NUMERI 11 , NU 11 -
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11 -
-
Nu 11,25-29
-
- Bibliografie
- Literatuur
- Liturgisch
gebruik - Overzicht
bijbelboeken - Overzicht
van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht
van deze website -
Overzicht van het boek Numeri : Nu
1 - Nu 2
- Nu 3 - Nu
4 - Nu 5
- Nu 6 - Nu
7 - Nu 8
- Nu 9 - Nu
10 - Nu 11
- Nu 12
- Nu 13 - Nu
14 - Nu 15
- Nu 16
- Nu 17 - Nu
18 - Nu 19
- Nu 20
- Nu 21 - Nu
22 - Nu 23
- Nu 24
- Nu 25 - Nu
26 - Nu 27
- Nu 28
- Nu 29 - Nu
30 - Nu 31
- Nu 32
- Nu 33 - Nu
34 - Nu 35
- Nu 36
-
Tekstuitleg per perikope :
Tekstuitleg vers per vers : Nu
11,1 - Nu
11,2 - Nu
11,3 - Nu
11,4 - Nu
11,5 - Nu
11,6 - Nu
11,7 - Nu
11,8 - Nu
11,9 - Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 -
Overzicht van Tenach : Tenach
: overzicht , Tenach
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Tenach
: commentaar ,
Overzicht van Septuaginta : Septuaginta
: overzicht , Septuaginta
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z
- , Septuaginta
: commentaar ,
Overzicht van Numeri : Numeri
: overzicht , Numeri
: taalgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G -
H -
I -
J -
K -
L -
M -
N -
O -
P -
Q -
R -
S -
T -
U -
V -
W -
X
-Y
- Z -
, Numeri
: commentaar ,
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE
VERSA)
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- TIJDSCHRIFTEN
-
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B
- C - D
- E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bezinningsteksten
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
( Vlaams Blok
) , fundamentalisme
, globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, koran
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , migratie , racisme , samenleving ,
sikhisme , spiritualiteit
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige
beschouwingen , Het
kleine of grote ongenoegen -
|
Woordenschat
- chârah
(branden, ontbranden) , zie Nu
11,1 .
- järad (afdalen, afstijgen, vallen) , zie Nu
11,9 .
Bibliografie
- Ris G. , Mozes en de profeten . Verklaring van Numeri 11,35 - 12,1-16 vanuit de Rabbijnse geschriften , Kampoen , Kok , 1996 .
Literatuur
Liturgisch gebruik
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus) ,
Lv (Leviticus) ,
Nu (Numeri) , Dt
(Deuteronomium) , Joz
(Jozua) , Re (Rechters)
, Rt (Ruth) , 1
S (1 Samuël) , 2
S (2 Samuël) , 1
K (1 Koningen) , 2
K (2 Koningen) , 1
Kr ( 1 Kronieken) , 2
Kr (2 Kronieken) , Ezr
(Ezra) , Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia) ,
Jdt (Judith) ,
Est (Esther) ,
1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W (Wijsheid)
, Sir (Sirach)
, Js (Jesaja) ,
Jr (Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez (Ezechiël)
, Da (Daniël)
, Hos (Hosea) ,
Jl (Joël) ,
Am (Amos) , Ob
(Obadja) , Jon
(Jona) , Mi (Micha)
, Nah (Nahum) ,
Hab (Habakuk) ,
Sef (Sefanja) ,
Hag (Haggai) ,
Zach (Zacharia)
, Mal (Maleachi)
.
- NT : Mt (Matteüs)
- Mc (Marcus)
- Lc (Lucas) -
Joh (Johannes)
- Hnd (Handelingen)
, Rom (Rome) ,
1 Kor (Korinte)
, 2 Kor (Korinte)
, Gal (Galatië)
, Ef (Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk (Apokalyps)
.
Overzicht van de
bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
Nu 11,1 - Nu
11,1 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1 kai èn o laos gogguzôn ponèra enanti kuriou kai
èkousen kurios kai ethumôthè orgè kai exekauthè en autois pur para
kuriou kai katefagen meros ti tès parembolès |
1 interea ortum est murmur populi quasi dolentium
pro labore contra Dominum quod cum audisset iratus est et accensus
in eos ignis Domini devoravit extremam castrorum partem |
wajëhî hâ`âm këmitë´onënîm
r`a bëâznê JHWH wajjisjëm`a wajjichar ´aphô waththibhë`ar
bâm ´esj JHWH wath´okhal |
1 En het geschiedde, als het volk zich was beklagende,
dat het kwaad was in de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het,
zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder hen ontbrandde,
en verteerde, in het uiterste des legers. |
[1] Eens klaagde* het volk tegen de heer, dat het
slecht ging met hen. Toen de heer dat hoorde, ontstak Hij in toorn.
Het vuur van de heer laaide tussen hen op en verteerde een hoek van
het kamp. |
1] Het volk begon de HEER zijn nood te klagen. Toen
de HEER dat hoorde ontstak hij in woede, en het vuur van de HEER laaide
op en greep om zich heen aan de rand van het kamp. |
1 ¶ Eens is het zo met de gemeente dat
ze klágen,– een kwáád in de oren van de
ENE ! De ENE hoort het en ontsteekt in woede,– vuur van de ENE
brandt bij hen los en vreet de rand van de legerplaats aan. |
1. Or le peuple élevait une lamentation mauvaise
aux oreilles de Yahvé, et Yahvé l'entendit. Sa colère
s'enflamma et le feu de Yahvé s'alluma chez eux : il dévorait
une extrémité du camp. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Nu
11,1
9. וַיִּחַר = wajjichar ( hij ontbrandde ) < wë + act. qal imperfectum 3de pers. mann. enk. OF (2) wëjichar (en dat ontbrandde) act. qal jussief 3de pers. mann. enk. van het werkwoord חָרָה = chârah ( branden, ontbranden ) . Taalgebruik in Tenakh : (chârâh ( branden, ontbranden) . Getalwaarde : chet = 8, resj = 20 of 200 , he = 5 ; totaal : 33 (3 X 11) OF 213 (3 X 71) . Structuur : 8 - 2 - 5 . De som van de elementen is telken,s 6 . Tenakh (50) . Pentateuch (19) . Eerdere Profeten (18) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (1) . Geschriften (11) . Bijbel (50) . Gn (5) . Ex (3) . Nu (10) . Dt (1) . Joz (1) . Re (6) . 1 S (5) . 2 S (6) . 2 K (1) . Gn (5) : (1) Gn 4,5 . (2) Gn 30,2 . (3) Gn 31,36 . (4) Gn 34,7 . (5) Gn 39,19 . Ex (3) : (1) Ex 4,14 . (2) Ex 32,10 . (3) Ex 32,19 . Nu (10) : (1) Nu 11,1 . (2) Nu 11,10 . (3) Nu 12,9 . (4) Nu 16,15 . (5) Nu 22,22 . (6) Nu 22,27 . (7) Nu 24,10 . (8) Nu 25,3 . (9) Nu 32,10 . (10) Nu 32,13 . Dt (1) Dt 29,26 . Eerdere Profeten (18) : (1) Joz 7,1 . (2) Re 2,14 . (3) Re 2,20 . (4) Re 3,8 . (5) Re 9,30 . (6) Re 10,7 . (7) Re 14,19 . (8) 1 S 11,6 . (9) 1 S 15,11 . (10) 1 S 17,28 . (11) 1 S 18,8 . (12) 1 S 20,30 . (13) 2 S 3,8 . (14) 2 S 6,7 . (15) 2 S 6,8 . (16) 2 S 12,5 . (17) 2 S 13,21 . (18) 2 K 13,3 .
- toorn ontbranden . vergrammen < gram , Gr. chromos (ge-grom) . Het woord duidde eerst een geluid aan , en uit een begrip 'grommen' ontstond dat van vertoornd . Toorn betekent een heftige gemoedsbeweging , vandaar evenzeer 'toorn' als 'hevig verdriet' . Gr. thumos . Ned. toorn . Gr. perilupos : zeer bedroefd .
