BIJBELBOEK RECHTERS 6 - Re 6 -- bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -
- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -

De verhalencyclus van de rechter Gideon (Re 6,1-8,32) . De roeping van Gideon (Re 6,1-24) . De vernietiging van de baäls door Gideon (Re 6,25-40) .

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

- bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar

Rechters commentaar - Rechters overzicht - Rechters taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Rechters : - Re 1 - Re 2 - Re 3 - Re 4 - Re 5 - Re 6 - Re 7 - Re 8 - Re 9 - Re 10 - Re 11 - Re 12 - Re 13 - Re 14 - Re 15 - Re 16 - Re 17 - Re 18 - Re 19 - Re 20 - Re 21 -
Tekstuitleg per pericope : Re 6,1-24 - Re 6,25-40
Overzicht vers per vers : - Re 6,1 - Re 6,2 - Re 6,3 - Re 6,4 - Re 6,5 - Re 6,6 - Re 6,7 - Re 6,8 - Re 6,9 - Re 6,10 - Re 6,11 - Re 6,12 - Re 6,13 - Re 6,14 - Re 6,15 - Re 6,16 - Re 6,17 - Re 6,18 - Re 6,19 - Re 6,20 - Re 6,21 - Re 6,22 - Re 6,23 - Re 6,24 - Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -

Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts (Vlaams Blok) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)


De roeping van Gideon : Re 6,1-24 -

Re 6,1 - Re 6,1 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
       
[1] De Israëlieten deden opnieuw wat de heer mishaagt, en hij leverde hen zeven jaar lang over aan de Midjanieten*,  
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

a. wajja`äshû bëne(j) jishërâ´el hâra` bë`e(j)ne(j) JHWH (de Israëlieten deden het slechte in de ogen van JHWH) (zonder ´èth) .

Tekstuitleg van Re 6,1 . Het vers Re 6,1 telt 12 (2² X 3) woorden en 48 (2² X 2² X 3) letters ; verhouding 1/4 . De getalwaarde van Re 6,1 is 2862 (2 X 3³ X 53) . Het eerste deel van de verzen (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . (3) Re 6,1 is identiek (met uitzondering van Re 6,1 , waarin de accusatiefaanduiding ´èth ontbreekt) . Het versdeel vormt de overgang naar de 1ste 'grote' profeet ( Re 3,7) , nl. Otniël en de 4de grote profeet (Re 6,1) nl. Gideon . In het woord en de eigennaam jishërâ´el (Israël) zit de klank ra` (slecht, kwaad, boos, misdadig) .

Re 6,1.1. wajja`äshû (en zij maakten, en zij deden) < wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. mv. van het werkw. `âshâh (maken, doen) . Taalgebruik in Tenakh : `âshâh (maken) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , shin = 21 of 300 , he = 5 ; totaal : 42 (2 X 3 X 7) OF 375 (3 X 5³) . Structuur : 7 - 3 - 5 . Tenakh (83) . Pentateuch (39) . Eerdere Profeten (18) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (23) . Re (3) : (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . (3) Re 6,1 . (4) Re 9,27 . (5) Re 21,23 .

Re 6,1.4. hâra` (het slechte) < bepoaald lidw. + zelfst. naamw. ra` (slecht, kwaad, boos, misdadig) . Taalgebruik in Tenach : ra` (slecht, kwaad, boos, misdadig) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , ajin = 16 of 70 ; totaal : 36 (2² X 3²) OF 270 (2 X 3³ X 5) . Structuur : 2 - 7 . ra` is het tegenoversgestelde van goed . Goed - slecht ; goed - kwaad . Kwaad in de betekenis van boos worden om iets dat gedaan werd . We zouden kunnen spreken van goed-doener en slecht-doener , maar we gebruiken evenwel wel-doener . We spreken niet van slecht-doener of kwaad- doener , maar wel van een mis-dadiger (mis -doen) of een boos-doener . Tenakh (101) . Pentateuch (22) . Eerdere Profeten (44) . Joz (1) . Re (7) : (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . (3) Re 3,12 . (4) Re 4,1 . (5) Re 6,1 . (6) Re 10,6 . (7) Re 13,1 . 1 S (2) . 2 S (1) . 1 K (10) . 2 K (23) .

Re 6,1.5. bë`e(j)ne(j) (in de ogen van) < prefix voorzetsel bë + stat. constr. mann. mv. van het zelfst. naamw. `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Tenach : `ajin (oog, bron) . Taalgebruik in Jesaja : `ajin (oog, bron) . De getalwaarde van ajin is : ajin = 16 of 70 , jod = 10 , nun = 14 of 50 . Totaal : 40 (2 X 2 X 2 X 5) of 130 (2 X 5 X 13) . Structuur : 7 - 1 - 5 . Gr. ofthalmos (oog) . Taalgebruik in het N.T. : ofthalmos (oog) . Taalgebruik in de LXX : ofthalmos (oog) . Lat. oculus . Fr. oeil (yeux) . E. eye . Ned. oog . D. Aug . Een vorm van ofthalmos (oog) in de LXX (678) , in het N.T. (100) . Tenakh (158) . Pentateuch (35) . Eerdere Profeten (78) . Joz (3) . Re (9) . 1 S (10) . 2 S (7) . 1 K (19) . 2 K (30) . Re (9) : (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . (3) Re 3,12 . (4) Re 4,1 . (5) Re 6,1 . (6) Re 10,6 . (7) Re 13,1 . (8) Re 14,3 . (9) Re 14,7 .

Re 6,1.5. - 6. bë`e(j)ne(j) JHWH (in de ogen van JHWH) . Tenakh (93/158) . Pentateuch (15/35) . Gn (3) . Lv (1) . Nu (2) . Dt (9) . Eerdere Profeten (55/78) . Re (7) . 1 S (3) . 2 S (2) . 1 K (14/19) . 2 K (29/30) . Re (7/9) : (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . (3) Re 3,12 . (4) Re 4,1 . (5) Re 6,1 . (6) Re 10,6 . (7) Re 13,1 .

