BIJBELBOEK SEFANJA 2 , Sef 2 -- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -
- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

Overzicht van : - Sef 1 - Sef 2 - Sef 3 -
Bijbeluitleg per pericope
Uitleg vers per vers : - Sef 2,1 - Sef 2,2 - Sef 2,3 - Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 - Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 - Sef 2,12 - Sef 2,13 - Sef 2,14 - Sef 2,15 -


- Taal - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -

Overzicht van Tenach : Tenach : overzicht , Tenach : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Tenach : commentaar ,
Overzicht van Septuaginta
: Septuaginta : overzicht , Septuaginta : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Septuaginta : commentaar ,


- Sef 2,1-3 . Oproep tot bekering - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,1 - Sef 2,2 - Sef 2,3 -

Sef 2,1 - Sef 2,1 . Oproep tot bekering - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,1 - Sef 2,2 - Sef 2,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2 1sunachthète kai sundethète to ethnos to apaideuton   1 convenite congregamini gens non amabilis   1 Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt!   [1] Kom* tot uzelf en kom samen, losgeslagen volk,   [1] Kom tot jezelf en kom samen, schaamteloos volk,   1 ¶ Sprokkelt uzelf bijeen, sprokkelt,– schaamteloos volk,   1. Amoncelez-vous, amoncelez-vous, ô nation sans honte,  

King James Bible . 2 [1] Gather yourselves together, yea, gather together, O nation not desired;
Luther-Bibel . 2 1 Sammelt euch und kommt her, du Volk, das keine Scham kennt,

Tekstuitleg van Sef 2,1 .

Sef 2,2 - Sef 2,2 . Oproep tot bekering - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,1 - Sef 2,2 - Sef 2,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2pro tou genesthai umas ôs anthos paraporeuomenon pro tou epelthein ef' umas orgèn kuriou pro tou epelthein ef' umas èmeran thumou kuriou  2 priusquam pariat iussio quasi pulverem transeuntem diem antequam veniat super vos ira furoris Domini antequam veniat super vos dies furoris Domini   2 Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet komt.   [2] voordat u wordt weggeworpen als kaf dat op één dag verstuift, voordat de gloeiende toorn van de heer op u neerkomt, voordat de dag van de toorn van de heer op u neerkomt.   [2] voordat mijn besluit gestalte krijgt – een dag verwaait als kaf –, voordat de brandende toorn van de HEER zich tegen je keert, voordat de dag van de toorn van de HEER zich tegen je keert.   2 voordat wat ingezet is wordt geboren, als kaf een dag voorbij is gegaan,– voordat over u komt de gloeiende woede van de ENE, voordat over u komt de dag van de woede van de ENE !  2. avant que vous ne soyez chassés comme la bale qui disparaît en un jour, avant que ne vienne sur vous l'ardente colère de Yahvé avant que ne vienne sur vous le jour de la colère de Yahvé . 

King James Bible . [2] Before the decree bring forth, before the day pass as the chaff, before the fierce anger of the LORD come upon you, before the day of the LORD's anger come upon you.
Luther-Bibel . 2 ehe denn ihr werdet wie Spreu, die vom Winde dahinfährt; ehe denn des HERRN grimmiger Zorn über euch kommt; ehe der Tag des Zorns des HERRN über euch kommt!

Tekstuitleg van Sef 2,2 .

12. ´aph / ´âph (toorn, woede) . Taalgebruik in Tenach : ´aph / ´âph (toorn, woede) . Getalwaarde : ajin 16 of 70 , pe = 17 of 80 ; totaal : 33 OF 150 . Gr. orgè (toorn) . Taalgebruik in het N.T. : orgè (toorn) . Taalgebruik in de LXX : orgè (toorn) . Lat. ira . Fr. colère . D. Zorn . E. anger . Een vorm van orgè (toorn) in de LXX (305) , in het N.T. (36) . Tenach (166) . Pentateuch (33) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

13. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

12. - 13. ´aph JHWH (de toorn van JHWH) . Tenach (40) . Pentateuch (13) . Js (1) . Jr (7) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

18. ... 20. jôm JHWH (dag van de Heer) . Tenach (14) : (1) Js 13,6 . (2) Js 13,9 . (3) Jl 1,15 . (4) Jl 2,1 . (5) Jl 2,11 . (6) Jl 3,4 . (7) Jl 4,14 . (8) Am 5,18 . (9) Am 5,20 . (10) Ob 15 . (11) Sef 1,7 . (12) Sef 1,14 . (13) Sef 2,2 . (14) Mal 3,23 .

19. ´aph / ´âph (toorn, woede) . Taalgebruik in Tenach : ´aph / ´âph (toorn, woede) . Getalwaarde : ajin 16 of 70 , pe = 17 of 80 ; totaal : 33 OF 150 . Gr. orgè (toorn) . Taalgebruik in het N.T. : orgè (toorn) . Taalgebruik in de LXX : orgè (toorn) . Lat. ira . Fr. colère . D. Zorn . E. anger . Een vorm van orgè (toorn) in de LXX (305) , in het N.T. (36) . Tenach (166) . Pentateuch (33) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

20. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

19. - 20. ´aph JHWH (de toorn van JHWH) . Tenach (40) . Pentateuch (13) . Js (1) . Jr (7) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

18. - 20. jôm ´aph JHWH (de dag van de toorn van JHWH) . Tenach (1) Sef 2,2 .
- bëjôm ´aph JHWH (op de dag van de toorn van JHWH) . Tenach (2) : (1) Kl 2,2 .

Sef 2,3 - Sef 2,3 . Oproep tot bekering - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,1 - Sef 2,2 - Sef 2,3 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3zètèsate ton kurion pantes tapeinoi gès krima ergazesthe kai dikaiosunèn zètèsate kai apokrinesthe auta opôs skepasthète en èmera orgès kuriou  3 quaerite Dominum omnes mansueti terrae qui iudicium eius estis operati quaerite iustum quaerite mansuetum si quo modo abscondamini in die furoris Domini   3 Zoekt den HEERE, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij verborgen worden in den dag van den toorn des HEEREN.  [3] Zoek de heer, u, dienaars van het land, die zijn geboden naleven. Zoek de gerechtigheid, zoek de bescheidenheid. Dan vindt u misschien een schuilplaats op de dag van de toorn van de heer. Vijanden in het westen   [3] Zoek de HEER, allen in het land die nederig zijn en naar zijn wetten leven, zoek rechtvaardigheid, zoek nederigheid: misschien blijven jullie dan gespaard op de dag van de toorn van de HEER. Profetie over de omringende volken   3 Zoekt de ENE, alle ootmoedigen van het land die zijn recht hebt willen uitwerken,– zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult ge worden verborgen op de dag van de woede van de ENE !  3. Cherchez Yahvé, vous tous les humbles de la terre, qui accomplissez ses ordonnances. Cherchez la justice, cherchez l'humilité : peut-être serez-vous à l'abri au jour de la colère de Yahvé.  

