Tertio , nr. 146 van 27 november 2002
‘Modern christendom is te veel moraal en te weinig
Vrijzinnigen kunnen vaak makkelijker dialogeren met christenen dan met levensbeschouwelijk onverschilligen, stelt Koen Raes. De RUG-filosoof debatteert vanavond in Gent met kardinaal Godfried Danneels over religie, levensbeschouwing en geluk. Een gesprek.
Hoe omschrijft u uw levensbeschouwelijke identiteit?
,,Ik vind mij het best terug in het label ‘religieus atheïst’. Ik erken
in mezelf de niet
te ontwijken menselijke behoefte aan verbondenheid met werkelijkheden die
mezelf overstijgen. Ik ben me bewust van ervaringen van verbondenheid die
niet louter cognitief, ook niet louter affectief-emotioneel zijn, maar een
combinatie daarvan. Ik noem mezelf atheïst omdat ik die verbondenheid
niet koppel aan een entiteit die deze wereld overstijgt. Het gaat om een
ervaring van verbondenheid met deze wereld, met de natuur en de kosmos. Muziek
en stilte zijn daartoe in mijn beleving erg belangrijk.
Wat ook meespeelt, is dat ik het bestaan van de God van het christendom -
de godsdienst die in onze cultuur dominant is en die ik het beste ken - erg
onwaarschijnlijk vind wanneer ik naar de wereld kijk. Christenen geloven
in een God die via zijn openbaring heeft geprobeerd een plan in deze wereld
te introduceren. Met alle respect, maar ik vraag mij toch of je dat geen
verschrikkelijke mislukking moet noemen.’’
Omwille van het vele lijden en de onrechtvaardigheid in deze wereld?
,,Precies. Wanneer ik naar de onnoemelijke verkwisting in de natuur kijk
en vaststel hoe ‘verkwistend’ de mens met menselijk leven omspringt, dan
kan ik in de geschiedenis niet per definitie een positieve zin zien.
En dan is er nog iets: ik heb ook nooit kunnen begrijpen waarom een niet-gedoopte,
pas geboren baby met de erfzonde zou zijn beladen. Hoe kun je dat als gelovige
mens die
vertrouwt op een God die de mens geschapen heeft, beweren? Toen ik als tiener
dit soort vragen stelde en geen ernstig antwoord kreeg, is er iets gebroken.’’
U bent dus niet van huis uit vrijzinnig?
,,Mijn moeder was christen, mijn vader van vrijzinnigen huize. Ik ben gedoopt
en gevormd. Dat ik als jonge tiener geen overtuigende antwoorden op mijn
geloofsvragen kreeg, heeft mijn levenskeuze zeker mee bepaald.
Wat ook speelde, is dat het christendom zich in de moderniteit, en zeker
na de Tweede Wereldoorlog, nagenoeg heeft gereduceerd tot een moraal. Een
weinig overtuigende moraal overigens. Terwijl het christendom in lange periodes
van de geschiedenis veeleer een manier van leven was, een specifieke manier
om met rituelen en met elkaar om te gaan. Wanneer vandaag dertig procent
van de jongeren rusteloos naar zingeving, mysterie en religiositeit op zoek
gaat, dan is dat ook omdat de grote
wereldbeschouwingen daar te weinig mee bezig zijn.’’
Naast de vele zinzoekers, is er ook een grote groep onverschilligen.
,,De consumptiemaatschappij, die op nut is gefixeerd, creëert mensen
die ogenschijnlijk zonder zingevingvragen - en al helemaal zonder antwoorden
- kunnen leven.
Zowel overtuigde vrijzinnigen als overtuigde gelovigen, die de zingevingvraag
in hun hele doen en laten centraal stellen, zijn in de minderheid. Voor de
levensbeschouwelijk onverschillige meerderheid zijn er hoogstens nog voorkeuren
of preferenties, niet langer waarden en normen.
In onze samenleving is de zingevingvraag in grote mate tot een nuttigheidsvraag
herleid: ‘Waarvoor dient het?’. Wat zich niet meteen in termen van nut laat
legitimeren, is irrelevant. Die mentaliteit dringt ook ons onderwijs binnen.
Ik ben er nochtans diep van overtuigd dat adolescenten door en door metafysische
wezens zijn die intens met zinvragen bezig zijn, maar waar in het onderwijscurriculum
wordt daar aandacht aan besteed?’’
Ziet u levensbeschouwelijke raakpunten tussen de religieuze atheïst
en de gelovige christen?
,,Het valt mij op dat ze beide meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid
aan de dag leggen dan de onverschilligen, voor wat het eigen ik en het eigen
kleine wereldje overstijgt. Niet toevallig stelt de socioloog Mark Elchardus
vast dat actieve gelovigen en actieve vrijzinnigen het meest bestand zijn
tegen de lokroep van extreem-rechts, het meest openstaan voor de ander ook.
Je kunt immers de ander en zijn geloofsovertuiging maar au sérieux
nemen wanneer je je eigen geloofsovertuiging au sérieux neemt en ze
als iets funderends beschouwt voor de manier waarop je je leven richting
geeft. Wanneer je zingeving evenwel als een loutere voorkeur of smaak bekijkt,
ben je sneller geneigd ze te brandmerken en ben je dus minder verdraagzaam.’’