Re 6,1.1. - 6. wajja`äshû bëne(j) jishërâ´el ´èth hâra` bë`e(j)ne(j) JHWH (de Israëlieten deden het slechte in de ogen van JHWH) . Tenakh (2) : (1) Re 2,11 . (2) Re 3,7 . Zie nog : wajja`äshû bëne(j) jishërâ´el hâra` bë`e(j)ne(j) JHWH (de Israëlieten deden het slechte in de ogen van JHWH) (zonder ´èth) . Tenakh (1) : Re 6,1 .

7. wajjiththënem (en hij geeft hen) < wë + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. van het werkw. nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenakh : nâthan (geven) . Getalwaarde : nun = 14 of 50 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 50 of 500 . Structuur : 5 - 4 - 5 . Gr. didômi (geven) . Taalgebruik in de Septuaginta : didômi (geven) . Taalgebruik in het NT : didômi (geven) . Lat. dare / donare - donum : geven - gave , gift . Fr. donner - don : geven - gave . D. geben . E. to give . Tenakh (26) . Pentateuch (4) . Eerdere Profeten (14) . Latere Profeten (0) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . Re () . (1) Re 2,14 . (2) Re 6,1 . (3) Re 11,32 . (4) Re 12,3 . (5) Re 13,1 .

Re 6,1.7. - 8. wajjiththënem JHWH (en JHWH geeft hen) . Tenakh (6) : (1) Dt 10,4 . (2) Joz 11,8 . (3) Re 6,1 . (4) Re 11,32 . (5) Re 12,3 . (6) Re 13,1 .

Re 6,2 - Re 6,2 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [2] zodat die Israël in hun macht kregen. Uit vrees voor de Midjanieten richtten de Israëlieten in het gebergte schuilplaatsen in, in holen en vestingen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,3 - Re 6,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [3] Telkens als de Israëlieten gezaaid hadden, rukten de Midjanieten met de Amalekieten en andere oosterlingen* tegen hen op.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Re 6,4 - Re 6,4 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [4] Zij sloegen hun kamp op tegen hen en vernielden de oogst in heel het land, tot Gaza toe. Zij lieten in Israël geen voedsel meer over, ook geen schapen, geen ossen en geen ezels.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,5 - Re 6,5 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [5] Want zij kwamen aan met hun kudden en hun tenten, zo talrijk als sprinkhanen, een ontelbare massa mannen en kamelen; zij vielen het land binnen en verwoestten het.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,6 - Re 6,6 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [6] Toen de Israëlieten door de Midjanieten tot grote armoede waren gebracht, begonnen zij de heer aan te roepen.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,7 - Re 6,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
       
[7] En toen de Israëlieten onder druk van de Midjanieten de heer aanriepen, 
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,8 - Re 6,8 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [8] zond Hij hun een profeet, die hun zei: ‘Zo spreekt de heer, de God van Israël: Ik heb u uit Egypte geleid en u weggehaald uit dat slavenhuis.        

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,9 - Re 6,9 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [9] Ik heb u bevrijd uit de macht van de Egyptenaren en van al uw onderdrukkers. Ik heb hen voor u verdreven en u hun land gegeven.        

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

8. wâ´ägâresj (en ik verdrijf) < wë + act. piël imperf. 1ste pers. enk. van het werkw. gârasj (verdrijven, verjagen, uitwerpen) . Taalgebruik in Tenakh : gârasj (verdrijven, uitwerpen) . Getalwaarde : gimel = 3 , resj = 20 of 200 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 44 (2² X 11) OF 503 (priemgetal) . Structuur : 3 - 2 - 3 . Tenakh (1) : Re 6,9 . Zie ook : act. piël imperf. 1ste pers. enk. ´ägâresj (ik verdrijf) . Tenakh (1) : Re 2,3 . Een vorm van gârasj (verdrijven, uitwerpen) in Pentateuch (21) . Eerdere Profeten (9) . Gn (3) : (1) Gn 3,24 . (2) Gn 4,14 . (3) Gn 21,10 . Ex (11) : (1) Ex 2,17 . (2) Ex 6,1 . (3) Ex 10,11 . (4) Ex 11,1 . (5) Ex 12,39 . (6) Ex 23,28 . (7) Ex 23,29 . (8) Ex 23,30 . (9) Ex 23,31 . (10) Ex 33,2 . (11) Ex 34,11 . Lv in (1) Lv 21,7 . (2) Lv 22,13 . (3) . Nu (3) : (1) Nu 22,6 . (2) Nu 22,11 . (3) Nu 30,10 . Dt (1) : Dt 33,27 . Joz (2) : (1) Joz 24,12 (+ ´ôthâm = hen) . (2) Joz 24,18 . Re (5) : (1) Re 2,3 (+ ´ôthâm = hen) . (2) Re 6,9 (+ ´ôthâm = hen) . (3) Re 9,41 . (4) Re 11,2 . (5) Re 11,7 . 1 S (1) : 1 S 26,19 . 1 K (1) : 1 K 2,27 .