King James Bible . [3] Seek ye the LORD, all ye meek of the earth, which have wrought his judgment; seek righteousness, seek meekness: it may be ye shall be hid in the day of the LORD's anger.
Luther-Bibel . 3 Suchet den HERRN, alle ihr Elenden im Lande, die ihr seine Rechte haltet! Suchet Gerechtigkeit, suchet Demut! Vielleicht könnt ihr euch bergen am Tage des Zorns des HERRN!

a. baqqësjû ´èth JHWH (zoekt JHWH) .
b.

Tekstuitleg van Sef 2,3 . Het vers Sef 2,3 telt 18 woorden en 66 letters . De getalwaarde van Sef 2,3 is 4858 (2 X 7 X 347) .

Sef 2,3.1. act. piël 2de pers. mann. mv. baqqësjû (zoekt) van het werkw. bâqasj (zoeken) . Taalgebruik in Tenach : bâqasj (zoeken) . Getalwaarde : beth = 2 , qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 42 OF 402 . Gr. zèteô (zoeken) . Taalgebruik in de LXX : zèteô (zoeken) . Taalgebruik in het N.T. : zèteô (zoeken) . Hebr. bâqasj . dârasj < midrasj . Ned. zoeken . Lat. quaerere . Fr. chercher (ch / q - r) . E. search . D. suchen . D. zoeken . Een vorm van zèteô (zoeken) in de LXX (320) , in het N.T. (117) . Tenach (5) : (1) 1 S 28,7 . (2) Sef 2,3 . (3) Ps 27,8 . (4) Ps 105,4 . (5) 1 Kr 16,11 .

Sef 2,3.3. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

Sef 2,3.2. - 3. ´èth JHWH . Tenach (216) . Sef (2) : (1) Sef 1,6 . (2) Sef 2,3 .

Sef 2,3.1. - 3. baqqësjû ´èth JHWH (zoekt JHWH) . Tenach (1) : Sef 2,3 . In Sef 1,6 lezen we : lo´ bipësjû ´èth JHWH (zij zoeken JHWH niet) .

4. kl (al) . Taalgebruik in Tenach : kl (al) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 . Gr. pas , pasa, pan (ieder, elk) . Taalgebruik in de Septuaginta : pas (ieder, elk) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. heel, al, gans . D. al . E. whole . Tenach (2709) . Pentateuch (824) . Sef (13) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,4 . (3) Sef 1,8 . (4) Sef 1,9 . (5) Sef 1,11 . (6) Sef 1,18 . (7) Sef 2,3 . (8) Sef 2,11 . (9) Sef 2,14 . (10) Sef 2,15 . (11) Sef 3,7 . (12) Sef 3,8 . (13) Sef 3,19 .

5. mann. mv. änâwîm (armen) van het bijvoegl . naamw. ´ânî ((arm, ellendig, deemoedig) . Taalgebruik in Tenach : `ânî (arm, ellendig, deemoedig) . Getalwaarde : ajin = 16 of 70 , nun = 14 of 50 , jod = 10 ; totaal : 40 (2³ X 5) of 130 (2 X 5 X 13) . Gr. ptôchos (arme) . Taalgebruik in de Septuaginta : ptôchos (arme) . Taalgebruik in het N.T. : ptôchos (arme) . Lat. pauper . Fr. pauvre . E. poor . Ned. arm . D. arm . Tenach (12) . Js (3) : (1) Js 29,19 . (2) Js 32,7 . (3) Js 61,1 . Am (1) Am 2,7 . Ps (8) : (1) Ps 9,19 . (2) Ps 10,17 . (3) Ps 22,27 . (4) Ps 25,9 . (5) Ps 34,3 . (6) Ps 69,33 . (7) Ps 147,6 . (8) Ps 149,9 .
- anëwe(j) (armen van, vertrapten van) . Tenach (3) : (1) Am 8,4 (+ ´èrets = van 'de' aarde) . (2) Sef 2,3 (+ hâ´ârèts = van de aarde) . (3) Ps 77,10 (+ ´ârèts = van 'de' aarde) .

6. ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23) . Structuur : 1 - 3 - 9 . Gr. gè (aarde, land) . Taalgebruik in de Septuaginta : gè (aarde) . Taalgebruik in het N.T. : gè (aarde) . Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het N.T. (248) . Tenach (453) . Sef (1) : Sef 2,5 .
- hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw . Tenach (851) . Pentateuch (316) . Sef (6) : (1) Sef 1,18 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,11 . (4) Sef 3,8 . (5) Sef 3,19 . (6) Sef 3,20 .

10. act. piël 2de pers. mann. mv. baqqësjû (zoekt) van het werkw. bâqasj (zoeken) . Taalgebruik in Tenach : bâqasj (zoeken) . Getalwaarde : beth = 2 , qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 42 OF 402 . Gr. zèteô (zoeken) . Taalgebruik in de LXX : zèteô (zoeken) . Taalgebruik in het N.T. : zèteô (zoeken) . Hebr. bâqasj . dârasj < midrasj . Ned. zoeken . Lat. quaerere . Fr. chercher (ch / q - r) . E. search . D. suchen . D. zoeken . Tenach (5) : (1) 1 S 28,7 . (2) Sef 2,3 . (3) Ps 27,8 . (4) Ps 105,4 . (5) 1 Kr 16,11 .

