BIJBELBOEK PREDIKER 1 - Pr 1 -- Structuur -- Taalgebruik -- Commentaar -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr (Prediker) -- Pr 1 -
- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,2 2,21-23 --

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website

- Hebreeuwse tekst: http://www.mechon-mamre.org/p/pt/pt3101.htm.
- Griekse tekst - Septuaginta: http://www.myriobiblos.gr/bible/ot/chapter.asp?book=27&page=1. Griekse tekst - Septuaginta.
- Vulgata:. Vulgata .
- Statenvertaling: http://www.statenvertaling.net/bijbel/pred/1.html. Statenvertaling.
- Willibrordvertaling: http://www.willibrordbijbel.nl/?p=page&i=40879,40896. Willibrordvertaling.
- De Nieuwe Vertaling: http://www.willibrordbijbel.nl/?p=page&i=40879,40896. De Nieuwe Vertaling.
- De Naardense bijbel: http://naardensebijbel.nl/zoek.php. De Naardense bijbel.
- Bible de Jérusalem: http://www.lexilogos.com/bible_multilingue.htm. Bible de Jérusalem.
- King James Bible: http://quod.lib.umich.edu/cgi/k/kjv/kjv-idx?type=DIV1&byte=2546945. King James Bible.
- Luther Bibel:. Luther Bibel.

Overzicht: - Pr 1 - Pr 2 - Pr 3 - Pr 4 - Pr 5 - Pr 6 - Pr 7 - Pr 8 - Pr 9 - Pr 10 - Pr 11 - Pr 12 -
Tekstuitleg per pericope:
Overzicht vers per vers: - Pr 1,1 - Pr 1,2 - Pr 1,3 - Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -

Overzicht van Tenach: Tenach: overzicht, Tenach: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -, Tenach: commentaar,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta: overzicht, Septuaginta: taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -, Septuaginta: commentaar,
Overzicht NT
: NT: overzicht, NT: taalgebruik - NT A - NT B - NT C - NT D - NT E - NT F - NT G - NT H - NT I - NT J - NT K - NT L - NT M - NT N - NT O - NT P - NT Q - NT R - NT S - NT T - NT U - NT V - NT W - NT X - NT Y - NT Z - NT: commentaar.


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
 
http://www.bible-history.com/isbe/            
1. LXX, Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   Arabisch: http://wjsn.home.xs4all.nl/arab.htm    4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. http://naardensebijbel.nl/zoek.php.
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing  

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA)
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES:
JAARTAL - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S: allochtonen, armoede, bahá'íbezinningsteksten, bijbel, bijbel en koran, boeddhisme, christendom, extreemrechts ( Vlaams Blok ), fundamentalisme, getallen, globalisering en antiglobalisering,  hindoeïsme, interlevensbeschouwelijke dialoog, interreligieuze meditatie, islam, jodendom, koran, levensbeschouwing, levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs, migratie, racisme, samenleving, sikhisme, spiritualiteit, tewerkstelling van allochtonen, vluchtelingen en asielzoekers, vrijzinnigheid, witte scholen, multiculturele scholen en concentratiescholen, Eigen-zinnige beschouwingen, Het kleine of grote ongenoegen -

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

- Pr 1,2 2,21-23: 18de (achttiende) zondag door het c-jaar. Zie verder: Pr 2,21 - Pr 2,22 - Pr 2,23.

ALGEMEEN OVERZICHT

- OT: Gn (Genesis), Ex (Exodus), Lv (Leviticus), Nu (Numeri), Dt (Deuteronomium), Joz (Jozua), Re (Rechters), Rt (Ruth), 1 S (1 Samuël), 2 S (2 Samuël), 1 K (1 Koningen), 2 K (2 Koningen), 1 Kr ( 1 Kronieken), 2 Kr (2 Kronieken), Ezr (Ezra), Neh (Nehemia), Tob (Tobia), Jdt (Judith), Est (Esther), 1 Mak (1 Makkabeeën), 2 Mak (2 Makkabeeën), Job, Ps (Psalmen ), Spr (Spreuken), Pr (Prediker), Hl (Hooglied), W (Wijsheid), Sir (Sirach), Js (Jesaja), Jr (Jeremia), Kl (Klaagliederen), Bar (Baruch), Ez (Ezechiël), Da (Daniël), Hos (Hosea), Jl (Joël), Am (Amos), Ob (Obadja), Jon (Jona), Mi (Micha), Nah (Nahum), Hab (Habakuk), Sef (Sefanja), Hag (Haggai), Zach (Zacharia), Mal (Maleachi).
- NT: Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen), Rom (Rome), 1 Kor (Korinte), 2 Kor (Korinte), Gal (Galatië), Ef (Efese), Fil (Filippi), Kol (Kolosse), 1 Tes (Tessalonika), 2 Tes (Tessalonika), 1 Tim (Timoteüs), 2 Tim (Timoteüs), Tit (Titus), Film (Filemon), Heb (Hebreeën), Jak (Jakobus), 1 Pe (Petrus), 2 Pe (Petrus), 1 Joh (Johannes), 2 Joh (Johannes), 2 Joh (Johannes), Jud (Judas), Apk (Apokalyps).
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


- Pr 1,1-3. Opschrift. Pr 1,1-3 -- Pr 1 -- Pr 1,1 - Pr 1,2 - Pr 1,3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -

De Willibrordvertaling beschouwt Pr 1,1-3 als de proloog. Hij bevat 6 + 8 + 8 = 22 woorden en 23 + 29 + 30 = 82 (2 X 41) letters. In deze verzen komen de kernwoorden van het boek en bepalen ze de teneur van het geschrift.

Pr 1,1 - Pr 1,1.. Opschrift. Pr 1,1-3 -- Pr 1 -- Pr 1,1 - Pr 1,2 - Pr 1,3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1rèmata ekklèsiastou uiou dauid basileôs israèl en ierousalèm  1 verba Ecclesiastes filii David regis Hierusalem     1 De woorden van den prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem.  Opschrift [1] De* woorden van Prediker, zoon* van David, koning in Jeruzalem.   [1] Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem. Lucht en leegte   1 ¶ Woorden van Vergaarder*, zoon van David, koning in Jeruzalem.   1. Paroles de Qohélet, fils de David, roi à Jérusalem.  

King James Bible. [1] The words of the Preacher, the son of David, king in Jerusalem.
Luther-Bibel. 1 1 Dies sind die Reden des Predigers, des Sohnes Davids, des Königs zu Jerusalem.

Tekstuitleg van Pr 1,1. Het vers Pr 1,1 telt 6 (2 X 3) woorden en 23 letters. Het vers Pr 1,1 telt 1495 (5 X 13 X 23). De verzen Pr 1,1 en Pr 1,12 hebben 3 woorden gemeenschappelijk, nl. (1) qohèlèth (Qohelet, Prediker). (2) mèlèkh (koning). (3) bîrûsjâlâim (in Jeruzalem)

- הַקּוֹהֶ֖לֶת (= haqqôhèlèth: de Qohelet of de prediker < bepaald lidw. ha + lectio plena zn qôhèlèth. Getalswaarde: qoph = 19 of 100, hé = 5, lamed = 12 of 30, thaw = 22 of 400; totaal: 58 of 535. Pr (1): Pr 12,8.
- קֹהֶ֔לֶת (= qohèlèth: Qohelet, Prediker). Tenakh (6): (1) Pr 1,1. (2) Pr 1,2. (3) Pr 1,12. (4) Pr 7,27. (5) Pr 12,9. (6) Pr 12,10.
- Getalswaarde van הַתּוֹרָה (= haththôrâh: de wet, Pentateuch, chûmasj); 5 + 22 + 6 + 20 + 5 = 58 (2 X 29) OF 5 + 400 + 6 + 200 + 5 = 616 (2³ X 3 X 11). Is er een verband tussen Qohelet / Prediker en de thora?

Eerste lezing op de 18de (achttiende) zondag door het c-jaar. Pr 1,2 2,21-23. Pr 1,2 2,21-23 (Zie verder: Pr 2,21 - Pr 2,22 - Pr 2,23)::
IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker. IJdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid! Er zijn mensen die zich aftobben met inspanningen vol zakengeest en inzicht, maar wat ze verdienen moeten ze afgeven aan anderen, die zich niet inspanden. Ook dat is ijdelheid en grote onbillijkheid. Wat heeft een mens tenslotte aan al zijn geploeter, en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt? Alle dagen bereiden).

Pr 1,2. Een gedeelte van de tekst ontbreekt.

King James Bible. [2] Vanity of vanities, saith the Preacher, vanity of vanities; all is vanity.
Luther-Bibel. 2 Es ist alles ganz eitel, sprach der Prediger, es ist alles ganz eitel.
Eigen vertaling. Alles vergaat geheel en al. Qohelet zegt: alles vergaat geheel en al. Alles vergaat.

Tekstuitleg van Pr 1,2. Het vers Pr 1,2 telt 8 (2³) woorden en 29 letters. De getalswaarde van Pr 1,2 is 1116 (2² X 3² X 31). Het vers is opgebouwd uit 4 X 2 woorden. Pr 1,2 is praktisch identiek aan Pr 12,8. De beide verzen vormen een inclusio.
- Volgens Labuschagne omvat de proloog Pr 1,1-11 en de epiloog Pr. 12,9-14, samen 17 verzen. Waarom? In Pr 1,12 lezen: "Ik, Qohelet, was koning over Israël".
Het vers Pr 12,8 telt 6 (2 X 3) woorden en 23 letters. De getalswaarde van Pr 12,8 is 1003 (17 X 59). Het vers is opgebouwd uit 3 X 2 woorden. Pr 1,2 is praktisch identiek aan Pr 12,8. De beide verzen vormen een inclusio. Dit vers zou Pr. afsluiten (Labuschagne). Hierop volgen nog 6 verzen van de epiloog. Volgens anderen (Schippers) begint de epiloog met dit vers.

