BIJBELBOEK Klaagliederen - Kl04 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

- Hebreeuwse tekst : http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt3204.htm .
- Griekse tekst - Septuaginta : http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=46&page=4 . Griekse tekst - Septuaginta .
- Vulgata : http://www.intratext.com/IXT/LAT0001/_PNT.HTM . Vulgata .
- Statenvertaling : http://www.statenvertaling.net/bijbel/klaa/4.html . Statenvertaling .
- Willibrordvertaling : http://www.willibrordbijbel.nl/index.php?p=page&i=56292%2C56313&wbv=on&nbv=on . Willibrordvertaling .
- De Nieuwe Vertaling : http://www.willibrordbijbel.nl/index.php?p=page&i=56292%2C56313&wbv=on&nbv=on . De Nieuwe Vertaling .
- De Naardense bijbel : http://naardensebijbel.nl/zoek.php . De Naardense bijbel .
- Bible de Jérusalem : http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm . Bible de Jérusalem .
- King James Bible : http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=3052580 . King James Bible .
- Luther Bibel : http://www.die-bibel.de/online-bibeln/luther-bibel-1984/bibeltext/bibel/text/lesen/stelle/25/40001/49999/ch/43123af35dee999ce5a81357c65e317d/ . Luther Bibel .

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,
Overzicht NT
: NT : overzicht , NT : taalgebruik - NT A - NT B - NT C - NT D - NT E - NT F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT X - NT Y - NT Z - NT : commentaar .

- Kl - Kl 1 - Kl 2 - Kl 3 - Kl 4 - Kl 5 -

- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -

Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   Arabisch : http://wjsn.home.xs4all.nl/arab.htm    4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. http://naardensebijbel.nl/zoek.php .
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing  

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , getallen , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Bibliografie :
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


- Kl 4,1-22 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -

Kl 4,1 - Kl 4,1 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
ΠΩΣ ἀμαυρωθήσεται χρυσίον, ἀλλοιωθήσεται τὸ ἀργύριον τὸ ἀγαθόν; ἐξεχύθησαν λίθοι ἅγιοι ἀπ' ἀρχῆς πασῶν ἐξόδων. 4. 1 ALEPH quomodo obscuratum est aurum mutatus est color optimus dispersi sunt lapides sanctuarii in capite omnium platearum   1 Aleph. Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! [1] Ach*, dof is het goud en glansloos is dit edelmetaal; op iedere straathoek liggen de kostbaarste stenen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,1 .

1. ´e(j)khâh (hoe) . Taalgebruik in Tenakh : ´e(j)khâh (hoe) . ajkh Tenakh (18) . ´e(j)khâh (hoe) . Tenakh (16) : (1) Dt 1,12 . (2) Dt 7,17 . (3) Dt 12,30 . (4) Dt 18,21 . (5) Dt 32,30 . (6) Re 20,3 . (7) 2 K 6,15 . (8) Js 1,21 . (9) Jr 8,8 . (10) Jr 48,17 . (11) Ps 73,11 . (12) Hl 1,7 . (13) Kl 1,1 . (14) Kl 2,1 . (15) Kl 4,1 . (16) Kl 4,2 .

Kl 4,2 - Kl 4,2 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2 Υἱοὶ Σιὼν οἱ τίμιοι, οἱ ἐπῃρμένοι ἐν χρυσίῳ, πῶς ἐλογίσθησαν εἰς ἀγγεῖα ὀστράκινα, ἔργα χειρῶν κεραμέως; 2 BETH filii Sion incliti et amicti auro primo quomodo reputati sunt in vasa testea opus manuum figuli   2 Beth. De kostelijke kinderen Sions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers! [2] Ach, de edelste zonen van Sion, meer waard dan louter goud, zijn nu slechts aarden kruiken, werk van pottenbakkers.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,2 .

Kl 4,3 - Kl 4,3 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3 Καί γε δράκοντες ἐξέδυσαν μαστούς, ἐθήλασαν σκύμνοι αὐτῶν· θυγατέρες λαοῦ μου εἰς ἀνίατον ὡς στρουθίον ἐν ἐρήμῳ. 3 GIMEL sed et lamiae nudaverunt mammam lactaverunt catulos suos filia populi mei crudelis quasi strutio in deserto   3 Gimel. Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn. [3] De jakhals is nog bereid haar jongen te voeren, mijn volk echter misdraagt zich als de struisvogel in de woestijn.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,3 .

Kl 4,4 - Kl 4,4 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4 ᾿Εκολλήθη ἡ γλῶσσα θηλάζοντες πρὸς τὸν φάρυγγα αὐτοῦ ἐν δίψει· νήπια ᾔτηησαν ἄρτον, ὁ διακλῶν οὐκ ἔστιν αὐτοῖς. 4 DELETH adhesit lingua lactantis ad palatum eius in siti parvuli petierunt panem et non erat qui frangeret eis   4 Daleth. De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. [4] De tong van de zuigeling kleeft van dorst aan het gehemelte vast; de kinderen roepen om brood, maar niemand breekt het voor hen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,4 .

11. ´ajin (er is niet) . Stat. constr. ´e(j)n . Taalgebruik in Tenakh : ´ajin (er is niet) . Getalwaarde : aleph = 1 , jod = 10 , nun = 14 of 50 ; totaal : 25 (5²) OF 61 (priemgetal) . Structuur : 1 - 1 - 5 . Tenakh (362) . Pentateuch (74) . Eerdere Profeten (77) . Latere Profeten (63) . 12 Kleine Profeten (25) . Geschriften (123) . Kl (8) : (1) Kl 1,2 . (2) Kl 1,9 . (3) Kl 1,17 . (4) Kl 1,21 . (5) Kl 2,9 . (6) Kl 4,4 . (7) Kl 5,3 . (8) Kl 5,8 .

Kl 4,5 - Kl 4,5 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5 Οἱ ἔσθοντες τὰς τρυφὰς ἠφανίσθησαν ἐν ταῖς ἐξόδοις, οἱ τιθηνούμενοι ἐπὶ κόκκων περιεβάλλοντο κοπρίας. 5 HE qui vescebantur voluptuose interierunt in viis qui nutriebantur in croceis amplexati sunt stercora   5 He. Die lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn opgetrokken zijn, omhelzen den drek. [5] De smulpapen van vroeger teren weg in de straten; degenen die op purperen kussens lagen, zitten nu in het vuil.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,5 .

Kl 4,6 - Kl 4,6 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6 Καὶ ἐμεγαλύνθη ἀνομία θυγατρὸς λαοῦ μου ὑπὲρ ἀνομίας Σοδόμων τῆς κατεστραμμένης ὥσπερ σπουδῇ, καὶ οὐκ ἐπόνεσαν ἐν αὐτῇ χεῖρας. 6 VAV et maior effecta est iniquitas filiae populi mei peccato Sodomorum quae subversa est in momento et non ceperunt in ea manus   6 Vau. En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar. [6] De schuld van mijn volk is groter dan de zonde van Sodom, dat ineens werd verwoest, zonder tussenkomst van de mensen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,6 .