9. accusatief + suffix persoonl. voornaamw. 3de pers. mann. mv. ´ôthâm (hen) . ´eth / ´èth (accusatief) . Taalgebruik in Tenakh : ´eth (accusatief) . Getalwaarde : aleph = 1 , thaw = 22 of 400 ; totaal : 23 OF 401 (priemgetal) . Structuur : 1 - 4 . Eerste en laatste letter van het Hebreeuwse alfabet . Tenakh (175) . Pentateuch (39) . Eerdere Profeten (49) . Latere Profeten (76) . 12 Kleine Profeten (2) . Geschriften (9) . Re (17) : (1) Re 2,3 . (2) Re 2,12 . (3) Re 2,14 . (4) Re 6,9 . (5) Re 7,4 . (6) Re 8,19 . (7) Re 8,20 . (8) Re 8,34 . (9) Re 9,24 . (10) Re 11,9 . (11) Re 15,8 . (12) Re 18,27 . (13) Re 19,15 . (14) Re 19,24 . (15) Re 21,10 . (16) Re 21,12 . (17) Re 21,22 .


Re 6,10 - Re 6,10 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [10] Ik heb u gezegd: “Ik ben de heer, uw God; ook al woont u in het land van de Amorieten, u mag hun goden niet vereren.” Maar u hebt niet naar mijn stem geluisterd.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Re 6,11 - Re 6,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
       
[11] Toen kwam de engel* van de heer en ging zitten onder de terebint van Ofrat, die het eigendom was van Joas, van Abiëzer. Zijn zoon Gideon was bezig tarwe uit te kloppen in een perskuip, om niet door de Midjanieten gezien te worden. 
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,12 - Re 6,12 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [12] De engel van de heer verscheen daar voor hem en zei: ‘De heer is met u, dappere held.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

1. - 2. wajjerâ´ ´elâ(j)w (en hij verscheen aan hem) . Tenach (5) : (1) Gn 18,1 . (2) Gn 26,2 . (3) Gn 26,24 . (4) Gn 46,29 . (5) Re 6,12 .

Re 6,13 - Re 6,13 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [13] Gideon antwoordde: ‘Neem me niet kwalijk, heer: als de heer inderdaad met ons is, waarom is ons dit alles dan overkomen? Waar zijn de wonderen waarover onze voorvaderen ons verteld hebben; zij zeiden toch: “De heer heeft ons uit Egypte geleid.” Maar nu heeft de heer ons verstoten en ons aan de Midjanieten overgeleverd.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Re 6,14 - Re 6,14 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [14] Toen richtte de heer zich tot hem en zei: ‘Trek op tegen de Midjanieten! U bent sterk genoeg om Israël uit hun macht te bevrijden. Ik ben het die u zendt.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,15 - Re 6,15 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [15] En Gideon zei: ‘Neem me niet kwalijk, Heer: hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn stamhuis is het armste van heel Manasse en ik ben de jongste van de familie.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,16 - Re 6,16 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [16] Maar de heer zei: ‘Ik zal bij u zijn; u zult de Midjanieten verslaan alsof het maar één enkele man was.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,17 - Re 6,17 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [17] Maar Gideon hield aan: ‘Als ik genade heb gevonden in uw ogen, geef mij dan een teken dat U het bent, die met mij spreekt.       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,18 - Re 6,18 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [18] En ga niet weg voor ik terug ben en U een geschenk heb aangeboden.’ De heer antwoordde: ‘Ik blijf hier tot u terug bent.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,19 - Re 6,19 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [19] Gideon ging naar huis, maakte een geitenbokje klaar en een efa ongezuurde broden. Hij deed het vlees in een mand en de saus in een kom; die bracht hij naar Hem toe onder de terebint en bood ze Hem aan.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,20 - Re 6,20 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [20] De engel van God sprak: ‘Leg het vlees en de ongezuurde broden daar op dat rotsblok en giet de saus erover uit.’ Gideon deed dat.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,21 - Re 6,21 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [21] De engel van de heer stak de stok die Hij in zijn hand had uit naar het vlees en de ongezuurde broden, en raakte die met de punt van de stok aan; toen laaide er uit het rotsblok een vuur op dat het vlees en de ongezuurde broden verteerde. Daarop verdween de engel van de heer uit zijn ogen.        

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,22 - Re 6,22 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [22] Nu begreep Gideon dat het de engel van de heer was geweest. Hij zei: ‘Wee mij, Heer god, want ik heb oog in oog gestaan met de engel van de heer.’        

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

- pânîm èl pânîm (van aangezicht tot aangezicht) . In vijf verzen in de bijbel : (1) Gn 32,31 . (2) Ex 33,11 . (3) Dt 34,10 . (4) Re 6,22 . (5) Ez 20,35 .

Re 6,23 - Re 6,23 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [23] Maar de heer verzekerde hem: ‘Vrede is met u; wees niet bang, u zult niet sterven.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,24 - Re 6,24 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai ôkodomèsen ekei gedeôn thusiastèrion tô kuriô kai ekalesen auto eirènè kuriou eôs tès èmeras tautès eti autou ontos en efratha patros tou ezri        [24] Toen bouwde Gideon daar een altaar voor de heer en noemde het: ‘De heer is vrede.’ Dat altaar staat nog in Ofrat, de stad van Abiëzer, tot op de dag van vandaag.        

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Vernieling van het altaar van Baäl : Re 6,25-40 -- bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -

Re 6,25 - Re 6,25 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai egenèthè tè nukti ekeinè kai eipen autô kurios labe ton moschon ton siteuton tou patros sou moschon ton eptaetè kai katheleis to thusiastèrion tou baal o estin tou patros sou kai to alsos to ep' autô ekkopseis 25 nocte illa dixit Dominus ad eum tolle taurum patris tui et alterum taurum annorum septem destruesque aram Baal quae est patris tui et nemus quod circa aram est succide     


[25] Die* nacht zei de heer tegen Gideon: ‘Neem een stier van uw vader, een vette stier van zeven jaar, verniel het altaar van Baäl dat van uw vader is, en hak de heilige paal om die erbij staat.