9. - 10. wajjichar ´aph (en toorn ontbrandde) . Tenakh (26) : (1) Gn 30,2 . (2) Ex 4,14 . (3) Ex 32,19 . (4) Nu 11,10 . (5) Nu 12,9 . (6) Nu 22,22 . (7) Nu 22,27 . (8) Nu 24,10 . (9) Nu 25,3 . (10) Nu 32,10 . (11) Nu 32,13 . (12) Dt 29,26 . (13) Joz 7,1 . (14) Re 2,14 . (15) Re 2,20 . (16) Re 3,8 . (17) Re 10,7 . (18) 1 S 17,28 . (19) 1 S 20,30 . (20) 2 S 6,7 . (21) 2 S 12,5 . (22) 2 K 13,3 . (23) 1 Kr 13,10 . (24) 2 Kr 25,15 . (25) Job 32,2 . (26) Ps 106,40 .
- wajjichar ´aphô (en zijn toorn ontbrandde) . Tenakh (6) : (1) Gn 39,19 . (2) Nu
11,1 . (3) Re
9,30 . (4) Re
14,19 . (5) 1
S 11,6 . (6) Job 32,5 .
Nu 11,2 - Nu
11,2 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2 kai ekekraxen o laos pros môusèn kai èuxato môusès
pros kurion kai ekopasen to pur |
2 cumque clamasset populus ad Mosen oravit Moses
Dominum et absortus est ignis |
|
2 Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot
den HEERE; en het vuur werd gedempt. |
[2] Toen wendde het volk zich tot Mozes. Mozes*
bad tot de heer en het vuur doofde uit. |
[2] Het volk riep Mozes luid om hulp en Mozes bad
tot de HEER. Toen doofde het vuur. |
2 De gemeente schreeuwt het uit tot Mozes; Mozes
bidt tot de ENE en het vuur zakt in. |
2. Le peuple fit appel à Moïse, qui
intercéda auprès de Yahvé, et le feu tomba. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,3 - Nu
11,3 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3 kai eklèthè to onoma tou topou ekeinou empurismos
oti exekauthè en autois pur para kuriou |
3 vocavitque nomen loci illius Incensio eo quod
succensus fuisset contra eos ignis Domini |
|
3 Daarom noemde hij den naam dier plaats Thab-era,
omdat het vuur des HEEREN onder hen gebrand had. |
[3] Men noemde die plaats Tabera*, omdat het vuur
van de heer bij hen was opgelaaid. |
[3] Ze noemden die plaats Tabera, omdat daar het
vuur van de HEER bij hen was opgelaaid. |
3 Hij roept als naam van dat oord uit: Tavera,–
brandwijk, omdat bij hen ontbrand was: vuur van de ENE. |
3. On appela donc ce lieu Tabeéra, parce
que le feu de Yahvé s'était allumé chez eux. |
|
King James Bible . And he called the name of the place Taberah: because the
fire of the LORD burnt among them.
Luther-Bibel . 3 Und man nannte die Stätte Tabera, weil hier das Feuer
des HERRN unter ihnen aufgelodert war.
Tekstuitleg van Nu
11,3 . Dit vers Nu
11,3 telt 10 (2 X 5) woorden en 35 (5 X 7) letters . De getalwaarde van
Nu 11,3
is 2218 (2 X 1109) . .
1. - 3. wajjiqërâ´ (èth) sjem hammaqôm (en hij
noemde de naam van de plaats) . Verwijzing : qârâ´
(roepen, heten) , zie Joz
5,9 . In zeven verzen in de bijbel : (1) Gn
28,19 (´èth) . (2) Gn
32,3 . (3) Ex
17,7 . (4) Nu
11,3 . (5) Nu
11,34 (´èth) . (6) Nu
21,3 . (7). Joz
5,9 .
1. - 4. wajjiqërâ´sjem hammâqôm hahû´
(en de naam van die plaats heet) . Verwijzing : qârâ´
(roepen, heten) , zie Joz
5,9 . In vijf verzen in de bijbel : (1) Gn
28,19 (´èth) . (2) Gn
32,3 . (3) Nu
11,3 . (4) Nu
11,34 (+ ´èth) . (5) Joz
5,9 .
Nu 11,4 - Nu
11,4 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4 kai o epimiktos o en autois epethumèsan epithumian
kai kathisantes eklaion kai oi uioi israèl kai eipan tis èmas psômiei
krea |
4 vulgus quippe promiscuum quod ascenderat cum eis
flagravit desiderio sedens et flens iunctis sibi pariter filiis Israhel
et ait quis dabit nobis ad vescendum carnes |
|
4 En het gemene volk, dat in het midden van hen
was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israëls
wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? |
[4] Het samenraapsel van vreemdelingen dat met de
Israëlieten meetrok, was niet te verzadigen en ook de Israëlieten
begonnen opnieuw te jammeren. Zij zeiden: ‘Wie kan ons aan vlees
helpen? [ |
[4] Het samenraapsel van vreemdelingen dat met hen
meetrok, was onverzadigbaar, en ook de Israëlieten begonnen weer
te klagen. ‘Hadden we maar vlees te eten!’ zeiden ze. |
4 ¶ Het samenraapsel dat er in hun kring is,–
die worden gegrepen door een gretig begeren; op hun beurt weer weeklagen
ook de kinderen Israëls en zeggen: wíe zal ons vlees doen
eten! |
4. Le ramassis de gens qui s'était mêlé
au peuple fut saisi de fringale. Les Israélites eux-mêmes
recommencèrent à pleurer, en disant : « Qui nous
donnera de la viande à manger ? |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,5 - Nu
11,5 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5 emnèsthèmen tous icthuas ous èsthiomen en aiguptô
dôrean kai tous sikuas kai tous peponas kai ta prasa kai ta krommua
kai ta skorda |
5 recordamur piscium quos comedebamus in Aegypto
gratis in mentem nobis veniunt cucumeres et pepones porrique et cepae
et alia |
|
5 Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte
om niet aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look,
en aan de ajuinen, en aan het knoflook. |
5] Wij hebben heimwee naar de vis die wij in Egypte
voor niets te eten kregen, naar de komkommers en de meloenen, naar
de prei, de uien en het knoflook. |
[5] ‘We verlangen terug naar de vis die we
in Egypte volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen,
de prei, uien en knoflook. |
5 Wij gedenken de vis die we in Egypte aten, kosteloos!–
de augurken, de meloenen, de prei, de uien en de knoflook! |
5. Ah ! quel souvenir ! le poisson que nous mangions
pour rien en Égypte, les concombres, les melons, les laitues,
les oignons et l'ail ! |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
5. Hebreeuws UBS en NBG Mt
6,31 . act. ind. imperf. 1ste pers. mv. נֹאכֵל / נֹאכַל = no´khel / no´khal (wij zullen eten) van het werkw. אָכַל = ´âkhal
(eten) . Taalgebruik in Tenakh : ´âkhal
(eten) . De getalwaarde van אָכַל = ´âkhal
(eten) is : aleph = 1 , kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 24 (2³ X 3) of 51 (3 X 17) . Structuur : 1 - 2 - 3 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (5) : (1) Gn 3,2 . (2) Lv 25,20 . (3) Nu 11,5 . (4) 2 K 6,28 . (5) Js 4,1 .
- Grieks . act. ind. imperf. 1ste pers. mv. ησθιομεν = èsthiomen (wij zullen eten) . Zie het werkw. εσθιω = esthiô (eten)
. Taalgebruik in de Bijbel : esthiô
(eten) . Gr. εσθιω = esthiô , fut. εδομαι = edomai , aor. εφαγον = efagon , perf. εδηδως = edèdôs
, EΝ het werkw. φαγω = fagô (eten) . Βιjbel (2) : (1) Ex 16,3 . (2) Nu 11,5 .
- Latijn . fut. 1ste pers. mv. comedebamus () . Bijbel (1) : Gn 3,2 . comedere (eten) . Ned. eten . (vgl Gr. e -s-th-) . E. to eat . D. essen
. Arabisch : أَكَلَ = ´akala (eten) . Taalgebruik in de Koran : ´akala (eten) .