12. act. piël 2de pers. mann. mv. baqqësjû (zoekt) van het werkw. bâqasj (zoeken) . Taalgebruik in Tenach : bâqasj (zoeken) . Getalwaarde : beth = 2 , qoph = 19 of 100 , sjin = 21 of 300 ; totaal : 42 OF 402 . Gr. zèteô (zoeken) . Taalgebruik in de LXX : zèteô (zoeken) . Taalgebruik in het N.T. : zèteô (zoeken) . Hebr. bâqasj . dârasj < midrasj . Ned. zoeken . Lat. quaerere . Fr. chercher (ch / q - r) . E. search . D. suchen . D. zoeken . Tenach (5) : (1) 1 S 28,7 . (2) Sef 2,3 . (3) Ps 27,8 . (4) Ps 105,4 . (5) 1 Kr 16,11 .

16. bëjôm / bajjôm (op een dag) . Voorzetsel bë (op) (+ bepaald lidw. ha) en het zelfst. naamw. jôm (dag) . Taalgebruik in Tenach : jôm (dag) . Taalgebruik in Am : jôm (dag) . Gr. hèmera (dag) . Getalwaarde van jôm (dag) : jod = 10 , waw = 6 , mem = 13 of 40 ; totaal : 29 OF 56 (2³ X 7) . Structuur : 1 - 6 - 4 . Taalgebruik in de Septuaginta : hèmera (dag) . Taalgebruik in het N.T. : hèmera (dag) . Lat. dies . Ned. dag . D. Tag . E. day . F. jour < Lat. diurnum . Cfr journaal . Tenach (491) . Pentateuch (130) . 12 kl. Prof. (62 = 2 X 31) . Sef (7) : (1) Sef 1,8 . (2) Sef 1,9 . (3) Sef 1,10 . (4) Sef 1,18 . (5) Sef 2,3 . (6) Sef 3,11 . (7) Sef 3,16 . Een vorm van hèmera (dag) in de LXX (2567) , in Sef (12) , in het N.T. (388) . Verder een vorm van jôm (dag) nog in Sef in 12 verzen : (1) Sef 1,1 . (2) Sef 1,8 . (3) Sef 1,9 . (4) Sef 1,10 . (5) Sef 1,14 . (6) Sef 1,15 . (7) Sef 1,16 . (8) Sef 1,18 . (9) Sef 2,3 . (10) Sef 3,8 . (11) Sef 3,11 . (12) Sef 3,16 .

17. ´aph / ´âph (toorn, woede) . Taalgebruik in Tenach : ´aph / ´âph (toorn, woede) . Getalwaarde : ajin 16 of 70 , pe = 17 of 80 ; totaal : 33 OF 150 . Gr. orgè (toorn) . Taalgebruik in het N.T. : orgè (toorn) . Taalgebruik in de LXX : orgè (toorn) . Lat. ira . Fr. colère . D. Zorn . E. anger . Een vorm van orgè (toorn) in de LXX (305) , in het N.T. (36) . Tenach (166) . Pentateuch (33) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

18. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

17. - 18. ´aph JHWH (de toorn van JHWH) . Tenach (40) . Pentateuch (13) . Js (1) . Jr (7) . 12 kl. Prof. (2) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 .

16. - 18. jôm ´aph JHWH (de dag van de toorn van JHWH) . Tenach (1) Sef 2,2 .
- bëjôm ´aph JHWH (op de dag van de toorn van JHWH) . Tenach (2) : (1) Kl 2,2 .

- Sef 2,4-7 . Vijanden in het westen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 -

Sef 2,4 - Sef 2,4 . Vijanden in het westen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4dioti gaza dièrpasmenè estai kai askalôn estai eis afanismon kai azôtos mesèmbrias ekrifèsetai kai akkarôn ekrizôthèsetai  4 quia Gaza destructa erit et Ascalon in desertum Azotum in meridie eicient et Accaron eradicabitur   4 Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden.   [4] Ja, Gaza wordt een verlaten oord, Askelon een woestenij. Asdod wordt bij daglicht ontruimd, Ekron wordt uitgeroeid.   [4] Gaza zal verlaten zijn, Askelon een woestenij, Asdod wordt midden op de dag ontvolkt, Ekron ontworteld.   4 ¶ Want Gaza zal een verlatene worden en Asjkelon tot een woestenij; Asjdod zullen ze in de middaghitte verdrijven en Ekron,– wortel, zal worden ontworteld! ••   4. Oui, Gaza va être abandonnée, Ashqelôn sera une solitude. Ashdod, en plein midi on la chassera; Éqrôn sera déracinée.  

King James Bible . [4] For Gaza shall be forsaken, and Ashkelon a desolation: they shall drive out Ashdod at the noon day, and Ekron shall be rooted up.
Luther-Bibel . 4 Denn Gaza wird verlassen und Aschkelon verwüstet werden. Aschdod soll am Mittag vertrieben und Ekron ausgewurzelt werden.

Tekstuitleg van Sef 2,4 .

Sef 2,5 - Sef 2,5 . Vijanden in het westen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5ouai oi katoikountes to schoinisma tès thalassès paroikoi krètôn logos kuriou ef' umas chanaan gè allofulôn kai apolô umas ek katoikias 5 vae qui habitatis funiculum maris gens perditorum verbum Domini super vos Chanaan terra Philisthinorum et disperdam te ita ut non sit inhabitator     5 Wee den inwoneren van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaän, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn.   [5] Wee u, bewoners van de zeekust, volk van Keretieten! Het woord van de heer richt zich tot u: Kanaän, land van de Filistijnen*, verdelgen zal Ik u, en al uw bewoners!   [5] Wee jullie, bewoners van de kustvlakte, Kretenzers! De HEER richt zich tegen jou, Kanaän, land van de Filistijnen! Ik zal je te gronde richten, met al je bewoners.  5 Wee, ingezetenen van de kust aan zee, volk van Keretieten!– gesproken heeft de ENE over u: Kanaänsland der Filistijnen, ik laat jou teloorgaan tot er geen ingezetene meer is!  5. Malheur aux habitants de la ligue de la mer, à la nation des Kérétiens! Voici la parole de Yahvé contre vous : « Canaan, terre des Philistins, je vais te faire périr faute d'habitants! »  

King James Bible . [5] Woe unto the inhabitants of the sea coast, the nation of the Cherethites! the word of the LORD is against you; O Canaan, the land of the Philistines, I will even destroy thee, that there shall be no inhabitant.
Luther-Bibel . 5 Weh denen, die am Meer hin wohnen, dem Volk der Kreter! Des HERRN Wort wird über euch kommen, du Kanaan, der Philister Land; ich will dich umbringen, dass niemand mehr da wohnen soll.