  25 ¶ En het geschiedt in die nacht dat de ENE tot hem zegt: neem de var van het rund dat je vader heeft, en de tweede var van zeven jaren,– en sloop het altaar voor de baäls dat je vader heeft, en de asjera–paal die daarbij staat, hak die om;  25. Il arriva que, pendant cette nuit-là, Yahvé dit à Gédéon : « Prends le taureau de ton père, le taureau de sept ans, et tu démoliras l'autel de Baal qui appartient à ton père et tu couperas le pieu sacré qui est à côté.  

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Re 6,26 - Re 6,26 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26kai oikodomèseis thusiastèrion kuriô tô theô sou tô ofthenti soi epi tès korufès tou orous maôz toutou en tè parataxei kai lèmpsè ton moschon kai anoiseis olokautôma en tois xulois tou alsous ou ekkopseis 26 et aedificabis altare Domino Deo tuo in summitate petrae huius super quam sacrificium ante posuisti tollesque taurum secundum et offeres holocaustum super lignorum struem quae de nemore succideris       [26] Richt hier, op de top van de versterkte plaats, een goed gebouwd altaar op voor de heer uw God, en draag de vette stier op als brandoffer, op het hout van de omgehakte paal.’    26 bouwen zul je een altaar voor de ENE, je God, op de top van deze veste met de rij stenen; nemen zul je de tweede var en hem daarop doen opgaan als opgangsgave met de stukken hout van de asjera–paal die je hebt omgehakt!   26. Puis tu construiras à Yahvé ton Dieu, au sommet de ce lieu fort, un autel bien disposé. Tu prendras alors le taureau et tu le brûleras en holocauste sur le bois du pieu sacré que tu auras coupé. »  

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,27 - Re 6,27 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24kai ôkodomèsen ekei gedeôn thusiastèrion tô kuriô kai ekalesen auto eirènè kuriou eôs tès èmeras tautès eti autou ontos en efratha patros tou ezri25kai egenèthè tè nukti ekeinè kai eipen autô kurios labe ton moschon ton siteuton tou patros sou moschon ton eptaetè kai katheleis to thusiastèrion tou baal o estin tou patros sou kai to alsos to ep' autô ekkopseis26kai oikodomèseis thusiastèrion kuriô tô theô sou tô ofthenti soi epi tès korufès tou orous maôz toutou en tè parataxei kai lèmpsè ton moschon kai anoiseis olokautôma en tois xulois tou alsous ou ekkopseis27kai elaben gedeôn treis kai deka andras apo tôn doulôn autou kai epoièsen katha elalèsen pros auton kurios kai egeneto ôs efobèthè ton oikon tou patros autou kai tous andras tès poleôs mè poièsai èmeras kai epoièsen nuktos  27 adsumptis igitur Gedeon decem viris de servis suis fecit sicut praeceperat Dominus timens autem domum patris sui et homines illius civitatis per diem facere noluit sed omnia nocte conplevit    27 Toen nam Gideon tien mannen uit zijn knechten, en deed, gelijk als de HEERE tot hem gesproken had. Doch het geschiedde, dewijl hij zijns vaders huis en de mannen van die stad vreesde, van het te doen bij dag, dat hij het deed bij nacht.  [27] Geholpen door tien van zijn knechten voerde Gideon de opdracht van de heer uit. Maar hij durfde het niet overdag te doen; uit angst voor zijn familie en voor de mensen uit de stad deed hij het ’s nachts.   [27] Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen. Uit vrees voor zijn familie en stadsgenoten durfde hij het niet overdag te doen, daarom deed hij het ’s nachts.   27 Dan neemt Gideon uit zijn dienaars tien mannen en doet zoals de ENE tot hem heeft gesproken; maar het geschiedt, daar hij bevreesd is voor het huis van zijn vader en de mannen van de stad om het te doen bij dag, doet hij het ‘s nachts.   27. Gédéon prit alors dix hommes parmi ses serviteurs et il fit comme Yahvé le lui avait ordonné. Seulement, comme il craignait trop sa famille et les gens de la ville pour le faire en plein jour, il le fit de nuit.  

King James Bible . Then Gideon took ten men of his servants, and did as the LORD had said unto him: and so it was, because he feared his father's household, and the men of the city, that he could not do it by day, that he did it by night.
Luther-Bibel . 27 Da nahm Gideon zehn Mann von seinen Leuten und tat, wie ihm der HERR gesagt hatte. Aber er fürchtete sich vor seines Vaters Haus und vor den Leuten in der Stadt, das am Tage zu tun, und tat's in der Nacht.

Tekstuitlleg van Re 6,27 . Dit vers Re 6,27 telt 23 woorden en 91 letters . De getalwaarde van Re 6,27 is 6572 (2 X 2 X 31 X 53) .

11. - 12. wajëhî ka´äsjèr (en het was zoals/zodra) . Tenakh (31) . Pentateuch (11) . Eerdere Profeten (11) . Latere Profeten (1) . 12 Kleine Profeten (0) . Geschriften (8) . Eerdere Profeten (11) : (1) Joz 4,1 . (2) Joz 4,11 . (3) Joz 5,8 . (4) Re 3,18 . (5) Re 6,27 . (6) Re 8,33 . (7) Re 11,5 . (8) 1 S 8,1 . (9) 1 S 24,2 . (10) 2 S 16,16 . (11) 2 K 14,5 .

11. - 13 en 11. - 14. ka´äsjèr dibbèr ´elâjw JHWH (zoals JHWH sprak tot hem) . In twee verzen in de bijbel : Gn 12,4 en Re 6,27 .