Nu 11,6 - Nu
11,6 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6 nuni de è psucè èmôn kataxèros ouden plèn eis
to manna oi ofthalmoi èmôn |
6 anima nostra arida est nihil aliud respiciunt
oculi nostri nisi man |
|
6 Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al,
behalve dit Man voor onze ogen! |
[6] Wij drogen uit! Er is niets! Wij krijgen alleen
maar manna te zien.’ |
[6] We drogen uit, we zien nooit iets anders dan
dat manna.’ |
6 En nú is onze ziel verdroogd, er is níets
van dat alles!, alleen maar manna zien onze ogen!… |
6. Maintenant nous dépérissons, privés
de tout ; nos yeux ne voient plus que de la manne ! » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,7 - Nu
11,7 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7 to de manna ôsei sperma koriou estin kai to eidos
autou eidos krustallou |
7 erat autem man quasi semen coriandri coloris
bdellii |
|
7 Het Man nu was als korianderzaad, en zijn verf
was als de verf van den bedolah. |
[7] Het manna leek op korianderzaad en zag er uit
als balsemhars. |
[7] (Het manna leek op korianderzaad maar had de
kleur van balsemhars. |
7 Het manna: zoiets als korianderzaad was het;
het oogde zoals edelhars oogt. |
7. La manne ressemblait à de la graine de
coriandre et avait l'aspect du bdellium. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,8 - Nu
11,8 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8 kai dieporeueto o laos kai sunelegon kai èlèthon
auto en tô mulô kai etribon en tè thuia kai èpsoun auto en tè cutra
kai epoioun auto egkrufias kai èn è èdonè autou ôsei geuma egkris
ex elaiou |
8 circuibatque populus et colligens illud frangebat
mola sive terebat in mortario coquens in olla et faciens ex eo tortulas
saporis quasi panis oleati |
|
8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het,
en maalde het met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in
potten, en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van
de beste vochtigheid der olie. |
[8] Het volk verspreidde zich om het bijeen te
rapen. Ze maalden het met een handmolen en stampten het fijn in een
vijzel. Ze kookten het in een pot en maakten er koeken van, zodat
het smaakte als oliegebak. |
[8] Ze verzamelden het overal in de omtrek, maalden
het met een handmolen of stampten het fijn in een vijzel, kookten
het in een pot en maakten er koeken van. Die smaakten alsof ze in
olie gebakken waren. |
8 Ze verspreidden zich, de gemeente, vergaarden
en vermaalden het met handmolens of stampten het fijn met de stamper,
ze kookten het in de ketel of maakten het klaar als koeken; de smaak
ervan is geweest als de smaak van oliegebak. |
8. Le peuple s'égaillait pour la récolter
; puis on la broyait à la meule ou on l'écrasait au
pilon ; enfin on la faisait cuire dans un pot pour en faire des galettes.
Elle avait le goût d'un gâteau à l'huile. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,9 - Nu
11,9 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9 kai otan katebè è drosos epi tèn parembolèn nuktos
katebainen to manna ep¢ autès |
9 cumque descenderet nocte super castra ros descendebat
pariter et man |
jered hammân `âlajw |
9 En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel,
viel het Man op hetzelve neder. |
[9] Met de dauw viel ’s nachts ook het manna
op het kamp neer. |
[9] Wanneer het kamp ’s nachts door de dauw
bedekt werd, daalde ook het manna erop neer.) |
9 Bij het dalen van de dauw over de legerplaats,
‘s nachts, daalde ook het manna daarop neer. |
9. Quand la rosée tombait la nuit sur le
camp, la manne y tombait aussi. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Nu
11,9
6.
Nu 11,10 - Nu
11,10 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10 kai èkousen môusès klaiontôn autôn kata dèmous
autôn ekaston epi tès thuras autou kai ethumôthè orgè kurios sfodra
kai enanti môusè èn ponèron |
10 audivit ergo Moses flentem populum per familias
singulos per ostia tentorii sui iratusque est furor Domini valde sed
et Mosi intoleranda res visa est |
wajjisëma` Mosjèh ´èth
hâ`âm wajjichar ´aph JHWH më´od
|
10 Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen,
een ieder aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak zeer;
ook was het kwaad in de ogen van Mozes. |
[10] Toen Mozes hoorde hoe het volk, stam na stam,
bij de ingang van de tenten zat te jammeren, en de heer in hevige
toorn ontstak, werd hij ontstemd. |
[ [10] Mozes hoorde hoe alle families bij de ingang
van hun tent zaten te klagen. Toen de HEER in hevige woede ontstak,
maakte Mozes zich kwaad. |
10 Maar nu hoort Mozes de gemeente weeklagen, per
familie!– ieder voor de ingang van zijn tent; de ENE ontsteekt
in laaiende woede en ook in de ogen van Mozes is het een kwaad. |
10. Moïse entendit pleurer le peuple, chaque
famille à l'entrée de sa tente. La colère de
Yahvé s'enflamma d'une grande ardeur. Moïse en fut très
affecté, |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,11 - Nu
11,11 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11 kai eipen môusès pros kurion ina ti ekakôsas
ton theraponta sou kai dia ti ouc eurèka carin enantion sou epitheinai
tèn ormèn tou laou toutou ep¢ eme |
11 et ait ad Dominum cur adflixisti servum tuum
quare non invenio gratiam coram te et cur inposuisti pondus universi
populi huius super me |
|
11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij
aan Uw knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade in Uw ogen
gevonden, dat Gij den last van dit ganse volk op mij legt? |
[11] Hij vroeg de heer: ‘Waarom doet U uw
dienaar dit verdriet aan? Waarom heb ik geen genade bij U gevonden,
dat U mij de last van heel dat volk laat dragen? |
[11] Hij vroeg de HEER: ‘Waarom doet u uw
dienaar dit aan? Bent u mij zo weinig genegen, dat u mij de last van
heel dit volk te dragen geeft? |
11 Dan zegt Mozes tot de ENE: waarom hebt u dit
kwaad gedaan aan uw dienaar en waarom heb ik geen genade gevonden
in uw ogen?– dat ge de last van heel deze gemeente gelegd hebt
op míj?– |
11. et il dit à Yahvé :« Pourquoi
fais-tu du mal à ton serviteur ? Pourquoi n'ai-je pas trouvé
grâce à tes yeux, que tu m'aies imposé la charge
de tout ce peuple ? |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,12 - Nu
11,12 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12 mè egô en gastri elabon panta ton laon touton
è egô etekon autous oti legeis moi labe auton eis ton kolpon sou ôsei
arai tithènos ton thèlazonta eis tèn gèn èn ômosas tois patrasin autôn |
12 numquid ego concepi omnem hanc multitudinem
vel genui eam ut dicas mihi porta eos in sinu tuo sicut portare solet
nutrix infantulum et defer in terram pro qua iurasti patribus eorum |
|
12 Heb ik dan al dit volk ontvangen? heb ik het
gebaard? dat Gij tot mij zoudt zeggen: Draag het in uw schoot, gelijk
als een voedstervader den zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk
Gij hun vaderen gezworen hebt? |
[12] Het lijkt wel of ik van heel dat volk zwanger
ben geweest en het ter wereld heb gebracht. Heb ik het voortgebracht,
dat U mij zegt: “Draag het aan uw hart, zoals een voedster een
zuigeling draagt”, en dat U mij beveelt het naar het land te
brengen dat U zijn vaderen onder ede beloofd hebt? |
[12] Ben ik soms zwanger geweest van dit volk,
heb ik het ter wereld gebracht? En dan wilt u mij gebieden om het
in mijn armen te dragen, zoals een voedster een zuigeling draagt,
en het zo naar het land te brengen dat u zijn voorouders onder ede
beloofd hebt? |
12 ben ik zwanger geweest van heel deze gemeente,
of heb ik die soms gebaard?– dat ge tot míj zegt: ‘draag
hem op je schoot!’, zoals de voedstervader de zuigeling ronddraagt,–
tot op de bloedrode grond die gij aan zijn vaderen hebt gezworen?
|
12. Est-ce moi qui ai conçu tout ce peuple,
est-ce moi qui l'ai enfanté, que tu me dises : «Porte-le
sur ton sein, comme la nourrice porte l'enfant à la mamelle,
au pays que j'ai promis par serment à ses pères»
? |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,13 - Nu
11,13 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13 pothen moi krea dounai panti tô laô toutô oti
klaiousin ep¢ emoi legontes dos èmin krea ina fagômen |
13 unde mihi carnes ut dem tantae multitudini flent
contra me dicentes da nobis carnes ut comedamus |
|
13 Van waar zou ik het vlees hebben, om al dit volk
te geven? Want zij wenen tegen mij, zeggende: Geef ons vlees, dat
wij eten! |
[13] Waar haal ik vlees vandaan voor heel dat volk?