Tekstuitleg van Sef 2,5 .

7. stat. constr. mann. enk. debhar van het zelfst. naamw. dâbâr (woord, uitspraak) . Zie dâbhar (spreken) . Taalgebruik in Tenach : dâbhar (spreken) . Getalwaarde : daleth = 4 , beth = 2 , resj = 21 of 200 ; totaal : 27 (3³) OF 206 = 2 X 103 . Structuur : 4 - 2 - 3 . Gr. logos (woord) . Taalgebruik in de LXX : logos (woord) . Taalgebruik in het N.T. : logos (woord) . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon , parole (parler) . Ned. woord . D. Wort . E. word . Een vorm van logos (woord) in de LXX (1238) , in het N.T. (331) . d-b-r . Tenach (756) . Pentateuch (183) . 12 kl. Prof. (43) . Sef (2) : (1) Sef 1,1 . (2) Sef 2,5 .

8. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

7. - 8. dëbhar JHWH (woord van JHWH) . Tenach (77) . 12 kl. Prof. (16) . Sef (2) : (1) Sef 1,1 . (2) Sef 2,5 .

11. ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23) . Structuur : 1 - 3 - 9 . Gr. gè (aarde, land) . Taalgebruik in de Septuaginta : gè (aarde) . Taalgebruik in het N.T. : gè (aarde) . Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het N.T. (248) . Tenach (453) . Sef (1) : Sef 2,5 .
- hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw . Tenach (851) . Pentateuch (316) . Sef (6) : (1) Sef 1,18 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,11 . (4) Sef 3,8 . (5) Sef 3,19 . (6) Sef 3,20 .

Sef 2,6 - Sef 2,6 . Vijanden in het westen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6kai estai krètè nomè poimniôn kai mandra probatôn  6 et erit funiculus maris requies pastorum et caulae pecorum     6 En de landstreek der zee zal wezen tot hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden.  [6] De kuststreek wordt grasland, weidegrond voor herders, een plaats om schapen te hoeden.   [6] De kustvlakte wordt grasland, met weidegrond voor herders en kooien voor schapen en geiten.   6 Worden zal de zeekust tot oases met grotten voor herders en ommuringen voor schapen;  6. La ligue de la mer sera réduite en pâtures, en pacages pour les bergers et en enclos pour les moutons.  

King James Bible . [6] And the sea coast shall be dwellings and cottages for shepherds, and folds for flocks.
Luther-Bibel . 6 Dann sollen am Meer hin Hirtenfelder und Schafhürden sein.

Tekstuitleg van Sef 2,6 .

Sef 2,7 - Sef 2,7 . Vijanden in het westen - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,4 - Sef 2,5 - Sef 2,6 - Sef 2,7 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kai estai to schoinisma tès thalassès tois kataloipois oikou iouda ep' autous nemèsontai en tois oikois askalônos deilès katalusousin apo prosôpou uiôn iouda oti epeskeptai autous kurios o theos autôn kai apestrepse tèn aichmalôsian autôn  7 et erit funiculus eius qui remanserit de domo Iuda ibi pascentur in domibus Ascalonis ad vesperam requiescent quia visitabit eos Dominus Deus eorum et avertet captivitatem eorum     7 En de landstreek zal wezen voor het overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als de HEERE, hunlieder God, hen zal bezocht, en hun gevangenis zal gewend hebben.   [7] De streek zal toebehoren aan de rest* van het huis Juda. Zij zullen daar weiden en er ’s avonds rusten in de huizen van Askelon. Want de heer hun God zal naar hen omzien en hen in hun vroegere staat herstellen. Vijanden in het oosten   [7] Het gebied zal toevallen aan wie er van Juda overblijven. Zij zullen daar weiden en ’s avonds rusten in de huizen van Askelon, want de HEER, hun God, zal naar hen omzien en hun lot ten goede keren.   7 worden zal het een kust voor de rest van het huis Juda, daarop zullen zij weiden; in Asjkelons huizen zullen ze zich in de avond neervlijen, want de ENE, hun God, zal hen bezoeken en in hun kerkering een keer brengen.  7. Et la ligue appartiendra au reste de la maison de Juda; ils y mèneront paître; le soir, ils se reposeront au milieu des maisons d'Ashqelôn; car Yahvé leur Dieu les visitera et il accomplira leur restauration. 

King James Bible . [7] And the coast shall be for the remnant of the house of Judah; they shall feed thereupon: in the houses of Ashkelon shall they lie down in the evening: for the LORD their God shall visit them, and turn away their captivity.
Luther-Bibel . 7 Und das Land am Meer soll den Übriggebliebenen vom Hause Juda zuteil werden, dass sie darauf weiden, und am Abend sollen sie sich in den Häusern von Aschkelon lagern, wenn nun der HERR, ihr Gott, sie wiederum heimsuchen und ihre Gefangenschaft wenden wird.

Tekstuitleg van Sef 2,7 .

1. wëhâjâh (en het zal zijn) < prefix verbindingswoord wë + werkw. häjâh (zijn) . Taalgebruik in Tenach : hâjâh (zijn) . Taalgebruik in Sefanja : hâjâh (zijn) . Getalwaarde : he = 5 , jod = 10 ; totaal : 20 (2² X 5) . Structuur : 5 - 1 - 5 . Gr. eimi (zijn) . Taalgebruik in de Septuaginta : eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Lat. esse . D. sein . Fr. être . Ned. zijn . E. to be . Een vorm van eimi (zijn) , in de LXX (6947) , in het N.T. (2450) . Tenach (388) . Pentateuch (149) . 12 kl. Prof. (45) . Sef (5) : (1) Sef 1,8 . (2) Sef 1,10 . (3) Sef 1,12 . (4) Sef 1,13 . (5) Sef 2,7 .

14. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

- Sef 1,8-11 . Vijanden in het oosten - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 -

Sef 2,8 - Sef 2,8 . Vijanden in het oosten - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8èkousa oneidismous môab kai kondulismous uiôn ammôn en ois ôneidizon ton laon mou kai emegalunonto epi ta oria mou  8 audivi obprobrium Moab et blasphemias filiorum Ammon quae exprobraverunt populo meo et magnificati sunt super terminos eorum     8 Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale.  [8] Ik heb het honen van Moab gehoord en de schimpscheuten van de Ammonieten; Ik heb gehoord, hoe zij mijn volk vervloekten, en zijn grenzen niet in acht namen.   [8] Ik heb de hoon van Moab gehoord en de spot van Ammon, ik heb gehoord hoe ze mijn volk hoonden en zijn gebied bedreigden.   8 ¶ Gehoord heb ik de hoon van Moab en de lasteringen van de zonen van Amon,– waarmee zij mijn gemeente hebben gehoond en mijn gebied hebben belasterd!–  8. J'ai entendu l'insulte de Moab et les sarcasmes des fils d'Ammon, lorsqu'ils insultaient mon peuple et se glorifiaient de leur territoire. 

King James Bible . [8] I have heard the reproach of Moab, and the revilings of the children of Ammon, whereby they have reproached my people, and magnified themselves against their border.
Luther-Bibel . 8 Ich habe das Schmähen Moabs und das Lästern der Ammoniter gehört, womit sie mein Volk geschmäht und gegen sein Land großgetan haben.

Tekstuitleg van Sef 2,8 .

Sef 2,9 - Sef 2,9 . Vijanden in het oosten - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9dia touto zô egô legei kurios tôn dunameôn o theos israèl dioti môab ôs sodoma estai kai oi uioi ammôn ôs gomorra kai damaskos ekleleimmenè ôs thimônia alônos kai èfanismenè eis ton aiôna kai oi kataloipoi laou mou diarpôntai autous kai oi kataloipoi ethnous mou klèronomèsousin autous  9 propterea vivo ego dicit Dominus exercituum Deus Israhel quia Moab ut Sodoma erit et filii Ammon quasi Gomorra siccitas spinarum et acervi salis et desertum usque in aeternum reliquiae populi mei diripient illos residui gentis meae possidebunt eos     9 Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten.   [9] Daarom, zowaar Ik leef – godsspraak van de heer van de machten, de God van Israël – zal Moab worden als Sodom, de Ammonieten als Gomorra; een veld vol onkruid, een zoutgroeve, een woestenij voor altijd. De rest van mijn volk zal hen leegplunderen, de overlevenden van mijn volk zullen hun erfgenamen zijn.   [9] Daarom, zo waar ik leef – spreekt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël – zal Moab worden als Sodom en Ammon als Gomorra: een distelveld, een zoutput, voor altijd een woestenij. Wat er nog over is van mijn volk zal ze plunderen, wat er van mijn natie nog rest zal ze in bezit nemen.   9 Daarom, zowaar ik leef, is de tijding van de ENE, de Omschaarde, Israëls God: ja, Moab zal worden als Sodom en de zonen van Amon als Gomorra: een bodem vol onkruid, groeve vol zout, een woestenij tot in eeuwigheid; de rest van mijn gemeente, die zullen hen beroven, wat er over is van mijn volk, die zullen hen als erfgoed delen.   9. C'est pourquoi, par ma vie! - oracle de Yahvé Sabaot, Dieu d'Israël : « Moab deviendra comme Sodome et les fils d'Ammon comme Gomorrhe : un domaine de chardons, un monceau de sel, une solitude à jamais. Le reste de mon peuple les pillera, ce qui subsistera de ma nation en recevra l'héritage. »  

King James Bible . [9] Therefore as I live, saith the LORD of hosts, the God of Israel, Surely Moab shall be as Sodom, and the children of Ammon as Gomorrah, even the breeding of nettles, and saltpits, and a perpetual desolation: the residue of my people shall spoil them, and the remnant of my people shall possess them.
Luther-Bibel . 9 Wohlan, so wahr ich lebe!, spricht der HERR Zebaoth, der Gott Israels: Moab soll wie Sodom und die Ammoniter wie Gomorra werden, ein Unkrautfeld und eine Salzgrube und ewige Wüste. Die Übriggebliebenen meines Volks sollen sie berauben, und der Rest von meinem Volk soll sie beerben.

Tekstuitleg van Sef 2,9 .

5. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

8. jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Tenach : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in 2 K : jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Jesaja: jishërâ´el (Israël) . Taalgebruik in Amos : jishërâ´el (Israël) . Getalwaarde : jod = 10 , shin = 21 of 300 , resj = 20 of 200 , aleph = 1 , lameth = 12 of 30 ; totaal : 64 (2³ X 2³) OF 541 (10de zeshoekige ster) . Structuur : 1 - 3 - 2 - 1 - 3 . Gr. israèl (Israël) . Taalgebruik in de LXX : Israèl (Israël) . Taalgebruik in het N.T. : Israèl (Israël) . Tenach (2044) . Pentateuch (502) . Sef (4) : (1) Sef 2,9 . (2) Sef 3,13 . (3) Sef 3,14 . (4) Sef 3,15 .

Sef 2,10 - Sef 2,10 . Vijanden in het oosten - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10autè autois anti tès ubreôs autôn dioti ôneidisan kai emegalunthèsan epi ton kurion ton pantokratora  10 hoc eis eveniet pro superbia sua quia blasphemaverunt et magnificati sunt super populum Domini exercituum     10 Dat zullen zij hebben in plaats van hun hoogmoed; want zij hebben beschimpt, en hebben zich groot gemaakt tegen het volk van den HEERE der heirscharen.   [10] Dit overkomt hun vanwege hun hoogmoed, omdat ze gevloekt en gehoond hebben tegen het volk van de heer van de machten.   [10] Dat is het loon voor de hoogmoed waarmee ze het volk van de HEER van de hemelse machten hebben gehoond en bedreigd!   10 Dat zullen zij hebben in plaats van hun hoogmoed,– omdat ze hebben gehoond en gelasterd over de gemeente van de ENE, de Omschaarde.   10. Ce sera le prix de leur orgueil, puisqu'ils ont proféré des insultes et des paroles hautaines contre le peuple de Yahvé Sabaot.  

King James Bible . [10] This shall they have for their pride, because they have reproached and magnified themselves against the people of the LORD of hosts.
Luther-Bibel . 10 Das soll ihnen begegnen für ihre Hoffart, weil sie das Volk des HERRN Zebaoth geschmäht und gegen es großgetan haben.

Tekstuitleg van Sef 2,10 .

10. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

9. - 10. në´um JHWH (godsspraak van JHWH) . Tenach (267) . Sef (5) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,3 . (3) Sef 1,10 . (4) Sef 2,9 . (5) Sef 3,8 .

Sef 2,11 - Sef 2,11 . Vijanden in het oosten - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,8 - Sef 2,9 - Sef 2,10 - Sef 2,11 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11epifanèsetai kurios ep' autous kai exolethreusei pantas tous theous tôn ethnôn tès gès kai proskunèsousin autô ekastos ek tou topou autou pasai ai nèsoi tôn ethnôn  11 horribilis Dominus super eos et adtenuabit omnes deos terrae et adorabunt eum vir de loco suo omnes insulae gentium     11 Vreselijk zal de HEERE tegen hen wezen, want Hij zal al de goden der aarde doen uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats zal Hem aanbidden, al de eilanden der heidenen.  [11] De heer zal ontzagwekkend voor hen zijn, want al de goden van de aarde zal Hij ineen laten schrompelen. Alle kuststreken van de volken zullen voor Hem buigen, elk op zijn eigen plaats. Vijanden in het zuiden   [11] De HEER zal ze ontzag inboezemen, hij zal alle goden van de aarde doen verschrompelen. Aan alle kusten zal men voor hem knielen, ieder in zijn eigen land.   11 Vreselijk zal de ENE voor hen zijn, want hij zal alle goden der aarde laten wegteren; voor hem zullen buigen, elk vanuit zijn woonplaats, alle eilanden der volkeren.   11. Terrible sera Yahvé pour eux. Quand il aura supprimé tous les dieux de la terre, elles se prosterneront devant lui, chacune sur son propre sol, toutes les îles des nations.  

King James Bible . [11] The LORD will be terrible unto them: for he will famish all the gods of the earth; and men shall worship him, every one from his place, even all the isles of the heathen.
Luther-Bibel . 11 Heilig wird über ihnen der HERR sein; denn er wird alle Götter auf Erden vertilgen, und es sollen ihn anbeten alle Inseln der Heiden, ein jeder an seiner Stätte.

Tekstuitleg van Sef 2,11 .

2. JHWH . Eigennaam van God . Taalgebruik in Tenach : JHWH . Taalgebruik in Sefanja : JHWH . Getalwaarde : jod = 10 , he = 5 , waw = 6 . Totaal : 10 + 5 + 6 + 5 = 26 . Structuur : 1 - 5 - 6 - 5 . Tenach (5193) . Pentateuch (1326) . 12 kl. Prof. (387) . Sef (24) . Sef 1 (10) . Sef 2 (7) . Sef 3 (7) . Sef 2 (7) : (1) Sef 2,2 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,5 . (4) Sef 2,7 . (5) Sef 2,9 . (6) Sef 2,10 . (7) Sef 2,11 .

7. kl (al) . Taalgebruik in Tenach : kl (al) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 . Gr. pas , pasa, pan (ieder, elk) . Taalgebruik in de Septuaginta : pas (ieder, elk) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. heel, al, gans . D. al . E. whole . Tenach (2709) . Pentateuch (824) . Sef (13) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,4 . (3) Sef 1,8 . (4) Sef 1,9 . (5) Sef 1,11 . (6) Sef 1,18 . (7) Sef 2,3 . (8) Sef 2,11 . (9) Sef 2,14 . (10) Sef 2,15 . (11) Sef 3,7 . (12) Sef 3,8 . (13) Sef 3,19 .

9. ´èrèts (land, aarde) . Taalgebruik in Tenach : ´èrètz (land) . Getalwaarde : aleph = 1 , resj = 20 of 300 , tsade = 18 of 90 ; totaal : 39 (3 X 13 of 26 + 13) of 391 (17 X 23) . Structuur : 1 - 3 - 9 . Gr. gè (aarde, land) . Taalgebruik in de Septuaginta : gè (aarde) . Taalgebruik in het N.T. : gè (aarde) . Lat. terra . Fr. terre . Ned. aarde . E. earth . D. Welt . Een vorm van gè (aarde, land) in de LXX (3154) , in het N.T. (248) . Tenach (453) . Sef (1) : Sef 2,5 .
- hâ´ârèts (het land) < bepaald lidw. ha + zelfst. naamw . Tenach (851) . Pentateuch (316) . Sef (6) : (1) Sef 1,18 . (2) Sef 2,3 . (3) Sef 2,11 . (4) Sef 3,8 . (5) Sef 3,19 . (6) Sef 3,20 .

14. kl (al) . Taalgebruik in Tenach : kl (al) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 . Gr. pas , pasa, pan (ieder, elk) . Taalgebruik in de Septuaginta : pas (ieder, elk) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. heel, al, gans . D. al . E. whole . Tenach (2709) . Pentateuch (824) . Sef (13) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,4 . (3) Sef 1,8 . (4) Sef 1,9 . (5) Sef 1,11 . (6) Sef 1,18 . (7) Sef 2,3 . (8) Sef 2,11 . (9) Sef 2,14 . (10) Sef 2,15 . (11) Sef 3,7 . (12) Sef 3,8 . (13) Sef 3,19 .

Sef 2,12 - Sef 2,12 . Vijanden in het zuiden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12kai umeis aithiopes traumatiai romfaias mou este  12 sed et vos Aethiopes interfecti gladio meo eritis    12 Ook gij, Moren! zult de verslagenen van Mijn zwaard zijn.   [12] Ook voor u, Ethiopiërs, geldt: met mijn zwaard wordt u doorstoken! Vijanden in het noorden   [12] Nubiërs, jullie worden door mijn zwaard doorboord!   12 ¶ Ook gij, Koesjieten!– doorboorden van mijn zwaard zijn zij!   12. Vous aussi, Kushites : « Ils seront transpercés de mon épée. »  

King James Bible . [12] Ye Ethiopians also, ye shall be slain by my sword.
Luther-Bibel . 12 Auch ihr Kuschiter sollt durch mein Schwert erschlagen werden.

Tekstuitleg van Sef 2,12 .