Pr 1,2.1. הֲבֵ֤ל (= häbhel: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp; zn stat constr van het zn הֶבֶל = hèbhèl). Ook de persoonsnaam Abel. Taalgebruik in Tenakh: hèbhèl (ademtocht, ijdelheid, nietigheid). Getalswaarde: he = 5, beth = 2, lamed = 12 of 30; totaal: 19 OF 37. Structuur: 5 - 2 - 3. h-b-l. Tenakh (49). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (0). Latere Profeten (6). 12 Kleine Profeten (1). Geschriften (37). Pr. (25): (1) Pr 1 ,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,15. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,19. (8) Pr 2,21. (9) Pr 2,23. (10) Pr 2,26. (11) Pr 3,19. (12) Pr 4,4. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,8. (15) Pr 4,16. (16) Pr 5,9. (17) Pr 6,2. (18) Pr 6,9. (19) Pr 6,11. (20) Pr 7,6. (21) Pr 8,10. (22) Pr 8,14. (23) Pr 11,8. (24) Pr 11,10. (25) Pr 12,8.

Pr 1,2.2. הֲבָלִים֙ (= häbhâlîm: ijdelheden...; zn mann mv van het zn הֶבֶל = hèbhèl: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp). Tenakh (3): (1) Jr 10,8. (2) Pr 1,2. (3) Pr 12,8.

Pr 1,2.1. - 2. הֲבֵ֧ל הֲבָלִ֛ים (=häbhel häbhâlîm; vergankelijkheid van de vergankelijkheden). Tenakh (2): (1) Pr 1,2. (2) Pr 12,8.

Pr 1,2.3. אמר = ´-m-r: (1) act qal perf 3de pers mann enk אָמַר = ´âmar (hij zegt). (2) act qal imperf 1ste pers enk אֹמַר = ´omar (ik zeg). Taalgebruik in Tenakh: ´âmar (zeggen). Getalswaarde van ´âmar (zeggen): aleph = 1, mem = 13 of 40, resj = 20 of 200; totaal: 34 (2 X 17) of 241 (priemgetal). Structuur: 1 - 4 - 2. Tenakh (790). Pentateuch (84). Eerdere Profeten (122). Latere Profeten (385). 12 Kleine Profeten (92). Geschriften (107). Pr (2): (1) Pr 1,2. (2) Pr 12,8.
- Grieks. legô (zeggen). Taalgebruik in de Septuaginta.: legô (zeggen). Taalgebruik in NT: legô (zeggen). legô komt van de wortel leg-: lezen / lec-tuur les. Een vorm van legô (zeggen) in de LXX (4610), in het NT (1318), van eipon (ik zei) in de LXX (4608), in het NT (925).
- Lat. legere. Fr. leçon. E. to say. Fr. dire. D. sprechen (spreken).

Pr 1,2.4. הַקּוֹהֶ֖לֶת (= haqqôhèlèth: de Qohelet of de prediker < bepaald lidw. ha + lectio plena zn qôhèlèth. Getalswaarde: qoph = 19 of 100, hé = 5, lamed = 12 of 30, thaw = 22 of 400; totaal: 58 of 535. Pr (1): Pr 12,8.
- קֹהֶ֔לֶת (= qohèlèth: Qohelet, Prediker). Tenakh (6): (1) Pr 1,1. (2) Pr 1,2. (3) Pr 1,12. (4) Pr 7,27. (5) Pr 12,9. (6) Pr 12,10.
- Getalswaarde van הַתּוֹרָה (= haththôrâh: de wet, Pentateuch, chûmasj); 5 + 22 + 6 + 20 + 5 = 58 (2 X 29) OF 5 + 400 + 6 + 200 + 5 = 616 (2³ X 3 X 11). Is er een verband tussen Qohelet / Prediker en de thora?

Pr 1,2.3. - 4. Pr 1,2: אָמַ֣ר קֹהֶ֔לֶת (= ´âmar qohèlèth: Qohelet zegt). Pr 12,8: אָמַ֥ר הַקּוֹהֶ֖לֶת (= ´âmar haqqôhèlèth: de Qohelet of de prediker zegt).

Pr 1,2.5. הֲבֵ֤ל (= häbhel: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp; zn stat constr van het zn הֶבֶל = hèbhèl). Ook de persoonsnaam Abel. Taalgebruik in Tenakh: hèbhèl (ademtocht, ijdelheid, nietigheid). Getalswaarde: he = 5, beth = 2, lamed = 12 of 30; totaal: 19 OF 37. Structuur: 5 - 2 - 3. h-b-l. Tenakh (49). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (0). Latere Profeten (6). 12 Kleine Profeten (1). Geschriften (37). Pr. (25): (1) Pr 1 ,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,15. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,19. (8) Pr 2,21. (9) Pr 2,23. (10) Pr 2,26. (11) Pr 3,19. (12) Pr 4,4. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,8. (15) Pr 4,16. (16) Pr 5,9. (17) Pr 6,2. (18) Pr 6,9. (19) Pr 6,11. (20) Pr 7,6. (21) Pr 8,10. (22) Pr 8,14. (23) Pr 11,8. (24) Pr 11,10. (25) Pr 12,8.

Pr 1,2.6. הֲבָלִים֙ (= häbhâlîm: ijdelheden...; zn mann mv van het zn הֶבֶל = hèbhèl: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp). Tenakh (3): (1) Jr 10,8. (2) Pr 1,2. (3) Pr 12,8.

Pr 1,2.5. - 6. הֲבֵ֧ל הֲבָלִ֛ים (=häbhel häbhâlîm; vergankelijkheid van de vergankelijkheden). Tenakh (2): (1) Pr 1,2. (2) Pr 12,8.

Pr 1,2.7. hakkol (het alles) < prefix bepaald lidw. ha + bijvoegl. naamw. kl (al). Taalgebruik in Tenakh: kl (al). Getalwaarde: kaph = 11 of 20, lamed = 12 of 30 totaal: 23 OF 50 (2 X 5²). Structuur: 2 - 3. Tenakh (59). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (12). Latere Profeten (7). 12 Kleine Profeten (0). Geschriften (35). Pr (16): (1) Pr 1,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,11. (4) Pr 2,16. (5) Pr 2,17. (6) Pr 3,11. (7) Pr 3,19. (8) Pr 3,20. (9) Pr 6,6. (10) Pr 7,15. (11) Pr 9,1. (12) Pr 9,2. (13) Pr 10,19. (14) Pr 11,5. (15) Pr 12,8. (16) Pr 12,13.
- Grieks. acc. mann. enk. nom. + acc. onz. mv. panta (alles) van het bijvoegl. naamw. pas, pasa, pan (ieder, elk). Taalgebruik in de Septuaginta: pas (ieder, elk). Taalgebruik in het NT: pas (ieder, elk). Pr. (22): (1) Pr 1,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,11. (4) Pr 2,16. (5) Pr 2,17. (6) Pr 2,18. (7) Pr 3,11. (8) Pr 3,14. (9) Pr 3,19. (10) Pr 3,20. (11) Pr 4,4. (12) Pr 6,6. (13) Pr 7,15. (14) Pr 7,18. (15) Pr 7,23. (16) Pr 8,17. (17) Pr 9,1. (18) Pr 9,10. (19) Pr 10,3. (20) Pr 10,19. (21) Pr 11,5. (22) Pr 12,8.

8. הֲבֵ֤ל (= häbhel: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp; zn stat constr van het zn הֶבֶל = hèbhèl). Ook de persoonsnaam Abel. Taalgebruik in Tenakh: hèbhèl (ademtocht, ijdelheid, nietigheid). Getalswaarde: he = 5, beth = 2, lamed = 12 of 30; totaal: 19 OF 37. Structuur: 5 - 2 - 3. h-b-l. Tenakh (49). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (0). Latere Profeten (6). 12 Kleine Profeten (1). Geschriften (37). Pr. (25): (1) Pr 1 ,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,15. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,19. (8) Pr 2,21. (9) Pr 2,23. (10) Pr 2,26. (11) Pr 3,19. (12) Pr 4,4. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,8. (15) Pr 4,16. (16) Pr 5,9. (17) Pr 6,2. (18) Pr 6,9. (19) Pr 6,11. (20) Pr 7,6. (21) Pr 8,10. (22) Pr 8,14. (23) Pr 11,8. (24) Pr 11,10. (25) Pr 12,8.

  pas (al) bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn. ev.
8 acc. m. enk., nom. m. + onz. mv. panta 1358 1119 239 32  21 34  20  19  103 10  87  107 

- Latijn. omnis. Fr. tout. Ned. heel, al, gans. D. al. E. whole.

Pr 1,2.8. הֲבֵ֤ל (= häbhel: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp; zn stat constr van het zn הֶבֶל = hèbhèl). Ook de persoonsnaam Abel. Taalgebruik in Tenakh: hèbhèl (ademtocht, ijdelheid, nietigheid). Getalswaarde: he = 5, beth = 2, lamed = 12 of 30; totaal: 19 OF 37. Structuur: 5 - 2 - 3. h-b-l. Tenakh (49). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (0). Latere Profeten (6). 12 Kleine Profeten (1). Geschriften (37). Pr. (25): (1) Pr 1 ,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,15. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,19. (8) Pr 2,21. (9) Pr 2,23. (10) Pr 2,26. (11) Pr 3,19. (12) Pr 4,4. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,8. (15) Pr 4,16. (16) Pr 5,9. (17) Pr 6,2. (18) Pr 6,9. (19) Pr 6,11. (20) Pr 7,6. (21) Pr 8,10. (22) Pr 8,14. (23) Pr 11,8. (24) Pr 11,10. (25) Pr 12,8.

Pr 1,2.7. - 8. hakkol hèbhèl (alles is vergankelijkheid). Tenakh (6): (1) Pr 1,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,11. (4) Pr 2,17. (5) Pr 3,19. (6) Pr 12,8.