Het jammert tegen mij: “Geef ons toch vlees te eten!”
|
[13] Ze komen bij mij klagen dat ze vlees willen.
Maar waar haal ik voor dit hele volk vlees vandaan? |
13 Wáár haal ik het vlees vandaan
om te geven aan heel deze gemeente?– want ze huilebalken tegen
míj en zeggen: ‘geef ons vlees, dan hebben we te eten!’ |
13. Où trouverais-je de la viande à
donner à tout ce peuple, quand ils m'obsèdent de leurs
larmes en disant : «Donne-nous de la viande à manger»
? |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
15. act. conjunct. aor. 1ste pers. mv. φαγωμεν = fagômen (wij zouden eten) . Zie het werkw. φαγω = fagô (eten) en het werkw. esθιω = esthiô (eten)
. Taalgebruik in de Bijbel : esthiô
(eten) . Bijbel (7) : (1) Nu 11,13 . (2) 2 K 6,29 . (3) Js 22,13 . (4) Mt
6,31 . (5) Lc 22,8 . (6) 1
Kor 8,8 . (7) 1
Kor 15,32 . Een vorm van esθιω = esthiô in de LXX (686) , in het NT (65) , in Mt (11) , in Mc (11) , in Lc (12) . Een vorm van φαγω = fagô in de LXX (zie esθιω = esthiô) , in het NT (94) , in Mt (13) , in Mc (17) , in Lc (21) , in Joh (15) . Mt 6 (2) : (1) Mt
6,25 . (2) Mt
6,31 .
Nu 11,14 - Nu
11,14 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14 ou dunèsomai egô monos ferein ton laon touton
oti baruteron moi estin to rèma touto |
14 non possum solus sustinere omnem hunc populum
quia gravis mihi est |
|
14 Ik alleen kan al dit volk niet dragen; want het
is mij te zwaar! |
[14] Ik kan de last van heel dat volk niet alleen
dragen. Het is te zwaar! |
[14] Ik alleen kan de last van dit hele volk niet
dragen, dat is te zwaar voor mij. |
14 Ik ben op mijn eentje niet bij machte heel deze
gemeente te dragen; want dat is te zwaar voor mij! |
14. Je ne puis, à moi seul, porter tout
ce peuple : c'est trop lourd pour moi. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,15 - Nu
11,15 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15 ei de outôs su poieis moi apokteinon me anairesei
ei eurèka eleos para soi ina mè idô mou tèn kakôsin |
15 sin aliter tibi videtur obsecro ut interficias
me et inveniam gratiam in oculis tuis ne tantis adficiar malis |
|
15 En indien Gij alzo aan mij doet, dood mij toch
slechts, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb; en laat mij mijn
ongeluk niet aanzien! |
[15] Indien U zo met mij blijft doen, dood mij dan
maar, als U mij genadig wilt zijn. Dan hoef ik mijn ellende niet langer
te zien.’ |
[15] Als u mij dit werkelijk wilt aandoen, dood
me dan liever meteen. Dan blijft verdere ellende mij tenminste bespaard.’ |
15 En als het zó moet, wat gij mij aandoet,
vermoord me dan toch, moordenaar, als ik genade heb gevonden in uw
ogen!– dan hoef ik het kwaad over mij niet meer te zien! •
|
15. Si tu veux me traiter ainsi, tue-moi plutôt
! Ah ! si j'avais trouvé grâce à tes yeux, que
je ne voie plus mon malheur ! |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,16 - Nu
11,16 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16 kai eipen kurios pros môusèn sunagage moi ebdomèkonta
andras apo tôn presbuterôn israèl ous autos su oidas oti outoi eisin
presbuteroi tou laou kai grammateis autôn kai axeis autous pros tèn
skènèn tou marturiou kai stèsontai ekei meta sou |
16 et dixit Dominus ad Mosen congrega mihi septuaginta
viros de senibus Israhel quos tu nosti quod senes populi sint ac magistri
et duces eos ad ostium tabernaculi foederis faciesque ibi stare tecum |
´èsaphâh lî sjibhë`îm
´îsj mizziqënê iishërâ´el
´äsjèr jâda`ëthâ kî hem ziqënê
hâ`âm wesjotërâjw welâqachëthâ
´othâm ´èl ´ohèl môèd
wehitëjatztzëbhû sjam `immâkh |
16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig
mannen uit de oudsten van Israël, dewelke gij weet, dat zij de
oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen
voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u stellen.
|
[16] De heer zei tegen Mozes: ‘Breng van
de oudsten van het volk zeventig mannen, van wie u weet dat zij werkelijk
oudsten en leiders van het volk zijn, bijeen. Leid hen naar de tent
van samenkomst en laten zij zich daar bij u opstellen. |
[16] De HEER antwoordde Mozes: ‘Breng zeventig
van de oudsten van Israël bijeen van wie je weet dat ze hun taak
als opzichter van het volk goed vervullen, en laat hen naar de ontmoetingstent
komen om zich daar bij je te voegen. |
16 ¶ Dan zegt de ENE tot Mozes: verzamel voor
mij zeventig man uit Israëls oudsten, van wie je uit eigen kennis
weet dat zij oudsten van de gemeente zijn en mensen met overzicht
daarin; meenemen moet je die naar de tent van samenkomst, en dáár
opstellen, met jou. |
16. Yahvé dit à Moïse : «
Rassemble-moi soixante-dix des anciens d'Israël, que tu sais
être des anciens et des scribes du peuple. Tu les amèneras
à la Tente du Rendez-vous, où ils se tiendront avec
toi. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Nu
11,16
ósëphâh (ik zal verzamelen) : Mi 4,6 . Actief qal 1ste pers. enk. . LXX : sunaxô .
21. 22. tabernakel . L. tabernacula (hut, tent) , houten woning van tabula
: hout . Vertaling van het Hebreeuwse ´ohèl mô`ed (tent van
de samenkomst) .
- ´èl ´ohèl mô`ed (naar de tent van de samenkomst)
. In achttien verzen in de bijbel : (1) Ex
28,43 . (2) Ex
29,30 . (3) Ex
30,19 . (4) Ex
33,7 . (5) Ex
40,32 . (6) Ex
40,35 . (7) Lv 4,5 .
(8) Lv 4,16 . (9) Lv 6,23 . (10) Lv 9,23 . (11) Lv 10,9 . (12) Lv 16,23 .
(13) Nu 7,89 . (14) Nu
11,16 . (15) Nu 12,4 . (16) Nu
17,7 . (17) Nu 18,22 .
(18) Nu 31,54 .
- ´èth ´ohèl mô`ed (de tent van de samenkomst)
.
Nu 11,17 - Nu
11,17 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17 kai katabèsomai kai lalèsô ekei meta sou kai
afelô apo tou pneumatos tou epi soi kai epithèsô ep¢ autous kai
sunantilèmpsontai meta sou tèn ormèn tou laou kai ouk oiseis autous
su monos |
17 ut descendam et loquar tibi et auferam de spiritu
tuo tradamque eis ut sustentent tecum onus populi et non tu solus
graveris |
wejâradëthî wedibbarëthî
`immëkhâ sjâm we´âtsalthî min hârûach
´äsjèr `âlè(j)khâ weshamthî
`älêhèm |
17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en
van den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en
zij zullen met u den last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen
niet draagt. |
[17] Dan daal Ik neer om met u te spreken en leg
op hen een deel van de geest die op u rust. Zo zullen zij samen met
u de last van het volk dragen en draagt u die niet langer alleen.
|
[17] Ik zal neerdalen om daar met jou te spreken,
en een deel van de geest die op jou rust zal ik op hen overdragen.