Re 6,28 - Re 6,28 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28kai ôrthrisan oi andres tès poleôs to prôi kai idou kateskammenon to thusiastèrion tou baal kai to alsos to ep' autô ekkekommenon kai o moschos o siteutos anènegmenos eis olokautôma epi to thusiastèrion to ôkodomèmenon        [28] De volgende ochtend ontdekten de mensen uit de stad dat het altaar van Baäl vernield was, dat de heilige paal die erbij stond was omgehakt en dat op een nieuw gebouwd altaar een vette stier was geofferd.      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,29 - Re 6,29 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29kai eipen anèr pros ton plèsion autou tis epoièsen to pragma touto kai anètazon kai exezètoun kai eipan gedeôn o uios iôas epoièsen to pragma touto        [29] Zij zeiden tegen elkaar: ‘Wie zou dat gedaan hebben?’ Zij deden navraag, stelden een onderzoek in en stelden vast: ‘Gideon, de zoon van Joas, heeft het gedaan.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,30 - Re 6,30 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30kai eipan oi andres tès poleôs pros iôas exagage ton uion sou kai apothanetô oti kateskapsen to thusiastèrion tou baal kai oti ekopsen to alsos to ep' autô        [30] Daarop zeiden de mensen uit de stad tegen Joas: ‘Lever uw zoon uit. Hij moet sterven, want hij heeft het altaar van Baäl vernield en de heilige paal die erbij stond omgehakt.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,31 - Re 6,31 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31kai eipen iôas pros tous andras tous estamenous ep' auton mè umeis nun dikazesthe peri tou baal è umeis sôzete auton os antedikèsen auton apothaneitai eôs prôi ei estin theos autos ekdikèsei auton oti kateskapsen to thusiastèrion autou        [31] Maar Joas zei tegen de omstanders: ‘Wilt u het soms voor Baäl opnemen? Wilt u Baäl redden? Wie het voor hem opneemt, wordt vóór morgenochtend gedood. Als hij god is, laat hij dan zelf voor zijn zaak opkomen, want zijn altaar is vernield.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

9. laba`al / labâ`al / lëba`al (voor Baäl, meester) < lë + ba`al / bâ`al (Baäl, meester) . Taalgebruik in Tenakh : ba`al / bâ`al (Baäl, meester) . Getalwaarde : beth = 2 , ajin = 16 of 70 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 30 (2 X 3 X 5) OF 102 (2 X 3 X 17) . Structuur : 2 - 7 - 3 . Tenakh (20) : (1) Nu 25,3 . (2) Nu 25,5 . (3) Re 2,13 . (4) Re 6,31 . (5) 1 K 16,32 . (6) 1 K 19,18 . (7) 2 K 10,19 . (8) 2 K 10,20 . (9) 2 K 21,3 . (10) 2 K 23,4 . (11) 2 K 23,5 . (12) Jr 7,9 . (13) Jr 11,13 . (14) Jr 11,17 . (15) Jr 19,5 . (16) Jr 32,29 . (17) Hos 2,10 . (18) Ps 106,28 . (19) Spr 18,9 . (20) Pr 10,11 .


Re 6,32 - Re 6,32 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32kai ekalesen auto en tè èmera ekeinè dikastèrion tou baal oti kateskapsen to thusiastèrion autou        [32] Die dag kreeg Gideon de naam Jerubbaäl*, want men zei: ‘Laat Baäl het tegen hem opnemen, omdat hij zijn altaar vernield heeft.’      

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,33 - Re 6,33 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33kai pasa madiam kai amalèk kai uioi anatolôn sunèchthèsan epi to auto kai diebèsan kai parenebalon en tè koiladi iezrael       
[33] De Midjanieten, de Amalekieten en de andere stammen uit het oosten hadden zich aaneengesloten, waren de Jordaan overgetrokken en hadden hun kamp opgeslagen in de vlakte van Jizreël. 
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,34 - Re 6,34 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34kai pneuma theou enedusen ton gedeôn kai esalpisen en keratinè kai eboèsen abiezer opisô autou        [34] Toen kwam de geest* van de heer over Gideon; hij blies de bazuin en de mannen van Abiëzer sloten zich bij hem aan.       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van Door de geest van JHWH verzamelt Gideon verschillende stammen van Israël om te strijden tegen de Midjanieten en zich van hen te bevrijden .

1. rûach (geest) . Taalgebruik in Tenach : rûach (geest) . Taalgebruik in Rechters : rûach (geest) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 . waw = 6 . chet = 8 . Totaal : 34 (2 X 17) of 214 (2 X 107) . Structuur : 2 - 6 - 8 . LXX : pneuma (geest) . Taalgebruik in de Septuaginta : pneuma (geest) . Taalgebruik in het N.T. : pneuma (geest) . Lat. spiritus . Fr. esprit . E. spirit . Ned. geest . D. Geist . Een vorm van pneuma (geest) in het N.T. (379) , in de LXX (382) . rûach (geest) in Tenach (204) . Pentateuch (19) . Re (7) : (1) Re 3,10 . (2) Re 9,23 . (3) Re 11,29 . (4) Re 13,25 . (5) Re 14,6 . (6) Re 14,19 . (7) Re 15,14 . In 6 verzen gaat het om rûach JHWH (de geest van JHWH) behalve in Re 9,23 waar het gaat om rûach râ`âh (een slechte geest) .
- wërûach (en een geest) . Tenach (39) . Re (1) Re 6,34 .
Zo is er in Rechters 7X sprake van rûach JHWH (de geest van JHWH) en 1X van rûach râ`âh (een slechte geest) . In Rechters werden bepaalde rechters door de geest van JHWH bezield waardoor zij het volk van Israël konden bevrijden van hun vijanden : 1. Otniël (Re 3,10) . 2. Gideon (Re 6,34) . 3. Jefta (Re 11,29) . 4. Simson (Re 14,6 . Re 14,19 . Re 15,14) .