- Sef 2,13-15 . Vijanden in het noorden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,13 - Sef 2,14 - Sef 2,15 -

Sef 2,13 - Sef 2,13 . Vijanden in het noorden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,13 - Sef 2,14 - Sef 2,15 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai ektenei tèn cheira autou epi borran kai apolei ton assurion kai thèsei tèn nineuè eis afanismon anudron ôs erèmon  13 et extendet manum suam super aquilonem et perdet Assur et ponet speciosam in solitudinem et in invium et quasi desertum     13 Hij zal ook Zijn hand uitstrekken tegen het Noorden, en Hij zal Assur verdoen; en Hij zal Nineve stellen tot een verwoesting, droog als een woestijn.   [13] Hij heft zijn hand op tegen het noorden en richt Assur te gronde; Nineve maakt Hij tot een wildernis, zo dor als een woestijn.   [13] Hij zal zijn hand uitstrekken naar het noorden, Assyrië te gronde richten, Nineve tot een wildernis maken, dor als een woestijn.   13 Dan strekt hij zijn hand uit tegen het noorden en richt Asjoer te gronde, hij maakt Ninevee tot een woestenij, dor als de woestijn.   13. Il lèvera la main contre le Nord et réduira Assur en ruines; il fera de Ninive une solitude, terre aride comme le désert.  

King James Bible . [13] And he will stretch out his hand against the north, and destroy Assyria; and will make Nineveh a desolation, and dry like a wilderness.
Luther-Bibel . 13 Und der Herr wird seine Hand ausstrecken nach Norden und Assur umbringen. Ninive wird er öde machen, dürr wie eine Wüste,

Tekstuitleg van Sef 2,13 .

Sef 2,14 - Sef 2,14 . Vijanden in het noorden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,13 - Sef 2,14 - Sef 2,15 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai nemèsontai en mesô autès poimnia kai panta ta thèria tès gès kai chamaileontes kai echinoi en tois fatnômasin autès koitasthèsontai kai thèria fônèsei en tois diorugmasin autès korakes en tois pulôsin autès dioti kedros to anastèma autès  14 et accubabunt in medio eius greges omnes bestiae gentium et onocrotalus et ericius in liminibus eius morabuntur vox cantantis in fenestra corvus in superliminari quoniam adtenuabo robur eius     14 En in het midden van haar zullen den kudden legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp, ook de nachtuil zullen op haar granaatappelen vernachten; een stem zal in het venster zingen, verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij haar cederwerk zal ontbloot hebben.   [14] Kudden zullen er legeren, dieren* van allerlei slag. Kauwen en velduilen huizen op zijn zuilen. Het gehuil klinkt door de vensters en op de drempels ligt verwoesting, want het cederhout legt Hij bloot.   [14] Kudden zullen er een rustplaats vinden, allerlei dieren zullen er samentroepen, uilen en stekelvarkens zullen zich nestelen tussen de zuilen. Hoor hoe het huilt door de vensters, puin ligt op de drempels, het cederhout is losgerukt.   14 In haar zullen zich kuddes neervlijen van allerlei wildlevenvolk, ook een roerdomp, ook een velduil overnachten op haar kapitelen; hun stem zingt door het venster, met een raaf op de drempel, want het cederwerk is blootgelegd.   14. Au milieu d'elle se reposeront les troupeaux; toutes sortes de bêtes : même le choucas, même le hérisson gîteront la nuit parmi ses sculptures; le hibou poussera son cri à la fenêtre et le corbeau sur le seuil, car le cèdre a été arraché.  

King James Bible . [14] And flocks shall lie down in the midst of her, all the beasts of the nations: both the cormorant and the bittern shall lodge in the upper lintels of it; their voice shall sing in the windows; desolation shall be in the thresholds: for he shall uncover the cedar work.
Luther-Bibel . 14 dass Herden sich darin lagern werden, allerlei Tiere des Feldes. Auch Rohrdommeln und Eulen werden wohnen in ihren Säulenknäufen, das Käuzchen wird im Fenster schreien und auf der Schwelle der Rabe.

Tekstuitleg van Sef 2,14 .

4. kl (al) . Taalgebruik in Tenach : kl (al) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 . Gr. pas , pasa, pan (ieder, elk) . Taalgebruik in de Septuaginta : pas (ieder, elk) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. heel, al, gans . D. al . E. whole . Tenach (2709) . Pentateuch (824) . Sef (13) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,4 . (3) Sef 1,8 . (4) Sef 1,9 . (5) Sef 1,11 . (6) Sef 1,18 . (7) Sef 2,3 . (8) Sef 2,11 . (9) Sef 2,14 . (10) Sef 2,15 . (11) Sef 3,7 . (12) Sef 3,8 . (13) Sef 3,19 .

Sef 2,15 - Sef 2,15 . Vijanden in het noorden - bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Sef (Sefanja) -- Sef 2 -- Sef 2,1-3 -- Sef 2,4-7 -- Sef 1,8-11 -- Sef 2,12 -- Sef 2,13-15 -- Sef 2,13 - Sef 2,14 - Sef 2,15 -
Griekse tekst Vulgaat MT Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15autè è polis è faulistria è katoikousa ep' elpidi è legousa en kardia autès egô eimi kai ouk estin met' eme eti pôs egenèthè eis afanismon nomè thèriôn pas o diaporeuomenos di' autès suriei kai kinèsei tas cheiras autou 15 haec est civitas gloriosa habitans in confidentia quae dicebat in corde suo ego sum et extra me non est alia amplius quomodo facta est in desertum cubile bestiae omnis qui transit per eam sibilabit et movebit manum suam     15 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.   [15] Is dat nu die uitgelaten stad, die zich zo veilig voelde, die in haar hart zei: ‘Ik, en niemand anders.’ Wat een puinhoop is ze geworden, een plek waar wilde dieren legeren. Ieder die er voorbijkomt zal fluiten en met zijn hand zwaaien.   [15] Dat is er over van die vrolijke stad, de stad die zo onbezorgd leefde, die dacht: Ik, en ik alleen! Ach, wat een wildernis is ze geworden, een rustplaats voor wilde dieren. Wie er voorbij komt sist tussen zijn tanden en gebaart vol afschuw met zijn hand.  15 ‘Dit is die uitgelaten stad die zo veilig neerzat, die in haar hart kon zeggen: ik, en verder niemand!– hoe is zij tot een woestenij geworden waar het wildleven zich neervlijt; al wie bij haar voorbijtrekt zal fluiten, zal wuiven met zijn hand.  15. C'est la cité joyeuse qui trônait avec assurance, celle qui disait en son cœur : « Moi, sans égale! » Comment est-elle devenue un objet de stupeur, un repaire pour les bêtes ? Quiconque passe auprès d'elle siffle et agite la main. 

King James Bible . [15] This is the rejoicing city that dwelt carelessly, that said in her heart, I am, and there is none beside me: how is she become a desolation, a place for beasts to lie down in! every one that passeth by her shall hiss, and wag his hand.
Luther-Bibel . 15 Das ist die fröhliche Stadt, die so sicher wohnte und in ihrem Herzen sprach: »Ich bin's und sonst keine mehr.« Wie ist sie so wüst geworden, dass Tiere darin lagern! Wer vorübergeht, pfeift über sie und klatscht in die Hände.

Tekstuitleg van Sef 2,15 .

kl (al) . Taalgebruik in Tenach : kl (al) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , lamed = 12 of 30 ; totaal : 23 OF 50 . Gr. pas , pasa, pan (ieder, elk) . Taalgebruik in de Septuaginta : pas (ieder, elk) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk) . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. heel, al, gans . D. al . E. whole . Tenach (2709) . Pentateuch (824) . Sef (13) : (1) Sef 1,2 . (2) Sef 1,4 . (3) Sef 1,8 . (4) Sef 1,9 . (5) Sef 1,11 . (6) Sef 1,18 . (7) Sef 2,3 . (8) Sef 2,11 . (9) Sef 2,14 . (10) Sef 2,15 . (11) Sef 3,7 . (12) Sef 3,8 . (13) Sef 3,19 .


SEPTUAGINTA

2 1sunachthète kai sundethète to ethnos to apaideuton2pro tou genesthai umas ôs anthos paraporeuomenon pro tou epelthein ef' umas orgèn kuriou pro tou epelthein ef' umas èmeran thumou kuriou3zètèsate ton kurion pantes tapeinoi gès krima ergazesthe kai dikaiosunèn zètèsate kai apokrinesthe auta opôs skepasthète en èmera orgès kuriou4dioti gaza dièrpasmenè estai kai askalôn estai eis afanismon kai azôtos mesèmbrias ekrifèsetai kai akkarôn ekrizôthèsetai5ouai oi katoikountes to schoinisma tès thalassès paroikoi krètôn logos kuriou ef' umas chanaan gè allofulôn kai apolô umas ek katoikias6kai estai krètè nomè poimniôn kai mandra probatôn7kai estai to schoinisma tès thalassès tois kataloipois oikou iouda ep' autous nemèsontai en tois oikois askalônos deilès katalusousin apo prosôpou uiôn iouda oti epeskeptai autous kurios o theos autôn kai apestrepse tèn aichmalôsian autôn8èkousa oneidismous môab kai kondulismous uiôn ammôn en ois ôneidizon ton laon mou kai emegalunonto epi ta oria mou9dia touto zô egô legei kurios tôn dunameôn o theos israèl dioti môab ôs sodoma estai kai oi uioi ammôn ôs gomorra kai damaskos ekleleimmenè ôs thimônia alônos kai èfanismenè eis ton aiôna kai oi kataloipoi laou mou diarpôntai autous kai oi kataloipoi ethnous mou klèronomèsousin autous10autè autois anti tès ubreôs autôn dioti ôneidisan kai emegalunthèsan epi ton kurion ton pantokratora11epifanèsetai kurios ep' autous kai exolethreusei pantas tous theous tôn ethnôn tès gès kai proskunèsousin autô ekastos ek tou topou autou pasai ai nèsoi tôn ethnôn12kai umeis aithiopes traumatiai romfaias mou este13kai ektenei tèn cheira autou epi borran kai apolei ton assurion kai thèsei tèn nineuè eis afanismon anudron ôs erèmon14kai nemèsontai en mesô autès poimnia kai panta ta thèria tès gès kai chamaileontes kai echinoi en tois fatnômasin autès koitasthèsontai kai thèria fônèsei en tois diorugmasin autès korakes en tois pulôsin autès dioti kedros to anastèma autès15autè è polis è faulistria è katoikousa ep' elpidi è legousa en kardia autès egô eimi kai ouk estin met' eme eti pôs egenèthè eis afanismon nomè thèriôn pas o diaporeuomenos di' autès suriei kai kinèsei tas cheiras autou


VULGAAT

1 convenite congregamini gens non amabilis 2 priusquam pariat iussio quasi pulverem transeuntem diem antequam veniat super vos ira furoris Domini antequam veniat super vos dies furoris Domini 3 quaerite Dominum omnes mansueti terrae qui iudicium eius estis operati quaerite iustum quaerite mansuetum si quo modo abscondamini in die furoris Domini 4 quia Gaza destructa erit et Ascalon in desertum Azotum in meridie eicient et Accaron eradicabitur 5 vae qui habitatis funiculum maris gens perditorum verbum Domini super vos Chanaan terra Philisthinorum et disperdam te ita ut non sit inhabitator 6 et erit funiculus maris requies pastorum et caulae pecorum 7 et erit funiculus eius qui remanserit de domo Iuda ibi pascentur in domibus Ascalonis ad vesperam requiescent quia visitabit eos Dominus Deus eorum et avertet captivitatem eorum 8 audivi obprobrium Moab et blasphemias filiorum Ammon quae exprobraverunt populo meo et magnificati sunt super terminos eorum 9 propterea vivo ego dicit Dominus exercituum Deus Israhel quia Moab ut Sodoma erit et filii Ammon quasi Gomorra siccitas spinarum et acervi salis et desertum usque in aeternum reliquiae populi mei diripient illos residui gentis meae possidebunt eos 10 hoc eis eveniet pro superbia sua quia blasphemaverunt et magnificati sunt super populum Domini exercituum 11 horribilis Dominus super eos et adtenuabit omnes deos terrae et adorabunt eum vir de loco suo omnes insulae gentium 12 sed et vos Aethiopes interfecti gladio meo eritis 13 et extendet manum suam super aquilonem et perdet Assur et ponet speciosam in solitudinem et in invium et quasi desertum 14 et accubabunt in medio eius greges omnes bestiae gentium et onocrotalus et ericius in liminibus eius morabuntur vox cantantis in fenestra corvus in superliminari quoniam adtenuabo robur eius 15 haec est civitas gloriosa habitans in confidentia quae dicebat in corde suo ego sum et extra me non est alia amplius quomodo facta est in desertum cubile bestiae omnis qui transit per eam sibilabit et movebit manum suam