Dan kunnen zij samen met jou de last van het volk dragen en hoef je
dat niet langer alleen te doen. |
17 Nederdalen zal ik en spreken met jou, dáár;
terzijde leggen zal ik van de Geestesadem die over jou is en leggen
op hen; ze zullen náást jou meedragen aan de last van
de gemeente,– niet langer draag jíj die op je eentje. |
17. Je descendrai parler avec toi ; mais je prendrai
de l'Esprit qui est sur toi pour le mettre sur eux. Ainsi ils porteront
avec toi la charge de ce peuple et tu ne seras plus seul à
le porter. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,18 - Nu
11,18 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18 kai tô laô ereis agnisasthe eis aurion kai fagesthe
krea oti eklausate enanti kuriou legontes tis èmas psômiei krea oti
kalon èmin estin en aiguptô kai dôsei kurios umin krea fagein kai
fagesthe krea |
18 populo quoque dices sanctificamini cras comedetis
carnes ego enim audivi vos dicere quis dabit nobis escas carnium bene
nobis erat in Aegypto ut det vobis Dominus carnes et comedatis |
|
18 En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen
morgen, en gij zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN
geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? want het ging
ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en gij zult
eten. |
[18] Zeg tegen het volk: Zorg dat u morgen heilig
bent; dan zult u vlees eten. U hebt immers tegen de heer gejammerd:
“Wie kan ons aan vlees helpen? In Egypte hadden wij het goed!”
De heer zal u vlees geven en eten zult u, |
[18] En tegen het volk moet je zeggen: “Zorg
ervoor dat u morgen rein bent, dan krijgt u vlees te eten. U hebt
immers bij de HEER geklaagd dat u geen vlees hebt en dat u het in
Egypte zo goed had? Welnu, de HEER zal u vlees geven – en vlees
eten zult u! |
18 En tot de gemeente zul je zeggen: heiligt u
voor morgen, ge zult vléés eten; omdat ge hebt geweeklaagd
in de oren van de ENE, door te zeggen: ‘wíe zal ons vlees
doen eten, want wat hadden we het in Egypte goed!’ Geven zal
de ENE u: vlees, en éten zult ge! |
18. A ce peuple du diras : Sanctifiez-vous pour
demain, et vous mangerez de la viande, puisque vous avez pleuré
aux oreilles de Yahvé, en disant : «Qui nous donnera
de la viande à manger ? Nous étions heureux en Égypte
! » Eh bien ! Yahvé vous donnera de la viande à
manger. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,19 - Nu
11,19 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19 ouc èmeran mian fagesthe oude duo oude pente
èmeras oude deka èmeras oude eikosi èmeras |
19 non uno die nec duobus vel quinque aut decem
nec viginti quidem |
|
19 Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten,
noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; |
[19] niet één enkele dag, niet twee
dagen, niet vijf dagen, niet tien dagen, niet twintig dagen, |
[19] Niet zomaar één dag, niet twee
dagen, niet vijf of tien of twintig dagen, |
19 Niet slechts één dag zult ge het
eten en niet een páár dagen; niet vijf dagen, niet tien
dagen, niet twintig maal een dag, maar |
19. Vous n'en mangerez pas un jour seulement, ou
deux ou cinq ou dix ou vingt, |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,20 - Nu
11,20 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20 eôs mènos èmerôn fagesthe eôs an exelthè ek
tôn muktèrôn umôn kai estai umin eis coleran oti èpeithèsate kuriô
os estin en umin kai eklausate enantion autou legontes ina ti èmin
exelthein ex aiguptou |
20 sed usque ad mensem dierum donec exeat per nares
vestras et vertatur in nausiam eo quod reppuleritis Dominum qui in
medio vestri est et fleveritis coram eo dicentes quare egressi sumus
ex Aegypto |
|
20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw
neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het
midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend,
zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen? |
[20] maar een volle maand, tot het uw neus uitkomt
en u er onpasselijk van wordt. Want ofschoon de heer bij u is, hebt
u Hem geminacht door tegen Hem te jammeren: “Waarom zijn wij
toch uit Egypte weggegaan!” ’ |
[20] maar een volle maand, tot het u de neus uit
komt en u er misselijk van wordt. Want u hebt de HEER, die in uw midden
is, geminacht door erover te klagen dat u uit Egypte bent weggegaan.”’ |
20 tot de dagen een máánd vormen,
tot het je de neusgaten uitkomt en het voor u om te kotsen zal wezen!–
en wel hierom dat ge veracht hebt de ENE die in uw midden is, en voor
zijn aanschijn weeklaagt door te zeggen: ‘waarom zij we eigenlijk
weggetrokken uit Egypte?’ |
20. mais bien tout un mois, jusqu'à ce qu'elle
vous sorte par les narines et vous soit en dégoût, puisque
vous avez rejeté Yahvé qui est au milieu de vous et
que vous avez pleuré devant lui en disant : Pourquoi donc être
sortis d'Égypte ? » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,21 - Nu
11,21 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
21 kai eipen môusès exakosiai ciliades pezôn o laos
en ois eimi en autois kai su eipas krea dôsô autois fagein kai fagontai
mèna èmerôn |
21 et ait Moses sescenta milia peditum huius populi
sunt et tu dicis dabo eis esum carnium mense integro |
|
21 En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is
dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees
geven, en zij zullen een gehele maand eten! |
[21] Mozes zei: ‘600.000* voetgangers telt
het volk waaronder ik leef en U zegt: “Ik zal hun vlees geven
en zij zullen eten, een volle maand lang.” |
[21] Mozes zei: ‘Ik heb hier een volk van
zeshonderdduizend mensen bij me, en u zegt dat u hun vlees zult geven
en dat ze daar een volle maand van zullen eten? |
21 Dan zegt hij, Mozes: zeshonderdduizend te voet
telt de gemeente in wiens midden ik sta; en gij zegt ‘vlees
zal ik hun geven en eten zullen ze alle dagen van een maand’;
|
21. Moïse dit : « Le peuple où
je suis compte six cent mille hommes de pied, et tu dis : Je leur
donnerai de la viande à manger pendant tout un mois ! |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,22 - Nu
11,22 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
22 mè probata kai boes sfagèsontai autois kai arkesei
autois è pan to opsos tès thalassès sunacthèsetai autois kai arkesei
autois |
22 numquid ovium et boum multitudo caedetur ut
possit sufficere ad cibum vel omnes pisces maris in unum congregabuntur
ut eos satient |
|
22 Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht
worden, dat voor hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor
hen verzameld worden, dat voor hen genoeg zij? |
[22] Al werden alle schapen en runderen geslacht,
dan hadden zij nog niet genoeg. Al werden alle vissen van de zee voor
hen gevangen, dan hadden zij nog niet genoeg.’ |
[22] Hoe zouden er ooit genoeg schapen, geiten en
runderen voor hen kunnen worden geslacht? Zelfs als alle vissen van
de zee gevangen werden, zouden ze daar niet genoeg aan hebben.’ |
22 het wolvee en het ploegvee moet voor hen worden
afgeslacht wil het voor hen toereikend zijn; als alle vissen van de
zee voor hen worden verzameld zal het toereikend zijn voor hen! |
22. Si l'on égorgeait pour eux petit et
gros bétail, en auraient-ils assez ? Si l'on ramassait pour
eux tous les poissons de la mer, en auraient-ils assez ? » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,23 - Nu
11,23 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
23 kai eipen kurios pros môusèn mè ceir kuriou
ouk exarkesei èdè gnôsei ei epikatalèmpsetai se o logos mou è ou |
23 cui respondit Dominus numquid manus Domini invalida
est iam nunc videbis utrum meus sermo opere conpleatur |
|
23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN
hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal,
of niet. |
[23] Maar de heer zei tegen Mozes: ‘Is de
heer soms niet machtig genoeg? U zult zien of inderdaad gebeurt wat
Ik u gezegd heb.’ |
[23] Maar de HEER antwoordde: ‘Schiet de
macht van de HEER soms tekort? Je zult spoedig zien of ik mijn belofte
nakom.’ |
• 23 Dan zegt de ENE tot Mozes: zal de hand
van de ENE te kort wezen? Nu zul je het zien of mijn spreken tot jou
uitkomt of niet! |
23. Yahvé répondit à Moïse
: « Le bras de Yahvé serait-il si court ? Tu vas voir
si la parole que je t'ai dite s'accomplit ou non. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,24 - Nu
11,24 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
24 kai exèlthen môusès kai elalèsen pros ton laon
ta rèmata kuriou kai sunègagen ebdomèkonta andras apo tôn presbuterôn
tou laou kai estèsen autous kuklô tès skènès |
24 venit igitur Moses et narravit populo verba
Domini congregans septuaginta viros de senibus Israhel quos stare
fecit circa tabernaculum |
wajjè´èsoph sjibhë`îm
´îsj mizziqënê hâ`âm wajja`ämed
´othâm sëbhîbhoth hâ´ohèl
|
24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN
tot het volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des
volks, en stelde hen rondom de tent. |
[24] Mozes ging naar buiten en deelde het volk mee
wat de heer gezegd had. Hij bracht zeventig van de oudsten van het
volk bijeen en stelde hen op rondom de tent. |
[24] Mozes ging naar buiten en bracht de woorden
van de HEER aan het volk over. Daarna bracht hij zeventig oudsten
van het volk bijeen en stelde hen rond de tent op. |
24 ¶ Mozes gaat naar buiten en spreekt tot
de gemeente de woorden van de ENE; hij verzamelt zeventig man uit
de oudsten van de gemeente en stelt ze op rondom de tent. |
24. Moïse sortit pour dire au peuple les paroles
de Yahvé. Puis il réunit soixante-dix anciens du peuple
et les plaça autour de la Tente. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
7. - 8. dibhëre(j) JHWH (woorden van JHWH) . Tenach (16) : (1) Ex
4,28 . (2) Ex
24,3 . (3) Ex
24,4 . (4) Nu
11,24 . (5) Joz
3,9 . (6) 1
S 8,10 . (7) 1
S 15,1 . (8) 2
Kr 11,4. (9) Jr
36,4 . (10) Jr
36,6 . (11) Jr
36,8 . (12) Jr
36,11 . (13) Jr
37,2 . (14) Jr
43,1 . (15) Ez
11,25 . (16) Am
8,11 .