Pr 1,3 - Pr 1,3. Opschrift. Pr 1,1-3 -- Pr 1 -- Pr 1,1 - Pr 1,2 - Pr 1,3 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3tis perisseia tô anthrôpô en panti mochthô autou ô mochthei upo ton èlion  3 quid habet amplius homo de universo labore suo quod laborat sub sole     3 Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon?   [3] Wat heeft de mens aan al zijn zwoegen en tobben onder* de zon? Alles is ijdel  [3] Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?   3 Welk voordeel heeft de mens,– van al zijn gezwoeg waarmee hij zwoegt onder de zon?   3. Quel profit trouve l'homme à toute la peine qu'il prend sous le soleil ?  

King James Bible. [3] What profit hath a man of all his labour which he taketh under the sun?
Luther-Bibel. 3 Was hat der Mensch für Gewinn von all seiner Mühe, die er hat unter der Sonne?
Eigen vertaling. Wat blijft er over van al de arbeid van de mens die hij op aarde verricht ?

Tekstuitleg van Pr 1,3. Het vers Pr 1,3 telt 8 (2³) woorden en 30 (2 X 3 X 5) letters. De getalwaarde van Pr 1,3 is 2887 (priemgetal).

Pr 1,3.1. מַה / מָה / מֶה (= mah / mâh / mèh: wat?). Taalgebruik in Tenakh: mah / mâh (wat?). Getalswaarde: mem = 13 of 40, he = 5; totaal: 18 (2 X 3²) OF 45 (3² X 5). Structuur: 4 - 5. De som van de elementen is telkens 9. Tenakh (424). Pentateuch (74). Eerdere Profeten (111). Latere Profeten (59). 12 Kleine Profeten (39). Geschriften (141). Pr (18): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,9. (3) Pr 2,2. (4) Pr 2,12. (5) Pr 2,22. (6) Pr 3,9. (7) Pr 3,15. (8) Pr 6,8. (9) Pr 6,10. (10) Pr 6,11. (11) Pr 6,12. (12) Pr 7,10. (13) Pr 7,24. (14) Pr 8,4. (15) Pr 8,7. (16) Pr 10,14. (17) Pr 11,2. (18) Pr 11,5.
- Slechts op het einde van een woord kan de he leesmoeder zijn van o.a. een korte a. Zo is dit het geval in מַה = mah (wat?) (Lettinga, 12, 2012, 2c).

Pr 1,3.2 יִּתְר֖וֹן (= jithërôn: voordeel, nut, voortreffelijkheid, het overblijvene. Zie het wkw. יָתַר = jâthar: overblijven, over hebben, overvloed geven). Taalgebruik in Tenakh: jâthar (overblijven, over hebben, overvloed geven). Getalswaarde: jod = 10, thaw = 22 of 400, resj = 20 of 200 totaal: 52 (4 X 13) OF 610 (2 X 5 X 61). Structuur: 1 - 4 - 2. Pr (6): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,11. (3) Pr 2,13. (4) Pr 3,9. (5) Pr 5,15. (6) Pr 10,11.

Pr 1,3.1. - 2. מַה־יִּתְר֖וֹן (= mah jithërôn: wat is het overblijvende). Tenakh (2): (1) Pr 1,3. (2) Pr 3,9.

Pr 1,3.3. לָֽאָדָ֑ם (= lä´âdâm: voor de mens; < prefix voortzetsel lë + zn ֽאָדָ֑ם = ´âdâm: mens). Taalgebruik in Tenakh: ´âdâm (mens). Getalswaarde: aleph = 1, daleth = 4, mem = 13 of 40; totaal: 18 (2 X 3²) of 45 (3² X 5). Structuur: 1 - 4 - 40 (´ed = damp; 1-4 structuur). Tenakh (23). Pr (7): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,18. (3) Pr 2,22. (4) Pr 2,26. (5) Pr 6,11. (6) Pr 6,12. (7) Pr 8,15.
- וּלְאָדָ֞ם (= ûlëädâm: en aan de mens; voegw + 3. לָֽאָדָ֑ם (= lä´âdâm: voor de mens - zie hierboven).
- בָּאָדָם֙ (= bâ'âdâm: in de mens; voorzetsel bë + bep lidw ha + zn 'âdâm).
- אָדָם (= ´âdâm: mens).
- הָאָדָ֗ם (= hâ'âdâm = de mens; bep lidw + zn).
- Grieks. (zn dat mann enk anthrôpô(i) van het zn ανθρωπος = anthrôpos: mens). Pr (9): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,18. (3) Pr 2,22. (4) Pr 2,24. (5) Pr 2,26. (6) Pr 6,11. (7) Pr 6,12. (8) Pr 8,9. (9) Pr 8,15.
- Grieks: (zn nom mann enk ανθρωπος = anthrôpos: mens). Taalgebruik in het NT: anthrôpos (mens). Taalgebruik in de LXX: anthrôpos (mens). Pr (20): (1) Pr 2,12. (2) Pr 2,21. (3) Pr 3,11. (4) Pr 3,13. (5) Pr 3,19. (6) Pr 3,22. (7) Pr 5,18. (8) Pr 6,10. (9) Pr 7,14. (10) Pr 7,20. (11) Pr 8,8. (12) Pr 8,9. (13) Pr 8,17. (14) Pr 9,1. (15) Pr 9,12. (16) Pr 9,15. (17) Pr 10,14. (18) Pr 11,8. (19) Pr 12,5. (20) Pr 12,13.
- Latijn. homo (mens). Pr (20): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,8. (3) Pr 2,12. (4) Pr 3,9. (5) Pr 3,11. (6) Pr 3,13. (7) Pr 3,19. (8) Pr 6,2. (9) Pr 6,10. (10) Pr 7,14. (11) Pr 7,20. (12) Pr 8,9. (13) Pr 8,16. (14) Pr 8,17. (15) Pr 9,1. (16) Pr 9,12. (17) Pr 10,14. (18) Pr 11,8. (19) Pr 12,5. (20) Pr 12,13.

4. bëkol (met al) < prefix voorzetsel bë + bijvoegl. naamw. kl (al). Taalgebruik in Tenakh: kl (al). Getalwaarde: kaph = 11 of 20, lamed = 12 of 30 totaal: 23 OF 50 (2 X 5²). Structuur: 2 - 3. Pr (11): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,11. (3) Pr 2,19. (4) Pr 2,22. (5) Pr 3,13. (6) Pr 5,8. (7) Pr 5,17. (8) Pr 7,28. (9) Pr 9,3. (10) Pr 9,6. (11) Pr 9,8.
- Grieks. dat. mann. + onz. enk. panti van het bijvoegl. naamw. Pr (17): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,10. (3) Pr 2,19. (4) Pr 2,20. (5) Pr 2,22. (6) Pr 3,1. (7) Pr 3,13. (8) Pr 3,17. (9) Pr 4,8. (10) Pr 4,16. (11) Pr 5,8. (12) Pr 5,17. (13) Pr 8,6. (14) Pr 9,3. (15) Pr 9,6. (16) Pr 9,8. (17) Pr 12,14.

  pas (al) bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk  syn. ev.
6 dat. m. + onz. enk. panti   271  213  58  40 

Pr 1,3.5 עֲמָל֔וֹ (= ämâlô: zijn arbeid; < zn + suffix pers vnw 3de pers mann enk van het zn אמל = `âmâl: arbeid, moeite, het door arbeid verkregene, bezit; Zie het wkw אמל = `âmal: arbeiden, zich vermoeien, zich moeite geven voor). Tenakh (7): (1) Ps 7,17. (2) Ps 127,1. (3) Pr 1,3. (4) Pr 2,22. (5) Pr 3,13. (6) Pr 4,8. (7) Pr 5,17.
- Latijn: abl. mann. enk. labore van het zelfst. naamw. labor (labeur, arbeid, inspanning). Bijbel (27). Pr (12): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,10. (3) Pr 2,22. (4) Pr 3,9. (5) Pr 3,13. (6) Pr 4,6. (7) Pr 5,14. (8) Pr 5,17. (9) Pr 5,18. (10) Pr 8,15. (11) Pr 9,9. (12) Pr 10,10.

4. - 5. לְכָל־עֲמָל֔וֹ (= lëkâl ämâlô: aan al zijn arbeid: (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,22. (3) Pr 3,13. (4) Pr 4,8. (5) Pr 5,17.

Pr 1,3.6. sjèjja`ämol (dat hij arbeidt) < prefix sjë + act. ind. imperf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. `âmal (arbeiden, zich vermoeien). Taalgebruik in Tenakh: `âmal (arbeiden, zich vermoeien). Getalwaarde: ajin = 16 of 70, mem = 13 of 40, lamed = 12 of 30 totaal: 41 OF 140 (2 X 5 X 7). Tenakh (3): (1) Pr 1,3. (2) Pr 5,15. (3) Pr 5,17.
- Grieks. act. ind. praesens 3de pers. enk. mochthei (hij tobt zich af, hij spant zich in) van het werkw. mochtheô (zich inspannen, zich aftobben, zich kwellen). Bijbel (4): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,22. (3) Pr 3,9. (4) Pr 5,15.
- Latijn. abl. mann. enk. labore van het zelfst. naamw. labor (labeur, arbeid, inspanning). Bijbel (27). Pr (12): (1) Pr 1,3. (2) Pr 2,10. (3) Pr 2,22. (4) Pr 3,9. (5) Pr 3,13. (6) Pr 4,6. (7) Pr 5,14. (8) Pr 5,17. (9) Pr 5,18. (10) Pr 8,15. (11) Pr 9,9. (12) Pr 10,10.