Kl 4,7 - Kl 4,7 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7 ᾿Εκαθαριώθησαν Ναζιραῖοι αὐτῆς ὑπὲρ χιόνα, ἔλαμψαν ὑπὲρ γάλα, ἐπυρώθησαν ὑπὲρ λίθους σαπφείρου τὸ ἀπόσπασμα αὐτῶν. 7 ZAI candidiores nazarei eius nive nitidiores lacte rubicundiores ebore antiquo sapphyro pulchriores   7 Zain. Haar bijzondersten waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam dan robijnen, gladder dan een saffier. [7] Hoe schitterden zijn jongemannen als sneeuw en glansden zij als melk, hun lichaam was rood als koraal, hun aangezicht straalde als saffier.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,7 .

Kl 4,8 - Kl 4,8 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8 ᾿Εσκότασεν ὑπὲρ ἀσβόλην τὸ εἶδος αὐτῶν, οὐκ ἐπεγνώσθησαν ἐν ταῖς ἐξόδοις· ἐπάγη δέρμα αὐτῶν ἐπὶ τὰ ὀστέα αὐτῶν, ἐξηράνθησαν, ἐγενήθησαν ὥσπερ ξύλον. 8 HETH denigrata est super carbones facies eorum et non sunt cogniti in plateis adhesit cutis eorum ossibus aruit et facta est quasi lignum   8 Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd van zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout. [8] Nu zien ze zwarter dan roet, op straat herkent men hen niet; ze zijn nu vel over been en uitgedroogd als brandhout.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,8 .

Kl 4,9 - Kl 4,9 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9 Καλοὶ ἦσαν οἱ τραυματίαι ρομφαίας ἢ οἱ τραυματίαι λιμοῦ· ἐπορεύθησαν ἐκκεκεντημένοι ἀπὸ γεννημάτων ἀγρῶν. 9 TETH melius fuit occisis gladio quam interfectis fame quoniam isti extabuerunt consumpti ab sterilitate terrae   9 Teth. De verslagenen van het zwaard zijn gelukkiger dan de verslagenen van den honger; want die vlieten daarhenen, als doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten der velden zijn. [9] Doodgaan door het zwaard was beter dan sterven van honger, want dan kwijnt men langzaam weg, uitgemergeld door voedselgebrek.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,9 .

Kl 4,10 - Kl 4,10 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10 Χεῖρες γυναικῶν οἰκτριρμόνων ἥψησαν τὰ παιδία αὐτῶν, ἐγενήθησαν εἰς βρῶσιν αὐταῖς ἐν τῷ συννντρίμματι τῆς θυγατρὸς τοῦ λαοῦ μου. 10 IOTH manus mulierum misericordium coxerunt filios suos facti sunt cibus earum in contritione filiae populi mei   10 Jod. De handen der barmhartige vrouwen hebben haar kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden in de verbreking der dochter mijns volks. [10] Moeders, vol tedere zorg, kookten hun eigen kinderen als voedsel in hun nood, tijdens de ondergang van mijn volk.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,10 .

Kl 4,11 - Kl 4,11 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11 Συνετέλεσε Κύριος θυμὸν αὐτοῦ, ἐξέχεε θυμὸν ὀργῆς αὐτοῦ καὶ ἀνῆψε πῦρ ἐν Σιών, καὶ κατέφαγε τὰ θεμέλια αὐτῆς. 11 CAPH conplevit Dominus furorem suum effudit iram indignationis suae et succendit ignem in Sion et devoravit fundamenta eius   11 Caph. De HEERE heeft Zijn grimmigheid volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur aangestoken, hetwelk haar fondamenten verteerd heeft. [11] De heer heeft zijn woede gekoeld en zijn razernij losgelaten. Zijn vuur, in Sion ontstoken, heeft de stad tot de grond verteerd. Tevergeefs uitzien naar hulp      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,11 .

Kl 4,12 - Kl 4,12 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12 Οὐκ ἐπίστευσαν βασιλεῖς γῆς, πάντες οἱ κατοικοῦντες τὴν οἰκουμένην, ὅτι εἰσελεύσεται ἐχθρὸς καὶ ἐκθλίβων διὰ τῶν πυλῶν ῾Ιερουσαλήμ. 12 LAMED non crediderunt reges terrae et universi habitatores orbis quoniam ingrederetur hostis et inimicus per portas Hierusalem   12 Lamed. De koningen der aarde zouden het niet geloofd hebben, noch al de inwoners der wereld, dat de tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan. [12] Koningen* en bewoners van de aarde konden niet geloven dat de vijand zou binnendringen in Jeruzalems poorten.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,12 .

13. jërûsjâlaim (Jeruzalem) . Taalgebruik in Tenakh : jërûsjâlaim (Jeruzalem) . Getalwaarde : jod = 10 , resj = 20 of 200 , waw = 6 , sjin = 21 of 300 , lamed = 12 of 30 , mem = 13 of 40 ; totaal : 82 (2 X 41) OF 586 (2 X 293) . Structuur : 1 - 2 - 6 -3 - 3 - 4 . Tenakh (336) . Pentateuch (0) . Eerdere Profeten (66) . Latere Profeten (116) . 12 Kleine Profeten (38) . Geschriften (116) . Kl (7) : (1) Kl 1,7 . (2) Kl 1,8 . (3) Kl 1,17 . (4) Kl 2,10 . (5) Kl 2,13 . (6) Kl 2,15 . (7) Kl 4,12 .

Kl 4,13 - Kl 4,13 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13 ᾿Εξ ἁμαρτιῶν προφητῶν αὐτῆς, ἀδικιῶν ἱερέων αὐτῆς τῶν ἐκχεόντων αἷμα δίκαιον ἐν μέσῳ αὐτῆς. 13 MEM propter peccata prophetarum eius iniquitates sacerdotum eius qui effuderunt in medio eius sanguinem iustorum   13 Mem. Het is vanwege de zonden harer profeten, en de misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten hebben. [13] Al deze rampen ontstonden uit de zonden van de profeten en de misdaden van de priesters: ze vergoten rechtvaardig bloed in de stad.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,13 .

Kl 4,14 - Kl 4,14 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14 ᾿Εσαλεύθησαν ἐγρήγοροι αὐτῆς ἐν ταῖς ἐξόδοις, ἐμολύνθησαν ἐν αἵματι· ἐν τῷ μὴ δύνασθαι αὐτοὺς ἥψαντο ἐνδυμάτων αὐτῶν. 14 NUN erraverunt caeci in plateis polluti sunt sanguine cumque non possent tenuerunt lacinias suas   14 Nun. Zij zwierven als blinden op de straten, zij waren met bloed besmet, zodat men niet kon zien, of men raakte hun klederen aan. [14] Als blinden, en met bloed besmeurd, dwalen zij nu door de straten. Niemand is er die het waagt hun kleren nog aan te raken.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,14 .