6. - 8. ´eth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach (2)
: (1) Am
8,11 . (2) Nu
11,24 . ´èth dibhër(j)e JHWH (de woorden van JHWH) . Tenach
(3) : (1) Joz
3,9 . (2) 2
Kr 11,4. (3) Jr
36,6 . ´eth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden van JHWH)
. Tenach (6) : (1) Ex
4,28 . (2) Ex
24,3 . (3) Ex
24,4 . (4) 1
S 8,10 . (5) Jr
36,4 . (6) Ez
11,25 . ´èth kâl dibhër(j)e JHWH (al de woorden
van JHWH) . Tenach (2) : (1) Jr
36,11 . (2) Jr
43,1 .
Eerste lezing van de 26ste
(zesentwintigste) zondag door het jaar B : Nu 11,25-29
(Nu 11,25-29)
:
In die dagen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot Mozes en legde een deel
van de geest die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten. En toen de geest op
hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan. Nu
waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de andere Medad.
Ook op hen rustte de geest – zij stonden op de lijst al waren zij niet
naar de tent gegaan – en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging
het ijlings aan Mozes vertellen en zei: "Eldad en Medad zijn aan het profeteren
in het kamp." Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in dienst
van Mozes gekomen was, zei daarop tot Mozes: "Mijn heer, dat moet u hen
verbieden." Mozes zei hem: "Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen
dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde."
Nu 11,25 - Nu
11,25 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
25 kai katebè kurios en nefelè kai elalèsen pros
auton kai pareilato apo tou pneumatos tou ep¢ autô kai epethèken
epi tous ebdomèkonta andras tous presbuterous ôs de epanepausato to
pneuma ep¢ autous kai eprofèteusan kai ouketi prosethento |
25 descenditque Dominus per nubem et locutus est
ad eum auferens de spiritu qui erat in Mosen et dans septuaginta viris
cumque requievisset in eis spiritus prophetaverunt nec ultra cessarunt |
wajjerèd JHWH bè`ânân
wajëdabber ´elâ(J)w |
25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot
hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de
zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen
rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. |
[25] Toen daalde de heer neer in een wolk, sprak
tot hen en legde een deel van de geest die op Mozes rustte, op die
zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij,
maar later* hebben zij dat niet meer gedaan. |
[25] Toen daalde de HEER af, in de wolk. Hij sprak
tot Mozes en droeg een deel van de geest die op hem rustte, op de
zeventig oudsten over. Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te
profeteren. Dat is daarna niet opnieuw gebeurd. |
25 De ENE daalt neer in de wolk en spreekt tot hem;
hij legt van de Geest die op hem is terzijde en geeft die over de
zeventig man van de oudsten; en het geschiedt: zodra de Geest op hen
rust profeteren zij, maar daarna niet meer. |
25. Yahvé descendit dans la nuée.
Il lui parla, et prit de l'Esprit qui reposait sur lui pour le mettre
sur les soixante-dix anciens. Quand l'Esprit reposa sur eux ils prophétisèrent,
mais ils ne recommencèrent pas. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Nu
11,25
1. verbindingswoord wa + werkw.vorm jerèd : wajjerèd (en hij
daalde - neer -) van het werkw. jârad (afdalen, afstijgen, vallen) . Taalgebruik
in Tenach : järad
(afdalen, afstijgen, vallen) . Taalgebruik in de Septuaginta : katabainô
(neerdalen, afdalen) . Taalgebruik in het N.T. : katabainô
(neerdalen, afdalen) . Hebr. jârad (afdalen, afstijgen, vallen) .
Lat. descendere . Fr. descendre . E. to descend . Ned. neerdalen, afdalen .
D. herabkommen . MT (63) . Pentateuch (19) . Nu (7) .
1. - 2. wajjerèd JHWH (en JHWH daalde - neer -) . MT : (1) Gn
11,5 . (2) Ex
19,20 . (3) Ex
34,5 (wajjerèd JHWH bè`ânân = en JHWH daalde neer
in een wolk) . (4) Nu
11,25 (wajjerèd JHWH bè`ânân = en JHWH daalde
neer in een wolk) . (5) Nu 12,5 (wajjerèd JHWH be`ammûd `ânân
(JHWH daalde neer in een kolom van een wolk) . In het verhaal van de toren van
Babel daalde JHWH neer om te zien wat daar in Babel aan het gebeuren was (Gn
11,5) . In Ex
19,20 daalde JHWH neer op de top van de berg Sinaï om het verbond te
sluiten . In Ex
34,5 gebeurde dat om het verbond te vernieuwen . In Nu
11,25 daalde JHWH neer en ontvingen de 70 oudsten een deel van de geest
van Mozes . In Nu 12,5 nam JHWH de verdediging van Mozes op tegen Mirjan en
Aäron .
Nu 11,26 - Nu
11,26 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
26 kai kateleifthèsan duo andres en tè parembolè
onoma tô eni eldad kai onoma tô deuterô môdad kai epanepausato ep¢
autous to pneuma kai outoi èsan tôn katagegrammenôn kai ouk èlthon
pros tèn skènèn kai eprofèteusan en tè parembolè |
26 remanserant autem in castris duo viri quorum
unus vocabatur Heldad et alter Medad super quos requievit spiritus
nam et ipsi descripti fuerant et non exierant ad tabernaculum |
|
26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven;
des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte
op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de
tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger. |
[26] En twee van de mannen waren in het kamp gebleven.
De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest, zij
stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan, en zij
profeteerden in het kamp. |
[26] Twee mannen, van wie de een Eldad heette en
de ander Medad, waren in het kamp gebleven; ze stonden wel op de lijst
van zeventig maar waren niet naar de tent gegaan. Zodra de geest op
hen rustte begonnen ook zij te profeteren, in het kamp. |
26 Twee mannen zijn er óver in de legerplaats;
de naam van de een is Eldad; de naam van de tweede is Medad, en op
hen rust de Geest; zij horen bij de ingeschrevenen maar zijn niet
mee uitgetrokken naar de tent; ze profeteren in de legerplaats. |
26. Deux hommes étaient restés au
camp ; l'un s'appelait Eldad et l'autre Médad. L'Esprit reposa
sur eux ; bien que n'étant pas venus à la Tente, ils
comptaient parmi les inscrits. Ils se mirent à prophétiser
dans le camp. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,27 - Nu
11,27 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
27 kai prosdramôn o neaniskos apèggeilen môusè
kai eipen legôn eldad kai môdad profèteuousin en tè parembolè |
27 cumque prophetarent in castris cucurrit puer
et nuntiavit Mosi dicens Heldad et Medad prophetant in castris |
|
27 Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan
Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. |
[27] Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen
en zei: ‘Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp!’ |
[27] Een jongeman rende naar Mozes toe en zei:
‘Eldad en Medad zijn in het kamp aan het profeteren!’ |
27 De jongen rent weg, meldt het aan Mozes en zegt:
Eldad en Medad zijn in de legerplaats aan het profeteren! |
27. Un jeune homme courut l'annoncer à Moïse
: « Voici Eldad et Médad, dit-il, qui prophétisent
dans le camp. » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,28 - Nu
11,28 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
28 kai apokritheis ièsous o tou nauè o parestèkôs
môusè o ekelektos eipen kurie môusè kôluson autous |
28 statim Iosue filius Nun minister Mosi et electus
e pluribus ait domine mi Moses prohibe eos |
|
28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes,
een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer
Mozes, verbied hun! |
[28] Jozua, de zoon van Nun, die al als jongeman
in Mozes’ dienst gekomen was, zei daarop tegen Mozes: ‘Mijn
heer, dat moet u hun verbieden.’ |
[28] ‘Zeg dat ze daarmee ophouden, heer!’
zei Jozua, de zoon van Nun, die van jongs af aan Mozes’ rechterhand
was geweest. |
28 Dan antwoordt Jozua, zoon van Noen, de helper
van Mozes, een van zijn eerstelingen, en zegt: heer Mozes, houd ze
tegen! |
28. Josué, fils de Nûn, qui depuis
sa jeunesse servait Moïse, prit la parole et dit : « Moïse,
Monseigneur, empêche-les ! » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,29 - Nu
11,29 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
29 kai eipen autô môusès mè zèlois su moi kai tis
dôè panta ton laon kuriou profètas otan dô kurios to pneuma autou
ep¢ autous |
29 at ille quid inquit aemularis pro me quis tribuat
ut omnis populus prophetet et det eis Dominus spiritum suum |
|
29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij
ijverende? Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE
Zijn Geest over hen gave! |
[29] Mozes zei hem: ‘Waarom kom je voor mij
op? Ik zou willen dat heel het volk van de heer profeteerde en dat
de heer zijn geest op hen legde.’ |
[29] Maar Mozes zei: ‘Denk je soms dat jij
voor mijn belangen moet opkomen? Legde de HEER zijn geest maar op
heel het volk! Profeteerde iedereen maar!’ |
29 Maar Mozes zegt tot hem: moet jij jaloers zijn
ten behoeve van mij?– je mag het me geven: héél
de gemeente van de ENE profeten, omdat de ENE zijn Geest over hen
geeft! |
29. Moïse lui répondit : « Serais-tu
jaloux pour moi ? Ah ! puisse tout le peuple de Yahvé être
prophète, Yahvé leur donnant son Esprit ! » |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,30 - Nu
11,30 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
30 kai apèlthen môusès eis tèn parembolèn autos
kai oi presbuteroi israè |
30 reversusque est Moses et maiores natu Israhel
in castra |
|
30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger,
hij en de oudsten van Israël. |
[30] Daarna keerde Mozes met de oudsten van Israël
naar het kamp terug. |
[30] Daarop keerden Mozes en de oudsten van Israël
naar het kamp terug. |
30 Dan verzamelt Mozes zich in de legerplaats, hij
met Israëls oudsten. |
30. Puis Moïse regagna le camp, et avec lui
les anciens d'Israël. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,31 - Nu
11,31 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
31 kai pneuma exèlthen para kuriou kai exeperasen
ortugomètran apo tès thalassès kai epebalen epi tèn parembolèn odon
èmeras enteuthen kai odon èmeras enteuthen kuklô tès parembolès ôsei
dipècu apo tès gès |
31 ventus autem egrediens a Domino arreptas trans
mare coturnices detulit et dimisit in castra itinere quantum uno die
confici potest ex omni parte castrorum per circuitum volabantque in
aere duobus cubitis altitudine super terram |
|
31 Toen voer een wind uit van den HEERE, en raapte
kwakkelen van de zee, en strooide ze bij het leger, omtrent een dagreize
herwaarts, en omtrent een dagreize derwaarts, rondom het leger; en
zij waren omtrent twee ellen boven de aarde. |
[31] Op bevel van de heer stak er een wind op uit
de richting van de zee. Die wind voerde kwartels mee en liet ze neervallen
over het kamp. Aan alle kanten lagen ze over het kamp, een dagreis
ver en ongeveer twee el hoog. |
[31] Toen liet de HEER een wind opsteken, die vanaf
de zee kwartels aanvoerde en ze boven het kamp liet neervallen. Ze
lagen overal rond het kamp, tot op een afstand van een dagreis, in
een laag van wel twee el dik. |
31 ¶ De Geestesstorm, die is opgebroken van
bij de ENE, voert kwakkels mee van de zee en gooit ze over de legerplaats,
bijna een dagreis ver híerheen en bijna een dagreis ver dáárheen
rondom de legerplaats; en zo’n dubbel–el dik over het
aanschijn van de aarde. |
31. Envoyé par Yahvé, un vent se leva
qui, venant de la mer, entraîna des cailles et les précipita
sur le camp. Il y en avait aussi loin qu'un jour de marche, de part
et d'autre du camp, et sur une épaisseur de deux coudées
au-dessus du sol. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
1. w-r-û-ch (wërûach = en een geest OF wërèwach
= en ruimte, verademing) . wërûach(en geest) : nevenschikkend voegw.
wë + zelfst. naamw. rûach (geest) . Taalgebruik in Tenach : rûach
(geest) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 . waw = 6 . chet = 8 . Totaal :
34 (2 X 17) of 214 (2 X 107) . LXX : pneuma (geest) . Taalgebruik in de Septuaginta
: pneuma
(geest) . Taalgebruik in het N.T. : pneuma
(geest) . Lat. spiritus . Fr. esprit . E. spirit . Ned. geest . D. Geist
. wërûach (en geest) in Tenach (39) . Pentateuch (4) : Gn (2) : (1)
Gn 1,2
. (2) Gn
32,17 (wërèwach : en ruimte) . (3) Ex
10,13 . (4) Nu
11,31 . rûach (geest) in Tenach (204) . Pentateuch (19) . Gn (7) :
(1) Gn 6,17
. (2) Gn
7,15 . (3) Gn
7,22 . (4) Gn
8,1 . (5) Gn
26,35 . (6) Gn
41,38 . (7) Gn
45,27 . rûchî (mijn geest) . Tenach (31) . Pentateuch (1) Gn
6,3 . Een vorm van pneuma (geest) in het N.T. (379) , in de LXX (382) ,
in de Pentateuch (26) , Gn (7) : (1) Gn
1,2 . (2) Gn
6,3 . (3) Gn
6,17 . (4) Gn
7,15 . (5) Gn
8,1 . (6) Gn
41,38 . (7) Gn
45,27 .