Pr 1,3.8. הַשֶּׁמֶשׁ (= hasjsjèmèsj: de zon; < prefix bep lidw ha + zn enk שֶׁמֶשׁ = sjèmèsj: zon). Taalgebruik in Tenakh: sjèmèsj (zon). Getalswaarde: sjin = 21 of 300; mem = 13 of 40; totaal: 55 (5 X 11) OF 640 (2² X 2³ X 2³ X 5²). Structuur: 3 - 4 - 3.De som van de elementen is telkens 1. Tenakh (86). Pentateuch (19). Eerdere Profeten (22). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (5). Geschriften (37). Pr (31): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,5. (3) Pr 1,9. (4) Pr 1,14. (5) Pr 2,11. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,18. (8) Pr 2,19. (9) Pr 2,20. (10) Pr 2,22. (11) Pr 3,16. (12) Pr 4,1. (13) Pr 4,3. (14) Pr 4,7. (15) Pr 4,15. (16) Pr 5,12. (17) Pr 5,17. (18) Pr 6,1. (19) Pr 6,12. (20) Pr 7,11. (21) Pr 8,9. (22) Pr 8,15. (23) Pr 8,17. (24) Pr 9,3. (25) Pr 9,6. (26) Pr 9,9. (27) Pr 9,11. (28) Pr 9,13. (29) Pr 10,5. (30) Pr 11,7. (31) Pr 12,2.

Pr 1,3.7. - 8.
- Latijn. sub sole (onder de zon). Pr (28): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,10. (3) Pr 1,13. (4) Pr 1,14. (5) Pr 2,11. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,18. (8) Pr 2,20. (9) Pr 2,22. (10) Pr 3,16. (11) Pr 4,1. (12) Pr 4,3. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,15. (15) Pr 5,12. (16) Pr 5,17. (17) Pr 6,1. (18) Pr 6,12. (19) Pr 8,9. (20) Pr 8,15. (21) Pr 8,17. (22) Pr 9,3. (23) Pr 9,6. (24) Pr 9,9. (25) Pr 9,11. (26) Pr 9,13. (27) Pr 10,5. (28) Pr 12,2.


- Pr 1,3-11: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr -

Pr 1,4 - Pr 1,4: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4genea poreuetai kai genea erchetai kai è gè eis ton aiôna estèken  4 generatio praeterit et generatio advenit terra vero in aeternum stat     4 Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid.  [4] Generaties gaan en generaties komen, en de aarde blijft almaar bestaan.   [4] Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan.  4 ¶ Een geslacht zal komen en een geslacht zal gaan, maar de aarde blijft eeuwig bestaan.   4. Un âge va, un âge vient, mais la terre tient toujours.  

King James Bible. [4] One generation passeth away, and another generation cometh: but the earth abideth for ever.
Luther-Bibel. 4 Ein Geschlecht vergeht, das andere kommt; die Erde aber bleibt immer bestehen.

Tekstuitleg van Pr 1,4.

1.

Pr 1,5 - Pr 1,5: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai anatellei o èlios kai dunei o èlios kai eis ton topon autou elkei 5 oritur sol et occidit et ad locum suum revertitur ibique renascens    5 Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees.   [5] De zon komt op en de zon gaat onder en haast zich dan weer naar de plaats waar haar loop begint.   [5] De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan.   5 De zon gaat stralen en de zon komt aan,– naar zijn plaats waar hij heenhijgt, daar begint hij weer te stralen.  5. Le soleil se lève, le soleil se couche, il se hâte vers son lieu et c'est là qu'il se lève.  

King James Bible. [5] The sun also ariseth, and the sun goeth down, and hasteth to his place where he arose.
Luther-Bibel. 5 Die Sonne geht auf und geht unter und läuft an ihren Ort, dass sie dort wieder aufgehe.

Tekstuitleg van Pr 1,5. Het vers Pr 1,5 telt 10 (2 X 5) woorden en 36 (2² X 3²) letters. De getalwaarde van Pr 1,5 is 2709 ((3² X 7 X 43).

Pr 1,5.1. wëzârach (en hij ging op) < prefix verbindingswoord wë + werkwoordvorm act. qal perf. 3de pers. mann. enk. van het werkw. zârach (rijzen, opgaan). Taalgebruik in Tenakh: zârach (rijzen, opgaan). Getalwaarde: zajin = 7, resj = 20 of 200, chet = 8 totaal: 35 (5 X 7) OF 215 (5 X 43). Structuur: 7 - 2 - 8. w-z-r-ch. Tenakh (5). wëzârach. Tenakh (3): (1) Dt 33,2. (2) Js 58,10. (3) Pr 1,5.
- act. ind. praes. 3de pers. enk. oritur (hij gaat op) van het werkw.Lat. oriri / exoriri. Bijbel (2): (1) Job 9,7. (2) Pr 1,5. Fr. se lever. D. aufheben. E. to flash up.

Pr 1,5.2. הַשֶּׁמֶשׁ (= hasjsjèmèsj: de zon; < prefix bepaald lidw ha + zn enk שֶׁמֶשׁ = sjèmèsj: zon). Taalgebruik in Tenakh: sjèmèsj (zon). Getalswaarde: sjin = 21 of 300; mem = 13 of 40; totaal: 55 (5 X 11) OF 640 (2² X 2³ X 2³ X 5²). Structuur: 3 - 4 - 3.De som van de elementen is telkens 1. Tenakh (86). Pentateuch (19). Eerdere Profeten (22). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (5). Geschriften (37). Pr (31): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,5. (3) Pr 1,9. (4) Pr 1,14. (5) Pr 2,11. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,18. (8) Pr 2,19. (9) Pr 2,20. (10) Pr 2,22. (11) Pr 3,16. (12) Pr 4,1. (13) Pr 4,3. (14) Pr 4,7. (15) Pr 4,15. (16) Pr 5,12. (17) Pr 5,17. (18) Pr 6,1. (19) Pr 6,12. (20) Pr 7,11. (21) Pr 8,9. (22) Pr 8,15. (23) Pr 8,17. (24) Pr 9,3. (25) Pr 9,6. (26) Pr 9,9. (27) Pr 9,11. (28) Pr 9,13. (29) Pr 10,5. (30) Pr 11,7. (31) Pr 12,2.

Pr 1,6 - Pr 1,6: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6anatellôn autos ekei poreuetai pros noton kai kukloi pros borran kukloi kuklôn poreuetai to pneuma kai epi kuklous autou epistrefei to pneuma  6 gyrat per meridiem et flectitur ad aquilonem lustrans universa circuitu pergit spiritus et in circulos suos regreditur     6 Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.   [6] De wind waait naar het zuiden en draait naar het noorden. Hij draait en draait en waait, en telkens keert hij op zijn draaien terug.   [6] De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug.   6 Hij gaat naar het zuiden en draait naar het noorden,– draaiend en draaiend gaat de wind voort en naar al zijn draaiingen keert de wind wéér.   6. Le vent part au midi, tourne au nord, il tourne, tourne et va, et sur son parcours retourne le vent.  

King James Bible. [6] The wind goeth toward the south, and turneth about unto the north; it whirleth about continually, and the wind returneth again according to his circuits.
Luther-Bibel. 6 Der Wind geht nach Süden und dreht sich nach Norden und wieder herum an den Ort, wo er anfing.

Tekstuitleg van Pr 1,6.

Pr 1,7 - Pr 1,7: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7pantes oi cheimarroi poreuontai eis tèn thalassan kai è thalassa ouk estai empimplamenè eis topon ou oi cheimarroi poreuontai ekei autoi epistrefousin tou poreuthènai  7 omnia flumina intrant mare et mare non redundat ad locum unde exeunt flumina revertuntur ut iterum fluant     7 Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.   [7] Alle rivieren stromen naar zee en de zee raakt niet vol. Naar de plaats waar ze begonnen zijn keren de rivieren terug om opnieuw te gaan stromen.   [7] Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol. De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats vanwaar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen.   7 Alle beken gaan op de zee aan, en de zee raakt niet vol: naar de plaats waar de beken heengaan daarheen keren zij wéér om opnieuw te gaan.   7. Tous les fleuves coulent vers la mer et la mer n'est pas remplie. Vers l'endroit où coulent les fleuves, c'est par là qu'ils continueront de couler. 

King James Bible. [7] All the rivers run into the sea; yet the sea is not full; unto the place from whence the rivers come, thither they return again.
Luther-Bibel. 7 Alle Wasser laufen ins Meer, doch wird das Meer nicht voller; an den Ort, dahin sie fließen, fließen sie immer wieder.

Tekstuitleg van Pr 1,7.

4. - 5. ´èl hajjâm (naar de zee). Tenach (8): (1) Pr 1,7. (2) Ez 47,19. (3) Jl 2,20 (2X). (4) Jon 1,4. (5) Jon 1,5. (6) Jon 1,12. (7) Jon 1,15. (8) Zach 14,8.

Pr 1,8 - Pr 1,8: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8pantes oi logoi egkopoi ou dunèsetai anèr tou lalein kai ouk emplèsthèsetai ofthalmos tou oran kai ou plèrôthèsetai ous apo akroaseôs  8 cunctae res difficiles non potest eas homo explicare sermone non saturatur oculus visu nec auris impletur auditu     8 Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.   [8] Het wordt een vermoeiend verhaal en geen mens kan er iets over zeggen. Hij kijkt wel, maar ziet niets, hij luistert zonder iets te verstaan.   [8] Alles is vermoeiend, zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn. De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn oren horen, en ze blijven horen.   8 Alle te verwoorden dingen gaan onvermoeibaar door, niemand vermag ze onder woorden te brengen; maar een oog wordt niet verzadigd van zien en een oor raakt nooit vol van horen.   8. Toute parole est lassante! Personne ne peut dire que l'œil n'est pas rassasié de voir, et l'oreille saturée par ce qu'elle a entendu.  

King James Bible. [8] All things are full of labour; man cannot utter it: the eye is not satisfied with seeing, nor the ear filled with hearing.
Luther-Bibel. 8 Alles Reden ist so voll Mühe, dass niemand damit zu Ende kommt. Das Auge sieht sich niemals satt, und das Ohr hört sich niemals satt.

. תִשְׂבַּ֣ע (=

- jâge` vermoeiend).

1. - 3. alle woorden (gebeurtenissen, alle dinge), zijn vermoeiend;

geen mens is in staat om ze op te noemen

geen oog om ze te zien, geen oor wordt vol van het luisteren.

Pr 1,9 - Pr 1,9: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9ti to gegonos auto to genèsomenon kai ti to pepoièmenon auto to poièthèsomenon kai ouk estin pan prosfaton upo ton èlion  9 quid est quod fuit ipsum quod futurum est quid est quod factum est ipsum quod fiendum est     9 Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.  [9] Wat geweest is zal weer zijn. Wat gebeurd is zal weer gebeuren: nieuw is niets onder de zon.   [9] Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon.  9 ¶ Wat is geweest, zal er weer wezen en wat is gedaan, dat zal weer worden gedaan: er is niets nieuws onder de zon.   9. Ce qui fut, cela sera, ce qui s'est fait se refera, et il n'y a rien de nouveau sous le soleil!  

King James Bible. [9] The thing that hath been, it is that which shall be; and that which is done is that which shall be done: and there is no new thing under the sun.
Luther-Bibel. 9 Was geschehen ist, eben das wird hernach sein. Was man getan hat, eben das tut man hernach wieder, und es geschieht nichts Neues unter der Sonne.

Tekstuitleg van Pr 1,9.

1. מַה / מָה / מֶה (= mah / mâh / mèh: wat?). Taalgebruik in Tenakh: mah / mâh (wat?). Getalswaarde: mem = 13 of 40, he = 5; totaal: 18 (2 X 3²) OF 45 (3² X 5). Structuur: 4 - 5. De som van de elementen is telkens 9. Tenakh (424). Pentateuch (74). Eerdere Profeten (111). Latere Profeten (59). 12 Kleine Profeten (39). Geschriften (141). Pr (18): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,9. (3) Pr 2,2. (4) Pr 2,12. (5) Pr 2,22. (6) Pr 3,9. (7) Pr 3,15. (8) Pr 6,8. (9) Pr 6,10. (10) Pr 6,11. (11) Pr 6,12. (12) Pr 7,10. (13) Pr 7,24. (14) Pr 8,4. (15) Pr 8,7. (16) Pr 10,14. (17) Pr 11,2. (18) Pr 11,5.
- Slechts op het einde van een woord kan de he leesmoeder zijn van o.a. een korte a. Zo is dit het geval in מַה = mah (wat?) (Lettinga, 12, 2012, 2c).

13. הַשֶּׁמֶשׁ (= hasjsjèmèsj: de zon; < prefix bepaald lidw ha + zn enk שֶׁמֶשׁ = sjèmèsj: zon. Taalgebruik in Tenakh: sjèmèsj (zon). Getalswaarde: sjin = 21 of 300; mem = 13 of 40; totaal: 55 (5 X 11) OF 640 (2² X 2³ X 2³ X 5²). Structuur: 3 - 4 - 3.De som van de elementen is telkens 1. Tenakh (86). Pentateuch (19). Eerdere Profeten (22). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (5). Geschriften (37). Pr (31): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,5. (3) Pr 1,9. (4) Pr 1,14. (5) Pr 2,11. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,18. (8) Pr 2,19. (9) Pr 2,20. (10) Pr 2,22. (11) Pr 3,16. (12) Pr 4,1. (13) Pr 4,3. (14) Pr 4,7. (15) Pr 4,15. (16) Pr 5,12. (17) Pr 5,17. (18) Pr 6,1. (19) Pr 6,12. (20) Pr 7,11. (21) Pr 8,9. (22) Pr 8,15. (23) Pr 8,17. (24) Pr 9,3. (25) Pr 9,6. (26) Pr 9,9. (27) Pr 9,11. (28) Pr 9,13. (29) Pr 10,5. (30) Pr 11,7. (31) Pr 12,2.

Pr 1,10 - Pr 1,10: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10os lalèsei kai erei ide touto kainon estin èdè gegonen en tois aiôsin tois genomenois apo emprosthen èmôn  10 nihil sub sole novum nec valet quisquam dicere ecce hoc recens est iam enim praecessit in saeculis quae fuerunt ante nos     10 Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn.   [10] Er is weleens iets waarvan men zegt: ‘Kijk, dit is iets nieuws!’ Maar dat is niet zo: vroeger was het er ook al.   [10] Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’ dan is het altijd iets dat er sinds langvervlogen tijden is geweest.   10 Is er iets te verwoorden waarvan men zegt ‘zie, dit is iets nieuws!’, – reeds was het er in de eeuwen die er waren vóór onze verschijning!   10. Qu'il y ait quelque chose dont on dise: « Tiens, voilà du nouveau! », cela fut dans les siècles qui nous ont précédés.  

King James Bible. [10] Is there any thing whereof it may be said, See, this is new? it hath been already of old time, which was before us.
Luther-Bibel. 10 Geschieht etwas, von dem man sagen könnte: »Sieh, das ist neu«? Es ist längst vorher auch geschehen in den Zeiten, die vor uns gewesen sind.

Tekstuitleg van Pr 1,10.

Pr 1,11 - Pr 1,11: Alles is ijdel - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 -- Pr 1,4 - Pr 1,5 - Pr 1,6 - Pr 1,7 - Pr 1,8 - Pr 1,9 - Pr 1,10 - Pr 1,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11ouk estin mnèmè tois prôtois kai ge tois eschatois genomenois ouk estai autois mnèmè meta tôn genèsomenôn eis tèn eschatèn  11 non est priorum memoria sed nec eorum quidem quae postea futura sunt erit recordatio apud eos qui futuri sunt in novissimo     11 Er is geen gedachtenis van de voorgaande dingen; en van de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen zullen.   [11] Aan de mensen van vroeger wordt niet meer gedacht, evenmin als aan die van later zal worden gedacht door degenen die na hen komen. Het vergeefse streven  [11] De vroegere generaties zijn vergeten, en ook de komende zullen weer worden vergeten. Onderzoek naar wijsheid en dwaasheid   11 Er wordt niet meer gedacht aan die van eerder,– en ook aan de lateren die zullen zijn, over hen zal er geen gedachte meer zijn bij wie nog later zullen zijn! •   11. Il n'y a pas de souvenir d'autrefois, et même pour ceux des temps futurs: il n'y aura d'eux aucun souvenir auprès de ceux qui les suivront.  

King James Bible. [11] There is no remembrance of former things; neither shall there be any remembrance of things that are to come with those that shall come after.
Luther-Bibel. 11 Man gedenkt derer nicht, die früher gewesen sind, und derer, die hernach kommen; man wird auch ihrer nicht gedenken bei denen, die noch später sein werden. Auch das Streben nach Weisheit ist eitel

Tekstuitleg van Pr 1,11.

2. זִכָּרוֹן = zikkârôn (gedachtenis, gedenkteen), stat. constructus זִכְרוֹן= zikhërôn. Zie het werkw. זָכַר = zâkhar (gedenken, zich herinneren). Taalgebruik in Tenakh: zâkhar (gedenken). Tenakh (9): (1) Ex 17,14. (2) Ex 39,7. (3) Lv 23,24. (4) Nu 5,15. (5) Nu 17,5. (6) Nu 31,54. (7) Mal 3,16. (8) Pr 1,11. (9) Pr 2,16.

10. זִכָּרוֹן = zikkârôn (gedachtenis, gedenkteen), stat. constructus זִכְרוֹנ = zikhërôn. Zie het werkw. זָכַר = zâkhar (gedenken, zich herinneren). Taalgebruik in Tenakh: zâkhar (gedenken). Tenakh (9): (1) Ex 17,14. (2) Ex 39,7. (3) Lv 23,24. (4) Nu 5,15. (5) Nu 17,5. (6) Nu 31,54. (7) Mal 3,16. (8) Pr 1,11. (9) Pr 2,16.

- Pr 1,12-18: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr -

Pr 1,12 - Pr 1,12: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12egô ekklèsiastès egenomèn basileus epi israèl en ierousalèm  12 ego Ecclesiastes fui rex Israhel in Hierusalem     12 Ik, prediker, was koning over Israël te Jeruzalem.   [12] Ik*, Prediker, was koning over Israël in Jeruzalem.   [12] Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem.   12 ¶ Ik, Vergaarder, was in Jeruzalem koning over Israël.  12. Moi, Qohélet, j'ai été roi d'Israël à Jérusalem.  

King James Bible. [12] I the Preacher was king over Israel in Jerusalem.
Luther-Bibel. 12 Ich, der Prediger, war König über Israel zu Jerusalem

Tekstuitleg van Pr 1,12.

De verzen Pr 1,1 en Pr 1,12 hebben 3 woorden gemeenschappelijk, nl. (1) qohèlèth (Qohelet, Prediker). (2) mèlèkh (koning). (3) bîrûsjâlâim (in Jeruzalem)

Pr 1,12.1. אֲנִי = ´änî: ik; pers vnw 1ste pers enk). . Taalgebruik in Tenakh: ´änî (ik). Getalswaarde: aleph = 1, nun = 14 of 50, jod = 10 ; totaal: 25 (5²) OF 61. Structuur: 1 - 5 - 1. Tenakh (653). Pentateuch (25). Eerdere Profeten (82). Latere Profeten (247). 12 Kleine Profeten (31). Geschriften (152). Pr (25): (1) Pr 1,12. (2) Pr 1,16. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,12. (6) Pr 2,13. (7) Pr 2,14. (8) Pr 2,15. (9) Pr 2,18. (10) Pr 2,20. (11) Pr 2,24. (12) Pr 3,17. (13) Pr 3,18. (14) Pr 4,1. (15) Pr 4,2. (16) Pr 4,4. (17) Pr 4,7. (18) Pr 4,8. (19) Pr 5,17. (20) Pr 7,25. (21) Pr 7,26. (22) Pr 8,2. (23) Pr 8,12. (24) Pr 8,15. (25) Pr 9,16.

2. הַקּוֹהֶ֖לֶת (= haqqôhèlèth: de Qohelet of de prediker < bepaald lidw. ha + lectio plena zn qôhèlèth. Getalswaarde: qoph = 19 of 100, hé = 5, lamed = 12 of 30, thaw = 22 of 400; totaal: 58 of 535. Pr (1): Pr 12,8.
- קֹהֶ֔לֶת (= qohèlèth: Qohelet, Prediker). Tenakh (6): (1) Pr 1,1. (2) Pr 1,2. (3) Pr 1,12. (4) Pr 7,27. (5) Pr 12,9. (6) Pr 12,10.
- Getalswaarde van הַתּוֹרָה (= haththôrâh: de wet, Pentateuch, chûmasj); 5 + 22 + 6 + 20 + 5 = 58 (2 X 29) OF 5 + 400 + 6 + 200 + 5 = 616 (2³ X 3 X 11). Is er een verband tussen Qohelet / Prediker en de thora?

Pr 1,13 - Pr 1,13: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai edôka tèn kardian mou tou ekzètèsai kai tou kataskepsasthai en tè sofia peri pantôn tôn ginomenôn upo ton ouranon oti perispasmon ponèron edôken o theos tois uiois tou anthrôpou tou perispasthai en autô  13 et proposui in animo meo quaerere et investigare sapienter de omnibus quae fiunt sub sole hanc occupationem pessimam dedit Deus filiis hominum ut occuparentur in ea     13 En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren.   [13] Ik* had mij voorgenomen om, in alles wat onder de hemel gebeurt, ijverig te zoeken naar wijsheid: een trieste bezigheid, die God de mens heeft opgelegd om zich ermee te kwellen.   [13] Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd.   13 Ik had mijn hart erop gezet om in de wijsheid te onderzoeken en na te speuren al wat er onder de hemelen wordt gedaan; een kwalijke bezigheid is dat, die God aan de kinderen van Adam heeft gegeven om zich daarmee bezig te houden!   13. J'ai mis tout mon cœur à rechercher et à explorer par la sagesse tout ce qui se fait sous le ciel. C'est une mauvaise besogne que Dieu a donnée aux enfants des hommes pour qu'ils s'y emploient.  

King James Bible. [13] And I gave my heart to seek and search out by wisdom concerning all things that are done under heaven: this sore travail hath God given to the sons of man to be exercised therewith.
Luther-Bibel. 13 und richtete mein Herz darauf, die Weisheit zu suchen und zu erforschen bei allem, was man unter dem Himmel tut. Solch unselige Mühe hat Gott den Menschenkindern gegeben, dass sie sich damit quälen sollen.

Tekstuitleg van Pr 1,13.

Pr 1,14 - Pr 1,14: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14eidon sun panta ta poièmata ta pepoièmena upo ton èlion kai idou ta panta mataiotès kai proairesis pneumatos  14 vidi quae fiunt cuncta sub sole et ecce universa vanitas et adflictio spiritus     14 Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes.   [14] Ik bekeek al het gedoe onder de zon. En het bleek allemaal ijdel en grijpen naar wind.   [14] Ik heb alles gezien wat onder de zon gebeurt, en vastgesteld dat het niet meer is dan lucht en najagen van wind.  14 Ik heb al het gedoe gezien dat onder de zon wordt gedaan,– en zie, het is allemaal ijlheid en najagen van wind.   14. J'ai regardé toutes les œuvres qui se font sous le soleil: eh bien, tout est vanité et poursuite de vent!  

King James Bible. [14] I have seen all the works that are done under the sun; and, behold, all is vanity and vexation of spirit.
Luther-Bibel. 14 Ich sah an alles Tun, das unter der Sonne geschieht, und siehe, es war alles eitel und Haschen nach Wind.

Tekstuitleg van Pr 1,14. Het menselijk bestaan wordt gekenmerkt door vergankelijkheid en het verlangen naar onvergankelijkheid; er is een spanning tussen het tijdelijke en het eeuwige, tussen het veranderlijke en het blijvende, tussen het vergankelijke en het eeuwig bestaande, tussen de mens en God.

1. רָאִיתִי (= râ´îthî: ik zag, ik heb gezien, wkw act qal perf 1ste pers enk van het wkw רָאָה = râ´âh: zien, verschijnen). Taalgebruik in Tenakh: râ´âh (zien). Getalswaarde: resj = 20 of 200, aleph = 1, he = 5 ; totaal: 26 of 206. Structuur: 2 - 1 - 5. De som van de elementen is telkens 8. Tenakh (86). Pentateuch (10). Eerdere Profeten (15). Latere Profeten (22). 12 Kleine Profeten (8). Geschriften (31). Pr (14): (1) Pr 1,14. (2) Pr 2,24. (3) Pr 3,10. (4) Pr 3,16. (5) Pr 4,15. (6) Pr 5,12. (7) Pr 5,17. (8) Pr 6,1. (9) Pr 7,15. (10) Pr 8,9. (11) Pr 8,10. (12) Pr 9,13. (13) Pr 10,5. (14) Pr 10,7.

7. הַשֶּׁמֶשׁ (= hasjsjèmèsj: de zon; < prefix bepaald lidw ha + zn enk שֶׁמֶשׁ = sjèmèsj: zon. Taalgebruik in Tenakh: sjèmèsj (zon). Getalswaarde: sjin = 21 of 300; mem = 13 of 40; totaal: 55 (5 X 11) OF 640 (2² X 2³ X 2³ X 5²). Structuur: 3 - 4 - 3.De som van de elementen is telkens 1. Tenakh (86). Pentateuch (19). Eerdere Profeten (22). Latere Profeten (3). 12 Kleine Profeten (5). Geschriften (37). Pr (31): (1) Pr 1,3. (2) Pr 1,5. (3) Pr 1,9. (4) Pr 1,14. (5) Pr 2,11. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,18. (8) Pr 2,19. (9) Pr 2,20. (10) Pr 2,22. (11) Pr 3,16. (12) Pr 4,1. (13) Pr 4,3. (14) Pr 4,7. (15) Pr 4,15. (16) Pr 5,12. (17) Pr 5,17. (18) Pr 6,1. (19) Pr 6,12. (20) Pr 7,11. (21) Pr 8,9. (22) Pr 8,15. (23) Pr 8,17. (24) Pr 9,3. (25) Pr 9,6. (26) Pr 9,9. (27) Pr 9,11. (28) Pr 9,13. (29) Pr 10,5. (30) Pr 11,7. (31) Pr 12,2.

10. הֲבֵ֤ל (= häbhel: ademtocht, ijdelheid, nietigheid, vergankelijkheid, damp; zn stat constr van het zn הֶבֶל = hèbhèl). Ook de persoonsnaam Abel. Taalgebruik in Tenakh: hèbhèl (ademtocht, ijdelheid, nietigheid). Getalswaarde: he = 5, beth = 2, lamed = 12 of 30; totaal: 19 OF 37. Structuur: 5 - 2 - 3. h-b-l. Tenakh (49). Pentateuch (5). Eerdere Profeten (0). Latere Profeten (6). 12 Kleine Profeten (1). Geschriften (37). Pr. (25): (1) Pr 1 ,2. (2) Pr 1,14. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,15. (6) Pr 2,17. (7) Pr 2,19. (8) Pr 2,21. (9) Pr 2,23. (10) Pr 2,26. (11) Pr 3,19. (12) Pr 4,4. (13) Pr 4,7. (14) Pr 4,8. (15) Pr 4,16. (16) Pr 5,9. (17) Pr 6,2. (18) Pr 6,9. (19) Pr 6,11. (20) Pr 7,6. (21) Pr 8,10. (22) Pr 8,14. (23) Pr 11,8. (24) Pr 11,10. (25) Pr 12,8.

Pr 1,14.9. - 12. - הַכֹּל הֶבֶל וּרְעוּת רוּחַ (= hakkol hèbhèl ûrë`ûth rûach: alles is vergankelijkheid en het streven van de geest / vergankelijk streven). Tenakh (7): (1) Pr 1,14. (2) Pr 2,11. (3) Pr 2,17. (4) Pr 2,26. (5) Pr 4,4. (6) Pr 4,6. (7) Pr 4,16. (8) Ezr 5,17.

Pr 1,15 - Pr 1,15: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15diestrammenon ou dunèsetai tou epikosmèthènai kai usterèma ou dunèsetai tou arithmèthènai 15 perversi difficile corriguntur et stultorum infinitus est numerus     15 Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden.   [15] Wat krom is krijg je niet recht en wat ontbreekt kun je niet meetellen.   [15] Wat krom is kan niet recht worden gemaakt, en wat ontbreekt kan niet worden meegeteld.  15 Wat krom is kun je niet recht krijgen,– wat ontbreekt kan niet meegeteld worden.   15. Ce qui est courbé ne peut être redressé, ce qui manque ne peut être compté.  

King James Bible. [15] That which is crooked cannot be made straight: and that which is wanting cannot be numbered.
Luther-Bibel. 15 Krumm kann nicht gerade werden, noch, was fehlt, gezählt werden.

Tekstuitleg van Pr 1,15.

Pr 1,16 - Pr 1,16: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16elalèsa egô en kardia mou tô legein egô idou emegalunthèn kai prosethèka sofian epi pasin oi egenonto emprosthen mou en ierousalèm kai kardia mou eiden polla sofian kai gnôsin    16 locutus sum in corde meo dicens ecce magnus effectus sum et praecessi sapientia omnes qui fuerunt ante me in Hierusalem et mens mea contemplata est multa sapienter et didicit     16 Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien.   [16] Ik zei tegen mezelf: Ik heb nu meer wijsheid verworven dan al* mijn voorgangers in Jeruzalem. Ik heb een overvloed aan wijsheid en kennis opgedaan.   [16] Ik zei tegen mezelf: Ik heb meer en groter wijsheid verworven dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. Ik heb veel wijsheid en kennis opgedaan.   16 Ik sprak, ik met mijn hart, en zei: ik?– zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, meer dan al wie voor mijn aanschijn uit in Jeruzalem hebben geleefd,– en mijn hart heeft het in overvloed gezien: wijsheid en kennis;   16. Je me suis dit à moi-même: Voici que j'ai amassé et accumulé la sagesse plus que quiconque avant moi à Jérusalem, et, en moi-même, j'ai pénétré toute sorte de sagesse et de savoir.  

King James Bible. [16] I communed with mine own heart, saying, Lo, I am come to great estate, and have gotten more wisdom than all they that have been before me in Jerusalem: yea, my heart had great experience of wisdom and knowledge.
Luther-Bibel. 16 Ich sprach in meinem Herzen: Siehe, ich bin herrlich geworden und habe mehr Weisheit als alle, die vor mir gewesen sind zu Jerusalem, und mein Herz hat viel gelernt und erfahren.

Tekstuitleg van Pr 1,16.

1. אֲנִי = ´änî: ik; pers vnw 1ste pers enk). . Taalgebruik in Tenakh: ´änî (ik). Getalswaarde: aleph = 1, nun = 14 of 50, jod = 10 ; totaal: 25 (5²) OF 61. Structuur: 1 - 5 - 1. Tenakh (653). Pentateuch (25). Eerdere Profeten (82). Latere Profeten (247). 12 Kleine Profeten (31). Geschriften (152). Pr (25): (1) Pr 1,12. (2) Pr 1,16. (3) Pr 2,1. (4) Pr 2,11. (5) Pr 2,12. (6) Pr 2,13. (7) Pr 2,14. (8) Pr 2,15. (9) Pr 2,18. (10) Pr 2,20. (11) Pr 2,24. (12) Pr 3,17. (13) Pr 3,18. (14) Pr 4,1. (15) Pr 4,2. (16) Pr 4,4. (17) Pr 4,7. (18) Pr 4,8. (19) Pr 5,17. (20) Pr 7,25. (21) Pr 7,26. (22) Pr 8,2. (23) Pr 8,12. (24) Pr 8,15. (25) Pr 9,16.

Pr 1,17 - Pr 1,17: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17kai edôka kardian mou tou gnônai sofian kai gnôsin parabolas kai epistèmèn egnôn oti kai ge tout' estin proairesis pneumatos 17 dedique cor meum ut scirem prudentiam atque doctrinam erroresque et stultitiam et agnovi quod in his quoque esset labor et adflictio spiritus     17 En ik begaf mijn hart om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is.   [17] Ik nam mij voor het verschil te leren kennen tussen wijsheid en dwaasheid, tussen kennis en domheid. Maar* ik kwam tot het inzicht: ook dat is grijpen naar wind.   [17] Ik heb me er met hart en ziel voor ingespannen te ontdekken wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Maar ook dat, zo heb ik ingezien, is enkel najagen van wind.   17 toen ik mijn hart erop zette om wijsheid te kennen en om te leren kennen gekkigheid en dwaasheid,– heb ik moeten erkennen dat ook dát najagen van wind is.   17. J'ai mis tout mon cœur à comprendre la sagesse et le savoir, la sottise et la folie, et j'ai compris que tout cela aussi est recherche de vent.  

King James Bible. [17] And I gave my heart to know wisdom, and to know madness and folly: I perceived that this also is vexation of spirit.
Luther-Bibel. 17 Und ich richtete mein Herz darauf, dass ich lernte Weisheit und erkennte Tollheit und Torheit. Ich ward aber gewahr, dass auch dies ein Haschen nach Wind ist.

Tekstuitleg van Pr 1,17.

Pr 1,18 - Pr 1,18: Het vergeefse streven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Pr 1 -- Pr 1,1-3 -- Pr 1,3-11 -- Pr 1,12-18 - Pr 1,12 - Pr 1,13 - Pr 1,14 - Pr 1,15 - Pr 1,16 - Pr 1,17 - Pr 1,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18oti en plèthei sofias plèthos gnôseôs kai o prostitheis gnôsin prosthèsei algèma   18 eo quod in multa sapientia multa sit indignatio et qui addit scientiam addat et laborem     18 Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.   [18] Want veel wijsheid brengt veel verdriet; en hoe groter de kennis, hoe groter de smart.   [18] Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.  18 Want veel wijsheid betekent veel ergernis,– en wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart!   18. Beaucoup de sagesse, beaucoup de chagrin; plus de savoir, plus de douleur. 

King James Bible. [18] For in much wisdom is much grief: and he that increaseth knowledge increaseth sorrow.
Luther-Bibel. 18 Denn wo viel Weisheit ist, da ist viel Grämen, und wer viel lernt, der muss viel leiden.

Tekstuitleg van Pr 1,18.


- Griekse tekst - Septuaginta

1rèmata ekklèsiastou uiou dauid basileôs israèl en ierousalèm2mataiotès mataiotètôn eipen o ekklèsiastès mataiotès mataiotètôn ta panta mataiotès3tis perisseia tô anthrôpô en panti mochthô autou ô mochthei upo ton èlion4genea poreuetai kai genea erchetai kai è gè eis ton aiôna estèken5kai anatellei o èlios kai dunei o èlios kai eis ton topon autou elkei6anatellôn autos ekei poreuetai pros noton kai kukloi pros borran kukloi kuklôn poreuetai to pneuma kai epi kuklous autou epistrefei to pneuma7pantes oi cheimarroi poreuontai eis tèn thalassan kai è thalassa ouk estai empimplamenè eis topon ou oi cheimarroi poreuontai ekei autoi epistrefousin tou poreuthènai8pantes oi logoi egkopoi ou dunèsetai anèr tou lalein kai ouk emplèsthèsetai ofthalmos tou oran kai ou plèrôthèsetai ous apo akroaseôs9ti to gegonos auto to genèsomenon kai ti to pepoièmenon auto to poièthèsomenon kai ouk estin pan prosfaton upo ton èlion10os lalèsei kai erei ide touto kainon estin èdè gegonen en tois aiôsin tois genomenois apo emprosthen èmôn11ouk estin mnèmè tois prôtois kai ge tois eschatois genomenois ouk estai autois mnèmè meta tôn genèsomenôn eis tèn eschatèn12egô ekklèsiastès egenomèn basileus epi israèl en ierousalèm13kai edôka tèn kardian mou tou ekzètèsai kai tou kataskepsasthai en tè sofia peri pantôn tôn ginomenôn upo ton ouranon oti perispasmon ponèron edôken o theos tois uiois tou anthrôpou tou perispasthai en autô14eidon sun panta ta poièmata ta pepoièmena upo ton èlion kai idou ta panta mataiotès kai proairesis pneumatos15diestrammenon ou dunèsetai tou epikosmèthènai kai usterèma ou dunèsetai tou arithmèthènai16elalèsa egô en kardia mou tô legein egô idou emegalunthèn kai prosethèka sofian epi pasin oi egenonto emprosthen mou en ierousalèm kai kardia mou eiden polla sofian kai gnôsin17kai edôka kardian mou tou gnônai sofian kai gnôsin parabolas kai epistèmèn egnôn oti kai ge tout' estin proairesis pneumatos18oti en plèthei sofias plèthos gnôseôs kai o prostitheis gnôsin prosthèsei algèma

Ρήματα ἐκκλησιαστοῦ υἱοῦ Δαβὶδ βασιλέως ᾿Ισραὴλ ἐν ῾Ιερουσαλήμ. 2 Ματαιότης ματαιοτήτων, εἶπεν ὁ ἐκκλησιαστής, ματαιότης ματαιοτήτων, τὰ πάντα ματαιότης. 3 τίς περισσεία τῷ ἀνθρώπῳ ἐν παντὶ μόχθῳ αὐτοῦ, ᾧ μοχθεῖ ὑπὸ τὸν ἥλιον; 4 γενεὰ πορεύεται καὶ γενεὰ ἔρχεται, καὶ ἡ γῆ εἰς τὸν αἰῶνα ἕστηκε. 5 καὶ ἀνατέλλει ὁ ἥλιος καὶ δύνει ὁ ἥλιος καὶ εἰς τὸν τόπον αὐτοῦ ἕλκει. 6 αὐτὸς ἀνατέλλων ἐκεῖ πορεύεται πρὸς νότον καὶ κυκλοῖ πρὸς βορρᾶν· κυκλοῖ κυκλῶν, πορεύεται τὸ πνεῦμα, καὶ ἐπὶ κύκλους αὐτοῦ ἐπιστρέφει τὸ πνεῦμα. 7 πάντες οἱ χείμαρροι πορεύονται εἰς τὴν θάλασσαν, καὶ ἡ θάλασσα οὐκ ἔστιν ἐμπιπλαμένη· εἰς τὸν τόπον, οὗ οἱ χείμαρροι πορεύονται, ἐκεῖ αὐτοὶ ἐπιστρέφουσι τοῦ πορευθῆναι. 8 πάντες οἱ λόγοι ἔγκοποι· οὐ δυνήσεται ἀνὴρ τοῦ λαλεῖν, καὶ οὐ πλησθήσεται ὀφθαλμὸς τοῦ ὁρᾶν, καὶ οὐ πληρωθήσεται οὖς ἀπὸ ἀκροάσεως. 9 τί τὸ γεγονός; αὐτὸ τὸ γενησόμενον· καὶ τὶ τό πεποιημένον; αὐτὸ τὸ ποιηθησόμενον· καί οὐκ ἔστι πᾶν πρόσφατον ὑπὸ τὸν ἥλιον. 10 ὃς λαλήσει καὶ ἐρεῖ· ἰδὲ τοῦτο κενόν ἐστιν, ἤδη γέγονεν ἐν τοῖς αἰῶσι τοῖς γενομένοις ἀπὸ ἔμπροσθεν ἡμῶν. 11 οὐκ ἔστι μνήμη τοῖς πρώτοις, καί γε τοῖς ἐσχάτοις γενομένοις οὐκ ἔσται αὐτῶν μνήμη μετὰ τῶν γενησομένων εἰς τὴν ἐσχάτην. 12 ᾿Εγὼ ἐκκλησιαστὴς ἐγενόμην βασιλεὺς ἐπὶ ᾿Ισραὴλ ἐν ῾Ιερουσαλήμ· 13 καὶ ἔδωκα τὴν καρδίαν μου τοῦ ἐκζητῆσαι καὶ τοῦ κατασκέψασθαι ἐν τῇ σοφίᾳ περὶ πάντων τῶν γινομένων ὑπὸ τὸν οὐρανόν· ὅτι περισπασμὸν πονηρὸν ἔδωκεν ὁ Θεὸς τοῖς υἱοῖς τῶν ἀνθρώπων τοῦ περισπάσθαι ἐν αὐτῷ. 14 εἶδον σὺν πάντα τὰ ποιήματα τὰ πεποιημένα ὑπὸ τὸν ἥλιον, καὶ ἰδοὺ τὰ πάντα ματαιότης καὶ προαίρεσις πνεύματος. 15 διεστραμμένον οὐ δυνήσεται ἐπικοσμηθῆναι, καὶ ὑστέρημα οὐ δυνήσεται ἀριθμηθῆναι. 16 ἐλάλησα ἐγὼ ἐν καρδίᾳ μου τῷ λέγειν· ἰδοὺ ἐγὼ ἐμεγαλύνθην καὶ προσέθηκα σοφίαν ἐπὶ πᾶσιν, οἳ ἐγένοντο ἔμπροσθέν μου ἐν ῾Ιερουσαλήμ, καὶ ἔδωκα καρδίαν μου τοῦ γνῶναι σοφίαν καὶ γνῶσιν. 17 καὶ καρδία μου εἶδε πολλά, σοφίαν καὶ γνῶσιν, παραβολὰς καὶ ἐπιστήμην ἔγνων ἐγώ, ὅτι καί γε τοῦτό ἐστι προαίρεσις πνεύματος· 18 ὅτι ἐν πλήθει σοφίας πλῆθος γνώσεως, καὶ ὁ προστιθεὶς γνῶσιν προσθήσει ἄλγημα.


- Vulgata

Ecclesiastes 1. 1 verba Ecclesiastes filii David regis Hierusalem 2 vanitas vanitatum dixit Ecclesiastes vanitas vanitatum omnia vanitas 3 quid habet amplius homo de universo labore suo quod laborat sub sole 4 generatio praeterit et generatio advenit terra vero in aeternum stat 5 oritur sol et occidit et ad locum suum revertitur ibique renascens 6 gyrat per meridiem et flectitur ad aquilonem lustrans universa circuitu pergit spiritus et in circulos suos regreditur 7 omnia flumina intrant mare et mare non redundat ad locum unde exeunt flumina revertuntur ut iterum fluant 8 cunctae res difficiles non potest eas homo explicare sermone non saturatur oculus visu nec auris impletur auditu 9 quid est quod fuit ipsum quod futurum est quid est quod factum est ipsum quod fiendum est 10 nihil sub sole novum nec valet quisquam dicere ecce hoc recens est iam enim praecessit in saeculis quae fuerunt ante nos 11 non est priorum memoria sed nec eorum quidem quae postea futura sunt erit recordatio apud eos qui futuri sunt in novissimo 12 ego Ecclesiastes fui rex Israhel in Hierusalem 13 et proposui in animo meo quaerere et investigare sapienter de omnibus quae fiunt sub sole hanc occupationem pessimam dedit Deus filiis hominum ut occuparentur in ea 14 vidi quae fiunt cuncta sub sole et ecce universa vanitas et adflictio spiritus 15 perversi difficile corriguntur et stultorum infinitus est numerus 16 locutus sum in corde meo dicens ecce magnus effectus sum et praecessi sapientia omnes qui fuerunt ante me in Hierusalem et mens mea contemplata est multa sapienter et didicit 17 dedique cor meum ut scirem prudentiam atque doctrinam erroresque et stultitiam et agnovi quod in his quoque esset labor et adflictio spiritus 18 eo quod in multa sapientia multa sit indignatio et qui addit scientiam addat et laborem


- Statenvertaling

1 De woorden van den prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem. 2 IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. 3 Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon? 4 Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. 5 Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees. 6 Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen. 7 Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder. 8 Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. 9 Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. 10 Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. 11 Er is geen gedachtenis van de voorgaande dingen; en van de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen zullen. 12 Ik, prediker, was koning over Israël te Jeruzalem. 13 En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren. 14 Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes. 15 Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden. 16 Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien. 17 En ik begaf mijn hart om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is. 18 Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.


- Willibrordvertaling

[1] De* woorden van Prediker, zoon* van David, koning in Jeruzalem. [2] IJl* en ijdel, zegt Prediker, ijl en ijdel, alles is ijdel. [3] Wat heeft de mens aan al zijn zwoegen en tobben onder* de zon? [4] Generaties gaan en generaties komen, en de aarde blijft almaar bestaan. [5] De zon komt op en de zon gaat onder en haast zich dan weer naar de plaats waar haar loop begint. [6] De wind waait naar het zuiden en draait naar het noorden. Hij draait en draait en waait, en telkens keert hij op zijn draaien terug. [7] Alle rivieren stromen naar zee en de zee raakt niet vol. Naar de plaats waar ze begonnen zijn keren de rivieren terug om opnieuw te gaan stromen. [8] Het wordt een vermoeiend verhaal en geen mens kan er iets over zeggen. Hij kijkt wel, maar ziet niets, hij luistert zonder iets te verstaan. [9] Wat geweest is zal weer zijn. Wat gebeurd is zal weer gebeuren: nieuw is niets onder de zon. [10] Er is weleens iets waarvan men zegt: 'Kijk, dit is iets nieuws!' Maar dat is niet zo: vroeger was het er ook al. [11] Aan de mensen van vroeger wordt niet meer gedacht, evenmin als aan die van later zal worden gedacht door degenen die na hen komen. [12] Ik*, Prediker, was koning over Israël in Jeruzalem. [13] Ik* had mij voorgenomen om, in alles wat onder de hemel gebeurt, ijverig te zoeken naar wijsheid: een trieste bezigheid, die God de mens heeft opgelegd om zich ermee te kwellen. [14] Ik bekeek al het gedoe onder de zon. En het bleek allemaal ijdel en grijpen naar wind. [15] Wat krom is krijg je niet recht en wat ontbreekt kun je niet meetellen. [16] Ik zei tegen mezelf: Ik heb nu meer wijsheid verworven dan al* mijn voorgangers in Jeruzalem. Ik heb een overvloed aan wijsheid en kennis opgedaan. [17] Ik nam mij voor het verschil te leren kennen tussen wijsheid en dwaasheid, tussen kennis en domheid. Maar* ik kwam tot het inzicht: ook dat is grijpen naar wind. [18] Want veel wijsheid brengt veel verdriet; en hoe groter de kennis, hoe groter de smart.


- De Nieuwe Bijbelvertaling

[1] Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem. Lucht en leegte [2] Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte. [3] Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon? [4] Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan. [5] De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan. [6] De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug. [7] Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol. De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats vanwaar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen. [8] Alles is vermoeiend, zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn. De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn oren horen, en ze blijven horen. [9] Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon. [10] Wanneer men van iets zegt: 'Kijk, iets nieuws,' dan is het altijd iets dat er sinds langvervlogen tijden is geweest. [11] De vroegere generaties zijn vergeten, en ook de komende zullen weer worden vergeten. [12] Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. [13] Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd. [14] Ik heb alles gezien wat onder de zon gebeurt, en vastgesteld dat het niet meer is dan lucht en najagen van wind. [15] Wat krom is kan niet recht worden gemaakt, en wat ontbreekt kan niet worden meegeteld. [16] Ik zei tegen mezelf: Ik heb meer en groter wijsheid verworven dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. Ik heb veel wijsheid en kennis opgedaan. [17] Ik heb me er met hart en ziel voor ingespannen te ontdekken wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Maar ook dat, zo heb ik ingezien, is enkel najagen van wind. [18] Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.


- De Naardense bijbel


- Bible de Jérusalem


- King James Bible


- Luther Bibel


- Structuur


- Taalgebruik


Aantal woorden


      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

 

                                                       
 

1

  1.  2.  3.  4.  5.  6.                                           
 

2

  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.                                      
 

3

  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.                                      
 

4

  23.  24.  25.  26.  27.  28.  29.                                         
 

5

  30.  31.  32.  33.  34.  35.  36. 37. 38. 39.                                  
 

6

  40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53.                          
 

7

  54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69.                      
 

8

  70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84.                        
 

9

  85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97.                            
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
 

10

  98. 99. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110.                            
 

11

  111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123.                            
 

12

  124. 125. 126. 127. 128. 129. 130.                                        
 

13

  131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. 151.            
 

14

  152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160. 161. 162. 163.                              
 

15

  164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171.                                      
 

16

  172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193.          
 

17

  194. 195. 196. 197. 198. 199. 200. 201. 202. 203. 204. 205. 206.                            
 

18

  207. 208. 209. 210. 211. 212. 213. 214. 215.                                    
      1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.  11.  12.  13.  14.  15.  16.  17.  18.  19.  20.  21.  22.  23.  24.  25.  26.   
                                                           

- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M

-

- N - O

 

- P - Q - R - S

 

- T - U - V - W - X -Y - Z -


- Commentaar