Kl 4,15 - Kl 4,15 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15 ᾿Απόστητε ἐκαθάρτων -καλέσατε αὐτούς- ἀπόστητε, ἀπόστητε, μὴ ἅπτεσθε, ὅτι ἀνήφθησαν καί γε ἐσαλεύθησαν· εἴπατε ἐν τοῖς ἔθνεσιν· οὐ μὴ προσθῶσι τοῦ παροικεῖν. 15 SAMECH recedite polluti clamaverunt eis recedite abite nolite tangere iurgati quippe sunt et commoti dixerunt inter gentes non addet ultra ut habitet in eis   15 Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier is een onreine, wijkt, wijkt, roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer wonen. [15] 'Uit de weg! Een onreine', roept men: 'Ga hem uit de weg en raak hem niet aan! Laat ze hun heil ergens anders zoeken, hier kunnen ze niet blijven!'      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,15 .

Kl 4,16 - Kl 4,16 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16 Πρόσωπον Κυρίου μερὶς αὐτῶν, οὐ προσθήσει ἐπιβλέπψαι αὐτοῖς· πρόσωπον ἱερέων οὐκ ἔλαβον, πρεσβύτας οὐκ ἠλέησαν. 16 FE facies Domini divisit eos non addet ut respiciat eos facies sacerdotum non erubuerunt neque senum miserti sunt   16 Pe. Des HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren niet geëerd, zij hebben den ouden geen genade bewezen. [16] De heer zelf heeft hen verjaagd, Hij kijkt niet meer naar hen om. Er is geen ontzag meer voor de priesters, geen medelijden met ouden van dagen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,16 .

Kl 4,17 - Kl 4,17 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17 ῎Ετι ὄντων ἡμῶν ἐξέλιπον οἱ ὀοφθαλμοὶ ἡμῶν εἰς τὴν βοήθειαν ἡμῶν μάταια· ἀποσκοπευόντων ἡμῶν ἀπεσκοπεύσαμεν εἰς ἔθνος οὐ σῷζον. 17 AIN cum adhuc subsisteremus defecerunt oculi nostri ad auxilium nostrum vanum cum respiceremus adtenti ad gentem quae salvare non poterat   17 Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen. [17] Wij* bleven uitzien naar hulp, maar alles was tevergeefs. Als wachters keken wij uit naar een volk dat niet kan helpen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,17 .

Kl 4,18 - Kl 4,18 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18 ᾿Εθηρεύσαμεν μικροὺς ἡμῶν τοῦ μὴυ προεύεσθαι ἐν ταῖς πλατείαις ἡμῶν· 18 SADE lubricaverunt vestigia nostra in itinere platearum nostrarum adpropinquavit finis noster conpleti sunt dies nostri quia venit finis noster   18 Tsade. Zij hebben onze gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden; ons einde is genaderd, onze dagen zijn vervuld, ja, ons einde is gekomen. [18] Waar wij gingen werden wij bespied, in het openbaar werden wij niet meer geduld. Onze dagen bleken geteld, het einde is inderdaad gekomen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,18 .

Kl 4,19 - Kl 4,19 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19 ἤγγικεν ὁ καιρὸς ἡμῶν, ἐκπληρώθησαν αἱ ἡμέραι ἡμῶν, πάρεστιν ὁ καιρὸς ἡμῶν. Κοῦφοι ἐγένοντο οἱ διώκοντες ἡμᾶς ὑπὲρ ἀετοὺς οὐρανοῦ, ἐπὶ τῶν ὀρέων ἐξέπτησαν, ἐν ἐρήμῳ ἐνύδρευσαν ἡμᾶς. 19 COPH velociores fuerunt persecutores nostri aquilis caeli super montes persecuti sunt nos in deserto insidiati sunt nobis   19 Koph. Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. [19] Onze* achtervolgers kwamen sneller dan arenden uit de lucht. Ze joegen ons na in de bergen, belaagden ons in de woestijn.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,19 .

Kl 4,20 - Kl 4,20 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20 Πνεῦμα προσώπου ἡμῶν χριστὸς Κυρίου συνελήφθη ἐν ταῖς διαφθοραῖς αὐτῶν, οὗ εἴπαμεν· ἐν τῇ σκιᾷ αὐτοῦ ζησόμεθα ἐν τοῖς ἔθνεσι. 20 RES spiritus oris nostri christus dominus captus est in peccatis nostris cui diximus in umbra tua vivemus in gentibus   20 Resch. De adem onzer neuzen, de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun groeven; van welken wij zeiden: Wij zullen onder zijn schaduw leven onder de heidenen! [20] De gezalfde* van de heer, ons leven*, is in hun vangkuil gevallen; en wij dachten nog wel: 'In zijn schaduw leven wij onder de volken'.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,20 .

Kl 4,21 - Kl 4,21 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21 Χαῖρε καὶ εὐφραίνου, θύγατερ ᾿Ιδουμαίας ἡ κατοικοῦσα ἐπὶ γῆς· καί γε ἐπὶ σὲ διελε‘ύσεται τὸ ποτήριον Κυρίου καὶ μεθυσθήσῃ καὶ ἀποχεεῖς. 21 SEN gaude et laetare filia Edom quae habitas in terra Hus ad te quoque perveniet calix inebriaberis atque nudaberis   21 Schin. Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die in het land Uz woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken worden, en ontbloot worden. [21] Wees* nu maar opgewekt, Edom*, en bewoners van Us, wees blij; de kelk zal ook u niet voorbijgaan, dronken en naakt blijft u liggen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,21 .

Kl 4,22 - Kl 4,22 : Sions zonde groter dan Sodom - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Kl (Klaagliederen) -- Kl 4 -- Kl 4,1-22 -- Kl 4,1 - Kl 4,2 - Kl 4,3 - Kl 4,4 - Kl 4,5 - Kl 4,6 - Kl 4,7 - Kl 4,8 - Kl 4,9 - Kl 4,10 - Kl 4,11 - Kl 4,12 - Kl 4,13 - Kl 4,14 - Kl 4,15 - Kl 4,16 - Kl 4,17 - Kl 4,18 - Kl 4,19 - Kl 4,20 - Kl 4,21 - Kl 4,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22 ᾿Εξέλιπεν ἡ ἀνομία σου, θύγατερ Σιών, οὐ προσθήσει τοῦ ἀποικίσαι σε. ἐπεσκέψατο ἀνομίας σου, θύγατερ ᾿Εδώμ· ἀπεκάλυψεν ἐπὶ τὰ ἀσεβήματά σου. 22 THAU conpleta est iniquitas tua filia Sion non addet ultra ut transmigret te visitavit iniquitatem tuam filia Edom discoperuit peccata tua   22 Thau. Uw ongerechtigheid heeft een einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; maar uw ongerechtigheid, o gij dochter Edoms! zal Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken. [22] Sion, uw straf is afgelopen, Hij zal u nooit meer verbannen; maar uw zonden, Edom, legt Hij bloot, met uw misdaden rekent Hij af.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Kl 4,22 .

1. act. qal perf. 3de pers. mann. enk. tham (het houdt op) van het werkw. thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) . Taalgebruik in Tenakh : thâmam (voltooid zijn, ophouden, ten einde gaan, vergaan) . Getalwaarde : thaw = 22 of 400 , mem = 13 of 40 , nun = 14 of 50 ; totaal : 49 (7 X 7) OF 490 (10 X 7 X 7) . Tenakh (28) . Kl (1) : Kl 4,22 .
Zie ook : act. qal perf. 1ste pers. mv. thâmënû (zij houden op) van het werkw. Tenakh (4) : (1) Nu 17,28 . (2) Jr 44,18 . (3) Ps 64,7 . (4) Kl 3,22 .


- Hebreeuwse tekst


- Griekse tekst - Septuaginta

ΠΩΣ ἀμαυρωθήσεται χρυσίον, ἀλλοιωθήσεται τὸ ἀργύριον τὸ ἀγαθόν; ἐξεχύθησαν λίθοι ἅγιοι ἀπ' ἀρχῆς πασῶν ἐξόδων. 2 Υἱοὶ Σιὼν οἱ τίμιοι, οἱ ἐπῃρμένοι ἐν χρυσίῳ, πῶς ἐλογίσθησαν εἰς ἀγγεῖα ὀστράκινα, ἔργα χειρῶν κεραμέως; 3 Καί γε δράκοντες ἐξέδυσαν μαστούς, ἐθήλασαν σκύμνοι αὐτῶν· θυγατέρες λαοῦ μου εἰς ἀνίατον ὡς στρουθίον ἐν ἐρήμῳ. 4 ᾿Εκολλήθη ἡ γλῶσσα θηλάζοντες πρὸς τὸν φάρυγγα αὐτοῦ ἐν δίψει· νήπια ᾔτηησαν ἄρτον, ὁ διακλῶν οὐκ ἔστιν αὐτοῖς. 5 Οἱ ἔσθοντες τὰς τρυφὰς ἠφανίσθησαν ἐν ταῖς ἐξόδοις, οἱ τιθηνούμενοι ἐπὶ κόκκων περιεβάλλοντο κοπρίας. 6 Καὶ ἐμεγαλύνθη ἀνομία θυγατρὸς λαοῦ μου ὑπὲρ ἀνομίας Σοδόμων τῆς κατεστραμμένης ὥσπερ σπουδῇ, καὶ οὐκ ἐπόνεσαν ἐν αὐτῇ χεῖρας. 7 ᾿Εκαθαριώθησαν Ναζιραῖοι αὐτῆς ὑπὲρ χιόνα, ἔλαμψαν ὑπὲρ γάλα, ἐπυρώθησαν ὑπὲρ λίθους σαπφείρου τὸ ἀπόσπασμα αὐτῶν. 8 ᾿Εσκότασεν ὑπὲρ ἀσβόλην τὸ εἶδος αὐτῶν, οὐκ ἐπεγνώσθησαν ἐν ταῖς ἐξόδοις· ἐπάγη δέρμα αὐτῶν ἐπὶ τὰ ὀστέα αὐτῶν, ἐξηράνθησαν, ἐγενήθησαν ὥσπερ ξύλον. 9 Καλοὶ ἦσαν οἱ τραυματίαι ρομφαίας ἢ οἱ τραυματίαι λιμοῦ· ἐπορεύθησαν ἐκκεκεντημένοι ἀπὸ γεννημάτων ἀγρῶν. 10 Χεῖρες γυναικῶν οἰκτριρμόνων ἥψησαν τὰ παιδία αὐτῶν, ἐγενήθησαν εἰς βρῶσιν αὐταῖς ἐν τῷ συννντρίμματι τῆς θυγατρὸς τοῦ λαοῦ μου. 11 Συνετέλεσε Κύριος θυμὸν αὐτοῦ, ἐξέχεε θυμὸν ὀργῆς αὐτοῦ καὶ ἀνῆψε πῦρ ἐν Σιών, καὶ κατέφαγε τὰ θεμέλια αὐτῆς. 12 Οὐκ ἐπίστευσαν βασιλεῖς γῆς, πάντες οἱ κατοικοῦντες τὴν οἰκουμένην, ὅτι εἰσελεύσεται ἐχθρὸς καὶ ἐκθλίβων διὰ τῶν πυλῶν ῾Ιερουσαλήμ. 13 ᾿Εξ ἁμαρτιῶν προφητῶν αὐτῆς, ἀδικιῶν ἱερέων αὐτῆς τῶν ἐκχεόντων αἷμα δίκαιον ἐν μέσῳ αὐτῆς. 14 ᾿Εσαλεύθησαν ἐγρήγοροι αὐτῆς ἐν ταῖς ἐξόδοις, ἐμολύνθησαν ἐν αἵματι· ἐν τῷ μὴ δύνασθαι αὐτοὺς ἥψαντο ἐνδυμάτων αὐτῶν. 15 ᾿Απόστητε ἐκαθάρτων -καλέσατε αὐτούς- ἀπόστητε, ἀπόστητε, μὴ ἅπτεσθε, ὅτι ἀνήφθησαν καί γε ἐσαλεύθησαν· εἴπατε ἐν τοῖς ἔθνεσιν· οὐ μὴ προσθῶσι τοῦ παροικεῖν. 16 Πρόσωπον Κυρίου μερὶς αὐτῶν, οὐ προσθήσει ἐπιβλέπψαι αὐτοῖς· πρόσωπον ἱερέων οὐκ ἔλαβον, πρεσβύτας οὐκ ἠλέησαν. 17 ῎Ετι ὄντων ἡμῶν ἐξέλιπον οἱ ὀοφθαλμοὶ ἡμῶν εἰς τὴν βοήθειαν ἡμῶν μάταια· ἀποσκοπευόντων ἡμῶν ἀπεσκοπεύσαμεν εἰς ἔθνος οὐ σῷζον. 18 ᾿Εθηρεύσαμεν μικροὺς ἡμῶν τοῦ μὴυ προεύεσθαι ἐν ταῖς πλατείαις ἡμῶν·19 ἤγγικεν ὁ καιρὸς ἡμῶν, ἐκπληρώθησαν αἱ ἡμέραι ἡμῶν, πάρεστιν ὁ καιρὸς ἡμῶν. Κοῦφοι ἐγένοντο οἱ διώκοντες ἡμᾶς ὑπὲρ ἀετοὺς οὐρανοῦ, ἐπὶ τῶν ὀρέων ἐξέπτησαν, ἐν ἐρήμῳ ἐνύδρευσαν ἡμᾶς. 20 Πνεῦμα προσώπου ἡμῶν χριστὸς Κυρίου συνελήφθη ἐν ταῖς διαφθοραῖς αὐτῶν, οὗ εἴπαμεν· ἐν τῇ σκιᾷ αὐτοῦ ζησόμεθα ἐν τοῖς ἔθνεσι. 21 Χαῖρε καὶ εὐφραίνου, θύγατερ ᾿Ιδουμαίας ἡ κατοικοῦσα ἐπὶ γῆς· καί γε ἐπὶ σὲ διελε‘ύσεται τὸ ποτήριον Κυρίου καὶ μεθυσθήσῃ καὶ ἀποχεεῖς. 22 ᾿Εξέλιπεν ἡ ἀνομία σου, θύγατερ Σιών, οὐ προσθήσει τοῦ ἀποικίσαι σε. ἐπεσκέψατο ἀνομίας σου, θύγατερ ᾿Εδώμ· ἀπεκάλυψεν ἐπὶ τὰ ἀσεβήματά σου.


- Vulgata

4. 1 ALEPH quomodo obscuratum est aurum mutatus est color optimus dispersi sunt lapides sanctuarii in capite omnium platearum 2 BETH filii Sion incliti et amicti auro primo quomodo reputati sunt in vasa testea opus manuum figuli 3 GIMEL sed et lamiae nudaverunt mammam lactaverunt catulos suos filia populi mei crudelis quasi strutio in deserto 4 DELETH adhesit lingua lactantis ad palatum eius in siti parvuli petierunt panem et non erat qui frangeret eis 5 HE qui vescebantur voluptuose interierunt in viis qui nutriebantur in croceis amplexati sunt stercora 6 VAV et maior effecta est iniquitas filiae populi mei peccato Sodomorum quae subversa est in momento et non ceperunt in ea manus 7 ZAI candidiores nazarei eius nive nitidiores lacte rubicundiores ebore antiquo sapphyro pulchriores 8 HETH denigrata est super carbones facies eorum et non sunt cogniti in plateis adhesit cutis eorum ossibus aruit et facta est quasi lignum 9 TETH melius fuit occisis gladio quam interfectis fame quoniam isti extabuerunt consumpti ab sterilitate terrae 10 IOTH manus mulierum misericordium coxerunt filios suos facti sunt cibus earum in contritione filiae populi mei 11 CAPH conplevit Dominus furorem suum effudit iram indignationis suae et succendit ignem in Sion et devoravit fundamenta eius 12 LAMED non crediderunt reges terrae et universi habitatores orbis quoniam ingrederetur hostis et inimicus per portas Hierusalem 13 MEM propter peccata prophetarum eius iniquitates sacerdotum eius qui effuderunt in medio eius sanguinem iustorum 14 NUN erraverunt caeci in plateis polluti sunt sanguine cumque non possent tenuerunt lacinias suas 15 SAMECH recedite polluti clamaverunt eis recedite abite nolite tangere iurgati quippe sunt et commoti dixerunt inter gentes non addet ultra ut habitet in eis 16 FE facies Domini divisit eos non addet ut respiciat eos facies sacerdotum non erubuerunt neque senum miserti sunt 17 AIN cum adhuc subsisteremus defecerunt oculi nostri ad auxilium nostrum vanum cum respiceremus adtenti ad gentem quae salvare non poterat 18 SADE lubricaverunt vestigia nostra in itinere platearum nostrarum adpropinquavit finis noster conpleti sunt dies nostri quia venit finis noster 19 COPH velociores fuerunt persecutores nostri aquilis caeli super montes persecuti sunt nos in deserto insidiati sunt nobis 20 RES spiritus oris nostri christus dominus captus est in peccatis nostris cui diximus in umbra tua vivemus in gentibus 21 SEN gaude et laetare filia Edom quae habitas in terra Hus ad te quoque perveniet calix inebriaberis atque nudaberis 22 THAU conpleta est iniquitas tua filia Sion non addet ultra ut transmigret te visitavit iniquitatem tuam filia Edom discoperuit peccata tua


- Statenvertaling

1 Aleph. Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! 2 Beth. De kostelijke kinderen Sions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers! 3 Gimel. Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn. 4 Daleth. De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. 5 He. Die lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn opgetrokken zijn, omhelzen den drek. 6 Vau. En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar. 7 Zain. Haar bijzondersten waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam dan robijnen, gladder dan een saffier. 8 Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd van zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout. 9 Teth. De verslagenen van het zwaard zijn gelukkiger dan de verslagenen van den honger; want die vlieten daarhenen, als doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten der velden zijn. 10 Jod. De handen der barmhartige vrouwen hebben haar kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden in de verbreking der dochter mijns volks. 11 Caph. De HEERE heeft Zijn grimmigheid volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur aangestoken, hetwelk haar fondamenten verteerd heeft. 12 Lamed. De koningen der aarde zouden het niet geloofd hebben, noch al de inwoners der wereld, dat de tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan. 13 Mem. Het is vanwege de zonden harer profeten, en de misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten hebben. 14 Nun. Zij zwierven als blinden op de straten, zij waren met bloed besmet, zodat men niet kon zien, of men raakte hun klederen aan. 15 Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier is een onreine, wijkt, wijkt, roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer wonen. 16 Pe. Des HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren niet geëerd, zij hebben den ouden geen genade bewezen. 17 Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen. 18 Tsade. Zij hebben onze gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden; ons einde is genaderd, onze dagen zijn vervuld, ja, ons einde is gekomen. 19 Koph. Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. 20 Resch. De adem onzer neuzen, de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun groeven; van welken wij zeiden: Wij zullen onder zijn schaduw leven onder de heidenen! 21 Schin. Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die in het land Uz woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken worden, en ontbloot worden. 22 Thau. Uw ongerechtigheid heeft een einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; maar uw ongerechtigheid, o gij dochter Edoms! zal Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken.


- Willibrordvertaling

Hoofdstuk 4 Sions zonde groter dan die van Sodom [1] Ach*, dof is het goud en glansloos is dit edelmetaal; op iedere straathoek liggen de kostbaarste stenen. [2] Ach, de edelste zonen van Sion, meer waard dan louter goud, zijn nu slechts aarden kruiken, werk van pottenbakkers. [3] De jakhals is nog bereid haar jongen te voeren, mijn volk echter misdraagt zich als de struisvogel in de woestijn. [4] De tong van de zuigeling kleeft van dorst aan het gehemelte vast; de kinderen roepen om brood, maar niemand breekt het voor hen. [5] De smulpapen van vroeger teren weg in de straten; degenen die op purperen kussens lagen, zitten nu in het vuil. [6] De schuld van mijn volk is groter dan de zonde van Sodom, dat ineens werd verwoest, zonder tussenkomst van de mensen. [7] Hoe schitterden zijn jongemannen als sneeuw en glansden zij als melk, hun lichaam was rood als koraal, hun aangezicht straalde als saffier. [8] Nu zien ze zwarter dan roet, op straat herkent men hen niet; ze zijn nu vel over been en uitgedroogd als brandhout. [9] Doodgaan door het zwaard was beter dan sterven van honger, want dan kwijnt men langzaam weg, uitgemergeld door voedselgebrek. [10] Moeders, vol tedere zorg, kookten hun eigen kinderen als voedsel in hun nood, tijdens de ondergang van mijn volk. [11] De heer heeft zijn woede gekoeld en zijn razernij losgelaten. Zijn vuur, in Sion ontstoken, heeft de stad tot de grond verteerd. Tevergeefs uitzien naar hulp [12] Koningen* en bewoners van de aarde konden niet geloven dat de vijand zou binnendringen in Jeruzalems poorten. [13] Al deze rampen ontstonden uit de zonden van de profeten en de misdaden van de priesters: ze vergoten rechtvaardig bloed in de stad. [14] Als blinden, en met bloed besmeurd, dwalen zij nu door de straten. Niemand is er die het waagt hun kleren nog aan te raken. [15] 'Uit de weg! Een onreine', roept men: 'Ga hem uit de weg en raak hem niet aan! Laat ze hun heil ergens anders zoeken, hier kunnen ze niet blijven!' [16] De heer zelf heeft hen verjaagd, Hij kijkt niet meer naar hen om. Er is geen ontzag meer voor de priesters, geen medelijden met ouden van dagen. [17] Wij* bleven uitzien naar hulp, maar alles was tevergeefs. Als wachters keken wij uit naar een volk dat niet kan helpen. [18] Waar wij gingen werden wij bespied, in het openbaar werden wij niet meer geduld. Onze dagen bleken geteld, het einde is inderdaad gekomen. [19] Onze* achtervolgers kwamen sneller dan arenden uit de lucht. Ze joegen ons na in de bergen, belaagden ons in de woestijn. [20] De gezalfde* van de heer, ons leven*, is in hun vangkuil gevallen; en wij dachten nog wel: 'In zijn schaduw leven wij onder de volken'. [21] Wees* nu maar opgewekt, Edom*, en bewoners van Us, wees blij; de kelk zal ook u niet voorbijgaan, dronken en naakt blijft u liggen. [22] Sion, uw straf is afgelopen, Hij zal u nooit meer verbannen; maar uw zonden, Edom, legt Hij bloot, met uw misdaden rekent Hij af.


- De Nieuwe Bijbelvertaling

Hoofdstuk 4 Vierde lied: Sions schuld en ondergang [1] Ach, hoe heeft het goud zijn glans verloren, het zuivere goud zijn kleur; het heilig gesteente ligt op elke straathoek uitgestrooid. [2] Het edele volk van Sion, kostbaarder dan het fijnste goud – ach, niet meer waard dan een aarden kruik, dan pottenbakkerswerk. [3] Zelfs een jakhals biedt haar jongen haar tepels om ze te zogen, maar mijn volk is wreed geworden, als een struisvogel in de woestijn. [4] Dorst doet de tong van zuigelingen aan hun gehemelte kleven, kinderen bedelen om brood, maar niemand reikt het hun aan. [5] Wie altijd lekkernijen aten, gaan nu als schimmen over straat, wie gekoesterd werden in scharlaken, speuren de mestvaalt af. [6] De wandaden van mijn volk zijn groter dan de zonden van Sodom, dat in een oogwenk werd weggevaagd, zonder dat een hand het beroerde. [7] Ooit waren Sions vorsten smettelozer dan sneeuw, glanzender dan melk, roder dan koraal was hun lichaam, als saffier hun verschijning; [8] maar nu zijn ze donkerder dan roet, ze worden op straat niet herkend: ze zijn vel over been, hun huid is droog en dor als hout. [9] Beter te vallen door het zwaard dan te sterven door de honger: verstoken van alles wat het land voortbrengt, kwijnt men weg en bezwijkt. [10] Zachtaardige vrouwen koken hun eigen kinderen, die hun tot voedsel dienen, in deze tijd van rampspoed voor mijn volk. [11] De HEER heeft zijn woede uitgevierd, zijn brandende toorn uitgegoten, hij heeft in Sion een vuur ontstoken dat haar fundamenten verteert. [12] Dat ooit een vijand of tegenstander de poorten van Jeruzalem zou binnengaan – de koningen der aarde noch haar bewoners konden het geloven. [13] Het is om de zonden van haar profeten, om de wandaden van haar priesters: zij hebben in haar midden het bloed van de rechtvaardigen vergoten. [14] Verblind wankelden zij door de straten, en besmeurd met bloed; niemand was er die het waagde hun kleren aan te raken. [15] 'Ga weg! Onrein!' riep men hun toe. 'Weg! Ga weg, raak niets aan!' Ze zijn vertrokken en doolden rond, want overal zei men: 'Hier kunnen ze niet blijven.' [16] De HEER zelf heeft hen verstrooid, hij ziet niet langer naar hen om. Voor de priesters bestaat geen eerbied meer, voor de oudsten geen ontzag. [17] We zien aldoor smachtend uit naar hulp – tevergeefs. We staan op de uitkijk, maar het volk waarnaar wij uitzien brengt geen redding. [18] De vijand volgt ons bij iedere stap, we kunnen ons niet meer buiten vertonen. Ons einde is nabij, onze dagen zijn geteld, ja, ons einde is gekomen. [19] Sneller dan adelaars in de lucht zijn onze vervolgers, ze jagen op ons in de bergen, beloeren ons in de woestijn. [20] De gezalfde van de HEER, de adem van ons leven, is in hun kuil gevangen, hij in wiens schaduw wij hoopten te leven, te midden van de volken. [21] Wees maar vrolijk en blij, Edom, jij die woont in het land Us – toch wordt ook jou de beker aangereikt, je zult dronken worden en naakt staan. [22] Sion, je hebt voor je wandaden geboet, de HEER zal je niet meer verbannen; maar jouw wandaden, Edom, zal hij bestraffen, jouw zonden worden blootgelegd.


- De Naardense bijbel

Ach, hoe is het goud verdonkerd, het beste brokaat zo verschoten,- uitgestort zijn de heilige stenen op de kop van alle straten!- ach, hoe zijn •• Klaagliederen 4:2 behandeld als aarden kruiken, maaksel van pottenbakkershanden, de kostbaarste zonen van Sion, eens hun gewicht in fijn goud waard!- al •• 4:3 geven zelfs draken de borst, laten zij hun welpen daaraan zuigen,- de dochter van mijn gemeente is zo hardvochtig als struisvogels in de woestijn; •• 4:4 de tong van een zuigeling zit aan zijn gehemelte gekleefd van dorst,- kleuters hebben gevraagd om brood, maar niemand die het met hen breekt; die •• 4:5 eens paradijselijke spijzen aten vind je nu verstard in de straten,- die vertrouwd zijn met purper hebben mesthopen omhelsd; •• 4:6 flagrant is het onrecht van de dochter van mijn gemeente, erger dan de zonde van Sodom,- dat als in een oogwenk werd omgekeerd zonder dat handen haar aanpakten; haar •• 4:7 godgewijden waren reiner dan sneeuw, blanker dan melk,- roder van vlees-en-been dan koralen, als lazuursteen hun gestalte; maar nu is •• 4:8 hun gedaante zwarter dan roet, worden ze niet herkend in de straten; hun huid zit verschrompeld op hun gebeente, is zo droog geworden als hout; die •• 4:9 in één keer zijn doorboord door een zwaard, zijn beter-af geworden dan die worden doorboord door honger; eenmaal doorstoken vloeien zij weg zonder wachten op opbrengsten van een veld... •• 4:10 ja, eigenhandig hebben de barmhartigste vrouwen hun borelingen gekookt,- die in de verbrijzeling van mijn dochter, mijn gemeente, hun versterkende voedsel worden; zijn •• 4:11 kokende woede heeft hij zo uitgegoten, zijn gramschap heeft de Ene botgevierd; hij heeft in Sion een vuur aangestoken dat zelfs haar fundamenten verteerde; •• 4:12 laten nu nooit de koningen der aarde geloofd hebben en wie ook van de ingezetenen der wereld,- dat een benauwer of een vijand kon komen in Jeruzalems poorten!- •• 4:13 maar toch kon het: door de zonden van haar profeten en de ongerechtigheden van haar priesters,- die binnen in haar hebben vergoten bloed van rechtvaardigen!- •• 4:14 nu doolden zij blind door de straten, met bloed besmeurd,- het was niemand meer mogelijk hun kleren aan te raken; •• 4:15 opzij, besmet!- riepen ze voor zich uit, opzij, opzij, niet aanraken!- dat ze opvliegen moesten, ja ronddolen,- hebben ze onder de volkeren gezegd: ze kunnen niet langer te gast zijn!- •• 4:16 ruw heeft het aanschijn van de Ene hen verdeeld, hij kijkt niet meer naar hen om; het aanschijn van priesters hebben ze niet verheven, ouderen hebben ze niet begenadigd; •• 4:17 pijnigden wij nog onze ogen of er hulp voor ons kwam: ijdele hoop!- op onze speurposten spiedden wij naar een volk dat nooit kwam bevrijden; onze •• 4:18 schreden speurden ze zo na dat we niet durfden lopen over onze pleinen; genaderd was ons einde, vervuld waren onze dagen, ja gekomen was ons einde; •• 4:19 toen bleken onze vervolgers vlugger dan arenden aan de hemel; over de bergen hitsten ze ons achterna, in de woestijn hadden ze hinderlagen voor ons; hij •• 4:20 van wie ze zeiden 'in zijn schaduw zullen wij onder de volkeren leven': de adem in onze neusgaten, de gezalfde van de Ene, werd in hun groeven gevangen; •• 4:21 wees maar vrolijk en verheugd, dochter van Edom, nu nog gezeten in het land van Oets: ook voor jou zal een beker voorbijkomen, je wordt dronken gevoerd en naakt neergezet!- eens •• 4:22 zal jouw ongerechtigheid een einde hebben, dochter Sions, zal hij je niet langer in ballingschap laten,- maar jouw onrecht zal hij bezoeken, dochter van Edom, je om je zonden als bannelinge blootleggen! •


- Bible de Jérusalem

1. Quoi! il s'est terni l'or, il s'est altéré, l'or si fin! Les pierres sacrées ont été semées au coin de toutes les rues. 2. Les fils de Sion, précieux autant que l'or fin, quoi! ils sont comptés pour des vases d'argile, œuvre des mains d'un potier! 3. Même les chacals tendent leurs mamelles et allaitent leurs petits; la fille de mon peuple est devenue cruelle comme les autruches au désert. 4. De soif, la langue du nourrisson s'attache à son palais; les petits enfants réclament du pain : personne ne leur en partage. 5. Ceux qui mangeaient des mets délicieux expirent dans les rues; ceux qui étaient élevés dans la pourpre étreignent le fumier. 6. La faute de la fille de mon peuple a surpassé les péchés de Sodome, qui fut renversée en un instant sans qu'on s'y fatiguât les mains. . 7. Ses jeunes gens étaient plus éclatants que neige, plus blancs que lait; plus vermeil que le corail était leur corps, leur teint était de saphir. 8. Leur visage est plus sombre que la suie, on ne les reconnaît plus dans les rues. Leur peau est collée à leurs os, sèche comme du bois. 9. Heureuses furent les victimes de l'épée plus que celles de la faim, qui succombent, épuisées, privées des fruits des champs. 10. De tendres femmes ont, de leurs mains, fait cuire leurs petits : ils leur ont servi d'aliment dans le désastre de la fille de mon peuple. 11. Yahvé a assouvi sa fureur, déversé l'ardeur de sa colère, il a allumé en Sion un feu qui a dévoré ses fondations. . 12. Ils ne croyaient pas, les rois de la terre et tous les habitants du monde, que l'oppresseur et l'ennemi franchiraient les portes de Jérusalem. 13. C'est à cause des péchés de ses prophètes, des fautes de ses prêtres, qui en pleine ville avaient versé le sang des justes! 14. Ils erraient en aveugles dans les rues, souillés de sang; alors on ne pouvait toucher leurs vêtements. 15. « Arrière! Impur! » leur criait-on, » Arrière! Arrière! Pas de contact! » S'ils partaient et fuyaient chez les nations, ils ne pouvaient y séjourner. 16. La Face de Yahvé les dispersa, il ne les regarda plus. On ne marqua plus de respect aux prêtres, d'égard aux anciens. 17. Toujours nos yeux se consumaient, épiant un secours : illusion! De nos tours nous guettions une nation qui ne peut sauver. . 18. On observait nos pas, pour nous interdire nos places. Notre fin était proche, nos jours accomplis, oui, notre fin était arrivée! 19. Nos pourchasseurs étaient rapides plus que les aigles du ciel; dans les montagnes ils nous traquaient, nous dressaient des embûches au désert. 20. Le souffle de nos narines, l'oint de Yahvé fut pris dans leurs fosses, lui dont nous disions : « A son ombre nous vivrons chez les nations. » 21. Réjouis-toi, exulte, fille d'Édom, qui habites au pays de Uç! A toi aussi passera la coupe : tu te soûleras et montreras ta nudité! 22. Ta faute est expiée, fille de Sion. Il ne te déportera plus! Il va châtier ta faute, fille d'Édom. Il va dévoiler tes péchés!