Nu 11,32 - Nu
11,32 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
32 kai anastas o laos olèn tèn èmeran kai olèn
tèn nukta kai olèn tèn èmeran tèn epaurion kai sunègagon tèn ortugomètran
o to oligon sunègagen deka korous kai epsuxan eautois psugmous kuklô
tès parembolès |
32 surgens ergo populus toto die illo et nocte
ac die altero congregavit coturnicum qui parum decem choros et siccaverunt
eas per gyrum castrorum |
|
32 Toen maakte zich het volk op, dien gehelen dag,
en dien gansen nacht, en den gansen anderen dag, en verzamelden de
kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; en zij spreidden
ze voor zich van elkander rondom het leger. |
[32] Heel die dag en heel die nacht en ook heel
de volgende dag was het volk op de been om de kwartels te verzamelen.
Wie weinig raapte, had toch nog tien ezelslasten. Zij legden ze naast
elkaar om te drogen rondom het kamp. |
[32] Het volk raapte de kwartels op en was daar
de hele dag en de hele nacht mee bezig, en ook de hele volgende dag.
Niemand verzamelde minder dan tien ezelslasten. Ze legden ze overal
rond het kamp te drogen. |
32 Nu staat de gemeente op: heel die dag, heel
de nacht en heel de volgende dag verzamelen ze de kwakkels,–
wie het minste had verzamelde al tien mudden; ze spreiden ze uitgebreid
uit rondom de legerplaats |
32. Le peuple fut debout tout le jour, toute la
nuit et le lendemain pour ramasser des cailles ; celui qui en ramassa
le moins en eut dix muids ; puis ils les étalèrent autour
du camp. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,33 - Nu
11,33 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
33 ta krea eti èn en tois odousin autôn prin è
ekleipein kai kurios ethumôthè eis ton laon kai epataxen kurios ton
laon plègèn megalèn sfodra |
33 adhuc carnes erant in dentibus eorum nec defecerat
huiuscemodi cibus et ecce furor Domini concitatus in populum percussit
eum plaga magna nimis |
|
33 Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het
gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de
HEERE sloeg het volk met een zeer grote plaag. |
[33] Het vlees zat nog tussen hun tanden, niet
fijngekauwd, toen de heer al in toorn tegen het volk ontstak en een
zeer grote slachting onder hen aanrichtte. |
[33] Maar ze hadden het vlees nog niet fijngekauwd
of de HEER ontstak in woede tegen het volk en bracht het een grote
slag toe. |
. 33 Terwijl het vlees nog tussen hun tanden zit,
nog niet eens fijngekauwd, ontsteekt de woede van de ENE tegen de
gemeente en slaat de ENE de gemeente met een zeer zware slag. |
33. la viande était encore entre leurs dents,
elle n'était pas encore mâchée, que la colère
de Yahvé s'enflamma contre le peuple. Yahvé le frappa
d'une très grande plaie. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van
Nu 11,34 - Nu
11,34 -- bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
34 kai eklèthè to onoma tou topou ekeinou mnèmata
tès epithumias oti ekei ethapsan ton laon ton epithumètèn |
|
|
34 Daarom heet men den naam derzelver plaats Kibroth
Thaava; want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.
|
[34] Men noemde die plaats Kibrot-Hattaäwa*,
want daar werd het volk begraven, dat zo onverzadigbaar was geweest. |
[34] Die plaats kreeg de naam Kibrot-Hattaäwa,
naar het onverzadigbare volk dat daar begraven werd. |
34 Hij roept als naam uit voor dat oord:
Kivrot Hataäva,– graven van de gulzigheid; want daar hebben
ze begraven de gemeente van de gulzigaards! |
34. On donna à ce lieu le nom de Qibrot-ha-Taava,
car c'est là qu'on enterra les gens qui s'étaient abandonnés
à leur fringale. |
|
King James Bible . And he called the name of that place Kibrothhattaavah: because
there they buried the people that lusted.
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van Nu
11,34 . Dit vers Nu
11,34 telt 12 (2 X 2 X 3) woorden en 48 (2 X 2 X 2 X 2 X 3) letters ; verhouding
: 1 op 4 . De getalwaarde van Nu
11,34 is 4087 (61 X 67) .
1. - 4. wajjiqërâ´ (èth) sjem hammaqôm (en hij
noemde de naam van de plaats) . Verwijzing : qârâ´
(roepen, heten) , zie Joz
5,9 . In zeven verzen in de bijbel : (1) Gn
28,19 (´èth) . (2) Gn
32,3 . (3) Ex
17,7 . (4) Nu
11,3 . (5) Nu
11,34 (´èth) . (6) Nu
21,3 . (7). Joz
5,9 .
1. - 5. wajjiqërâ´sjem hammâqôm hahû´
(en de naam van die plaats heet) . Verwijzing : qârâ´
(roepen, heten) , zie Joz
5,9 . In vijf verzen in de bijbel : (1) Gn
28,19 (´èth) . (2) Gn
32,3 . (3) Nu
11,3 . (4) Nu
11,34 (+ ´èth) . (5) Joz
5,9 .
10. q-b-r-w : Tenakh (11) : (1) Gn 23,6 . (2) Gn 49,29 . (3) Gn 49,31 . (4) Gn 50,14 . (5) Nu 11,34 . (6) . Joz 24,32 . (7) 2 S 2,4 . (8) 1 K 13,31 . (9) Js 22,16 . (10) Js 53,9 . (11) Ez 39,15 . Zie het werkw. קָבַר = qâbhar (begraven) . Taalgebruik in Tenakh : qâbhar (begraven) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 41 OF 302 (2 X 151) . Structuur : 1 - 2 - 2 .
-- (1) act. ind. perf. 3de pers. mv. קָבְרוּ = qâbhërû (zij begroeven) : Tenakh (5) : (1) Gn 49,31 (2X) . (2) Nu 11,34 . (3) . Joz 24,32 . (4) 2 S 2,4 . (5) Ez 39,15 .
-- (2) act. imperat. perf. 2de pers. mv. קִבְרוּ = qibhërû (begraaft) . Tenakh (1) : Gn 49,29 .
-- (3) zelfst. naamw. קֻבֻר = qèbhèr + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. קִבְרוֹ = qibhërô (zijn graf) . Tenakh (3) : (1) Gn 23,6 . (2) Js 22,16 . (3) Js 53,9 .
-- (4) act. inf. constructus + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. enk. קָבְרוֹ = qâbhërô (zijn begraven) . Tenakh (1) Gn 50,14 . (2) 1 K 13,31 .
Nu 11,35 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten - bijbeloverzicht
-- taalgebruik
-- Nu (Numeri)
-- Nu 11
- Nu 11,1
- Nu 11,2
- Nu 11,3
- Nu 11,4
- Nu 11,5
- Nu 11,6
- Nu 11,7
- Nu 11,8
- Nu 11,9
- Nu
11,10 - Nu
11,11 - Nu
11,12 - Nu
11,13 - Nu
11,14 - Nu
11,15 - Nu
11,16 - Nu
11,17 - Nu
11,18 - Nu
11,19 - Nu
11,20 - Nu
11,21 - Nu
11,22 - Nu
11,23 - Nu
11,24 - Nu
11,25 - Nu
11,26 - Nu
11,27 - Nu
11,28 - Nu
11,29 - Nu
11,30 - Nu
11,31 - Nu
11,32 - Nu
11,33 - Nu
11,34 - Nu
11,35 - Mozes en de oudsten |
Griekse tekst |
Vulgaat |
MT |
Statenvertaling |
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
35 apo mnèmatôn epithumias exèren o laos eis asèrôth
kai egeneto o laos en asèrôth |
34 vocatusque est ille locus sepulchra Concupiscentiae
ibi enim sepelierunt populum qui desideraverat egressi autem de sepulchris
Concupiscentiae venerunt in Aseroth et manserunt ibi |
|
35 Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth;
en zij bleven in Hazeroth. |
[35] Van Kibrot-Hattaäwa trok het volk verder
naar Chaserot. |
[35] Van Kibrot-Hattaäwa trok het volk verder
naar Chaserot, en daar bleven ze een tijdlang. |
35 Van Kivrot Hataäva zijn ze opgebroken, de
gemeente, naar Chatserot; ze blijven in Chatserot. • |
35. De Qibrot-ha-Taava, le peuple partit pour Haçérot,
et on campa à Haçérot. |
|
King James Bible .
Luther-Bibel .
Tekstuitleg van