - Kl 3,52 - Kl 3,53 - Kl 3,54 - Kl 3,55 - Kl 3,56 - Kl 3,57 - Kl 3,58 - Kl 3,59 - Kl 3,60 - Kl 3,61 - Kl 3,62 - Kl 3,63 - Kl 3,64 - Kl 3,65 - Kl 3,66 -
Griekse tekst Vulg.     Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
66 καταδιώξεις ἐν ὀργῇ καὶ ἐξαναλώσεις αὐτοὺς ὑποκάτωθεν τοῦ οὐρανοῦ, Κύριε. 66 THAU persequeris in furore et conteres eos sub caelis Domine     66 Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN. [66] Vervolg hen, in uw toorn, heer, vaag hen weg van de aarde. [66] Laat uw toorn hen achtervolgen, vaag hen weg van onder uw hemel.    

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 3,66 .


- Hebreeuwse tekst


- Griekse tekst - Septuaginta

ΕΓΩ ἀνὴρ ὁ βλέπων πτωχείαν ἐν ράβδῳ θυμοῦ αὐτοῦ ἐπ' ἐμέ· 2 παρέλαβέ με καὶ ἀπήγαγέ με εἰς σκότος καὶ οὐ φῶς, 3 πλὴν ἐν ἐμοὶ ἐπέστρεψε χεῖρα αὐτοῦ ὅλην τὴν ἡμέραν. 4 ᾿Επαλαίωσε σάρκα μου καὶ δέρμα μου, ὀστέα μου συνέτριψεν· 5 ἀῳκοδόμησε κατ' ἐμοῦ καὶ ἐκύκλωσε κεφαλήν μου καὶ ἐμόχθησεν, 6 ἐν σκοτεινοῖς ἐκάθισέ με ὡς νεκροὺς αἰῶνος. 7 ᾿Ανῳκοδόμησε κατ' ἐμοῦ, καὶ οὐκ ἐξελεύσομαι, ἐβάρυνε χαλκόν μου· 8 καί γε κεκράξομαι καὶ βοήσω, ἀπέφραξε προσευχήν μου· 8 καί γε κεκράξομαι καὶ βοήσω, ἀπέφραξε προσευχήν μου· 9 ἀνῳκοδόμησεν ὁδούς μου, ἐνέφραξε τρίβους μου, ἐτάραξεν. 10 ῎Αρκος ἐνεδρεύουσα αὐτός μοι, λέων ἐν κρυφαίοις· 11 κατεδίωξεν ἀφεστηκότα καὶ κατέπαυσέ με, ἔθετό με ἠφανισμένην. 12 ἐνέτεινε τόξον αὐτοῦ καὶ ἐστήλωσέ με ὡς σκοπὸν εἰς βέλος. 13 Εἰσήγαγεν ἐν τοῖς νεφροῖς μου ἰοὺς φαρέτρας αὐτοῦ· 14 ἐγενήθην γέλως παντὶ λαῷ μου, ψαλμὸς αὐτῶν ὅλην τὴν ἡμέραν· 15 ἐχόρτασέ με πικρίας, ἐμέθυσέ με χολῆς. 16 Καὶ ἐξέβαλε ψήφῳ ὀδόντας μου, ἐψώμισέ με σποδόν· 17 καὶ ἀπώσατο ἐξ εἰρήνης ψυχήν μου, 18 ἐπελαθόμην ἀγαθά, καὶ εἶπα· ἀπώλετο νῖκός μου καὶ ἡ ἐλπίς μου ἀπὸ Κυρίου. 19 ᾿Εμνήσθην ἀπὸ πτωχείας μου καὶ ἐκδιωγμοῦ μου πικρίας καὶ χολῆς μου. 206 μνησθήσεται καὶ καταδολεσχήσει ἐπ' ἐμὲ ἡ ψυχή μου· 21 ταύτην τάξω εἰς τὴν καρδίαν μου, διὰ τοῦτο ὑπομενῶ. 22 Τὰ ἐλέη Κυρίου, ὅτι οὐκ ἐξέλιπέμε, ὅτι οὐσυνετελέσθησαν οἱ οἰκτιρμοὶ αὐτοῦ· μῆνας εἰς τὰς πρωΐας ἐλέησον, Κύριε, ὅτι οὐ συνετελέσθημεν, ὅτι οὐ συνετελέσθησαν οἱ οἰκτιρμοὶ αὐτοῦ. 23 καινὰ εἰς τὰς πρωΐας, πολλὴ ἡ πίστις σου. 24 μερίς μου Κύριος, εἶπεν ἡ ψυχή μου· διὰ τοῦτο ὑπομενῶ αὐτῷ. 25 ᾿Αγαθὸς Κύριος τοῖς ὑπομένουσιν αὐτόν, ψυχὴ ἣ ζητήσει αὐτὸν ἀγαθὸν 26 καὶ ὑπομεννεῖ καὶ ἡσυχάσει εἰς τὸ σωτήριον Κυρίου. 27 ἀγαθὸν ἀνδρί, ὅταν ἄρῃ ζυγὸν ἐν νεότητι αὐτοῦ. 28 Καθήσεται κατὰ μόνας καὶ σιωπήσεται, ὅτι ᾖρεν ἐφ' ἑαυτῷ· 30 δώσει τῷ παίοντι αὐτὸν σιαγόνα, χορτασθήσεται ὀνειδισμῶν. 31 ῞Οτι οὐκ εἰς τὸν αἰῶνα ἀπώσεται Κύριος. 32 ὅτι ὁ ταπεινώσας οἰκτειρήσει κατὰ τὸ πλῆθος τοῦ ἐλέους αὐτοῦ· 33 ὅτι οὐκ ἀπεκρίθη ἀπὸ καρδίας αὐτοῦ καὶ ἐταπείνωσεν υἱοὺς ἀνδρός. 34 Τοῦ ταπεινῶσαι ὑπὸ τοὺς πόδας αὐτοῦ πάντας δεσμίους γῆς, 35 τοῦ ἐκκλῖναι κρίσιν ἀνδρὸς κατέναντι προσώπου ῾Υψίστου, 36 καταδικάσαι ἄνθρωπον ἐν τῷ κρίνεσθαι αὐτὸν Κύριος οὐκ εἶπε. 37 Τίς οὕτως εἶπε, καὶ ἐγενήθη; Κύριος οὐκ ἐνετείλατο. 38 ἐκ στόματος ῾Υψίστου οὐκ ἐξελεύσεται τὰ κακὰ καὶ τὸ ἀγαθόν; 39 τί γογγύσει ἄνθρωπος ζῶν, ἀνὴρ περὶ τῆς ἁμαρτίας αὐτοῦ; 40 ᾿Εξηρευνήθη ἡ ὁδὸς ἡμῶν καὶ ἠτάσθη, κὶ ἐπιστρέψομεν ἕως Κυρίου· 41 ἀναλάβωμεν καρδίας ἡμῶν ἐπὶ χειρῶν πρὸς ὑψηλὸν ἐν οὐρανῷ· 42 ἡμαρτήσαμεν, ἠσεβήσαμεν, καὶ οὐχ ἱλάσθης. 43 ᾿Επεσκέπασας ἐν θυμῷ καὶ ἀπεδίωξας ἡμᾶς· ἀπέκτεινας, οὐκ ἐφείσω. 44 ᾿Επεσκέπασας νεφέλην σεαυτῷ ἕνεκεν προσευχῆς, 45 καμμύσαι με καὶ ἀπωσθῆναι ἔθηκας ἡμᾶς ἐν μέσῳ τῶν λαῶν. 46 Διήνοιξαν ἐφ' ἡμᾶς τὸ στόμα αὐτῶν πάντες οἱ ἐχθροὶ ἡμῶν· 47 φόβος καὶ θυμὸς ἐγενήθη ἡμῖν, ἔπαρσις καὶ συντριβή. 48 ἀφέσεις ὑδάτων κατάξει ὁ ὀφθαλμός μου ἐπὶ τὸ σύντριμμα τῆς θυγατρὸς τοῦ λαοῦ μου. 49 ῾Ο ὀφθαλμός μου κατεπόθη, καὶ οὐ σιγήσομαι τοῦ μὴ εἶναι ἔκνηψιν, 50 ἕως οὗ διακύψῃ καὶ ἴδῃ Κύριος ἐξ οὐρανοῦ· 51 ὁ ὀφθαλμός μου ἐπιφυλλιεῖ ἐπὶ τὴν ψυχήν μου παρὰ πάσας θυγατέρας πόλεως. 52 Θηρεύοντες ἐθήρευσάν με ὡς στρουθίον πάντες οἱ ἐχθροί μου δωρεάν, 53 ἐθανάτωσαν ἐν λάκκῳ ζωήν μου καὶ ἐπέθηκαν λίθον ἐπ' ἐμοί. 54 ὑπερεχύθη ὕδωρ ἐπὶ τὴν κεφαλήν μου· εἶπα· ἀπῶσμαι. 55 ᾿Επεκαλεσάμην τὸ ὄνομά σου, Κύριε, ἐκ λάκκου κατωτάτου· 56 φωνήν μου ἤκουσας· μὴ κρύψῃς τὰ ὦτά σου εἰς τὴν δέησίν μου. 57 εἰς τὴν βοήθειάν μου ἤγγισας ἐν ἡμέρᾳ, ᾗ ἐπεκαλεσάμην σε· εἶπάς μοι· μὴ φοβοῦ. 58 ᾿Εδίκασας, Κύριε, τὰς δίκας τῆς ψυχῆς μου, ἐλυτρώσω τὴν ζωήν μου· 59 εἶδες, Κύριε, τὰς ταραχάς μου, ἔκρινας τὴν κρίσιν μου· 60 εἶδες πᾶσαν τὴν ἐκδίκησιν αὐτῶν εἰς πάντας διαλογισμοὺς αὐτῶν ἐν ἐμοί. 61 ῎Ηκουσας τὸν ὀνειδισμὸν αὐτῶν, πάντας τοὺς διαλογισμοὺς αὐτῶν κατ' ἐμοῦ, 62 χείλη ἐπανισταμένων μοι καὶ μελέτας αὐτῶν κατ' ἐμοῦ ὅλην τὴν ἡμέραν, 63 καθέδραν αὐτῶν καὶ ἀνάστασιν αὐτῶν· ἐπίβλεψον ἐπὶ τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτῶν. 64 ᾿Αποδώσεις αὐτοῖς ἀνταπόδομα, Κύριε, κατὰ τὰ ἔργα τῶν χειρῶν αὐτῶν. 65 ἀποδώσεις αὐτοῖς ὑπερασπισμὸν καρδίας, μόχθον σου αὐτοῖας, 66 καταδιώξεις ἐν ὀργῇ καὶ ἐξαναλώσεις αὐτοὺς ὑποκάτωθεν τοῦ οὐρανοῦ, Κύριε.


- Vulgata

3. 1 ALEPH ego vir videns paupertatem meam in virga indignationis eius 2 ALEPH me minavit et adduxit in tenebris et non in lucem 3 ALEPH tantum in me vertit et convertit manum suam tota die 4 BETH vetustam fecit pellem meam et carnem meam contrivit ossa mea 5 BETH aedificavit in gyro meo et circumdedit me felle et labore 6 BETH in tenebrosis conlocavit me quasi mortuos sempiternos 7 GIMEL circumaedificavit adversum me ut non egrediar adgravavit conpedem meam 8 GIMEL sed et cum clamavero et rogavero exclusit orationem meam 9 GIMEL conclusit vias meas lapidibus quadris semitas meas subvertit 10 DELETH ursus insidians factus est mihi leo in absconditis 11 DELETH semitas meas subvertit et confregit me posuit me desolatam 12 DELETH tetendit arcum suum et posuit me quasi signum ad sagittam 13 HE misit in renibus meis filias faretrae suae 14 HE factus sum in derisu omni populo meo canticum eorum tota die 15 HE replevit me amaritudinibus inebriavit me absinthio 16 VAV et fregit ad numerum dentes meos cibavit me cinere 17 VAV et repulsa est anima mea oblitus sum bonorum 18 VAV et dixi periit finis meus et spes mea a Domino 19 ZAI recordare paupertatis et transgressionis meae absinthii et fellis 20 ZAI memoria memor ero et tabescet in me anima mea 21 ZAI hoc recolens in corde meo ideo sperabo 22 HETH misericordiae Domini quia non sumus consumpti quia non defecerunt miserationes eius 23 HETH novae diluculo multa est fides tua 24 HETH pars mea Dominus dixit anima mea propterea expectabo eum 25 TETH bonus est Dominus sperantibus in eum animae quaerenti illum 26 TETH bonum est praestolari cum silentio salutare Domini 27 TETH bonum est viro cum portaverit iugum ab adulescentia sua 28 IOTH sedebit solitarius et tacebit quia levavit super se 29 IOTH ponet in pulvere os suum si forte sit spes 30 IOTH dabit percutienti se maxillam saturabitur obprobriis 31 CAPH quia non repellet in sempiternum Dominus 32 CAPH quia si abiecit et miserebitur secundum multitudinem misericordiarum suarum 33 CAPH non enim humiliavit ex corde suo et abiecit filios hominis 34 LAMED ut contereret sub pedibus suis omnes vinctos terrae 35 LAMED ut declinaret iudicium viri in conspectu vultus Altissimi 36 LAMED ut perverteret hominem in iudicio suo Dominus ignoravit 37 MEM quis est iste qui dixit ut fieret Domino non iubente 38 MEM ex ore Altissimi non egredientur nec mala nec bona 39 MEM quid murmuravit homo vivens vir pro peccatis suis 40 NUN scrutemur vias nostras et quaeramus et revertamur ad Dominum 41 NUN levemus corda nostra cum manibus ad Dominum in caelos 42 NUN nos inique egimus et ad iracundiam provocavimus idcirco tu inexorabilis es 43 SAMECH operuisti in furore et percussisti nos occidisti nec pepercisti 44 SAMECH opposuisti nubem tibi ne transeat oratio 45 SAMECH eradicationem et abiectionem posuisti me in medio populorum 46 FE aperuerunt super nos os suum omnes inimici 47 FE formido et laqueus facta est nobis vaticinatio et contritio 48 FE divisiones aquarum deduxit oculus meus in contritione filiae populi mei 49 AIN oculus meus adflictus est nec tacuit eo quod non esset requies 50 AIN donec respiceret et videret Dominus de caelis 51 AIN oculus meus depraedatus est animam meam in cunctis filiabus urbis meae 52 SADE venatione ceperunt me quasi avem inimici mei gratis 53 SADE lapsa est in lacu vita mea et posuerunt lapidem super me 54 SADE inundaverunt aquae super caput meum dixi perii 55 COPH invocavi nomen tuum Domine de lacis novissimis 56 COPH vocem meam audisti ne avertas aurem tuam a singultu meo et clamoribus 57 COPH adpropinquasti in die quando invocavi te dixisti ne timeas 58 RES iudicasti Domine causam animae meae redemptor vitae meae 59 RES vidisti Domine iniquitatem adversum me iudica iudicium meum 60 RES vidisti omnem furorem universas cogitationes eorum adversum me 61 SEN audisti obprobria eorum Domine omnes cogitationes eorum adversum me 62 SEN labia insurgentium mihi et meditationes eorum adversum me tota die 63 SEN sessionem eorum et resurrectionem eorum vide ego sum psalmus eorum 64 THAU reddes eis vicem Domine iuxta opera manuum suarum 65 THAU dabis eis scutum cordis laborem tuum 66 THAU persequeris in furore et conteres eos sub caelis Domine


- Statenvertaling

1 Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid. 2 Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. 3 Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. 4 Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. 5 Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd. 6 Beth. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn. 7 Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard. 8 Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed. 9 Gimel. Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. 10 Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen. 11 Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt. 12 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld. 13 He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. 14 He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag. 15 He. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt. 16 Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt. 17 Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten. 18 Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. 19 Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. 20 Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. 21 Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen; 22 Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; 23 Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. 24 Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. 25 Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. 26 Teth. Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. 27 Teth. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt. 28 Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. 29 Jod. Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting. 30 Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad. 31 Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid. 32 Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden. 33 Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensen kinderen niet van harte. 34 Lamed. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt; 35 Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; 36 Lamed. Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien? 37 Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere niet beveelt? 38 Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? 39 Mem. Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. 40 Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE. 41 Nun. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: 42 Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. 43 Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond. 44 Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. 45 Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. 46 Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd. 47 Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking. 48 Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks. 49 Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is; 50 Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie. 51 Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad. 52 Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd. 53 Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen. 54 Tsade. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! 55 Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. 56 Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. 57 Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! 58 Resch. HEERE! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. 59 Resch. HEERE! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak. 60 Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij. 61 Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij; 62 Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag. 63 Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. 64 Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen. 65 Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen! 66 Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN.


- Willibrordvertaling

Hoofdstuk 3 Geluk bleef weg van mij [1] Hoe* heb ik onder de slagen van zijn toorn geleden. [2] In de donkerste duisternis heeft Hij mij gedreven. [3] Hij keert zich tegen mij, elke dag weer. [4] Mijn vlees en mijn huid teren weg, Hij heeft mijn beenderen gebroken. [5] Een muur van bitter lijden heeft Hij om mij heen gebouwd. [6] Hij liet mij in duisternis wonen, als dood voor altijd. [7] Hij sloot mij in, zwaargeboeid, en ik kon nergens meer heen. [8] Hoe ik ook schreeuwde en riep, Hij hoorde mijn smeekbeden niet. [9] Mijn weg heeft Hij opengebroken, met stenen versperd. [10] Hij loerde op mij als een beer, als een leeuw vanuit zijn schuilplaats. [11] Al mijn wegen verwoestte Hij: één braakland, één woestenij. [12] Hij spande zijn boog en richtte zijn pijlen op mij. [13] Zijn hele koker met pijlen schoot Hij op mij leeg. [14] Elke dag lacht mijn volk mij met spotliedjes uit. [15] Hij gaf mij slechts bittere kruiden en alsem te eten. [16] Hij drukte mij neer in het stof, mijn tanden gaan stuk op het kiezel. [17] Geluk bleef weg van mij, wat welstand is wist ik niet meer. [18] Ik dacht: 'Mijn hoop op de heer blijkt vervlogen, ik leef zonder hoop.' [19] Ik denk aan mijn nood en ellende, dit vergiftigt mijn leven. [20] Ik blijf er steeds aan denken, het weegt op mij als een last. [21] Ik prent het mij desondanks in – dat geeft mij hoop* –: [22] zonder einde is de genade van de heer, onuitputtelijk is zijn medelijden. [23] Uw grote trouw is iedere ochtend weer nieuw. [24] 'Ik ben van de heer', zegt mijn hart, 'Hij blijft mijn hoop.' [25] Goed is de heer voor degene die hoopt, voor iedereen die Hem zoekt. [26] Het is goed om in stilte op redding van de heer te wachten. [27] Het is goed om zijn juk van jongs af te dragen. [28] Hij zit eenzaam en zwijgt als de heer het oplegt: [29] het gezicht naar de grond, maar uitkomst verwachtend. [30] Hij biedt zijn wang aan wie hem slaat; hij laat zich bespotten. [31] Want hij weet dat de Heer niet voor altijd verstoot; [32] dat Hij verdriet geeft, maar zich ook genadig weer ontfermt. [33] Hij* bedroeft en vernedert niet voor eigen plezier. Ziet God dat niet? [34] Maar als in welk land dan ook de gevangenen vertrapt worden, [35] voor het gezicht van de Allerhoogste het recht van mensen wordt verkracht [36] en hun onrecht wordt aangedaan in hun zaak, ziet de Heer dat niet? [37] Wie spreekt er, als het niet op het bevel van de Heer is? [38] Ontstaat niet het goed en het kwaad op het bevel van de Allerhoogste? [39] Wat klaagt de mens, als hij leeft ondanks zijn zonden? [40] Laten* wij naar ons eigen gedrag kijken en teruggaan naar de heer, [41] niet met de hand, maar met het hart, gericht op God in de hemel. [42] Wij waren ontrouw en opstandig: U vergaf het ons niet. [43] Woedend hebt U ons vervolgd en ons zonder genade gedood. [44] U hebt zich in wolken gehuld, ons gebed drong niet tot U door. [45] Uitvaagsel onder de volken maakt U van ons. [46] Onze vijanden sperren hun muil open tegen ons. [47] Een dodelijke schrik, ondergang en vernieling overviel ons. [48] Mijn* oog stort stromen van tranen: mijn volk ging ten onder. [49] Mijn tranen blijven stromen en zonder ophouden ween ik, [50] totdat de heer vanuit de hoge hemel naar mij omziet. [51] Mijn ogen doen pijn van het wenen over mijn stad. [52] Als een vogel joeg* de vijand mij op – ik weet niet waarom – [53] en gooide mij levend in de put en bedolf mij onder stenen. [54] Het water steeg boven mij en ik riep: 'Ik ben verloren.' [55] Uit de diepte van de put riep ik uw naam aan: 'heer'. [56] U hebt mijn roepen gehoord: 'Blijf niet doof voor mijn klacht.' [57] U hebt mij verhoord en U hebt gezegd: 'Wees niet bang.' [58] U bent voor mij opgekomen en U, Heer, hebt mijn leven gered. [59] U hebt mijn onderdrukking gezien, heer, en mij recht verschaft. [60] U hebt hun wraakzucht doorzien, hun samenzweringen tegen mij. [61] U hebt gehoord hoe ze mij beledigen, heer, U hebt hun samenzweringen gezien. [62] Mijn vijanden zweren iedere dag tegen mij samen. [63] Kijk: of zij zitten of staan, ze spotten met mij. [64] Vergeld hun toch, heer, wat ze mij hebben misdaan. [65] Verblind hun hart en geest, en breng uw vloek over hen. [66] Vervolg hen, in uw toorn, heer, vaag hen weg van de aarde.


- De Nieuwe Bijbelvertaling

Hoofdstuk 3 Derde lied: wanhoop en hoop [1] Ik ben de mens die te lijden heeft onder de stok van zijn toorn. [2] Hij leidt mij en voert mij – in een lichtloos duister. [3] Tegen mij heft hij zijn hand op, steeds opnieuw, dag na dag. [4] Mijn vlees en mijn huid doet hij wegteren, en al mijn botten breekt hij. [5] Hij sluit mij in en omringt me met gif en tegenspoed. [6] Hij laat mij in duisternis wonen, als de doden van eeuwen her. [7] Hij trekt een muur rond mij op, ik kan er niet uit; zwaar zijn mijn bronzen ketenen. [8] Al schreeuw ik en roep ik om hulp, hij wil mijn gebed niet horen. [9] Hij verspert mij de weg met rotsblokken, mijn paden maakt hij krom. [10] Als een beer loert hij op mij, als een leeuw in het verborgene. [11] Hij dringt me opzij, hij verscheurt me en verwoest mijn leven. [12] Hij spant zijn boog en kiest mij als doelwit voor zijn pijlen. [13] Hij treft mij in het hart met de pijlen uit zijn koker. [14] Dag na dag moet ik het ontgelden in het spotlied van mijn volk. [15] Hij verzadigt mij met bittere kruiden, hij geeft me alsem te drinken in overvloed, [16] hij laat me mijn tanden stukbijten op stenen, hij drukt mij neer in het stof. [17] Mijn leven is verstoken van* vrede, geluk is mij vreemd geworden. [18] Steeds denk ik: Verdwenen is mijn glans, vervlogen mijn hoop op de HEER. [19] Gedenk mijn nood en mijn zwervend bestaan, de alsem en het gif. [20] Telkens als ik mijn lot overdenk, ben ik diep terneergeslagen. [21] Toch geef ik de hoop niet op, want hieraan houd ik vast: [22] Genadig is de HEER: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. [23] Elke morgen schenkt hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw! [24] Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op hem gevestigd. [25] Goed is de HEER voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht. [26] Goed is het geduldig te hopen op de HEER die redding brengt. [27] Goed is het als een mens zijn juk draagt in zijn jeugd. [28] Laat hij neerzitten, eenzaam en geduldig, als het hem wordt opgelegd. [29] Laat hij zich neerwerpen en stof likken, misschien is er hoop. [30] Laat hij zijn wang bieden aan wie hem slaat, laat hij verzadigd raken van hoon. [31] Want de Heer verwerpt niet voor eeuwig. [32] Als hij leed berokkent, ontfermt hij zich ook, zo groot is zijn genade; [33] slechts met tegenzin brengt hij leed en rampspoed over de mensen. [34] Dat men overal op aarde gevangenen vertrapt, [35] dat men iemands rechten schendt onder de ogen van de Allerhoogste, [36] dat men een mens een eerlijk vonnis onthoudt – zou de Heer het niet zien? [37] Wie is het die spreekt, en het is er? Zou de Heer het niet zijn die gebiedt? [38] Komt uit de mond van de Allerhoogste niet goed zowel als kwaad? [39] Wat klaagt een mens zolang hij nog leeft? Laat hij klagen over zijn zonden! [40] Laten we ons leven onderzoeken en doorvorsen, laten we terugkeren naar de HEER, [41] laten we met onze handen ook ons hart opheffen tot God in de hemel. [42] Wij hebben gezondigd, wij zijn opstandig geweest, en u hebt ons niet vergeven. [43] U hult u in toorn, u achtervolgt en doodt ons zonder mededogen. [44] U hult u in een wolk, geen gebed dringt tot u door. [45] U maakt ons tot schuim en uitschot te midden van de volken. [46] Al onze vijanden sperren hun mond naar ons open. [47] Angst en afgrijzen, dood en verderf, ze houden ons in hun greep. [48] Waterbeken stromen uit mijn ogen, om de rampspoed van mijn volk. [49] Mijn ogen vloeien van tranen, zonder rust, zonder ophouden, [50] totdat de HEER vanuit de hemel neerkijkt en mij ziet. [51] Wat ik zie, raakt mij in het hart: het lot van de vrouwen van mijn stad. [52] Mijn vijanden jaagden fel op mij, als op een vogel, al hadden ze geen reden. [53] Ze hebben mijn leven gesmoord in de put, mij afgedekt met een steen. [54] Het water sloot zich boven mijn hoofd, ik dacht: Ik ben verloren. [55] Uit de diepte van de put roep ik uw naam, HEER. [56] U hoort mijn stem. Sluit uw oor niet voor mijn zuchten en mijn hulpgeroep. [57] Altijd als ik roep, bent u nabij; u zegt mij: 'Wees niet bang.' [58] U, Heer, neemt het voor mij op, u redt mijn leven. [59] U, HEER, ziet hoe mij onrecht wordt aangedaan; verschaf mij toch recht. [60] U doorziet hun wraakzucht, hun samenzwering tegen mij. [61] U hoort hoe zij mij honen, HEER, en hoe ze samenzweren: [62] hun vijandige taal en hun gekonkel over mij, de hele dag door. [63] Zie hen in al hun doen en laten: ik word bezongen in hun spotlied. [64] HEER, u zult hen laten boeten voor al wat ze misdeden, [65] u zult hun geest verblinden – laat uw vloek hen treffen! [66] Laat uw toorn hen achtervolgen, vaag hen weg van onder uw hemel.


- De Naardense bijbel

3:1 Al ben ik de kerel die ellende gezien heeft, onder de stok van zijn verbolgenheid; Klaagliederen 3:2 al heeft hij mij geleid en doen gaan naar het duister en niet naar het licht, 3:3 al verandert zijn hand tegen mij, iedere keer, heel de dag, •• 3:4 ben ik het wiens vlees en vel hij versleet, wiens botten hij heeft verbrijzeld, 3:5 bouwde hij tegen mij een omsingeling op van alsem en absint, 3:6 borg hij mij op in duisternissen, zoals de doden van eeuwig,- •• 3:7 geen uitweg was er, die had hij dichtgemetseld en mijn koperen ketting had hij verzwaard; 3:8 geen schreeuwen en hulpgeroep hielp mij ook, hij sloot zich af voor mijn gebed; 3:9 gehouwen steenblokken metselde hij over mijn wegen, van mijn paden maakte hij een doolhof, •• 3:10 de loerende beer was bij mij, een leeuw op verborgen plekken; 3:11 dwaalwegen liet hij mij gaan en verscheurde mij, hij heeft een woestenij van mij gemaakt; 3:12 doelwit voor zijn pijl, daarvoor posteerde hij mij, spande zijn boog,- •• 3:13 en liet de 'zonen uit zijn koker' komen in mijn nieren; 3:14 een lachertje voor heel mijn gemeenschap werd ik, hun snarenspel, heel de dag, 3:15 en met bitterheden heeft hij mij verzadigd, mij met alsem gelaafd; aan •• 3:16 flinters liet hij mij de tanden bijten op de kiezel, hij drukte mij neer in de as; 3:17 fluks werd mijn ziel beroofd van vrede en vergat ik het goede leven; 3:18 futloos zei ik: wég is wat ik was en wat ik verwachtte van de Ene!- •• 3:19 gedenk mijn ellende en ontheemdheid: alsem en gal!- 3:20 gedenken, ja gedenken zult gij hoe mijn ziel zich in mij neerbuigt; 3:21 gebukt zal ik dit terugbrengen in mijn hart en hierop mijn verwachting funderen: •• 3:22 het zijn de goedertierenheden van de Ene dat het niet met ons gedaan is, dat zijn barmhartigheden niet ten einde zijn; 3:23 helemaal nieuw zijn zij, ochtend na ochtend, groot is uw trouw!- 3:24 hij, de Ene, is mijn deel, zegge mijn ziel, daarom blijf ik wachten op hem; •• 3:25 in-goed is de Ene voor wie hoopt op hem, voor de ziel die hem zoekt; 3:26 in-goed is het stil te wachten op bevrijding door de Ene; 3:27 in-goed is het voor een kerel dat hij in zijn jeugd een juk draagt; •• 3:28 ja, laat hij eenzaam zitten en stil zijn wanneer het hem is opgelegd; 3:29 jongen, druk je mond in het stof: misschien is er hoop!- 3:30 jongen, keer je kaak toe aan wie je slaat, word verzadigd van smaad!- •• 3:31 kijk, niet voor eeuwig verstoot hij, mijn Heer; 3:32 kijk, als hij iemand bedroefd heeft zal hij zich weer ontfermen, zo groot is zijn vriendschap; 3:33 kijk, niet van harte verdrukt hij en bedroeft hij de zonen van een man; •• 3:34 laaghartig vertrapt iemand onder zijn voeten alle gevangenen van een land, 3:35 leugenachtig wordt het recht van een vent gekromd tegenover het aanschijn van de Allerhoogste, 3:36 laf wordt een mens in zijn geding in het ongelijk gesteld: mijn Heer zou dat niet zien?- •• 3:37 mag iemand iets zeggen en geschiedt dat dan, als mijn Heer het niet heeft geboden?- komt niet uit de 3:38 mond van de Allerhoogste voort het kwade en het goede?- wat klaagt dan een 3:39 mens die nog leeft, een kerel over de straf op zijn zonden?- •• 3:40 nee, laten we onze eigen wegen naspeuren en doorgronden, laten we terugkeren naar de Ene; laten we 3:41 naar de godheid in de hemelen ons hart en onze handen opheffen; 3:42 nu wij hebben misdreven en gerebelleerd hebt gij niet vergeven; hebt ge •• 3:43 ons gehuld in uw woede en achtervolgd, zonder mededogen gemoord; 3:44 ondoordringbaar voor een gebed is de wolk waarin gij u gehuld hebt; 3:45 ons hebt gemaakt tot uitvaagsel om weg te werpen, in de kring van de gemeenschappen; •• 3:46 reeds hebben boven mij hun mond opengesperd al mijn vijanden; 3:47 reeds is schrik en strik ons deel geworden, ondergang en openbreking; 3:48 rivieren water dalen neer uit mijn oog over het gebroken bestaan van de dochter van mijn gemeenschap; •• 3:49 pas als het weet te bedaren houdt mijn oog op leeg te lopen,- 3:50 pas als uit de hemel zal speuren en zien de Ene; 3:51 pijn doet mijn oog aan mijn ziel om al die dochters van mijn stad; mijn vijanden •• 3:52 stortten zich als jagende vogels op mij, zonder aanleiding, 3:53 smoorden mijn leven in een put en wierpen stenen op mij; er 3:54 stroomden wateren over mijn hoofd, ik zei al: ik ben van alles afgesneden!- •• 3:55 toen riep ik uw naam aan, Ene, vanuit het onderste van de put; 3:56 toen hoorde gij mijn stem: verberg niet uw oor voor mijn ademtocht, voor mijn hulpgeroep!- 3:57 ten dage dat ik u aanriep zijt gij genaderd, hebt gij gezegd: vrees niet!- •• 3:58 voeren zult gij, mijn Heer, de gedingen van mijn ziel, verlos mijn leven; mijn 3:59 verdrukking hebt gij gezien, Ene, verschaf mij in mijn rechtszaak recht!- 3:60 van hun wraaklust hebt gij alles gezien, al wat ze tegen mij hebben beraamd; •• 3:61 wil hun hoon horen, Ene, alles wat ze tegen mij hebben beraamd; 3:62 wat de lippen van mijn tegenstanders spellen over mij, heel de dag door; 3:63 wanneer zij zitten of opstaan, aanschouw het: ik ben hun spotlied; gij •• 3:64 zult hun teruggeven naar hun werk, o Ene, naar het doen van uw handen; gij 3:65 zult hun geven een hart dat spot met hen, uw vervloeking over hen; gij 3:66 zult hen achtervolgen met woede en hen verdelgen van onder uw hemelen, Ene!


- Bible de Jérusalem

1. Je suis l'homme qui a connu la misère, sous la verge de sa fureur. 2. C'est moi qu'il a conduit et fait marcher dans la ténèbre et sans lumière. 3. Contre moi seul, il tourne et retourne sa main tout le jour. 4. Il a consumé ma chair et ma peau, rompu mes os. 5. Il a élevé contre moi des constructions, cerné ma tête de tourment. 6. Il m'a fait habiter dans les ténèbres, comme ceux qui sont morts à jamais. 7. Il m'a emmuré, et je ne puis sortir; il a rendu lourdes mes chaînes. 8. Quand même je crie et j'appelle, il arrête ma prière. 9. Il a barré mes chemins avec des pierres de taille, obstrué mes sentiers. 10. Il est pour moi un ours aux aguets, un lion à l'affût. 11. Faisant dévier mes chemins, il m'a déchiré, il a fait de moi une horreur. 12. Il a bandé son arc et m'a visé comme une cible pour ses flèches. 13. Il a planté en mes reins, les flèches de son carquois. 14. Je suis devenu la risée de tout mon peuple, leur chanson tout le jour. 15. Il m'a saturé d'amertume, il m'a enivré d'absinthe. . 16. Il a brisé mes dents avec du gravier, il m'a nourri de cendre. 17. Mon âme est exclue de la paix, j'ai oublié le bonheur! 18. J'ai dit : Mon existence est finie, mon espérance qui venait de Yahvé. . 19. Souviens-toi de ma misère et de mon angoisse : c'est absinthe et fiel! 20. Elle s'en souvient, elle s'en souvient, mon âme, et elle s'effondre en moi. 21. Voici ce qu'à mon cœur je rappellerai pour reprendre espoir : 22. Les faveurs de Yahvé ne sont pas finies, ni ses compassions épuisées; 23. elles se renouvellent chaque matin, grande est sa fidélité! 24. « Ma part, c'est Yahvé! dit mon âme, c'est pourquoi j'espère en lui. » 25. Yahvé est bon pour qui se fie à lui, pour l'âme qui le cherche. 26. Il est bon d'attendre en silence le salut de Yahvé. 27. Il est bon pour l'homme de porter le joug dès sa jeunesse, 28. que solitaire et silencieux il s'asseye quand le Seigneur l'impose sur lui, 29. qu'il mette sa bouche dans la poussière : peut-être y a-t-il de l'espoir! 30. qu'il tende la joue à qui le frappe, qu'il se rassasie d'opprobres! 31. Car le Seigneur ne rejette pas les humains pour toujours : 32. s'il a affligé, il prend pitié selon sa grande bonté. 33. Car ce n'est pas de bon cœur qu'il humilie et afflige les fils d'homme! . 34. Quand on écrase et piétine tous les prisonniers d'un pays, 35. quand on fausse le droit d'un homme devant la face du Très-Haut, 36. quand on fait tort à un homme dans un procès, le Seigneur ne le voit-il pas ? 37. Qui donc n'a qu'à parler pour que les choses soient ? N'est-ce pas le Seigneur qui décide ? 38. N'est-ce pas de la bouche du Très Haut que sortent les maux et les biens ? 39. Pourquoi l'homme murmurerait-il ? Qu'il soit plutôt brave contre ses péchés! 40. Examinons notre voie, scrutons-la et revenons à Yahvé. 41. Élevons notre cœur et nos mains vers le Dieu qui est au ciel. 42. Nous, nous avons péché; nous, nous sommes rebelles : Toi, tu n'as pas pardonné! 43. Tu t'es enveloppé de colère et nous a pourchassés, massacrant sans pitié. 44. Tu t'es enveloppé d'un nuage pour que la prière ne passe pas. 45. Tu as fait de nous des balayures, un rebut parmi les peuples. 46. Ils ont ouvert la bouche contre nous, tous nos ennemis. 47. Frayeur et fosse furent notre lot, fracas et désastre. 48. Mes yeux se fondent en ruisseaux pour le désastre de la fille de mon peuple. 49. Mes yeux pleurent et ne s'arrêtent pas, il n'y a pas de répit, 50. jusqu'à ce que Yahvé regarde et voie du haut du ciel. 51. Mes yeux me font mal, pour toutes les filles de ma Cité. . 52. Ils m'ont chassé, pourchassé comme un oiseau, ceux qui m'exècrent sans raison. 53. Dans une fosse, ils ont précipité ma vie, ils m'ont jeté des pierres. 54. Les eaux ont submergé ma tête; je disais : « Je suis perdu! » 55. J'ai invoqué ton Nom, Yahvé, de la fosse profonde. 56. Tu entendis mon cri, ne sois pas sourd à ma prière, à mon appel. 57. Tu te fis proche, au jour où je t'ai appelé. Tu as dit : « Ne crains pas! » 58. Tu as défendu, Seigneur, la cause de mon âme, tu as racheté ma vie. 59. Tu as vu, Yahvé, le tort qui m'était fait : rends-moi justice. 60. Tu as vu toute leur rage, tous leurs complots contre moi. 61. Tu as entendu leurs outrages, Yahvé, tous leurs complots contre moi, 62. les propos que chuchotaient mes adversaires contre moi, tout le jour. 63. Qu'ils s'asseyent ou se lèvent, regarde : je leur sers de chanson. 64. Rétribue-les, Yahvé, selon l'œuvre de leurs mains. 65. Mets en leur cœur l'endurcissement, ta malédiction sur eux. 66. Poursuis-les avec colère, extirpe-les de dessous tes cieux!



- King James Bible

[1] I am the man that hath seen affliction by the rod of his wrath. [2] He hath led me, and brought me into darkness, but not into light. [3] Surely against me is he turned; he turneth his hand against me all the day. [4] My flesh and my skin hath he made old; he hath broken my bones. [5] He hath builded against me, and compassed me with gall and travail. [6] He hath set me in dark places, as they that be dead of old. [7] He hath hedged me about, that I cannot get out: he hath made my chain heavy. [8] Also when I cry and shout, he shutteth out my prayer. [9] He hath inclosed my ways with hewn stone, he hath made my paths crooked. [10] He was unto me as a bear lying in wait, and as a lion in secret places. [11] He hath turned aside my ways, and pulled me in pieces: he hath made me desolate. [12] He hath bent his bow, and set me as a mark for the arrow. [13] He hath caused the arrows of his quiver to enter into my reins. [14] I was a derision to all my people; and their song all the day. [15] He hath filled me with bitterness, he hath made me drunken with wormwood. [16] He hath also broken my teeth with gravel stones, he hath covered me with ashes. [17] And thou hast removed my soul far off from peace: I forgat prosperity. [18] And I said, My strength and my hope is perished from the LORD: [19] Remembering mine affliction and my misery, the wormwood and the gall. [20] My soul hath them still in remembrance, and is humbled in me. [21] This I recall to my mind, therefore have I hope. [22] It is of the LORD's mercies that we are not consumed, because his compassions fail not. [23] They are new every morning: great is thy faithfulness. [24] The LORD is my portion, saith my soul; therefore will I hope in him. [25] The LORD is good unto them that wait for him, to the soul that seeketh him. [26] It is good that a man should both hope and quietly wait for the salvation of the LORD. [27] It is good for a man that he bear the yoke in his youth. [28] He sitteth alone and keepeth silence, because he hath borne it upon him. [29] He putteth his mouth in the dust; if so be there may be hope. [30] He giveth his cheek to him that smiteth him: he is filled full with reproach. [31] For the Lord will not cast off for ever: [32] But though he cause grief, yet will he have compassion according to the multitude of his mercies. [33] For he doth not afflict willingly nor grieve the children of men. [34] To crush under his feet all the prisoners of the earth, [35] To turn aside the right of a man before the face of the most High, [36] To subvert a man in his cause, the Lord approveth not. [37] Who is he that saith, and it cometh to pass, when the Lord commandeth it not? [38] Out of the mouth of the most High proceedeth not evil and good? [39] Wherefore doth a living man complain, a man for the punishment of his sins? [40] Let us search and try our ways, and turn again to the LORD. [41] Let us lift up our heart with our hands unto God in the heavens. [42] We have transgressed and have rebelled: thou hast not pardoned. [43] Thou hast covered with anger, and persecuted us: thou hast slain, thou hast not pitied. [44] Thou hast covered thyself with a cloud, that our prayer should not pass through. [45] Thou hast made us as the offscouring and refuse in the midst of the people. [46] All our enemies have opened their mouths against us. [47] Fear and a snare is come upon us, desolation and destruction. [48] Mine eye runneth down with rivers of water for the destruction of the daughter of my people. [49] Mine eye trickleth down, and ceaseth not, without any intermission, [50] Till the LORD look down, and behold from heaven. [51] Mine eye affecteth mine heart because of all the daughters of my city. [52] Mine enemies chased me sore, like a bird, without cause. [53] They have cut off my life in the dungeon, and cast a stone upon me. [54] Waters flowed over mine head; then I said, I am cut off. [55] I called upon thy name, O LORD, out of the low dungeon. [56] Thou hast heard my voice: hide not thine ear at my breathing, at my cry. [57] Thou drewest near in the day that I called upon thee: thou saidst, Fear not. [58] O Lord, thou hast pleaded the causes of my soul; thou hast redeemed my life. [59] O LORD, thou hast seen my wrong: judge thou my cause. [60] Thou hast seen all their vengeance and all their imaginations against me. [61] Thou hast heard their reproach, O LORD, and all their imaginations against me; [62] The lips of those that rose up against me, and their device against me all the day. [63] Behold their sitting down, and their rising up; I am their musick. [64] Render unto them a recompence, O LORD, according to the work of their hands. [65] Give them sorrow of heart, thy curse unto them. [66] Persecute and destroy them in anger from under the heavens of the LORD.


- Luther Bibel

Klage und Trost eines Leidenden 31Ich bin der Mann, der Elend sehen muss durch die Rute des Grimmes Gottes. 2Er hat mich geführt und gehen lassen in die Finsternis und nicht ins Licht. 3Er hat seine Hand gewendet gegen mich und erhebt sie gegen mich Tag für Tag. 4Er hat mir Fleisch und Haut alt gemacht und mein Gebein zerschlagen. 5Er hat mich ringsum eingeschlossen und mich mit Bitternis und Mühsal umgeben. 6Er hat mich in Finsternis versetzt wie die, die längst tot sind. 7Er hat mich ummauert, dass ich nicht herauskann, und mich in harte Fesseln gelegt. 8Und wenn ich auch schreie und rufe, so stopft er sich die Ohren zu vor meinem Gebet. 9Er hat meinen Weg vermauert mit Quadern und meinen Pfad zum Irrweg gemacht. 10Er hat auf mich gelauert wie ein Bär, wie ein Löwe im Verborgenen. 11Er lässt mich den Weg verfehlen, er hat mich zerfleischt und zunichte gemacht. 12Er hat seinen Bogen gespannt und mich dem Pfeil zum Ziel gegeben. 13Er hat mir seine Pfeile in die Nieren geschossen. 14Ich bin ein Hohn für mein ganzes Volk und täglich ihr Spottlied. 15Er hat mich mit Bitterkeit gesättigt und mit Wermut getränkt. 16Er hat mich auf Kiesel beißen lassen, er drückte mich nieder in die Asche. 17Meine Seele ist aus dem Frieden vertrieben; ich habe das Gute vergessen. 18Ich sprach: Mein Ruhm und meine Hoffnung auf den HERRN sind dahin. 19Gedenke doch, wie ich so elend und verlassen, mit Wermut und Bitterkeit getränkt bin! 20Du wirst ja daran gedenken, denn meine Seele sagt mir's. 21Dies nehme ich zu Herzen, darum hoffe ich noch: 22 Die Güte des HERRN ist's, dass wir nicht gar aus sind, seine Barmherzigkeit hat noch kein Ende, 23 sondern sie ist alle Morgen neu, und deine Treue ist groß. 24 Der HERR ist mein Teil, spricht meine Seele; darum will ich auf ihn hoffen. 25Denn der HERR ist freundlich dem, der auf ihn harrt, und dem Menschen, der nach ihm fragt. 26 Es ist ein köstlich Ding, geduldig sein und auf die Hilfe des HERRN hoffen. 27 Es ist ein köstlich Ding für einen Mann, dass er das Joch in seiner Jugend trage. 28Er sitze einsam und schweige, wenn Gott es ihm auferlegt, 29und stecke seinen Mund in den Staub; vielleicht ist noch Hoffnung. 30Er biete die Backe dar dem, der ihn schlägt, und lasse sich viel Schmach antun. 31 Denn der HERR verstößt nicht ewig; 32 sondern er betrübt wohl und erbarmt sich wieder nach seiner großen Güte. 33 Denn nicht von Herzen plagt und betrübt er die Menschen. 34Wenn man alle Gefangenen auf Erden unter die Füße tritt 35und eines Mannes Recht vor dem Allerhöchsten beugt 36und eines Menschen Sache verdreht, – sollte das der Herr nicht sehen? 37Wer darf denn sagen, dass solches geschieht ohne des Herrn Befehl 38und dass nicht Böses und Gutes kommt aus dem Munde des Allerhöchsten? 39 Was murren denn die Leute im Leben? Ein jeder murre wider seine Sünde! 40Lasst uns erforschen und prüfen unsern Wandel und uns zum HERRN bekehren! 41Lasst uns unser Herz samt den Händen aufheben zu Gott im Himmel! 42Wir, wir haben gesündigt und sind ungehorsam gewesen, darum hast du nicht vergeben. 43Du hast dich in Zorn gehüllt und uns verfolgt und ohne Erbarmen getötet. 44Du hast dich mit einer Wolke verdeckt, dass kein Gebet hindurchkonnte. 45Du hast uns zu Kehricht und Unrat gemacht unter den Völkern. 46Alle unsere Feinde reißen ihr Maul auf über uns. 47Wir werden gedrückt und geplagt mit Schrecken und Angst. 48Wasserbäche rinnen aus meinen Augen über den Jammer der Tochter meines Volks. 49Meine Augen fließen und können's nicht lassen, und es ist kein Aufhören da, 50bis der HERR vom Himmel herabschaut und darein sieht. 51Mein Auge macht mir Schmerzen wegen all der Töchter meiner Stadt. 52Meine Feinde haben mich ohne Grund gejagt wie einen Vogel. 53Sie haben mein Leben in der Grube zunichte gemacht und Steine auf mich geworfen. 54Wasser hat mein Haupt überschwemmt; da sprach ich: Nun bin ich verloren. 55Ich rief aber deinen Namen an, HERR, unten aus der Grube, 56und du erhörtest meine Stimme: »Verbirg deine Ohren nicht vor meinem Seufzen und Schreien!« 57Du nahtest dich zu mir, als ich dich anrief, und sprachst: Fürchte dich nicht! 58Du führst, Herr, meine Sache und erlöst mein Leben. 59Du siehst, HERR, wie mir Unrecht geschieht; hilf mir zu meinem Recht! 60Du siehst, wie sie Rache üben wollen, und kennst alle ihre Gedanken gegen mich. 61HERR, du hörst ihr Schmähen und alle ihre Anschläge gegen mich, 62die Reden meiner Widersacher und ihr Geschwätz über mich den ganzen Tag. 63Sieh doch: Ob sie sitzen oder aufstehen, singen sie über mich Spottlieder. 64Vergilt ihnen, HERR, wie sie verdient haben! 65Lass ihnen das Herz verstockt werden, lass sie deinen Fluch fühlen! 66Verfolge sie mit Grimm und vertilge sie unter dem Himmel des HERRN.


- Structuur


- Taalgebruik

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -


- Commentaar

          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

 

                                                           
 

1

  1 aleph 1.  2.  3.  4.  5.  6.              19                            
 

2

      7.  8.  9.  10.  11.  12.                                           
 

3

      13.  14. 15.  16.  17.  18.  19.                                         
 

4

  2 beth 20.  21.  22. 23.  24.                14                            
 

5

      25.  26.  27.  28.  29.                                             
 

6

      30.  31.  32.  33.                                               
 

7

  3 gimel 34.  35.  36. 37. 38. 39.             17                            
 

8

      40. 41. 42. 43. 44. 45.                                          
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

9

      46. 47. 48. 49. 50.                                            
 

10

  4 daleth 51. 52. 53. 54. 55. 56.             16                            
 

11

      57. 58. 59. 60. 61.                                            
 

12

      62. 63. 64. 65. 66.                                            
 

13

  5 he 67. 68. 69. 70.                 15                            
 

14

      71. 72. 73. 74. 75. 76. 77.                                        
 

15

      78. 79. 80. 81.                                              
 

16

  6 waw 82. 83. 84. 85. 86.               15                            
 

17

      87. 88. 89. 90. 91.                                            
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

18

      92. 93. 94. 95. 96.                                            
 

19

  7 zain 97. 98. 99. 100. 101.               17                            
 

20

      102. 103. 104. 105. 106.                                            
 

21

      107. 108. 109. 110. 111. 112. 113.                                        
 

22

  8 chet 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122.       21                            
  23       123. 124. 125. 126.                                              
  24       127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134.                                      
  25   9 tet 135. 136. 137. 138. 139.               16                            
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
  26       140. 141. 142. 143. 144.                                            
  27       145. 146. 147. 148. 149. 150.                                          
  28   10 chet 151. 152. 153. 154. 155. 156.             17                            
  29       157. 158. 159. 160. 161. 162.                                          
  30       163. 164. 165. 166. 167.                                            
  31   11 kaph 168. 169. 170. 171. 172.               18                            
  32       173. 174. 175. 176. 177. 178.                                          
  33       179. 180. 181. 182. 183. 184. 185.                                        
  34   12 lamed 186. 187. 188. 189. 190. 191.             18                            
  35       192. 193. 194. 195. 196. 197.                                          
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
  36       198. 199. 200. 201. 202. 203.                                          
  37   13 mem 204. 205. 206. 207. 208. 209. 210.           20                            
  38       211. 212. 213. 214. 215. 216.                                          
  39       217. 218. 219. 220. 221. 222. 223.                                        
  40   14 nun 224. 225. 226. 227. 228. 229.             19                            
  41       230. 231. 232. 233. 234. 235. 236.                                        
  42       237. 238. 239. 240. 241. 242.                                          
  43   15 samekh 243. 244. 245. 246. 247. 248.                                          
  44       249. 250. 251. 252. 253.                                            
  45       254. 255. 256. 257. 258.                                            
      16 ajin 1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
  46       259. 260. 261. 262. 263.                                            
  47       264. 265. 266. 267. 268. 269.                                          
  48       270. 271. 272. 273. 274. 275. 276. 277.                                      
  49   17 pe 278. 279. 280. 281. 282. 283.                                          
  50       284. 285. 286. 287. 288.                                            
  51       289. 290. 291. 292. 293. 294.                                          
  52   18 tsade 295. 296. 297. 298. 299.                                            
  53       300. 301. 302. 303. 304. 305.                                          
  54       306. 307. 308. 309. 310.

311.

                                         
  55   19 qoph 312. 313. 314. 315. 316.                                            
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
  56       317. 318. 319. 320. 321. 322. 323.                                        
  57       324. 325. 326. 327. 328. 329.                                          
  58   20 resj 330. 331. 332. 333. 334. 335.                                          
  59       336. 337. 338. 339. 340.                                            
  60       341. 342. 343. 344. 345. 346.                                          
  61   21 sjin 347. 348. 349. 350. 351. 352.                                          
  62       353. 354. 355. 356. 357. 358.                                          
  63       359. 360. 361. 362. 363.                                            
  64   22 thaw 364. 365. 366. 367. 368. 369.                                          
  65       370. 371. 372. 373. 374. 375.                                          
          1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
  66       376. 377. 378. 379. 380. 381.                                          
                                                               

66 (6 X 11) verzen . 381 (3 X 127) woorden ; gemiddeld 17,31 woorden per vers ; gemiddeld 5,77 woorden per versregel .