- King James Bible

Lam.4 [1] How is the gold become dim! how is the most fine gold changed! the stones of the sanctuary are poured out in the top of every street. [2] The precious sons of Zion, comparable to fine gold, how are they esteemed as earthen pitchers, the work of the hands of the potter! [3] Even the sea monsters draw out the breast, they give suck to their young ones: the daughter of my people is become cruel, like the ostriches in the wilderness. [4] The tongue of the sucking child cleaveth to the roof of his mouth for thirst: the young children ask bread, and no man breaketh it unto them. [5] They that did feed delicately are desolate in the streets: they that were brought up in scarlet embrace dunghills. [6] For the punishment of the iniquity of the daughter of my people is greater than the punishment of the sin of Sodom, that was overthrown as in a moment, and no hands stayed on her. [7] Her Nazarites were purer than snow, they were whiter than milk, they were more ruddy in body than rubies, their polishing was of sapphire: [8] Their visage is blacker than a coal; they are not known in the streets: their skin cleaveth to their bones; it is withered, it is become like a stick. [9] They that be slain with the sword are better than they that be slain with hunger: for these pine away, stricken through for want of the fruits of the field. [10] The hands of the pitiful women have sodden their own children: they were their meat in the destruction of the daughter of my people. [11] The LORD hath accomplished his fury; he hath poured out his fierce anger, and hath kindled a fire in Zion, and it hath devoured the foundations thereof. [12] The kings of the earth, and all the inhabitants of the world, would not have believed that the adversary and the enemy should have entered into the gates of Jerusalem. [13] For the sins of her prophets, and the iniquities of her priests, that have shed the blood of the just in the midst of her, [14] They have wandered as blind men in the streets, they have polluted themselves with blood, so that men could not touch their garments. [15] They cried unto them, Depart ye; it is unclean; depart, depart, touch not: when they fled away and wandered, they said among the heathen, They shall no more sojourn there. [16] The anger of the LORD hath divided them; he will no more regard them: they respected not the persons of the priests, they favoured not the elders. [17] As for us, our eyes as yet failed for our vain help: in our watching we have watched for a nation that could not save us. [18] They hunt our steps, that we cannot go in our streets: our end is near, our days are fulfilled; for our end is come. [19] Our persecutors are swifter than the eagles of the heaven: they pursued us upon the mountains, they laid wait for us in the wilderness. [20] The breath of our nostrils, the anointed of the LORD, was taken in their pits, of whom we said, Under his shadow we shall live among the heathen. [21] Rejoice and be glad, O daughter of Edom, that dwellest in the land of Uz; the cup also shall pass through unto thee: thou shalt be drunken, and shalt make thyself naked. [22] The punishment of thine iniquity is accomplished, O daughter of Zion; he will no more carry thee away into captivity: he will visit thine iniquity, O daughter of Edom; he will discover thy sins.


- Luther Bibel

Zions Elend und Schmach 41Wie ist das Gold so ganz dunkel und das feine Gold so hässlich geworden, und wie liegen die Edelsteine an allen Straßenecken zerstreut! 2Die edlen Kinder Zions, dem Golde gleich geachtet, wie sind sie nun den irdenen Töpfen gleich, die ein Töpfer macht! 3Auch Schakale reichen ihren Jungen die Brüste und säugen sie; aber die Tochter meines Volks ist unbarmherzig wie ein Strauß in der Wüste. 4Dem Säugling klebt seine Zunge an seinem Gaumen vor Durst; die kleinen Kinder verlangen nach Brot und niemand ist da, der's ihnen bricht. 5Die früher leckere Speisen aßen, verschmachten jetzt auf den Gassen; die früher auf Purpur getragen wurden, die müssen jetzt im Schmutz liegen. 6Die Missetat der Tochter meines Volks ist größer als die Sünde Sodoms, das plötzlich unterging und keine Hand kam zu Hilfe. 7Zions Fürsten waren reiner als der Schnee und weißer als Milch; ihr Leib war rötlicher als Korallen, ihr Aussehen war wie Saphir. 8Nun aber ist ihre Gestalt so dunkel vor Schwärze, dass man sie auf den Gassen nicht erkennt; ihre Haut hängt an den Knochen, und sie sind so dürr wie ein Holzscheit. 9Den durchs Schwert Erschlagenen ging es besser als denen, die vor Hunger starben, die verschmachteten und umkamen aus Mangel an Früchten des Ackers. 10Es haben die barmherzigsten Frauen ihre Kinder selbst kochen müssen, damit sie zu essen hatten in dem Jammer der Tochter meines Volks. 11Der HERR hat seinen Grimm austoben lassen, er hat seinen grimmigen Zorn ausgeschüttet; er hat in Zion ein Feuer angesteckt, das auch ihre Grundfesten verzehrt hat. 12Es hätten's die Könige auf Erden nicht geglaubt noch alle Leute in der Welt, dass der Widersacher und Feind zum Tor Jerusalems einziehen könnte. 13Es ist aber geschehen wegen der Sünden ihrer Propheten und wegen der Missetaten ihrer Priester, die dort der Gerechten Blut vergossen haben. 14Sie irrten hin und her auf den Gassen wie die Blinden und waren mit Blut besudelt, dass man ihre Kleider nicht anrühren konnte; 15man rief ihnen zu: »Weicht, ihr Unreinen! Weicht, weicht, rührt nichts an!« Wenn sie flohen und umherirrten, so sagte man auch unter den Heiden: »Sie sollen nicht länger bei uns bleiben.« 16Des HERRN Zorn hat sie zerstreut; er will sie nicht mehr ansehen. Die Priester ehrte man nicht, und an den Alten übte man keine Barmherzigkeit. 17Noch immer blickten unsre Augen aus nach nichtiger Hilfe, bis sie müde wurden; und wir warteten auf ein Volk, das uns doch nicht helfen konnte. 18Man jagte uns, dass wir auf unsern Gassen nicht gehen konnten. Da kam unser Ende; unsere Tage sind aus, unser Ende ist gekommen. 19Unsre Verfolger waren schneller als die Adler unter dem Himmel. Auf den Bergen haben sie uns verfolgt und in der Wüste auf uns gelauert. 20Der Gesalbte des HERRN, der unser Lebensodem war, ist gefangen worden in ihren Gruben; wir aber dachten: »In seinem Schatten wollen wir leben unter den Völkern.« 21Ja, freue dich nur und sei fröhlich, du Tochter Edom, die du wohnst im Lande Uz! Denn der Kelch wird auch zu dir kommen, dass du trunken wirst und dich entblößt. 22Deine Schuld ist abgetan, du Tochter Zion; der Herr wird dich nicht mehr wegführen lassen. Aber deine Schuld, du Tochter Edom, wird er heimsuchen und deine Sünden aufdecken.


- Structuur


- Taalgebruik

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -


- Commentaar

Klaagliederen 4
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

 

                                                       
 

1

  1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.                               
 

2

  13.  14. 15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22. 23.  24.                               
 

3

  25.  26.  27.  28.  29.  30.  31.  32.  33.  34.  35.  36.                              
 

4

  37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48.                              
 

5

  49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57.                                    
 

6

  58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70.                            
 

7

  71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80.                                  
 

8

  81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93.                            
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

9

  94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104.                                
 

10

  105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115.                                
 

11

  116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127.                              
 

12

  128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140.                            
 

13

  141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148.                                      
 

14

  149. 150. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157.                                    
 

15

  158. 159. 160. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174.                    
 

16

  175. 176. 177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187.                            
 

17

  188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199.                              
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

18

  200. 201. 202. 203. 204. 205. 206. 207. 208. 209. 210.                                
 

19

  211. 212. 213. 214. 215. 216. 217. 218. 219. 220. 221.                                
 

20

  222. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229. 230. 231. 232.                                
 

21

  233. 234. 235. 236. 237. 238. 239. 240. 241. 242. 243. 244. 245.                            
 

22

  246. 247. 248. 249. 250. 251. 252. 253. 254. 255. 256. 257. 258. 259.                          
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
                                                           
                                                           
                                                           

22 (2 X 11) verzen . 259 (7 X 37) woorden ; gemiddeld 11,77 woorden per vers .