1. - 2. rûach JHWH (de geest van JHWH) . Tenach (23) (niet in de Pentateuch) : (1) Re 3,10 . (2) Re 11,29 . (3) Re 13,25 . (4) Re 14,6 . (5) Re 14,19 . (6) Re 15,14 . (7) 1 S 10,6 . (8) 1 S 16,13 . (9) 1 S 19,9 . (10) 2 S 23,2 . (11) 1 K 22,24 . (12) 2 K 2,15 . (13) 2 Kr 18,23 . (14) 2 Kr 20,14 . (15) Js 11,2 . (16) Js 40,7 . (17) Js 40,13 . (18) Js 59,19 . (19) Js 63,14 . (20) Ez 11,5 . (21) Hos 13,15 . (22) Mi 2,7 . (23) Mi 3,8 .
- wërûach JHWH (en de geest van JHWH) . Tenach (3) : (1) Re 6,34 . (2) 1 S 16,14 . (3) 1 K 18,12 .


Re 6,35 - Re 6,35 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35kai aggelous exapesteilen en panti manassè kai eboèsen kai autos opisô autou kai exapesteilen aggelous en asèr kai en zaboulôn kai en nefthali kai anebèsan eis sunantèsin autou       [35] Hij zond boden door heel het gebied van Manasse en ook deze stam sloot zich bij hem aan. Ook naar Aser, Zebulon en Naftali stuurde hij boden, en ook deze stammen sloten zich bij hem aan.       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,36 - Re 6,36 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36kai eipen gedeôn pros ton theon ei sôzeis en tè cheiri mou ton israèl on tropon elalèsas       
[36] Gideon sprak tot God: ‘Als U Israël werkelijk door mijn hand wilt bevrijden, zoals U beloofde,  
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,37 - Re 6,37 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37idou egô apereidomai ton pokon tôn eriôn en tô alôni kai ean drosos genètai epi ton pokon monon kai epi pasan tèn gèn xèrasia kai gnôsomai oti sôzeis en tè cheiri mou ton israèl on tropon elalèsas        [37] laat dan de dauw alleen op de wollen vacht komen die ik hier op de dorsvloer leg, en laat de grond eromheen droog blijven; dan weet ik dat U Israël door mijn hand zult bevrijden, zoals U beloofde.’       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


King James Bible .

Re 6,38 - Re 6,38 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38kai egeneto outôs kai ôrthrisen gedeôn tè epaurion kai apepiasen ton pokon kai aperruè è drosos ek tou pokou plèrès lekanè udatos      
[38] En zo gebeurde het: toen hij de volgende ochtend opstond, wrong hij de dauw uit de vacht: een hele schaal vol water.
     


Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,39 - Re 6,39 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39kai eipen gedeôn pros ton theon mè orgisthètô o thumos sou en emoi kai lalèsô eti apax kai peirasô eti apax en tô pokô kai genèthètô xèrasia epi ton pokon monon epi de pasan tèn gèn genèthètô drosos       
[39] Weer sprak Gideon tot God: ‘Word niet kwaad op mij als ik U nog één keer iets vraag. Ik zou nog een proef willen nemen met de vacht; laat nu alleen de vacht droog blijven, terwijl op de grond rondom de dauw valt.’ 
     

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Re 6,40 - Re 6,40 : Vernieling van het altaar van Baäl - bijbeloverzicht - Re (Rechters) -- Re 6 -- bijbelverwijzingen -- Re 6,1-24 -- Re 6,25-40 -- Re 6,25 - Re 6,26 - Re 6,27 - Re 6,28 - Re 6,29 - Re 6,30 - Re 6,31 - Re 6,32 - Re 6,33 - Re 6,34 - Re 6,35 - Re 6,36 - Re 6,37 - Re 6,38 - Re 6,39 - Re 6,40 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40kai epoièsen o theos outôs en tè nukti ekeinè kai egeneto xèrasia epi ton pokon monon epi de pasan tèn gèn egeneto drosos        [40] En God deed dat de volgende nacht: alleen de vacht bleef droog, en op de grond lag overal dauw.       