Ik vraag mij ook af of de actuele levensbeschouwelijke onverschilligheid
geen angst verbergt. Is het niet een vorm van escapisme? In tegenstelling
tot veel van mijn geestesgenoten beschouw ik godsdienst niet als een vlucht,
maar het dominerende consumentisme is dat in mijn ogen wel. Een vlucht voor
de basisrealiteit dat de mens eindig is. Zowel de vrijzinnige als de gelovige
kijkt die realiteit in de ogen en probeert ermee om te gaan. Een gelovige
geeft er betekenis aan vanuit het geloof in een voortbestaan bij God. De
vrijzinnige geeft er een binnenwereldlijke zin aan. Hij probeert als het
ware zichzelf en zijn eigen levensduur te transcenderen in zijn kinderen,
in de projecten waar hij zich achter schaart, de boeken die hij schrijft
of de ideeën die hij ontwikkelt.’’
Bij zijn inzet voor een rechtvaardiger wereld put de christen kracht uit
het geloof in een God die er borg voor staat dat ooit alles terechtkomt.
Waar haalt u als vrijzinnige de motivatie voor een volgehouden ethisch engagement
ondanks zoveel dat fout gaat?
,,Zoals Aristoteles zie ik in de natuur en in de mens potentialiteiten die
zich in een goede of een slechte richting kunnen ontwikkelen. Ik streef naar
een wereld waarin het de goede richting uitgaat. Maar die richting is voor
mij niet van buitenaf bepaald. Tot nu toe heb ik daarbij de vraag wat God
met de mens voorheeft niet nodig gehad, al kan ik ze wel begrijpen.
Ik zoek het veeleer in de mens zelf. De filosoof David Hume merkte terecht
op dat je uit het ‘zijn’ niet zomaar een ‘toebehoren’ kunt afleiden. Zo bevat
de natuur een gruwelijk spektakel van elkaar verslindende soorten en tegelijk
een schitterend spel van ecologische evenwichten. De mens is in staat tot
gruwelijkheden à la Auschwitz maar vervaardigde ook sublieme kunstwerken.
Ik ijver voor een wereld waarin al dat constructieve en positieve meer aan
de orde komt.’’
Desnoods zonder perspectief?
,,Alles hangt ervan af wat je onder ‘perspectief’ verstaat. Dat dit goede
door anderen wordt gewaardeerd, vind ik een zinvol perspectief. Tenslotte
zijn we niet alleen als individu, maar ook als levende soort eindig. Binnen
ettelijke duizenden jaren spat deze kosmos immers uit elkaar. Tenzij we daar
tegen die tijd iets op hebben gevonden.’’
In uw jongste essaybundel zet u zich af tegen de heersende ideologie van
het ‘zelf’: wij zijn geen ‘zelven’ die alleen via het zelfbeschikkingsrecht
met anderen in relatie staan.
,,Aan zelfbeschikking zitten natuurlijk ook tal van positieve kanten. Als
alternatief voor autoritarisme - anderen beslissen voor jou - staat het voor
emancipatie en democratisering. Dat is zonder meer winst. Maar het wordt
wel onrustwekkend wanneer democratie verwordt tot egocratie: de mentaliteit
waarin ik alles wat ik niet zelf heb beslist, illegitiem verklaar. Dat leidt
finaal tot zelfvernietiging. Want als individu blijven wij altijd ook deel
van een gemeenschap, van gehelen die ons overstijgen. De grootste kwaal van
onze tijd lijkt mij dat we dat niet meer aanvaarden, dat we het zelfs niet
meer beseffen. Op dit punt vind ik uiteraard opnieuw aansluiting bij het
christelijke gemeenschapsgevoel: het besef in allerlei omstandigheden - en
zeker wanneer het moeilijk gaat - op anderen te kunnen rekenen. Het gevaar
van de zelfideologie is dat we mensen vaak verantwoordelijkheden toeschrijven
die ze niet aankunnen. Dat is bijzonder
onrechtvaardig.’’
Zoals in de nieuwe euthanasiewet.
,,Dit is een typevoorbeeld om te illustreren dat de zelfideologie niet klopt!
Bij een euthanasieaanvraag reken je minstens op de deernis van een zorgzame
arts die je met de nodige omzichtigheid in slaap zal brengen. Let wel: ik
vind dat voor wie terminaal is en werkelijk uitzichtloos lijdt, euthanasie
moet kunnen. Maar in een samenleving waarin het aantal depressies toeneemt
en wetend dat de doodswens een basissymptoom van depressie is, vind ik het
gevaarlijk dat euthanasie ook voor niet-terminale patiënten kan. Ook
blijft het niet inbouwen van een verplichte palliatieve filter betreurenswaardig.
Ik wil echter geen steen gooien. Want ik besef maar al te goed de complexiteit
van het politieke spel.’’
KOEN RAES, Wij, zelven, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2002,
151 blz., € 15,95. Bestellen kan via www.tertio.be
DEBATAVOND, De kardinaal en de geus, debat met kardinaal Godfried
Danneels en professor Koen Raes, gemodereerd door Stijn Van den Bossche.
Woensdag 27 november om 20.30 uur in auditorium E (Blandijnberg, Gent).
Een organisatie van Christen Forum Gent en Studentenpastoraal Gent.
Info: 09/235.78.52.
Koen Raes over geloven
Vanavond debatteert in Gent de vrijzinnige filosoof Koen Raes met kardinaal Godfried Danneels over zingeving en religie. Tertio ging alvast praten met Raes.