King James Bible .
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


SEPTUAGINTA

1kai epoièsan oi uioi israèl to ponèron enanti kuriou kai paredôken autous kurios en cheiri madiam etè epta2kai katischusen cheir madiam epi israèl kai epoièsan eautois oi uioi israèl apo prosôpou madiam mandras en tois oresin kai tois spèlaiois kai tois ochurômasin3kai egeneto otan espeiren anèr israèl kai anebainen madiam kai amalèk kai oi uioi anatolôn kai anebainon ep' auton4kai pareneballon ep' autous kai dieftheiran ta ekforia tès gès eôs tou elthein eis gazan kai ouch upeleiponto upostasin zôès en israèl kai poimnion kai moschon kai onon5oti autoi kai ta ktènè autôn anebainon kai tas skènas autôn pareferon kai pareginonto ôs akris eis plèthos kai autois kai tais kamèlois autôn ouk èn arithmos kai pareginonto en tè gè israèl tou diaftheirein autèn6kai eptôcheusen israèl sfodra apo prosôpou madiam kai ekekraxan oi uioi israèl pros kurion7kai egeneto epei ekekraxan oi uioi israèl pros kurion dia madiam8kai exapesteilen kurios andra profètèn pros tous uious israèl kai eipen autois tade legei kurios o theos israèl egô eimi o anabibasas umas ex aiguptou kai exègagon umas ex oikou douleias9kai exeilamèn umas ek cheiros aiguptou kai ek cheiros pantôn tôn thlibontôn umas kai exebalon autous ek prosôpou umôn kai edôka umin tèn gèn autôn10kai eipa umin egô kurios o theos umôn ou fobèthèsesthe tous theous tou amorraiou en ois umeis enoikeite en tè gè autôn kai ouk eisèkousate tès fônès mou11kai èlthen aggelos kuriou kai ekathisen upo tèn drun tèn ousan en efratha tèn tou iôas patros abiezri kai gedeôn o uios autou errabdizen purous en lènô tou ekfugein ek prosôpou madiam12kai ôfthè autô aggelos kuriou kai eipen pros auton kurios meta sou dunatos tè ischui13kai eipen pros auton gedeôn en emoi kurie kai ei estin kurios meth' èmôn ina ti euren èmas panta ta kaka tauta kai pou estin panta ta thaumasia autou osa diègèsanto èmin oi pateres èmôn legontes ouchi ex aiguptou anègagen èmas kurios kai nun apôsato èmas kai paredôken èmas en cheiri madiam14kai epeblepsen pros auton o aggelos kuriou kai eipen autô poreuou en tè ischui sou kai sôseis ton israèl kai idou exapesteila se15kai eipen pros auton gedeôn en emoi kurie en tini sôsô ton israèl idou è chilias mou tapeinotera en manassè kai egô eimi mikros en tô oikô tou patros mou16kai eipen pros auton o aggelos kuriou kurios estai meta sou kai pataxeis tèn madiam ôsei andra ena17kai eipen pros auton gedeôn kai ei euron charin en ofthalmois sou kai poièseis moi sèmeion oti su laleis met' emou18mè kinèthès enteuthen eôs tou elthein me pros se kai oisô tèn thusian mou kai thèsô enôpion sou kai eipen egô eimi kathèsomai eôs tou epistrepsai se19kai gedeôn eisèlthen kai epoièsen erifon aigôn kai oifi aleurou azuma kai ta krea epethèken epi to kanoun kai ton zômon enecheen eis chutran kai exènegken pros auton upo tèn drun kai prosekunèsen20kai eipen pros auton o aggelos kuriou labe ta krea kai tous artous tous azumous kai thes pros tèn petran ekeinèn kai ton zômon ekcheon kai epoièsen outôs21kai exeteinen o aggelos kuriou to akron tès rabdou tès en tè cheiri autou kai èpsato tôn kreôn kai tôn azumôn kai anèfthè pur ek tès petras kai katefagen ta krea kai tous azumous kai o aggelos kuriou apèlthen ex ofthalmôn autou22kai eiden gedeôn oti aggelos kuriou estin kai eipen gedeôn a a kurie kurie oti eidon ton aggelon kuriou prosôpon pros prosôpon23kai eipen autô kurios eirènè soi mè fobou mè apothanès24kai ôkodomèsen ekei gedeôn thusiastèrion tô kuriô kai ekalesen auto eirènè kuriou eôs tès èmeras tautès eti autou ontos en efratha patros tou ezri25kai egenèthè tè nukti ekeinè kai eipen autô kurios labe ton moschon ton siteuton tou patros sou moschon ton eptaetè kai katheleis to thusiastèrion tou baal o estin tou patros sou kai to alsos to ep' autô ekkopseis26kai oikodomèseis thusiastèrion kuriô tô theô sou tô ofthenti soi epi tès korufès tou orous maôz toutou en tè parataxei kai lèmpsè ton moschon kai anoiseis olokautôma en tois xulois tou alsous ou ekkopseis27kai elaben gedeôn treis kai deka andras apo tôn doulôn autou kai epoièsen katha elalèsen pros auton kurios kai egeneto ôs efobèthè ton oikon tou patros autou kai tous andras tès poleôs mè poièsai èmeras kai epoièsen nuktos28kai ôrthrisan oi andres tès poleôs to prôi kai idou kateskammenon to thusiastèrion tou baal kai to alsos to ep' autô ekkekommenon kai o moschos o siteutos anènegmenos eis olokautôma epi to thusiastèrion to ôkodomèmenon29kai eipen anèr pros ton plèsion autou tis epoièsen to pragma touto kai anètazon kai exezètoun kai eipan gedeôn o uios iôas epoièsen to pragma touto30kai eipan oi andres tès poleôs pros iôas exagage ton uion sou kai apothanetô oti kateskapsen to thusiastèrion tou baal kai oti ekopsen to alsos to ep' autô31kai eipen iôas pros tous andras tous estamenous ep' auton mè umeis nun dikazesthe peri tou baal è umeis sôzete auton os antedikèsen auton apothaneitai eôs prôi ei estin theos autos ekdikèsei auton oti kateskapsen to thusiastèrion autou32kai ekalesen auto en tè èmera ekeinè dikastèrion tou baal oti kateskapsen to thusiastèrion autou33kai pasa madiam kai amalèk kai uioi anatolôn sunèchthèsan epi to auto kai diebèsan kai parenebalon en tè koiladi iezrael34kai pneuma theou enedusen ton gedeôn kai esalpisen en keratinè kai eboèsen abiezer opisô autou35kai aggelous exapesteilen en panti manassè kai eboèsen kai autos opisô autou kai exapesteilen aggelous en asèr kai en zaboulôn kai en nefthali kai anebèsan eis sunantèsin autou36kai eipen gedeôn pros ton theon ei sôzeis en tè cheiri mou ton israèl on tropon elalèsas37idou egô apereidomai ton pokon tôn eriôn en tô alôni kai ean drosos genètai epi ton pokon monon kai epi pasan tèn gèn xèrasia kai gnôsomai oti sôzeis en tè cheiri mou ton israèl on tropon elalèsas38kai egeneto outôs kai ôrthrisen gedeôn tè epaurion kai apepiasen ton pokon kai aperruè è drosos ek tou pokou plèrès lekanè udatos39kai eipen gedeôn pros ton theon mè orgisthètô o thumos sou en emoi kai lalèsô eti apax kai peirasô eti apax en tô pokô kai genèthètô xèrasia epi ton pokon monon epi de pasan tèn gèn genèthètô drosos40kai epoièsen o theos outôs en tè nukti ekeinè kai egeneto xèrasia epi ton pokon monon epi de pasan tèn gèn egeneto drosos


VULGAAT

1 fecerunt autem filii Israhel malum in conspectu Domini qui tradidit eos in manu Madian septem annis 2 et oppressi sunt valde ab eis feceruntque sibi antra et speluncas in montibus et munitissima ad repugnandum loca 3 cumque sevisset Israhel ascendebat Madian et Amalech et ceteri orientalium nationum 4 et apud eos figentes tentoria sicut erant in herbis cuncta vastabant usque ad introitum Gazae nihilque omnino ad vitam pertinens relinquebant in Israhel non oves non boves non asinos 5 ipsi enim et universi greges eorum veniebant cum tabernaculis et instar lucustarum universa conplebant innumera multitudo hominum et camelorum quicquid tetigerant devastantes 6 humiliatusque est Israhel valde in conspectu Madian 7 et clamavit ad Dominum postulans auxilium contra Madianitas 8 qui misit ad eos virum prophetam et locutus est haec dicit Dominus Deus Israhel ego vos feci conscendere de Aegypto et eduxi de domo servitutis 9 et liberavi de manu Aegyptiorum et omnium inimicorum qui adfligebant vos eiecique eos ad introitum vestrum et tradidi vobis terram eorum 10 et dixi ego Dominus Deus vester ne timeatis deos Amorreorum in quorum terra habitatis et noluistis audire vocem meam 11 venit autem angelus Domini et sedit sub quercu quae erat in Ephra et pertinebat ad Ioas patrem familiae Ezri cumque Gedeon filius eius excuteret atque purgaret frumenta in torculari ut fugeret Madian 12 apparuit ei et ait Dominus tecum virorum fortissime 13 dixitque ei Gedeon obsecro Domine si Dominus nobiscum est cur adprehenderunt nos haec omnia ubi sunt mirabilia eius quae narraverunt patres nostri atque dixerunt de Aegypto eduxit nos Dominus nunc autem dereliquit nos et tradidit in manibus Madian 14 respexitque ad eum Dominus et ait vade in hac fortitudine tua et liberabis Israhel de manu Madian scito quod miserim te 15 qui respondens ait obsecro Domine mi in quo liberabo Israhel ecce familia mea infima est in Manasse et ego minimus in domo patris mei 16 dixitque ei Dominus ego ero tecum et percuties Madian quasi unum virum 17 et ille si inveni inquit gratiam coram te da mihi signum quod tu sis qui loquaris ad me 18 ne recedas hinc donec revertar ad te portans sacrificium et offerens tibi qui respondit ego praestolabor adventum tuum 19 ingressus est itaque Gedeon et coxit hedum et de farinae modio azymos panes carnesque ponens in canistro et ius carnium mittens in ollam tulit omnia sub quercum et obtulit ei 20 cui dixit angelus Domini tolle carnes et panes azymos et pone super petram illam et ius desuper funde cumque fecisset ita 21 extendit angelus Domini summitatem virgae quam tenebat in manu et tetigit carnes et azymos panes ascenditque ignis de petra et carnes azymosque consumpsit angelus autem Domini evanuit ex oculis eius 22 vidensque Gedeon quod esset angelus Domini ait heu mihi Domine Deus quia vidi angelum Domini facie ad faciem 23 dixitque ei Dominus pax tecum ne timeas non morieris 24 aedificavit ergo ibi Gedeon altare Domino vocavitque illud Domini pax usque in praesentem diem cum adhuc esset in Ephra quae est familiae Ezri 25 nocte illa dixit Dominus ad eum tolle taurum patris tui et alterum taurum annorum septem destruesque aram Baal quae est patris tui et nemus quod circa aram est succide 26 et aedificabis altare Domino Deo tuo in summitate petrae huius super quam sacrificium ante posuisti tollesque taurum secundum et offeres holocaustum super lignorum struem quae de nemore succideris 27 adsumptis igitur Gedeon decem viris de servis suis fecit sicut praeceperat Dominus timens autem domum patris sui et homines illius civitatis per diem facere noluit sed omnia nocte conplevit 28 cumque surrexissent viri oppidi eius mane viderunt destructam aram Baal lucumque succisum et taurum alterum inpositum super altare quod tunc aedificatum erat 29 dixeruntque ad invicem quis hoc fecit cumque perquirerent auctorem facti dictum est Gedeon filius Ioas fecit haec omnia 30 et dixerunt ad Ioas produc filium tuum ut moriatur quia destruxit aram Baal et succidit nemus 31 quibus ille respondit numquid ultores estis Baal et pugnatis pro eo qui adversarius eius est moriatur antequam lux crastina veniat si deus est vindicet se de eo qui suffodit aram eius 32 ex illo die vocatus est Gedeon Hierobbaal eo quod dixisset Ioas ulciscatur se de eo Baal qui suffodit altare eius 33 igitur omnis Madian et Amalech et orientales populi congregati sunt simul et transeuntes Iordanem castrametati sunt in valle Iezrahel 34 spiritus autem Domini induit Gedeon qui clangens bucina convocavit domum Abiezer ut sequeretur 35 misitque nuntios in universum Manassen qui et ipse secutus est eum et alios nuntios in Aser et Zabulon et Nepthalim qui occurrerunt ei 36 dixitque Gedeon ad Dominum si salvum facis per manum meam Israhel sicut locutus es 37 ponam vellus hoc lanae in area si ros in solo vellere fuerit et in omni terra siccitas sciam quod per manum meam sicut locutus es liberabis Israhel 38 factumque est ita et de nocte consurgens expresso vellere concam rore conplevit 39 dixitque rursus ad Dominum ne irascatur furor tuus contra me si adhuc semel temptavero signum quaerens in vellere oro ut solum vellus siccum sit et omnis terra rore madens 40 fecitque Dominus nocte illa ut postulaverat et fuit siccitas in solo vellere et ros in omni terra


- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -